N\ 13066 Zaterdag: 27 September. Ao. 1902. •§eze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Ook een stukje feminisme, van en voor mevrouwen. FEUILLETON. V LEIISCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 8 maanden l S 5 S S f 1.10. Buiton Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1-80 Franco per post I 1.65- PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regols 1.06. Iedere regel meer 0.17|. Groctere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt ƒ0.06 berekend. Collectanten-Vereeniging „Zuid-Afrika". By ondergeteekende ontvangen onder No. 3610.- Uit een inrichting2.50 Van de gemeente Sassenheim „115.— Van de gemeente Leiderdorp 181.54 P. van Driel Bzn., Secretaris. KENNISGEVING. Loting voor de MiSitie. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien bet besluit van den Commissaris der Koningin in do provincie Zuid-Hollaud, dd. 15 Sep tember 1902 (Provinciaal blad No. 100). houdende regeling van de loting voor de militie, lichting 1903; Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en op art. 24 van bet Koninklyk besluit van 2 December ,1901 (Staatsblad No. 230); BrengeD bij deze, voor de eerste maal, ter ken nis van belanghebbenden, dat de loting der vóór den lsten Soptember dezes jaars voor de lichting van het volgend jaar in doze gemeente voor de militio ingeschrevenen zal plaats hebben in een dor ver trekken van bet raadhuis alhier, op Dinsdag 7 October aanstaande, voor do ingeschrevenen, wier geslachtsnamen beginnen mot üe loitors A, O, D, E, F, G, H, 1, J, K en L tot en met P. A. Van Lieshout; en op M'otnsdag 6' October aan staande, voor de ingescbrovenen wier geslachts namen beginnen met do lettors L, van Abraham van der Linden af, M, N, O, P, Q, 11, S, T, U, V, W, X, Y en Z; op beide dagen aanvangende des morgens te half tien-, en vooits, dat tot bet doen opmaken van do getuigscbrilteu ter bekoming van vrystelliug wegeue broederdieust of op grond vón art. 50 der bovengenoemde wet (welke ge tuigschriften worden algegeven op de getuigenis van twee personen, die zich ieder voor do waar heid van bet dasrbjj verklaarde, door medo-onóor- teekeniDg verantwoordelijk stellon), doer ol van wege do lotelingen bij den Burgemeester aanvraag kan worden gedaan in de week van Maandag S November tot en met Zaterdag 8 November a. s., tan des voormiddags halftien tot des namiddags drie- uren, ter gemeentesecretarie (afd. Militie en Sckuttery, kamer No. 9) alhier. Belanghebbenden worden er aan herinnerd, dat mon, ingovolgo het bepaaldo by art. 51, 1ste zinsnede, van meergemelde wet, om vrystelling wegens eigen militairen dienst of dien van bioeders te verkrygen, moet overleggen een paspoort ol ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of een bewijs van werkelijken dienst, ©n dat men, volgens de 2de zinsnede van dat wetsartikel, tot bet bekomen van vrijstelling wegens broederdieust, bovendien moet overleggen het bovenbedoelde getuigschrift van den Burge meester, waaruit bet getal zonen, tot bet gezin bebooreude, blijkt. In verband hiermede worden belanghebbenden wijders opmerkzaam gemaakt op art. 42 van bet bovenaangehaald Koninklijk besluit, luidende aldus: ,üot bewysstuk, in de eerste zinsuede van art. 51 der wet vermeld, kan, zoo bet niet reeds ingevolge art. 39, derde lid, van dit besluit onder den burgemeester berust, ten minste tien dagen Vóór den dag, waarop do zitting van den militie raad wordt geopend, worden ingeleverd bij den Burgemeester der gemeente, in welke de loteling, die vrystelling verlangt wegens eigen militairen dienst of wogens broederdienst, voor de militio ie iDgesohreven. Eindelijk worden belangbebbeudon er met nadruk op gewezen, dat bet opgeven van een reden van vrijstelling by de loting hem, die 'vrijgesteld wenscht te worden, niet ontslaat van 'de verplichting om bij den militieraad de reden van vrystelling in te brengen, betgeen in elk I geval bij dit college moet worden gedaan op het daarvoor bestemde tijdstip. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, H. C. JUTA, Weth loco-Burg. 25 Sept 1902. VAN HEYST, Secretaris. Tingolingl ringeling! en als door een ge dienstigen geest gedreven zetten wij ons oor tot luisteren. We spraken met een juffrouw of een mevrouw, dat verstonden we niet al to goed, voor alle zekerheid noemen we haar nu maar mevrouw. Zenuwachtig golfde in ons oor: „Een schandaalAls meneer dat eens in do krant wou zetten 1 't Dagmeisje om een boodschap gestuurd en heelomaal niet teruggekomen. Na een poos wachten komt do moeder met een vloed scheldwoorden de kleeren halen en 't geld voor de boodschappen terugbrengen. Zo houdt het weekloon er af. De meid gaat nou naar de breierij 1 ,,Als meneer nu maar weer een adverten- ,,tio wou plaatsen voor een dagmeisje. Aan bieding in persoonstraat No. 7! 1" We hadden den woordenvloed met betame lijk geduld aangehoord, ,,'t veraltereerde"me vrouwtje tot kalmte aangemaand en gingen de advertentie stellen, toen een dikke schom melende vrouw met den bekenden fabrieks- doek om de schouders geslagen en ccn geel bleek meisje met matto oogen voor 't loket verschenen. Een forsche tik deed ons op schrikken en te gelijk zette 't. vrijmoedig meisje de vingers tusschen de kier van 't deurtje cn schoof het open. ,,'k Kom informeeren" aldus de vrouw ,,naar die advertentie voor'n dagmeisje", en ze liet ccn nommer van het „Leidsch Dag blad" zien van den vorigen dag. ,,'k Zal 't „nog eens probeeren met Stijn. Zij is de „jongste, ziet u, allemaal naar de fabriek „geweest. Laat ze nu "maar wat nooger op „gaan. In den vorigen dienst was zij van 8 „tot 4 uren, met den geur van 't lekker eten „naar huis, voor... 100 centen. Dat verdij ik. „Dan moet ze ook maar naar de fabriek I" 't Meisje zou er zelf nog wat bijvoegen, toen we den woordenstroom stuitten door do vrouw do gevraagde inlichtingen te geven on't loket dicht te doen. Een stuk vrouwenquaestic in werkelijkheid, dachten we toen we alleen nog eens over deze twee gevallen nadachten. 't Is inderdaad voor do huisvrouwen, die het met een dagmeisje moeten stellen of naast een grootc meid een meisje voor do bel en de boodschappen noodig hebben, geen goede tijd. Tal van fabrieken en werkplaat sen slurpen de aankomende vrouwelijke werkkrachten op. De jonge meisjes verdie nen daar meer dan in een dienstje en of er één meer aan tafel is, wordt zoo niet ge merkt. Daarbij gevoelen de meisjes zich on der elkaar veel prettiger. Na den werktijd kunnen ze op straat loopen en vinden zich vrijvoor de jeugd iets heerlijks. De schaduwzijden worden eerst opgemerkt als het te laat is. Het opgesloten zijn in een dikwijls ongezonde omgeving, maakt blood- arm, bleek en nerveus, 't Zonder goode lei ding in massa bijeen wezen, 'fc loopen op straat werkt verwildering en tuchteloosheid in de hand. In de gunstigste gevallen waar bij het lichaam gezond en de ziel onbedorven blijft leert de toekomstige werkmans vrouw toch nog weinig van de huishouding, iets, wat zich later soms op vreeselijke wijze in 't gezin wreekt. Gaat het jonge meisje dienen, dan kan ze vooral thans, nu een zeor gunstige gelegen heid wordt aangeboden om huishoud- en kookonderwij8 te ontvangen, een flinke dienstbode worden en wij weten het, deze vinden altijd tegen hoog loon een goeden dienst. Dat er zooveel slechte dienstmeisjes worden gevonden, heeft mede hierin zijn oor zaak, dat velen op later jaren, zonder een leerschool te hebben doorloopen, zich als bin nen- of keukenmeid verburen. Daarom komt het ons voor, dat het voor vele ouders aanbeveling verdient om hun dochters als dagmeisjes to verhuren. Zij moe ten leeren, niet altijd op het directe, voor dc hand liggende, stoffelijk voordeel