No. 1?>M LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 27 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. fr PERSO VERZICHT, FEUILLETON. Graaf -A_lex. Anno 1902 «V- De Nieuwe Arnh-emsclie Courant herinnert naar aanleiding van de aangekondigde ver- 'booging van den a c c ij n s op het gedis tilleerd aan de hand van wat de cijfers {na de aceijnsverhoogingen ("telkenmale met 3) in *84 en in '93 aantoonden, dat er in (ieder geval vermindering van gebruik volgt. ;Het is niet in te zien, hoo de behoefte der Lschatkist aan versterking op den duur door Idezen maatregel zal worden gebaat. Het .geeft tijdelijk eenige redding, met het nadee- jlig gevolg van gevaar voor vervaleching. Het 'bedrag per borrel is te gering, dat de ver- koopcr in het klein de verhooging kan ver- Inalen op zijn cliënteelc; hij moet do schade dragen, of wel, mindere qualiteit leveren. )Wil men iets doen in die richting, ddn een 'zoodanige verhooging, dat de verkooper zich jkan dekken voor schade en de meerdere ba- ffce voor de schatkist aanzienlijk genoeg is om !op te wegen tegen vermindering van ge- ibruik. En waarom het bier ongemoeid gelaten? ^Bekend is, dat de verhooging van wijn-ac- jcijns ons in moeilijkheden zou brengen jiriet Frankrijk. Voor het bier geldt dat be- izwaar niet. Eon vermeerdering van den to- ,'gcnwoordigen lagen accijns met 50 pGt. zou Jeen vermeerderde opbrengst van ruim 6 ton jbc teekenen. Ook De Standaard noemt dozen weg niet 'de meest gewenschte om de financiën te ver- i sterken.- Haar bezwaar is van anderen aard. j,,In dezen accijns ligt iets onaangenaams: I een belasting op de zonde. Die belasting aan (te wenden om een tekort in de schatkist te dekken, heel voel sympathie kunnen we er (piet voor gevoelen. Men zal zich herinneren, (dat onder minister Pierson ook een dergelijk {wetsontwerp werd ingediend, doch later l bleek gelukkig, dat aanneming er van niet dringend noodig was." De Kroniek heet liet remedie de botste, :die tc vinden was, ,,Een millioen of drie meer op de jenever. *8 Lands belang des te vaster aan den borrel (geklonken. En wie betaalt? De gebruikers 1 zijn gelijkelijk over alle standen verdeeld, jclus komt dezo nieuwe drie millioen weer in (hoofdzaak ton laste van de arbeidersklasse, ^en kan het een vrijwillige belasting noc- :monhet argument is bekend en heeft zijn (Waarde; maar zooals do zaken eens gaan, pal dezo som voor oen groot deel door de (arbeiders worden opgebracht. En onttrek- jken zij zich er aan door geen jenever tc (drinken, clan moet de financier Harte zuur 'kijken, als het zijn geliefd volk wèl gaat. Wat {groeit er toch een rare politiek op dien wor- •tel des geloofs." Met De Maasbode is het anders gesteld. Zij gevoelt wel geen laaiende geestdrift" ivoor het plan, maar haar drukt ook niet „zoo gewichtige zwarigheid" als zij bij De Standaard opmerkt. Yan het gewin trek ken uit do zond o'" is zij natuurlijk geen voorstandster, maar volgens haar is slechts de onmatigheid, geenszins het drankgebruik i als zoodanig zonde. ,,,Ware aldus redeneert De Maasbode alle alcoholgebruik per se zonde, dan zou .De Standaard consequent moeten zijn en op algcheele afschaffing van den alcohol-accijns moeten aansturen. Of zo intusschen het moreel des volks zou i verbeteren, wanneer aldus de detail-prijs van een liter jenever van 80 op 17 cents werd neergehaald De gevolgtrekking, dunkt ons, doet scher per de fout in den opzet uitschijnen." De Eoreechuld. Het Handelsblad feohrijft: ,,Het i», of een fatum p ons Indië drukt"... Dit woord, door Van Hocvell bij het over lijden van Betz gesproken en onlangs bij hot 'overlijden van Yan Aech van Wijck door 'ons in herinnering gebracht, komt ons op- I nieuw in de gedachte, nu