No. 131 9 LEIDSCH DAGBLAD, VRIJDAG 28 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1902 Offieieele Kennisgeving. Tweede Kamer. FEUILLETON. Do Minister van Koloniën zal zioh bij do verdediging der voorstellen streng bepalen £ot toelichting van zijn standpunt om niet toe te geven aan den op hem uitgeoofenden drang om die verdediging ma-ar te laten rusten De ^Minister kan niet aanvaarden de stel ling, dat op hem zou rusten de bewijslast van de noodzakelijkheid dezer militaire uit gaven. Een van de pliokten van een souverein is de voorbereiding der verdediging van zijn gebied tegen het buitonland. Dit ia 'a Minis ters standpunt. Toch heeft hij ten ernstigste rekening ge- houdon met den finanoieelen toestand. Hij heeft de militaire uitgaven volstrekt niet met grooten drang op den voorgrond gc-stcld, doch ze verdeeld over verschillende jaien. Het denkbeeld, dat- de Minister de Kamer gaandeweg tot grootere uitgaven zou willen brengen, werpt hij van zich. Hij heeft aan do Vertegenwoordiging kla ren wijn geschonken en volkomen opening van zaken gedaan. Hij heeft der Kamer volkomen inzage ver leend van wat wellicht voor de defensie in de naaste toekomst kan worden gevraagd. Den heer Verhey antwoordt do Minister, dat het niet in zijn voornemen ligt om nog nadere voorstellen te doen, inzako den voi- ligcn terugtocht van Batavia naar Ban doeng. Wanneer do plannen tot verdediging van Tjilatjap zijn ingenomen, zal het oogenblik der toelichting daarvan zijn aangebroken. Do werken aldaar bevinden zich in gunstige conditie. Wat Pocloe Well betreft, vraagt de Minis ter, wat er geschieden moest, wanneer wij het asylrecht niet zouden handhavon. Het geldt hier eon zeer begeerlijk bezit voor allo mogendheden, die belangen hebben in Oost- Azië. Wij zouden niet kunnen verwachten, dat schending der neutraliteit niet tot een casus bellizou kunnen leiden. De mid delen tot handhaving onzer neutraliteit op Pceloo Web moeten dus worden verleend. Het geldt bier zeer stellig een hoogst urgent en gewichtig belang. Onzen kolonvoornvad op Poeloc-Weli e\ ntucel te verbranden, is gebleken eenvoudig onmogelijk te zijn, en wij zullen daar steeds een grooten kolenvoor- raad moeten hebben. Ziedaar, het groote bezwaar. De heer Van Karncbeck zal tegen de belde amendementon stommen. Hy wil echter in geen opzicht beschouwd worden als te zUn voor stander van de plannen tot bet overbrengen van het Depaitement van Oorlog naar de hoogvlakte van Bandoeng. Na replieken van de heeren Marchont en Fokker bostrydt do lieer Van Vlijmen het amendoment Marchant c. s. Het leger moot een veiligen terugtocht hebben: dit le het eersto veroischte voor de positie van oen leger. De heer Cremer zegt, namens do commissie van rapporteurs, dat z\j eenparig adviseert tot nldt-aanneming van "da beide amendementen. De Minister verklaart alsnog, dat de amon- demonten in strijd zyn met wat van ons als plicht wordt gevorderd. Het amendement Marchant c. s. wordt vor- worpen met 51 tegoh 24 stemmen. Vóór: de heeren Roessingh, Van Kol, Van Wichen, Fokker, v. d. Zwaag, Melchers, Tor Laan, Schaper, Pynacker Hordijk, Hennequin, Zyima, Willingo, Bos, Ketelaar, Goeman Bor- gesins, Lieftinck, Smidt, Smeongo, Helsdingen, Merchant, Fock, Druckor, Noltlng en Hugen- holtz. Het amendement Fokker c. e. wordt v o r- worpen met 57 tegen 19 stommen. B\J de 8ste afd. (Marine) bespreekt do heor Eugenholts den toestand dor kazernegebouwen to