LIID3CH DAGBLAD, ZATERDAG II OCTOBER. - TWEEDE BLAD. AllllO 19.V? No. 13578 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. nomen, en daarin juist schuilt het gevaar, daar dio waarneming den tegenstander on juist voorkomt, omdat zij tot nog toe geleid heeft tot klassenhaat, onrust, daden en maatregelen, dio hij voor de maatschappij verderfelijk acht. Het blad zegt dan: ,,In die daden zit het 'm juist. Indien het evolutie-begrip, dat ons telkens vooral in polemiek cn debat, waar het een gemakkelijk wapen is als een noodlots- theorio wordt voorgehouden, medebracht, dat wo de staatszaken aan den gang hou dend, overigens met elkaar konden blijven wachton, totdat do toekomst ons of onzo nazaten van do onbetwistbare» juistheid der een of andero leer had overtuigdzeker, dan konden wo den sociaal-democraten pla tonische triomfen gunnen, in het rustig be sef, dat die toekomst ons gelijk zou geven. Maar dit wachten is in strijd met do men- schelijko natuur, dio altijd en in do sociaal-democraten verloochent zij zich in dat opzicht, zeker niot do ovolutio een handjo wil helpen. En zoo kunnen wij, met alle vortrouwcn, dat do sociaal-democraten ten slotte wol liberalen zullen worden, hun toch nooit veroorloven, inmiddels ongestoord aan do verwezenlijking van hun socialistisch ideaal to worken, dat is, indien menschen- work „iets" vermag, aan een steeds verdere verwijdering van het vrijziunig ideaal. Want het mogo dan zijn, dat denkmclhodo en evoluticbogrip waarborgen zijn, ,,dat het sociaal-domocratiscbo régime geen onmoge lijke dingen zal gaan doen", do cischen, die uit sociaal-domocratischen mond ons dag aan dag worden toegeschreeuwd, geven nog veel meer zekerheid, dat de partij gereed staat en begccrig is zulke dingon wèl to doen. Of is Het Volle soms van mecning. dat de dwangstaat", waarover zooveel gebazeld" wordt, maar eon horsenschim is, wiens wer kelijk bestaan een physieko onmogelijkheid zou wezen 1 Wij zouden mecncn: men kan zich het bestaan van zulk een dwangstaat" gansch duidelijk denkon, geheel afgeschei den van do verwezelijking van het socialis tisch ideaal. En dddrom, als wij do socialis ten met het opbouwen van dien dwangstaat bezig zien, zeggen wo: halt 1" Do Nieuwe Arnheinsche Courant, aldus De Maasbode, wolk eerste blad geen voor standstor is van aco ij ns verhooging op gedistilleerd zou liever een uit voerrecht van dit artikel geheven zien. Dit beteokent, dat het blad or niet voor zou terugschrikken een reeds zeer verzwak ten tak van nationale industrie nog meer lev onssappen af tc snijden. Door een uitvoerrecht op jenever to hef- fon, verhoogt men den prijs van onzen „skidam" in het buitenland en maakt on zen branders do concurrentie op de wereld markt nagenoeg onmogelijk. Of dit billijk is, juist terwijl ook do bin- nenlandsche afzet zoo achteruitgaat? Hoeveel middenstanders od werklieden zouden door zulk con onbedachte fiscaliteit weor broodeloos worden? Do oogen voor de feiten sluitend, schrijft do Nieuwe Arnhemsche Courant met een sans-gêno, dot droef-vermakelijk is: Vrees voor benadeeling dezer industrio behoeft niet gekoesterd te worden en al waro dit in geringo mato het geval, zoo zou den wij daarin geen overwegend bezwaar zion, terwijl het bedrag, daardoor in do schatkist vloeiend, zeer aanzienlijk zoude zijn." Dat wederom een Ncderlandschc nijver heid zou benadeeld worden, ware ,.geen overwegend bezwaar". Mits maar veel geld in do schatkist vlooide. Tot welk economisch systeem moet deze opvatting gerekend worden? Vormoedelijk tot de zienswijze van den man, die de goudleggcndo hen slachtte. Zoo zoude hot gaan met het heffen van een uitvoerrecht op gedistilleerd onzo jenever- export wierdo gedood, en do fiscus zou van zelf geen uitvoerrecht meer ontvangen. Maar nogmaals, wat handelspolitiek is dit: den vreemdeling vrij op onzo