f: No. 13072
;r LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 4 OCTOBER. TWEEDE BLAD.
Anno 1902.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Cjl-raaf Alex.
V Omtrent de tegemoetkoming ia do
huishuur van onder wijzers maakt
een schrijver in De Katliolteke School do vol
gende opmerkingen
Reeds dikwijls hebben we bij onszelvcn ge
dacht, hoe vreemd toch, dat gehuwde onder
wijzers van 28 en meer jaren oud een tegc-
'moetkoming van minstens 50 gulden per
jaar, genieten, terwijl zij, wanneer ze het
ongeluk hebben hun vrouw, misschien moe
der van verscheidene kleine, zorg behoeven
de kinderen, te verliezen, die bijdrage weer
moeten missen.
Wel is waar hebben verscheidene gemeen
tebesturen die onbillijkheid ingezien en
daarom ook bepaald, dat weduwnaars met
kinderen onder 18 of 20 jaren die tegemoet
koming blijven genieten.
Enkele gemeenten gingen, naar wij ten min
ste meenen, nog verder en bepaalden bij
haar traktementeregeling, dat alle gohuwde
onderwijzers boven do 28 jaren, due ook we
duwnaars, al of niet zonder kinderen, die
'tegemoetkoming in de huishuur zouden ge
nieten.
Voorzeker een loffelijke maatregelDeze
verdient en behoeft navolging!
Jammer, dat zoo weinig gemeentebesturen
hebben ingezien, of ten minste hebben g o-
fcoond, dat het hoogst onbillijk is, dat een
gehuwd onderwijzer bij "het zware, onherstel
bare verlies, geleden door den dood der echt-
genootc-mocder. ook nog do tegemoetkoming
in de huishuur verliest.
Onbillijk, neen, erger nog is dit
Immers, juist door den dood dier echtge-
noote komt zulk een onderwijzer voor groo-
t e r financieele zorgen to staando wetgever
onttrekt hem dan juist een belangrijk
gedeelte van zijn inkomen.
Vorder hierover uit te vreiden, om het on
rechtvaardige hiervan te doen inzien, is
overbodig.
We betreuren het, dat de voorstellers in de
Tweede Kamer niet duidelijker hun bedoe
ling hebben neergelegd in de redactie van
die alinea, welke nu aan de gemeenten do
25 gulden eubsidi* voor do weduwnaars ont
houdt, al zijn de gemeentebesturen ook gene
gen om ook aan de weduwnaars een tege
moetkoming te verstrekken. Dit artikel ver
biedt het nu wel niet aan de gemeenten,
maar het zal toch altijd de oorzaak er van
zijn, dat in zoo weinig gemeenten den we
duwnaars die toelage niet onthouden wordt.
Bovengenoemde onbillijkheid wordt nog
grooter, wanneer we in verband met dat
amendement (dat is alinea 7 van art, 26)
lezen alinea 4 van art. 41 over do pensioens
bijdragen.
f Hier immers lezen we: „Do jaarweddo der
mannelijke onderwijzers, bedoeld in het ze
vende lid van art. 26, wordt borekend met
inbegrip van de in die wetsbepaling vormel-
'de tegemoetkoming."
Wel, zeer natuurlijk, zal misschien een der
lezers ons opwerpen. Van die tegemoetko
ming behoort even goed 2 percent voor pen
sioenbijdrage in 'a Lands schatkist gestort
to worden.
Dit zijn we met hem eens. Maar we wil
den toch wel eens vragen, of hij het later
ook heel natuurlijk zal vinden, dat hij die
jarenlang 2 Ct. van die 50 h 100 gld.
tegemoetkoming, dus jaarlijks van 1 tot
2 gulden voor pensioen gestort heeft, en die
tevens het ongeluk heeft een jaar vóór zijn
pensionneoring zijn cchtgenoote, en mét haar
die tegemoetkoming, te verliezen, dan slechte
een pensioen gonie^. berekend alleen naar
zijn traktement, zonder dis 50 h 100 gul
den?
Nog sterker 1 Vindt gij het volgende bil
lijk?
