No. 1?>M
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 27 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD.
fr
PERSO VERZICHT,
FEUILLETON.
Graaf -A_lex.
Anno 1902
«V-
De Nieuwe Arnh-emsclie Courant herinnert
naar aanleiding van de aangekondigde ver-
'booging van den a c c ij n s op het gedis
tilleerd aan de hand van wat de cijfers
{na de aceijnsverhoogingen ("telkenmale met
3) in *84 en in '93 aantoonden, dat er in
(ieder geval vermindering van gebruik volgt.
;Het is niet in te zien, hoo de behoefte der
Lschatkist aan versterking op den duur door
Idezen maatregel zal worden gebaat. Het
.geeft tijdelijk eenige redding, met het nadee-
jlig gevolg van gevaar voor vervaleching. Het
'bedrag per borrel is te gering, dat de ver-
koopcr in het klein de verhooging kan ver-
Inalen op zijn cliënteelc; hij moet do schade
dragen, of wel, mindere qualiteit leveren.
)Wil men iets doen in die richting, ddn een
'zoodanige verhooging, dat de verkooper zich
jkan dekken voor schade en de meerdere ba-
ffce voor de schatkist aanzienlijk genoeg is om
!op te wegen tegen vermindering van ge-
ibruik.
En waarom het bier ongemoeid gelaten?
^Bekend is, dat de verhooging van wijn-ac-
jcijns ons in moeilijkheden zou brengen
jiriet Frankrijk. Voor het bier geldt dat be-
izwaar niet. Eon vermeerdering van den to-
,'gcnwoordigen lagen accijns met 50 pGt. zou
Jeen vermeerderde opbrengst van ruim 6 ton
jbc teekenen.
Ook De Standaard noemt dozen weg niet
'de meest gewenschte om de financiën te ver-
i sterken.- Haar bezwaar is van anderen aard.
j,,In dezen accijns ligt iets onaangenaams:
I een belasting op de zonde. Die belasting aan
(te wenden om een tekort in de schatkist te
dekken, heel voel sympathie kunnen we er
(piet voor gevoelen. Men zal zich herinneren,
(dat onder minister Pierson ook een dergelijk
{wetsontwerp werd ingediend, doch later
l bleek gelukkig, dat aanneming er van niet
dringend noodig was."
De Kroniek heet liet remedie de botste,
:die tc vinden was,
,,Een millioen of drie meer op de jenever.
*8 Lands belang des te vaster aan den borrel
(geklonken. En wie betaalt? De gebruikers
1 zijn gelijkelijk over alle standen verdeeld,
jclus komt dezo nieuwe drie millioen weer in
(hoofdzaak ton laste van de arbeidersklasse,
^en kan het een vrijwillige belasting noc-
:monhet argument is bekend en heeft zijn
(Waarde; maar zooals do zaken eens gaan,
pal dezo som voor oen groot deel door de
(arbeiders worden opgebracht. En onttrek-
jken zij zich er aan door geen jenever tc
(drinken, clan moet de financier Harte zuur
'kijken, als het zijn geliefd volk wèl gaat. Wat
{groeit er toch een rare politiek op dien wor-
•tel des geloofs."
Met De Maasbode is het anders gesteld.
Zij gevoelt wel geen laaiende geestdrift"
ivoor het plan, maar haar drukt ook niet
„zoo gewichtige zwarigheid" als zij bij De
Standaard opmerkt. Yan het gewin trek
ken uit do zond o'" is zij natuurlijk geen
voorstandster, maar volgens haar is slechts
de onmatigheid, geenszins het drankgebruik
i als zoodanig zonde.
,,,Ware aldus redeneert De Maasbode
alle alcoholgebruik per se zonde, dan zou
.De Standaard consequent moeten zijn en op
algcheele afschaffing van den alcohol-accijns
moeten aansturen.