markt la ten mededingen, cn onzen eigen handel naar buiten onmogelijk maken? Al hoopt do Regeering gelijk De Nieu we Courant meent, dat het geval is do Ongevallenverzekering 1 Januari 1903 in werking te doen tiv<ien, toch zal er noodwendig zekere lijd-r. ia.to moeten verloopen tus-chen do af.. ng der bestuursmaatregelen en het in werking treden van de Ongevallen-verzekering. Tot dio bestuursmaatregelen, v, Jv. r af kondiging nog niet is geschied, behoort o.a. het premietarief. Eerst als dit bekend is, kan do werkgever zijn aan de Rijksbank te botalen premie berekenen; eerst dan ook kunnen verzekoring-ioaatschappijon die het ongevallenrisico van don werkgever willen overnemen, niet kennis van zaken haar aan biedingen doen. Dio risico overdracht is in do wét zelve slechts wat do hoofdzaken betreft geregeld. Hoogst belangrijke détails wachten nog op nadcro vaststelling. Maar zoolang dat alles nog niet vaststaat, kunnen ook zij, clio heb risico willen overnemen, niet nauwkeurig weten, wat hun positio zijn zal. Het vnst-4 stellen der statuten van dergelijke vennoot-' schappen en vercenigingen wacht dus op do afkondiging der bestuursmaatregelen. En dan komt nog do Koninklijko goedkeuring, dio ook niet binnen enkclo weken pleegt ver leend te worden. 'tls daarom, dat De Nieuwe Courant een tijdsruimte van minstens drio maanden stelt tusschen do afkondiging der belang rijkste bestuursmaatregelen cn de ia-wcr- king-treding der Ongevallenverzekering. Dr. Kuypcr vervolgt zij onder wiens ressort thans dc uitvoering der Ongevallen wet valt, is een onverdacht voorstander van het particulier initiatief, van wat hij noemt ,,do zelfwerkzaamheid" der organen. Zoo ooit, dan is dit juist tijdens zijn Kamerlid maatschap bij do behandeling der Ongeval lenwet gebleken. Van hem allereerst raag dus zeker verwacht worden, dat hij do door minister Lely gedano belofte inlossc: dat hij royaal en loyaal do gelegenheid tot zelf werkzaamheid voor vennootschappen en ver cenigingen openstolle. Er is geen aanlei ding om to golooven, dat dr. Kuypcr niot daartoo bereid zal zijn, met name door een zeker tijdsverloop tc doon verstrijken t.is- schcn de afkondiging der bestuursmaatre gelen en dc in-working-treding dor Ongo- v allen-verzekering. Is De Nieuwe Courantwat dat betreft, niet ongerust, wel is 't,,kort dag", 'tls 1 Octoberalweer geweest. Drio maanden nog slechts scheiden ons van Nieuwjaar. Do bestuursmaatregelen mogen zich geen oogenblik meer laten wachten. In verband met do geruchten over dc o p- richting van ccn c h r i s t c 1 ij k-d e m o- cratisch dagblad schrijft mr. T. de Vries aan De Nieuwe Courant o. a. „...Gesteld nu cons, dat do beo ren Staal man en ik werkelijk van plan waren een blad uit te geven en daarin wilden propa- geeron de christclijk-democratischc beginse len on critiseoron wat daarmco in strijd gcleeraard en gedaan werd, desnoods ook door het tegenwoordig Ministerie, wat zou daar dan nog voor kwaa<ls in steken cn wat zouden wo dan anders doen dan het geen dr. Kuypcr zelf nu 25 jaren achtereen gedaan heeft? In welk daglicht zou dan al zulk kinder achtig geschetter komen to staan, als zou iemand iets ondernomen logon dr. Kuypor?" Van De Hollander on de Prov. Friesehe Courant zegt mr. De Vries, dat zij „samen sterk staan als steunpilaren tegenover clko uiting van christel ij k-demoorabischo zijde. Misschien krijgen ze straks een goedkeuring van meester. Bopaaldelijk ten aanzien van den redac teur van De Hollander wil mr. Do Vries „alles gemakkelijk begrijpen on vergevon", wetend hoe nauw deze in dagelijksohen dienst aan dr. Kuypcr verbondon is. „Hij heeft in goede trouw gemeen 1, dat men zijn meester, wien hij èn in De Standaard èn in De Hollander èn bij benoemingen zoo trouw mag bijstaan, wilde aanvallen; hij meende, dat men zelfs maar naar zijn mees ter wou