wij, uit volkomen vertrouwbare bron, hot volgende vernemen. In den Ministerraad van 5 September zou, •op aandringen van den Minister van Kolo niën, bespraken worden welke houding de ïtegeering ten opzichte der ,,Eeroschuld" zou aannemen, de Minister zou daarbij met aandrang do belangen van Indië bepleiten. Maar op den oden September verkeerde hij reeds in levensgevaar, drie dagen later vernamen wij do doodstijding. De prinoipioele beslissing, waarvan zoo veel voor Indië kon afhangen, bleef dus achterwege. Moge het slechts voor korten tijd rijn 1 De Maasbode heeft nog steeds geen hooge gedachten van de Katholieke Kamer club. Curieus" noemt zij het besluit, door die club eenige dagen geleden genomen, om voortaan haar mededeelingen alleen toe te zenden aan De Residentiebode, en wel om dat een gelijkmatige behandeling van de ge- heek) Katholieke pors ten deze onmogelijk ie gebleken." En dat zegt De Maasbode terwijl er slechts dertien Katholieke dagbladen in ons land zijn Het gelijktijdig toezenden van een circulaire aan zoo beperkt getal adres sen kan voor een secretariaat toch slecht op omoverkomonlijk bezwaar stuiten? Intusschen rijn wij niet ontroostbaar. De Katholieke per6 verliest niet veel met be doeld besluit. Of... de Club zou, na den „storm in het glas water", in staat moeten komen meer en belangrijker mededeelingon omtrent haar doen en laten te verstrekken, dan tot dus verre het geval was. Over hetgeen het Groene Weekblad zeide (zie vorig Overzicht) ton opzichto van dr. Kuyperstuaschenkomsfc wat betreft den vrede in Zuid-Afrika, in aanknooping met uitlatingen over den vrede, van gene raal Botha, zegt Dc Standaard: Een politiek tegenstander, die aldus in zijn blad schrijft, leent adel aan de pers, waarvan hij orgaan is. Ook door ons was de tactiek opgemerkt, die, na eerst tot het Kabinet het scherpst verwijt te hebben gericht, dat ten laste van een Ncdorlandsch ministerie kon geuit wor den, verzweeg wat door de mannen uit Zuid-Afrika ter vernietiging van dat verwijt gesproken was. Toch achtten we het verkieslijk, dat niet door ons, maar door een ander orgaan der pers daarop gewezen word, en dit is nu geschied. Tweeëerlei voegen we hieraan toe: Het eerste is, dat niet Generaal Botha, maar de gewezen Staatssecretaris Reitz bij Couturier aldus sprak. Dit vorhoogt natuur lijk dc betcekcnis der verklaring, omdat, gelijk men weet, juist Reitz de man is, die weigert zich persoonlijk to onderwerpen. Yraagt men waarom Reitz dan toch het vredesverdrag geteekend heeft, dan wete men, dat Reitz, alvorens to tcekenen, uit drukkelijk, in bijzijn van getuigen, aan lord Kitchener verklaard heeft, dat hij toekende in qualiteit, wijl hij als Staatssecretaris het sluiten van den vrede voor onvermijde lijk hield; maar dat hij er zich persoonlijk niet door gebonden achtte. En ten tweede, dat Reitz bij Couturier sprak, gelijk hij deed, niet enkel om eigen opinie te zeggen, maar op grond ook hier van, dat op 16 Mei 1902 op de vergadering te Yereeniging voorgesteld, en zonder iemands tegenspraak aangenomen is, een motie, om aan Hare Majesteit do Koningin der Noderlandcn dank te betuigen voor de zending der Nota naar Engeland. Dat deze dankbetuiging niet aan haar adres is aangekomen, is alleen daaruit te verklaren, dat tot overzending geen gelegen heid werd geboden, en dat, na het sluiten van den vrede, de Regeeringen der beide Republieken als zoodanig niet meer hande len konden. Men heeft toen de overzending, men be grijpt wel aan wien, gevraagd; hieraau is blijkbaar geen gevolg gegeven. De heer Sohuit, arts tc Beverwijk, schrijft in Vox Medicornm met betrekking tot hot geneeskundig onderzoek bij de poster ij en: „Een maand of vier geleden word bij officieel