Of zo intusschen het moreel des volks zou
i verbeteren, wanneer aldus de detail-prijs van
een liter jenever van 80 op 17 cents werd
neergehaald
De gevolgtrekking, dunkt ons, doet scher
per de fout in den opzet uitschijnen."
De Eoreechuld. Het Handelsblad
feohrijft:
,,Het i», of een fatum p ons Indië
drukt"...
Dit woord, door Van Hocvell bij het over
lijden van Betz gesproken en onlangs bij hot
'overlijden van Yan Aech van Wijck door
'ons in herinnering gebracht, komt ons op-
I nieuw in de gedachte, nu wij, uit volkomen
vertrouwbare bron, hot volgende vernemen.
In den Ministerraad van 5 September zou,
•op aandringen van den Minister van Kolo
niën, bespraken worden welke houding de
ïtegeering ten opzichte der ,,Eeroschuld" zou
aannemen, de Minister zou daarbij met
aandrang do belangen van Indië bepleiten.
Maar op den oden September verkeerde hij
reeds in levensgevaar, drie dagen later
vernamen wij do doodstijding.
De prinoipioele beslissing, waarvan zoo
veel voor Indië kon afhangen, bleef dus
achterwege.
Moge het slechts voor korten tijd rijn 1
De Maasbode heeft nog steeds geen hooge
gedachten van de Katholieke Kamer
club.
Curieus" noemt zij het besluit, door die
club eenige dagen geleden genomen, om
voortaan haar mededeelingen alleen toe te
zenden aan De Residentiebode, en wel om
dat een gelijkmatige behandeling van de ge-
heek) Katholieke pors ten deze onmogelijk ie
gebleken."
En dat zegt De Maasbode terwijl
er slechts dertien Katholieke dagbladen in
ons land zijn Het gelijktijdig toezenden van
een circulaire aan zoo beperkt getal adres
sen kan voor een secretariaat toch slecht
op omoverkomonlijk bezwaar stuiten?
Intusschen rijn wij niet ontroostbaar. De
Katholieke per6 verliest niet veel met be
doeld besluit.
Of... de Club zou, na den „storm in het
glas water", in staat moeten komen meer
en belangrijker mededeelingon omtrent haar
doen en laten te verstrekken, dan tot dus
verre het geval was.
Over hetgeen het Groene Weekblad zeide
(zie vorig Overzicht) ton opzichto van dr.
Kuyperstuaschenkomsfc wat betreft
den vrede in Zuid-Afrika, in aanknooping
met uitlatingen over den vrede, van gene
raal Botha, zegt Dc Standaard:
Een politiek tegenstander, die aldus in
zijn blad schrijft, leent adel aan de pers,
waarvan hij orgaan is.
Ook door ons was de tactiek opgemerkt,
die, na eerst tot het Kabinet het scherpst
verwijt te hebben gericht, dat ten laste van
een Ncdorlandsch ministerie kon geuit wor
den, verzweeg wat door de mannen uit
Zuid-Afrika ter vernietiging van dat verwijt
gesproken was.
Toch achtten we het verkieslijk, dat niet
door ons, maar door een ander orgaan der
pers daarop gewezen word, en dit is nu
geschied.
Tweeëerlei voegen we hieraan toe:
Het eerste is, dat niet Generaal Botha,
maar de gewezen Staatssecretaris Reitz bij
Couturier aldus sprak. Dit vorhoogt natuur
lijk dc betcekcnis der verklaring, omdat,
gelijk men weet, juist Reitz de man is, die
weigert zich persoonlijk to onderwerpen.
Yraagt men waarom Reitz dan toch het
vredesverdrag geteekend heeft, dan wete
men, dat Reitz, alvorens to tcekenen, uit
drukkelijk, in bijzijn van getuigen, aan lord
Kitchener verklaard heeft, dat hij toekende
in qualiteit, wijl hij als Staatssecretaris
het sluiten van den vrede voor onvermijde
lijk hield; maar dat hij er zich persoonlijk
niet door gebonden achtte.