wijzen. En toen is hij, zonder naar iets meer te zien of bo vragen, in toorn ontstoken. De lezers weten of kunnen vretea, als zij do öorlogsbcgrooting voor dit jaar nog eens nazien, dat deze bcgrooting ongeveer ,11/2 milliocn gulden hoogcr is dan die van Verleden jaar en dat bijna 12 ton daarvan voor rekening van den gewonen dienst ko men. Zij weten ook, dat do uitvoering van dc militiewet van 1901 daarvan de schuld krijgt. De Nieuwe Potter da msehe Courant vindt in die verhooging aanleiding om to vragen of er geen meerdere bezuiniging te bereiken was, want, constateert zij, heb moet worden toegegeven, dat er naar gestreefd is. Toch vraagt do courant van sommige uitgaven of zij volstrekt noodzakelijk zijn. Zij schrijft "dan „Wij vestigen daartoo opnieuw de aan dacht op do 35.000, uitgetrokken voor scherpschutterssoldijen, en do circa 25,000 voor premiën tot aanstelling van mil'tieka- der. Ook do door de volksvertegenwoordi ging gewilde, hoogst aanmerkelijke bedra gen, -gezamenlijk meer dan 150,000 niet alleen zonder veel resultaat, doch daar entegen tot nadeel van den dienst bij den troep, aan voorbereidend militair onder richt buiten het leger aan betrekkelijk weini gen besteed, zijn o. i., zoo al niet weggewor pen, toch zeker niet in verhouding tot het daarmedo tc bereiken nut. Het sine qua non voor den landsverdedi ger het aanlecren van krijgstucht wordt daarbij toch niet verkregen. En liever zagen wij die gelden dan ook besteed voor verster king aan het blijvend gedeelte, in heb be lang zoowel van den dienst in het algemeen als van do geoefendheid der betrokkenen, en om voor opleiding van officieren en kader ook in den winter betere gelegenheid te ver schaffen." Ook do uitgaven voor klceding kunnen Volgens do Nieuwe Potlcrdamsch-j Courant Op den duur verminderd worden, terwijl .voor het onderhoud aan klceding en schoeisel jiog altijd ccn to duren weg gevolgd wordt; 'dan meent het blad ook, dat do bcgrooting jiiict meer moet worden bezwaard door bur gerwerklieden voor het schoonhouden van kazernen cn in magazijnen, personen, dio la ter ook weer het grootboek der pensioenen belasten. Dan schrijft zij verder: „Nog andero bezuinigingen komen ons mo gelijk en gcwenscht voor. Zoo kost de nor- jnaal-schietschool meer dan ƒ66.600, waaron- ,der trouwens voor onderhoud van gebouwen en werken in de Harskamp ƒ16,000. Naar ons gevoelen zouden, zonder nadeel voor den dienst, ook dc kosten dier inrichting be langrijk te verminderen zijn, door haar meer het karakter cencr commissie van proefne ming te geven. Bijna alles wat thans aan do normaalschietschool aan de velen, die er gedetacheerd worden, onderwezen wordt, kan toch ook bij de korpsen worden geleerd. Die detachceringen, vroeger noodzakelijk, heb ben grootendeels hun raisou d'etre verloren, terwijl vele officieren en kader daardoor slechte onnoodig aan dc diensten en oefenin gen bij hun korpsen worden onttrokken. Op het gebied der vergoedingen van le vensmiddelen zien wij weder een verhooging ingevoerd van 2 cent per ration op 'f 150,000. Wanneer wij nagaan, dat dc laag ste vergoeding van den soldaat der infan terie thans, behalve het ration brood, 25.5 en 10 is 35.5 cent zal bedragen, dus 7.5 cent tneer dan in den tijd, dat de prijzen der le vensmiddelen met die van thans weinig ver schil opleverden, voorts dat vele un-gaven, die destijds door den man zeiven van zijn soldij moesten worden bestreden, thans door het Rijk gedragen worden, dan blijkt wel van do betere zorg, dio o. a. aan de voeding thans wordt besteed. Juichen ook wij dit zeer toe, toch mcenen wij te moeten waarschuwen tegen overdrij ving in die richting. Een maaltijd zoowel passende voor den millionnair als voor den meest cenvoudigen boerenarbeider is toch onmogelijk te verstrekken. Eenvoudige voe^ ding in den geest van hetgeen het gros der