No. 131 9 LEIDSCH DAGBLAD, VRIJDAG 28 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1902
Offieieele Kennisgeving.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Do Minister van Koloniën zal zioh bij do
verdediging der voorstellen streng bepalen
£ot toelichting van zijn standpunt om niet
toe te geven aan den op hem uitgeoofenden
drang om die verdediging ma-ar te laten
rusten
De ^Minister kan niet aanvaarden de stel
ling, dat op hem zou rusten de bewijslast
van de noodzakelijkheid dezer militaire uit
gaven.
Een van de pliokten van een souverein is
de voorbereiding der verdediging van zijn
gebied tegen het buitonland. Dit ia 'a Minis
ters standpunt.
Toch heeft hij ten ernstigste rekening ge-
houdon met den finanoieelen toestand.
Hij heeft de militaire uitgaven volstrekt
niet met grooten drang op den voorgrond
gc-stcld, doch ze verdeeld over verschillende
jaien.
Het denkbeeld, dat- de Minister de Kamer
gaandeweg tot grootere uitgaven zou willen
brengen, werpt hij van zich.
Hij heeft aan do Vertegenwoordiging kla
ren wijn geschonken en volkomen opening
van zaken gedaan.
Hij heeft der Kamer volkomen inzage ver
leend van wat wellicht voor de defensie in
de naaste toekomst kan worden gevraagd.
Den heer Verhey antwoordt do Minister,
dat het niet in zijn voornemen ligt om nog
nadere voorstellen te doen, inzako den voi-
ligcn terugtocht van Batavia naar Ban
doeng.
Wanneer do plannen tot verdediging van
Tjilatjap zijn ingenomen, zal het oogenblik
der toelichting daarvan zijn aangebroken.
Do werken aldaar bevinden zich in gunstige
conditie.
Wat Pocloe Well betreft, vraagt de Minis
ter, wat er geschieden moest, wanneer wij
het asylrecht niet zouden handhavon. Het
geldt hier eon zeer begeerlijk bezit voor allo
mogendheden, die belangen hebben in Oost-
Azië. Wij zouden niet kunnen verwachten,
dat schending der neutraliteit niet tot een
casus bellizou kunnen leiden. De mid
delen tot handhaving onzer neutraliteit op
Pceloo Web moeten dus worden verleend.
Het geldt bier zeer stellig een hoogst urgent
en gewichtig belang. Onzen kolonvoornvad
op Poeloc-Weli e\ ntucel te verbranden, is
gebleken eenvoudig onmogelijk te zijn, en
wij zullen daar steeds een grooten kolenvoor-
raad moeten hebben.
Ziedaar, het groote bezwaar.
De heer Van Karncbeck zal tegen de belde
amendementon stommen. Hy wil echter in geen
opzicht beschouwd worden als te zUn voor
stander van de plannen tot bet overbrengen
van het Depaitement van Oorlog naar de
hoogvlakte van Bandoeng.
Na replieken van de heeren Marchont en
Fokker bostrydt do lieer Van Vlijmen het
amendoment Marchant c. s. Het leger moot
een veiligen terugtocht hebben: dit le het
eersto veroischte voor de positie van oen leger.
De heer Cremer zegt, namens do commissie
van rapporteurs, dat z\j eenparig adviseert tot
nldt-aanneming van "da beide amendementen.
De Minister verklaart alsnog, dat de amon-
demonten in strijd zyn met wat van ons als
plicht wordt gevorderd.
Het amendement Marchant c. s. wordt vor-
worpen met 51 tegoh 24 stemmen.
Vóór: de heeren Roessingh, Van Kol, Van
Wichen, Fokker, v. d. Zwaag, Melchers, Tor
Laan, Schaper, Pynacker Hordijk, Hennequin,
Zyima, Willingo, Bos, Ketelaar, Goeman Bor-
gesins, Lieftinck, Smidt, Smeongo, Helsdingen,
Merchant, Fock, Druckor, Noltlng en Hugen-
holtz.
Het amendement Fokker c. e. wordt v o r-
worpen met 57 tegen 19 stommen.
