13087 Woensdag 22 October, <§eze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. fr Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. FEUILLETON. A®. 1902. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden por 8 raaandon 1 S 5 'T~* f 1.10: r 1 ^Buiten Lolden, per looper en waar agonten gevestigd zyn B 1.80 'j Franco per post 1.65. PRIJS DER ADVERTENHÉN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedore regel moer f 0.17 j. Grootore lettors naar plaatsruimte. Voor het incassooren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Gemeentezaken, 'Algemeen en bijzonder belang. Den 18den September hebbin de stemmen gestaakt over een voorstel tot bcschiKüaar- etelling van golden voor den bouw van een weegloods voor varkens op het terrein van het Openbaar Slachthuis. Hadden al do ^raadsleden het Slachthuis zelf een goed hart ^toegedragen we gelooven dat de stemming jioen reeds anders ware geloopen. Er zijn échter onder die tegenstanders onvcrzoenlij- Ken, die met een variant op een bekenu woord Wan een zeker Kamerlid zouden willen zeg gen: ,,Voor het Slachthuis geen man en geen cent." Op dezulken zal het uitvoerig, maar ,'!pok overtuigend praeadvics van urg. en '/Weths. op hot reeds genoemde adres der {Waagwerkers wellicht nog weinig indruk-ma ken; wie echter uitgaat van het goede voor nemen het abattoir zooveel mogelijk aan zijn doel te doen beantwoorden, zal zeer huiverig zijn om tegen te stemmen. Bij het lozen van dit laatste stuk vraagt men zich alleen nog [maar af: „hoe zijn Burg. en Wetks. er toch too gekomen niet dadelijk bij do oprichting '^ecn varkenswaag in hot plan op te nemen?" Burg. en Weths. hebben echter eerlijk be kend, daarmede een fout te hebben begaan en 't strekt hun tot eer dat ze deze fout nu .willen herstellen. De waagwerkers hebben berekend, dat zij wekelijks door oprichting der weegloods pl.m. 3.50 schade zullen lijden. Ofschoon Burg. en Weths. wel aantooncn dat deze voorstelling te donker gekleurd is en dus overdreven, terwijl ze terloops er do aan dacht op vestigen, dat de waagwerkers bui- ton hun boekje, d. w. z. boven het vastgestel de tarief zijn gegaan, zoodat hun inkomen bij onveranderden toestand zelfs ietwat zou moeten verminderen, een feit m het dat zij een niet onaanzienlijke schade zullen lijden. Dit beteekent voor dezo acht gezinnon nog wel geen ondergang, zooals het adres het wil doen voorkomen, toch is het te betreuren; immers achteruitgang beteekent ongeluk. Een lichaam echter als een gemeenteraad mag uit medelijden nooit grootere meer al- gemeene belangen doen wijken voor kleinere bijzondere belangen. Burg. en Weths. schat ten het jaarlijksch nadeel voor de gemeente, {indien de weegloods er niet komt, op 1750 .i^n meuschon in dezen tot oordeelcn bevoegd, échten dit bedrag niet overdreven. Was dit op zichzelf reeds voldoende om tot den aanbouw over to gaan, er is nog jmeor. Het ontbreken van een varkenswaag ,'bij het Slachthuis zou voor de kooplieden cn 'varkensslagers een groot ongerief en niet ^onaanzienlijke schade veroorzaken, is in het praeadvies gezegd. Wij hebben de daarvoor [door Burg. en Weths. aangevoerde bewijsre denen getoetst aan het oordeel van ecnige .varkensslagers cn het is ons gebleken dat do- ze de aangevoerdo gronden volkomen juist (Vinden. Zij zouden het een vreeselijko belem- inering in hun bedrijf achten, indien zo, wanneer het Slachthuis is geopend, nog ge- 'bruik moesten maken van de oude stads- ,.waag. Maar, zoo werd ons verzekerd, en 'dit bevestigt geheel de opvatting van Burg. en Weths. dit zou toch niet gebeuren, want particulieren in de nabijheid zouden dan wel voor een weeggelegenheid zorgen. In Amsterdam, waar wel een waag op hot terrein van het Slachthuis is, zijn zelfs par ticuliere wagen in de nabijheid opgericht. Al wilde dus do Raad uit medelijden met de acht gezinnen der waagwerkers den toe stand laten voortbestaan, zooals deze thans is, het particulier initiatief zou er heel