LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 12 NOVEMBER. - TWEEDE BL&D. No. 13105 Anno 1902. Het Museum van Natuurlijke Historic In bet verslag omtrent het Rijks-Museum Tan Natuurlijke Historie te Lcddem, loop ru ide over het tijdperk van 1 September 1001 tot 1 September 1902, wordt omtrent de aan winsten en verldeoe® medegedeeld dat ver liezen van noemenswaardige beteeken ie niet Werden geleden. Do directeur zegt: „Wij mogen on6 bij voortduring verheu gen over het groot aantal belangstellenden, die ons zooals de bij het verslag gevoegde lange lijst kan bewijzen van" heinde en yerro dieren ten geschenke zenden; een zaak vooral voor ons van het hoogste belang, om dat hot beperkt budget ons niet veroorlooft aankoop cn van groote bote eken is te doen. En ik wees reeds herhaaldelijk op het feit, dat bij het voortdurend uitroeden en mede dientengevolge uitsterven dor hoogere die ren, hot aankoopon steeds grootor geldelijke 'offers oiscsht en steeds meerdere zal blijven cdsehen, hoo langer met koopon gewacht wordt; voegt men daarbij de hoogere vorde. ringen in alle afdeelingen c-n cok in de La boratoria, door vergroot© collect 103 en ver beterde methoden van werken, dan begrijpt men lichtelijk hoo onmogelijk hot is om met andere Mutea te blijven concurreeren, waar onze geldelijke middelen sedert meor dan 25 jaren op hetzolfdo beechoi a niveau zijn gebleven 1 „Jammer dat de Nedorlandscho Mecaena- fcen uitsluitend hart hebban voor philanth.ro- •pösoho zaken, zooals hurune stichtingen be wijzen, en ongeveer niets voolc® voor zui- vero wetenschap, in tegenstelling van hunne collega's „over zee". „Een natuurlijke kans om onze verzame lingen te ven-ijken zouden stellig do in de laatste jaren door Nedorlandscho Instituten goor ganioe orde expedities naar Oost en West rijn.. Evenwel koruon deze uit den aard der raak meest ten goede aan de lagere dieren. Immers hot La duidelijk, dat waar cenigo monschon mot kapmes en rumoer do kalme rust der woudbewoners komen verstoren, de zoogdieren en vogels verschrikt door het on gewone, en op veiligheid bedacht, hun hoil in snelle vlucht zoeken, zoodat de meest wel willende verzamelaars zonder hoogere die ren terug komen. En hierom handelt het juist; deze zullen bij voortdurend uitroeion of verbranden der bosschon en bij opschui vende beschaving langzaam of snel, echter zeker, van den aaraoodem voor immer ver dwijnen. Do lagere dieren, met name de kleine waterbewoners, zullen van de voor hun hooger georganiseerde collega's nood lottige omstandigheden geen of weinig na deel ondervind»jn, bovendien zal het der we tenschap niet schaden, wanneer zij desnoods nog cc go jaren met rust gelaten worden. Ik bedoel natuurlijk niet, dat het verzame len van die dier-vormen niet of mindor we tenschappelijk zou zijn dat zij verre; we tenschappelijk gesproken staan allo dioron volkomen gelijk. Echter zal do tijd om do vogels on zoogdieren t<o vermeesteren, spoe dig verstreken zijn, m-cn zal zich moeten haasten, terwijl de kleinere land- en de wa terdieren rustiger hun lot kunnen afwach ten. „Tenzij besloten worde expedities en dan liefst kleino, dus weinig kostende uit te zonden met het uitsluitend doel om Zoologioa te verzamelen, zullen do resulta ten van de best bedoelde verzamelfochten voor 't Museum van relatief geringe betee- kenis moeten zijn. „Zoo kan het ons dan ook niet