Er is bijv. een onderwijzer, die gehuwd is
op 28-jarigen leeftijd. Hij kreeg toen 100
gulden tegemoetkoming voor huishuur. Hij
vraagt pensioen aan op 65-jarigen loeftajd.
Dan heeft hij voor zijn ponoioen gestort 2
pCt. van zijn salaris en nog 36 maal 2 gld
is 72 gulden, van die tegemoetkoming, ge
noten van 28- tot 64-jarigen leeitijd, dus ge
durende 36 jaren. Ve ondersteld wordt, dat
zijn cchtgenooto sterft vóór hij 64 jaar oud
is. Zijn traktement, dat dan minstens
bedraagt 800 gld. (700 gld plus 100 gld. huis
huur) wordt dan verminderd met 100 gld
en gebracht op 700 gulden. Hij heeft op 65-
jarigen leeftijd minstens 40 dienstjaren. Zijn
pensioen zou dan bedragen, als zijn vrouw
nog leefde, 2/8 van 800 guldon is 534 gld., en
nu hij weduwnaar is, maar 2/3 van 700 gld.
is 467 gld. Dit is 67 gulden minder jaar
lijks, misschien gedurende nog 10 of meer
jaren
Een andere onderwijzer met hetzelfde trak
tement huwt bijvoorbeeld op 50-jarigen leef
tijd (om nu niet het gunstigste geval voor
onze berekening te nemen). Op ruim 58-jari-
gen leeftijd hij kan dan 40 dienstjaren
hebben vraagt hij wegens lichaamsgebro
ken pensioen aan. Hij heeft dan derhalve
maar gedurende 8 jaren voor zijn pensioen
2 pCt. van do tegemoetkoming in do huis
huur (bijv. ook 100 gld.) gestort. Dit ïs
8 maal 2 gld. is 16 gld. Als zijn vrouw dan
nog in leven is, geniet hij een' jaarlijksch
pensioen van 40/60 of 2/3 van 800 gld. of 534
gulden waarbij ook die 67 gulden voor de
huishuur. Dit pensioen blijft hij behouden
zoo lang hij leeft, ook al sterft zijn echtgo-
nootc reeds kort na zijn pensionneering
Men ziet dus, hij, die het langste betaalt,
ontvangt jaarlijks in d i t geval 67 gulden
minder pensioen, en beiden verkeeren op
65-jarigen leeftijd toch in hetzelfde geval.
De eerste heeft meer gestort, dus moest nog
eerdor meer pensioen kunnen genieten dan
do laatste.
Beidon zijn don weduwnaars, hebben het
zelfde salaris en dezelfde bevoegdheid gehad,
en toch, hij, die het langst bij het onder
wijs werkzaam is geweest, en het meest
betaald heeft, ontvangt het minste. Hij,
die 72 gulden ten gevolge der vroeger ont
vangen tegemoetkoming in de huishuur
meer heeft betaald, ontvangt daarvoor
niots, terwijl hij, die slechte 16 guldon
daarvoor gestort heeft, daarvoor j a a r-
1 ij k 8 geniet niet minder dan 6 7 gulden.
En noemt men dat nu nog niet onbillijk?
De Nederlander heeft een studie gemaakt
van hot onderwerp: het opperbevel
over hot loger.
Hot is gedeeltelijk een niet onbelangrijke
historiostudic. Het blad schrijft o. a.:
Volgens artikel 31 der Grondwet is de Ko
ning meerderjarig als zijn 18de jaar ver
vuld is.
Ib dus het persoonlijk commando een deel
der regeortaak, dan is de Vorst ook op 18
jaar opperbevelhebber, terwijl de jongste
luitenant bij het leger ouder ia
Do deelneming van oudere en meor erva
ren minister* aan de regeeringszaken, om
van de adviezen van den Raad van State
niet te spreken, maakt dat de jougd van den
Vorst voor do eigenlijke regeering geen
_groot bezwaar oplevert, maar wij zagen
reeds, dat zulk een deelnoming bij het per
soonlijk opperbevel niet mogelijk is. Er blijft
dus slecht* over, dat de Koning zioh laat
leiden door oudere en meer ervaren gene
raals. Toen Fredorik de Qroote in zijn eer
sten veldslag bij Molwitz alles in de war
had gestuurd en zelf in zenuwachtige over
spanning van het slagveld was gevlucht,
heeft de oude Sohwerin weer alles terecht
gebracht, maar waarom zal de vorst per
soonlijk commandeeren, als een zijnor gene
raals beter voor dio taak berekend is?