spoe dig een einde aan maken. De waagwerkers zouden het verlies even goed lijden en de ge meente bovendien een winst van een kleine f 2000 derven. De meerderheid van den Raad zou geen wijze politiek doen nu nog eens een non possum us u-it te spreken. Wij adviseeren in de gegeven omstandighe den dorhalve tot aanneming van hot voor stel.. waarover den 2den September, toen do Raad de gevolgen er van nog niet zoo goed overzag, de stemmen hebben gestaakt. Mis schien is in den geest bij de jong6te raads vergadering door den heer Hossel bach go- sproken, iets voor de waagwerkers t>e doen, waardoor zo ©enigszins schadeloos worden gesteld voor het nadeel, dat onvermijdelijk uit do exploitatie van het Slachthuis voor hun bedrijf zal voortvloeien. Burg. en Weths. zullen zeker de eersten zijn daartoe pogingen aan to wenden en de Raad zal er gaarne zijn goedkeuring aan hechten. Zoo zou zioh de zaak voor do waagwerkers nog wel kunnen schikken. Laten zij zich dus maar niet al te ongerust maken 1 Leaden, 22 October. De beer A. E. van Kempen heeft heden een nogal matigen nacht gehad, beter dan gisteren. Do toestand was bevredigend. Het middag-bericht luidde echter dat de toestand minder bevredigend is geworden. Bij Kon. besluit is rar. O. Pijnacker Hordijk, oud-gouverneur-gencraal van Ne- derlandsch-Indië, benoemd tot lid van het college van curatoren der Rijks-universiteit te Leiden, in plaats van wijlen graaf Van Bylandfc. Naar men ons mededeelt, hcoft de Commissie voor het Stedelijk Museum „Do Lakenhal" de belangrijke restauratie van de verschillende daar aanwezige schilde rijen opgedragen aan den restaurateur van oude schilderijen den heer De Wild, te 's-Gravenhage, die met dezen omvangrijken arbeid reeds is begonnen. Behalve de reeds in de gemeenteraads vergadering van 26 Juni 1.1. opnieuw vast gestelde verordeningen regelende do heffing cn invordering van marktgeld, werden ook de verordeningen van den 6den Juli 1899, re gelende de heffing en invordering van een keurloon van vee cn vleosch, en van begrafe- nisreohten op de algemeen© begraafplaats, alhier, in werking getreden op 1 Januari 1900, slechts voor den tijd van 3 jaren goed gekeurd, zoodat ook deze verordeningen vóór den 31sten December van dit jaar opnieuw zullen moeten worden vastgesteld. Naar het B. en Ws. voorkomt behoeven ook deze verordeningen, behoudens de vervan ging in het slotartikel van het jaartal 1900 door 1903, geen wijzigingen. Immers v, i do algemeeno begraafplaats wordt hier ter stede nagenoeg geen gebruik gemaakt cn voor de verordeningen op do keurloonen geldt het slechts een bestendiging der bestaande regeling voor hoogstens een paar maanden aangezien bij de opening van het openbaar Slachthuis de nieuwe tarieven zullen in werking treden, die, thans nog bij de commissie voor do huishoudelijko veror deningen in onderzoek, den Raad binnen kort ter vaststelling zullen worden aangebo den. Door do commissie voor de Strafver ordeningen is kennis genomen van oen door Burgemeester en Wethouders ontvangen schrijven van den Ambtenaar van het Open baar Ministerie bij het Kantongorëcht alhier, waarin met betrekking tot de toe passing van do artikelen 29 en 66 dor Ver ordening op de sbraatpolitde en artikel 2 dor Verordening op tapperijen, hiorhuizen, enz. eenige mcdodeolingen gedaan worden, welke de commissie aanleiding geven voor te stellen in die artikelen, alsmede in art. 27 der Verordening op de wateren en in ark 2 dor Verordening op do markten, een wijziging te brengen. Wat betreft art. 29 der Verordening op do straatpolitdo, waarbij o. a. verboden wordt zonder sok rifbei ij ko vergunning, door of namen* den Burgemeester gegeven, op den openbaren wog liedjes to zingen, valt uit hot sohrijven van den Ambtenaar af to leiden dat tor zake van ovortredin0 van dat artikel geone vervolging zal plaats heb ben, omdat door den Hoogon Raad is be slist, dat dergelijke voorschriften, waarbij voor de daarin genoemde handelingen