LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 12 NOVEMBER. - TWEEDE BL&D.
No. 13105
Anno 1902.
Het Museum van Natuurlijke Historic
In bet verslag omtrent het Rijks-Museum
Tan Natuurlijke Historie te Lcddem, loop ru
ide over het tijdperk van 1 September 1001
tot 1 September 1902, wordt omtrent de aan
winsten en verldeoe® medegedeeld dat ver
liezen van noemenswaardige beteeken ie niet
Werden geleden.
Do directeur zegt:
„Wij mogen on6 bij voortduring verheu
gen over het groot aantal belangstellenden,
die ons zooals de bij het verslag gevoegde
lange lijst kan bewijzen van" heinde en
yerro dieren ten geschenke zenden; een zaak
vooral voor ons van het hoogste belang, om
dat hot beperkt budget ons niet veroorlooft
aankoop cn van groote bote eken is te doen.
En ik wees reeds herhaaldelijk op het feit,
dat bij het voortdurend uitroeden en mede
dientengevolge uitsterven dor hoogere die
ren, hot aankoopon steeds grootor geldelijke
'offers oiscsht en steeds meerdere zal blijven
cdsehen, hoo langer met koopon gewacht
wordt; voegt men daarbij de hoogere vorde.
ringen in alle afdeelingen c-n cok in de La
boratoria, door vergroot© collect 103 en ver
beterde methoden van werken, dan begrijpt
men lichtelijk hoo onmogelijk hot is om met
andere Mutea te blijven concurreeren, waar
onze geldelijke middelen sedert meor dan
25 jaren op hetzolfdo beechoi a niveau zijn
gebleven 1
„Jammer dat de Nedorlandscho Mecaena-
fcen uitsluitend hart hebban voor philanth.ro-
•pösoho zaken, zooals hurune stichtingen be
wijzen, en ongeveer niets voolc® voor zui-
vero wetenschap, in tegenstelling van hunne
collega's „over zee".
„Een natuurlijke kans om onze verzame
lingen te ven-ijken zouden stellig do in de
laatste jaren door Nedorlandscho Instituten
goor ganioe orde expedities naar Oost en West
rijn.. Evenwel koruon deze uit den aard der
raak meest ten goede aan de lagere dieren.
Immers hot La duidelijk, dat waar cenigo
monschon mot kapmes en rumoer do kalme
rust der woudbewoners komen verstoren, de
zoogdieren en vogels verschrikt door het on
gewone, en op veiligheid bedacht, hun hoil
in snelle vlucht zoeken, zoodat de meest wel
willende verzamelaars zonder hoogere die
ren terug komen. En hierom handelt het
juist; deze zullen bij voortdurend uitroeion
of verbranden der bosschon en bij opschui
vende beschaving langzaam of snel, echter
zeker, van den aaraoodem voor immer ver
dwijnen. Do lagere dieren, met name de
kleine waterbewoners, zullen van de voor
hun hooger georganiseerde collega's nood
lottige omstandigheden geen of weinig na
deel ondervind»jn, bovendien zal het der we
tenschap niet schaden, wanneer zij desnoods
nog cc go jaren met rust gelaten worden.
Ik bedoel natuurlijk niet, dat het verzame
len van die dier-vormen niet of mindor we
tenschappelijk zou zijn dat zij verre; we
tenschappelijk gesproken staan allo dioron
volkomen gelijk. Echter zal do tijd om do
vogels on zoogdieren t<o vermeesteren, spoe
dig verstreken zijn, m-cn zal zich moeten
haasten, terwijl de kleinere land- en de wa
terdieren rustiger hun lot kunnen afwach
ten.
„Tenzij besloten worde expedities en
dan liefst kleino, dus weinig kostende
uit te zonden met het uitsluitend doel om
Zoologioa te verzamelen, zullen do resulta
ten van de best bedoelde verzamelfochten
voor 't Museum van relatief geringe betee-
kenis moeten zijn.