Niet altijd ook is er één, die over do an
deren genoeg overwioht bezit, om zich te
doen gehoorzamen.
Men denko slecht* aan den strijd om het
commando tusschen generaals.Wimpfen en
Ducrot bij Sedan, on ten Blotte geeft de me
dewerking van niet verantwoordelijke ge
neraal* niet dezelfde waarborgen als do
deelneming aan de regeering van verant
woordelijke ministers.
Er zijn jonge militaire genieën. Willem
de Zwijger waa reed* op 21-jarigen leeftijd
genoroal en ahof van het Spaansche leger.
Willem II onderscheidde zich reeds als
knaap in een groot ruitergevecht, waarin
hij het commando had. Jan Willem Frieo
had reeds op 24-jarigcn leeftijd een beroem
de militaire loopbaan achter zich. Prins
Fredorik, de broeder van Koning Willem
I, was reeds op 18-jarigen leeftijd een der
bcete voldheoren van zijn tijd, maar 18 jaar
is in het algemeen toch wel heel jong. Prins
Maurit* word op dien leeftijd voorzitter
van den Raad van State, maar in datzelfde
jaar maakte hij een expeditie tot ontzet van
Antwerpen nog slechts als fcoeechouwor mo
de. Het feitelijk opperbevel kreeg hij eeret
op 24-jarigen leeftijd.
Stadhouder Willem III mocht, volgens
resolutie der Staten, niet voor het 22ste
jaar kapitein-generaal worden. Dien leef
tijd had hij in 1672 juist bereikt en een ge
lijken leeftijd haddon Condé bij Rocroy en
onze erfprins bij Waterloo.
Napoleon I was op 24 jaar nog 2de luite
nant en F rede rik de Grooto waa reeds 29
jaar, toen hij zijn eersten veldslag leverde.
Wij ei6chen 25 jaar voor een kiozer en
30 jaar voor een afgevaardigde. Eon lota-
ling begint zijn acbieven dienst eerst na het
18do jaar, omdat hij vóór dion tijd nog li
chamelijk te zwak wordt geacht en dan zal
men een vorst op 18 jaar berekend achten
voor het opperbevel 1
Een hooge leeftijd is minder bezwaar dan
een te grooto jeugd. Vele groote voldheoren
hebbon eerst laat hun geschiktheid als zoo
danig geopenbaard en die zeer lang be
houden.
Caesar en Cromwell zijn eerst na hun
40ste jaar hun militaire loopbaan begon
nen. Bluchor was in 1815 reeds een
grijsaard.. Grant waa reeds vrij oud, toen
de Amorikaanoohe burgeroorlog uitbrak.
Men denko verder aan mannon als Mon-
dragon, die nog op 90-jarigen leeftijd groo
to daden verrichtte; Sdhomberg, Do Ruyber,
Katasof, Radetaky, Ohassé, Moltko en kei
zer Wilhelm, dio op govoiMorden leeftijd
niets van de kracht on cnergio der jeugd
verloren hadden, maar ook die mannen zijn
uitzonderingen.
De slag bij Marengo zou vermoedelijk ten
voordeclo der Oostenrijkere zijn uitgeval
len, indien hun aanvoerder niet een oud cn
versleten man was geweest,, die vóór dat do
6trijd geheel ten einde waa, heb slagveld had
verlaten, om to gaan rusten. Terwijl hij
sliep, verscheen Desaix met versche troepen
op het slagveld, die de kans doden keeren.
Een leoftijdsgrens is, behoudens uitzon-
doringen, voor veldheeren even wonschelijk
als voor rechters, professoren en anderen;
maar hoe kan men een erfelijk vorst, die tot
aan zijn dood recht beeft op de regeering,
vóór dien tijd, van een deol der regeer
macht bcroovcn?