En ten tweede, dat Reitz bij Couturier
sprak, gelijk hij deed, niet enkel om eigen
opinie te zeggen, maar op grond ook hier
van, dat op 16 Mei 1902 op de vergadering
te Yereeniging voorgesteld, en zonder
iemands tegenspraak aangenomen is, een
motie, om aan Hare Majesteit do Koningin
der Noderlandcn dank te betuigen voor de
zending der Nota naar Engeland.
Dat deze dankbetuiging niet aan haar
adres is aangekomen, is alleen daaruit te
verklaren, dat tot overzending geen gelegen
heid werd geboden, en dat, na het sluiten
van den vrede, de Regeeringen der beide
Republieken als zoodanig niet meer hande
len konden.
Men heeft toen de overzending, men be
grijpt wel aan wien, gevraagd; hieraau is
blijkbaar geen gevolg gegeven.
De heer Sohuit, arts tc Beverwijk, schrijft
in Vox Medicornm met betrekking tot hot
geneeskundig onderzoek bij de
poster ij en:
„Een maand of vier geleden word bij
officieel schrijven van den directeur-gene
raal dar posterijen collega HeeeeÜnk em mij
verzocht, een invaliden postbeambte te keu-
rem en werd ons o. a. bericht, dat door ieder
oneer vbor dat onderzoek f 5 kan worden
in rekening gebracht.
De ooncluöie van one rapport luidde, dat
wij ons niet in staat achtten,' reeds toen een
afdoend oordeal te vellen, doch dat wij den
heen inspecteur voorsbolden, den man, na
het gedurende drie maanden ondergaan van
een kuur, nog eens te laten onderzoekeo.
Hot antwoord op dat voorstel wae bevesti
gend en wij worden opnieuw op dezelfde
voorwaarden voor hetzelfde doel aangesteld.
De slotsom van dit tweede onderzoek was,
dat de man absoluut ongeschikt was voor
zijn werk, dat ontslag onvermijdelijk was en
dat, naar wij meenden, de patiënt behoorde
gepensionneerd te worden.
Wij hadden elk dus 10 verdiend; maar
wat geschiedde
De directeur van het postkantoor hier
kwam persoonlijk ons bedden betalen en deel
de ons bij die gelegenheid mede, dat de poet-
loopor met 109 per jaar was op stal gezet.
Z.Ed voegde daarbij, dat in een schrijven
vam rijn chef, den heer inspecteur, hom werd
bevolen de aan ons te betalen 20 van het
pensioen van den armon tobber ai te hou
den.
Of wij de mot heel wat moeite en tijdver
lies (hot betrof een geval van zenuwlijden)
verdiende som aannamen of niet, doet niets
ter zake, maar ik wensch langs dezen weg te
protcsteeren tegen de door de postdirectie
in deze zaak gevolgdo methode, die zeker
reglementair juist, maar even zeker inhu
maan is.
Dc Staat looh vraagt in het bolang van
den dienst (dus in rijn eigen belaDg) ome
hulp om con zijner ambtenaren to onder
zoeken en plaatst ons, als bet op betalem aan
komt, voor dc keuze tussohen onze beurs en
hot medelijden met een armen stumper, die
door zijn ziekte ai erg genoeg wordt bena^
deeld, als zijn wokelijksch inkomen van ne
gen op twee gulden wordt teruggebracht.
Zou er niets aan tc doen rijn, dat in het
vervolg het Rijk do diensten, die het in rijn
belang van ons eisclit, zelf vergoedt?"
R. en P. schrijven in Het Centrum het voL
gende over Pensionnoering der On
der w ij z e r s:
In de Troonrede lezen wij o. a.„zoo zal
uwe modewerking worden ingeroepen... tob
rogding van pensionneering der bijzondere
onderwijzers on van de weduwen van alle
on derwij ze rs".