B\J de 8ste afd. (Marine) bespreekt do heor
Eugenholts den toestand dor kazernegebouwen
to Soerabaia: buiten dienst gestelde luin-
loodsen. Do bemanning der „Noord-Brabant",
in deze loodsen gehuisvest geweest, is door
de cholera geteisterd geworden. Dit pleit toch
zeker wol tegen don toestand dier loodsen.
In elk geval ziet de bemanning zeer op togen
het verblijf in dozo loodsen, welke als stallen
worden gebrandmerkt. De gebouwen zyn
gelegen in hot meest ongezonde deel van
Soerabaia. Spr. verzoekt eon onderzoek naar
deze en meerdere kwalijke toestanden, o. a.
de cholerabarak, aldaar, on do wyze van
verpleging.
De heer Verhey bespreekt het idealistisch
karakter van hot marino-otabliescmont to
Soerabaia. Is dit niet volkomen ingericht
voor heb heretellan van moderne schepen, dan
mag het bestaan van een auxiüair eskader
eJa een anachronisme worden beeohouwd.
Toorts steunt spr. het denkbeeld cenor goe
de en geaonde verblijfplaats voor de sche
pelingen te Soerabaia. Ook de kolonvoorra
den in Indië is een zeer belangrijk punt.
Aon spr. is bekend, dajt soms schepen niet
kunnen varen, omdat er niet genoeg kolen
in voorraad rijn. Particuliere sohepen te be
stemmen tot hulpkruieerij is een denkbeeld,
dat spr. indertijd zonder snoes den Minister
Röell in overweging gaf, doch dat hij thans
dezen Minister in bedenking geeft.
Do Minister zegt, dat de Minister van Ma
rine door ongesteldheid verhinderd is de be
handeling dezer afdeeling bij te wonen. De
Minister kan dus slechte oppervlakkig ant
woorden op de gemaakte opmerkingen. Op
den toestand te Soerabaia is do aandacht-
dor Indische R^geering gevestigd. Noodza-
kolijko verbetering zal niet afstuiten op fi
nancieels ovorwegingen, Hetgeen in hot be
lang van hot personeel en van de andoro
quaosties ,door den heer Verhey is aange
voerd, kan worden gedaan; hiorop bïijft
'a Ministers aandacht gevestigd.
Bij oructer-afd. Marino-etablissement ver
klaart de beer Goekoop niet te begrijpen,
waarom aan het Departement van Marino
to Batavia, nog eon luitenant ter zee 1ste
klasse noodig wordt geoordeeld. Spr. ver
zoekt don Minister zich daarover nog eens
te willen beraden.
De Minister kan op deze vraag geen speci
aal uitsluitsel gevon. De commandant van de
zeemacht heeft de plaatsing van dazen officier
beslist noodzakelijk verklaard; tot nader over
leg is de Minister bereid.
By onderafd. Personeel der Zoomacht wyst
de heer Eugenholts op do slochlo voeding
voor de schepelingen; Komen die klachten
het departement van Marine Ier ooro, dan
worden zy overdreven of ongegrond verklaard.
Er is bijna geen schip, waar niet geklaagd
wordt. Zyn al die klachten ongegrond Do
geosl aan boord wordt zeker niet verbeterd,
door het besef dat klagen niet baat. Spr.
geeft den Minister den raad, zich to wenden
tot dan Bond van Nederlandsche Marino-ma-
ti ozon, die ten onrochle In oon kwaden reuk
staat by do autoriteiten.
De Minister erkent bet groote belang van
een goede voeding voor do schepelingen. By
het onderzoek, dat over do klachten werd
ingesteld, is ook rekening gehouden met den
smaak van hen, voor wio de voeding bestemd
is. De Minister acht zich ovorigons op het
oogenblik niet in staat dezo zaak gelioel to ovor-
zien, doch zal mot ernst do toezoggir.g gestand
doen, in de Memorie van Antwoord door hom
gedaan. Den Bond, door den hoer Hugenholtz
genoemd, hooft de Minister niot do eer te
konnon. Gaarne zou by raadpleging van dien
Bond toezeggen, doch waar hy vernomen hoeft,
dat die Bond niet op goedou voet staat met do
autoritoitöD, moet do Minister, alvorons eenigo
loezogging le kunnen doen, zich vooi behouden
een beraad met z||n ambtgenoot van marine,
dio waarschijnlijk beter op do hoogte zal zyn
van dezen bond. (Groot gelach).