verwon deren, dat de expeditie ben vorigon jar© naar Buriname gemaakt voor do Zoologie zoo weinig belangrijks beeft opgeleverd; dit is geen beschuldiging togen de heeron, die hun welwillendheid getoond hebben, maar in hoofdzaak een gevolg van do boven genoem de omstandigheden. „Intussohen in afwachting van brooden verzamelen wij dankbaar do kruimkons, die ons af en toe gereikt worden. „Betreuren wij alweder heb vorlics door den dood van goede vrienden van ons Mu seum o. a. van dr. Yorderman te Batavia, die onze collecties herhaaldelijk en geduren de vele jaren met do resultaten van zijn verzamel tochten verrijkte, wij verheugen ons aan den anderen kant, dat zoovele® ons ge trouw blijven, 0. a de heeren F. E. Blaauw, FEUILLETON. Een Modern Leven. 12) Sascha lachte gedwongen. „Nu, zij zal toch geen moord gedaan hebben 1" „Dat niet, maar toch is het heel erg. Hoor maar eens. wat mevrouw Gruthenau mij ver telde." „Vóór vijf jaar gaf Mirette in Karlsruhe schilderles. Do jonge kapiteinsvrouw be hoorde ook tot haar leerlingen. Iedereen dweepte met haar. Tot op zekeren dag het toen twintigjarigo meisje terugkwam van een lange reis met een baby, een kind, dab zij afgodisch moet hebben lief gehad. Er werd over haar gesproken. Het heette een kind eenor vriendin. Maar da/t meebrengen van een kind werd haar zeer kwalijk geno men. Ieder dacht er het zijne van. Haar leer lingen trokken zich langzamerhand één voor één terug. Ten slotte bleef Mirette niets over dan Karlsruhe te verlaten. Wat zeg je daar van En zoo iemand, over wie zoo gesproken werd. heeft dagelijks met die onschuldige Marielise^ omgegaan en met onze lieve klei ne Wera." „Nu, dat is zoo erg niet," meende Sascha. „Foei, je telt toch alles even licht." „En u, chore mama®, neemt het toch in den regel zoo nauw niet. Als ik zie, hoe voorkomend mevrouw von Hcldern beham- deld wordt en toch weet iedereen, dat zij zich erg bemoeit met, nu hoo heet hij ook weer, den mooie® specialiteit voor 00re®, Heus en keel Mevrouw Sehirmer lachte verlegen. W. J. Heyligers en G. J. v. d. Spruyt, dio als vorige jaren ons steeds zonden, wat rij meenden voor het Museum van belang te zijn. Nu weder schonk dc heer Blaauw ons een prachtexemplaar Bison amerieanus, öp rijn landgoed gestorven. Dat dit fraaie-dier groote waarde beeSfc, ban opgemaakt wor den uit het fedt, dat deze diersoort, vroe ger, zelfs nog voor enkele jaren, in N.-Ame rika in kudden van duizenden stuks leven de, thans op enkele individuen na, is uit geroeid en slechte kunstmatig tegen onder gang bewaard wordt door bescherming in het Yellowstone-pork on dergelijke voortref felijke en groot-sche i richtingen, voor de reet in parken en dierentuinen gekweekt wordt, wat niettegenstaande de grootste voorzorgen uitloop en moet op degeneratie en ondergang van de soortEn van al die dui zenden en duizenden zijn er in de Musea slechte weinigen te vinden het Leidsche bezat geen enkel st.uk tot dusverreDit eer ste exemplaar danken wij aan de vrijgevig heid van den heer Blaauw. Dit meteen tor illustratie van hot boven getzegde en ton be wijze hoe men zich haasten moet met het verzamelen van groote dieren voor toekom stige studio, alvorens het te laat is! Een nieuwen begunstiger van het Museum heeft dr. Finsch gevonden in den heer Max Bartels, die zich in zijn bezondingen heeft doen kennen als een oven uitmuntend ver zamelaar