nr. raw/
xnaanaao; sst# »eptemoer.
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
fto. IUUZ.
LEIISCH
T) A PtBT, A T)
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 8 maanden5 J f 1.10.
Buiten Loiden, per looper en waar agonten gevestigd zyn a 1.80
Franco por post 1.85-
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1 6 regols f 1.05. Iedore rogol meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoron bulten do stad
wordt f 0.05 berokend.
Collectanten-Vereeniging „Zuid-Rfrika".
Van het personeel der Noordwyksche Con-
serve-fabrlek „Anna", opbrengst boetepot en
rollectef 16.-
Van N. N., die de opbrengst der
I collecte te Lelden zeer laag vindt en
.daarom ten voorbeeld aan anderen
:«un gave vergroot7.50
P. van Dbiel Bzn., Secretaris.
1 Burgemeester en Wethouders der gemeente
Leiden brengen ter kenDis van belanghebbenden
iat, wegens het invallen van den SdonOctobor,
'Gedenkdag van Leidens Ontzet, op
Vrijdag, de Beoston markt en de Kaasmarkt
in plaata van op dien dag. zullen worden gehouden
Cp Woensdag den lsten October tevoren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, H. C. JUTA, Weth., loco-Burg
20 Sept. 1902. VAN HEYST, Secretaris.
Inkomstenbelasting.
Burgemeester on Wethouders van Leiden brengen
In herinnering, dat ruet 80 8 pt. a. e. de derde
termijn vorvalt van do Inkomstenbelasting,
dienst 1002, eu dat aizoo op -<leu laten October
a. e. minstens de helft va-; den cauelag moet zijn
voldaan.
Zy DOOÜgen mitsdion hebnghebbenden uit, om, ter
voorkomlug van vervolgingshoston, tot de betaling
van het vereohuldijde ten kantore van den Gomeente-
Ontvangcr ovor to gaan.
Burgemeesto? en Wethouders voornoemd;
Loldon. n. O. JDTA. Weth., loco-Uutg.
17 Bept. 1992- VAN lllLIJ3T, Seoretnrls.
Leiden, 29 September.
Uit hot verslag, uitgebracht In de lieden-
pamiddag gehouden vergadering van de
Leldscho Maatschappij van Weldadigheid tot
yoorkoming van verval tot armoede, blijkt,
dat zU over dit jaar voor een tekort staat;
de afdeeling „arbeid", do moest gowenschte
bron van inkomsten, kostto in het afgeloopen
jaar veel gold.
Voor „ondersteuning" werd gedurende het
afgeloopen boekjaar uitgeleend f 6700 tegen
f 10,300 In het vorige, een vormindeling,
waarschijnlijk te verklaren uit den slappon
winter en uit vorscherpte contröie bij het
onderzoek van nieuwo aanvragen.
Voor „onderwijs" werd uitgegeven f 600,
welke som men gaarne eer toe- dan afge
nomen zag, omdat men daarvan verwacht,
dat zy, dio van dat onderwijs genieten, later
njet om ondersteuuing zullen komen, maar
eerder zeiven zullen onderstounen.
Het batig saldo van de rekening der arbel
derswoningen bedraagt p. m. 800.
De afdeeling „arbeid", waarvan de rekening
ten vorlgen jare sloot met een voordeelig
saldo van p. m. f 150, sluit nu met een na-
deelig saldo van ongeveer f 600, wat sinds
1882/88 niet is voorgekomen. Oorzaak Is
teruggang van het aantal geconfectionneerde
goederen en daaruit voortvloeiende te hooge
exploitatiekosten.
BU den aanvang van het jaar bleven de
kleermakers nog 6 weken aan den gang,
maar werden daarna 2'/i maand naar huls
gezonden, wegens gebrek aan werk. Daarna
weid het werk weer hervat voor hol maken
yan 5000 attila's tot Februari, waarna nog
drie weken werd gewerkt; toen 10 weken
Zonder werkna nog eenige weken van arbeid
zjjn nu al do kleermakers zonder werk, omdat
»1 het bestelde gereed Is. Er Is wel weer
vooruitzicht op eenlg werk, maar te bepalen
ls niet, wanneer het werk zal kunnen worden
hervat.