een vergunning namene den Burgemeester ge- oischt wordt, verbindende kracht missen. Hiorombrent deelt de oommissio nader mede, dat dit rechtscollege, zooals o. cu blijkt uit zijn arresten van 7 Maart 1898 en van 12 November 1900, aanneemt dat onder een vergunning namens den Burge meester moot worden verstaan een vorgun- ning, die wel op naam en onder do ambte lijke verantwoordelijkheid van den Burge meester, maar overigens zelfstandig door den ambtenaar, die do opdracht tot beschik king van den Burgemeester heeft ontvan gen, wordt verstrekt; zulk een overdracht van do bevoegdheid des Burgomeestors op een ander persoon is in strijd met do Ge meentewet, dio geon andoro vervanging van don Burgemeester toelaat dan in do geval len en op de wijze van art. 77 dier wet. Een dergelijke ongeoorloofde delegatie van macht, dio, zooals door den Hoogen Raad tevens is beslist, do gcheelo bepaling onverbindend maakt, bevatten, behalvo art. 29 dor Verordening op de 9traatpolitio, ook art. 27 dor Verordening op de wateren en art. 2 cor Verordening op do markten, in wolko arbikelon sprako is van een vergun ning, door of namens Burgemeester en Wethouders verleend. Do commissie geeft den gemeenteraad daarom in ovorweging in do hiergenoemde bepalingen do woorden vergunning door of namens den Burgemeester gegevenV en vergunning door of namen* Burgemees ter en Wethouders verleendte vervangen resp. door vergunning van den Burgemees teren vergunning van Burgemeester en W ethouders." De voorgestelde wijziging van art. 66 der Verordening op de straatpolitio, aldus be palende dat bestuurders van door mecha nische kracht voortbewogen voertuigen met geen grootere snolheid mogen rijden dan die van een paard in matigen draf on zij verplicht zijn die snolheid te verminderen bij het oversteken van een straat, het omrij den van een hoek, enz., deelden wo gisteren reeds mede. Omtrent do verordening op tapperijen, bierhuizon, enz. en logementen, van den lsten December 1898 bevat het schrijven van den Ambtenaar een mededeeiling betreffen de het bewijs, dat golovord moet worden voor con veroordeeling wegens ovortreding van ark 4, in verband met art. 2 dezer ver ordening. Dienaangaande valt. op te merken dat, terwijl art. 2 bepaalt op wolken tijd do houder van een tapperij enz. dezo niet ge opend mag hebben zonder schriftelijke ver gunning van den Burgemeester, bij ark 4 verboden wordt zich als boeoekor In dio in richtingen te bevinden op anderen tijd dan waarop die geopend mogen zijn; zoodat dus voor een voroordoeling van een bezoeker wegens overtreding van ark 4, tevens het bewijs gevordord wordt dat de houder der inrichting geen vergunning had deze ge opend t<e hebbon ten tijde dat de bezoeker zioh aldaar bevond. En aangezien volgons do rodaotio van art. 2 hot niet hebben dor vergunning van den Burgemeester, een bestanddeel der overtre ding is, on door den Ambtenaar moet be wezen worden, zal deze dus telkens, ook bij vervolging wegens overtreding van art. 4 een verzoek tot don Burgemeester moeten richten tor bekoming van een verklaring, waaruit bhjken moet of al dan niet vergun ning was verleend aan don houder der in richting. Het 6ohijnt derhalve gowensoht dat een zoodanige wijziging in art. 2 ge bracht worde, dat het niet hebben der ver gunning niet een bestanddeel van de over treding is en dus zoowel door don houder als door den bezoeker van con in artikel 1 genoemde inrichting, tor voorkoming van een veroordeeling, zal moeten bewezen wor den dat aan don houder vergunning was verleend. Naar wordt bericht, ls tot dirigent van hot Studenten-muziekgezelschap „Sempre Cres cendo", alhlor, benoemd de heer Koeberg. Het eerste concert zal plaats hobbon Dinsdag den 2den December a. s. Voor hot examen in de vrye- en orde- oefeningen dor gymnastiek zfjn te Rotterdam toogolaten de heeron H. Hazolhorst en J. Hazelhorst, van Loiden. Naar wU vernemen, hoeft do hoer J. H. Seciöve, organist der Romonstrantscho kork to 'a