N\ 13066
Zaterdag: 27 September.
Ao. 1902.
•§eze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIER Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
Ook een stukje feminisme, van
en voor mevrouwen.
FEUILLETON.
V
LEIISCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden per 8 maanden l S 5 S S f 1.10.
Buiton Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1-80
Franco per post I 1.65-
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1 6 regols 1.06. Iedere regel meer 0.17|. Groctere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt ƒ0.06 berekend.
Collectanten-Vereeniging „Zuid-Afrika".
By ondergeteekende ontvangen onder
No. 3610.-
Uit een inrichting2.50
Van de gemeente Sassenheim „115.—
Van de gemeente Leiderdorp 181.54
P. van Driel Bzn., Secretaris.
KENNISGEVING.
Loting voor de MiSitie.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien bet besluit van den Commissaris der
Koningin in do provincie Zuid-Hollaud, dd. 15 Sep
tember 1902 (Provinciaal blad No. 100). houdende
regeling van de loting voor de militie, lichting
1903;
Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en op art.
24 van bet Koninklyk besluit van 2 December
,1901 (Staatsblad No. 230);
BrengeD bij deze, voor de eerste maal, ter ken
nis van belanghebbenden, dat de loting der vóór den
lsten Soptember dezes jaars voor de lichting van
het volgend jaar in doze gemeente voor de militio
ingeschrevenen zal plaats hebben in een dor ver
trekken van bet raadhuis alhier, op Dinsdag 7
October aanstaande, voor do ingeschrevenen, wier
geslachtsnamen beginnen mot üe loitors A, O,
D, E, F, G, H, 1, J, K en L tot en met P. A.
Van Lieshout; en op M'otnsdag 6' October aan
staande, voor de ingescbrovenen wier geslachts
namen beginnen met do lettors L, van Abraham
van der Linden af, M, N, O, P, Q, 11, S, T, U,
V, W, X, Y en Z; op beide dagen aanvangende
des morgens te half tien-, en vooits, dat tot bet
doen opmaken van do getuigscbrilteu ter bekoming
van vrystelliug wegeue broederdieust of op grond
vón art. 50 der bovengenoemde wet (welke ge
tuigschriften worden algegeven op de getuigenis
van twee personen, die zich ieder voor do waar
heid van bet dasrbjj verklaarde, door medo-onóor-
teekeniDg verantwoordelijk stellon), doer ol van
wege do lotelingen bij den Burgemeester aanvraag
kan worden gedaan in de week van Maandag
S November tot en met Zaterdag 8 November a. s.,
tan des voormiddags halftien tot des namiddags
drie- uren, ter gemeentesecretarie (afd. Militie en
Sckuttery, kamer No. 9) alhier.
Belanghebbenden worden er aan herinnerd, dat
mon, ingovolgo het bepaaldo by art. 51, 1ste
zinsnede, van meergemelde wet, om vrystelling
wegens eigen militairen dienst of dien van bioeders
te verkrygen, moet overleggen een paspoort ol
ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit
het stamboek of een bewijs van werkelijken dienst,
©n dat men, volgens de 2de zinsnede van dat
wetsartikel, tot bet bekomen van vrijstelling
wegens broederdieust, bovendien moet overleggen
het bovenbedoelde getuigschrift van den Burge
meester, waaruit bet getal zonen, tot bet gezin
bebooreude, blijkt.
In verband hiermede worden belanghebbenden
wijders opmerkzaam gemaakt op art. 42 van bet
bovenaangehaald Koninklijk besluit, luidende
aldus: ,üot bewysstuk, in de eerste zinsuede van
art. 51 der wet vermeld, kan, zoo bet niet reeds
ingevolge art. 39, derde lid, van dit besluit onder
den burgemeester berust, ten minste tien dagen
Vóór den dag, waarop do zitting van den militie
raad wordt geopend, worden ingeleverd bij den
Burgemeester der gemeente, in welke de loteling,
die vrystelling verlangt wegens eigen militairen
dienst of wogens broederdienst, voor de militio
ie iDgesohreven.