De naaisters bleven geregeld, doch met
weinig werk aan den arbeidook de toekomst
belooft niet schitterend te zullen zyn.
Voor de breisters was het een gunstig
boekjaar; gedurende 27 weken kon aan p. m.
100 breisters werk worden verschaft, ook al
is voor dezen het vooruitzicht niet bemoedigend
met een bestelling van slechte 4000 paar
sokken tegen 10,000 in het loopend jaar.
Gedurende 30 weken kon aan ongeveor 75
kleermakers op bekrompen schaal werk
worden verstrekt; aan 90 naaisters gedurende
45 weken, aan 100 breisters gedurende 27
weken.
Aan arbeidsloon werd uitbetaald p. m.
f 17,500, d. i. nog niet één derde gedeelte van
hetgeen in 1897 werd uitgegeven.
Van het „informatiebuioel" werd gebruik
gemaakt door 700 personen, waaronder 244-
maal van het hoofdbestuur en 456 maal door
particulieren, een gelukkig verschijnsel, omdat
zoodoende al meer en meer mot kennis van
zaken en personen wordt gogeven.
Door de „Hulpbank" is aan 53 personen
en f 6000 meer dan het vorige boekjaar ge
leend.
De flnanciön gingen met f 600 tekort van
den arbeid achteruit; oxtra-giften (8) werden
ontvangen tot een bedrag van f 483.
Het tekort over 1902/03 wordt geraamd
op f 2500.
Aan het slot werd aan de nagedachtenis
van Dr. H. G. Hagen, die ruim 30 Jaren lang
Voorzitter dor Maatschappij is geweest, een
woord van welverdiende hulde gebracht, on
medegedeeld, dat Mr. J. A. F. Coeborgh als
voorzitter is opgetreden.
Geiyk wU reeds vroeger mededeelden,
kwamen voor eenigen tyd by den Raad adres
sen in van de gemeente-werklieden en do ge-
zameniyke brugwachters, met het verzoek,
voor verhooging van salaris in aanmerking
te mogen komen. Adressanten beriepen zicli
o. a. op andero plaatsen, waar de positie
hunner collega's aanmorkeiyk beter moest
zün. Hot praeadvlea van Burg. on Wetbs. op
deze adressen is thans verschenen. ZJ komen
daarin tot een tegenovergestelde conclusie, wat
betreft de verhouding der wedden met vtle
andere gemeenten. Op grond daarvan, en ook
omdat do salarissen nog kort geleden verhoogd
zyn, goven Burg. en Woths. den Raad in
overweging afwyzend op de adressen te be
schikken.
Door den districts-schoolopziener werd
aan B. en Ws. onderstaande voordracht voor
de benoeming van hoofd der nieuwe school
3de klasse toegezonden, volgens rangordo
opgemaakt uit de ranglyst, samengesteld by
hot jongst gehouden vorgeiykend onderzoek:
lo. A. Uittenbrook, 1ste onderwyzer te
's-Gravenhage; 2o. F. W. Zeelenberg, idem;
3o. S. Postma, idem.
B. en Ws. verzoeken tot een benoeming over
te gaan en voorts te bepalen, dat de benoe
ming zal ingaan op 1 April 1903, aangezien
de school op den löden dier maand in gebruik
zal kunnen worden genomen.
Ingevolge art. 5 der verordening van
5 Juni 1902 zal ook aan de scholen 2de
klasse het aantal onderwyzers met verplichte
hoofdakte met één moeten worden vermeer
derd. Aan de school 2de klasse voor Jongens
en Meisjes zouden zelfs Ingevolge de ver
ordening nog twee onderwyzers met ver
plichte hoofdakte moeten worden aangesteld,
maar aangezien die school, in verband met
de onlangs plaats gehad hebbende reorgani
satie, eerst met 1 Juli 1903 op haar volle
klassensterkte zal komen, meenen B. en Ws.
ook daar voorloopig tot de benoeming van
één onderwyzer met verplichte hoofdakte te
kunnen volstaan. In het geheel zullen dus
thans nog drie onderwyzers met verplichte
hoofdakte moeten worden benoemd.