Zoo zal dan de pensionneering eens ter
dege onderhanden gouomen worden: do be
staande uitgebreid en verbeterd. Daar reeds
vaak aangetoond is, dat dc huidige regeling
een onding mag genoemd worden, is het
voorzeker noodig, dat herziening aan de
orde gesteld wordt. De huidige regeling be
paalt, dat een onderwijzer minstens 40
dienstjaren moet hebben onv aanspraak to
kunnen maken op vol pensioen. Begint hij
zijn loopbaan op 18-jarigen leeftijd, is hei
dan niet wreed en inconsequent, dat do-
zelfde regeling eischt minstens 64-jarigen
leeftijd om vol pensioen te kunnen er
langen?
Zijn de onderwijzers op 65-jadiigon leef
tijd geen witte raven? Verwijst hun moei
lijke werkkring, de duffe, ongezonde school
lucht de meesben niet veel vroeger naar het
stille graf Verkeeren de meeste andere
ambtenaren, met het oog op pensioen, niet
onder veel gunstiger omstandigheden? Een
wachtmeester bij de bereden wapens kan na
30 dienstjaren een pensioen genieten van
f 450.
Velen zouden wenschen, dat do onderwijzer
na 32 dienstjaren met vol pensioen zijn
werkkring kon verlaten, dat is op een mi
nimum leeftijd van 18 plus 32 jaren; dot hij
minstens op eiken leeftijd kon gepension
neerd wordon, ook bij normalen geesfces- on
lichaamstoestand; do onderwijzer zonder
liefde voor zijn ambt deugt niet in de school.
Wellicht konden ook twee tarieven van
storting bepaald worden mot liet oog op een
pensionneering na bijv. 32 of 42 uicnstjo-
ren (mot vol pensioen telkens.)
Een vroegore pensionneering zou natuur
lijk ook zieer ten bato komen van do jongere
onderwijzers: rij kregen een grootere kans
hei eenmaal te brengen tot hoofd der school.
Het Sociaal Weekblad vraagt de aandacht
voor onderstaande stukjes:
Ook al een „v r ij z i n n i g e' Ook
het ernstigste kan een potsierlijken kant heb
ben. Ook bij hetgeen ergernis geeft, kon er
iete lachwekkends zijn.
Zoo bij den raad, door het Randdsbl 1
verleden week aan rijn liberale kiezers gege
ven om in Amsterdam IX te stemmen op den
anti-revolutionn&iren oandidaat.
Om dien raad smakelijk tc maken, heefo
het don heer Bijleveld gestempeld tot... ja,
tot wat? Een gewoon sterveling zou het in
tienen niet raden: tot een „Ohristelijk-vrij-
zinnige" I
Dus een nieuwe familio van de etamsoort
der „vrijzinnigen". Een familie, waartoe dan
ook wol onze huidige minister-president moet
behooron, en waarvan deze dan wel het hoofd
wezen moot. Want trouwer lijftrawant, bo-
slster geestverwant en volgeling, dan den
heer Bijleveld heeft dr. Kuyper niet.
Yan het Handelsblad is men rare spron
gen gewoon. Maar met dezen heeft bet toch
in rarigheid zichzelf overtroffen.
Weg met do Staatsloterij Met
onverdeeld genoegen namen wij kennis van
het in dc Troonrede uitgesproken regecrings-
plan, om dc Staatsloterij af tc schaffen. Nioi
aldus De nieuwe Financierdie in een hoofd
artikel het voor het oud menschjo opneemt.
Maar wat die finanoier aanvoert, het zijn
niet anders dan do oude argumenten van
altijd: dit dobbelen is „een soort fatsoen
lijke zonde, die een ondeugonden bijsmaak
heeft zonder werkelijk zoo bijzonder ondeu
gend te zijn"; do menschen willen nu een
maal het spelen niet laten, laat de Staat
hun dus een solide kans geven; do schatkist
verdient er een kloinigheidjo aan, enz., enz.