Eindelijk worden belangbebbeudon er met
nadruk op gewezen, dat bet opgeven van een
reden van vrijstelling by de loting hem, die
'vrijgesteld wenscht te worden, niet ontslaat van
'de verplichting om bij den militieraad de reden
van vrystelling in te brengen, betgeen in elk I
geval bij dit college moet worden gedaan op het
daarvoor bestemde tijdstip.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, H. C. JUTA, Weth loco-Burg.
25 Sept 1902. VAN HEYST, Secretaris.
Tingolingl ringeling! en als door een ge
dienstigen geest gedreven zetten wij ons oor
tot luisteren. We spraken met een juffrouw
of een mevrouw, dat verstonden we niet al
to goed, voor alle zekerheid noemen we haar
nu maar mevrouw.
Zenuwachtig golfde in ons oor: „Een
schandaalAls meneer dat eens in do krant
wou zetten 1 't Dagmeisje om een boodschap
gestuurd en heelomaal niet teruggekomen.
Na een poos wachten komt do moeder met
een vloed scheldwoorden de kleeren halen en
't geld voor de boodschappen terugbrengen.
Zo houdt het weekloon er af. De meid gaat
nou naar de breierij 1
,,Als meneer nu maar weer een adverten-
,,tio wou plaatsen voor een dagmeisje. Aan
bieding in persoonstraat No. 7! 1"
We hadden den woordenvloed met betame
lijk geduld aangehoord, ,,'t veraltereerde"me
vrouwtje tot kalmte aangemaand en gingen
de advertentie stellen, toen een dikke schom
melende vrouw met den bekenden fabrieks-
doek om de schouders geslagen en ccn geel
bleek meisje met matto oogen voor 't loket
verschenen. Een forsche tik deed ons op
schrikken en te gelijk zette 't. vrijmoedig
meisje de vingers tusschen de kier van 't
deurtje cn schoof het open.
,,'k Kom informeeren" aldus de vrouw
,,naar die advertentie voor'n dagmeisje",
en ze liet ccn nommer van het „Leidsch Dag
blad" zien van den vorigen dag. ,,'k Zal 't
„nog eens probeeren met Stijn. Zij is de
„jongste, ziet u, allemaal naar de fabriek
„geweest. Laat ze nu "maar wat nooger op
„gaan. In den vorigen dienst was zij van 8
„tot 4 uren, met den geur van 't lekker eten
„naar huis, voor... 100 centen. Dat verdij ik.
„Dan moet ze ook maar naar de fabriek I"
't Meisje zou er zelf nog wat bijvoegen, toen
we den woordenstroom stuitten door do
vrouw do gevraagde inlichtingen te geven
on't loket dicht te doen.
Een stuk vrouwenquaestic in werkelijkheid,
dachten we toen we alleen nog eens over
deze twee gevallen nadachten.
't Is inderdaad voor do huisvrouwen, die
het met een dagmeisje moeten stellen of
naast een grootc meid een meisje voor do
bel en de boodschappen noodig hebben, geen
goede tijd. Tal van fabrieken en werkplaat
sen slurpen de aankomende vrouwelijke
werkkrachten op. De jonge meisjes verdie
nen daar meer dan in een dienstje en of er
één meer aan tafel is, wordt zoo niet ge
merkt. Daarbij gevoelen de meisjes zich on
der elkaar veel prettiger. Na den werktijd
kunnen ze op straat loopen en vinden zich
vrijvoor de jeugd iets heerlijks.
De schaduwzijden worden eerst opgemerkt
als het te laat is. Het opgesloten zijn in een
dikwijls ongezonde omgeving, maakt blood-
arm, bleek en nerveus, 't Zonder goode lei
ding in massa bijeen wezen, 'fc loopen op
straat werkt verwildering en tuchteloosheid
in de hand. In de gunstigste gevallen waar
bij het lichaam gezond en de ziel onbedorven
blijft leert de toekomstige werkmans
vrouw toch nog weinig van de huishouding,
iets, wat zich later soms op vreeselijke wijze
in 't gezin wreekt.