„Zoo kan het ons dan ook niet verwon
deren, dat de expeditie ben vorigon jar© naar
Buriname gemaakt voor do Zoologie zoo
weinig belangrijks beeft opgeleverd; dit is
geen beschuldiging togen de heeron, die hun
welwillendheid getoond hebben, maar in
hoofdzaak een gevolg van do boven genoem
de omstandigheden.
„Intussohen in afwachting van brooden
verzamelen wij dankbaar do kruimkons, die
ons af en toe gereikt worden.
„Betreuren wij alweder heb vorlics door
den dood van goede vrienden van ons Mu
seum o. a. van dr. Yorderman te Batavia,
die onze collecties herhaaldelijk en geduren
de vele jaren met do resultaten van zijn
verzamel tochten verrijkte, wij verheugen ons
aan den anderen kant, dat zoovele® ons ge
trouw blijven, 0. a de heeren F. E. Blaauw,
FEUILLETON.
Een Modern Leven.
12)
Sascha lachte gedwongen. „Nu, zij zal toch
geen moord gedaan hebben 1"
„Dat niet, maar toch is het heel erg. Hoor
maar eens. wat mevrouw Gruthenau mij ver
telde."
„Vóór vijf jaar gaf Mirette in Karlsruhe
schilderles. Do jonge kapiteinsvrouw be
hoorde ook tot haar leerlingen. Iedereen
dweepte met haar. Tot op zekeren dag het
toen twintigjarigo meisje terugkwam van
een lange reis met een baby, een kind, dab
zij afgodisch moet hebben lief gehad. Er
werd over haar gesproken. Het heette een
kind eenor vriendin. Maar da/t meebrengen
van een kind werd haar zeer kwalijk geno
men. Ieder dacht er het zijne van. Haar leer
lingen trokken zich langzamerhand één voor
één terug. Ten slotte bleef Mirette niets over
dan Karlsruhe te verlaten. Wat zeg je daar
van En zoo iemand, over wie zoo gesproken
werd. heeft dagelijks met die onschuldige
Marielise^ omgegaan en met onze lieve klei
ne Wera."
„Nu, dat is zoo erg niet," meende Sascha.
„Foei, je telt toch alles even licht."
„En u, chore mama®, neemt het toch in
den regel zoo nauw niet. Als ik zie, hoe
voorkomend mevrouw von Hcldern beham-
deld wordt en toch weet iedereen, dat zij
zich erg bemoeit met, nu hoo heet hij ook
weer, den mooie® specialiteit voor 00re®,
Heus en keel
Mevrouw Sehirmer lachte verlegen.
W. J. Heyligers en G. J. v. d. Spruyt, dio
als vorige jaren ons steeds zonden, wat rij
meenden voor het Museum van belang te
zijn. Nu weder schonk dc heer Blaauw ons
een prachtexemplaar Bison amerieanus, öp
rijn landgoed gestorven. Dat dit fraaie-dier
groote waarde beeSfc, ban opgemaakt wor
den uit het fedt, dat deze diersoort, vroe
ger, zelfs nog voor enkele jaren, in N.-Ame
rika in kudden van duizenden stuks leven
de, thans op enkele individuen na, is uit
geroeid en slechte kunstmatig tegen onder
gang bewaard wordt door bescherming in
het Yellowstone-pork on dergelijke voortref
felijke en groot-sche i richtingen, voor de
reet in parken en dierentuinen gekweekt
wordt, wat niettegenstaande de grootste
voorzorgen uitloop en moet op degeneratie en
ondergang van de soortEn van al die dui
zenden en duizenden zijn er in de Musea
slechte weinigen te vinden het Leidsche
bezat geen enkel st.uk tot dusverreDit eer
ste exemplaar danken wij aan de vrijgevig
heid van den heer Blaauw. Dit meteen tor
illustratie van hot boven getzegde en ton be
wijze hoe men zich haasten moet met het
verzamelen van groote dieren voor toekom
stige studio, alvorens het te laat is!