schrijven van den directeur-gene raal dar posterijen collega HeeeeÜnk em mij verzocht, een invaliden postbeambte te keu- rem en werd ons o. a. bericht, dat door ieder oneer vbor dat onderzoek f 5 kan worden in rekening gebracht. De ooncluöie van one rapport luidde, dat wij ons niet in staat achtten,' reeds toen een afdoend oordeal te vellen, doch dat wij den heen inspecteur voorsbolden, den man, na het gedurende drie maanden ondergaan van een kuur, nog eens te laten onderzoekeo. Hot antwoord op dat voorstel wae bevesti gend en wij worden opnieuw op dezelfde voorwaarden voor hetzelfde doel aangesteld. De slotsom van dit tweede onderzoek was, dat de man absoluut ongeschikt was voor zijn werk, dat ontslag onvermijdelijk was en dat, naar wij meenden, de patiënt behoorde gepensionneerd te worden. Wij hadden elk dus 10 verdiend; maar wat geschiedde De directeur van het postkantoor hier kwam persoonlijk ons bedden betalen en deel de ons bij die gelegenheid mede, dat de poet- loopor met 109 per jaar was op stal gezet. Z.Ed voegde daarbij, dat in een schrijven vam rijn chef, den heer inspecteur, hom werd bevolen de aan ons te betalen 20 van het pensioen van den armon tobber ai te hou den. Of wij de mot heel wat moeite en tijdver lies (hot betrof een geval van zenuwlijden) verdiende som aannamen of niet, doet niets ter zake, maar ik wensch langs dezen weg te protcsteeren tegen de door de postdirectie in deze zaak gevolgdo methode, die zeker reglementair juist, maar even zeker inhu maan is. Dc Staat looh vraagt in het bolang van den dienst (dus in rijn eigen belaDg) ome hulp om con zijner ambtenaren to onder zoeken en plaatst ons, als bet op betalem aan komt, voor dc keuze tussohen onze beurs en hot medelijden met een armen stumper, die door zijn ziekte ai erg genoeg wordt bena^ deeld, als zijn wokelijksch inkomen van ne gen op twee gulden wordt teruggebracht. Zou er niets aan tc doen rijn, dat in het vervolg het Rijk do diensten, die het in rijn belang van ons eisclit, zelf vergoedt?" R. en P. schrijven in Het Centrum het voL gende over Pensionnoering der On der w ij z e r s: In de Troonrede lezen wij o. a.„zoo zal uwe modewerking worden ingeroepen... tob rogding van pensionneering der bijzondere onderwijzers on van de weduwen van alle on derwij ze rs". Zoo zal dan de pensionneering eens ter dege onderhanden gouomen worden: do be staande uitgebreid en verbeterd. Daar reeds vaak aangetoond is, dat dc huidige regeling een onding mag genoemd worden, is het voorzeker noodig, dat herziening aan de orde gesteld wordt. De huidige regeling be paalt, dat een onderwijzer minstens 40 dienstjaren moet hebben onv aanspraak to kunnen maken op vol pensioen. Begint hij zijn loopbaan op 18-jarigen leeftijd, is hei dan niet wreed en inconsequent, dat do- zelfde regeling eischt minstens 64-jarigen leeftijd om vol pensioen te kunnen er langen? Zijn de onderwijzers op 65-jadiigon leef tijd geen witte raven? Verwijst hun moei lijke werkkring, de duffe, ongezonde school lucht de meesben niet veel vroeger naar het stille graf Verkeeren de meeste andere ambtenaren, met het oog op pensioen, niet onder veel gunstiger omstandigheden? Een wachtmeester bij de bereden wapens kan na 30 dienstjaren een pensioen genieten van f 450. Velen zouden wenschen, dat do onderwijzer na 32 dienstjaren met vol pensioen zijn werkkring kon verlaten, dat is op een mi nimum leeftijd van 18 plus 32 jaren; dot hij minstens op eiken leeftijd kon gepension neerd wordon, ook bij normalen geesfces- on lichaamstoestand; do onderwijzer zonder liefde voor zijn ambt deugt niet in de school. Wellicht konden ook twee tarieven van storting bepaald worden mot liet oog op een pensionneering na bijv. 32 of 