als uitstekend opmerker; deze laatste eigenschap kan nooit hoog genoeg worden aangeslagen, vooral waar dio ge paard gaat mot goede verzamelingen ma ken. Een cn ander doet van den heer Bar tels ook in de toekomst groote dingen voor de wetenschap verwachten. Om dezelfde goede oigonschappe® munten do verzamelin gen bijeengebracht door de heeren dr. Niou- wonhuis van Borneo en J aoobson van Se ma- rang, ook zoo bijzonder uit." Daarna volgt de opgaaf van do geschen ke®, aan koop e® en ruilingen. Het Museum werd bezoc.it door 6502 per sonen, als volgt verdeeld over do verschil lende maanden: September, 874, October 360, Novombor 111, Deoember 112, Januari 131, Februari 99, Maart 101, April 2-14, Mei 813, Juni 725, Juli 945 en Augustus 1988. Als altijd werden door do ambtenaren aan tal van geleorde®, die het Museum kortoren of langere® tijd bezochten, alsmede aan stu denten, schilders en beekonaars inlichtin gen verstrekt, terwijl uit alle aideelingen overal studie-materiaal gezonden werd cn eon groot aantal diere® voor verschillende zuster-instellinge® en geleerden worden ge determineerd. Ook van do Museum-bibliotheek werd als vorigo jaren door professoren on andere studeerenden een druk gebruik gemaakt. Door school kindoren onder leiding van onderwijzers of onderwijzeressen wordon ook weder herhaaldelijk bezoeken aan de galerijen gebracht. Tovene worden door de ambtenaren in den loop des jaar verschillende wetenschap pelijke publicaties gedaan. In conige afdeelingen is con Catalogue reeds gemaakt of onder handen genomen. In de afdeeling dor Insecten is het absoluut ondoenlijk veor don Conservator zulk een Catalogus te maken, ovorhoopt als hij reeds ie met werkzaamheden, die in andere Musea door een aantal soms zelfs door een groot aantal ambtenaren vorriolit worden en waarvoor hij geheel alléén, zonder hulp hoe genaamd staat I De colleotie spinnen aan het Museum ten geschenke gegeven door nu wijle® generaal v. Hasselt., gaf den Leer Ritsema on de® directeur aanleiding om de gehecle collectie Spinnen e® horpioenen van hot Museum aan ee® nauwkeurige revisie te onderwer pen, good voor de toekomst te conserve ere®, van etiketten te voorzien en in geschreven catalogus te brongen. Deze uiterst inspan- iuendo anbeid heeft eenige weke® ernstige werkzaamheid gevorderd. PERSOVERZICHT. Mr. N. J. E. de Yoogt heeft in het Week blad voor de Burgerlijke Administratie ccn tweetal artikelen geschreven over de wijzi gingen, dio in de Gcmeentewot voor gesteld zijn aan te brengen. Hij betoogt daar- „Maar, kind, dat is toch geheel iets an ders. Zoo lang mijnheer von Heldcra niets zien wil en alle schandaal vermeden wordt." „Juist, dat is het voornaamste. Natuurlijk, u hebt gelijk zooals altijd. Nu en hoo is do zaak afgeloopen? Is Mirette weggejaagd?" „Neen, de genoraalsvrouw wist eigenlijk zelve nog niet, wat ze doe® wilde. Het por tret van barones Stoin moet toch eerst klaar zijn. Natuurlijk, de® kleinon jongen mag zij niet meer schilderen." „Dat spreekt vanzelf. Het zou hem mis schien bederve®." „Het spijt mij werkelijk voor de Gruthe- naus," zuchtte mevrouw Sehirmer. „Zoo iota onaangenaams. Beklagenswaardige me®8ehen. En nu, chère maman, ga ik nog een kleine wande ling make®." „Nu al? Proef toch eerst deze bonbons eens ze zijn heerlijk. „Neen, dank u het is mij te warm bij u." Met groote haastige passen liep Sascha door