Id overleg met den arrondissem< n's-school-
opziener en na Ingewonnen bericht van de
hoofden der betrokken scholen, bieden B. en
Ws. daarvoor de volgende voordrachten aan
Melsjosschool 2de klasse: lo. Mej. L. A.
E. van Nouhuys, tydeiyk onderwyzeres aan
de Openbare Sohool 8de klasse No. 5.; 2o.
Mej. J. H. ten Holten, onderwyzeres aan de
school 4de klasse No. 1; So. Mej. O. W. 3.
Nagel, onderwyzeres aan de sohool 2de klasse
voor jongens en meisjes.
Jongensschool 2de klasse: lo. J. M. Mazurel,
2o. J. Tb. Rinkema, 3o. J. J. Lecker, allen
onderwyzers aan die school.
School 2de klasse voor jongens en meisjes
lo. Mej. C. W. S. Nagel, 2o. Mej. J. H. ten
Holten, 3o. Mej. A. M. Hoek, onderwyzeres
aan de school in de Heerenstraat.
Leed deed het B. en Ws. te vernemen,
dat dr. H. W. van der Mey, rector van hot
gymnasium hier ter stede, besloten had zyn
betrekking neer te leggen, na daarin de
gemeente gedurende welhaast 40 jaren met
de meeste toewyding en op zoo uitnemende
wyze te hebben gediend.
Waar B. en Ws. evenwel verplicht zyn ln
het na ryp beraad door dr. Van der Mey
genomen besluit te berusten, bestaat or by
hen zoo min als by curatoren van het gym
nasium en den inspecteur dor gymnasia
bezwaar gunstig op hot liierby overgelegd
verzoek te beschikken.
Mitsdien geven z\J den Raad in overweging
aan dr. H. W. van der Moy, op zyn verzoek,
met ingang van 1 Januari 1903, op de meest
eervolle wyze ontslag te verleenen uit zyn
betrekking van rector van het gymnasium
hier tor stede, onder dankbetuiging voor de
vele en gewichtige diensten, door hem ge
durende een zoo geruim aantal jaron aan de
gemeonto bewezen.
Hoewel de regeling der jaarwedden van
de onderwyzers, belast met het geven van
herhalingsonderwys, tot dusverre niet de by
art. 26bis dor wet op het lager onderwys
vereischte goedkeuring van Gedeputeerde
Staten mocht verwerven, meenen B. on Ws.
den Gemeenteraad toch in overweging te
moeten gevon reeds thans tot de benoeming
van de onderwyzeres, belast met het huis
houd-, kook- en waechonderricht, over te gaan,
aangezien de nieuwe cursus van het hor-
halingsondorwys den laten October a. s. aan
vangt. Daarom wordt in overleg met den
arrondissements schoolopziener, na ingewonnen
bericht van het hoofd der betrokken school,
de volgende voordracht aangeboden: lo. Mej.
W. S. Tilanus, te 's-Gravenhage. 2o Moj. E.
Nassau Noordewier, te Delft.
Door dr. G. M. Rutten, leeraar aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens, alhier,
is B. on Ws. medegedeeld, dat hy is aangezocht
om aan eenige leerliDgen van het instituut
WulliDgs te Voorschoten les ln de schoikunde
te geven, op Maandagmiddag, Woensdagmiddag
en Zaterdagavond.
Ingevolge art. 8 van de verordening van
den 9den Januari van dit jaar behoeft hy
daartoe evenwel de toeslemming van den
Raad.
By de commis8io van toezicht op het mid
delbaar onderwys zoo min als by B. en Ws.
bestaat bozwaar, dat de heer Rutten de hem
gedane opdracht aanvaardt. Op de bovenge
noemde tyden behoeft hy geen werkzaam
heden ten behoeve der gemeente to verrichten.
Ten gevolge van de benoeming van den
heer N. Brouwer, vrocgor hooid der school
3de klas60 No. 2, tot directeur der Kweek
school, met ingang van 1 Mei 1.1., en do
in-functio-treding van diens opvolger met
1 Augustus d.o,v., is het bestuur dier school
gedurende drie maanden van dit jaar waar
genomen. door don eersten onderwijzer, den
heer O. van dor Jagt.