te let ten, maar ook, om de toekomst van hun doch ters in 't oog te houden. In onze werkmanskringen en vooral onder do fabrieksbevolking, moet het besef gewekt en verlevendigd worden, dat de ouders ver antwoordelijk zijn Yoor het heden en voor do toekomst hunner kinderen. Ook in dit op zicht ligt een mooi arbeidsveld braak, voor de velen, die in onze dagen zich geroepen achten om te werken aan dc verheffing on de beschaving van den zoogenaamden werk mansstand. Aan den anderen kant zouden we willen vragen: eischon onze burgerjuffrouwen en de mevrouwen uit den deftigen stand soms niet te veel van een meisje van 12 tot 16 ja ren en dit vooral ook in betrekking tot do geringe vergoeding. Ze moeten bedenken, dat het nog kinderen zijn, die steun, opvoeding en leiding noodig hebben, ook bij het werk. Gewoonlijk worden dagmeisjes als zij niet meer noodig zijn, zoo spoedig mogelijk van dc hand gedaan en genieten ze in haar dienst zoo bitter weinig. Zoo komt er geen aanhan kelijkheid en vertrouwen, waarvoor jonge harten zich zoo gaarne openen. Dat is jam mer, want in den dagdienst moest noodig reeds de band gelegd worden tot do goede verstandhouding, die er later tusschen do dienstboden en de mevrouwen behoort te be staan. Als bet jonge meisje met ccn zoo ontvan kelijk gemoed haar meesteres kon leeren lief hebben cn vertrouwen, wat zou het later haar veel gemakkelijker vallen in degene, die boven haar gesteld is, een vertrouwde te zien. Er wordt in onzen tijd ook veel ge klaagd over de dienstboden en wie het met dagmeisjes moeten stollen, klagen, niet en kel over de qualiteit, maar ook over do quantiteit daarvan. Wij hebben damesvoreenigingen, die zich een of ander vrouwen- en dus volksbelang aantrekken, bij de vleot. Mogen wij de „dagmeisjes-quaestie" ook eens ernstig onder de aandacht van deze vrouwen brengen 1 Misschien dat sommige der bestaande vcreenigingen deze zaak trek ken kunnen binnen haar arbeidssfeer. Zoo niot, dat or dan een nieuwe verecniging daarvoor in onze stad worde opgericht! Er zijn al zooveel vereenigingen, 't is waar, maar over zulk oen verecniging zouden we niet treuren. Leiden, 27 September. In sommige dor bultenlandscho Musea, b(Jv. het Museum voor Volkenkunde te Boriyn, hebben ln den laateten HJd nu en dan z.g.n. „Fübrungon", d. w. z. „rondleidingen", door een der aan die inrichtingen werkzaam zynde wetenschappelijke ambtenaren, op een of ander uur des Zondags, plaats. Daarby worden door don begeleidenden ambtenaar inlichtingen be treffende de voorwerpen aan de aanwezigen in meer bevattelyken vorm verstrekt. Deze maatrogol is genomen vooral ln hot belang van diegenen, die om een of andere redon van de gelegonheid beroofd zyn op werkdagen de openbare Instellingen van weten schap en kunst te kunnen bezoeken. Met genoegen vernemen wy, dat de directeur van 's ltyks Ethnographisoh Museum te Leiden voornemens is, dien maatregel ook by de aan zyn zorgen toevertrouwde instelling in te voeren en wel vooreerst met het oog op de thans h\j het Museum in het gebouw Rapen burg 67 ingerichte permanente tentoonstelling. Do eerste dezer rondleidingen zal plaats hebben op Zondag 5 October a. s,, des na middags van l'/i tot 3'/j uur, waarby door den directeur inlichtingen betreffende de ten toongestelde voorwerpen zullen worden ver strekt. Yoor den toegang worden, met het oog op de beschikbare ruimte, een beperkt aantal kaarten uitgegeven, die op aanvraag (voor buiten Leiden wonenden onder byvoe- ging van een frankoerzegel) aan het bureau der Directie Rapenburg 67 vorkrygbaar zyn. Gisteravond werd in het Nutsgebouw de gewone najaarsvergadering gehouden van de Afdeeling Loiden e. O. van den Nederland- schen Protestantenbond. Nadat de voorzitter, da. Kutsch Lojenga, den aanwezigen leden het welkom had toegeroepon en gewezen op het werk, dat de Afdeeling in