LIID3CH DAGBLAD, ZATERDAG II OCTOBER. - TWEEDE BLAD.
AllllO 19.V?
No. 13578
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
nomen, en daarin juist schuilt het gevaar,
daar dio waarneming den tegenstander on
juist voorkomt, omdat zij tot nog toe geleid
heeft tot klassenhaat, onrust, daden en
maatregelen, dio hij voor de maatschappij
verderfelijk acht.
Het blad zegt dan:
,,In die daden zit het 'm juist. Indien
het evolutie-begrip, dat ons telkens
vooral in polemiek cn debat, waar het een
gemakkelijk wapen is als een noodlots-
theorio wordt voorgehouden, medebracht,
dat wo de staatszaken aan den gang hou
dend, overigens met elkaar konden blijven
wachton, totdat do toekomst ons of onzo
nazaten van do onbetwistbare» juistheid der
een of andero leer had overtuigdzeker,
dan konden wo den sociaal-democraten pla
tonische triomfen gunnen, in het rustig be
sef, dat die toekomst ons gelijk zou geven.
Maar dit wachten is in strijd met do men-
schelijko natuur, dio altijd en in do
sociaal-democraten verloochent zij zich in
dat opzicht, zeker niot do ovolutio een
handjo wil helpen. En zoo kunnen wij, met
alle vortrouwcn, dat do sociaal-democraten
ten slotte wol liberalen zullen worden, hun
toch nooit veroorloven, inmiddels ongestoord
aan do verwezenlijking van hun socialistisch
ideaal to worken, dat is, indien menschen-
work „iets" vermag, aan een steeds verdere
verwijdering van het vrijziunig ideaal.
Want het mogo dan zijn, dat denkmclhodo
en evoluticbogrip waarborgen zijn, ,,dat het
sociaal-domocratiscbo régime geen onmoge
lijke dingen zal gaan doen", do cischen, die
uit sociaal-domocratischen mond ons dag
aan dag worden toegeschreeuwd, geven nog
veel meer zekerheid, dat de partij gereed
staat en begccrig is zulke dingon wèl to
doen.
Of is Het Volle soms van mecning. dat de
dwangstaat", waarover zooveel gebazeld"
wordt, maar eon horsenschim is, wiens wer
kelijk bestaan een physieko onmogelijkheid
zou wezen 1 Wij zouden mecncn: men kan
zich het bestaan van zulk een dwangstaat"
gansch duidelijk denkon, geheel afgeschei
den van do verwezelijking van het socialis
tisch ideaal. En dddrom, als wij do socialis
ten met het opbouwen van dien dwangstaat
bezig zien, zeggen wo: halt 1"
Do Nieuwe Arnheinsche Courant, aldus
De Maasbode, wolk eerste blad geen voor
standstor is van aco ij ns verhooging
op gedistilleerd zou liever een uit
voerrecht van dit artikel geheven zien.
Dit beteokent, dat het blad or niet voor
zou terugschrikken een reeds zeer verzwak
ten tak van nationale industrie nog meer
lev onssappen af tc snijden.
Door een uitvoerrecht op jenever to hef-
fon, verhoogt men den prijs van onzen
„skidam" in het buitenland en maakt on
zen branders do concurrentie op de wereld
markt nagenoeg onmogelijk.
Of dit billijk is, juist terwijl ook do bin-
nenlandsche afzet zoo achteruitgaat?
Hoeveel middenstanders od werklieden
zouden door zulk con onbedachte fiscaliteit
weor broodeloos worden?
Do oogen voor de feiten sluitend, schrijft
do Nieuwe Arnhemsche Courant met een
sans-gêno, dot droef-vermakelijk is:
Vrees voor benadeeling dezer industrio
behoeft niet gekoesterd te worden en al
waro dit in geringo mato het geval, zoo zou
den wij daarin geen overwegend bezwaar
zion, terwijl het bedrag, daardoor in do
schatkist vloeiend, zeer aanzienlijk zoude
zijn."