Na repliek van don hoer Eugcnhollz on van
don Mmistvr van Koloniën werden de onder
afdelingen 133—142 goedgokeurd.
Na goedkeuring dor ovorigo artikelen, werd
hel geheele wetsontwerp (Uitgaven in Indië),
zonder boofdelyke stemming goedgekeurd.
Wegens hot vergevorderde uur werden de
verdere beraadslagingen omtront Hoofdstuk I
(Uitgaven in Nodorland) onz., verdaagd tot
hedenochtend tu 11 uren.
Hoofdstuk Buitcnla. -sc/ic Zaken der
Ütaatsbcyrooting voor 1UU3.
Aan hefc antwoord van den Minister op
het afdoolingsverelag ia nog hot volgende
endeend:
Afschaffing van onzo diplomatieke ver
tegenwoordiging acht do Minister aller
minst in 's lands belang.
De Minister verdedigt de door hom voor
gestelde vermeerdering van werkkrachten
aan do gezantschappen te Stockholm, Ma
drid en Born met kanseliers
De Minister ia overtuigd dat dc bezoldi
ging van den conaul-gooraal to Shanghai be
hoort te worden gebracht op minstens
KENNISGEVING.
N.1TIOXA1E ailITIE.
ZITTING VAN DEN MILITIERAAD.
Burgemeester en Wethouders van LEIDEN,
Gezien de missive vaa den Militis-Coumiissarie
in hel ode militiedistrict der provincie Zuid-
Holland, d d. 15 November j.l., houdende kennis
geving van do dagen en ureu, waarop de in deze
gemeente voor de lichting der militie van 1908
iDge8chreven loteliogen, die eenig belang bij den
Militieraad hebben in to brengon, daartoe gelegen
heid hebben of voor dien raad moeten verschijnen;
Gelet op art. 73, 1ste lid, dor Militiewet 1901
(Staatsblad No. 212);
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
da zitting ven den Militieraad in voormeld militio-
district, voor do bovenbedoeld© lotelingon, gehou
den zal worden:
op Maandag 8 December 1902, dos
voormiddags to lien uren, voor de lotelingon die
fetrokken hebben Nos. 1 tot en met 100, en op
enzeliden dag, des voormiddags te kwartier over
elven, voor ben die getrokken hebbon Nos. 101
tot en met 200;
op Dinsdag 9 December 190 2, des
voorraiddags io üea uren, voor ben dio getrokken
hebben Nos. 201 tot en met 225;
op Woensdag 1 December 1 02, des
roormiddags te lieu urou, voor hen du c-.rokken
hebben Nos. z26 tot c-n met 325, cn op denzelfden
dag. des voormiddags to elf uron, \oor b on die
getrokken hebben Nes 326 tot en met 375'
op Donderdag 11 Docembor 190 2, des
vouimiddaga te tien uren, voor hen die getrokken
hebben h'os. 87G tot en met 500;
eri zulks in een der lokalen van bet INVALIDEN-
BUIS (ingang door de Koppenbinkstoeg, aan do
rijde der llooglaudsclie Korkgracht) alhier.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
J. A. VAN HAMEL, Wethr., lo. Burg.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 27 November 1902.
Burgemeester cu Wctboudcra van Leiden;
'Gozion art. (3 der Verordening van don 25slen
Januari 1894 (Gemeenteblad No. vau 189-1);
Brengen ter algomeeno leennia, dat tot bet doen
insobmvdü Aan nieuw o leerlingen voor de opoobaro
lagoto s.-boloa oer lde ou 2do kias-.o, wasrvan
ib\j ondera<-Oi mooi bjij.en dat zij" liet onderwijs op
oen» de: bo.taiudo klassen kunnen volgen, gelegen
heid zil gogevou wo;dcn:
voer de Jongouesobool late klasse, Lu bet school-
-gebou aan de Aalmarkt;
voor do Mcisjcasjiiool 1ste klasse, in bet school
gebouw aan do Jioommarkt;
voor do jongéngscfiooi. 2de klasse, in het sehool-
gebou-v aan de Pk-tcrskerkstraat;
voor dc MeisJcthCnoo: 2de klasse, in het scbool-
gol-o'dw aan do lirccairaat;
voor do scboo: 2do k'aïtc voor Jongono eu Moisjoa,
in bet schoolgebouw aan do Oudo Vest;
c-n wel van don latên tot cn mot den iSden
Deo. o. k., dagelijks (don Zouilng uitgezomerd),
van des voormiddag» lialfncgen tot negon uren,
en op Maandag, Dinsdag, Donderdag eu Vrijdag boven
dien van lialfi.YCo lol twoo uren dos namiddags.