Soerabaia: buiten dienst gestelde luin- loodsen. Do bemanning der „Noord-Brabant", in deze loodsen gehuisvest geweest, is door de cholera geteisterd geworden. Dit pleit toch zeker wol tegen don toestand dier loodsen. In elk geval ziet de bemanning zeer op togen het verblijf in dozo loodsen, welke als stallen worden gebrandmerkt. De gebouwen zyn gelegen in hot meest ongezonde deel van Soerabaia. Spr. verzoekt eon onderzoek naar deze en meerdere kwalijke toestanden, o. a. de cholerabarak, aldaar, on do wyze van verpleging. De heer Verhey bespreekt het idealistisch karakter van hot marino-otabliescmont to Soerabaia. Is dit niet volkomen ingericht voor heb heretellan van moderne schepen, dan mag het bestaan van een auxiüair eskader eJa een anachronisme worden beeohouwd. Toorts steunt spr. het denkbeeld cenor goe de en geaonde verblijfplaats voor de sche pelingen te Soerabaia. Ook de kolonvoorra den in Indië is een zeer belangrijk punt. Aon spr. is bekend, dajt soms schepen niet kunnen varen, omdat er niet genoeg kolen in voorraad rijn. Particuliere sohepen te be stemmen tot hulpkruieerij is een denkbeeld, dat spr. indertijd zonder snoes den Minister Röell in overweging gaf, doch dat hij thans dezen Minister in bedenking geeft. Do Minister zegt, dat de Minister van Ma rine door ongesteldheid verhinderd is de be handeling dezer afdeeling bij te wonen. De Minister kan dus slechte oppervlakkig ant woorden op de gemaakte opmerkingen. Op den toestand te Soerabaia is do aandacht- dor Indische R^geering gevestigd. Noodza- kolijko verbetering zal niet afstuiten op fi nancieels ovorwegingen, Hetgeen in hot be lang van hot personeel en van de andoro quaosties ,door den heer Verhey is aange voerd, kan worden gedaan; hiorop bïijft 'a Ministers aandacht gevestigd. Bij oructer-afd. Marino-etablissement ver klaart de beer Goekoop niet te begrijpen, waarom aan het Departement van Marino to Batavia, nog eon luitenant ter zee 1ste klasse noodig wordt geoordeeld. Spr. ver zoekt don Minister zich daarover nog eens te willen beraden. De Minister kan op deze vraag geen speci aal uitsluitsel gevon. De commandant van de zeemacht heeft de plaatsing van dazen officier beslist noodzakelijk verklaard; tot nader over leg is de Minister bereid. By onderafd. Personeel der Zoomacht wyst de heer Eugenholts op do slochlo voeding voor de schepelingen; Komen die klachten het departement van Marine Ier ooro, dan worden zy overdreven of ongegrond verklaard. Er is bijna geen schip, waar niet geklaagd wordt. Zyn al die klachten ongegrond Do geosl aan boord wordt zeker niet verbeterd, door het besef dat klagen niet baat. Spr. geeft den Minister den raad, zich to wenden tot dan Bond van Nederlandsche Marino-ma- ti ozon, die ten onrochle In oon kwaden reuk staat by do autoriteiten. De Minister erkent bet groote belang van een goede voeding voor do schepelingen. By het onderzoek, dat over do klachten werd ingesteld, is ook rekening gehouden met den smaak van hen, voor wio de voeding bestemd is. De Minister acht zich ovorigons op het oogenblik niet in staat dezo zaak gelioel to ovor- zien, doch zal mot ernst do toezoggir.g gestand doen, in de Memorie van Antwoord door hom gedaan. Den Bond, door den hoer Hugenholtz genoemd, hooft de Minister niot do eer te konnon. Gaarne zou by raadpleging van dien Bond toezeggen, doch waar hy vernomen hoeft, dat die Bond niet op goedou voet staat met do autoritoitöD, moet do