de straten, naar den wal, die rich van het GTabonower kerekhof in dc richting van het slot uitstrekte, parallel met den Odor. Overdag werd hier druk gewandeld, doch nu, tegen hot vallen van don avond, zag mon slechts nog enkele mcnschcn, die zich verlaat -hadde®, onder de prachtige oude hoo rnen. Reeds heereohte in de natuur de herfst met zijn doodaankondigende, bedrieglijk schitterende kleurenpracht, zijn ritselend bladerentapijt en rijn eigenaardigen, naar modder riekemdon geur. Uit den Oder stegen koude, witte dampen op «en pakten zich tot dikke massa'6 te */a- men. Iets zwaars en gedrukte hing over het landschap, dat er grauw en somber uitzag. in in den breedo, dat z. i. niet is goed te keuren do tusschonvoeging in de gemeente wet van ee® nieuwen titel* handelende over de benoemingen van de ambtenaren van den burgerlijken stand; dewijl deze geheel zelf standige organisatie niet do speoialo gemeen telijke wetgeving betreft, maar het algemeen burgerlijk reent. Mode kon de schrijver zich niet vereenigon met wat is voorgesteld aangaande bezoldigde ambtenaren van don burgoriijken stand; in hoofdzaak omdat het lastig zal zijn personen te vinden, die geschikt zijn om die bedio- ning te aanvaarden en die dot wallen, daar men, haar aanvaardonde, een andere carriè re zal moeten prijsgeven. Van de zaak zijn z i. allerlei verwikkelingen te wachten, om dat de opzet van 'tiet ontwerp niet deugt; omdat het een klasse van functionnarissen, althans in groote gemeenten, in een uiterst moeilijke verhouding in het leven wil roe pen, dio onafhankelijk naast on met elkan der zullen moeten werken, zonder dat een opperste leiding van dezen dienst, waar noo- dig, richting en uitspraak in hoogste res sort kan geven. Wanneer men den schrijver zou vragen hoe dezo materie dan wol geregeld zou moeten worden, dan zou hij het beginsel vooropstel len, dat in het Burg. Wetboek de bepaling opgenomen worde, dat in elke gemeente, op het voetspoor ongeveer van do Duitsche wet geving, do burgomecstor ambtenaar van den burgerlijken stand zij cn do wetnouders plaatsvervangende ambtenaren, met toeken ning van de bevoegdheid aan do gemeentebe sturen onder hoogere goedkeuring, hulp- ambtenaren van don burgoriijken stand aan Jxs stellen. Dan zou, zegt hij, in elke gemeente steeds een kern van ambtenaren aanwezig zijn, die naar plaatselijke behoefte zou kunnen om ringd worden met nu lp, ambtenaren met meerdere of mindere, bevoegdheid gekozen uit het secretariepcrsQnoel, dat met do werk zaamheden von den burgerlijken stand ver trouwd is. Verder wijdt mr. Do Voogt een bespreking aan do belangrijko wijziging, die het wets ontwerp voorstelt aan te brengen, n.l. die van het tweede lid van art. 79, bepalende dat in gemeenten van 20,000 zielen en daar benoden twee, in do overige gemeenten, naar goedvinden van den Raad, drie of vier wethouders moeten zijn. De bedoeling van do wijziging om alzoo do snel toenemende gemeentezorg in dio steden over mcerdoro schouders te kunnen verdeelen, heeft, meent hij, zeker haar goede zijdo, maar zal z. i. niet afdoende helpen, omdat het euvel t-och blijft, dat do wethouder een zoo onzekere positie bekleedt. „Afhankelijk van twee stemmingen, waar bij zoo velerlei overwegingen in het spel ko men, en telkens aan de vuurproef dier stem mingen onderworpen, kan," schrijft liij, „het wethouderschap geen levensdoel