Deze heeft zich van die moeilijke taak, wel
ke niet alleen zijn gewonen arbeid belangrijk
heeft verzwaard, maar bovendien de op hem
rustende verantwoordelijkheid aanmerkelijk
heeft verhoogd, tot aller tevredenheid go-
kweten.
Het komt daarom der Plaatselijke School
commissie (blijkens haar in do Leeskamer ter
inzage liggend schrijven) voor, dat or alles
zins reden bestaat om ook thans wedor, oven
als dit vroeger enkoio malen is geschied, aan
het waarnemend hoofd, voor don tijd dat hij
als zoodanig is opgetreden, do bezoldiging
van het hoofd der school toe te k'-nnon. En
aangezien nu het salaris van het hoofd dor
school 21S0 en die van don eersten onder
wijzer 1350 bedraagt, zou a-an den heer Van
dor Jagt, naar zij voorstelt, eon gratifica
tie van 1/4 van 800 d.i. f 200, behooren te
worden verleend,
B, en Ws. kunnen zich met dit voorstel dor
Schoolcommissie zeer wel vereenigen. Ook
hun komt hot voor, dat do meerdere en
zwaardere arbeid, door den heer Van der
Jagt gopraesteerd, een afzonderlijke beloo
ning alloszins waard ia En ook het door de
commissie voorgesteld bedrag dier bolooning
ontmoet bij B. en Ws. geen bedenking.
Door do heeren C. L. van Dam on M.
van dor Laaken wordt vergunning vorzocht
tot demping en rioleering van een gedeelte
sloot gelegen langs den Hoogen Rijnlijk vóór
de beide hun in eigendom toobehoorendo per-
ceelen, kadastraal bekend onder sectio M
Nos. 1848 en 1840, gemeente Loidon, mot ver
zoek tevens om hun in do kosten dier dem
ping en riolcoring van gemeentewege eonigs-
zins te willen tegemoet komen.
Wat het ecT8to gedeelte van dit vorzoek be
treft, zoo komt het B. en Ws. met do com
missie van fabricage voor, dat tegen de dem
ping en rioleering, mits aan do vergunning
de gewone voorwaarden worden verbonden,
geenorlei bezwaar bestaat.
En ook voor inwilliging van hot tweede
gedeelte gelooven B. en Ws. met do commis
sie van fabricage, dat in dit geval wel ter
men aanwezig zijn. Wol word bij demping
van gedeelten sloot langs den Hoogen Rijn
dijk (in tegenstelling van die aan don La-
gon Rijndijk, welke geheel particulier eigen
dom waren en na de demping aan do open
bare straat werden loegovocgd) l t dusver
nooit om een geldelijke tegemoetkoming van
do gemeente verzocht, en deze dan ook niet
verleend, maar het valt daarom niet to ont
kennen. dat ook door do demping van deze,
voor de helft aan de gemeente tocbehoorendo
sloot, het gemeentebelang wordt gebaat. In
dien do gemeenteraad dan ook kon besluiten
de kosten van de verharding van het gedeel
te sloot, dat na demping eigendom dor ge
meente zal worden, voor rekening der ge
meente te nemen, zoo zou dit, naar B. on
Ws. met do commissie van fabricage meenen,
alleszins billijk zijn.
Yan de commissie van beheer van het
gesticht „Endegccsb" ontvingen B. en Ws,
een conoept-verordening, houdende Regio
ment op het beheer en bestuur van hel
krankzinnigengesticht Endegeest" en van'!
sanatorium voor zenuwlijders „Rhyngcest",
welke bestemd is in do plaats te treden van
do verordening van den 9don Januari 1890
houdende Reglement op het beheer en bo-
8tuur van hot krankzinnigengesticht ,,Endo-
gecst.