Gaat het jonge meisje dienen, dan kan ze
vooral thans, nu een zeor gunstige gelegen
heid wordt aangeboden om huishoud- en
kookonderwij8 te ontvangen, een flinke
dienstbode worden en wij weten het, deze
vinden altijd tegen hoog loon een goeden
dienst. Dat er zooveel slechte dienstmeisjes
worden gevonden, heeft mede hierin zijn oor
zaak, dat velen op later jaren, zonder een
leerschool te hebben doorloopen, zich als bin
nen- of keukenmeid verburen.
Daarom komt het ons voor, dat het voor
vele ouders aanbeveling verdient om hun
dochters als dagmeisjes to verhuren. Zij moe
ten leeren, niet altijd op het directe, voor
dc hand liggende, stoffelijk voordeel te let
ten, maar ook, om de toekomst van hun doch
ters in 't oog te houden.
In onze werkmanskringen en vooral onder
do fabrieksbevolking, moet het besef gewekt
en verlevendigd worden, dat de ouders ver
antwoordelijk zijn Yoor het heden en voor do
toekomst hunner kinderen. Ook in dit op
zicht ligt een mooi arbeidsveld braak, voor
de velen, die in onze dagen zich geroepen
achten om te werken aan dc verheffing on
de beschaving van den zoogenaamden werk
mansstand.
Aan den anderen kant zouden we willen
vragen: eischon onze burgerjuffrouwen en
de mevrouwen uit den deftigen stand soms
niet te veel van een meisje van 12 tot 16 ja
ren en dit vooral ook in betrekking tot do
geringe vergoeding. Ze moeten bedenken, dat
het nog kinderen zijn, die steun, opvoeding
en leiding noodig hebben, ook bij het werk.
Gewoonlijk worden dagmeisjes als zij niet
meer noodig zijn, zoo spoedig mogelijk van
dc hand gedaan en genieten ze in haar dienst
zoo bitter weinig. Zoo komt er geen aanhan
kelijkheid en vertrouwen, waarvoor jonge
harten zich zoo gaarne openen. Dat is jam
mer, want in den dagdienst moest noodig
reeds de band gelegd worden tot do goede
verstandhouding, die er later tusschen do
dienstboden en de mevrouwen behoort te be
staan.
Als bet jonge meisje met ccn zoo ontvan
kelijk gemoed haar meesteres kon leeren lief
hebben cn vertrouwen, wat zou het later
haar veel gemakkelijker vallen in degene,
die boven haar gesteld is, een vertrouwde
te zien. Er wordt in onzen tijd ook veel ge
klaagd over de dienstboden en wie het met
dagmeisjes moeten stollen, klagen, niet en
kel over de qualiteit, maar ook over do
quantiteit daarvan.
Wij hebben damesvoreenigingen, die zich
een of ander vrouwen- en dus volksbelang
aantrekken, bij de vleot.
Mogen wij de „dagmeisjes-quaestie" ook
eens ernstig onder de aandacht van deze
vrouwen brengen 1 Misschien dat sommige
der bestaande vcreenigingen deze zaak trek
ken kunnen binnen haar arbeidssfeer. Zoo
niot, dat or dan een nieuwe verecniging
daarvoor in onze stad worde opgericht! Er
zijn al zooveel vereenigingen, 't is waar,
maar over zulk oen verecniging zouden we
niet treuren.
Leiden, 27 September.
In sommige dor bultenlandscho Musea,
b(Jv. het Museum voor Volkenkunde te Boriyn,
hebben ln den laateten HJd nu en dan z.g.n.
„Fübrungon", d. w. z. „rondleidingen", door
een der aan die inrichtingen werkzaam zynde
wetenschappelijke ambtenaren, op een of ander
uur des Zondags, plaats. Daarby worden door
don begeleidenden ambtenaar inlichtingen be
treffende de voorwerpen aan de aanwezigen
in meer bevattelyken vorm verstrekt.