haar geheel, maar vooral in haar onderafdeo- lingen, haar instellingen, doed en den wensch uitgesproken, dat aller arbeid aan het doel mocht beantwoorden, dat do Protestantenbond booogt, opende hy de vergadering. De secretaris, ds. Van Kloeff, las daarop de notulen voor en deelde de ingekomen stukken mee, waaronder een o. a. van den Nederland- schen Vrouwonbond tot verhooging van het zedeiyk bewustzyn, de Nederl. Middernacht- zonding Vereenigmg, waarin deze vereenigingen verzoeken een adres te willon steunen, dat zy aan H. M. de Koningin wenschen aan te bieden, met vorzoek om het Btralwetboek in dien geest te wyzigeu, dat hot houden van in het adres bedoelde huizen worde verboden. Na discussie over de zaak tusschen de hoeren Sytsma, Van Kleeff, Leendertz en Lojenga werd met 9 tegen 8 stemmen besloten het adres niet te steunen. Door den secretaris werd verslag uitge bracht van den toestand der Afdeeling over '23) (3raaf .Alex. XVII. Den volgenden dag bracht de post Elvire Krocker een groote doos met rozen, en een •„zeer vriendschappelijkcn" brief. Deze was I echter zóó gesteld, dab noch Nora, noch Lena thorn te lezon kregen. Zij zelf was door Las- sow's schrijven wat ongerust gewordenhij scheen in oen opgewonden, hartstochtelijke (stemming te zijn; van zijn bezoek op Mcs- i6elm had hij met gcon enkel -woord gewag •gemaakt Het scheen Elvire, dat er meer 'tusschen dc regels stond, dan men op hot 'eerste lezen vermoedde; zij had een gevoel, alsof Lex Lassow door eon vijandelijke ijnacht werd bedreigd, waartegen zij hom (verdedigen moest. Dwaasheid I Wat zou (hem, den vermetelen, dollen graaf, kunnen bedreigen, waarvoor zij hem zou kunnen beveiligen? Natuurlijk was hij zenuwachtig ongeduldig, omdat zij zoo lang wegbleef, 'en hun verhouding tegenover elkander nog geheim moest blijven; zij begroef het gc- (zichtj: in de koele rozebladcrcn. „Was ik jjnaar er bij jou, mijn Lex", dacht zij met jinnige teederheid. Lex Lassow liet zich op Messelm niet zien. l_Hij was veel in het casino, bracht nu en dan 'een avond bij Krockor door en schreef bij- ina dagelijks aan Elvire of aan Nora. Daar ontmoette hij op zekeren dag Plenz op straat, i „Gij laat u heelemaal niet meer zien!" riep deze hem van vtrre reeds toe; „wij heb ben u reeds dagelijks verwacht. Hebt gij mor genmiddag tijd? Ja? Nu dat treft. Dan stuur ik u mijn jachtwagen, en kunt gij u dadelijk naar het bosch laten brengem. De jacht is op het oogenblik prachtig in stand. En komt gij later bij ons eten?" De kleine dikke baron liet zich overhalen mee naar dc kamers van Lassow. te gaan, en een glas wijn bij hem te drinken. Zij scheidden van elkander met een vaste af spraak voor den volgenden middag. Lassow was een hartstochtelijk jager en verheugde zich werkelijk op het genoegen, dat hem wachtte, Tot hot gebied van Messelm be- hoordon uitgestrekte bosschen en de geweren der boide jagers hadden niet veel rust. Na een paar uur kwamen zij bij een jachthuisje aan. Yoor de deur stond eon rijtuig; over de paaiden lag een dek, en zij stonden uit een krib te eten. „Zou mijn vrouw toch nog gekomen zijn, om ons af te halen?" zeide Plenz. „Ik heb het haar wol voorgesteld, maar zij scheen er toen niet veel lust in te hebben." Lex Lassow fronste de wenkbrauwen. Hij wilde de baronea niet weer ontmoeten en had zich voorgenomen, onder het een of ander geldig excuus de uitnoodiging voor het diner af te Blaan. en direct van de jacht naar huis terug te keeren. Het jachthuisje bestond uit één groot vertrek, en een paar kleine, die als slaapkamers waren ingericht. In de groote kamer, die met hertengeweien was versierd, wachtte Irma de jagers op. Zij droeg een nauwsluitend kostuum van groen laken, en als eenig versiersel een broche van hertentanden. „Heil den jagers Zij trad den heeren te gemoet, nam hun de weitasschen af en streelde de