Dat wederom een Ncderlandschc nijver
heid zou benadeeld worden, ware ,.geen
overwegend bezwaar". Mits maar veel geld
in do schatkist vlooide.
Tot welk economisch systeem moet deze
opvatting gerekend worden?
Vormoedelijk tot de zienswijze van den
man, die de goudleggcndo hen slachtte.
Zoo zoude hot gaan met het heffen van een
uitvoerrecht op gedistilleerd onzo jenever-
export wierdo gedood, en do fiscus zou van
zelf geen uitvoerrecht meer ontvangen.
Maar nogmaals, wat handelspolitiek is
dit: den vreemdeling vrij op onzo markt la
ten mededingen, cn onzen eigen handel naar
buiten onmogelijk maken?
Al hoopt do Regeering gelijk De Nieu
we Courant meent, dat het geval is
do Ongevallenverzekering 1
Januari 1903 in werking te doen tiv<ien,
toch zal er noodwendig zekere lijd-r. ia.to
moeten verloopen tus-chen do af.. ng
der bestuursmaatregelen en het in werking
treden van de Ongevallen-verzekering.
Tot dio bestuursmaatregelen, v, Jv. r af
kondiging nog niet is geschied, behoort o.a.
het premietarief. Eerst als dit bekend
is, kan do werkgever zijn aan de Rijksbank
te botalen premie berekenen; eerst dan ook
kunnen verzekoring-ioaatschappijon die het
ongevallenrisico van don werkgever willen
overnemen, niet kennis van zaken haar aan
biedingen doen.
Dio risico overdracht is in do wét zelve
slechts wat do hoofdzaken betreft geregeld.
Hoogst belangrijke détails wachten nog op
nadcro vaststelling. Maar zoolang dat alles
nog niet vaststaat, kunnen ook zij, clio heb
risico willen overnemen, niet nauwkeurig
weten, wat hun positio zijn zal. Het vnst-4
stellen der statuten van dergelijke vennoot-'
schappen en vercenigingen wacht dus op do
afkondiging der bestuursmaatregelen. En
dan komt nog do Koninklijko goedkeuring,
dio ook niet binnen enkclo weken pleegt ver
leend te worden.
'tls daarom, dat De Nieuwe Courant
een tijdsruimte van minstens drio maanden
stelt tusschen do afkondiging der belang
rijkste bestuursmaatregelen cn de ia-wcr-
king-treding der Ongevallenverzekering.
Dr. Kuypcr vervolgt zij onder wiens
ressort thans dc uitvoering der Ongevallen
wet valt, is een onverdacht voorstander van
het particulier initiatief, van wat hij noemt
,,do zelfwerkzaamheid" der organen. Zoo
ooit, dan is dit juist tijdens zijn Kamerlid
maatschap bij do behandeling der Ongeval
lenwet gebleken. Van hem allereerst raag
dus zeker verwacht worden, dat hij do door
minister Lely gedano belofte inlossc: dat hij
royaal en loyaal do gelegenheid tot zelf
werkzaamheid voor vennootschappen en ver
cenigingen openstolle. Er is geen aanlei
ding om to golooven, dat dr. Kuypcr niot
daartoo bereid zal zijn, met name door een
zeker tijdsverloop tc doon verstrijken t.is-
schcn de afkondiging der bestuursmaatre
gelen en dc in-working-treding dor Ongo-
v allen-verzekering.
Is De Nieuwe Courantwat dat betreft,
niet ongerust, wel is 't,,kort dag", 'tls
1 Octoberalweer geweest. Drio maanden
nog slechts scheiden ons van Nieuwjaar.
Do bestuursmaatregelen mogen zich geen
oogenblik meer laten wachten.
In verband met do geruchten over dc o p-
richting van ccn c h r i s t c 1 ij k-d e m o-
cratisch dagblad schrijft mr. T. de
Vries aan De Nieuwe Courant o. a.