Minister, alvorons eenigo loezogging le kunnen doen, zich vooi behouden een beraad met z||n ambtgenoot van marine, dio waarschijnlijk beter op do hoogte zal zyn van dezen bond. (Groot gelach). Na repliek van don hoer Eugcnhollz on van don Mmistvr van Koloniën werden de onder afdelingen 133—142 goedgokeurd. Na goedkeuring dor ovorigo artikelen, werd hel geheele wetsontwerp (Uitgaven in Indië), zonder boofdelyke stemming goedgekeurd. Wegens hot vergevorderde uur werden de verdere beraadslagingen omtront Hoofdstuk I (Uitgaven in Nodorland) onz., verdaagd tot hedenochtend tu 11 uren. Hoofdstuk Buitcnla. -sc/ic Zaken der Ütaatsbcyrooting voor 1UU3. Aan hefc antwoord van den Minister op het afdoolingsverelag ia nog hot volgende endeend: Afschaffing van onzo diplomatieke ver tegenwoordiging acht do Minister aller minst in 's lands belang. De Minister verdedigt de door hom voor gestelde vermeerdering van werkkrachten aan do gezantschappen te Stockholm, Ma drid en Born met kanseliers De Minister ia overtuigd dat dc bezoldi ging van den conaul-gooraal to Shanghai be hoort te worden gebracht op minstens KENNISGEVING. N.1TIOXA1E ailITIE. ZITTING VAN DEN MILITIERAAD. Burgemeester en Wethouders van LEIDEN, Gezien de missive vaa den Militis-Coumiissarie in hel ode militiedistrict der provincie Zuid- Holland, d d. 15 November j.l., houdende kennis geving van do dagen en ureu, waarop de in deze gemeente voor de lichting der militie van 1908 iDge8chreven loteliogen, die eenig belang bij den Militieraad hebben in to brengon, daartoe gelegen heid hebben of voor dien raad moeten verschijnen; Gelet op art. 73, 1ste lid, dor Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212); Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat da zitting ven den Militieraad in voormeld militio- district, voor do bovenbedoeld© lotelingon, gehou den zal worden: op Maandag 8 December 1902, dos voormiddags to lien uren, voor de lotelingon die fetrokken hebben Nos. 1 tot en met 100, en op enzeliden dag, des voormiddags te kwartier over elven, voor ben die getrokken hebbon Nos. 101 tot en met 200; op Dinsdag 9 December 190 2, des voorraiddags io üea uren, voor ben dio getrokken hebben Nos. 201 tot en met 225; op Woensdag 1 December 1 02, des roormiddags te lieu urou, voor hen du c-.rokken hebben Nos. z26 tot c-n met 325, cn op denzelfden dag. des voormiddags to elf uron, \oor b on die getrokken hebben Nes 326 tot en met 375' op Donderdag 11 Docembor 190 2, des vouimiddaga te tien uren, voor hen die getrokken hebben h'os. 87G tot en met 500; eri zulks in een der lokalen van bet INVALIDEN- BUIS (ingang door de Koppenbinkstoeg, aan do rijde der llooglaudsclie Korkgracht) alhier. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, J. A. VAN HAMEL, Wethr., lo. Burg. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 27 November 1902. Burgemeester cu Wctboudcra van Leiden; 'Gozion art. (3 der Verordening van don 25slen Januari 1894 (Gemeenteblad No. vau 189-1); Brengen ter algomeeno leennia, dat tot bet doen insobmvdü Aan nieuw o leerlingen voor de opoobaro lagoto s.-boloa oer lde ou 2do kias-.o, wasrvan ib\j ondera<-Oi mooi bjij.en dat zij" liet onderwijs op oen» de: bo.taiudo klassen kunnen volgen, gelegen heid zil gogevou wo;dcn: voer de Jongouesobool late klasse, Lu bet school- -gebou aan de Aalmarkt; voor do Mcisjcasjiiool 1ste klasse, in bet school gebouw aan do Jioommarkt; voor do jongéngscfiooi. 