13087
Woensdag 22 October,
<§eze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
fr
Dit nommer bestaat uit
DRIE Bladen.
Eerste Blad.
FEUILLETON.
A®. 1902.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Loiden por 8 raaandon 1 S 5
'T~*
f 1.10:
r 1
^Buiten Lolden, per looper en waar agonten gevestigd zyn B 1.80
'j Franco per post 1.65.
PRIJS DER ADVERTENHÉN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedore regel moer f 0.17 j. Grootore
lettors naar plaatsruimte. Voor het incassooren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Gemeentezaken,
'Algemeen en bijzonder belang.
Den 18den September hebbin de stemmen
gestaakt over een voorstel tot bcschiKüaar-
etelling van golden voor den bouw van een
weegloods voor varkens op het terrein van
het Openbaar Slachthuis. Hadden al do
^raadsleden het Slachthuis zelf een goed hart
^toegedragen we gelooven dat de stemming
jioen reeds anders ware geloopen. Er zijn
échter onder die tegenstanders onvcrzoenlij-
Ken, die met een variant op een bekenu woord
Wan een zeker Kamerlid zouden willen zeg
gen: ,,Voor het Slachthuis geen man en geen
cent." Op dezulken zal het uitvoerig, maar
,'!pok overtuigend praeadvics van urg. en
'/Weths. op hot reeds genoemde adres der
{Waagwerkers wellicht nog weinig indruk-ma
ken; wie echter uitgaat van het goede voor
nemen het abattoir zooveel mogelijk aan zijn
doel te doen beantwoorden, zal zeer huiverig
zijn om tegen te stemmen. Bij het lozen van
dit laatste stuk vraagt men zich alleen nog
[maar af: „hoe zijn Burg. en Wetks. er toch
too gekomen niet dadelijk bij do oprichting
'^ecn varkenswaag in hot plan op te nemen?"
Burg. en Weths. hebben echter eerlijk be
kend, daarmede een fout te hebben begaan
en 't strekt hun tot eer dat ze deze fout nu
.willen herstellen.
De waagwerkers hebben berekend, dat zij
wekelijks door oprichting der weegloods
pl.m. 3.50 schade zullen lijden. Ofschoon
Burg. en Weths. wel aantooncn dat deze
voorstelling te donker gekleurd is en dus
overdreven, terwijl ze terloops er do aan
dacht op vestigen, dat de waagwerkers bui-
ton hun boekje, d. w. z. boven het vastgestel
de tarief zijn gegaan, zoodat hun inkomen
bij onveranderden toestand zelfs ietwat zou
moeten verminderen, een feit m het dat zij
een niet onaanzienlijke schade zullen lijden.
Dit beteekent voor dezo acht gezinnon nog
wel geen ondergang, zooals het adres het wil
doen voorkomen, toch is het te betreuren;
immers achteruitgang beteekent ongeluk.
Een lichaam echter als een gemeenteraad
mag uit medelijden nooit grootere meer al-
gemeene belangen doen wijken voor kleinere
bijzondere belangen. Burg. en Weths. schat
ten het jaarlijksch nadeel voor de gemeente,
{indien de weegloods er niet komt, op 1750
.i^n meuschon in dezen tot oordeelcn bevoegd,
échten dit bedrag niet overdreven.
Was dit op zichzelf reeds voldoende om
tot den aanbouw over to gaan, er is nog
jmeor. Het ontbreken van een varkenswaag
,'bij het Slachthuis zou voor de kooplieden cn
'varkensslagers een groot ongerief en niet
^onaanzienlijke schade veroorzaken, is in het
praeadvies gezegd. Wij hebben de daarvoor
[door Burg. en Weths. aangevoerde bewijsre
denen getoetst aan het oordeel van ecnige
.varkensslagers cn het is ons gebleken dat do-
ze de aangevoerdo gronden volkomen juist
(Vinden. Zij zouden het een vreeselijko belem-
inering in hun bedrijf achten, indien zo,
wanneer het Slachthuis is geopend, nog ge-
'bruik moesten maken van de oude stads-
,.waag. Maar, zoo werd ons verzekerd, en
'dit bevestigt geheel de opvatting van Burg.
en Weths. dit zou toch niet gebeuren,
want particulieren in de nabijheid zouden
dan wel voor een weeggelegenheid zorgen.