„...Gesteld nu cons, dat do beo ren Staal
man en ik werkelijk van plan waren een
blad uit te geven en daarin wilden propa-
geeron de christclijk-democratischc beginse
len on critiseoron wat daarmco in strijd
gcleeraard en gedaan werd, desnoods ook
door het tegenwoordig Ministerie, wat
zou daar dan nog voor kwaa<ls in steken
cn wat zouden wo dan anders doen dan het
geen dr. Kuypcr zelf nu 25 jaren achtereen
gedaan heeft?
In welk daglicht zou dan al zulk kinder
achtig geschetter komen to staan, als zou
iemand iets ondernomen logon dr. Kuypor?"
Van De Hollander on de Prov. Friesehe
Courant zegt mr. De Vries, dat zij „samen
sterk staan als steunpilaren tegenover clko
uiting van christel ij k-demoorabischo zijde.
Misschien krijgen ze straks een goedkeuring
van meester.
Bopaaldelijk ten aanzien van den redac
teur van De Hollander wil mr. Do Vries
„alles gemakkelijk begrijpen on vergevon",
wetend hoe nauw deze in dagelijksohen
dienst aan dr. Kuypcr verbondon is. „Hij
heeft in goede trouw gemeen 1, dat men zijn
meester, wien hij èn in De Standaard èn
in De Hollander èn bij benoemingen zoo
trouw mag bijstaan, wilde aanvallen; hij
meende, dat men zelfs maar naar zijn mees
ter wou wijzen. En toen is hij, zonder naar
iets meer te zien of bo vragen, in toorn
ontstoken.
De lezers weten of kunnen vretea, als zij do
öorlogsbcgrooting voor dit jaar nog
eens nazien, dat deze bcgrooting ongeveer
,11/2 milliocn gulden hoogcr is dan die van
Verleden jaar en dat bijna 12 ton daarvan
voor rekening van den gewonen dienst ko
men. Zij weten ook, dat do uitvoering van
dc militiewet van 1901 daarvan de schuld
krijgt.
De Nieuwe Potter da msehe Courant vindt
in die verhooging aanleiding om to vragen
of er geen meerdere bezuiniging te bereiken
was, want, constateert zij, heb moet worden
toegegeven, dat er naar gestreefd is. Toch
vraagt do courant van sommige uitgaven of
zij volstrekt noodzakelijk zijn. Zij schrijft
"dan
„Wij vestigen daartoo opnieuw de aan
dacht op do 35.000, uitgetrokken voor
scherpschutterssoldijen, en do circa 25,000
voor premiën tot aanstelling van mil'tieka-
der. Ook do door de volksvertegenwoordi
ging gewilde, hoogst aanmerkelijke bedra
gen, -gezamenlijk meer dan 150,000
niet alleen zonder veel resultaat, doch daar
entegen tot nadeel van den dienst bij den
troep, aan voorbereidend militair onder
richt buiten het leger aan betrekkelijk weini
gen besteed, zijn o. i., zoo al niet weggewor
pen, toch zeker niet in verhouding tot het
daarmedo tc bereiken nut.
Het sine qua non voor den landsverdedi
ger het aanlecren van krijgstucht wordt
daarbij toch niet verkregen. En liever zagen
wij die gelden dan ook besteed voor verster
king aan het blijvend gedeelte, in heb be
lang zoowel van den dienst in het algemeen
als van do geoefendheid der betrokkenen, en
om voor opleiding van officieren en kader
ook in den winter betere gelegenheid te ver
schaffen."
Ook do uitgaven voor klceding kunnen
Volgens do Nieuwe Potlcrdamsch-j Courant
Op den duur verminderd worden, terwijl
.voor het onderhoud aan klceding en schoeisel
jiog altijd ccn to duren weg gevolgd wordt;
'dan meent het blad ook, dat do bcgrooting
jiiict meer moet worden bezwaard door bur
gerwerklieden voor het schoonhouden van
kazernen cn in magazijnen, personen, dio la
ter ook weer het grootboek der pensioenen
belasten.