Bui „ome ester en Wethoudors voornoooid.
Leiden, J.VAN HAMEL, Wetb"., loco-Bnrg-
87 No r. 1 02. VAN HEYST, Secretaris.
Indischo begrooting.
Bij de verdere behandeling verklaarde de
Mini-ster den heer Melchers, dat hij nu geen
naasting kan toezoggen van de Ned.-Ind.
Spoorweg-Mij., daar hiervan eerst Lu 1913
sprako kan zijn.
Met den heer Van Vlijmen aohtlc do Mi
nister uitbreiding van de levende strijd
krachten gewensoht, maar luj wees cr op,
dat dit geld zal kosten; dotackeering van
ruilioicns, dcor den heor Verhey gewensoht,
wil dc Minister bevorderen. Omtrent de
fusie dor officiorskorps.n zal hij advies in
winnen.
De Minister verklaart zioh tegon gedwon
gen geheelonthouding van sterken drank van
den militair, als toch onmogelijk te verwe
zenlijken. Don lieer Goeman Borgesius verze
kerde de Minister, dat dc reputatie van den
militair ton aanzien van hot drankmisbruik
slechter is dan dc wcrkelijkhod.
Een amendement van de heeren Marohant,
Pijnackor Hordijk, Bo3, Druoker cn Kete
laar, om do afd. Geniowe>rken met 187,000
te vermiudoren, nl. te doen vervallen werkjes
voor do verdediging van dc accessen der
hoogvlakte van Bandoeng, werd door den
heer Marchant toegelicht.
Do heer Fokker liehttte een amendement
toe van hem met de heeren Nolting, HoV^
dijk, Van Raai te en Smidt, om te doen ver
vallen do gelden voor den aanleg van wer-
XO.£t.
Ina drukte haar hoofd zoo angstig, zoo
hulpeloos aan haar hart, als vóór jaren, toen
zy nog het kleine, verwendo meisje was.
Nooit was de zegen van don troost eoner
moeder haar zoo duidoiyk geweest als op dit
oogenblik Een beschamend gevoel, dat zy
zich tot nu too zoo weinig dankbaar had
beloond, beklemde haar. Met tranen In de
oogen Buste zy do handen barer moeder.
Daarna liet zy zich in haar kamer naar bed
brongen als een kiein kind.
rlna is niot geheel in orde; ik moest van
nacht maar by haar slapen. Zo is nu oen-
maal een verwend klein ding. Worgen zal zo
wel weor op do been zyn."
„Dat komt natuuriyk van de scheiding,"
bromde de oude heer wat ontstemd. „Het
is bospotteiyk, zooals dat meisjosgoedjo zich
by dergelyko gelegenheden kan aanstellen.
Als zy eons wist, lioe spoedig de lasten en
Borgen van hot dagelyksch 1qyo:i haar daar
over heen zullen helpen. En dat is wel goed.
Het zou niet uit to Houden zyn, lioo zouden
wy zoo naar ons werk kunnen gaan? Uit
afscheid nemc-n, gescheiden zyn, scheiden en
my den bestaat nu eenmaal het aardsche leven.
Zy bobben niet genoeg werkdat zou ze wel
weerstand leeren bieden aan die teergevoelig
heid. Als ik eens wat in den Staat te zeg
gen had, dan moes^iedcr ryic meisje één of
iweo arme kleine kindoren opnamen on dio
kieeden, onderrichten en opvoeden. Jammer,
dat wy voor onze Ina niet vroeger aan
kon voor de verdediging van Poeloe-Y
(Atjch eo Onderhoorighedcn) ad 37,000.
Zitting vein der dag a vond te S uren.
Aan de orde ie de voortzetting der behan
deling van de
Indieche begr.ooting.