42 uicnstjo- ren (mot vol pensioen telkens.) Een vroegore pensionneering zou natuur lijk ook zieer ten bato komen van do jongere onderwijzers: rij kregen een grootere kans hei eenmaal te brengen tot hoofd der school. Het Sociaal Weekblad vraagt de aandacht voor onderstaande stukjes: Ook al een „v r ij z i n n i g e' Ook het ernstigste kan een potsierlijken kant heb ben. Ook bij hetgeen ergernis geeft, kon er iete lachwekkends zijn. Zoo bij den raad, door het Randdsbl 1 verleden week aan rijn liberale kiezers gege ven om in Amsterdam IX te stemmen op den anti-revolutionn&iren oandidaat. Om dien raad smakelijk tc maken, heefo het don heer Bijleveld gestempeld tot... ja, tot wat? Een gewoon sterveling zou het in tienen niet raden: tot een „Ohristelijk-vrij- zinnige" I Dus een nieuwe familio van de etamsoort der „vrijzinnigen". Een familie, waartoe dan ook wol onze huidige minister-president moet behooron, en waarvan deze dan wel het hoofd wezen moot. Want trouwer lijftrawant, bo- slster geestverwant en volgeling, dan den heer Bijleveld heeft dr. Kuyper niet. Yan het Handelsblad is men rare spron gen gewoon. Maar met dezen heeft bet toch in rarigheid zichzelf overtroffen. Weg met do Staatsloterij Met onverdeeld genoegen namen wij kennis van het in dc Troonrede uitgesproken regecrings- plan, om dc Staatsloterij af tc schaffen. Nioi aldus De nieuwe Financierdie in een hoofd artikel het voor het oud menschjo opneemt. Maar wat die finanoier aanvoert, het zijn niet anders dan do oude argumenten van altijd: dit dobbelen is „een soort fatsoen lijke zonde, die een ondeugonden bijsmaak heeft zonder werkelijk zoo bijzonder ondeu gend te zijn"; do menschen willen nu een maal het spelen niet laten, laat de Staat hun dus een solide kans geven; do schatkist verdient er een kloinigheidjo aan, enz., enz. Het heeft ons altijd verbaasd, dat de men schen, die zoo redenecrcn, het tegenstrijdige in hun argumenten niet zien. Wanneer zo don Staat zoo'n vaderlijke rol toededen, door hem te laten zeggen tot zijn kinderen: „Kun jullie het dobbelen niet laten, dan zal ik ton minste zorgen dat je zoo min mogdijk govild wordt", dan gaat het toch niet aan, dat die zelfde Staat zich voor zijn braafheid met een ten of zes jaarlijks betaalt. Hij moet dan ten minste al wat er inkomt minus dc. admi nistratiekosten eerlijk als prijzen verdeden. Intusschen, dat is do hoofdzaak niet. Wan neer dobbelen immoreel is, mag de wetgevor dat kwaad niet de hand boven het hoofd hou den door liet te rcglcmentcercn. Do minister van binnonlandsohe zaken heeft met ons technisch onderwijs grooto plannen. Aan do Polytechnische School wil hij, blijkens do Memorie van Toelichting zijner begrooting voor 1903, het karakter van technische hoogoschool verlcc- nen en hot daar gegeven onderwijs brengen onder hooger onderwijs. Eu dan wil hij een technicum, een micldolbarb technische school, van Rijkswege stichten Op het eerste plan gaat do Nieuwe Rotter- damsche Courant thans niet nader in, daar dit slechte aangekondigd wordt en pas la ter bij een afzonderlijk wetsontwerp aan de orde zal gesteld worden. Het blad wijst er alleen even op, dat, nu zal gebroken worden met het stelsel, dut, wat men vroeger wel de geleerde vorming genoemd heeft, in zijn vereohilleaido trappen het hooger onder wijs vormt, met uitsluiting van elk ander onderwijs, cn mem ook het technisch onder wijs in zijn hoogero ontwikkeling tot hot hooger onderwijs zal gaan rekenen, daar van logisch nog een andere wijziging het gevolg zal moeten worden. Evenals men wel de Polvtechnischo School tot het hooger on derwijs zal brongen en niet dc scholen, die voor do Polytechnisohe School voorbereiden, zal men er ook ioe i.loeten komen,de gymna