Dan schrijft zij verder:
„Nog andero bezuinigingen komen ons mo
gelijk en gcwenscht voor. Zoo kost de nor-
jnaal-schietschool meer dan ƒ66.600, waaron-
,der trouwens voor onderhoud van gebouwen
en werken in de Harskamp ƒ16,000. Naar ons
gevoelen zouden, zonder nadeel voor den
dienst, ook dc kosten dier inrichting be
langrijk te verminderen zijn, door haar meer
het karakter cencr commissie van proefne
ming te geven. Bijna alles wat thans aan
do normaalschietschool aan de velen, die er
gedetacheerd worden, onderwezen wordt, kan
toch ook bij de korpsen worden geleerd. Die
detachceringen, vroeger noodzakelijk, heb
ben grootendeels hun raisou d'etre verloren,
terwijl vele officieren en kader daardoor
slechte onnoodig aan dc diensten en oefenin
gen bij hun korpsen worden onttrokken.
Op het gebied der vergoedingen van le
vensmiddelen zien wij weder een verhooging
ingevoerd van 2 cent per ration op
'f 150,000. Wanneer wij nagaan, dat dc laag
ste vergoeding van den soldaat der infan
terie thans, behalve het ration brood, 25.5
en 10 is 35.5 cent zal bedragen, dus 7.5 cent
tneer dan in den tijd, dat de prijzen der le
vensmiddelen met die van thans weinig ver
schil opleverden, voorts dat vele un-gaven,
die destijds door den man zeiven van zijn
soldij moesten worden bestreden, thans door
het Rijk gedragen worden, dan blijkt wel
van do betere zorg, dio o. a. aan de voeding
thans wordt besteed.
Juichen ook wij dit zeer toe, toch mcenen
wij te moeten waarschuwen tegen overdrij
ving in die richting. Een maaltijd zoowel
passende voor den millionnair als voor den
meest cenvoudigen boerenarbeider is toch
onmogelijk te verstrekken. Eenvoudige voe^
ding in den geest van hetgeen het gros der
lichting thuis is gewend, gepaard met rui
me vrijgevigheid ton aanzien der vergun
ningen om al of niet aan do inénago dcol fco
Graaf Alex.
40)
Het kwam hem nog steeds voor aJs een
droom, dat hij zoo naast Elvi voortwandel -
de, zijn Elvi, dio toch do zijne niet meor was.
Het was alsof er een zware last op hom
drukte, clio hem bcletto juist to donken on te
voelen.
Zij hadden nu bafc einde van het bosch bo-
reikt cn Elviro bleef even staan, om haar
parasol te openen. Lassow zag, hoe zij met
den linkerhand een stijve, onhandige bowe-
ging maakte on teen toch ten slotto den
'rechterarm to hulp moest nemen. H\) kon
een wocstcn kreet van smart niet weerhou
den, wendde zich af en verborg een oogen-
blik zijn gelaat in de handen.
„Vindt gij niet, dat Waldmühlen heorlijk
ligt?" vroeg Elviro onbevangen, aleof zij
niets gemerkt had.
Hij klemde do tanden op elkaar en knikte,
.zonder een woord te spreken.
„Nu zijn wij er dadelijk."-
XXX.
Gravin Rastetton bewoonde alleen het
parterre met haar dochter; do fraaie kamers
op do eerste verdieping waren logeorkamers,
dio zij, uit vriendelijkheid, ook wel eeno af-
stond aan gaston, uio geen onderkomen meer
hadden kunnen vinden. Dezen zomer waren
haar drio kleindoohters haar „logées," en
de gravin maakte daar volstrekt geen slech
te zaken by-
nemen, een breken alzoo in dit opzicht mot
de traditie en de beginselen voor een vrij
willigersleger eertijds noodzakelijk, aohten
wij dan ook het richtsnoer, waarnaar bij do
regeling dezer zaak is te handelen."
Voorts wijdt het blad eenigo woorden aan
do 3 nieuwo regimenten, elk van 4, in
plaats van 5 bataljoes, die de Minister wiL
Daarna vervolgt zij
Welk gebruik do Minister van do z.g. 4-
maanders wenschb te maken, blijft nog
duister. Naar het schijnt wil hij ze, evenals
de volledig geoefenden, over de bataljons
verdeden. Van het tegendeel blijkt althans
niet. Mocht daaromtrent nog geen beslissing
gevallen zijn, dan zouden wij bescheiden in
overweging willen geven ze afzonderlijk te
vereenigen en dus ook te oofenen; voorts ze
bij mobilisatie voor de bezettings- en bewa-
kingsbroepen te bestemmen.