Een nieuwen begunstiger van het Museum
heeft dr. Finsch gevonden in den heer Max
Bartels, die zich in zijn bezondingen heeft
doen kennen als een oven uitmuntend ver
zamelaar als uitstekend opmerker; deze
laatste eigenschap kan nooit hoog genoeg
worden aangeslagen, vooral waar dio ge
paard gaat mot goede verzamelingen ma
ken. Een cn ander doet van den heer Bar
tels ook in de toekomst groote dingen voor
de wetenschap verwachten. Om dezelfde
goede oigonschappe® munten do verzamelin
gen bijeengebracht door de heeren dr. Niou-
wonhuis van Borneo en J aoobson van Se ma-
rang, ook zoo bijzonder uit."
Daarna volgt de opgaaf van do geschen
ke®, aan koop e® en ruilingen.
Het Museum werd bezoc.it door 6502 per
sonen, als volgt verdeeld over do verschil
lende maanden: September, 874, October 360,
Novombor 111, Deoember 112, Januari 131,
Februari 99, Maart 101, April 2-14, Mei 813,
Juni 725, Juli 945 en Augustus 1988.
Als altijd werden door do ambtenaren aan
tal van geleorde®, die het Museum kortoren
of langere® tijd bezochten, alsmede aan stu
denten, schilders en beekonaars inlichtin
gen verstrekt, terwijl uit alle aideelingen
overal studie-materiaal gezonden werd cn
eon groot aantal diere® voor verschillende
zuster-instellinge® en geleerden worden ge
determineerd.
Ook van do Museum-bibliotheek werd als
vorigo jaren door professoren on andere
studeerenden een druk gebruik gemaakt.
Door school kindoren onder leiding van
onderwijzers of onderwijzeressen wordon
ook weder herhaaldelijk bezoeken aan de
galerijen gebracht.
Tovene worden door de ambtenaren in
den loop des jaar verschillende wetenschap
pelijke publicaties gedaan.
In conige afdeelingen is con Catalogue
reeds gemaakt of onder handen genomen.
In de afdeeling dor Insecten is het absoluut
ondoenlijk veor don Conservator zulk een
Catalogus te maken, ovorhoopt als hij reeds
ie met werkzaamheden, die in andere Musea
door een aantal soms zelfs door een groot
aantal ambtenaren vorriolit worden en
waarvoor hij geheel alléén, zonder hulp hoe
genaamd staat I
De colleotie spinnen aan het Museum ten
geschenke gegeven door nu wijle® generaal
v. Hasselt., gaf den Leer Ritsema on de®
directeur aanleiding om de gehecle collectie
Spinnen e® horpioenen van hot Museum
aan ee® nauwkeurige revisie te onderwer
pen, good voor de toekomst te conserve ere®,
van etiketten te voorzien en in geschreven
catalogus te brongen. Deze uiterst inspan-
iuendo anbeid heeft eenige weke® ernstige
werkzaamheid gevorderd.
PERSOVERZICHT.
Mr. N. J. E. de Yoogt heeft in het Week
blad voor de Burgerlijke Administratie ccn
tweetal artikelen geschreven over de wijzi
gingen, dio in de Gcmeentewot voor
gesteld zijn aan te brengen. Hij betoogt daar-
„Maar, kind, dat is toch geheel iets an
ders. Zoo lang mijnheer von Heldcra niets
zien wil en alle schandaal vermeden wordt."
„Juist, dat is het voornaamste. Natuurlijk,
u hebt gelijk zooals altijd. Nu en hoo is do
zaak afgeloopen? Is Mirette weggejaagd?"
„Neen, de genoraalsvrouw wist eigenlijk
zelve nog niet, wat ze doe® wilde. Het por
tret van barones Stoin moet toch eerst klaar
zijn. Natuurlijk, de® kleinon jongen mag zij
niet meer schilderen."
„Dat spreekt vanzelf. Het zou hem mis
schien bederve®."
„Het spijt mij werkelijk voor de Gruthe-
naus," zuchtte mevrouw Sehirmer. „Zoo iota
onaangenaams.
Beklagenswaardige me®8ehen. En nu,
chère maman, ga ik nog een kleine wande
ling make®."
„Nu al? Proef toch eerst deze bonbons
eens ze zijn heerlijk.
„Neen, dank u het is mij te warm bij u."
Met groote haastige passen liep Sascha
door de straten, naar den wal, die rich van
het GTabonower kerekhof in dc richting van
het slot uitstrekte, parallel met den Odor.