lichting thuis is gewend, gepaard met rui me vrijgevigheid ton aanzien der vergun ningen om al of niet aan do inénago dcol fco Graaf Alex. 40) Het kwam hem nog steeds voor aJs een droom, dat hij zoo naast Elvi voortwandel - de, zijn Elvi, dio toch do zijne niet meor was. Het was alsof er een zware last op hom drukte, clio hem bcletto juist to donken on te voelen. Zij hadden nu bafc einde van het bosch bo- reikt cn Elviro bleef even staan, om haar parasol te openen. Lassow zag, hoe zij met den linkerhand een stijve, onhandige bowe- ging maakte on teen toch ten slotto den 'rechterarm to hulp moest nemen. H\) kon een wocstcn kreet van smart niet weerhou den, wendde zich af en verborg een oogen- blik zijn gelaat in de handen. „Vindt gij niet, dat Waldmühlen heorlijk ligt?" vroeg Elviro onbevangen, aleof zij niets gemerkt had. Hij klemde do tanden op elkaar en knikte, .zonder een woord te spreken. „Nu zijn wij er dadelijk."- XXX. Gravin Rastetton bewoonde alleen het parterre met haar dochter; do fraaie kamers op do eerste verdieping waren logeorkamers, dio zij, uit vriendelijkheid, ook wel eeno af- stond aan gaston, uio geen onderkomen meer hadden kunnen vinden. Dezen zomer waren haar drio kleindoohters haar „logées," en de gravin maakte daar volstrekt geen slech te zaken by- nemen, een breken alzoo in dit opzicht mot de traditie en de beginselen voor een vrij willigersleger eertijds noodzakelijk, aohten wij dan ook het richtsnoer, waarnaar bij do regeling dezer zaak is te handelen." Voorts wijdt het blad eenigo woorden aan do 3 nieuwo regimenten, elk van 4, in plaats van 5 bataljoes, die de Minister wiL Daarna vervolgt zij Welk gebruik do Minister van do z.g. 4- maanders wenschb te maken, blijft nog duister. Naar het schijnt wil hij ze, evenals de volledig geoefenden, over de bataljons verdeden. Van het tegendeel blijkt althans niet. Mocht daaromtrent nog geen beslissing gevallen zijn, dan zouden wij bescheiden in overweging willen geven ze afzonderlijk te vereenigen en dus ook te oofenen; voorts ze bij mobilisatie voor de bezettings- en bewa- kingsbroepen te bestemmen. Hiermede ware dan ook reeds dadelijk re kening tc houden door ze per regiment in één bataljon desgewcnscht van 5 oom- pagniedn bijeen to voegen. Dat bataljon had zich dan bij mobilisatie te verdubbelen, terwijl de 3 andere bataljons gezamenlijk een vierde vormen, en liet overige personeel voor het depot wordt bestemd. Op deze wijze zou het grooto voordeel worden bereikt, dat in elke compagnie de opleiding dor miliciens regelmatig kan geschieden. De 4-maandcrs zouden dan niet aan dc grooto najaarsoefo- ningen behoeven deel te nemen, wat, gelet op hun korten diensttijd, o. i. eer voor- dan nadeelig te achten is. Wat dc bcgrooting zelf betreft, verheugt het blad er zich in, dat de Minister niet langer den plaatselij kon commandant to 's-Gravenhage of te Amsterdam met den rang van kolonel-titulair en alzoo op luito- nant-kolonels-traktement kolonelsdicnst ver richten laat, doch voor beiden kolonels-trak tement heeft uitgetrokkeneveneens dat de traktementen der militaire paardenart sen billijk zijn geregelddat aan meerdere muzikanten vrijo woning zal worden toege kend dat voorts in de in vele kazernen jam merlijk ingerichte deponeerkamers verbete ring zal ontstaan, en dat voor do samen stelling van draagbaro wapenon meordcro voorziening getroffen wordt. Daarentegen, zegt het verder, zien wij tot 0113 leedwezen het genic-opzichtersporsonecl opnieuw uitgebreid, wat weder een jaarlijk- scho niet onaanzienlijke uitgavo vordert. Ons vectingstelscl, korten tijd ingekrom pen, wordt door do kringstelling van Amster dam langzamerhand feitelijk nog uitgebrei der dan in den tijd der z.g. schadelijke vestingen. Moet bij do toenemende uitgaven voor het leger, welks uitbreiding ook voor volksop voeding ons na