2de klasse, in het sehool- gebou-v aan de Pk-tcrskerkstraat; voor dc MeisJcthCnoo: 2de klasse, in het scbool- gol-o'dw aan do lirccairaat; voor do scboo: 2do k'aïtc voor Jongono eu Moisjoa, in bet schoolgebouw aan do Oudo Vest; c-n wel van don latên tot cn mot den iSden Deo. o. k., dagelijks (don Zouilng uitgezomerd), van des voormiddag» lialfncgen tot negon uren, en op Maandag, Dinsdag, Donderdag eu Vrijdag boven dien van lialfi.YCo lol twoo uren dos namiddags. Bui „ome ester en Wethoudors voornoooid. Leiden, J.VAN HAMEL, Wetb"., loco-Bnrg- 87 No r. 1 02. VAN HEYST, Secretaris. Indischo begrooting. Bij de verdere behandeling verklaarde de Mini-ster den heer Melchers, dat hij nu geen naasting kan toezoggen van de Ned.-Ind. Spoorweg-Mij., daar hiervan eerst Lu 1913 sprako kan zijn. Met den heer Van Vlijmen aohtlc do Mi nister uitbreiding van de levende strijd krachten gewensoht, maar luj wees cr op, dat dit geld zal kosten; dotackeering van ruilioicns, dcor den heor Verhey gewensoht, wil dc Minister bevorderen. Omtrent de fusie dor officiorskorps.n zal hij advies in winnen. De Minister verklaart zioh tegon gedwon gen geheelonthouding van sterken drank van den militair, als toch onmogelijk te verwe zenlijken. Don lieer Goeman Borgesius verze kerde de Minister, dat dc reputatie van den militair ton aanzien van hot drankmisbruik slechter is dan dc wcrkelijkhod. Een amendement van de heeren Marohant, Pijnackor Hordijk, Bo3, Druoker cn Kete laar, om do afd. Geniowe>rken met 187,000 te vermiudoren, nl. te doen vervallen werkjes voor do verdediging van dc accessen der hoogvlakte van Bandoeng, werd door den heer Marchant toegelicht. Do heer Fokker liehttte een amendement toe van hem met de heeren Nolting, HoV^ dijk, Van Raai te en Smidt, om te doen ver vallen do gelden voor den aanleg van wer- XO.£t. Ina drukte haar hoofd zoo angstig, zoo hulpeloos aan haar hart, als vóór jaren, toen zy nog het kleine, verwendo meisje was. Nooit was de zegen van don troost eoner moeder haar zoo duidoiyk geweest als op dit oogenblik Een beschamend gevoel, dat zy zich tot nu too zoo weinig dankbaar had beloond, beklemde haar. Met tranen In de oogen Buste zy do handen barer moeder. Daarna liet zy zich in haar kamer naar bed brongen als een kiein kind. rlna is niot geheel in orde; ik moest van nacht maar by haar slapen. Zo is nu oen- maal een verwend klein ding. Worgen zal zo wel weor op do been zyn." „Dat komt natuuriyk van de scheiding," bromde de oude heer wat ontstemd. „Het is bospotteiyk, zooals dat meisjosgoedjo zich by dergelyko gelegenheden kan aanstellen. Als zy eons wist, lioe spoedig de lasten en Borgen van hot dagelyksch 1qyo:i haar daar over heen zullen helpen. En dat is wel goed. Het zou niet uit to Houden zyn, lioo zouden wy zoo naar ons werk kunnen gaan? Uit afscheid nemc-n, gescheiden zyn, scheiden en my den bestaat nu eenmaal het aardsche leven. Zy bobben niet genoeg werkdat zou ze wel weerstand leeren bieden aan die teergevoelig heid. Als ik eens wat in den Staat te zeg gen had, dan moes^iedcr ryic meisje één of iweo arme kleine kindoren opnamen on dio kieeden, onderrichten en opvoeden. Jammer, dat wy voor onze Ina niet vroeger aan kon voor de verdediging van Poeloe-Y (Atjch eo Onderhoorighedcn) ad 37,000. Zitting vein der dag a vond te S uren. Aan de orde ie de voortzetting der behan deling van de Indieche begr.ooting. By onderafd. 