Geraakt hij buiten staat do regeering
waar te nemen, dan gaat de geheolo regeer-
taak op den regent over, maar splitsing is
nooit mogolijk.
Ook art. 31 der Grondwet is dus wel met
een recht van beschikking te rijmen, maar
niet met een persoonlijk opperbevel.
Het Dar/blad van Gouda bespreekt den
toe stand der vrouw in het algemeen,
zooals die tegonwoordig in ons land is. Het
blad meent, dat de gehuwde vrouw feitelijk
behandeld wordt als onmondige, terwijl het
met do ongehuwde vrouw nog erger is.
Met het oog op de bestaande en door het
blad niet in alle opzichten goedgekeurde
vrouwenbeweging, vraagt het blad, waarom
onze wetgeving 7.00 achtoi'lijk blijft, waar
het do vrouw betreft. „Omdat," zegt hot,
,,nog niemand den moed heeft gehad voor te
stellen, dat ook de vrouw iets te zoggen zou
hebben bij het kiezen der vertegenwoordi
gende lichamen." Hot blad is voor vrouwen
kiesrecht, maar bepaalt zich in do eerste
plaats bij de economische belangen der
vrouw en gaat dan voort:
En dan vragen wij, waarom cr niet meer
van gemeente- of rijkswege wordt gedaan
om do vakopleiding dor vrouw in de hand
te werken. Waarom zou men de vrouw, die
door haar studies daartoe bevoegd ie, niet
in de gelegenheid stellen haar ongolukkige
zusters rechtsbijstand te verleenon of haar
kennis op den katheder te verkondigen?
Het ligt toch voor dc hand, dat een vrouw
meer bevoegd en geschikt is om over de
drijfveeren van haar geslachtegcnooten to
oordcelen dan de man. De waarheid is, dat
nu reeds de ervaring heeft geleerd, dat de
strenge afscheiding tusschen do twee ge
slachten in heb nadeel der aJgemeene ont
wikkeling is. Zoodra er meerdere vrijheid
in den omgang is, wordt do toon beter.
Voor het oogenblik moet zich in ons laad
do vrouw nog bepalen tot zekere vakkon.
Merkwaardig is het zeker, dat dit veelal
vakken zijn, waarbij een hoogo intollec-
tucolo ontwikkeling wordt geëischt, zoo als
29)
Zwijgend hoordo hij haar aan ei1 zonk
weer neer op de bank. ,,On* geluk is ver
woest, wat er ook gob0ureO, waarom moet
ik altijd ongoluk brengen over hen, die mij
liefhebben 1" Elvire was dichter bij hem ge
komen en zag nu eensklaps de revolver, die
uit zijn mantelzak stak. Nu maakto co angst
zioh weer van haar meester. Als hij nu toch
eens niet overtuigd was door haar woorden.
Nog had hij den eed niet gezworen. Snel
besloten haalde zij het wapen uit den zak
en hield het vast. Lex sprong op.
„Elvi! Geef hier. Do revolver is gela
den, en gij kunt or niob mee omgaan!"
Zij schudde het hoofd. ,,Gij krijgt de re
volver niet in handen; gij hebt mij jo
Woord nog niet gegeven."
Hij luisterde niet naar hetgeen zij zeide;
hij greep haar pols vast en trachtte haar
heb wapen tc onbnotnen. Maar zij weerde
zich met alle kracht. Zij dacht er niet aan,
dat het eigenlijk niets hielp of zij hom dit
wapen al ontnam, daar hij iedor oogenblik
een ander kon koopen, om zijn vreeselijk
plan te volvoeren. De cenige gedachte, die
haar nu bezieJde, was, hem het wapen te
ontnemen. Maar hij liet haar niet los; hij
wist dat de revolver in haar handen een
gevaarlijk werktuig vra*. Zoo worstelden zij
.wanhopig met elkander en geen van beiden
wilde toegeven.