By onderafd. 108 (gon ie werken) met de
daarop voorgestelde amendementen-Marchant,
om te doen vervallen den post van f 187,000
voor verdedigingswerken voor de accessen
van Bandoeng enz., en Fokker om te doen
vervallen f 37,000 voor den aanleg van ver
dedigingswerken op Poeloe Woh, zegt de heer
Seret, dat de weerbaar making op Java een
ware ïydensgeschiedenis vertoont. Hy treedt
in eenige historische byzonderheden. Sedert
1884 ie de quaestle feileiyk slepende gebleven.
De Atjeh-oorlog is wel al» de voornaamste
oorzaak daarvan te beschouwen. De toestand
in Oost-Azifl vooral, dwingt ons om in dezen
do hand aan den ploeg te slaan en onze
positie te versterken. Daarvoor is het thans
hoog tyd geworden. Spr. stelt daarby op den
voorgrond, dat wy moeten hebben forten aan
de Oostkust van Java. Hy geeft den heer
Marchant volkomen toe, dat er onder de
deskundigen versohll van opiDis bestaat, doch
op wolk gebied is dit niet het geval?
Gezegd Is, dat de heer Koster zich sterk
verklaarde tegen de plannen tan den Minister,
doch spr. betwist dit ten sterkste. Waaruit
blykt vraagt hy dat do denkbeelden
van den heer Koster tegen die van de Re
geering lndruischon? Spr. is dit nergens duide-
ïyk geworden. Het beroep van den heer
Marchant op de brochure van den genoemden
heer is dus niet zeer gelukkig.
Het aanhangig plan, door een zeer bevoegd
man ontworpen, is door dezen by uitstek tot
oordeelen bevoegden Minister goedgekeurd.
Dit is een zeer gelukkige omstandigheid. Van
zuiver antl-mllitaristisch standpunt le bestry-
ding van deze plannen zeer consequent, doch
spr. bevindt zich nu eenmaal op een ander
standpunt.
Niet goed ls het, alles op te offeren aan
militaristische voorliefde; doch hiervan is by
deze Regeering geen sprake.
Integendeel, het streven is om de militaire
uitgaven tot oen minimum te reduceeren. Het.
verwyt van militaristische neigingen, kan dus,
volgons spr., de Regeering niet voor de voeten
worden geworpen. Java wordt ton koste van
een niet al te aanzioniyko uitgaaf van weer
loos, weerbaar gemaakt.
Spr. zou zich niet verantwoord gevoelen
deze aanvragen uit te stellen, hy zal dus
tegen het amendement Marchant c. 8. stemmen
en hy hoopt dat de Kamer dezelfde lyn vol
gen zal. Ook het amendement Fokker bo
strydt hy ten sterkste. In elk geval dienen
wy ons gezag in Pooloo Woh te handhaven.
De heer Verhey zegt, dat wy ons moeten
wapenen uaar do mate onzer krachten, ook
financleelo.
De heer Van dor Zwaag noemde al wat
wy doen „prutswerk", dat standpunt is niet
het z'yne. Wy moeten als kleine mogondheid
doen, wat wy vermogen en ons niet rulhe»ron.
Bij den tegenwoordigen strijd van ontwik
keling onzer koloniën kunnen wij niet onze
marine organiscoren op den voet van, bij
voorbeeld, da Japansche. De quaeetio onzer
defensie is reeds sinds langer dan 1882 aan
de orde geweest, doch terecht heeft men in
gezien, dat men zich bepalen moet tot do
kleinere middelen thans door de Regcering
voorgesteld. «Spr. richt tot dc-n Minister de
vraag: welke middelen men alsnog denkt
aan tc wenden tot verzekering van ccn vei
ligen terugtookt van Batavia naar dc hoog
vlakte van Bandoeng Ook vraagt spr. of
de versterking van Tjilatjap, die ook ge
noemd wordt-, wel noodzakelijk is? Spr. is
van oordeel, dat een uitgave van 16 ton,
waarvoor de stelling te Banuoeng is te ver
krijgen, alleszins gerechtvaardigd mag hee
ren.
Spr. vraagt den Minister of het zijn voor
nemen is, do begrooling te houden op hot bo-
staando cijfer, cn dus, wanneer er eventuee-
1c verhoogingen moeten worden aangebracht,
deze vermeerdering weer op andere posten
tc vinden.