108 (gon ie werken) met de daarop voorgestelde amendementen-Marchant, om te doen vervallen den post van f 187,000 voor verdedigingswerken voor de accessen van Bandoeng enz., en Fokker om te doen vervallen f 37,000 voor den aanleg van ver dedigingswerken op Poeloe Woh, zegt de heer Seret, dat de weerbaar making op Java een ware ïydensgeschiedenis vertoont. Hy treedt in eenige historische byzonderheden. Sedert 1884 ie de quaestle feileiyk slepende gebleven. De Atjeh-oorlog is wel al» de voornaamste oorzaak daarvan te beschouwen. De toestand in Oost-Azifl vooral, dwingt ons om in dezen do hand aan den ploeg te slaan en onze positie te versterken. Daarvoor is het thans hoog tyd geworden. Spr. stelt daarby op den voorgrond, dat wy moeten hebben forten aan de Oostkust van Java. Hy geeft den heer Marchant volkomen toe, dat er onder de deskundigen versohll van opiDis bestaat, doch op wolk gebied is dit niet het geval? Gezegd Is, dat de heer Koster zich sterk verklaarde tegen de plannen tan den Minister, doch spr. betwist dit ten sterkste. Waaruit blykt vraagt hy dat do denkbeelden van den heer Koster tegen die van de Re geering lndruischon? Spr. is dit nergens duide- ïyk geworden. Het beroep van den heer Marchant op de brochure van den genoemden heer is dus niet zeer gelukkig. Het aanhangig plan, door een zeer bevoegd man ontworpen, is door dezen by uitstek tot oordeelen bevoegden Minister goedgekeurd. Dit is een zeer gelukkige omstandigheid. Van zuiver antl-mllitaristisch standpunt le bestry- ding van deze plannen zeer consequent, doch spr. bevindt zich nu eenmaal op een ander standpunt. Niet goed ls het, alles op te offeren aan militaristische voorliefde; doch hiervan is by deze Regeering geen sprake. Integendeel, het streven is om de militaire uitgaven tot oen minimum te reduceeren. Het. verwyt van militaristische neigingen, kan dus, volgons spr., de Regeering niet voor de voeten worden geworpen. Java wordt ton koste van een niet al te aanzioniyko uitgaaf van weer loos, weerbaar gemaakt. Spr. zou zich niet verantwoord gevoelen deze aanvragen uit te stellen, hy zal dus tegen het amendement Marchant c. 8. stemmen en hy hoopt dat de Kamer dezelfde lyn vol gen zal. Ook het amendement Fokker bo strydt hy ten sterkste. In elk geval dienen wy ons gezag in Pooloo Woh te handhaven. De heer Verhey zegt, dat wy ons moeten wapenen uaar do mate onzer krachten, ook financleelo. De heer Van dor Zwaag noemde al wat wy doen „prutswerk", dat standpunt is niet het z'yne. Wy moeten als kleine mogondheid doen, wat wy vermogen en ons niet rulhe»ron. Bij den tegenwoordigen strijd van ontwik keling onzer koloniën kunnen wij niet onze marine organiscoren op den voet van, bij voorbeeld, da Japansche. De quaeetio onzer defensie is reeds sinds langer dan 1882 aan de orde geweest, doch terecht heeft men in gezien, dat men zich bepalen moet tot do kleinere middelen thans door de Regcering voorgesteld. «Spr. richt tot dc-n Minister de vraag: welke middelen men alsnog denkt aan tc wenden tot verzekering van ccn vei ligen terugtookt van Batavia naar dc hoog vlakte van Bandoeng Ook vraagt spr. of de versterking van Tjilatjap, die ook ge noemd wordt-, wel noodzakelijk is? Spr. is van oordeel, dat een uitgave van 16 ton, waarvoor de stelling te Banuoeng is te ver krijgen, alleszins gerechtvaardigd mag hee ren. Spr. vraagt den Minister of het zijn voor nemen is, do begrooling te houden op hot bo- staando cijfer, cn dus, wanneer er eventuee- 