In Amsterdam, waar wel een waag op hot
terrein van het Slachthuis is, zijn zelfs par
ticuliere wagen in de nabijheid opgericht.
Al wilde dus do Raad uit medelijden met
de acht gezinnen der waagwerkers den toe
stand laten voortbestaan, zooals deze thans
is, het particulier initiatief zou er heel spoe
dig een einde aan maken. De waagwerkers
zouden het verlies even goed lijden en de ge
meente bovendien een winst van een kleine
f 2000 derven. De meerderheid van den
Raad zou geen wijze politiek doen nu nog
eens een non possum us u-it te spreken.
Wij adviseeren in de gegeven omstandighe
den dorhalve tot aanneming van hot voor
stel.. waarover den 2den September, toen do
Raad de gevolgen er van nog niet zoo goed
overzag, de stemmen hebben gestaakt. Mis
schien is in den geest bij de jong6te raads
vergadering door den heer Hossel bach go-
sproken, iets voor de waagwerkers t>e doen,
waardoor zo ©enigszins schadeloos worden
gesteld voor het nadeel, dat onvermijdelijk
uit do exploitatie van het Slachthuis voor
hun bedrijf zal voortvloeien.
Burg. en Weths. zullen zeker de eersten
zijn daartoe pogingen aan to wenden en de
Raad zal er gaarne zijn goedkeuring aan
hechten.
Zoo zou zioh de zaak voor do waagwerkers
nog wel kunnen schikken. Laten zij zich dus
maar niet al te ongerust maken 1
Leaden, 22 October.
De beer A. E. van Kempen heeft heden
een nogal matigen nacht gehad, beter dan
gisteren. Do toestand was bevredigend.
Het middag-bericht luidde echter dat de
toestand minder bevredigend is geworden.
Bij Kon. besluit is rar. O. Pijnacker
Hordijk, oud-gouverneur-gencraal van Ne-
derlandsch-Indië, benoemd tot lid van het
college van curatoren der Rijks-universiteit
te Leiden, in plaats van wijlen graaf Van
Bylandfc.
Naar men ons mededeelt, hcoft de
Commissie voor het Stedelijk Museum „Do
Lakenhal" de belangrijke restauratie van
de verschillende daar aanwezige schilde
rijen opgedragen aan den restaurateur van
oude schilderijen den heer De Wild, te
's-Gravenhage, die met dezen omvangrijken
arbeid reeds is begonnen.
Behalve de reeds in de gemeenteraads
vergadering van 26 Juni 1.1. opnieuw vast
gestelde verordeningen regelende do heffing
cn invordering van marktgeld, werden ook
de verordeningen van den 6den Juli 1899, re
gelende de heffing en invordering van een
keurloon van vee cn vleosch, en van begrafe-
nisreohten op de algemeen© begraafplaats,
alhier, in werking getreden op 1 Januari
1900, slechts voor den tijd van 3 jaren goed
gekeurd, zoodat ook deze verordeningen vóór
den 31sten December van dit jaar opnieuw
zullen moeten worden vastgesteld.
Naar het B. en Ws. voorkomt behoeven ook
deze verordeningen, behoudens de vervan
ging in het slotartikel van het jaartal 1900
door 1903, geen wijzigingen.
Immers v, i do algemeeno begraafplaats
wordt hier ter stede nagenoeg geen gebruik
gemaakt cn voor de verordeningen op do
keurloonen geldt het slechts een bestendiging
der bestaande regeling voor hoogstens een
paar maanden aangezien bij de opening van
het openbaar Slachthuis de nieuwe tarieven
zullen in werking treden, die, thans nog bij
de commissie voor do huishoudelijko veror
deningen in onderzoek, den Raad binnen
kort ter vaststelling zullen worden aangebo
den.