sia onder hot middelbaar onderwijs te reke nen. Het criterium van het hooger onder wijs zal van karakter vorandoren. Do schei dingslijn zal niet meer verticaal, maar hori zontaal getrokken worden. Maar, gelijk ge zegd, het blad treedt daarover thans niet in beschouwingen. „Worden de plannen met de Polytech nische School thans slechts aangekondigd en zal daarover pas later een beslissing van de volksvertegenwoordiging worden uitge lokt, anders is het met het tcohnicum. Op de begrooting van binnen land sell o zaken voor 1903 wordt bij art. 123 een post uitge trokken: „Kosten van oprichting on voor bereiding dor oprichting vam eon teclmicum, 20,000". Hier zal dus reeds bij deze bo- grooting een beslissing moeten worden ge nomen. Men weet, dat het hier geldt een lieve lingsdenkbeeld van den minister Kuyper, dat hem rijn veelbesproken reizon deed on dernemen. Het betreft het stichten van een inrichting an middelbaar technisch onder wijs, „een inrichting, die aan do midden klasse van personon, dio tussohen de werklo den en de wetenschappelijk gevormden in staan, een gelegenheid tot volledige en deug delijke oplei ng biedt, geheel op de hoogte van onzen tijd", of, zooals het elders in do Memorio van Toelichting heet, ecoi „ge legenheid tot ontwikkeling op breeder schaal voor wat men in Engolamd den „foreman" noemt, hier in den ruiinsten zin genomen.' Het plan lokt ook ons aan. Ook wij zijn van oordeel, dat deze schakel in ons tech nisch onderwijs niet langer mag ontbreken. Wij juichen daarom het initiatief van den minister van binnonlandsche zaken van harte toe. Meer dan con kwart eeuw geleden reeds, in hot Nutsrapport van 1876 over het mid delbaar onderwijs, werden denkbeelden in do richting van het thans aanhangig ge maakte voorstel voorgestaan. Gewezen werd daarbij op do Baugewerbeschulo to Ilöxter, dio to Holzminden, die te Stuttgart. Met name werd gewag gemaakt van dc degelijko werkmeesters, die do sohool te Üob.minden o, a. had gekweekt cn die in alle streken van Duitsohland, in Zwitserland, Hongarije, Rusland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Nederland, onz. verspreid waren. Volgons do meening der commissio, die hot Nuts rapport samenstelde, zou do school jn bouw kundige en werktuigkundige richting, in ons land wellicht ook in dio der waterstaats werken, onderricht moeten verschaffen ou bij de bouwkundige vakken ook do achcops- bouwkundo opnemen. Ook op dc vorming van opzichters bij waterstaats- on spoorweg- werken had do oomniissio het oog." De sympathie, die hot blad voor do plan nen van don Minister ten aanzien van het op te richten technicum koestert, sluit intusschen niet in instemming mot de wijze, waarop hij bij deze begrooting don eersten stap wil doen. „Dat er nu gelden aangevraagd wordon voor nader onderzoek der zaak on voor bet maken van een plan, daartegen kan wel geen bezwaar bestaan. Do zaak zolve blijft daardoor geheel ongepraejudiciocrd en de Kamers behouden zich haar oordcol voor over het toestaan van geldon voor do oprich ting dor school, totdat do plannen later door dc Itogeering zullen zijn ontwikkeld. Andere ia het gelogen met de som van 12,000, die aangevraagd wordt voor drio reeds thans aan to stollen leeraren. Daar mede wordt beslist, dat do sohool cr zal zijn, onverschillig welke inrichting de Minister er aan zal willen geven en welke de koeten zullen zijn, die hij zelf zegt dat hoog zul len loopon. En dat zolfs zonder dat de volks vertegenwoordiging in staat geweest iB iets' van do plannen van den Minister te ver nemen. Dat is eou omkeering van de natuurlijke verhoudingen. Zij wordt in de Memorie van Toelichting verdedigd door te wijzen op hot ontbreken van schier elke voorboroiding van het