Het heeft ons altijd verbaasd, dat de men
schen, die zoo redenecrcn, het tegenstrijdige
in hun argumenten niet zien. Wanneer zo
don Staat zoo'n vaderlijke rol toededen, door
hem te laten zeggen tot zijn kinderen: „Kun
jullie het dobbelen niet laten, dan zal ik ton
minste zorgen dat je zoo min mogdijk govild
wordt", dan gaat het toch niet aan, dat die
zelfde Staat zich voor zijn braafheid met een
ten of zes jaarlijks betaalt. Hij moet dan
ten minste al wat er inkomt minus dc. admi
nistratiekosten eerlijk als prijzen verdeden.
Intusschen, dat is do hoofdzaak niet. Wan
neer dobbelen immoreel is, mag de wetgevor
dat kwaad niet de hand boven het hoofd hou
den door liet te rcglcmentcercn.
Do minister van binnonlandsohe zaken
heeft met ons technisch onderwijs
grooto plannen. Aan do Polytechnische
School wil hij, blijkens do Memorie van
Toelichting zijner begrooting voor 1903, het
karakter van technische hoogoschool verlcc-
nen en hot daar gegeven onderwijs brengen
onder hooger onderwijs. Eu dan wil hij een
technicum, een micldolbarb technische
school, van Rijkswege stichten
Op het eerste plan gaat do Nieuwe Rotter-
damsche Courant thans niet nader in, daar
dit slechte aangekondigd wordt en pas la
ter bij een afzonderlijk wetsontwerp aan de
orde zal gesteld worden. Het blad wijst er
alleen even op, dat, nu zal gebroken worden
met het stelsel, dut, wat men vroeger wel
de geleerde vorming genoemd heeft, in zijn
vereohilleaido trappen het hooger onder
wijs vormt, met uitsluiting van elk ander
onderwijs, cn mem ook het technisch onder
wijs in zijn hoogero ontwikkeling tot hot
hooger onderwijs zal gaan rekenen, daar
van logisch nog een andere wijziging het
gevolg zal moeten worden. Evenals men wel
de Polvtechnischo School tot het hooger on
derwijs zal brongen en niet dc scholen, die
voor do Polytechnisohe School voorbereiden,
zal men er ook ioe i.loeten komen,de gymna
sia onder hot middelbaar onderwijs te reke
nen. Het criterium van het hooger onder
wijs zal van karakter vorandoren. Do schei
dingslijn zal niet meer verticaal, maar hori
zontaal getrokken worden. Maar, gelijk ge
zegd, het blad treedt daarover thans niet in
beschouwingen.
„Worden de plannen met de Polytech
nische School thans slechts aangekondigd
en zal daarover pas later een beslissing van
de volksvertegenwoordiging worden uitge
lokt, anders is het met het tcohnicum. Op
de begrooting van binnen land sell o zaken
voor 1903 wordt bij art. 123 een post uitge
trokken: „Kosten van oprichting on voor
bereiding dor oprichting vam eon teclmicum,
20,000". Hier zal dus reeds bij deze bo-
grooting een beslissing moeten worden ge
nomen.
Men weet, dat het hier geldt een lieve
lingsdenkbeeld van den minister Kuyper,
dat hem rijn veelbesproken reizon deed on
dernemen. Het betreft het stichten van een
inrichting an middelbaar technisch onder
wijs, „een inrichting, die aan do midden
klasse van personon, dio tussohen de werklo
den en de wetenschappelijk gevormden in
staan, een gelegenheid tot volledige en deug
delijke oplei ng biedt, geheel op de hoogte
van onzen tijd", of, zooals het elders in do
Memorio van Toelichting heet, ecoi „ge
legenheid tot ontwikkeling op breeder schaal
voor wat men in Engolamd den „foreman"
noemt, hier in den ruiinsten zin genomen.'
Het plan lokt ook ons aan. Ook wij zijn
van oordeel, dat deze schakel in ons tech
nisch onderwijs niet langer mag ontbreken.
Wij juichen daarom het initiatief van den
minister van binnonlandsche zaken van
harte toe.