Door do commissie voor de Strafver
ordeningen is kennis genomen van oen door
Burgemeester en Wethouders ontvangen
schrijven van den Ambtenaar van het Open
baar Ministerie bij het Kantongorëcht
alhier, waarin met betrekking tot de toe
passing van do artikelen 29 en 66 dor Ver
ordening op de sbraatpolitde en artikel 2
dor Verordening op tapperijen, hiorhuizen,
enz. eenige mcdodeolingen gedaan worden,
welke de commissie aanleiding geven voor
te stellen in die artikelen, alsmede in art.
27 der Verordening op de wateren en in
ark 2 dor Verordening op do markten, een
wijziging te brengen.
Wat betreft art. 29 der Verordening op
do straatpolitdo, waarbij o. a. verboden
wordt zonder sok rifbei ij ko vergunning, door
of namen* den Burgemeester gegeven, op
den openbaren wog liedjes to zingen, valt
uit hot sohrijven van den Ambtenaar af to
leiden dat tor zake van ovortredin0 van
dat artikel geone vervolging zal plaats heb
ben, omdat door den Hoogon Raad is be
slist, dat dergelijke voorschriften, waarbij
voor de daarin genoemde handelingen een
vergunning namene den Burgemeester ge-
oischt wordt, verbindende kracht missen.
Hiorombrent deelt de oommissio nader
mede, dat dit rechtscollege, zooals o. cu
blijkt uit zijn arresten van 7 Maart 1898
en van 12 November 1900, aanneemt dat
onder een vergunning namens den Burge
meester moot worden verstaan een vorgun-
ning, die wel op naam en onder do ambte
lijke verantwoordelijkheid van den Burge
meester, maar overigens zelfstandig door
den ambtenaar, die do opdracht tot beschik
king van den Burgemeester heeft ontvan
gen, wordt verstrekt; zulk een overdracht
van do bevoegdheid des Burgomeestors op
een ander persoon is in strijd met do Ge
meentewet, dio geon andoro vervanging van
don Burgemeester toelaat dan in do geval
len en op de wijze van art. 77 dier wet.
Een dergelijke ongeoorloofde delegatie
van macht, dio, zooals door den Hoogen
Raad tevens is beslist, do gcheelo bepaling
onverbindend maakt, bevatten, behalvo art.
29 dor Verordening op de 9traatpolitio, ook
art. 27 dor Verordening op de wateren en
art. 2 cor Verordening op do markten, in
wolko arbikelon sprako is van een vergun
ning, door of namens Burgemeester en
Wethouders verleend.
Do commissie geeft den gemeenteraad
daarom in ovorweging in do hiergenoemde
bepalingen do woorden vergunning door
of namens den Burgemeester gegevenV en
vergunning door of namen* Burgemees
ter en Wethouders verleendte vervangen
resp. door vergunning van den Burgemees
teren vergunning van Burgemeester en
W ethouders."
De voorgestelde wijziging van art. 66 der
Verordening op de straatpolitio, aldus be
palende dat bestuurders van door mecha
nische kracht voortbewogen voertuigen met
geen grootere snolheid mogen rijden dan
die van een paard in matigen draf on zij
verplicht zijn die snolheid te verminderen
bij het oversteken van een straat, het omrij
den van een hoek, enz., deelden wo gisteren
reeds mede.
Omtrent do verordening op tapperijen,
bierhuizon, enz. en logementen, van den
lsten December 1898 bevat het schrijven van
den Ambtenaar een mededeeiling betreffen
de het bewijs, dat golovord moet worden
voor con veroordeeling wegens ovortreding
van ark 4, in verband met art. 2 dezer ver
ordening.
Dienaangaande valt. op te merken dat,
terwijl art. 2 bepaalt op wolken tijd do
houder van een tapperij enz. dezo niet ge
opend mag hebben zonder schriftelijke ver
gunning van den Burgemeester, bij ark 4
verboden wordt zich als boeoekor In dio in
richtingen te bevinden op anderen tijd dan
waarop die geopend mogen zijn; zoodat dus
voor een voroordoeling van een bezoeker
wegens overtreding van ark 4, tevens het
bewijs gevordord wordt dat de houder der
inrichting geen vergunning had deze ge
opend t<e hebbon ten tijde dat de bezoeker
zioh aldaar bevond.