Overdag werd hier druk gewandeld, doch
nu, tegen hot vallen van don avond, zag
mon slechts nog enkele mcnschcn, die zich
verlaat -hadde®, onder de prachtige oude hoo
rnen. Reeds heereohte in de natuur de herfst
met zijn doodaankondigende, bedrieglijk
schitterende kleurenpracht, zijn ritselend
bladerentapijt en rijn eigenaardigen, naar
modder riekemdon geur.
Uit den Oder stegen koude, witte dampen
op «en pakten zich tot dikke massa'6 te */a-
men.
Iets zwaars en gedrukte hing over het
landschap, dat er grauw en somber uitzag.
in in den breedo, dat z. i. niet is goed te
keuren do tusschonvoeging in de gemeente
wet van ee® nieuwen titel* handelende over
de benoemingen van de ambtenaren van den
burgerlijken stand; dewijl deze geheel zelf
standige organisatie niet do speoialo gemeen
telijke wetgeving betreft, maar het algemeen
burgerlijk reent.
Mode kon de schrijver zich niet vereenigon
met wat is voorgesteld aangaande bezoldigde
ambtenaren van don burgoriijken stand; in
hoofdzaak omdat het lastig zal zijn personen
te vinden, die geschikt zijn om die bedio-
ning te aanvaarden en die dot wallen, daar
men, haar aanvaardonde, een andere carriè
re zal moeten prijsgeven. Van de zaak zijn
z i. allerlei verwikkelingen te wachten, om
dat de opzet van 'tiet ontwerp niet deugt;
omdat het een klasse van functionnarissen,
althans in groote gemeenten, in een uiterst
moeilijke verhouding in het leven wil roe
pen, dio onafhankelijk naast on met elkan
der zullen moeten werken, zonder dat een
opperste leiding van dezen dienst, waar noo-
dig, richting en uitspraak in hoogste res
sort kan geven.
Wanneer men den schrijver zou vragen hoe
dezo materie dan wol geregeld zou moeten
worden, dan zou hij het beginsel vooropstel
len, dat in het Burg. Wetboek de bepaling
opgenomen worde, dat in elke gemeente, op
het voetspoor ongeveer van do Duitsche wet
geving, do burgomecstor ambtenaar van den
burgerlijken stand zij cn do wetnouders
plaatsvervangende ambtenaren, met toeken
ning van de bevoegdheid aan do gemeentebe
sturen onder hoogere goedkeuring, hulp-
ambtenaren van don burgoriijken stand aan
Jxs stellen.
Dan zou, zegt hij, in elke gemeente steeds
een kern van ambtenaren aanwezig zijn, die
naar plaatselijke behoefte zou kunnen om
ringd worden met nu lp, ambtenaren met
meerdere of mindere, bevoegdheid gekozen
uit het secretariepcrsQnoel, dat met do werk
zaamheden von den burgerlijken stand ver
trouwd is.
Verder wijdt mr. Do Voogt een bespreking
aan do belangrijko wijziging, die het wets
ontwerp voorstelt aan te brengen, n.l. die
van het tweede lid van art. 79, bepalende
dat in gemeenten van 20,000 zielen en daar
benoden twee, in do overige gemeenten,
naar goedvinden van den Raad, drie of vier
wethouders moeten zijn. De bedoeling van
do wijziging om alzoo do snel toenemende
gemeentezorg in dio steden over mcerdoro
schouders te kunnen verdeelen, heeft, meent
hij, zeker haar goede zijdo, maar zal z. i.
niet afdoende helpen, omdat het euvel t-och
blijft, dat do wethouder een zoo onzekere
positie bekleedt.