1c verhoogingen moeten worden aangebracht, deze vermeerdering weer op andere posten tc vinden. Spr. komt op tegen dc argumenten, door den heor Fokker aangevoerd, ton betooge dat wij niet verplicht zouden zijn Poeloe-Wch te beschermen. zoo iets gedacht hebben, ze zou wat min der egoïstisch zyn geworden, dan zy nu is, welken karaktertrek zy mot allo eenige doch ters uit onzen stand wol gemeen zal hebben. Nu, ik hoop maar, dat Waldomar over een paar dagen komt, dan zal dat gezeur wel weer uit zyn." Nog denzelfden nacht bekende Ina haar moeder alles. „Ik zou hem niet liefgehad hebben 1" snikte het jonge meisje, „en nu zou ik voor hem nooit oen goede vrouw kunnen worden, want hot kind myner voorgangster zou ik niet kunnen liefhebben. Want zyn eerste en heiligste plicht is het toch, als hy weder trouwt, zyn kind tot zich te nemen en het niet onder vreemden to laten. Waarom heeft hy mU niet onmiddeliyk gesprokeD over zyn gestorven vrouw en over zyri kind? Of ik zou my van hem hebben afgewend, öf ik zou my hebben tevreden gesteld met wat er van zyn liefde nog voor my zou zyn ovoigo- bloven. Maar nu is alles voorbij l Tracht niet my tot andore gedachten te brengen noem het meisjesdwaasheici. kleinzieligheid ik kan niet anders. 13y moei c-n zal my een jaar tyd gevsD, om my to bedenken. Dat is alles, wat ik hem nu zeggen kan, maar ik wil hem niet meer zien, noch van liom hooren." Daarna zweeg Ina cn poogde in ie slapen. Wat was het vreeselyk, te moeten wachten op den vergetelheid brengenden shapï Tot dusvor had zy het niot gekend en gemeend, dat alleen oude lieden en boosvri .riten niet konden slapen. En nu trok liet eeno einde- looze uur na het andere kruipend voorbij, da slaap wilde niet komen. Maar de go- dachten kwamen, cn de ceno verdrong de andere. En alle zochten naar dat oene, wat zy vaa zich wilde stooten. Z(j verdiepte zich in een zelfpynigend nadonkon over deviouw, die vóór haar Erhardt's hart had bezeten. Met welke liefkoozende namen zou hy haar hebben genoemd? Waarover zou bU wel met haar gepraat hebben? Waar zou hy haar het eerst hebben gezien? En haar hart vloeide over van yverzucht als een krator, waaruit do lava stroomt. En het kind? Waar zou dat tegenwoordig zyn? Het verlangen ontwaakte in haar, om hot maar éénmaal te zien, om te ontdekken, of het .kleine ge zichtje ook een trok gemeen had, dio aan hem, den vader herinnerde. O, wat haatte zy dat kindl Eindelyk weende zy zich in slaap, voor do eerste maal gedurende haar tot dien dag zorgeloos bestaan. Do moeder nam het op zich, den opvlie genden vador met het besluit zyner dochter In konnis to stellen, en zU was dan ook getuige van de eerste uitbarating van toorn, die het dwaze meisje en do verkeerde opvoeding gold. Toen Ina bleek en mot betraande oogen in haar ochtendkoituum binnenkwam, ont ving hy haar mot een onverstaanbaar gebrom. Maar toen zyn kind hem om den hals viel en hom bad, liaar toch niet te verstooten, drukte hy haar aan zyn borst en zeide: „Wat is me dat nu voor domme praat I Ik geloof, dat ge maar beter deedt niet to trouwen. BlyT maar stilletjes by ons, zoolang go er zin in hebt. Wy hobben jo toch niet tot die verloving gedwongen, kleine dwaas?" „Laat ons een reisje gaan maken," bad zy nu. „Dat breng; wat verstrooiing, en dan zal ik liet wel vergeten. Ik beef by do ge dachte, dat ik hem weer zou moeten zien." „Erhard zal, hoop ik, zoo verstandig zyn een zou dwaas meisje zuo spoedig