zijn; kan niet gevergd worden, dat iemand geheel, met opoffering 'van alle andere vooruitzichten, in dit ambt zal opgaan. En al ondergaat nu het aantal dor wethouders eenige uitbrei ding, do wankelbaarheid hunner positie wordt daardoor niet weggenomen; kan trou wens nimmer weggenomen worden, waar do stembus bet hoogste woord heeft. En daar mede vervalt het recht om die hoogc cischcn te stellen, waaraan anders een wethouder van een gemeente met eigen bedrijven zou moeten voldoen." Nog noodiger dan die uitbreiding zou do schrijver het daarom vinden om aan den wethouder betore deskundige hulp too te voegen dan hij nu door de commissies van bijstand, bedoeld bij art. 54 al. 2 der Ge meentewet, die uit do raadsleden gevormd moeten worden, kan bekomen. Hij zou dc ge legenheid willen openen om ook bu-iten den Raad geschikte leden in die commissies te kunnen opnemen en tevens om aan den wet houder de bcvoegdhoid te geven, in de geval len, waarin hij dit noodig mocht achten, een of meer dier leden te verzoeken om hem in do vergaderingen van den Raad of van het dagelijksch bestuur met woord cn geschrift ter zijde te staan." „Op deze wijze zou" zegt do heer De Voogt eindelijk „in wijd«jren kring be langstelling gewekt kunnen worden voor de gemeentezaken cn zou voor de verschillende In Sascha's ziel streden medelijdon met zich zelf en hevige® toorn om den voorrang. Hij zou kunnen huilen. Alsof men Hsm rijn lief ste, kostbaarste borit wreed ontnomen had. Nu eerst werd het hem uuidelijk wat Mi rette Lontz in dezo weinige weken voor liom geweest was. Zijn leven had nieuwe bekoor lijkheid voor hem gekregen, een adem van fri8chheid waa door zijn ziel gegaan. Het was alsof het groote, bruine medsje met haar vroolijken lach, en haar heldere oogen, zijn bloed gestaald had en al hot sluimeren de in hem had wakker geroepen: jeugd, wils kracht, levensmoed e® ernst. Ja ornel 1 Het tot nu toe zoo leege bestaan kreeg nieuwe beteekenis voor hem, zooals lang, lang ge loden, toen het leve® nog nieuw e® frisch voor hem lag. En nu wilde men hem haar ontnemen, haar doen verdwijnen van zijn levenspad, haar verbannen, in het stof doen neerzin ken, een diepe kloof graven tueechon haar on zijn wereldO dio kleingeestige, leugen achtige, onrechtvaardige iele®, dezo licht zinnige menschenZijn moedor, voor wie geen comediestuk of geen boek te pikant konden rijn, zijn vader, die... ja^ als dio voor zaken naar Londen of Potersburg reisde, Sascha wilde er een eed op doen, deed wat hem goeddacht, Sascha had zelfs bewijzen. En dio generaaJschc, dio altijd zoo onom wonden toegaf, dat jonge mannen konden doen wat zij wilden En Wera? Wera met haar spottend, veelzeggend lachje; Wera die hij als kind reeds op allerlei vreemds betrapt had, neon, zij allen behoorden waar lijk niot tot hen, dio den eersten steen moch ten werpen. Alles ijdedheid en schijn l Maar wie kwam daar in dr- b re ede laan aangewandeld, met flinke passen, de handen gemeentebedrijven, want om dezo is het hier tooh eigenlijk te doon, de gelegonheid geo pend worden om van meerdere kracht en voorlichting te kunnen genieten, dan rede- lijkorwijzo van de raadsleden of van de wet houders alleen gevorderd kunnen worden. Mon vergoto toch niet, dat uitbreiding van hot aantal wethouders, dio toch in groote gomeenten zoo moeilijk te bekomen zijn, aan den anderen kant de spoedige afdoening van