Spr. komt op tegen dc argumenten, door
den heor Fokker aangevoerd, ton betooge dat
wij niet verplicht zouden zijn Poeloe-Wch te
beschermen.
zoo iets gedacht hebben, ze zou wat min
der egoïstisch zyn geworden, dan zy nu is,
welken karaktertrek zy mot allo eenige doch
ters uit onzen stand wol gemeen zal hebben.
Nu, ik hoop maar, dat Waldomar over een
paar dagen komt, dan zal dat gezeur wel
weer uit zyn."
Nog denzelfden nacht bekende Ina haar
moeder alles.
„Ik zou hem niet liefgehad hebben 1" snikte
het jonge meisje, „en nu zou ik voor hem
nooit oen goede vrouw kunnen worden, want
hot kind myner voorgangster zou ik niet
kunnen liefhebben. Want zyn eerste en
heiligste plicht is het toch, als hy weder
trouwt, zyn kind tot zich te nemen en het
niet onder vreemden to laten. Waarom heeft
hy mU niet onmiddeliyk gesprokeD over zyn
gestorven vrouw en over zyri kind? Of ik
zou my van hem hebben afgewend, öf ik
zou my hebben tevreden gesteld met wat er
van zyn liefde nog voor my zou zyn ovoigo-
bloven. Maar nu is alles voorbij l Tracht niet
my tot andore gedachten te brengen
noem het meisjesdwaasheici. kleinzieligheid
ik kan niet anders. 13y moei c-n zal my een
jaar tyd gevsD, om my to bedenken. Dat is
alles, wat ik hem nu zeggen kan, maar ik
wil hem niet meer zien, noch van liom hooren."
Daarna zweeg Ina cn poogde in ie slapen.
Wat was het vreeselyk, te moeten wachten
op den vergetelheid brengenden shapï Tot
dusvor had zy het niot gekend en gemeend,
dat alleen oude lieden en boosvri .riten niet
konden slapen. En nu trok liet eeno einde-
looze uur na het andere kruipend voorbij,
da slaap wilde niet komen. Maar de go-
dachten kwamen, cn de ceno verdrong de
andere. En alle zochten naar dat oene, wat
zy vaa zich wilde stooten. Z(j verdiepte zich
in een zelfpynigend nadonkon over deviouw,
die vóór haar Erhardt's hart had bezeten.
Met welke liefkoozende namen zou hy haar
hebben genoemd? Waarover zou bU wel met
haar gepraat hebben? Waar zou hy haar
het eerst hebben gezien? En haar hart
vloeide over van yverzucht als een krator,
waaruit do lava stroomt. En het kind? Waar
zou dat tegenwoordig zyn? Het verlangen
ontwaakte in haar, om hot maar éénmaal
te zien, om te ontdekken, of het .kleine ge
zichtje ook een trok gemeen had, dio aan
hem, den vader herinnerde. O, wat haatte
zy dat kindl Eindelyk weende zy zich in
slaap, voor do eerste maal gedurende haar
tot dien dag zorgeloos bestaan.
Do moeder nam het op zich, den opvlie
genden vador met het besluit zyner dochter
In konnis to stellen, en zU was dan ook getuige
van de eerste uitbarating van toorn, die het
dwaze meisje en do verkeerde opvoeding gold.
Toen Ina bleek en mot betraande oogen
in haar ochtendkoituum binnenkwam, ont
ving hy haar mot een onverstaanbaar gebrom.
Maar toen zyn kind hem om den hals viel
en hom bad, liaar toch niet te verstooten,
drukte hy haar aan zyn borst en zeide:
„Wat is me dat nu voor domme praat I
Ik geloof, dat ge maar beter deedt niet to
trouwen. BlyT maar stilletjes by ons, zoolang
go er zin in hebt. Wy hobben jo toch niet
tot die verloving gedwongen, kleine dwaas?"
„Laat ons een reisje gaan maken," bad
zy nu. „Dat breng; wat verstrooiing, en dan
zal ik liet wel vergeten. Ik beef by do ge
dachte, dat ik hem weer zou moeten zien."