Deze maatrogol is genomen vooral ln hot
belang van diegenen, die om een of andere
redon van de gelegonheid beroofd zyn op
werkdagen de openbare Instellingen van weten
schap en kunst te kunnen bezoeken.
Met genoegen vernemen wy, dat de directeur
van 's ltyks Ethnographisoh Museum te Leiden
voornemens is, dien maatregel ook by de aan
zyn zorgen toevertrouwde instelling in te
voeren en wel vooreerst met het oog op de
thans h\j het Museum in het gebouw Rapen
burg 67 ingerichte permanente tentoonstelling.
Do eerste dezer rondleidingen zal plaats
hebben op Zondag 5 October a. s,, des na
middags van l'/i tot 3'/j uur, waarby door
den directeur inlichtingen betreffende de ten
toongestelde voorwerpen zullen worden ver
strekt. Yoor den toegang worden, met het
oog op de beschikbare ruimte, een beperkt
aantal kaarten uitgegeven, die op aanvraag
(voor buiten Leiden wonenden onder byvoe-
ging van een frankoerzegel) aan het bureau
der Directie Rapenburg 67 vorkrygbaar zyn.
Gisteravond werd in het Nutsgebouw
de gewone najaarsvergadering gehouden van
de Afdeeling Loiden e. O. van den Nederland-
schen Protestantenbond.
Nadat de voorzitter, da. Kutsch Lojenga, den
aanwezigen leden het welkom had toegeroepon
en gewezen op het werk, dat de Afdeeling in
haar geheel, maar vooral in haar onderafdeo-
lingen, haar instellingen, doed en den wensch
uitgesproken, dat aller arbeid aan het doel
mocht beantwoorden, dat do Protestantenbond
booogt, opende hy de vergadering.
De secretaris, ds. Van Kloeff, las daarop de
notulen voor en deelde de ingekomen stukken
mee, waaronder een o. a. van den Nederland-
schen Vrouwonbond tot verhooging van het
zedeiyk bewustzyn, de Nederl. Middernacht-
zonding Vereenigmg, waarin deze vereenigingen
verzoeken een adres te willon steunen, dat
zy aan H. M. de Koningin wenschen aan te
bieden, met vorzoek om het Btralwetboek in
dien geest te wyzigeu, dat hot houden van
in het adres bedoelde huizen worde verboden.
Na discussie over de zaak tusschen de
hoeren Sytsma, Van Kleeff, Leendertz en
Lojenga werd met 9 tegen 8 stemmen besloten
het adres niet te steunen.
Door den secretaris werd verslag uitge
bracht van den toestand der Afdeeling over
'23)
(3raaf .Alex.
XVII.
Den volgenden dag bracht de post Elvire
Krocker een groote doos met rozen, en een
•„zeer vriendschappelijkcn" brief. Deze was
I echter zóó gesteld, dab noch Nora, noch Lena
thorn te lezon kregen. Zij zelf was door Las-
sow's schrijven wat ongerust gewordenhij
scheen in oen opgewonden, hartstochtelijke
(stemming te zijn; van zijn bezoek op Mcs-
i6elm had hij met gcon enkel -woord gewag
•gemaakt Het scheen Elvire, dat er meer
'tusschen dc regels stond, dan men op hot
'eerste lezen vermoedde; zij had een gevoel,
alsof Lex Lassow door eon vijandelijke
ijnacht werd bedreigd, waartegen zij hom
(verdedigen moest. Dwaasheid I Wat zou
(hem, den vermetelen, dollen graaf, kunnen
bedreigen, waarvoor zij hem zou kunnen
beveiligen? Natuurlijk was hij zenuwachtig
ongeduldig, omdat zij zoo lang wegbleef,
'en hun verhouding tegenover elkander nog
geheim moest blijven; zij begroef het gc-
(zichtj: in de koele rozebladcrcn. „Was ik
jjnaar er bij jou, mijn Lex", dacht zij met
jinnige teederheid.