zaken, aan do beslissing van het dagelijksch bostuur onderworpen, niet zal bevorderen, alleen wellicht het notulenboek lijviger zal maken. Om die redenen zouden wij verbetering lic- vpr in do diepte dan in de breedte zooken; liever de qualiteit dan do quantiteit van het dagelijksch bestuur vorlioogen." De Nederlander zegt onder liet hoofd „Een Parabel" heb Volgende Er waren oens twee reizigers in een berg land. Een dor reizigers, X., zcido tot den ander, IJ.Laat ons gaan naar dien bergtopdaar zal het uitzicht schoon zijn en zullen wij liet ■in elk opzioht naar wensch hebben. IJ. sluit zich hierbij mot animo aan. Men stapt samen in ccn voorbijkomenden omnibus, aan welks buitenkant, behalve ver schillende andere punten, ook de bewuste bergtop als doel der reis aangewezen staat. X., tot IJ. sprekend onder het instappen, zegt 0. a.Vriend, reken niet to vast op dio aanwijzing aan den buitenkant dc koetsier bedoelt dat wel goed. maar vaak valt do weg niet moo; mon kan in dit borgland op zulk een aanwijzing nooit zeker vertrouwen. IJ. blijft vol goeden moed on twijtcl geen oogen blik. Halfweg den berg staat de koetsier stil en zegt: Heeren, het spijt mij, maar do weg blijkt te zwaar; hot heeft don lont-sten tijd veel geregend, on wij kunnen den bergtop niet bereiken. Wat zal IJ. nu doen? Kalm berusten? 't Is mogelijk. Den koetsier een berisping toedienen voor zijn lichtvaardig geplaatste aanwijzing? Ook mogelijk. Verzachtende omstandigheden pleiten Evenzeer mogelijk. Maar wat zeker niot mogelijk is, wat viorkant ongerijmd zou zijn, dat is, dat hij tot X., dio zelf het uitstapje heeft verzon nen, zich wendt en roept: O, conservatieve achterblijver, gij wilt niet naar den bergtop, gij wilt liovor veilig bij honk blijven Lees voor het bergland do politiekvoor X. de vrij-antirevolutionairenv r IJ. de redactie der Christen-Democraatvoor den omnibus de stembuscombinatie der rechter zijde voor do aanwijzing aan den buiten kant het program van actio; voor den koet sier dr. Kuyper; voor den bergtop de finaio oplossing der school-quaestie in den zin van hot Unicrapport. En verbaas u dan over driekwart van den inhoud van het orgaan der heeron ocaalman en Dc Vries. 1) Dc Nieuwe Courant meent, dat als volgt do phase, waarin het vraagstuk der Ver vroegde Wi nkclsluiting zich thans bevindt, kan worden geresumeerd: lo. Do groote winkeliers, d. w. z. die win keliers, die een groot of een middelmatig aantal winkelbedienden in dienst hebben, zijn vóór een wettelijkcn dwang tot winkel sluiting, zich uitstrekkende ook tot die win kels, waarin geen loontrekkenden arbeiden. 2o. Do kleine winkeliers, d. w. z. die win keliers, die zonder of met zóó weinig dienst personeel werken, dat hun eigen arbeid groo- tendecls van denzelfden aard is als die hun ner bedienden, zijn tegen den wcttclijkon dwang. 3o. Do winkelbedienden, voor zoover te 1) Om misverstand te voorkomen, herinne ren wij, dat liet spreken van „den koetsier" voorshands een feit is, slechts oen onderstol ling, door de Chr.