aan het harte ligt, niet op nieuw ernstig worden overwogen, of voor het onderhoud der Nieuw-Hollandscho Wa terlinie alsnog personeel cn kosten mogen worden bestemd en gemaakt, zooals ook in het aanstaande jaar weder zal geschieden? Men vcrliezo toch niet uit het oog, dat goed onderhoud der lovende strijdkrachten in do eerste plaats wordt vcreischt. En waar de zorg voor beiden tc zwaar blijkt voor onze krachten, daar moeten doode weermid delen verminderd of opgeheven worden. Do heer A. Brurnmelkamp, lid der Tweede Kamer voor Loosduinen, waarschuwt in De Hollander tegen misbruik van het recht van am ondom ent der Kamer Hij meent, dat daarvoor gevaar bestaat, cn zegt dan: „Het groole doel, waarmee de wetgever het recht van amendement heeft toegekend, kan toch geen ander zijn geweest, dan om een goede, gezonde wetgeving te bevorderen geenszins om die to belemmeren of noode- loos te vertragen. Want wat niet meehelpt, houdt tegOD, en tegen tijdverlies dient ook bij den wetgevenden arbeid te worden go- waakt. Hier doet zich dus do vraag voor of do talrijko amendementen, dio in ons Parle ment plegen ingediend te worden, wol altijd beantwoorden aan den cisch, dio aan het recht gebruik van het recht van amendemen ten mag worden gesteld. Wanneer het toch geen principes geldt, geen hoofdzaken, maar dikwerf slechts on dergeschikte punten van inderdaad eenvou- digon aardof louter verbeteringen in do Lex Lassow werd door de jongsto dames Krockor met luide jubelkreten ontvangen; do gravin on Lena verheugden er zich ook over, hem weer eens bij zich te zien, en zoo lette niemand er op, dat Elvire steeds blee. kor en sulier werd. Ook Lex Lassow was niet meer do oude; dikwijls gaf hij verkcerdo antwoorden, of keek afgetrokken voor zioh neer. Men dronk koifie in den fraai aange- legden tuin, waarlangs de beek ruischte. Nadat do tafel afgenomon was, moest Las- saw do bezitting van zijn tante tot in de geringste kleinigheid bewonderen, huis, hof, tuin, ja zelfa do waschkeuken en de hout schuur werden beziohtigd, en toen waren Lassow en Elviro plotseling weer alleen in den tuin. Do gravin on Lena waren naar huis gegaan om over het avondeten to be raadslagen: Lassow was sodert langon tijd voor het eerst weer hun gast, en bovendien als beeibter van Domberg cn erfgenaam van Arendsberg een persoonlijkheid, die door moedors van volwassen dochters naar waar de geschat wer<L Na veol moeite was hot de gouvernante van Liza cn Greta gelukt, haar leerlingen mee naar binnen te krijgen, om een paar leasen te leeren. Lassow en Elvire liepen langzaam op hot smalle paadje tuseohen de aalbossenstruiken, „Hoe lang zijt gij eigenlijk alweer in het land?" vroeg Elviro om toch iets te zeggen, „Sedert vijf maanden." „Waart gij in Denemarken?" „Ja, op een goed, om den landbouw le loeren." „Ik dacht, dat gij den Ooeaan waart over gestoken en met die vrouw getrouwd zoudt zijn," Plotseling stond hij voor iïaar, en zag haar mot vlammende blikken aan. „Dat u niet redactie of de bewoordingen; wanneer men dilrwerf moet vragen of nu zulke kleinig heden den seriouzen vorm van een amende ment. plus dien van een deftige, soms ta melijk fange toelichting, verdienen, dan kan men zich toch niet verwonderen, dab de ge dachte wel eens oprijst, of nu zulke „ver beteringen", die soms staande de zitting nog eens opnieuw gewijzigd worden, niet langs een korter en doelmatiger weg aan het oor deel van don Minister en de Kamer kondon onderworpen worden. Men dient toch geen amendement in bij wijze van invallende gedachte, of om te toonen, dat men or i3, of dat men do wet gelezen heeft, of om zijn kiezers een tceken van loven te geven. Dat ware toch een rek ken van do discussie, dat iedor rechtgeaard Kamerlid tegen de borst moet stuiten. Ook voor do ministers is het van belang, dat het recht van amendement niet verkeerd