Lex Lassow liet zich op Messelm niet zien.
l_Hij was veel in het casino, bracht nu en dan
'een avond bij Krockor door en schreef bij-
ina dagelijks aan Elvire of aan Nora. Daar
ontmoette hij op zekeren dag Plenz op straat,
i „Gij laat u heelemaal niet meer zien!"
riep deze hem van vtrre reeds toe; „wij heb
ben u reeds dagelijks verwacht. Hebt gij mor
genmiddag tijd? Ja? Nu dat treft. Dan
stuur ik u mijn jachtwagen, en kunt gij u
dadelijk naar het bosch laten brengem. De
jacht is op het oogenblik prachtig in stand.
En komt gij later bij ons eten?"
De kleine dikke baron liet zich overhalen
mee naar dc kamers van Lassow. te gaan,
en een glas wijn bij hem te drinken. Zij
scheidden van elkander met een vaste af
spraak voor den volgenden middag. Lassow
was een hartstochtelijk jager en verheugde
zich werkelijk op het genoegen, dat hem
wachtte, Tot hot gebied van Messelm be-
hoordon uitgestrekte bosschen en de geweren
der boide jagers hadden niet veel rust. Na
een paar uur kwamen zij bij een jachthuisje
aan. Yoor de deur stond eon rijtuig; over
de paaiden lag een dek, en zij stonden uit
een krib te eten.
„Zou mijn vrouw toch nog gekomen zijn,
om ons af te halen?" zeide Plenz. „Ik heb
het haar wol voorgesteld, maar zij scheen
er toen niet veel lust in te hebben."
Lex Lassow fronste de wenkbrauwen. Hij
wilde de baronea niet weer ontmoeten en
had zich voorgenomen, onder het een of
ander geldig excuus de uitnoodiging voor
het diner af te Blaan. en direct van de jacht
naar huis terug te keeren. Het jachthuisje
bestond uit één groot vertrek, en een paar
kleine, die als slaapkamers waren ingericht.
In de groote kamer, die met hertengeweien
was versierd, wachtte Irma de jagers op.
Zij droeg een nauwsluitend kostuum van
groen laken, en als eenig versiersel een
broche van hertentanden. „Heil den jagers
Zij trad den heeren te gemoet, nam hun de
weitasschen af en streelde de honden, die
mee n&.r binnen kwamen.
„Wel, lieveling, dat vind ik aardig van
je, dat gc toch nog gekomen zijt," zeide
Plenz terwijl hij zijn arm om haar heen sloeg.
Toen hij haar echter omhelzen wilde, maak
te zij zich met een ongeduldige beweging
van hem los. Plenz keek haar even verwon
derd aan, en liet zich toen moede in een
stoel neervallen.
„Kom, Lassow," riep hij dezen toe, „ga
zitten; gij zult ook wol moe zijn. Ik hoop
toch, Irma, dat wij hier wat te eten vinden?"
Zij knikte lachend. „Natuurlijk, ik weet
wel, dat jagers altijd wat te eten moeten
hebben. Drinkt gij wijn, graaf Lassow, of
thee, of iets anders."
„Een kop thee, als ik u verzoeken mag."
„Ik ook," riep Plenz uit.
Weer gonsde de theeketel; Irma ging heen
en weer dekte de tafel. Weldra stond ccn
hartig maal voor de jagers bereid, de thee
dampte in do kopjes en Irma vertoonde zich
van haar liefste zijde. Zij had zolfs de hon
den niot vergoten, en hun ook wat meege
bracht.
Het werd reeds donker, en do groote
ruimte werd slechts flauw verlicht door een
klein lampje.
„Wie eon groote smart te overwinnen,
of een zware zonde te boeten had, zou hier
heen moeten gaan," zeide Irma, terwijl zij
luisterde naar den wind, die om het huis
gierde; een paar wekon haer alleen met
de dieren en de boomen van het woud, moe
ten een mensch beter maken, geloof ik."