honden, die mee n&.r binnen kwamen. „Wel, lieveling, dat vind ik aardig van je, dat gc toch nog gekomen zijt," zeide Plenz terwijl hij zijn arm om haar heen sloeg. Toen hij haar echter omhelzen wilde, maak te zij zich met een ongeduldige beweging van hem los. Plenz keek haar even verwon derd aan, en liet zich toen moede in een stoel neervallen. „Kom, Lassow," riep hij dezen toe, „ga zitten; gij zult ook wol moe zijn. Ik hoop toch, Irma, dat wij hier wat te eten vinden?" Zij knikte lachend. „Natuurlijk, ik weet wel, dat jagers altijd wat te eten moeten hebben. Drinkt gij wijn, graaf Lassow, of thee, of iets anders." „Een kop thee, als ik u verzoeken mag." „Ik ook," riep Plenz uit. Weer gonsde de theeketel; Irma ging heen en weer dekte de tafel. Weldra stond ccn hartig maal voor de jagers bereid, de thee dampte in do kopjes en Irma vertoonde zich van haar liefste zijde. Zij had zolfs de hon den niot vergoten, en hun ook wat meege bracht. Het werd reeds donker, en do groote ruimte werd slechts flauw verlicht door een klein lampje. „Wie eon groote smart te overwinnen, of een zware zonde te boeten had, zou hier heen moeten gaan," zeide Irma, terwijl zij luisterde naar den wind, die om het huis gierde; een paar wekon haer alleen met de dieren en de boomen van het woud, moe ten een mensch beter maken, geloof ik." Pionz greep haar hand en bracht die aan zijn lippen. „Hoe komt gij daar zoo bij, mijn kleine huistiran In jouw leven bestaat or toch geen groote smart, noch een zware zonde." „Gelooft ge dat?" vroeg zij. Daarbij zag zij Lassow aan, en fluisterde zocht: „Wel licht boide." „Maar, Hoveling, wat zijn dat nu voor dwaze gedachten," zeide Plonz half boos, terwijl hij haar hand vasthield. Zij maakte dio vrij, en richtte zich plotseling op: „Ge looft gij er ook niet aan, graaf Lassow?" „Aan de groote smart niet," antwoordde hij ernstig; „het zou ondankbaar zijn, als gij niet gelukkig waart, bij al het goede, dat u ten deel is gevallen." Irma's gelaat betrok. „En aan de groote zonde?" Lex Lassow haalde de schouders op. Zon digen doen wij allen, mevrouw de barones, de een meer, de ander minder, dat moet ieder voor zich uitmaken." ,,Nu, galant zijt gij juist niet!" riep Plentz eenigszine gedwongen lachend uit. „Ik geloof ook niet, dat mevrouw de ba rones een compliment van mij verwacht heeft als antwoord op haar vraag." „Neen." Zij boog zich wat naar voren en zag hom doordringend aan. „Gij hebt mij volkomen begrepen, graaf Lassow." Men brak nu op. Daar er in den jacht wagen niet veel plaats was, klom Plenz op den bok on nam de teugels in handen, terwijl de koeteier naast hom zat; Lox Lassow en Irma namen op het tweede bankje plaats. Hot was zeer donker in het boschde wagen- lantaarns wierpen con flikkerend licht op het pad. Een vreemd, beklemmend gevoel maakte zich meester van Lex Laesow. Om hem heen het donkere, ruischende woud, naast I hom de vrouw, die hij eens had liefgehad en die hem had bedrogen! Plotseling boog I Irma von Plenz zioh tot hem. „Gij hebt toegegeven, dat gij aan een zonde mijner- hot afgoloopon jaar. Hy her-Jacht nog oven dr. H. G. Hagen, dio pas tot voorzitter was benoemd, maar geen enkele vergadering meer had kunnen leiden. Het aantal ledon ia achter uitgegaan met 38 en bedraagt thans 359. Op Hervormingsdag trad da. Lulofa van wege de Afdeeling in do Reraonstrantache kerk op, terwyi in den winter twee lezingen werden gehouden door de hoeren dr. Haver kamp on dr. Rutgers van der Loeff. Het aantal catechisanten ln liet gobouw aan don Middelweg bedroeg 826. Hot aantal leerlingen der Zondagsschool is zeer groot; 15 dames en 4 heeren geven er onderwys, er ia echter gebrek aan goede werkkrachten. Zo ven kin deren verbleven tot heratel der gezondheid vanwege de Afdeeling eenigen tyd in eon vacantiekolonlo. Na den dood van dr. Hagen werd moj. Kern