En aangezien volgons do rodaotio van art.
2 hot niet hebben dor vergunning van den
Burgemeester, een bestanddeel der overtre
ding is, on door den Ambtenaar moet be
wezen worden, zal deze dus telkens, ook bij
vervolging wegens overtreding van art. 4
een verzoek tot don Burgemeester moeten
richten tor bekoming van een verklaring,
waaruit bhjken moet of al dan niet vergun
ning was verleend aan don houder der in
richting. Het 6ohijnt derhalve gowensoht
dat een zoodanige wijziging in art. 2 ge
bracht worde, dat het niet hebben der ver
gunning niet een bestanddeel van de over
treding is en dus zoowel door don houder
als door den bezoeker van con in artikel 1
genoemde inrichting, tor voorkoming van
een veroordeeling, zal moeten bewezen wor
den dat aan don houder vergunning was
verleend.
Naar wordt bericht, ls tot dirigent van
hot Studenten-muziekgezelschap „Sempre Cres
cendo", alhlor, benoemd de heer Koeberg. Het
eerste concert zal plaats hobbon Dinsdag den
2den December a. s.
Voor hot examen in de vrye- en orde-
oefeningen dor gymnastiek zfjn te Rotterdam
toogolaten de heeron H. Hazolhorst en J.
Hazelhorst, van Loiden.
Naar wU vernemen, hoeft do hoer J.
H. Seciöve, organist der Romonstrantscho
kork to 'a Qravenhage, het plan opgevat om
op het olnde dezer maand een uitvoering van
gewade muziek te gevon, waarop zich als
solisten zullen doen hooren: mej. W. van
Emminckboven, sopraan, uit Den Haag, en de
heer Willy Heukeroth, solo cellist der Konink
lijke Fransche Opera, te 's-Gravenhago, vroeger
solo cellist van het „Tonkünstlororchest" te
Berlijn.
„Het Vaderland" schrijft over den hoer
Secrève: „Do indruk, dien we op hot
orgelconcert van den heer Secróvo kregen,
was een zeer gunstige. Het was geen ge
makkelijke taak voor hem als opvolgor op
te treden van Samuel de Lange. Vooral de
Fantalsie van Rhetoberger vonden we tech
nisch zoowel als muzikaal eon zijnor beste
nummers. Ovor mej. v. Emminckboven
lezen we: „We loerden In mej. v. E. een
kunstenares van zeldzame begaving kennen,
die over een prachtig geluid en een tempe
ramentvolle voordracht beschikt." Het
„Berliner Tagoblatt" schrijft over den heer
Willy Heukeroth; „De heer Willy Heukeroth
is een kunstenaar by de Genade Gods. HU
weet uit zün Instrument tonen to toovoreD,
die ook op minder gevoeligon hun working
niet kunnen missen. Zün epel was meostorlUk.
BU Kon. besluit zyn benoemd de voor
zitters en burgorlUke leden van do onder
scheidene militieraden en hun plaatsvervangors
voor do lichting der nationale militie van
1908: provincie Zuidholland: in het 1ste
mllitledistriot: tot voorzitter P. 0. Evers, lid
dor Provinciale Statentot zyn plaatsvervanger
rar. W. Dolk, lid der Provinciale Staten; tot
lid P. J. van der Burgh, lid van don go-
moonteraad van 's-Gravenhage; tot zyn plaats
vervanger J. C. van Hattum van Ellowouta-
dyk, lid van don gemeenteraad van *s Graven-
hago; In het 2do militiedistrict: tot voor-
zlttor mr. D. P. Kloy, lid der Provlncialo
Staten; tot zyn plaatsvervanger mr. S. Mul
ler Hzn., lid der Provjncialo Staten; tot lid
A. A. Hoos, lid van don gemeenteraad van
Rotterdam; tot zUn plaatsvervanger C. J.