Meer dan con kwart eeuw geleden reeds,
in hot Nutsrapport van 1876 over het mid
delbaar onderwijs, werden denkbeelden in
do richting van het thans aanhangig ge
maakte voorstel voorgestaan. Gewezen werd
daarbij op do Baugewerbeschulo to Ilöxter,
dio to Holzminden, die te Stuttgart. Met
name werd gewag gemaakt van dc degelijko
werkmeesters, die do sohool te Üob.minden
o, a. had gekweekt cn die in alle streken van
Duitsohland, in Zwitserland, Hongarije,
Rusland, Zweden, Noorwegen, Denemarken,
Nederland, onz. verspreid waren. Volgons
do meening der commissio, die hot Nuts
rapport samenstelde, zou do school jn bouw
kundige en werktuigkundige richting, in
ons land wellicht ook in dio der waterstaats
werken, onderricht moeten verschaffen ou
bij de bouwkundige vakken ook do achcops-
bouwkundo opnemen. Ook op dc vorming
van opzichters bij waterstaats- on spoorweg-
werken had do oomniissio het oog."
De sympathie, die hot blad voor do plan
nen van don Minister ten aanzien van het
op te richten technicum koestert, sluit
intusschen niet in instemming mot de wijze,
waarop hij bij deze begrooting don eersten
stap wil doen.
„Dat er nu gelden aangevraagd wordon
voor nader onderzoek der zaak on voor bet
maken van een plan, daartegen kan wel
geen bezwaar bestaan. Do zaak zolve blijft
daardoor geheel ongepraejudiciocrd en de
Kamers behouden zich haar oordcol voor
over het toestaan van geldon voor do oprich
ting dor school, totdat do plannen later door
dc Itogeering zullen zijn ontwikkeld.
Andere ia het gelogen met de som van
12,000, die aangevraagd wordt voor drio
reeds thans aan to stollen leeraren. Daar
mede wordt beslist, dat do sohool cr zal zijn,
onverschillig welke inrichting de Minister er
aan zal willen geven en welke de koeten
zullen zijn, die hij zelf zegt dat hoog zul
len loopon. En dat zolfs zonder dat de volks
vertegenwoordiging in staat geweest iB iets'
van do plannen van den Minister te ver
nemen.
Dat is eou omkeering van de natuurlijke
verhoudingen. Zij wordt in de Memorie van
Toelichting verdedigd door te wijzen op hot
ontbreken van schier elke voorboroiding van
het voor hot middelbaar toehniscli ondonvijB
aan to stellen personeel, die uitzonding naar
het buitenland noodzakelijk maakt.
Dit zal dan later, als de Kamers de gol
den voor de oprichting dor school hebben
gevoteerd, een roden kunnen zijn om tot die
uitzending over to gaan. Maar thans, nu do
Staton-Goneraal nog geen oordeel over do
nog niet geoponbaardo voornemens dor
Ïtegeering hebben kunnen uitspreken, iB dit
voorstol preamatuur. Niot alleen zou daar
door, gelijk we opmerkten, yooruitgeloopcn
wordon op de oprichting dor school, maar
ook ton aanzien van aard, richting en om
vang van liet aan dio school te geven on
derwijs kan gepraejudiceord worden door do
20)
„Niet waa-r, ik hor woest en te driftig
geweest voor mijn li e, teere, kleine Elvi.
Maar ik heb mijn liefde zoolang bedwongen;
nu kon ik het niet ianger en zij sleepte mij
mee. Eigenlijk is het niets nieuws Elvi, wel?
Wij hebben elkander lief, zoolang wij el
kander kennen, en tusschen on6 is niets
dan liefde."
Nu maakte zij zich uit zijn armen los, cn
keek hem aan.
„En die vrouw, om wie gij geduelleerd
hebt?"