tot presidente der Zondagsschool benoemd en de «eoretarls dor Afdeeling als gedolegoerdo bet bestuur ter zyde gesteld. Omtrent hetgeen van het Wykgebouw der Afdeeling werd medegedeeld, gaven we reeds vroeger uitvoerig verslag; de nlouwe goda- dienstonderwyzeres mej. \Y. Snellen werd ln deze maand geïnstalleerd en is haar werk zaamheden reeds begonnen. Het verslag gaf tot geen noemeuawaardo besprekingen aanleiding. De rekening van den penningmeester, den heer A. L. Roimeringor, werd nagezien door de heeren E. Kruisinga Dz. en B. Bakker on in orde bevonden, waarop de voorzitter dozo hoeren voor huil mooito bedankte en den heor Reimeringer voor de zorg, aan de administratie bestood. Uit do rekening bleek, dat de stand der geldmiddelen niet ongunstig is. De ontvangsten bedroegen f 1784.38, do uitgaven 1376.29, zoodat er eon saldo overbiyft vun f 408.57. De beer Roimeringor bad in een bygovoegdo missive er op gewezen, lioo het ledental achter uitgaat en daaronder de financieelo toostand ïydt, hoe zelfs nagelaten betrokkingen van leden, die in den loop van hot vereenlgings- jaar overiyden, weigeren de verschuldigde contributio te yoldoen, maar hoo aaartogen- ovor staat, dat er drie ledon zyn, die bun contributie van f 1 tot 10 hebbon verhoogd. Hy hoopte, dat dit voorbeeld navolging mocht vinden. Tot bostuursloden, in de plaats van de heeren Sark en Do Wlldo, die niet weder herkiesbaar waren, worden gekozen de heeren prof. B. D. Eordmana en A. van der Harst. Herkozen werd ds. S. Kutsch Lcjonga. Voordat do beschryvingsbrief werd behan deld, werden tot afgevaardigden naardeAlgo- meene Vergadering, welke dit jaar to Leouw- arden zal worden gehouden, gekozen do heeren Reimeringer en Lojenga, terwyi alleen het oordeel van het Hoofdbostuur in zake het versohuldlgdo van de Afdeelingon voor ieder lid aan do algemoeno kas eenigo bosprekingon ultlokto, die echter niet tot een voorstel konden lelden, omdat hier voorlichting van het Hoofdbestuur noodig is. Luid nu het desbotreffond artikol dat voor ieder lid minstens 25 pCt. dor contributie worde afgedragen aan de algemoone kas, hot voorstel luidt om de afdeelingen in klassen te splitsen, en dan te bepalen dat do contributie voor do algemeene kas zy voor de lste kl. 40, 2de kl. 36, 3do kl. 30, 4do kl 25, 5de kl. 20 on 6de kl. 15 ets. per lid. Het flnancieele belang voor algemoeno kas en afdeellngskasson kon niot worden overzien, omdat het artikel te onbepaald is, zoodat do beslissing, gehoord de ciscussiön xijds gelooft, graaf; wilt gij ook niet aan mijn grootc smart gelooven?" „Neen, barones, dat heb ik u reeds ge zegd; waarover zoudt gij grootc smart ge voelen I" „Als hot nu eens over de zware zondo was? Kan men die twee van elkander scheiden?" Hij wendde zich om en keek haar aan; in de duisternis scheen het haast alsof er tra nen in haar oogen schitterden. „Gij zelf hebt uw lot gekozen," zeide hij op dc kalmo, korte wijze, waarop hij altijd tot haar sprak; „nu moet gij ook don moed hebben het tc dragen. Eu, zoover ik er over oordeelen kan, zal weinigen zooveel geluk ten deel vallen, als bij u het geval is geweest. En kan het u ccn troost zijn, dan zeg ik u hierbij te gelijk, barones, dat do wond, dio gij mij toegebracht hebt, niet doodclijk is geweest." Bij deze laatste woorden klonk zijn stem zachter en een vluchtige glimlach speelde om zijn lippen. Zij zag het, ondanks de dui sternis, en haar gelaat betrok. „En dat zou een troost voor mij zijn," zeide zij zacht en^, treurig als sprak zij in zichzelf Toen stak zij hem plotseling haar hand toe. „Ik denk, dat wij nog wel eens geheel vrede zullen sluiten, graaf Lassow. al is het dan vandaag- ook nog niet. Het uur zal eens slaan, waarop gij mijn handelwijze geheel zult begrijpen en „tout comprendre, e'est tout pardonner." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1