Qravenhage, het plan opgevat om op het olnde dezer maand een uitvoering van gewade muziek te gevon, waarop zich als solisten zullen doen hooren: mej. W. van Emminckboven, sopraan, uit Den Haag, en de heer Willy Heukeroth, solo cellist der Konink lijke Fransche Opera, te 's-Gravenhago, vroeger solo cellist van het „Tonkünstlororchest" te Berlijn. „Het Vaderland" schrijft over den hoer Secrève: „Do indruk, dien we op hot orgelconcert van den heer Secróvo kregen, was een zeer gunstige. Het was geen ge makkelijke taak voor hem als opvolgor op te treden van Samuel de Lange. Vooral de Fantalsie van Rhetoberger vonden we tech nisch zoowel als muzikaal eon zijnor beste nummers. Ovor mej. v. Emminckboven lezen we: „We loerden In mej. v. E. een kunstenares van zeldzame begaving kennen, die over een prachtig geluid en een tempe ramentvolle voordracht beschikt." Het „Berliner Tagoblatt" schrijft over den heer Willy Heukeroth; „De heer Willy Heukeroth is een kunstenaar by de Genade Gods. HU weet uit zün Instrument tonen to toovoreD, die ook op minder gevoeligon hun working niet kunnen missen. Zün epel was meostorlUk. BU Kon. besluit zyn benoemd de voor zitters en burgorlUke leden van do onder scheidene militieraden en hun plaatsvervangors voor do lichting der nationale militie van 1908: provincie Zuidholland: in het 1ste mllitledistriot: tot voorzitter P. 0. Evers, lid dor Provinciale Statentot zyn plaatsvervanger rar. W. Dolk, lid der Provinciale Staten; tot lid P. J. van der Burgh, lid van don go- moonteraad van 's-Gravenhage; tot zyn plaats vervanger J. C. van Hattum van Ellowouta- dyk, lid van don gemeenteraad van *s Graven- hago; In het 2do militiedistrict: tot voor- zlttor mr. D. P. Kloy, lid der Provlncialo Staten; tot zyn plaatsvervanger mr. S. Mul ler Hzn., lid der Provjncialo Staten; tot lid A. A. Hoos, lid van don gemeenteraad van Rotterdam; tot zUn plaatsvervanger C. J. Vaillant, lid van don gemeenteraad van Rot terdam in het 3de militiedistricttot voor zitter P. Alma Lz., lid dor Provinciale Staten tot zyn plaatsvervanger W. Pera, lid der Provincialo Staten; lot lid A. J. van Hoe ken J.-Jz., lid van den gemeenteraad van Leiden; tot zyn plaatsvervanger J, A. Bols, ltd van don gemeenteraad van Lolden; inliet 4de militiedistrict; tot voorzitter E. van der Gyp Barendregt, lid dor Provlncialo Staton; tot zyn plaatsvervanger N. P. Jongkindt, lid dor Provlncialo Staten; tot lid J. Hordtyk Jz., lid van den gemeenteraad van Dordrechttot zUn plaatsvervanger H. Veth G.-Hz., lid van den gomoonteraad van Dordrecht. Den 29stcn October o. s. worden boote man v. k. J. Th. Bering cn korp >raal-kon- stabol J. J. H. Euijer, onder intrekking hunner detacheering bij do Kweekschool voor Zeevaart alhier, overgeplaatst nan boord van Hr. Ms. panteerschip „Do Ruy- ter" on met dien datum bij genoemde in richting gedetacheerd bootsman v. k. J. Slijkcrman en korporaal konstabel H. do Vries. Op hot drietal voor predikant by do Nod.- Herv. Gom. to Dordrecht (vac.-Jonker) komt voor ds. J. J. van Ingon, te Hazerawoude. Do inzameling voor hot Boerenhulpfonds te Schevonmgen zal groolondeels verricht worden door de leden van do werkliodenver- eenlging „Eendracht maakt Macht." Er bostaat kans, dat de generaals oen bozoek oan Schovonlngen brengen. Hot Nodorlandsche consulaat te Bazel hoeft verzocht of do Haagsche Proboor-Vereeniging haar loten in Bazel mocht verkoopon. Het verlof ls verleond. Hot beBtuur der afdeoling Haarlem van den Bond van Nederlandscho Onderwy^ra heeft aan den Haarlomschen gemeenteraad verzocht, by de vaststolling van do verordonlng regeiendo hot vorloenen van pensioen aan weduwen on weozen van gemeenteambte naren, te willen bopalen, dat de korting, welko op de bezoldiging van goraoents ambto- naren ton bate van het pensioenfonds zal worden ingehouden, voor do onderwyzors zal wordon verminderd mot hot bedrag, dat zy voor hun olgon peDóioon in 's Ryks kas moeten etorton. (O. 11. Ct.) H. M. do