Even vloog er een schaduw over rijn ge
richt. „Dat was verblinding, Elvi; ik
liep blindelings in de strikken, die een ko
kette vrouw mij gespannen had. Maar ge
lukkig ben ik er heelhuids afgekomen, en
gij vergeeft me, niet waar?"
Met gebogen hoofd, als een berouwheb
bend zondaar, stond hij daar voer haar, de
dolle graaf, en zij nam zijn hoofd in beide
handen, zag hem in de brandende, donkoro
oogen en zeide zacht: „Ja, Lex, als ik je
werkelijk wat te vergeven heb, doe ik het van
harte, want ik heb je innig lief." Toen
boog zij zich tot hem neer, en kuste hom op
den mond.
Het verstommen der muziek in de zaal
deed hen opschrikken en met gemaakte on
verschilligheid voegden zij zich weer bij de
andere gasten.
„Wat zullen wij nu doen? Zal ik morgen
met uw vader komen spreken?" vroeg Lcx
Lassow, terwijl hij haar in een leuningstoel
in een hoekje drukte, en zelf rooar haar
ging staan.
,,Doe wat gij wilt; mij is allee goed,"
antwoordde zij glimlachend, met van geluk
stralende oogen.
„Een paar dagen kunnen wij nog wel
eens geheel alleon van ons geluk genieten,
en het niemand zeggen, ook Nora niet/
fluisterde hij; „we moeten eerst boiden weer
wat tot kalmte komen. En dan zal ik met
uw vader spreken. Yindt gij dat goed?"
„Zeker, alles wat gij wilt, Lox.
Naderhand kwamen Elvire's cavaliers be
slag op baar leggen, maar de mot zooveel
moeite verkregen quadrille dansten rij toch
samen, waarbij zij" door hun onoplettend
heid meer dan eens ergernis veroorzaakten
onder de overige dansers. Moede, uitgeput,
onder bloemen bedolven, en met een onuit
sprekelijk, nooit, gekend gevoel, van geluk in
haar hart, keer cl Elvi re K rocker van haar
eerste bal naar huis terug.
XV.
De volgende dagen liep i_ex Lassow als
naar gewoonte in en uit bij de Krockers on
waren het korte oogenblikken van onuit
sprekelijke gelukzaligheid, als hij met El-
viro alleen was; maar op den avond van
den derden dag zeide deze: „Nu moeten wij
de zaak niet langer geheid houden, Lex,
want ik kan mijn ouders niet goed meer
aanzien. Morgen spreek je met papa, niet
waar
„Zeker, dat was mijn plan al. Mijn zoete
kindje, wat zullen de mensdien verbaasd
opkijken 1"
Elvire lacteöe. „Nu, ik geloof niet, dat de
verrassing zoo groot zal zijn. Zoolang gij
hier zijt, heeft men je reeds met mij ge
plaagd."
„Zoo; en daarbij heb je mij dikwijls nog
zoo afschuwelijk slecht behandeld; je straf
daarvoor heb je nog altijd niet ondergaan.
Ik moet tion kussen hebben, omdat ik je
niet meer „zoete kindje" mocht noemen, on
honderd voor de roos, die je mij verleden
niot wilde geven, en voor do oogen, waarmee
je mij toen aangezien hebt."
Zij stak hem haar mond toe. „Nu is hot
genoeg. Ik onderwerp mij pas aan de zaak,
als alles officieel is; want vóór dien tijd heb
je het reoht niet iets te vorderen."
„Zoo, en als ik nu eens geweld gebruik?"
„Dan roep ik eenvoudig om hulp." Hij
sloot haar don mond met een kus. „Nu, ik
hoor nog niets." Zij lachte, en maakte zich
van hem los. „Kom, wij moeten naar de
anderen teruggaan."
„Och neen, nog niet."
„Jawel, het zou anders in 'toog vallen,
als wij zoo lang wegbleven."
„Nu, wij behoeven do photograph io, die
we zijn gaan zoeken, toch niet dadelijk ge
vonden te hebben."
„Dat zou juist niet pleiten voor mijn
netheid."