„Elvi, ik smeek er u om, laat los!" riep
jMj uit. Zij schudde het hoofd, ea greep de
revolver nog vaster, en toen wie door een
onvoorzichtige beweging den haan had aan
geraakt, wisten zij niet viel er een schot,
cn greep Elvire met een kreet van smart
naar haar linkerschouder, terwijl zij wan
kelde, en zeker gevallen zou zijn, als Lex
Lassow haar niet nog juist bijtijds had op
gevangen. Hij droeg haar naar do bank,
knielde voor haar neer, en legde haar hoofd
op zijn arm. ,,Elvi." Meer kon hij niet zeg
gen; de angst ontnam hem do spraak.
Langzaam sloeg zij de oogen naar hem op.
,,Lex Lassow, zweer mij dat gij, wat er ook
gebouren moge, niet de hand aan jezelf zult
slaan."
Hij zag haar vast aan: ,,Ja, Elvi, ik
zweer het je."
Met een diepen zucht van verlichting
sloot zij do oogen, zij werd hoe langer hoe
bleoker, en op haar schouder begon zioh een
roodo vlok te vertoonen.
„Ik zal jo naar huis dragen, Elvi," zcido
hij zacht; ,,kun je je arm om mijn hals
6laan
Zij sloeg de oogen op. ,,0, ik kan wel
loopen, zooveel pijn doet hot niet," zcide
zij met een zwakke poging om te glim
lachen.
„Neen, neen, in geen geval; kom, Elvi,
lioveling.Maar nog eer hij haar op den
arm kon nemen, hoorden zij stemmen en
schreden; Nora, Krocker, de dienstboden,
verscheiden der bewoners van de omHggen-
de huizen, kwamen aan loopen, verschrikt
op het hooren van het schot. Elvire legde
haar rechterhand met vasten druk op den
arm van Lex. „Wat ik ook zeg, Lex, spreek
mij niet tegen." Hij had nauwelijks don tijd
haar toe te knikken, toen de anderen reeds
bij hem ware*. *W«t ia er gebeurd t Elvi,
je bloedt? Lcx, wat hebt gij met het kind
gedaan?" Bevend greep Nora Elvire's koude
hand. Eon oogenblik sprak cn vroeg alle3
door elkander, totdat Elvire haar vader
met do oogen wenkte bij haar to komen.
Toen zeide zij met vaste stem: „Wees niet
boos op mij, papa; ik ben zoo kinderachtig
en onvoorzichtig geweest. Lex wilde hier
musschen schieten, omdat wij eens gezegd
hebben, dat do musschen in den zomer allo
andere zangvogels verdrijven. Ik wilde hem
de revolver afnemen en ook eens schieten,
maar hij wilde zo mij niet geven, omdat hij
zeide, dat ik er niet mee om wist te gaan.
Ik wildo hem het wapen toch afnemen, toen
ging het opeens af, en ik ben in den schou
der getroffen, maar niet ergZij
was onder het spreken steeds bleeker ge
worden; nu viel haar hoofd achterover cn
haar oogen sloten zich.
„Zij is flauw gevallen," riep de overste,
„loop naar den doktor, Frederik, cn vraag
hem zoo gauw mogelijk te komen. Wij moe
ten haar nu naar huis brengen."
Reeds had Lex Lassow haar in zijn sterke
armen genomen; zwijgend maakte men hem
plaats. Op een wenk van den overste ver
wijderden de vreemde lieden zioh- Nora ont
kleedde de bowustelooze voorzichtig en
bracht haar te bed.
XXII.
Weer waakte Nora aan het ziekbed van
Elvire Krockor, weer verkeerde Lex Lassow
in doodsangst, om hot leven, dat hem zoo
dierbaar was. De wond zelf was wel niet le
vensgevaarlijk, maar er kwam een hervige
wondkoorts op, en de dokter vreesde, dat de
linkerarm altijd eenigszins stijf iou, blijven.
bij lager en middelbaar onderwijs. Dit feit
getuigt, dunkt ons, reeds zeor gunstig voor
het streven der vrouw.
Een hoofdzaak daarbij is, dat zij moet
zorgen voor haar werk erven goed botaald te
worden als de man. Het is herhaaldelijk ge
bleken, dat men van de zijd* der werkge
vers trachtte gebruik te maken van do ge-
legenhoid om aan do vrouw voor gelijken
arbeid minder loon toe to kennen. Dit is
zeker eon groot kwaad dat met alle krocht
moet tegengegaan warden.