voor hot middelbaar toehniscli ondonvijB aan to stellen personeel, die uitzonding naar het buitenland noodzakelijk maakt. Dit zal dan later, als de Kamers de gol den voor de oprichting dor school hebben gevoteerd, een roden kunnen zijn om tot die uitzending over to gaan. Maar thans, nu do Staton-Goneraal nog geen oordeel over do nog niet geoponbaardo voornemens dor Ïtegeering hebben kunnen uitspreken, iB dit voorstol preamatuur. Niot alleen zou daar door, gelijk we opmerkten, yooruitgeloopcn wordon op de oprichting dor school, maar ook ton aanzien van aard, richting en om vang van liet aan dio school te geven on derwijs kan gepraejudiceord worden door do 20) „Niet waa-r, ik hor woest en te driftig geweest voor mijn li e, teere, kleine Elvi. Maar ik heb mijn liefde zoolang bedwongen; nu kon ik het niet ianger en zij sleepte mij mee. Eigenlijk is het niets nieuws Elvi, wel? Wij hebben elkander lief, zoolang wij el kander kennen, en tusschen on6 is niets dan liefde." Nu maakte zij zich uit zijn armen los, cn keek hem aan. „En die vrouw, om wie gij geduelleerd hebt?" Even vloog er een schaduw over rijn ge richt. „Dat was verblinding, Elvi; ik liep blindelings in de strikken, die een ko kette vrouw mij gespannen had. Maar ge lukkig ben ik er heelhuids afgekomen, en gij vergeeft me, niet waar?" Met gebogen hoofd, als een berouwheb bend zondaar, stond hij daar voer haar, de dolle graaf, en zij nam zijn hoofd in beide handen, zag hem in de brandende, donkoro oogen en zeide zacht: „Ja, Lex, als ik je werkelijk wat te vergeven heb, doe ik het van harte, want ik heb je innig lief." Toen boog zij zich tot hem neer, en kuste hom op den mond. Het verstommen der muziek in de zaal deed hen opschrikken en met gemaakte on verschilligheid voegden zij zich weer bij de andere gasten. „Wat zullen wij nu doen? Zal ik morgen met uw vader komen spreken?" vroeg Lcx Lassow, terwijl hij haar in een leuningstoel in een hoekje drukte, en zelf rooar haar ging staan. ,,Doe wat gij wilt; mij is allee goed," antwoordde zij glimlachend, met van geluk stralende oogen. „Een paar dagen kunnen wij nog wel eens geheel alleon van ons geluk genieten, en het niemand zeggen, ook Nora niet/ fluisterde hij; „we moeten eerst boiden weer wat tot kalmte komen. En dan zal ik met uw vader spreken. Yindt gij dat goed?" „Zeker, alles wat gij wilt, Lox. Naderhand kwamen Elvire's cavaliers be slag op baar leggen, maar de mot zooveel moeite verkregen quadrille dansten rij toch samen, waarbij zij" door hun onoplettend heid meer dan eens ergernis veroorzaakten onder de overige dansers. Moede, uitgeput, onder bloemen bedolven, en met een onuit sprekelijk, nooit, gekend gevoel, van geluk in haar hart, keer cl Elvi re K rocker van haar eerste bal naar huis terug. XV. De volgende dagen liep i_ex Lassow als naar gewoonte in en uit bij de Krockers on waren het korte oogenblikken van onuit sprekelijke gelukzaligheid, als hij met El- viro alleen was; maar op den avond van den derden dag zeide deze: „Nu moeten wij de zaak niet langer geheid houden, Lex, want ik kan mijn ouders niet goed meer aanzien. Morgen spreek je met papa, niet waar „Zeker, dat was mijn plan al. Mijn zoete kindje, wat zullen de mensdien verbaasd opkijken 1" Elvire lacteöe. „Nu, ik geloof niet, dat de verrassing zoo groot zal zijn. Zoolang gij hier zijt, heeft men je reeds met mij ge plaagd." „Zoo; en daarbij heb je mij dikwijls nog zoo afschuwelijk slecht behandeld; je straf daarvoor heb je nog altijd niet ondergaan. Ik moet tion kussen hebben, omdat ik je niet meer „zoete kindje" mocht noemen, on honderd voor de roos, die je mij verleden niot wilde geven, en voor do oogen, waarmee je mij toen aangezien hebt." Zij stak hem haar mond