mogeiyk to vergeten. Maar ik hoop, dat men het hom toch niet op oen ruwe wyze mededeelt; dat heeft hy niet verdiend. Men moet hem alles vriendeiyk en zoetjesaan zeggen. Ik geloof, dat het het boste is, ala ik do zaak zelf mondeling met hem afmaak." „O ja, papa, dat zou zeker het beste zyn. Maar u laat hem toch niot by my komen?" „Het zal hem niot invallen, je ook maar een oogenblik to willon zien," antwoordde do oude heer luchtig. Na veel over en weor praten kwam men tot het besluit, dat mynheer von Bornhoim zich aanstonds raar do residentie z)U begeven on de zaak mondoling mGt Erhardt afmaken. „Ik kan my niet inhouden, papa!" barstte Ina weer in tranen los, „hy moet my tyd laten!.... Waarom heeft hy my van zUn eerste huweiyk gezwegen Zeg hem dat alios 1" In don grond van /.yn hart epeot hot don heor von Bornheim niet eens zoozeer, dat hot huweiyk in hot water was gevallen. En do moeder juielito in stilte; zy kon haar kind behouden, ten minste nog voor een jaar, en wat kan er in dien tyd niot gobeuren! Voor- loopig bleof alios by het oude. Ina zou haar niet door een vreemde worden ontnomen, dien zy nog slechts weinig maanden kende, en van wiens verleden niets was bekend. Eon reis was het beste; do lucht van Zwitserland zou bun allen weldoen, en eon uitstel van het huweiyk zou in de wereld minder opzien baren. Öchriftoiyk word du» aan alle gonoodigden medegedeeld, dat de dochter des huizes was ziek geworden, on do bruiloft voor onbepaalden tyd -wns uitgesteld wegens vertrek naar het buitenland. Dit wa» goon onwaarheid. Woinige dagon waren vol doende geweest, om het jonge meisje geheel te doen verandoren. Voor hot eorst in haar leven had een hevigen smart haar lernoerge- 1-4,000, on betoogt dat liet eisoh van bil lijkheid ia de bezoldiging van don politie- ken agemt en oonsul-generoal te Oaïro te brengen op 15,000. Evenzoer aolit hij vor- meordoring van h.t salaris van den C G te Kaapstad noodzakelijk. Do Minister uit do venvaohfcing dat do gewaardeerde ijver cn voortvarendheid, ge paard aan rijn bekendheid mot do tocetan- st-anden in Porziö, allo recht geven to ver wachten dat do behartiging onzer belangen daar te lande in aeer goede handen rijn van don hoor F. M. Knobel, die aangewezen is voor do wedorbezetting van het oonsulaat- gojioraal to Teheran. Do Minister overweegt do wonsohclijkhoid van uifaonding, bij gelegenheid, voor eenigo maanden van oon consulair ambtenaar van beroep naar do nieuwe ropubliok Ouba. Eon voorstel omtront de uitbetaling aan bolangliebbondon dor door Nederland bedon gen schadevergoeding inzako de Oliincoaoho troebelen zal do Kamer binnenkort borei- kon. Uitvoerig verdedigt de Minister zijn voor stel om don post te Poking, tot nu toe oen consulaat-generaal, een uitsluitend diploma- tiekon post te maken. In nauw verband staat hiormedo thans hei voo rel el tot wederopbouw der legatie, mot een militair escorte tor bescherming. Hot bij do ontwerp-bcgrooting van het dep. van marino bedoelde detachement mariniers zal do gozantsohapswaoht vormen. Hot ligt in do bedoeling dat het escorte op ziahzolf zal staan, hetgeen ovenwol niot wegneemt dat de noodzakelijkheid van aansluiting bij do andoro gezantsahapswachte zioh bij evcu- tuoelo troebelen zal kunnen voordoen. Hoofdstuk II (--oogc i 'leges.) In antwoord op hot voorloopig verslag deelt do Minister van Financiën modo dat de di rected r-goncraal dor posterijen en telrgnv- phio niot behoort tot