-Dem. gebouwd eerst op do Troonrede, later op een uitlating van den heer De Wilde in Den Haag. De gedachten- wisseling bij de begrooting zal daarover wel meer licht brengen. Red. De Nederlander in do mantelzakkon als een brutale jongen? Nog was zij ver weg. Maar Sascha herkende haar gang. Vlug keerde hij om on sloeg een weg in, zoodat hij haar incjgfc tegen komen. „Goeden avond, juffrouw Lente I Nog zoo laat onderweg?" „Ja, ik moest wat friesohe lucht happen. Ik heb verbazend gewerkt vanmiddag. En dat is goed. Nu komt morgen het portret van mevrouw Stein ai. Weet u hei nieuws al? Morgenavond vertrok ik." „Ol Dus werkelijk." Hij wis verbaasd over haar rustigheid en vrool ij khei'd. Hoe zouden ze haar de bittere pil toegediend hebben 1 „Maar waarom zoo plotseling?" vroeg hij aarzelend. Zij bleef staan en keek hem uitvorsohend aan. „Ach, wees toch oprecht U weet het immers? Hare Excellentie bezocht toch.van. daag uw moeder?" „Ja." Zij hield even op, terwijl zij in zich zelve lachte. „Toen ik vanmorgen den naam van de kapiteinsvrouw Koch hoorde," ging zij voort, „wist ik, dat do oude gesohiedonis opgerakeld zou worden. E11 ik Lad juist ge zien. Het begon: „Lieve Mirette, liet is zeer, zeer pijnlijk voor mij .dingen aan te roei*e®, die, maar je begrijpt, als moedor van een volwassen dochter," en zoo vorder." Weder een pauze. „Bepaald stichtelijk was het onderhoud ni«;t. Dat kan ik u zoggen. Arme Hansje, dat je zelfs nog i je kleine grafje een steen des aanstoots worde® moet. Veel onrust, veel bitterheid heeft je kort bestaken mij be zorgd en toch, als ik je daarmede terug in dezer zako vcreeaigd, staan aan do zijde van de groote winkeliors. 4o. Alle tegenstanders van don sluitings- dwang verklaren voorstanders te zijn van een beperking van den arbeidsduur van win kelbedienden door middel van de nieuwe Arbeidswet; in hot algemeen w inrollen zij do beschorming, dio dezo wet d» n werkue- mers zal verkenen, uit to strekken tot do winkelbedienden. 5o Do winkeliers-voorstanders van do ge dwongen sluiting verklaren uitdrukkelijk de bescherming van hun personeel door do Ar beidswet zonder den sluitingsdwang niet to kunnen aanvaarden. Zelfs zonder eenige nacDre beschouwing is er voor ons, vervolgt het blad, reden genoeg om dadelijk beslist stelling te nemen tegen het denkbeeld van den wettelijkcn dwang tot winkelsluiting, in het genoemde sub 2o. Het gaat 0. i. eenvoudig niet aan, den Staat vijandig en dwingend te doen optre den tegen het belang van een zóó groote groep van burgers, een belang, waarover do betrokkenen het eens zijn, uitzonderingen waarvan wij trouwens tot nu toe geen ken nis dragen dnargob.tcn. Ook zonder nader onderzoek dus van do wederzijds gebruikte argumenten, ook zonder critiek op dc wijze, waarop do verdere boven aangeduide groepeering tot stand kwam, achten wij een gedwongen winkelsluiting reeds veroordeeld. In De Residentiebode zUn oen drietal artike len gewfjd aan don geldnood, waarin Rijk en gemeenten verkcoren. Het blad wijst in verband daarmede op oen heffing, dio zou kunnen worden ingoveerd; oen heffing, waar van Bprako is in bet „program dor Katho lieke Kamerleden" van 1896. Dat versterking der Rijksmiddelen noodig is, acht het blad onbotwistbaar; 011 oen be lasting op do Bourstransactiön acht het hot aangewezen middol; er is bykans nlots togon, alles vóór te zeggen: „Vóór heoft zij: dat zo zonder to groote blijvende tegenstribbeling zal wordon opgo- brachfc als zij maar eenmaal is ingovoerd. Vóór heeft zy, dat ze '*en opjoct troft, waar van beat wat kan worden betaald. Vóór heeft zU, dat zo den houdor van effecten aansproekt, die toch al in vorhoudlng tot andoren te onzent niet zwaar belast is on maar al to dikwijls en al te