„Erhard zal, hoop ik, zoo verstandig zyn
een zou dwaas meisje zuo spoedig mogeiyk
to vergeten. Maar ik hoop, dat men het hom
toch niet op oen ruwe wyze mededeelt; dat
heeft hy niet verdiend. Men moet hem alles
vriendeiyk en zoetjesaan zeggen. Ik geloof,
dat het het boste is, ala ik do zaak zelf
mondeling met hem afmaak."
„O ja, papa, dat zou zeker het beste zyn.
Maar u laat hem toch niot by my komen?"
„Het zal hem niot invallen, je ook maar
een oogenblik to willon zien," antwoordde do
oude heer luchtig.
Na veel over en weor praten kwam men
tot het besluit, dat mynheer von Bornhoim
zich aanstonds raar do residentie z)U begeven
on de zaak mondoling mGt Erhardt afmaken.
„Ik kan my niet inhouden, papa!" barstte
Ina weer in tranen los, „hy moet my tyd
laten!.... Waarom heeft hy my van zUn
eerste huweiyk gezwegen Zeg hem dat alios 1"
In don grond van /.yn hart epeot hot don
heor von Bornheim niet eens zoozeer, dat hot
huweiyk in hot water was gevallen. En do
moeder juielito in stilte; zy kon haar kind
behouden, ten minste nog voor een jaar, en
wat kan er in dien tyd niot gobeuren! Voor-
loopig bleof alios by het oude. Ina zou haar
niet door een vreemde worden ontnomen, dien
zy nog slechts weinig maanden kende, en van
wiens verleden niets was bekend.
Eon reis was het beste; do lucht van
Zwitserland zou bun allen weldoen, en eon
uitstel van het huweiyk zou in de wereld
minder opzien baren. Öchriftoiyk word du»
aan alle gonoodigden medegedeeld, dat de
dochter des huizes was ziek geworden, on do
bruiloft voor onbepaalden tyd -wns uitgesteld
wegens vertrek naar het buitenland. Dit wa»
goon onwaarheid. Woinige dagon waren vol
doende geweest, om het jonge meisje geheel
te doen verandoren. Voor hot eorst in haar
leven had een hevigen smart haar lernoerge-
1-4,000, on betoogt dat liet eisoh van bil
lijkheid ia de bezoldiging van don politie-
ken agemt en oonsul-generoal te Oaïro te
brengen op 15,000. Evenzoer aolit hij vor-
meordoring van h.t salaris van den C G te
Kaapstad noodzakelijk.
Do Minister uit do venvaohfcing dat do
gewaardeerde ijver cn voortvarendheid, ge
paard aan rijn bekendheid mot do tocetan-
st-anden in Porziö, allo recht geven to ver
wachten dat do behartiging onzer belangen
daar te lande in aeer goede handen rijn van
don hoor F. M. Knobel, die aangewezen is
voor do wedorbezetting van het oonsulaat-
gojioraal to Teheran.
Do Minister overweegt do wonsohclijkhoid
van uifaonding, bij gelegenheid, voor eenigo
maanden van oon consulair ambtenaar van
beroep naar do nieuwe ropubliok Ouba.
Eon voorstel omtront de uitbetaling aan
bolangliebbondon dor door Nederland bedon
gen schadevergoeding inzako de Oliincoaoho
troebelen zal do Kamer binnenkort borei-
kon.
Uitvoerig verdedigt de Minister zijn voor
stel om don post te Poking, tot nu toe oen
consulaat-generaal, een uitsluitend diploma-
tiekon post te maken.
In nauw verband staat hiormedo thans
hei voo rel el tot wederopbouw der legatie,
mot een militair escorte tor bescherming.
Hot bij do ontwerp-bcgrooting van het dep.
van marino bedoelde detachement mariniers
zal do gozantsohapswaoht vormen. Hot ligt
in do bedoeling dat het escorte op ziahzolf
zal staan, hetgeen ovenwol niot wegneemt
dat de noodzakelijkheid van aansluiting bij
do andoro gezantsahapswachte zioh bij evcu-
tuoelo troebelen zal kunnen voordoen.
Hoofdstuk II (--oogc i 'leges.)
In antwoord op hot voorloopig verslag deelt
do Minister van Financiën modo dat de di
rected r-goncraal dor posterijen en telrgnv-
phio niot behoort tot dc ambtenaren vullen
de. onder het Kon. Besl. van 5 Febr. 18G8
Stbl." No. 18). Het verlof hora verleend
is dus geon uitvloeisol van dae bepalingen.