„Afhankelijk van twee stemmingen, waar
bij zoo velerlei overwegingen in het spel ko
men, en telkens aan de vuurproef dier stem
mingen onderworpen, kan," schrijft liij, „het
wethouderschap geen levensdoel zijn; kan
niet gevergd worden, dat iemand geheel, met
opoffering 'van alle andere vooruitzichten,
in dit ambt zal opgaan. En al ondergaat
nu het aantal dor wethouders eenige uitbrei
ding, do wankelbaarheid hunner positie
wordt daardoor niet weggenomen; kan trou
wens nimmer weggenomen worden, waar do
stembus bet hoogste woord heeft. En daar
mede vervalt het recht om die hoogc cischcn
te stellen, waaraan anders een wethouder
van een gemeente met eigen bedrijven zou
moeten voldoen."
Nog noodiger dan die uitbreiding zou do
schrijver het daarom vinden om aan den
wethouder betore deskundige hulp too te
voegen dan hij nu door de commissies van
bijstand, bedoeld bij art. 54 al. 2 der Ge
meentewet, die uit do raadsleden gevormd
moeten worden, kan bekomen. Hij zou dc ge
legenheid willen openen om ook bu-iten den
Raad geschikte leden in die commissies te
kunnen opnemen en tevens om aan den wet
houder de bcvoegdhoid te geven, in de geval
len, waarin hij dit noodig mocht achten, een
of meer dier leden te verzoeken om hem in
do vergaderingen van den Raad of van het
dagelijksch bestuur met woord cn geschrift
ter zijde te staan."
„Op deze wijze zou" zegt do heer De
Voogt eindelijk „in wijd«jren kring be
langstelling gewekt kunnen worden voor de
gemeentezaken cn zou voor de verschillende
In Sascha's ziel streden medelijdon met zich
zelf en hevige® toorn om den voorrang. Hij
zou kunnen huilen. Alsof men Hsm rijn lief
ste, kostbaarste borit wreed ontnomen had.
Nu eerst werd het hem uuidelijk wat Mi
rette Lontz in dezo weinige weken voor liom
geweest was. Zijn leven had nieuwe bekoor
lijkheid voor hem gekregen, een adem van
fri8chheid waa door zijn ziel gegaan. Het
was alsof het groote, bruine medsje met
haar vroolijken lach, en haar heldere oogen,
zijn bloed gestaald had en al hot sluimeren
de in hem had wakker geroepen: jeugd, wils
kracht, levensmoed e® ernst. Ja ornel 1 Het
tot nu toe zoo leege bestaan kreeg nieuwe
beteekenis voor hem, zooals lang, lang ge
loden, toen het leve® nog nieuw e® frisch
voor hem lag.
En nu wilde men hem haar ontnemen,
haar doen verdwijnen van zijn levenspad,
haar verbannen, in het stof doen neerzin
ken, een diepe kloof graven tueechon haar
on zijn wereldO dio kleingeestige, leugen
achtige, onrechtvaardige iele®, dezo licht
zinnige menschenZijn moedor, voor wie
geen comediestuk of geen boek te pikant
konden rijn, zijn vader, die... ja^ als dio voor
zaken naar Londen of Potersburg reisde,
Sascha wilde er een eed op doen, deed wat
hem goeddacht, Sascha had zelfs bewijzen.
En dio generaaJschc, dio altijd zoo onom
wonden toegaf, dat jonge mannen konden
doen wat zij wilden En Wera? Wera met
haar spottend, veelzeggend lachje; Wera
die hij als kind reeds op allerlei vreemds
betrapt had, neon, zij allen behoorden waar
lijk niot tot hen, dio den eersten steen moch
ten werpen. Alles ijdedheid en schijn l
Maar wie kwam daar in dr- b re ede laan
aangewandeld, met flinke passen, de handen
gemeentebedrijven, want om dezo is het hier
tooh eigenlijk te doon, de gelegonheid geo
pend worden om van meerdere kracht en
voorlichting te kunnen genieten, dan rede-
lijkorwijzo van de raadsleden of van de wet
houders alleen gevorderd kunnen worden.
Mon vergoto toch niet, dat uitbreiding van
hot aantal wethouders, dio toch in groote
gomeenten zoo moeilijk te bekomen zijn, aan
den anderen kant de spoedige afdoening van
zaken, aan do beslissing van het dagelijksch
bostuur onderworpen, niet zal bevorderen,
alleen wellicht het notulenboek lijviger zal
maken.