Zooals toch door don gemeenteraad bij do
oprichting van het sanatorium „Rhyngecst"
word besloten, zullen dat sanatorium en hot
gesticht „Endegoest" oeconomisch éón geheel
uitmaken. De commissie van bolleer van
„Endegeest" zal ook „Rhyngeest" besturen,
de geneesheer-directeur van „Endegeest" zju
ook met de administratiovo en huishoudolij
ko leiding van „Rhyngeoet" zijn brlast, de
spijzen voor do bewoners van „Rhyngeoet"
zullen in do keuken van „E idegecst" worden
bereid, de wasch aldaar worden behandeld,
in één woord, één gemeenschappelijke huis
houding zal beide inrichtingen besturen.
Vandaar dat het noch noodig noc.i wonechc-
lijk werd geacht voor het sanatorium „RI17
geest" afzonderlijke verordeningen te ont
werpen.
De thans aan den gemeenteraad ter vast
stelling aangeboden verordening is dan ook
in hoofdzaak gelijk aan dio van d a Oden
Januari 1896. Alleen zijn daarin die wijzi
gingen aangebracht, welke ten behoove van
de exploitatie van „Rhyngeoet" noodig blo-
ken^. terwijl mede eenige wijzigingen zijn
aangebracht, wior wenschelijkheid in den
loop dor exploitatie van het gesticht „Endo-
gccst" is aan den dag getreden.
Zoo wordt o. a. bepaald, dat bij ontstente
nis of verhindoring van den voorzitter hij
vervangen wordt door het lid der commissie
dat het oudste in diensttijd is; wanneer do
ontstentenis of do verhindering langer dan
dertig dagen duurt, door eon lid van het
Ooilego van Dagclijksch Bestuur, do<-r dit
college aan tc wijzen.
Do commissie is bovoogd ten allen tijde
voorstellen, die zij in het belang van do on
der haar bohcor staande inrichtingen arht,
bij den Raad in to dionon.
De dagolijksche leiding van don dionst in
de boido inrichtingen berust bij don genees
heer-directeur, dio daarbij, voor zoovor het
sanatorium betreft, in overleg treedt met
den hoogleoraar in do psychiatrie aan do
rijks-universiteit te Leiden, aan wion drj
leiding der geneeskundige behandeling vau
de zenuwlijders is opgedragen.
Bij ontstentenis of verhindering van don
hoogleeraar heeft do gonccsheer-directeuf
do leiding van dc behandeling dezer pa'_
tiönton.
Do overige goneesheeren on hot gehcele
verdere personeel der inrichtingen zijn den
geneesheer-directeur ondergeschikt, behou
dens het opperbestuur van de commissie.
Voor do benoeming van een tweede on-
derwijzores in do handwerken aan dc op<
baro lagere school der 3do klasse No. 1, ter-
voorziening in de vacature ontstaan door
de benoeming van moj. J. KecrewecrNiou-
wenburg tot 1ste ondorwijzors, is do vol
gende voordracht opgemaakt: lo. moj, O, F,-
van Wijk, 3de onderwijzeres aan do school
3do klasse No. 1; 2o. mej. J. Schophuyzen,
3de onderwijzeres aan do school 3de klasso
No. 2; 3o, moj. A. L. do Vries, 3do onder
wijzeres aan de school 4de klasse No. 2.
Do Commissie van Financiën hoeft rno-
Graaf ,A.lex.
24)
Boiden zwegen nu, totdat de wagen voor
1 het slot stil hieltl. Lassow sprong er hot
eerst uit, en daar er geen dienaar bij de hand
Was, moest hij Irma wol helpen bij het uit
stijgen. Een oogenblik hield hij de slanke
gestalte in zijn armen, hij voelde baar war
men ademhij rook den fijnen geur van de
goudon lokkon het bloed 6toeg hem naar
ihet hoofdtoen richtte Irma zioh op on
ging binnen.
,,Ik ock den heeren mij een half uur
tje te gunnen voor mijn toilet," zeide zij
toen, „cn dan kunnen wij eten. Ik heb in
een van dc logeerkamers vuur laten aanleg
gen, graaf Lassow; misschien wilt gij nog
Wel een oogenblik ruston."
>>Gij zijt wol vriendelijk, mevrouw de ba
rones, maar ik wilde nu eigenlijk naar
huis gaan. Ik kan toch onmogelijk in jacht
kostuum aan tafel verschijnen."