Pionz greep haar hand en bracht die aan
zijn lippen. „Hoe komt gij daar zoo bij,
mijn kleine huistiran In jouw leven bestaat
or toch geen groote smart, noch een zware
zonde."
„Gelooft ge dat?" vroeg zij. Daarbij zag
zij Lassow aan, en fluisterde zocht: „Wel
licht boide."
„Maar, Hoveling, wat zijn dat nu voor
dwaze gedachten," zeide Plonz half boos,
terwijl hij haar hand vasthield. Zij maakte
dio vrij, en richtte zich plotseling op: „Ge
looft gij er ook niet aan, graaf Lassow?"
„Aan de groote smart niet," antwoordde
hij ernstig; „het zou ondankbaar zijn, als
gij niet gelukkig waart, bij al het goede, dat
u ten deel is gevallen."
Irma's gelaat betrok. „En aan de groote
zonde?"
Lex Lassow haalde de schouders op. Zon
digen doen wij allen, mevrouw de barones,
de een meer, de ander minder, dat moet
ieder voor zich uitmaken."
,,Nu, galant zijt gij juist niet!" riep
Plentz eenigszine gedwongen lachend uit.
„Ik geloof ook niet, dat mevrouw de ba
rones een compliment van mij verwacht
heeft als antwoord op haar vraag."
„Neen." Zij boog zich wat naar voren en
zag hom doordringend aan. „Gij hebt mij
volkomen begrepen, graaf Lassow."
Men brak nu op. Daar er in den jacht
wagen niet veel plaats was, klom Plenz op
den bok on nam de teugels in handen, terwijl
de koeteier naast hom zat; Lox Lassow en
Irma namen op het tweede bankje plaats.
Hot was zeer donker in het boschde wagen-
lantaarns wierpen con flikkerend licht op
het pad.
Een vreemd, beklemmend gevoel maakte
zich meester van Lex Laesow. Om hem
heen het donkere, ruischende woud, naast
I hom de vrouw, die hij eens had liefgehad
en die hem had bedrogen! Plotseling boog
I Irma von Plenz zioh tot hem. „Gij hebt
toegegeven, dat gij aan een zonde mijner-
hot afgoloopon jaar. Hy her-Jacht nog oven
dr. H. G. Hagen, dio pas tot voorzitter was
benoemd, maar geen enkele vergadering meer
had kunnen leiden. Het aantal ledon ia achter
uitgegaan met 38 en bedraagt thans 359.
Op Hervormingsdag trad da. Lulofa van
wege de Afdeeling in do Reraonstrantache
kerk op, terwyi in den winter twee lezingen
werden gehouden door de hoeren dr. Haver
kamp on dr. Rutgers van der Loeff. Het
aantal catechisanten ln liet gobouw aan don
Middelweg bedroeg 826. Hot aantal leerlingen
der Zondagsschool is zeer groot; 15 dames
en 4 heeren geven er onderwys, er ia echter
gebrek aan goede werkkrachten. Zo ven kin
deren verbleven tot heratel der gezondheid
vanwege de Afdeeling eenigen tyd in eon
vacantiekolonlo.
Na den dood van dr. Hagen werd moj.
Kern tot presidente der Zondagsschool benoemd
en de «eoretarls dor Afdeeling als gedolegoerdo
bet bestuur ter zyde gesteld.
Omtrent hetgeen van het Wykgebouw der
Afdeeling werd medegedeeld, gaven we reeds
vroeger uitvoerig verslag; de nlouwe goda-
dienstonderwyzeres mej. \Y. Snellen werd ln
deze maand geïnstalleerd en is haar werk
zaamheden reeds begonnen.
Het verslag gaf tot geen noemeuawaardo
besprekingen aanleiding.
De rekening van den penningmeester, den
heer A. L. Roimeringor, werd nagezien door
de heeren E. Kruisinga Dz. en B. Bakker on
in orde bevonden, waarop de voorzitter dozo
hoeren voor huil mooito bedankte en den
heor Reimeringer voor de zorg, aan de
administratie bestood.