Vaillant, lid van don gemeenteraad van Rot
terdam in het 3de militiedistricttot voor
zitter P. Alma Lz., lid dor Provinciale Staten
tot zyn plaatsvervanger W. Pera, lid der
Provincialo Staten; lot lid A. J. van Hoe
ken J.-Jz., lid van den gemeenteraad van
Leiden; tot zyn plaatsvervanger J, A. Bols,
ltd van don gemeenteraad van Lolden; inliet
4de militiedistrict; tot voorzitter E. van der
Gyp Barendregt, lid dor Provlncialo Staton;
tot zyn plaatsvervanger N. P. Jongkindt, lid
dor Provlncialo Staten; tot lid J. Hordtyk Jz.,
lid van den gemeenteraad van Dordrechttot
zUn plaatsvervanger H. Veth G.-Hz., lid van
den gomoonteraad van Dordrecht.
Den 29stcn October o. s. worden boote
man v. k. J. Th. Bering cn korp >raal-kon-
stabol J. J. H. Euijer, onder intrekking
hunner detacheering bij do Kweekschool
voor Zeevaart alhier, overgeplaatst nan
boord van Hr. Ms. panteerschip „Do Ruy-
ter" on met dien datum bij genoemde in
richting gedetacheerd bootsman v. k. J.
Slijkcrman en korporaal konstabel H. do
Vries.
Op hot drietal voor predikant by do Nod.-
Herv. Gom. to Dordrecht (vac.-Jonker) komt
voor ds. J. J. van Ingon, te Hazerawoude.
Do inzameling voor hot Boerenhulpfonds
te Schevonmgen zal groolondeels verricht
worden door de leden van do werkliodenver-
eenlging „Eendracht maakt Macht." Er bostaat
kans, dat de generaals oen bozoek oan
Schovonlngen brengen.
Hot Nodorlandsche consulaat te Bazel hoeft
verzocht of do Haagsche Proboor-Vereeniging
haar loten in Bazel mocht verkoopon. Het
verlof ls verleond.
Hot beBtuur der afdeoling Haarlem van
den Bond van Nederlandscho Onderwy^ra
heeft aan den Haarlomschen gemeenteraad
verzocht, by de vaststolling van do verordonlng
regeiendo hot vorloenen van pensioen aan
weduwen on weozen van gemeenteambte
naren, te willen bopalen, dat de korting,
welko op de bezoldiging van goraoents ambto-
naren ton bate van het pensioenfonds zal
worden ingehouden, voor do onderwyzors zal
wordon verminderd mot hot bedrag, dat zy
voor hun olgon peDóioon in 's Ryks kas
moeten etorton. (O. 11. Ct.)
H. M. do Koningin-Moeder zal morgen
eon bezoek brengen aan het Sanatorium
„Oranje Nassau Oord." II. M. vertrekt daartoe
van Soestdyk per spoortrein naar llhenen om
zich van daar per rytulg over Wageningon
naar het gesticht te bogovon en langs den
zelfden wog naar Soestdyk terug to koeren,
Van hot gebouw van hot Duitscho go-
zantschap to 'a-Gravonbage wappert heden
de vlag van het Ryk ter goi<;gciihoid van den
De „honderdjarige" gast.
,10)
.Van dio moening ben ik ook," zei de ont
vanger, „liever het gewoonste pandspel l Als
Éorgheim zoo weinig van de levende gasten
te vreozen had, als van het honderdjarige
bezoek van den doodon gast, dan konden wy
verzekerd zyn, dat onzen jongen schoonen
hooit het kopjo word omgedraaid."
„Ik zou eigeniyk wel eens willen weten,
lioe dat dwaze sprookjo in de wereld gekomen
is," sprak een jong raadslid. „De sage is ook
zoo dor als oen goraamte; er is geen nadere
omstandigheid van bekend, zoodat men daaruit
nog oen ballade of romance kon dichten; dan
zou het nog tot iets deugen."