Do Minister heeft dan ook gemeend het door
don directeur-generaal dor pi 'torijon on to-
legruphio govraagdo verlof godurondo don
tijd van zijn lidmaatschap dor Eersto Ka
mer, bij H. M. do Koningin te moeten be
vorderen.
Een ontwerp van wet tot uitvoering van
art. 90 2de lid der Grondweg zal hoogst
waarschijnlijk in dit zittingjaar do Staton-
Generaal boreikon. Het schijnt geen aanbe
veling to verdienen op I- n inhoud daarvan
vooruit te loopen.
Do jongste Troonrede beoogde niet v o 11 o-
<1 i g c opgave te doen van de wetsontworpen,
die zullen worden ingediend.
Het krediet van /8000 voor aankoop en
herstelling van decoration was o.rder te laag
(lan te hoog.
Nationaal bureau van vrouwenarbeid, 's-Gravenhage.
Het „Nationaal Bureau van VroUwonur-
beid" deelt mede, dat in plaats van moj. v.
Asperen v. d. Volde die 1 Jan. haar taak
als secretaresse van ,,Ons Huis" te Amster
dam gnat aanvaarden, door hot Bestuur Lot
secretaresse ,,van het Bureau" bonooiud is
No. 1 van de voordracht, moj. Jacoba Sneth-
lago, woningopziehtcree te 'a-Graveuhago. Tn
do jai*on 1897 en 1898 was moj. Sncthlage
secretaresse van de Rubriek-Commissie voor
„Maatschappelijk Work" vau de „National©
Ti nloonstelling van Vrouwenarbeid", daar
na korten tijd alg. secretaresse dezer Ten
toonstelling, cn do laatste jareu woningop-
zi elite ree, na eerst kaar studiën hiervoor
to hebben gemaakt tc Amsterdam
Als tweede op do voordracht stond inej.
H. Douwes Dekker, to 's-Gravonhago, oud-
leerlinge van de „Opleidingsinrichting voor
Socialen Arbeid" te Amsterdam, waar haar
hot diploma van wouingopzicliteros word
uitgereikt.
Tevens wordt meegedeeld, dat het Bureau
een belangrijke werkkracht gewonnen heeft
in dc volontair bibliothecaris, moj. Mario
Rueb uit Rotterdam, dio geregeld overkomt
voor het verrichten dor reeds vrij omvang-
rijko bibliotheek-werkzaamheden.
slagen, en zy was niot voldoomle toogoruat
mot gooblkrachL on gelatenheid, om dio smart
te overwinnen.
Bleek on lusteloos zat zU sinds het vertrek
van baar vador onafgobrokon in haar kamer,
do handen in den schoot. Zy was nuuwo
lyks in staat, op do gowono tydon spijs oa
drank tot zich te nonion. Hol eonigo, waar
zy naar verlangde, was do torugkoor van
haar vader. Want in hot diopsto van haar
hart glom nog een vonkjo hoop, dat Erhardt
zou verklaren, dat alles lastor on leugon was.
En dan zou J»U gowis mot haar vader mee
naar Bornheim komon en zich schitterend
rechtvaardigen. En dan zou zy hom toestaan,
om haar aan zyn liait U druk kon, on iiaur
in l»ct oor to fluisteren: „Dwaas kind, boo
kondet go alios geloovon, wat men over uw
verloofde hooft geschreven?" Maar van al
dat mjjmoron werd zy mot den dag koorts-
achtigorj zy nam steeds meer al, on do
doktor zoido woldra lioofdschuddond: „Lucht-J
verandering, zoo spoedig mogolyk. Eerst
oon paar maanden naar Zwitserland, en dan
kunnen wo den aanstaanden wiulor misschien
aan een bruiloft gaan denken."
Ina lachte droevig om dion korlzichtigen
raadsman geneesheer. Hoo kon 1JJ weten,»;
wat haar mankeerdo? En hoo spoedig zou
zy weder gezond zyu zonder dio luchtvaran-
dering, als zy maar weder dio twee diep
blauwe oogen kon zien, en dion man do
woorden, hoorde fluisteren: „ïk heb u alleen
bemind."
'Wordt i et rolgd