Gelijk men weet, is op de begrooling van
Justitie voor 1903 een nieuwe post gebracht
voor nog een r a d-a d v i e e u r, „die noo-
dig is bevonden voor het verrichten van
wetgevenden arbeid."
Na-ar dezer dagen in een schrijven uit Den
Haag aan de Nieuwe Rotterdavisehe Cou
rant werd verondersteld, staat dit plan in
verband met de voorbereiding der admini
stratieve rechtspraak. Do Minister verlangt
een ambtenaar, dio zich geheel aan dezo
belangrijke aangelegenheid zal kunnen wij
den en bij do tegenwoordige samenstelling
van het personeel is dit niet te verkrijgen,
„tenzij men van anderen, dringenden wet
gevenden arbeid, waarmede de beide reeds
aan dat departement werkzame raad-advi
seurs zijn belast, een groot gedeelte zou wil
len laten liggen."
Hierbij merkt De Nieuwe Courant het vol
gende op
„Is dezo veronderstelling zooals zeer
waarschijnlijk is juist, dan 7.ijn wij onder
do eersten, die zich verheugen, dat eindelijk
het belangrijke oudorwerp der administra
tieve rechtspraak krachtig zal worden aan
gepakt. Maar dan zouden wij toch willen
vragen, of de thans gekozon weg do juiste,
d. w. z. do eenigc is om het dool te bereiken
zonder aan het ambtenaars-personeel van
Justitie eon blijvende uitbreiding te geven.
„Ligt het in de bedoeling van den minis
ter van justitie om 1 n bekwaam man tijde
lijk aan zijn departement te verbinden, zoo
lang de voorbereiding der administratievo
rechtspraak duurt, en hem daarna te laten
gaan Zoo ja, dan bestaat er tegen den
nieuwen post geen bezwaar, behalve dit, dat
het volmaakt onnoodig schijnt dezen tijde-
lijkcn attaché don titel cn rang van een dor
hoogste ambten aan Justitio too to kennen
en aldus den schijnt te wekken als gold het.
hier dc aanstelling voor het loven van een
ambtenaar wiens bezoldiging 4000 'a jaars
bedraagt.
„Vreest do Minister voor zulk een tijdelijk
attachement den gcschikten persoon niet to
zullen vinden, dan zou daarmee tevens ge
zegd zijn, dat do uitbreiding van het perso
neel inderdaad als blijvend bedoeld is on
daartegen zouden wij voor ons bezwaar heb
ben. Dat binnen de zeven jaar het aantal
raad-adviseurs van Justitio vau een op twee
cn van twee op drie werd gebracht, zou ons
een onnoodige weelde toeschijnen, zoolang
de Minister niet overtuigend aantoonde, dat
do arbeid voor do bei do thaus aangestelde
raad-adviseurs (niet wegens de administra
tieve rechtspraak-plannen, maar in het al
gemeen) te zwaar was. Dit nu geloovcn wij
niet on in dit geval zou de uitbreiding niet
gerechtvaardigd zijn. Want dan zou men, na
afloop van do voorbereidendo werkzaamhe
den van den nieuwen titularis,, voor dezen
naar arbeid moeten gaan zoeken en hoewel
dio allicht te vinden zou zijn, ware do ge
paste zuinigheid in de staathuishouding als
dan niet voldocndo betracht.
„Het zou ons dus wenschelijlc voorkomen,
dat do Kamer den Minister Het gevraagdo
bedrag voor een persoon, die hom bij de voor
bereiding der administratieve rechtspraak
ter zijdo zal staan, niet onthield, maar dat
do omschrijving cn benaming van dien amb
tenaar op de begrooting geen twijfel over
liet, dat bier slechts van een tijdelijke cn
met de bearbeiding van een bepaald onder
worp van wetgeving in verband staando aan
stelling sprake is."