„Waarom niet?" vroeg Irma lachend.
»,Nu, tot straks."
Toon een half uur later de gong luidde,
ging Lex naar Irma's boudoir, waar het
echtpaar Plenz zich reeds bevond. Irma was
in zwarte zijde gekleed; eensklaps schoot
het Lassow te binnen, dat hij vroeger eens
tot haar gezegd had: „Zwart staat u het
i best, dat moest gij altijd dragen."
De gedachte, of zij zich deze woorden nu
ook herinnerde/hinderde hem bepaald. Het
diner verliep weer zeer opgewekt; do wijn
i yas zwaar, de bloemen geurden bedwelmend*
en de schoono nixenoogen van do betoove-
ronde slotvrouw straalden met een gevaar
lijken gloed.
Hoed u, dolle graaf, dat gij niet ten twee
den male verward raakt in het net van deze
valscho vrouw I
-Na-dat de tafel was opgeheven, viel de
handkus van Lex heden reeds iota wanner
uit. Do heeren rookten hun sigaar weer in
het boudoir; do barones zelf had een Russi
sche sigaret tussohen de lippen, terwijl zij
voor de koffie zorgde. Men sprak over Al-
tenstadt, do vroegere garnizoensplaats van
Lassow; Plenz wist er allerhande nieuwtjes
van te vertellen, en Irma haalde haar pho-
tographieën voor don dag.
Daar stonden zij Lassow weer allen voor
den geest, de kameraden, de damee van het
regiment, de straten en het plantsoen van
de stad. Hier de kazerne, de manége, het
casino, de paardenstallen. En hier in het
plantsoen was het geweest, dat hij in dien
bewusten nacht, na het bal bij don overste
von Molognitz, in zijn gelukzaligheid luid
gejubeld had, en zijn handschoenen in de
struiken had geworpen. Driftig wierp hij
deze phot-ographio weer op tafel. Irma von
Plenz scheen er niet op te letton, en hijzelf
dacht er weldra ook niet meeT aan. De ba
rones zat naast hem; bij hot bezien der pho-
tographieën raakten hun handen elkaar nu
en dan aan, hun oogem ontmoetten elkan
der, torwijl zij nu on dan een opmerking
wisseldon. O, waren deze oogen maar niet
zoo gevaarlijk schoon geweest 1
„Hoeveel herinneringen knoopen zich
vast aan deze photograph!eenzeide Irma
eindelijk, „en 'tzijn herinneringen een
6choonen tijd uit mijn loven." Zij zuchtte
even, en stond op, om de phofcographieëu
weg te bergen.
„De herinnering maakt alles veel schoo
ner," zeide Plenz, van den drempel van zijn
studeerkamer, waar hij sigaren ging halen.
Irma stond plotseling voor Lassow.
„Niet waar, het was toon een sohoone, zeer
schoone tijd?"
„Gedeeltelijk ja, barones."
„Gedeeltelijk Zij lachte, helder en vroo-
lijk. Men horinnert zich toch alleen de aan
gename uren, graaf Lassow, niet waar?"
Zij kwam nog dichter bij hom en reikte hem
de hand. Hij nam die en bracht ze aan zijn
lippen. „Ik zeide u reeds, barones, dat do
wond niet doodelijk is; zij is genezen, laat
zij dan nu ook vergeten zijn."
Zij boog het hoofd diep en maakte een
snelle, onverwachte beweging, bijna alsof zij
neer wilde knielen; met een vasten, krach-
tigen druk zijnor handen hield hij haar
slaande. „Ge hebt mij vergeven dank
dank
Zij lieten elkander los, Plenz kwam terug.
Een donkere blos kleurde Laseow's gelaat.
Het kwam hem voor, dat hij dien man niet
meer goed in de oogen durfde zien, omdat
er een geheim bestond tussohen diens vrouw
en hemzelf. Maar aan den anderen kant was
dat geheim toch ook al van heel ouden da
tum, en deed geen inbreuk op de rechten
van Plenz als echtgenoot.
Toen Lassow afscheid nam, vroeg Irma:
„Wanneer komt gij terug?"