Koningin-Moeder zal morgen eon bezoek brengen aan het Sanatorium „Oranje Nassau Oord." II. M. vertrekt daartoe van Soestdyk per spoortrein naar llhenen om zich van daar per rytulg over Wageningon naar het gesticht te bogovon en langs den zelfden wog naar Soestdyk terug to koeren, Van hot gebouw van hot Duitscho go- zantschap to 'a-Gravonbage wappert heden de vlag van het Ryk ter goi<;gciihoid van den De „honderdjarige" gast. ,10) .Van dio moening ben ik ook," zei de ont vanger, „liever het gewoonste pandspel l Als Éorgheim zoo weinig van de levende gasten te vreozen had, als van het honderdjarige bezoek van den doodon gast, dan konden wy verzekerd zyn, dat onzen jongen schoonen hooit het kopjo word omgedraaid." „Ik zou eigeniyk wel eens willen weten, lioe dat dwaze sprookjo in de wereld gekomen is," sprak een jong raadslid. „De sage is ook zoo dor als oen goraamte; er is geen nadere omstandigheid van bekend, zoodat men daaruit nog oen ballade of romance kon dichten; dan zou het nog tot iets deugen." „Omgekeerd," meende Waldmann, „do sage van den honderdjarigen gast, zooals men zo \ouhoon kende, on geiyk ik ze in myn kindsheid eens van een ouden jager heb liooren vertellen, is te lang en voor den (tegenwoordige» tyd te vervelend; om die reden heeft men ze vergeten, en daaraan heeft 'men wèl gedaan." „Hoe, kent gy de geschiedenis nog?" vroegen verschillende gasten snel. „Ik herinner ze my nog even," antwoordde Waldmann. „O, dan moot gij ze 0113 vertellen," riepen do meisjes en drongen om hem heen; „toe, ja, vertellen I" Er hielp geen verzot, geen verontschuldiging. By do dames voegden zich de heeren mot hun verzoek. Men schoof de stoelen byeon. Gaarne of ongaarne, Waldmann moest er aan gelooven, de sage mede te deelen, geiyk hy ze van den ouden jager vernomen had. Om het verhaal niet al to vorvelend te maken, sierde hy het zoo veel op als hy zulks voor de vuist doen kon. Het is tliaus werkeiyk zoo begon hy - volle tweehonderd jaar geloden, dat da dertig jarige oorlog begonnen was en de keurvorst Frederik van de Paltz de kroon van het koninkryk Bohemen op zyn hoofd had gezet. Maar de keizer en de keurvorst van Saksen trokken, aan de spits van het katholieke Duitschland, te volde om die kroon te her overen. Op den Witten Berg by Praag werd de beslissende slag geleverd. Keurvorst Frederik verloor den slag en de kroon. Bliksem snel vloog de tyding van mond tot mond door Duitschland. Alle kelzeriyk gezinde steden juichten over den ondergaDg van den armen Frederik, die zyn troon slechts weinige maanden bezeten liad, en dien men daarom eenvoudig don Winterkoning placht te noemen. Men wist, dat hy vermomd en met een gering gevolg uit Praag gevlucht was. Dat wisten ook onze brave voorouders in Bergheim tweehonderd jaar geleden. Zy praatten destyds reeds even graag over stads en staatsnieuwtjea als wy, hun waardige nakomelingen; zy waren toen echter ook, ik wil niet zeggen godadienstiger, doch woester in godsdienstzaken. De vreugde over de nederlaag 011 de vlucht van den Winterkoning was dus ongeveer oven uitgelaten, ja veel stormachtiger dan bU ons vóór eenige jaren over de nederlaag en de vlucht van keizer Napoleon. Eens zaten drie knappe meisjes, over den Winterkoning kouvelend, by elkaar. Zy waren vriendinnen en alle drie hadden een verloofde, I dat wil seggen, ieder een afzonderleken, omdat J zy anders misschien geen vriendinnen zouden geweest zyn. Do oene heette Yeronika, de tweede Franciska, de derde Jakoba. „Men moest dien ketterschen koning niet uit Duitschland laten ontsnappen," meonde Yeronika; „zoo lang hy leeft, zal dat monster niet rusten, vóór hy onzen heiligen godsdienst heeft uitgeroeid." „Ja," riep Franciska, „wie dien man dood slaat, heeft een groote belooning van den keizer, van den keurvorst van Beieren, misschien wel van den paus en den hemel te verwachten. „Ik wou," viel Jakoba in, „dat hy In onze stad kwam, 0, dat wou iki Dan moest hy door de hand van myn