In de correspondentie-rubriek der Hol
landsclie Lelieweekblad voor d&mce, richt
de redactrice, jonkvrouw Anna do Savor-
nin Lohman, de volgende woorden aan een
heer W. W. to Rotterdam:
„Wat zal ik u zeggen! Ik bcD eens (het
was in den voorbereidingstijd dor vrouwen-
Lex Lassow had nu niet zoo onbepaald
vrijen toegang tot de ziekenkamer, als eer
tijds; alleen als Elvire bewusteloos was, en
hij or zoer dringend om smeekte, mooht hij
even binnenkomen.
Toen hij voor het eerst het blecke, smalle
gezichtje met gesloten oogen in de kussens
zag liggen, was hij voor hot bed op do
knieën gevallen; hij begroef zijn gelaat in
do handen en 6tortte bittere tranen.
„Vreemde jongen," zei do overste zacht
en aangedaan tot Nora; dezo knikte slechts
en wendde zich af, om haar eigen tranen
te drogen.
In hot stadje baarde het nieuws van het
ongoluk, dat Elvire Krookor overkomen
was, natuurlijk groot opzien. Hoe kon zij
nu ook zoo kindorachtig zijn, om bepaald
to worstelen met graaf Lassow, om een go-
laden revolver. Mon had haar wezenlijk
voor verstandiger gehouden. Maar het was
ook wel een vreemde inval van den dollen
graaf, om 's morgens in do vroegte musschen
te gaan schieten in den tuin van Knocker
Ofschoon aan den anderen kant, waarom
zou hij geen musschen schieten Graaf Las
sow had in zijn loven al wel op anderen
geschoten dan op „musschen", daarvoor
was hij dan ook de dolle graaf 1
Overigens was hij niet te herkennen; hij
sprak bijna geen woord als hij in dienst
met zijn kameraden te zamen was, en Het
zich verder nergens zien; zijn oogen lagen
zoo diep in hun kassen gezonken, on hij
ging mot zulke loome schreden door do stra
ten, dat het wel scheen, alsof hij een zware
ziekte onder de leden had. Men zag hem
dagelijks naar Krocker gaan, cn ofschoon
de berichten omtrent Elvire's toestand
steed* gunstiger luidden, zag hij er, als hij
tentoonstelling) op eon vergadering ge
weest, waar een gehuwde vrouw, mama van
kleine kinderen, om één uur binnentrad cn
met zelfvoldoening meedeelde:
Ik hob gauw, gauw do kinderen hun bo
terham gegeven, toen re uit school kwamen,
on ik moest ook nog even wachten op den
dokter, dio naar mijn zieke zuster (bij haar
aan huis) kwam kijken maar ik heb mo
zóó gehaast. En daarna hield zo eenigc
„nuttige" verhandelingen. Waarover weet
ik niet meer, want ik zat ondortusschcn te
donken aan dio kindoren, dio maar „gauw,
gauw" hun boterham moesten eten, zonder
moedor; terwijl do zieko (die eonigo dagen
later stierf), alléén lag zondor verzorging.
In dientcLfden tijd is 'tmo óók gebeurd;
dat ik in één pension woonde met een dor
hoofdheldinnen dier vrouwonbow e-
g i n g van do tentoonstelling. Eiken dag
infoï-meordo ze, als zo van haar vergadcriug-
6polon thuiskwam, of er ook con telegram
voor haar was van den dokter, uio haar man
behandelde. Ze had dien echtgenoot, zwaar
ziek, verlaten en kon, daar /.e in dc noor
delijk 0 provinciën woonde, slechts op enke
le uren naar huis terugkomen. Maar do
dokter had gezegd, dat zo 'bwol „wagon"
kon, cn„haar tegenwoordigheid was
zoo onmisbaar" (volgons htidr ten min
ste). Als u nog méér staaltjes van dergelij
ke moderne producten der vrouwenbewe
ging wilt hooron, beu ik bij gologonhoid te
uwer beschikking. Iutusschon bont u het
slachtoffer er van. Hadt maar boter uit uw
oogen gekeken 1"
Minister ioolc interviews.
Mr. A. Koldijk zegt in het Sociaal Week
blad:
Daar heeft men alweder do besmettel ij k-
heid van con slecht voorbeeld.