toe. „Nu is hot genoeg. Ik onderwerp mij pas aan de zaak, als alles officieel is; want vóór dien tijd heb je het reoht niet iets te vorderen." „Zoo, en als ik nu eens geweld gebruik?" „Dan roep ik eenvoudig om hulp." Hij sloot haar don mond met een kus. „Nu, ik hoor nog niets." Zij lachte, en maakte zich van hem los. „Kom, wij moeten naar de anderen teruggaan." „Och neen, nog niet." „Jawel, het zou anders in 'toog vallen, als wij zoo lang wegbleven." „Nu, wij behoeven do photograph io, die we zijn gaan zoeken, toch niet dadelijk ge vonden te hebben." „Dat zou juist niet pleiten voor mijn netheid." Zij was de deur reeds uit en bij volgde haar. Er waren dien avond nog andore gasten, en daardoor hadden Elvire en Lox nogal eens gelegenheid een woordje met el kander te wisselen. Bij het afscheid-nemen drukte hij zijn lippen op ha&r hand; rij keek hem aan. „Morgen," fluisterde rij. Hij richtte rioh plotseling op. Morgen l Dat woord had hem eens bedrogen, maar nu zou het een andere beteekenis voor hem bobben. „Voor eeuwig", zeide hij met een ernstigen, vasten blik. Hot klonk als een gelofte en Elvire beloonde hem mot een harer vriendelijkste blikken. „Morgen 1" Dat woord vervolgde hem, toen hij door de stille straten naar huis ging. Waarom moest Elvire hot ook juist heden zeggen? Maar eigenlijk had dat „morgein" voor hem niets tc bctcokenon. Zij waren van elkanders liefde iat over tuigd, en de ovorsto had volstrekt geen ro den hom do hand zijnor dochter te weigeren. Het was alles zoo eenvoudig; morgen, over morgen, onverschillig welke dag hot ge luk bleef hetzelfde. „Zie eens hier, juffrouw Wohdig, daar i9 een flcsch champagne, die gij vanmiddag leeg moet drinken, en bij ieder glas moet gij denken: „Leve de dolle graaf 1" Begre pen?" zoo sprak Lassow den volgendon morgen tot zijn hospita. „Mijnheer de graafDat kan ik niet, wat zouden de menschen wel van mij denken 1" „Dat gij eon goede vrouw zijt, dio nog eens wat over heeft voor haar huurders. Mimi krijgt een roodon halsband, en daar bij trakteer ik het lieve dier op eon worstje." Juffrouw Wehdig nette de handen in de zijden, en keek „haar luitenant" ernstig aan. „Dat loopt zeker op een verloving uit, mijnheer de graaf. Neen, wio zou dat ooit gedacht hebben, nog zoo jong, en „En al zoo verdorven, niet waar? Ja, Wehdig je, zulke menschen rijn or nu ook al in de wereld. Maar, hoor eens. ik heb niets gezegd; als gij echter denkt, dat er een ver loving achter steekt, ge hebt op dat punt moor ondervinding dan ik. In elk geval blijft het bij de flcsch champagne, den roo. den halsband en do worst. En nu, de He- mol zij met u, ongel van een vrouw; wie weet, wanneer wij elkander wederzien Lcx Lassow wilde mot een diep-* buiging de keuken zijner hospita verlaten, waarin bovenstaand gesprek gevoerd was, toen de oppasser van Krocker binnenkwam, cn hem een brief gaf. „Van de freule." „Moet ge op antwoord wachten?" „Neon, mijnheer de graaf." „Nu, goed." Een onaangenaam gevoel bek) »>p Las sow. Hij ging naar zijn kamer cn opende don brief: „Lieve Lex! Zooeven heeft mama bericht ontvangen, dat grootmama Rastctton govaavlijk ziek is, cn zij over moet komen. Papa kan op het oogonblik niet weg, en daarom ga ik met mama mee. Wij vortrokken vanavond om negen uur en reizen vannacht door. Hoe do ziekte van grootmama ook vorloo- pen mag, moeten wij do vervulling onzer wenschen in elk geval uitstellen, totdat wo| terug rijn. Wo zien elkander vandaag tooly zeker nog wel, lieve, lieve Lcx. Uw Elvi." Een diepe zucht ontsnapte Lassow. Dub had dit „Morgen" toch weer een betcekeni^ gehad. Maar er wae niets aan te doon, ala^ Edvire terug wae, dari „Lieve, kleine ElviI" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5