Hiermede ware dan ook reeds dadelijk re
kening tc houden door ze per regiment in
één bataljon desgewcnscht van 5 oom-
pagniedn bijeen to voegen. Dat bataljon
had zich dan bij mobilisatie te verdubbelen,
terwijl de 3 andere bataljons gezamenlijk een
vierde vormen, en liet overige personeel voor
het depot wordt bestemd. Op deze wijze zou
het grooto voordeel worden bereikt, dat in
elke compagnie de opleiding dor miliciens
regelmatig kan geschieden. De 4-maandcrs
zouden dan niet aan dc grooto najaarsoefo-
ningen behoeven deel te nemen, wat, gelet
op hun korten diensttijd, o. i. eer voor- dan
nadeelig te achten is.
Wat dc bcgrooting zelf betreft, verheugt
het blad er zich in, dat de Minister niet
langer den plaatselij kon commandant to
's-Gravenhage of te Amsterdam met den
rang van kolonel-titulair en alzoo op luito-
nant-kolonels-traktement kolonelsdicnst ver
richten laat, doch voor beiden kolonels-trak
tement heeft uitgetrokkeneveneens dat
de traktementen der militaire paardenart
sen billijk zijn geregelddat aan meerdere
muzikanten vrijo woning zal worden toege
kend dat voorts in de in vele kazernen jam
merlijk ingerichte deponeerkamers verbete
ring zal ontstaan, en dat voor do samen
stelling van draagbaro wapenon meordcro
voorziening getroffen wordt.
Daarentegen, zegt het verder, zien wij tot
0113 leedwezen het genic-opzichtersporsonecl
opnieuw uitgebreid, wat weder een jaarlijk-
scho niet onaanzienlijke uitgavo vordert.
Ons vectingstelscl, korten tijd ingekrom
pen, wordt door do kringstelling van Amster
dam langzamerhand feitelijk nog uitgebrei
der dan in den tijd der z.g. schadelijke
vestingen.
Moet bij do toenemende uitgaven voor het
leger, welks uitbreiding ook voor volksop
voeding ons na aan het harte ligt, niet op
nieuw ernstig worden overwogen, of voor
het onderhoud der Nieuw-Hollandscho Wa
terlinie alsnog personeel cn kosten mogen
worden bestemd en gemaakt, zooals ook in
het aanstaande jaar weder zal geschieden?
Men vcrliezo toch niet uit het oog, dat
goed onderhoud der lovende strijdkrachten
in do eerste plaats wordt vcreischt. En waar
de zorg voor beiden tc zwaar blijkt voor
onze krachten, daar moeten doode weermid
delen verminderd of opgeheven worden.
Do heer A. Brurnmelkamp, lid der Tweede
Kamer voor Loosduinen, waarschuwt in De
Hollander tegen misbruik van het
recht van am ondom ent der Kamer
Hij meent, dat daarvoor gevaar bestaat, cn
zegt dan:
„Het groole doel, waarmee de wetgever
het recht van amendement heeft toegekend,
kan toch geen ander zijn geweest, dan om
een goede, gezonde wetgeving te bevorderen
geenszins om die to belemmeren of noode-
loos te vertragen. Want wat niet meehelpt,
houdt tegOD, en tegen tijdverlies dient ook
bij den wetgevenden arbeid te worden go-
waakt.
Hier doet zich dus do vraag voor of do
talrijko amendementen, dio in ons Parle
ment plegen ingediend te worden, wol altijd
beantwoorden aan den cisch, dio aan het
recht gebruik van het recht van amendemen
ten mag worden gesteld.