En toen hij niet dadelijk antwoordde, zei
de zij: „Kom Zaterdag; als wij niet dadelijk
een dag afspreken, laat gij u toch niet
zien."
„Gaarne. Ik kom dan Zaterdagavond,"
zeide Lassow; „overdag laat de dienst mij
niet vrij."
Irma knikte. „Nu, goed dan, Zaterdag
avond."
XVIII.
„Nieta kon mij meer gelegen kom on dan
dit heorendiner bij prins Herman." Irma
von Plenz zit op Zaterdagavond in haar
boudoir en schrijft in haar dagboek. „Als
de goede Hans Borthold eens vermoedde,
dat ik hot van te voren geweten heb 1 Maar
hij vermoedt nooit iets 1 Hoe zou hij ook
kunnen woton, dat ik verleden in het boscb
het telegram gevonden heb, dat do onhan
dige rijknecht van den prins verloren had,
„Kom Vrijdag vroog aan. Zaterdagavond
heerendiner." Zelfs als hij het wist, zou
mijn heer on gemaal er nog niots bijzonders
bij gedacht hebben, en toch den dollen graaf
kalm voor vanavond gevraagd hebben. Nu
moest hij weg, do baron von Plonz, heer van
Messelm, on als de dollo graaf komt, vindt
hij alleen do vrouw des huizes. Arme dolle
graaf I Eon goheelen avond alleen met Irma
von Plenz. Kwam hij nu maar, ik kan den
tijd haast niot afwachten! O, gij heerlijke,
knappe, verrukkelijke Lex LassowWeet gij
wel, dat ik je liefheb, dat ik je nu corst
liefheb, sedert ge mij u als man getoond
hebt, sedert ge mij zoo troteoh en koud be
handelt? En gij „On rovient toujours h
see premiers amours". Daarmee troost ik
mij, al hangt uw hart voor hot oogenblik
misschien aan de een of andere vrome, on
schuldige schoonheid. Dit Messelm is wer
kelijk zulk een slechte plaats niet; ik denk
er over, ons hier op den duur te vestigen.
Dan moeten onze meubelen uit de stad hier
gebracht worden, want zoo is hot niet uit te j
houdon. Lex Lassow noemt deze groote, I
oudorwotsch ingeriohte kamers feudaal, en
Hans Borthold spreekt van oude familie
tradities, maar wat gaan mij die oude fami
lietradities aan? Ik haat deze kale ruimten,
waarin ieder woord als door een echo weer.
kaatst wordt.
Daar hoor ik hoefslagen. Zou hij al ko
men? Neen, dat is zijn paard niet; zeker do
rontmeestor, die thuis komt. Waarom moet
die man nu ook juist hier voc -jdoai?.
Mijn hart bonst I Dwaasheid moot,
kalm blijven. Waarom ook niet Ik beiri
dikwijls genoeg met Lex Lassow alleen ge
weest en mijn hart hooft er nooit sneller onj
geklopt. Zou dat nu andera geworden zijn?
Ik weet niet hoe ik heden zoo vreemd ben I
Maar dat is nu toch workob'jk do hoef
slag van zijn paard. Laat het u bij don'
prins goed smaken, Hans Borthold; ons zal
de tijd niet lang vallen."
Haastig wordt het dagboek weggescho
ven, Irma von Plenz leunt achterover in do
chaiselongue on neemt een book in do hand.
Barones Irma is zóó in haar lectuur vor-
diopt, dat zij de melding van den dienaar
niet hoort, maar eerst opziet, als Lassow,
reeds in de kamer staat. Zij springt op,
haar boek valt op den grond, cn zij steekt
hem beide handen toe.
„Welkom, graaf I Gij moet or voor zor
gen, clat ik mij vanavond niet verveel. Mijd
man laat zich duizendmaal verontschuldi
gen. Hij kreeg \anmorgcn een uitnood:-
ging voor een diner bij prins Herman, Gij
weot zeker, dat Zijn Hoogheid onze naaste
buurman is. Met den besten wil van doj
wereld kon hij niet weigeren, cn zoo vindÜ'
gij mij alleen."
Wordt vervolgd.)