Om die redenen zouden wij verbetering lic-
vpr in do diepte dan in de breedte zooken;
liever de qualiteit dan do quantiteit van het
dagelijksch bestuur vorlioogen."
De Nederlander zegt onder liet hoofd
„Een Parabel" heb Volgende
Er waren oens twee reizigers in een berg
land.
Een dor reizigers, X., zcido tot den ander,
IJ.Laat ons gaan naar dien bergtopdaar
zal het uitzicht schoon zijn en zullen wij liet
■in elk opzioht naar wensch hebben.
IJ. sluit zich hierbij mot animo aan.
Men stapt samen in ccn voorbijkomenden
omnibus, aan welks buitenkant, behalve ver
schillende andere punten, ook de bewuste
bergtop als doel der reis aangewezen staat.
X., tot IJ. sprekend onder het instappen,
zegt 0. a.Vriend, reken niet to vast op dio
aanwijzing aan den buitenkant dc koetsier
bedoelt dat wel goed. maar vaak valt do weg
niet moo; mon kan in dit borgland op zulk
een aanwijzing nooit zeker vertrouwen.
IJ. blijft vol goeden moed on twijtcl geen
oogen blik.
Halfweg den berg staat de koetsier stil en
zegt: Heeren, het spijt mij, maar do weg
blijkt te zwaar; hot heeft don lont-sten tijd
veel geregend, on wij kunnen den bergtop
niet bereiken.
Wat zal IJ. nu doen?
Kalm berusten? 't Is mogelijk.
Den koetsier een berisping toedienen voor
zijn lichtvaardig geplaatste aanwijzing? Ook
mogelijk.
Verzachtende omstandigheden pleiten
Evenzeer mogelijk.
Maar wat zeker niot mogelijk is, wat
viorkant ongerijmd zou zijn, dat is, dat hij
tot X., dio zelf het uitstapje heeft verzon
nen, zich wendt en roept: O, conservatieve
achterblijver, gij wilt niet naar den bergtop,
gij wilt liovor veilig bij honk blijven
Lees voor het bergland do politiekvoor
X. de vrij-antirevolutionairenv r IJ. de
redactie der Christen-Democraatvoor den
omnibus de stembuscombinatie der rechter
zijde voor do aanwijzing aan den buiten
kant het program van actio; voor den koet
sier dr. Kuyper; voor den bergtop de finaio
oplossing der school-quaestie in den zin van
hot Unicrapport.
En verbaas u dan over driekwart van den
inhoud van het orgaan der heeron ocaalman
en Dc Vries. 1)
Dc Nieuwe Courant meent, dat als volgt
do phase, waarin het vraagstuk der Ver
vroegde Wi nkclsluiting zich thans
bevindt, kan worden geresumeerd:
lo. Do groote winkeliers, d. w. z. die win
keliers, die een groot of een middelmatig
aantal winkelbedienden in dienst hebben,
zijn vóór een wettelijkcn dwang tot winkel
sluiting, zich uitstrekkende ook tot die win
kels, waarin geen loontrekkenden arbeiden.
2o. Do kleine winkeliers, d. w. z. die win
keliers, die zonder of met zóó weinig dienst
personeel werken, dat hun eigen arbeid groo-
tendecls van denzelfden aard is als die hun
ner bedienden, zijn tegen den wcttclijkon
dwang.
3o. Do winkelbedienden, voor zoover te
1) Om misverstand te voorkomen, herinne
ren wij, dat liet spreken van „den koetsier"
voorshands een feit is, slechts oen onderstol
ling, door de Chr.-Dem. gebouwd eerst op
do Troonrede, later op een uitlating van den
heer De Wilde in Den Haag. De gedachten-
wisseling bij de begrooting zal daarover wel
meer licht brengen.
Red. De Nederlander
in do mantelzakkon als een brutale jongen?
Nog was zij ver weg. Maar Sascha herkende
haar gang. Vlug keerde hij om on sloeg
een weg in, zoodat hij haar incjgfc tegen
komen.
„Goeden avond, juffrouw Lente I Nog
zoo laat onderweg?"
„Ja, ik moest wat friesohe lucht happen.