Wanneer het toch geen principes geldt,
geen hoofdzaken, maar dikwerf slechts on
dergeschikte punten van inderdaad eenvou-
digon aardof louter verbeteringen in do
Lex Lassow werd door de jongsto dames
Krockor met luide jubelkreten ontvangen;
do gravin on Lena verheugden er zich ook
over, hem weer eens bij zich te zien, en zoo
lette niemand er op, dat Elvire steeds blee.
kor en sulier werd. Ook Lex Lassow was
niet meer do oude; dikwijls gaf hij verkcerdo
antwoorden, of keek afgetrokken voor zioh
neer. Men dronk koifie in den fraai aange-
legden tuin, waarlangs de beek ruischte.
Nadat do tafel afgenomon was, moest Las-
saw do bezitting van zijn tante tot in de
geringste kleinigheid bewonderen, huis, hof,
tuin, ja zelfa do waschkeuken en de hout
schuur werden beziohtigd, en toen waren
Lassow en Elviro plotseling weer alleen in
den tuin. Do gravin on Lena waren naar
huis gegaan om over het avondeten to be
raadslagen: Lassow was sodert langon tijd
voor het eerst weer hun gast, en bovendien
als beeibter van Domberg cn erfgenaam van
Arendsberg een persoonlijkheid, die door
moedors van volwassen dochters naar waar
de geschat wer<L Na veol moeite was hot de
gouvernante van Liza cn Greta gelukt, haar
leerlingen mee naar binnen te krijgen, om
een paar leasen te leeren.
Lassow en Elvire liepen langzaam op hot
smalle paadje tuseohen de aalbossenstruiken,
„Hoe lang zijt gij eigenlijk alweer in het
land?" vroeg Elviro om toch iets te zeggen,
„Sedert vijf maanden."
„Waart gij in Denemarken?"
„Ja, op een goed, om den landbouw le
loeren."
„Ik dacht, dat gij den Ooeaan waart over
gestoken en met die vrouw getrouwd zoudt
zijn,"
Plotseling stond hij voor iïaar, en zag haar
mot vlammende blikken aan. „Dat u niet
redactie of de bewoordingen; wanneer men
dilrwerf moet vragen of nu zulke kleinig
heden den seriouzen vorm van een amende
ment. plus dien van een deftige, soms ta
melijk fange toelichting, verdienen, dan kan
men zich toch niet verwonderen, dab de ge
dachte wel eens oprijst, of nu zulke „ver
beteringen", die soms staande de zitting nog
eens opnieuw gewijzigd worden, niet langs
een korter en doelmatiger weg aan het oor
deel van don Minister en de Kamer kondon
onderworpen worden.
Men dient toch geen amendement in bij
wijze van invallende gedachte, of om te
toonen, dat men or i3, of dat men do wet
gelezen heeft, of om zijn kiezers een tceken
van loven te geven. Dat ware toch een rek
ken van do discussie, dat iedor rechtgeaard
Kamerlid tegen de borst moet stuiten.
Ook voor do ministers is het van belang,
dat het recht van amendement niet verkeerd
gebruikt worde. Van hen toch mag men
onderstellen, dat zij er op uit zullen zijn,
ook wat den vorm betreft, goed verzorgd
work aan do Kamer voor to loggen. Terwijl
aan de andere zjjdo het indienen van wat
de juristen niet-elegante wetsontwerpen
noemen, niet moet aangemoedigd worden
van de zijde der Kamer. Dit zou onwille
keurig geschieden, wanneer het stilzwijgend
gewoonte weid, dat de Kamer, hoe slecht
geschreven een web ook inkwame, zich wel
do moeite wilde getroosten om do fouten en
oneffenbeden er uit to halen. Daartoe komt
zij niet bijeen. En naarmate een bewindsman
weet wat hij wil, zal hij or ook prijs op stel
len, dat in klaren, onberispelijken vorm te
formulecren."