Zij was de deur reeds uit en bij volgde
haar. Er waren dien avond nog andore
gasten, en daardoor hadden Elvire en Lox
nogal eens gelegenheid een woordje met el
kander te wisselen. Bij het afscheid-nemen
drukte hij zijn lippen op ha&r hand; rij
keek hem aan. „Morgen," fluisterde rij.
Hij richtte rioh plotseling op. Morgen l
Dat woord had hem eens bedrogen, maar nu
zou het een andere beteekenis voor hem
bobben. „Voor eeuwig", zeide hij met een
ernstigen, vasten blik. Hot klonk als een
gelofte en Elvire beloonde hem mot een
harer vriendelijkste blikken.
„Morgen 1" Dat woord vervolgde hem,
toen hij door de stille straten naar huis
ging. Waarom moest Elvire hot ook juist
heden zeggen? Maar eigenlijk had dat
„morgein" voor hem niets tc bctcokenon. Zij
waren van elkanders liefde iat over
tuigd, en de ovorsto had volstrekt geen ro
den hom do hand zijnor dochter te weigeren.
Het was alles zoo eenvoudig; morgen, over
morgen, onverschillig welke dag hot ge
luk bleef hetzelfde.
„Zie eens hier, juffrouw Wohdig, daar
i9 een flcsch champagne, die gij vanmiddag
leeg moet drinken, en bij ieder glas moet
gij denken: „Leve de dolle graaf 1" Begre
pen?" zoo sprak Lassow den volgendon
morgen tot zijn hospita.
„Mijnheer de graafDat kan ik niet, wat
zouden de menschen wel van mij denken 1"
„Dat gij eon goede vrouw zijt, dio nog
eens wat over heeft voor haar huurders.
Mimi krijgt een roodon halsband, en daar
bij trakteer ik het lieve dier op eon
worstje."
Juffrouw Wehdig nette de handen in de
zijden, en keek „haar luitenant" ernstig
aan. „Dat loopt zeker op een verloving
uit, mijnheer de graaf. Neen, wio zou dat
ooit gedacht hebben, nog zoo jong, en
„En al zoo verdorven, niet waar? Ja,
Wehdig je, zulke menschen rijn or nu ook al
in de wereld. Maar, hoor eens. ik heb niets
gezegd; als gij echter denkt, dat er een ver
loving achter steekt, ge hebt op dat punt
moor ondervinding dan ik. In elk geval
blijft het bij de flcsch champagne, den roo.
den halsband en do worst. En nu, de He-
mol zij met u, ongel van een vrouw; wie
weet, wanneer wij elkander wederzien
Lcx Lassow wilde mot een diep-* buiging
de keuken zijner hospita verlaten, waarin
bovenstaand gesprek gevoerd was, toen de
oppasser van Krocker binnenkwam, cn hem
een brief gaf.
„Van de freule."
„Moet ge op antwoord wachten?"
„Neon, mijnheer de graaf."
„Nu, goed."
Een onaangenaam gevoel bek) »>p Las
sow. Hij ging naar zijn kamer cn opende
don brief:
„Lieve Lex!
Zooeven heeft mama bericht ontvangen,
dat grootmama Rastctton govaavlijk ziek
is, cn zij over moet komen. Papa kan op
het oogonblik niet weg, en daarom ga ik
met mama mee. Wij vortrokken vanavond
om negen uur en reizen vannacht door.
Hoe do ziekte van grootmama ook vorloo-
pen mag, moeten wij do vervulling onzer
wenschen in elk geval uitstellen, totdat wo|
terug rijn. Wo zien elkander vandaag tooly
zeker nog wel, lieve, lieve Lcx.
Uw Elvi."
Een diepe zucht ontsnapte Lassow. Dub
had dit „Morgen" toch weer een betcekeni^
gehad. Maar er wae niets aan te doon, ala^
Edvire terug wae, dari „Lieve, kleine
ElviI"
(Wordt vervolgd.)