gebruikt worde. Van hen toch mag men onderstellen, dat zij er op uit zullen zijn, ook wat den vorm betreft, goed verzorgd work aan do Kamer voor to loggen. Terwijl aan de andere zjjdo het indienen van wat de juristen niet-elegante wetsontwerpen noemen, niet moet aangemoedigd worden van de zijde der Kamer. Dit zou onwille keurig geschieden, wanneer het stilzwijgend gewoonte weid, dat de Kamer, hoe slecht geschreven een web ook inkwame, zich wel do moeite wilde getroosten om do fouten en oneffenbeden er uit to halen. Daartoe komt zij niet bijeen. En naarmate een bewindsman weet wat hij wil, zal hij or ook prijs op stel len, dat in klaren, onberispelijken vorm te formulecren." Dc schrijver oppert een middel om kleine verbeteringen aan to brongen, zonder den omhaal, dio thans veelal met daartoo strek kende amendementen gepaard gaat. Hij vraagt of bijv. niet aan do commissie van rapporteurs dc taak kon worden opgedra gen, om in den loop van het debat alle amendementen van zeer ondergeschikten aard uit te schiften en tot nader order voor do tweede lezing bijeen te zamelen, terwijl dan ieder lid gelegenheid zou hebben daarbij te voegen wat hij van dien aard nog op zijn kerfstok had. Maar in elk geval meent hij, dat het rauwelings, onvoorbereid en midden in heb debat, inworpen van ingrijpende amendementen, niet of slechts bij hoogo uit zondering moest worden toegepast, en ein digt als volgt: „Amendementen, die geheel of gedeeltelijk bet systeem eencr wet bedreigen, of van welko het moeilijk op staamden voet te zeg gen is, in hoeverre zij den gedachtengang van een wetsontwerp storen of wijzigen, vereischen kalme overweging; on daarvoor is te midden van do beraadslagingen in een vermooide Kamer dikwerf geen tijd. Onge twijfeld kunnen zulko amendementen van groot belang zijn, maar juist daarom moet men er omzichtig mee to werk gaan. Over haasting cn verrassing kunnen hier slechts schaden. Boperkendo bepalingen hiertegen zouden wo niet durven aanraden. Misschien kan do maatregel om geïmproviseerde, dat wil zeg gen niet schriftelijk ingediende, amende menten niet aan te nemen, aanbevoling ver dienen. Het heeft althans wel eens goed go- werkt. Maar het best ware, dat men zichzelf beperkte, en voor zoover er vorkeerdo ge bruiken van het recht van amendement zijn ingeslopen, zich dwong om meer terug te keeren tob het rechte gebruik. Soberheid zou ook hier een gezonde leefregel blijkon. „Herzie u zelf" mogen toch ook parle mentsleden zich wel eens toeroepen. Ver keerde gewoonten kruipen op den langon duur in eiken kring in; en weet men niet tijdig te hervormen, dan woekert het kwaad steeds dieper in en wordt op het laatst ge heel cn al meester." De Nieuwe Courant spreekt onder den ti tel „Laat zo begaan" over het laten be gaan van de socialisten, waarom zij zeilf schijnen to vragen en waartoe eonige tegenstanders van bet socialisme min of meer geneigd blijken. De Nieuwe Courant meent, dat dit in geen geval den tegenstan der past, omdat zij het waar, dat de so cialisten hun plannen gronden op den oeoo- nomischen toestand zij dit in elk geval doen op den toestand, zooaJs zij dion waar waar, Elvi, dat i3 niet waar I Dat kunt gij niet van mij gedacht hebben I" „Jawel." Zij hield zijn blik bedaard uit. „Gij waart plotseling vordwenen; het huis te Measelm stond ook eensklaps leeg, or werd zooveel gepraat en waarom $ou het ook niet zijn?" „Ik dacht, dat gij ten minste nog vertrou wen in mij gesteld zoudt hebben, Elvire mijn oudei-s, mijn bloedverwanten en vrien den, allen hebben mij met open armen ont vangen, niemand heeft me iets gevraagd, niemand heeft rekenschap vaai me verlangd, en gij Elvi gij bijna begaf hem zijn stom, van jou had ik een andore ont vangst verwacht." Hij lounde tegon een boom en zag haar aan. „Zoo lang ik in den vreemde wae, ia or geen dag, geen uur