verloofde sterven. Myn verloofde kreeg dan vast een graaf schap tot loon." „Het is de vraag," zei Yeronika schamper, „of je verloofde je tot gravin maken zou, want hy heeft zeker geen moed genoeg voor zoo'n heldendaad. De myne zou, als ik maar met de oogen knipte, het zwaard aangorden en den Winterkoning neervellen. En het graaf schap waa jou dan vóór den neus weg gekaapt." „Maakt jelui je nu niet zoo dik 1" waar schuwde Franciska; „myn verloofde ls toch do sterkste van alle drie. Is hy niet reeds in den oorlog geweest, als kapitein? En als lk hem gebood den Turk van den troon te werpen, hy zou heengaan en het doen. Yer- heugt u niet te zeer op het graafschap 1" Terwyi de jonge meisjes nog om het graaf schap twistten, deed zich een levendig getrap pel van dravende paarden op de straat hooren, in de richting van de stadspoort. Fluks waren alle drie aan het venster. Het was een ver- schrikkeiyk weer buiten: de regen viel in stroomen op de straten neer. De stormwind loeido en dreef do regenvlagen tegen huizen en venstors. „De Hemol bewaro, wat een weer l" riep Jakoba; „wio by zoo'n weer onderweg is, reist toch zeker niet voor zyn pleizler." „Dio wordt door den nood gedreven," zol Franciska. „Of door het booze geweten," voltooide Yeronika. Aan de overzyde, vóór het logement „Het witte Hert" hielden dertien ruiters stil en stegen haastig van hun paarden. Twaalf bleven by de rydleren staan; de dertiende, die in 't wit gekleed was, ging hot huis binnen. Weldra kwam de waard met zyn be dienden. Do paarden werden naar den stal, de heeren in het logement gebracht. In weerwil van den regen, liep het volk op straat te hoop om de vreemde ruiters en paarden te zien. Het schoonste ros behoordo don heer in 't wit; het was een sneeuwwitte schimmel met praohtig tuig. „Als dat de Winterkoning eens was I" riepen do drie meisjes, terwyi zy zich van het venster afwendden en elkander bedenkeiyk en met groote oogen aanstaarden. Daar weerklonken haastige voetstappen op de trap. En zie, de drie verloofden der jonge meisjes traden de kamer binnen. „Weet gy het al?" riep de een, „de voort vluchtige Winterkoning ls binnen onze stads muren „Nu is er misschien oen goedo slag to slaan," zei de tweede. „De sngst ligt den langen, mageron wit- neus op het gezicht," meende do derde. Een blUde rilling doortrilde de meisjes. Zy staarden elkander weel imot groote, uit- vorschende oogen aan. Het was, alsof zU met die strakke blikken samen praatten, alsof zy olkander bogrepon. Eensklaps staken zy elkaar do handen toe en riepen: „Ja, hot moetl Allo drie to zamen on onvordeoldt" Toen lieten zy do handen los en leder dor drie meisjes wendde zich tot haar vorloofde. Voronika sprak tot don liaren: „Zoo gy don Winterkoning levend uit onze mui 011 laat trokken, dan wil ik liovor zyn dienst maagd dan do wettige vrouw van myn vor loofde zyn." Franciska sprak tot den haren: „Zoo gy don Winterkoning dezen nacht laat ovorlovon, dan wil lk Hover don dood dan myn verloofde omholzen, en deze zal eeuwig tevergeefs op de bruiloft wachten." Jakoba sprak tot den haren: „Dehuweiyks- afkondlging met myn verloofde zal nimmor plaats hebben, als hy morgen niot zyn oorlogszwaard thuis brengt, purperrood geverfd met het bloed van don Wintorkonmg." De drie verloofden schrokken, doch zy herstelden zich spoedig, toen zU -Je sdioono jonkvrouwen bokooriykor dan ooit vóór zich zagen, wachtende op hot antwoo:d. Geen van drieön wilde zich onthouden, ieder wilde de eerste zyn om de vurigheid z(jner liefdo door een heldenfeit te staven. Zy beloofden dus, dat de Winterkoning do zon niet moor zou zien opgaan. Zoo namen zy afscheid van bun verloofden, die nu in biydo en opgewekte stemming by elkaar zaten en over den eeuwigen room hunner geliefden, ovor hun moed en toe genegenheid, en ten laatsto ovor hun graaf schap zaten te keuvelen en de wyzo bespraken, waarop zy dit onder elkander zouden vor- deelen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1