„Omgekeerd," meende Waldmann, „do sage
van den honderdjarigen gast, zooals men zo
\ouhoon kende, on geiyk ik ze in myn
kindsheid eens van een ouden jager heb
liooren vertellen, is te lang en voor den
(tegenwoordige» tyd te vervelend; om die
reden heeft men ze vergeten, en daaraan heeft
'men wèl gedaan."
„Hoe, kent gy de geschiedenis nog?" vroegen
verschillende gasten snel.
„Ik herinner ze my nog even," antwoordde
Waldmann.
„O, dan moot gij ze 0113 vertellen," riepen
do meisjes en drongen om hem heen; „toe,
ja, vertellen I"
Er hielp geen verzot, geen verontschuldiging.
By do dames voegden zich de heeren mot
hun verzoek. Men schoof de stoelen byeon.
Gaarne of ongaarne, Waldmann moest er
aan gelooven, de sage mede te deelen, geiyk
hy ze van den ouden jager vernomen had.
Om het verhaal niet al to vorvelend te maken,
sierde hy het zoo veel op als hy zulks voor
de vuist doen kon.
Het is tliaus werkeiyk zoo begon hy -
volle tweehonderd jaar geloden, dat da dertig
jarige oorlog begonnen was en de keurvorst
Frederik van de Paltz de kroon van het
koninkryk Bohemen op zyn hoofd had gezet.
Maar de keizer en de keurvorst van Saksen
trokken, aan de spits van het katholieke
Duitschland, te volde om die kroon te her
overen. Op den Witten Berg by Praag werd
de beslissende slag geleverd. Keurvorst
Frederik verloor den slag en de kroon. Bliksem
snel vloog de tyding van mond tot mond
door Duitschland. Alle kelzeriyk gezinde steden
juichten over den ondergaDg van den armen
Frederik, die zyn troon slechts weinige
maanden bezeten liad, en dien men daarom
eenvoudig don Winterkoning placht te
noemen. Men wist, dat hy vermomd en met
een gering gevolg uit Praag gevlucht was.
Dat wisten ook onze brave voorouders in
Bergheim tweehonderd jaar geleden. Zy
praatten destyds reeds even graag over stads
en staatsnieuwtjea als wy, hun waardige
nakomelingen; zy waren toen echter ook, ik
wil niet zeggen godadienstiger, doch woester
in godsdienstzaken. De vreugde over de
nederlaag 011 de vlucht van den Winterkoning
was dus ongeveer oven uitgelaten, ja veel
stormachtiger dan bU ons vóór eenige jaren
over de nederlaag en de vlucht van keizer
Napoleon.
Eens zaten drie knappe meisjes, over den
Winterkoning kouvelend, by elkaar. Zy waren
vriendinnen en alle drie hadden een verloofde, I
dat wil seggen, ieder een afzonderleken, omdat J
zy anders misschien geen vriendinnen zouden
geweest zyn. Do oene heette Yeronika, de
tweede Franciska, de derde Jakoba.
„Men moest dien ketterschen koning niet
uit Duitschland laten ontsnappen," meonde
Yeronika; „zoo lang hy leeft, zal dat monster
niet rusten, vóór hy onzen heiligen godsdienst
heeft uitgeroeid."
„Ja," riep Franciska, „wie dien man dood
slaat, heeft een groote belooning van den
keizer, van den keurvorst van Beieren,
misschien wel van den paus en den hemel
te verwachten.
„Ik wou," viel Jakoba in, „dat hy In onze
stad kwam, 0, dat wou iki Dan moest hy
door de hand van myn verloofde sterven.
Myn verloofde kreeg dan vast een graaf
schap tot loon."
„Het is de vraag," zei Yeronika schamper,
„of je verloofde je tot gravin maken zou, want
hy heeft zeker geen moed genoeg voor zoo'n
heldendaad. De myne zou, als ik maar met
de oogen knipte, het zwaard aangorden en
den Winterkoning neervellen. En het graaf
schap waa jou dan vóór den neus weg
gekaapt."