voorbijgegaan, waarin ik niet aan je gedacht heb, Elvi ik hei) aan je gedacht met brandend, onuiteproke- lijk heimwee met bitter berouw. Juist do gedachte aan jou heeft mij staande gehou den ik wilde iets doon, ik wilde een man worden en daardoor hot recht verkrijgen jou te bezitten. Ik geloof, dat ik mijn doel be reikt heb, en nu... Zij maakte een gebaar, om hem het zwij gen op te leggen. „Ga niet vorder. Ik zeide je in het boeeh al, dat wij alles zullen vergeten wat er vroe. gor is voorgevallen alles 1 Dat is voor ons beiden het bestol" Bij deze woorden bedekte een vale bleek heid haar gelaat en een smarteHjko trek vertoonde zich om haar mond. >,Voor ons beiden I Elvi, ge vreet, dal ik je liefheb, bijna zoo lang als ik kan denken. Ik heb tegen je gezondigd, maar toch heb ik jo altijd bemind. En nu is mijn liefde gelouterd en vaster geworden; zij zal mij niet verlaten, zoolang ik leef; maar gij hebt je vertrouwen in mij verloren, niet waar?" Elvire Krocker boog h<-t hoofd cn zweeg. Toen keerde JLcx Lassow zich om on verliet don tuin. Hij keerdo met zijn paard terug, maar op de plaats, waar hij Elvire ontmoet had, wierp hij zich in het gras neer on weendo om zijn verloren geluk. Terzelfder tijd zat Elvire in haar kamer voor het venster en tuurde met droeve oogen onafgewend in de verte. Hij was van haar weggegaan, Lex Las sow, dien zij meer dan ooit beminde, wegge gaan, omdat zij hom van zioh had af gewa- zen. Maar zij had niet anders gekund; haar vrouwelijko trots was ontwaakt op den dag, waarop zij gehoord had, dat hij vertrokken was. Eerst was zij bereid geweest hem alles te vergeven, maar, dat hij haar zoo verliet, zonder een onkel woord tot afscheid, voor weken, maanden, wellicht jaren, dat brak haar bijna het hart. Wist hij dan niet, dat haar verlangen naar hem haar zou verteren, dat hij haar leven, licht en zonneschijn ont roofde. Wat hielpcai haar zijn afscheids woorden aan Nora hij was vertrokken, zonder te zeggen waarheen. En op dcnzelf- den dag was die vrouw ook verdwenen; zij geloofde wel niet, dat het een met het ander ia verband stond^ neon, volstrokt niet; maar het was zoo moeilijk heb niet te gclooven. En nu hij teruggekomen was, zou zij moe ten doen alsof er nieta wae voorgevallen, zou zij hem ontvangen met een hart vol lief de on vertrouwen, ovenals vroeger? Neen, dat kon zij niet; dat liet haar trots niet toe. Zij klemde de lippen vast op elkander; tij wilde niet ween en. XXXI. In Waldmühlen had het „seizoen" haar toppunt bereikt; allo hotels cn pensions wa ren bezet; tot do gasten behoorden de we duwe van don een of anderen excellentie, con generaal in acticvcn dienst, een Russi sche graaf on de grootmeesteres van ccn vorstin. Iedere week was er in het kurhaus réunicj, de dames Rastetten gingen or geregeld heen. Zij waren in zekéren zin een reclame voor de baddirectie, en op haar doelde de vol gende zinsnedo in het prospectus: „Leden van den oudsten adel uit dezo provincie hebben Waldmühlen tot verblijf gekozen." Men was reeds met dansen begonnen, toen do gravin, op een van dezo réunie-avonden, in alle deftigheid de zaal binnmruischte, gevolgd door Lena on Elviro. Zij begroette den baddirecteur met een genadig hoofd knikje, opende haar grooten waaier cn ging bij do grootmeesteres zitten, met wie zij ken nis had aangeknoopt. Lena nam weldra deel aan den dans, El viro leunde bleek cn zwijgend tegen een pi laar; zij was slechts op uitdrukkelijk ver langen van haar grootnoed'-r meegegaan; want in haar tegenwoordige stemming was ieder gouoegen haar onverschillig. „Goeden avond, freule," zcidc plotseling een stem achter haar. Zij schrikte en keek om. Het was do heer von Ilsingcn. Zij gaf hem de hand, terwijl zij even kleurde. „Goeden avond, mijnheer von Ilsingcn. Hoe komt gij zoo hier?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5