Dr. Kuypor heoffc zij het omdat zijn
journalistenblood kroop waar het niet gaan
kon, of om welke andere roden ook do
voor ons land nieuwe gewoonte aangeno
men om, als minister, zioh te Dton uitlioo-
ron door reporters van dagbladen, met hen
te praten over alles-en-nog-wat, ou hun too
to staan zijn uitlatingen over zaken en per
sonen in do krant te zotten.
Thans begint zoowaar diens pas opgetre
den ambtgenoot voor koloniën hetzelfde te
doen. Nauwelijks heeft de hcor Idonburg
do ambteportofouillo overgenomen, of reeds
komt eon modoworkor van Dc Telegraaf ver
slag goven van een onderhoud, hetwelk hij
mot den Minister heeft gehad.
Over do quaestio van de zoogenaamde
cercsohuld wilde doze vooralsnog niets los
laten. Maar overigens had hij het over zijn
inzichten in. den plicht van hot moeder
land jegens Indiö, in do toestanden aldaar
on in de middelen tot verbotering. Kortom:
hij vertelde alvast wat hij binnen weinigo
wokon schriftelijk cn mondeling zal hebben
moo to dcolen aan do volksvertegenwoordi
ging. Had hij zulk een onbedwingbaar onge
duld om tot don volke te spreken ook langs
dozen weg?
Die weg sohijut mij geen goodo. Al was
het maar, dewijl ccn man in zóó verantwoor
delijke positie, als een minister, zioh niet
behoort bloot te stellen aan het gevaar, dat
in on na con vluchtig gesprek zijn woorden
vcrkcord wordon verstaan on weergegeven,
met allorhand misverstand on onjuiste uit
legging dientengevolge. Doch ook afgezien
daarvan, clowijl voor den bewindsman niet
do perstribune, maar do ministcretafol in
's lands vergaderzaal dc plaats is, waar hij
to spreken heeft.
Of moeten ministerieel© interviews soms
gaan golden voor eon toepassing van het
demooratischo beginsel? Dan zou ik mij ver
oorloven daarin een bewijs te meer te zien,
dat mot het begrip domocratio door menig
een wonderlijk wordt gesold.
D r a n k a c c ij n s en Staatsloterij.
Mr. A. Kcrdijk schrijft in het Sociaal
W eekblad:
Voor fijnproevers moet hot ccn oigenaar-
digen bijsmaak hebben, als zij van het hui
dige ministcrio ën do afschaffing van do
staatsloterij èn do vorhooging van don
drankaocijns te verorboren krijgen.
Go kunt or op rekenen, dat men dc eerst
genoemde zal aanprijzen, zoo niet met het
éénigo argument, dan toch mot dozen voor-
cr vandaan kwam, nog bleeker cn ellendi
ger uit dan to voren.
Nora vooldo duidelijk, dat cr tusschen'
Lox en Elvire iota niet in den haak was, en
eens, toen hij weer kwam om te hooren hoo
het Elvire ging, nam zij hem mee naar haar
oigen kamer cn sloot de deur achter zioh
dicht. „Lex," zij legde beide handen op zijn
schouders, en zag hem aan, „zeg mij do
waarheid: hoo staat het tusschen jou cn
Elvire?"
Hij zuchtte diep. „Wat ik u vroeger ge
zegd heb, is gebcurcL Uit do vriendschap
tusschen Elvi en mij is een groote, groote
liofde ontstaan. Maar ikzelf heb een klove
tusschen ons doen komen, die nooit weer
gedempt kon worden. Ik ben er nu eens
niet too geboren, gelukkig te zijn, of ande
ren gelukkig te maken."
„Veel geluk en vrede hebt gij nog niet
om u heen vorbroid," zcide Nora toestem
mend; „dat weet de hemel 1 Maar spreek
eens wat duidelijker? Wat verstaat gij on
der die klove?" Zij nam de handen van zijn
schouders; hij trad aan het venster ©n tuur-
do zwijgend naar buiten. Plotseling wend
de hij zioh om. „Ik heb je altijd al mijn
zonden gebiecht, Nora; ik begrijp niet, dat
ik er niet al eerder aan gedacht heb, je
ook nu alles te zeggen! Mag ik dat doen?"
(Wordt vervolgd.)