Uit do rekening bleek, dat de stand der
geldmiddelen niet ongunstig is. De ontvangsten
bedroegen f 1784.38, do uitgaven 1376.29,
zoodat er eon saldo overbiyft vun f 408.57.
De beer Roimeringor bad in een bygovoegdo
missive er op gewezen, lioo het ledental achter
uitgaat en daaronder de financieelo toostand
ïydt, hoe zelfs nagelaten betrokkingen van
leden, die in den loop van hot vereenlgings-
jaar overiyden, weigeren de verschuldigde
contributio te yoldoen, maar hoo aaartogen-
ovor staat, dat er drie ledon zyn, die bun
contributie van f 1 tot 10 hebbon verhoogd.
Hy hoopte, dat dit voorbeeld navolging
mocht vinden.
Tot bostuursloden, in de plaats van de
heeren Sark en Do Wlldo, die niet weder
herkiesbaar waren, worden gekozen de heeren
prof. B. D. Eordmana en A. van der Harst.
Herkozen werd ds. S. Kutsch Lcjonga.
Voordat do beschryvingsbrief werd behan
deld, werden tot afgevaardigden naardeAlgo-
meene Vergadering, welke dit jaar to Leouw-
arden zal worden gehouden, gekozen do heeren
Reimeringer en Lojenga, terwyi alleen het
oordeel van het Hoofdbostuur in zake het
versohuldlgdo van de Afdeelingon voor ieder
lid aan do algemoeno kas eenigo bosprekingon
ultlokto, die echter niet tot een voorstel
konden lelden, omdat hier voorlichting van
het Hoofdbestuur noodig is.
Luid nu het desbotreffond artikol dat voor
ieder lid minstens 25 pCt. dor contributie
worde afgedragen aan de algemoone kas, hot
voorstel luidt om de afdeelingen in klassen te
splitsen, en dan te bepalen dat do contributie
voor do algemeene kas zy voor de lste kl.
40, 2de kl. 36, 3do kl. 30, 4do kl 25, 5de
kl. 20 on 6de kl. 15 ets. per lid.
Het flnancieele belang voor algemoeno
kas en afdeellngskasson kon niot worden
overzien, omdat het artikel te onbepaald is,
zoodat do beslissing, gehoord de ciscussiön
xijds gelooft, graaf; wilt gij ook niet aan
mijn grootc smart gelooven?"
„Neen, barones, dat heb ik u reeds ge
zegd; waarover zoudt gij grootc smart ge
voelen I"
„Als hot nu eens over de zware zondo
was? Kan men die twee van elkander
scheiden?"
Hij wendde zich om en keek haar aan; in
de duisternis scheen het haast alsof er tra
nen in haar oogen schitterden.
„Gij zelf hebt uw lot gekozen," zeide hij
op dc kalmo, korte wijze, waarop hij altijd
tot haar sprak; „nu moet gij ook don moed
hebben het tc dragen. Eu, zoover ik er over
oordeelen kan, zal weinigen zooveel geluk
ten deel vallen, als bij u het geval is geweest.
En kan het u ccn troost zijn, dan zeg ik u
hierbij te gelijk, barones, dat do wond, dio
gij mij toegebracht hebt, niet doodclijk is
geweest."
Bij deze laatste woorden klonk zijn stem
zachter en een vluchtige glimlach speelde
om zijn lippen. Zij zag het, ondanks de dui
sternis, en haar gelaat betrok. „En dat zou
een troost voor mij zijn," zeide zij zacht en^,
treurig als sprak zij in zichzelf Toen stak
zij hem plotseling haar hand toe. „Ik denk,
dat wij nog wel eens geheel vrede zullen
sluiten, graaf Lassow. al is het dan vandaag-
ook nog niet. Het uur zal eens slaan, waarop
gij mijn handelwijze geheel zult begrijpen en
„tout comprendre, e'est tout pardonner."
(Wordt vervolgd.)