„Maakt jelui je nu niet zoo dik 1" waar
schuwde Franciska; „myn verloofde ls toch
do sterkste van alle drie. Is hy niet reeds in
den oorlog geweest, als kapitein? En als lk
hem gebood den Turk van den troon te
werpen, hy zou heengaan en het doen. Yer-
heugt u niet te zeer op het graafschap 1"
Terwyi de jonge meisjes nog om het graaf
schap twistten, deed zich een levendig getrap
pel van dravende paarden op de straat hooren,
in de richting van de stadspoort. Fluks waren
alle drie aan het venster. Het was een ver-
schrikkeiyk weer buiten: de regen viel in
stroomen op de straten neer. De stormwind
loeido en dreef do regenvlagen tegen huizen
en venstors.
„De Hemol bewaro, wat een weer l" riep
Jakoba; „wio by zoo'n weer onderweg is,
reist toch zeker niet voor zyn pleizler."
„Dio wordt door den nood gedreven," zol
Franciska.
„Of door het booze geweten," voltooide
Yeronika.
Aan de overzyde, vóór het logement „Het
witte Hert" hielden dertien ruiters stil en
stegen haastig van hun paarden. Twaalf
bleven by de rydleren staan; de dertiende,
die in 't wit gekleed was, ging hot huis
binnen. Weldra kwam de waard met zyn be
dienden. Do paarden werden naar den stal, de
heeren in het logement gebracht. In weerwil
van den regen, liep het volk op straat te
hoop om de vreemde ruiters en paarden te
zien. Het schoonste ros behoordo don heer
in 't wit; het was een sneeuwwitte schimmel
met praohtig tuig.
„Als dat de Winterkoning eens was I" riepen
do drie meisjes, terwyi zy zich van het venster
afwendden en elkander bedenkeiyk en met
groote oogen aanstaarden.
Daar weerklonken haastige voetstappen op
de trap. En zie, de drie verloofden der jonge
meisjes traden de kamer binnen.
„Weet gy het al?" riep de een, „de voort
vluchtige Winterkoning ls binnen onze stads
muren
„Nu is er misschien oen goedo slag to slaan,"
zei de tweede.
„De sngst ligt den langen, mageron wit-
neus op het gezicht," meende do derde.
Een blUde rilling doortrilde de meisjes. Zy
staarden elkander weel imot groote, uit-
vorschende oogen aan. Het was, alsof zU
met die strakke blikken samen praatten, alsof
zy olkander bogrepon. Eensklaps staken zy
elkaar do handen toe en riepen: „Ja, hot
moetl Allo drie to zamen on onvordeoldt"
Toen lieten zy do handen los en leder dor
drie meisjes wendde zich tot haar vorloofde.
Voronika sprak tot don liaren: „Zoo gy
don Winterkoning levend uit onze mui 011
laat trokken, dan wil ik liovor zyn dienst
maagd dan do wettige vrouw van myn vor
loofde zyn."
Franciska sprak tot den haren: „Zoo gy
don Winterkoning dezen nacht laat ovorlovon,
dan wil lk Hover don dood dan myn verloofde
omholzen, en deze zal eeuwig tevergeefs op de
bruiloft wachten."
Jakoba sprak tot den haren: „Dehuweiyks-
afkondlging met myn verloofde zal nimmor
plaats hebben, als hy morgen niot zyn
oorlogszwaard thuis brengt, purperrood geverfd
met het bloed van don Wintorkonmg."
De drie verloofden schrokken, doch zy
herstelden zich spoedig, toen zU -Je sdioono
jonkvrouwen bokooriykor dan ooit vóór zich
zagen, wachtende op hot antwoo:d. Geen van
drieön wilde zich onthouden, ieder wilde de
eerste zyn om de vurigheid z(jner liefdo door
een heldenfeit te staven. Zy beloofden dus,
dat de Winterkoning do zon niet moor zou
zien opgaan.
Zoo namen zy afscheid van bun verloofden,
die nu in biydo en opgewekte stemming by
elkaar zaten en over den eeuwigen room
hunner geliefden, ovor hun moed en toe
genegenheid, en ten laatsto ovor hun graaf
schap zaten te keuvelen en de wyzo bespraken,
waarop zy dit onder elkander zouden vor-
deelen.
(Wordt vervolgd.)