Dc schrijver oppert een middel om kleine
verbeteringen aan to brongen, zonder den
omhaal, dio thans veelal met daartoo strek
kende amendementen gepaard gaat. Hij
vraagt of bijv. niet aan do commissie van
rapporteurs dc taak kon worden opgedra
gen, om in den loop van het debat alle
amendementen van zeer ondergeschikten
aard uit te schiften en tot nader order voor
do tweede lezing bijeen te zamelen, terwijl
dan ieder lid gelegenheid zou hebben daarbij
te voegen wat hij van dien aard nog op zijn
kerfstok had. Maar in elk geval meent hij,
dat het rauwelings, onvoorbereid en midden
in heb debat, inworpen van ingrijpende
amendementen, niet of slechts bij hoogo uit
zondering moest worden toegepast, en ein
digt als volgt:
„Amendementen, die geheel of gedeeltelijk
bet systeem eencr wet bedreigen, of van
welko het moeilijk op staamden voet te zeg
gen is, in hoeverre zij den gedachtengang
van een wetsontwerp storen of wijzigen,
vereischen kalme overweging; on daarvoor
is te midden van do beraadslagingen in een
vermooide Kamer dikwerf geen tijd. Onge
twijfeld kunnen zulko amendementen van
groot belang zijn, maar juist daarom moet
men er omzichtig mee to werk gaan. Over
haasting cn verrassing kunnen hier slechts
schaden.
Boperkendo bepalingen hiertegen zouden
wo niet durven aanraden. Misschien kan do
maatregel om geïmproviseerde, dat wil zeg
gen niet schriftelijk ingediende, amende
menten niet aan te nemen, aanbevoling ver
dienen. Het heeft althans wel eens goed go-
werkt. Maar het best ware, dat men zichzelf
beperkte, en voor zoover er vorkeerdo ge
bruiken van het recht van amendement zijn
ingeslopen, zich dwong om meer terug te
keeren tob het rechte gebruik. Soberheid zou
ook hier een gezonde leefregel blijkon.
„Herzie u zelf" mogen toch ook parle
mentsleden zich wel eens toeroepen. Ver
keerde gewoonten kruipen op den langon
duur in eiken kring in; en weet men niet
tijdig te hervormen, dan woekert het kwaad
steeds dieper in en wordt op het laatst ge
heel cn al meester."
De Nieuwe Courant spreekt onder den ti
tel „Laat zo begaan" over het laten be
gaan van de socialisten, waarom zij
zeilf schijnen to vragen en waartoe eonige
tegenstanders van bet socialisme min of
meer geneigd blijken. De Nieuwe Courant
meent, dat dit in geen geval den tegenstan
der past, omdat zij het waar, dat de so
cialisten hun plannen gronden op den oeoo-
nomischen toestand zij dit in elk geval
doen op den toestand, zooaJs zij dion waar
waar, Elvi, dat i3 niet waar I Dat kunt gij
niet van mij gedacht hebben I"
„Jawel." Zij hield zijn blik bedaard uit.
„Gij waart plotseling vordwenen; het huis
te Measelm stond ook eensklaps leeg, or werd
zooveel gepraat en waarom $ou het ook niet
zijn?"
„Ik dacht, dat gij ten minste nog vertrou
wen in mij gesteld zoudt hebben, Elvire
mijn oudei-s, mijn bloedverwanten en vrien
den, allen hebben mij met open armen ont
vangen, niemand heeft me iets gevraagd,
niemand heeft rekenschap vaai me verlangd,
en gij Elvi gij bijna begaf hem zijn
stom, van jou had ik een andore ont
vangst verwacht."
Hij lounde tegon een boom en zag haar
aan.
„Zoo lang ik in den vreemde wae, ia or
geen dag, geen uur voorbijgegaan, waarin
ik niet aan je gedacht heb, Elvi ik hei)
aan je gedacht met brandend, onuiteproke-
lijk heimwee met bitter berouw. Juist do
gedachte aan jou heeft mij staande gehou
den ik wilde iets doon, ik wilde een man
worden en daardoor hot recht verkrijgen jou
te bezitten. Ik geloof, dat ik mijn doel be
reikt heb, en nu...
Zij maakte een gebaar, om hem het zwij
gen op te leggen.
„Ga niet vorder. Ik zeide je in het boeeh
al, dat wij alles zullen vergeten wat er vroe.
gor is voorgevallen alles 1 Dat is voor
ons beiden het bestol"
Bij deze woorden bedekte een vale bleek
heid haar gelaat en een smarteHjko trek
vertoonde zich om haar mond.