Ik heb verbazend gewerkt vanmiddag. En
dat is goed. Nu komt morgen het portret
van mevrouw Stein ai. Weet u hei nieuws
al? Morgenavond vertrok ik."
„Ol Dus werkelijk." Hij wis verbaasd
over haar rustigheid en vrool ij khei'd. Hoe
zouden ze haar de bittere pil toegediend
hebben 1
„Maar waarom zoo plotseling?" vroeg hij
aarzelend.
Zij bleef staan en keek hem uitvorsohend
aan. „Ach, wees toch oprecht U weet het
immers? Hare Excellentie bezocht toch.van.
daag uw moeder?"
„Ja."
Zij hield even op, terwijl zij in zich zelve
lachte.
„Toen ik vanmorgen den naam van de
kapiteinsvrouw Koch hoorde," ging zij
voort, „wist ik, dat do oude gesohiedonis
opgerakeld zou worden. E11 ik Lad juist ge
zien. Het begon: „Lieve Mirette, liet is zeer,
zeer pijnlijk voor mij .dingen aan te roei*e®,
die, maar je begrijpt, als moedor van een
volwassen dochter," en zoo vorder."
Weder een pauze.
„Bepaald stichtelijk was het onderhoud
ni«;t. Dat kan ik u zoggen. Arme Hansje,
dat je zelfs nog i je kleine grafje een steen
des aanstoots worde® moet. Veel onrust,
veel bitterheid heeft je kort bestaken mij be
zorgd en toch, als ik je daarmede terug in
dezer zako vcreeaigd, staan aan do zijde van
de groote winkeliors.
4o. Alle tegenstanders van don sluitings-
dwang verklaren voorstanders te zijn van
een beperking van den arbeidsduur van win
kelbedienden door middel van de nieuwe
Arbeidswet; in hot algemeen w inrollen zij
do beschorming, dio dezo wet d» n werkue-
mers zal verkenen, uit to strekken tot do
winkelbedienden.
5o Do winkeliers-voorstanders van do ge
dwongen sluiting verklaren uitdrukkelijk de
bescherming van hun personeel door do Ar
beidswet zonder den sluitingsdwang niet to
kunnen aanvaarden.
Zelfs zonder eenige nacDre beschouwing is
er voor ons, vervolgt het blad, reden genoeg
om dadelijk beslist stelling te nemen tegen
het denkbeeld van den wettelijkcn dwang tot
winkelsluiting, in het genoemde sub 2o.
Het gaat 0. i. eenvoudig niet aan, den
Staat vijandig en dwingend te doen optre
den tegen het belang van een zóó groote
groep van burgers, een belang, waarover do
betrokkenen het eens zijn, uitzonderingen
waarvan wij trouwens tot nu toe geen ken
nis dragen dnargob.tcn.
Ook zonder nader onderzoek dus van do
wederzijds gebruikte argumenten, ook zonder
critiek op dc wijze, waarop do verdere boven
aangeduide groepeering tot stand kwam,
achten wij een gedwongen winkelsluiting
reeds veroordeeld.
In De Residentiebode zUn oen drietal artike
len gewfjd aan don geldnood, waarin Rijk
en gemeenten verkcoren. Het blad wijst
in verband daarmede op oen heffing, dio zou
kunnen worden ingoveerd; oen heffing, waar
van Bprako is in bet „program dor Katho
lieke Kamerleden" van 1896.
Dat versterking der Rijksmiddelen noodig
is, acht het blad onbotwistbaar; 011 oen be
lasting op do Bourstransactiön acht het hot
aangewezen middol; er is bykans nlots togon,
alles vóór te zeggen:
„Vóór heoft zij: dat zo zonder to groote
blijvende tegenstribbeling zal wordon opgo-
brachfc als zij maar eenmaal is ingovoerd.