gemakkelijk door de netton glipt van don Fiscus. Vóór heeft zo boven dien nog, dat zo in de moosle gevallen hen treft, die wel willen gotrofion zijn, want do moeste transactiën ter Beurze gescbiodon niet om vorplichte bolegging, doch blootoiyk uit winstbejag. En dan vragen wfi wat kan er tegen zijn, waar men willig pCt. voor zijn bankier of commisalonnalr, die do trans- actio bezorgt, afstaat, goiyk bedrag voor den Staat beschikbaar te stellen? Tegen zouden wy alleon weten, behalve hot lawaaierig protest, dat uit zeker deol van Amsterdam zou opgaan, het niet to miskennen bezwaar, dat eon t e hooge belasting op trans- actiön ter Beurzo dien tak van handol naar elders zou verplaatsen, zooals to Weonon moot geschied zyn. Wy gelooven, dat dit bezwaar echter to ondervangen is, door alweder niet to vool te elachon on ook by hot ultschrUvon van oon dergoiyko belasting beperking niot uit het oog te vorliezon. By do woodondo speculatiezucht, waarvan ons volk in allo krlngon dor samonloving biyk geeft, geloovon wy, dat, ook by een zoor matig porcontago, do opbrengst van zoodanige be lasting zeer zou meevallen. Dezelfde bron van inkomsten, dio tal van achtenswaardige kasslors on makolaars een ruim bestaan oplevert, zou, naar wy gelooven, Ryk on Gomoonto uit don nood kunnen heipon, zonder eon cent to onttrekken aan do op brengst der flscalo tariefsherziening, wolko, naar my hopen on vortrouwon, volgons do programmata der meerderhoidspartyen zoowel als van ons Ministerie moge tot stand komon, dienstbaar aan do „Socialo Wotgoving". en aan haar allocn! De Arnhenische Courant morkt op, dat do klachten Jn oon doel dor ChrlstolUko pors en in do kringon der 0 n d 0 r w y 7. 0 r s van do Chri8toiykor. c h 0 o ovor hot ont breken van eonigo toizegglng tot vorbotering van hun flnancleolon toestand on tot oplossing het leven zou kunnen roepon, vool, nog veel meer zou ik wille® verdragen. Een eigen moeder kan haar kind niet never hebben gehad, dan ik den kleinen Hans." Verwonderd keek Sascha op. Zij laohte. „Ja, Hansje was het lind van mijn liefste vriendin, een Holsteinsche. Ec® lief schepseltje was zij, maar zwak, hulpe loos. Wij hadden samen in Karlsruhe de sohildorschool bezocht, toen hoorde ik in langen tijd niets van haar en dacht haar veilig geborgen in den schoot van het goluk. Daar op ccn dag komt er con brief van haar, een jammerkreet. Het was g gaan, nu zooals het dikwijs gaat. Een llodnagsehe, zeer, zeer treurige geschiedenis. De man, dien zij innig liefhad, was con lange zeereis gaan maken en kwam niet terug. „Nu was het ongeluk over hot arme ding losgebarsten; haar familie wilde niets meer van haar we ten. Ziek, eenzaam on verlaten, moeot zij bij vreomdo menschen haar brood verdienen. Toen riep zij mij, daar zij het levon zonder een deelnemende ziel niet meer v. rd ragen kon. Ik nam haar met mij mede naar bulten, naar een kloin dorpje. Daar verzorgde ik haar; daar zorgde ik ook voor haar Hansje; daar leerde do arme Dora zich weder rnet het leven verzoenen. Zij begreep, dat men niet geheel ongelukkig zijn kan. als men zoo'n lief kloin wezentje bezit. Maar zij kon zich niet lang in hem verheugen, want spoe dig stierf zij. En ik nam Hansje natuurlijk met mij mede." Hij lachte cn greep onder het loopen haar hand. „Natuurlijk? Ja, voor u wel. Nu cn.. (W01 dt 1 1 I 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5