>,Voor ons beiden I Elvi, ge vreet, dal ik
je liefheb, bijna zoo lang als ik kan denken.
Ik heb tegen je gezondigd, maar toch heb
ik jo altijd bemind. En nu is mijn liefde
gelouterd en vaster geworden; zij zal mij
niet verlaten, zoolang ik leef; maar gij hebt
je vertrouwen in mij verloren, niet waar?"
Elvire Krocker boog h<-t hoofd cn zweeg.
Toen keerde JLcx Lassow zich om on verliet
don tuin. Hij keerdo met zijn paard terug,
maar op de plaats, waar hij Elvire ontmoet
had, wierp hij zich in het gras neer on
weendo om zijn verloren geluk.
Terzelfder tijd zat Elvire in haar kamer
voor het venster en tuurde met droeve
oogen onafgewend in de verte.
Hij was van haar weggegaan, Lex Las
sow, dien zij meer dan ooit beminde, wegge
gaan, omdat zij hom van zioh had af gewa-
zen. Maar zij had niet anders gekund; haar
vrouwelijko trots was ontwaakt op den dag,
waarop zij gehoord had, dat hij vertrokken
was. Eerst was zij bereid geweest hem alles
te vergeven, maar, dat hij haar zoo verliet,
zonder een onkel woord tot afscheid, voor
weken, maanden, wellicht jaren, dat brak
haar bijna het hart. Wist hij dan niet, dat
haar verlangen naar hem haar zou verteren,
dat hij haar leven, licht en zonneschijn ont
roofde. Wat hielpcai haar zijn afscheids
woorden aan Nora hij was vertrokken,
zonder te zeggen waarheen. En op dcnzelf-
den dag was die vrouw ook verdwenen; zij
geloofde wel niet, dat het een met het ander
ia verband stond^ neon, volstrokt niet; maar
het was zoo moeilijk heb niet te gclooven.
En nu hij teruggekomen was, zou zij moe
ten doen alsof er nieta wae voorgevallen,
zou zij hem ontvangen met een hart vol lief
de on vertrouwen, ovenals vroeger? Neen,
dat kon zij niet; dat liet haar trots niet toe.
Zij klemde de lippen vast op elkander; tij
wilde niet ween en.
XXXI.
In Waldmühlen had het „seizoen" haar
toppunt bereikt; allo hotels cn pensions wa
ren bezet; tot do gasten behoorden de we
duwe van don een of anderen excellentie,
con generaal in acticvcn dienst, een Russi
sche graaf on de grootmeesteres van ccn
vorstin.
Iedere week was er in het kurhaus réunicj,
de dames Rastetten gingen or geregeld heen.
Zij waren in zekéren zin een reclame voor
de baddirectie, en op haar doelde de vol
gende zinsnedo in het prospectus: „Leden
van den oudsten adel uit dezo provincie
hebben Waldmühlen tot verblijf gekozen."
Men was reeds met dansen begonnen, toen
do gravin, op een van dezo réunie-avonden,
in alle deftigheid de zaal binnmruischte,
gevolgd door Lena on Elviro. Zij begroette
den baddirecteur met een genadig hoofd
knikje, opende haar grooten waaier cn ging
bij do grootmeesteres zitten, met wie zij ken
nis had aangeknoopt.
Lena nam weldra deel aan den dans, El
viro leunde bleek cn zwijgend tegen een pi
laar; zij was slechts op uitdrukkelijk ver
langen van haar grootnoed'-r meegegaan;
want in haar tegenwoordige stemming was
ieder gouoegen haar onverschillig.
„Goeden avond, freule," zcidc plotseling
een stem achter haar. Zij schrikte en keek
om. Het was do heer von Ilsingcn.
Zij gaf hem de hand, terwijl zij even
kleurde.
„Goeden avond, mijnheer von Ilsingcn.
Hoe komt gij zoo hier?"
(Wordt vervolgd.)