Vóór heeft zy, dat ze '*en opjoct troft, waar
van beat wat kan worden betaald. Vóór heeft
zU, dat zo den houdor van effecten aansproekt,
die toch al in vorhoudlng tot andoren te
onzent niet zwaar belast is on maar al to
dikwijls en al te gemakkelijk door de netton
glipt van don Fiscus. Vóór heeft zo boven
dien nog, dat zo in de moosle gevallen hen
treft, die wel willen gotrofion zijn, want do
moeste transactiën ter Beurze gescbiodon niet
om vorplichte bolegging, doch blootoiyk uit
winstbejag. En dan vragen wfi wat kan
er tegen zijn, waar men willig pCt. voor
zijn bankier of commisalonnalr, die do trans-
actio bezorgt, afstaat, goiyk bedrag voor den
Staat beschikbaar te stellen?
Tegen zouden wy alleon weten, behalve hot
lawaaierig protest, dat uit zeker deol van
Amsterdam zou opgaan, het niet to miskennen
bezwaar, dat eon t e hooge belasting op trans-
actiön ter Beurzo dien tak van handol naar
elders zou verplaatsen, zooals to Weonon moot
geschied zyn.
Wy gelooven, dat dit bezwaar echter to
ondervangen is, door alweder niet to vool te
elachon on ook by hot ultschrUvon van oon
dergoiyko belasting beperking niot uit het oog
te vorliezon.
By do woodondo speculatiezucht, waarvan
ons volk in allo krlngon dor samonloving biyk
geeft, geloovon wy, dat, ook by een zoor matig
porcontago, do opbrengst van zoodanige be
lasting zeer zou meevallen.
Dezelfde bron van inkomsten, dio tal van
achtenswaardige kasslors on makolaars een
ruim bestaan oplevert, zou, naar wy gelooven,
Ryk on Gomoonto uit don nood kunnen heipon,
zonder eon cent to onttrekken aan do op
brengst der flscalo tariefsherziening, wolko,
naar my hopen on vortrouwon, volgons do
programmata der meerderhoidspartyen zoowel
als van ons Ministerie moge tot stand komon,
dienstbaar aan do „Socialo Wotgoving".
en aan haar allocn!
De Arnhenische Courant morkt op, dat do
klachten Jn oon doel dor ChrlstolUko pors
en in do kringon der 0 n d 0 r w y 7. 0 r s van
do Chri8toiykor. c h 0 o ovor hot ont
breken van eonigo toizegglng tot vorbotering
van hun flnancleolon toestand on tot oplossing
het leven zou kunnen roepon, vool, nog veel
meer zou ik wille® verdragen. Een eigen
moeder kan haar kind niet never hebben
gehad, dan ik den kleinen Hans."
Verwonderd keek Sascha op.
Zij laohte. „Ja, Hansje was het lind van
mijn liefste vriendin, een Holsteinsche. Ec®
lief schepseltje was zij, maar zwak, hulpe
loos. Wij hadden samen in Karlsruhe de
sohildorschool bezocht, toen hoorde ik in
langen tijd niets van haar en dacht haar
veilig geborgen in den schoot van het goluk.
Daar op ccn dag komt er con brief van
haar, een jammerkreet. Het was g gaan, nu
zooals het dikwijs gaat. Een llodnagsehe,
zeer, zeer treurige geschiedenis. De man,
dien zij innig liefhad, was con lange zeereis
gaan maken en kwam niet terug. „Nu was
het ongeluk over hot arme ding losgebarsten;
haar familie wilde niets meer van haar we
ten. Ziek, eenzaam on verlaten, moeot zij bij
vreomdo menschen haar brood verdienen.
Toen riep zij mij, daar zij het levon zonder
een deelnemende ziel niet meer v. rd ragen
kon. Ik nam haar met mij mede naar bulten,
naar een kloin dorpje. Daar verzorgde ik
haar; daar zorgde ik ook voor haar Hansje;
daar leerde do arme Dora zich weder rnet
het leven verzoenen. Zij begreep, dat men
niet geheel ongelukkig zijn kan. als men
zoo'n lief kloin wezentje bezit. Maar zij kon
zich niet lang in hem verheugen, want spoe
dig stierf zij. En ik nam Hansje natuurlijk
met mij mede."
Hij lachte cn greep onder het loopen haar
hand. „Natuurlijk? Ja, voor u wel. Nu
cn..
(W01 dt 1 1 I 1