dc ambtenaren vullen de. onder het Kon. Besl. van 5 Febr. 18G8 Stbl." No. 18). Het verlof hora verleend is dus geon uitvloeisol van dae bepalingen. Do Minister heeft dan ook gemeend het door don directeur-generaal dor pi 'torijon on to- legruphio govraagdo verlof godurondo don tijd van zijn lidmaatschap dor Eersto Ka mer, bij H. M. do Koningin te moeten be vorderen. Een ontwerp van wet tot uitvoering van art. 90 2de lid der Grondweg zal hoogst waarschijnlijk in dit zittingjaar do Staton- Generaal boreikon. Het schijnt geen aanbe veling to verdienen op I- n inhoud daarvan vooruit te loopen. Do jongste Troonrede beoogde niet v o 11 o- <1 i g c opgave te doen van de wetsontworpen, die zullen worden ingediend. Het krediet van /8000 voor aankoop en herstelling van decoration was o.rder te laag (lan te hoog. Nationaal bureau van vrouwenarbeid, 's-Gravenhage. Het „Nationaal Bureau van VroUwonur- beid" deelt mede, dat in plaats van moj. v. Asperen v. d. Volde die 1 Jan. haar taak als secretaresse van ,,Ons Huis" te Amster dam gnat aanvaarden, door hot Bestuur Lot secretaresse ,,van het Bureau" bonooiud is No. 1 van de voordracht, moj. Jacoba Sneth- lago, woningopziehtcree te 'a-Graveuhago. Tn do jai*on 1897 en 1898 was moj. Sncthlage secretaresse van de Rubriek-Commissie voor „Maatschappelijk Work" vau de „National© Ti nloonstelling van Vrouwenarbeid", daar na korten tijd alg. secretaresse dezer Ten toonstelling, cn do laatste jareu woningop- zi elite ree, na eerst kaar studiën hiervoor to hebben gemaakt tc Amsterdam Als tweede op do voordracht stond inej. H. Douwes Dekker, to 's-Gravonhago, oud- leerlinge van de „Opleidingsinrichting voor Socialen Arbeid" te Amsterdam, waar haar hot diploma van wouingopzicliteros word uitgereikt. Tevens wordt meegedeeld, dat het Bureau een belangrijke werkkracht gewonnen heeft in dc volontair bibliothecaris, moj. Mario Rueb uit Rotterdam, dio geregeld overkomt voor het verrichten dor reeds vrij omvang- rijko bibliotheek-werkzaamheden. slagen, en zy was niot voldoomle toogoruat mot gooblkrachL on gelatenheid, om dio smart te overwinnen. Bleek on lusteloos zat zU sinds het vertrek van baar vador onafgobrokon in haar kamer, do handen in den schoot. Zy was nuuwo lyks in staat, op do gowono tydon spijs oa drank tot zich te nonion. Hol eonigo, waar zy naar verlangde, was do torugkoor van haar vader. Want in hot diopsto van haar hart glom nog een vonkjo hoop, dat Erhardt zou verklaren, dat alles lastor on leugon was. En dan zou J»U gowis mot haar vader mee naar Bornheim komon en zich schitterend rechtvaardigen. En dan zou zy hom toestaan, om haar aan zyn liait U druk kon, on iiaur in l»ct oor to fluisteren: „Dwaas kind, boo kondet go alios geloovon, wat men over uw verloofde hooft geschreven?" Maar van al dat mjjmoron werd zy mot den dag koorts- achtigorj zy nam steeds meer al, on do doktor zoido woldra lioofdschuddond: „Lucht-J verandering, zoo spoedig mogolyk. Eerst oon paar maanden naar Zwitserland, en dan kunnen wo den aanstaanden wiulor misschien aan een bruiloft gaan denken." Ina lachte droevig om dion korlzichtigen raadsman geneesheer. Hoo kon 1JJ weten,»; wat haar mankeerdo? En hoo spoedig zou zy weder gezond zyu zonder dio luchtvaran- dering, als zy maar weder dio twee diep blauwe oogen kon zien, en dion man do woorden, hoorde fluisteren: „ïk heb u alleen bemind." 'Wordt i et rolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5