H\ 13060 Zaterdag SO September. A«. 1902. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van .Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. De Bóeren-Generaals komen 1 HERFST. LEIDSCH 1) A fl-BT, A11 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon por 8 maandenf f 1.10. Buiten Lolden, por looper en waar agenten gevestigd zyn 1.80 Franco per posta 1.65- PRIJS DER AD VERTENTTËN Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17ij. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor liet incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Binnen weinige dagen zullen de Generaals Botha, De la Rey en De Wot de oude Sleutel stad bezoeken. Welk een voorrecht voor Lelden tot de uitverkoren steden te behooren, die dozo dap pere stridors voor vryheid en recht, voor wie een leder den koogsten eerbied en de grootste bewondering moet koosteren, met een bezoek vereerenl Dat Leiden's Ingezetenen toonen de komst der Generaals op hoogon prys te stollen I En hoe zou de burgerij zulks boter kunnen doen, dan door aan de Generaals by hun be zoek uit haren naam een 6om gelds ter band te stellen ter leniging van don ontzagiyken pood, die in Zuid Afrika heerscht. Het doel, waarmode de Generaals Europa en van Europa ln de eerste plaats Nederland bezoeken, Is koofdzakelUk ten einde gelden In te zamelen om de weduwen en weezen van kon, die in den ongolyken, doch mot zoo grooto opoffering en volharding volgehouden etryd zyn gevallen, to ondersteunen; om aan die weduwen, die van alles ontbloot zyn, te geven wat zy behoeveD, doch niet minder om te makon, dat de weezen van de gevallen helden biyven, geiyk hun ouders waren, echte Btamgonooton van ons Nederlanders. Doch om dien nood te lenigen, om zorg te dragen, dat het Hollandsche element niet ver drukt wordt en ten onder gaat on dat de Hollandsche taal in Zuid Afrika „de" taal biyfr, ie gold, is ontzagiyk veel geld noodig. Wil de reis der Generaals aan haar doel be antwoorden, dan moeten de Generaals naar Zuid Afrika terugkeeron met een zoo groot mogeiyk kapitaal. Welaan dan, Inwoners van Leiden en omlig gende gemeenten! helpt allen het doel van de reis der Generaals, die weldra ln Uw midden zult zien, verwezoniyken. Dat een ieder, zoowel de arme als de ryke, hieraan medewerkel, dat een iogelyk naar zyn vermogen bydragel Elke gift, hoe gering ook, ls welkom! Laac de collecte, die Woensdag e. k. in Leiden en naar verwacht mag worden ook weldra ln de omliggende gemeenten gehouden zal worden, hot bewys leveren, dat in Lelden en Omstreken zeer, zeer velen govonden wor den, wier hart nog steeds warm klopt voor hun zwaar beproefde, diep ongelukkige stam- genooten in het zoo geteisterde Zuld-Afrika. Moge deze collscte, gevoegd by dereed3inge zamelde gelden, een bedrag vormen, waarop Leiden trotsck mag zyn en dat aan de Gene raals bU hun bezoek kan worden aangeboden als oen sprekend bewys van warme belang stelling ln hun edel doel I Leiden, 20 September 1902. Hot bestuur der Afd. Leiden en Omstr. der Nederl. Zuidafrik. Vereenlglng Prof. Dr. M. J. DE GOEJE, Voorzitter. Mr. G. J. BISSCHOP, Secretaris. Dr. D. C. HESSELING, Penmngmeoster. Het bestuur der Collectanten-Vereenl glng „Zuid- Afrika" W. PERA, Voorzitter. P. VAN DRIEL Bzn., Socretarls. W. F. K. VERSTEEG, Penningmeester. Z. G. B. SCHLATMANN. Het bestuur der Studentenafd. Leiden der Ned.-Zuidafrik. Vereenlging: A. W. KAMP, Voorzitter. F. COENAES, Secretaris. Als er ooit van een Kunstenaarstempel gesproken raag worden, dan mag stellig de natuur met dien naam worden genoemd. Niet alleen omdat, als wy haar zalen doorkruisen, alles ons herinnert aan een heiligdom, waarin een kunstenaar aan don arbeid, geweest is, omdat overal kunstgewrochten voer ons ten toongesteld worden, die ons met de hoogste bewondering en den diepsten eerbied voor hun Makor vorvullon, omdat niets grootscber Indruk op ons maakt en daarom meer voor de grootheid van den Bouwmeester pleit, dan het kleinste der wonderwerken van de natuur, dat wy soms achteloos voorbygaan, maar Ook, omdat, welke van de zalen wy ook binnentreden, om daarin de werken van den Eeuwigen Werkmeester te bewonderen, wy geen daarvan ooit kunnen verlaten tonder dat wy een prediking hebben gehoord, zonder dat er als 't ware een boodschap tot ons gebracht is. Stemt de beschouwing van de natuur one tot verwondering, en is volgens Carlyle verwondering, waarvoor geen grens of maat Js, aanbidding, dan wordt de natuur voor den menech, voor lederen mensch een Godstempel. In deze dagen, meen ik, komt er uit dien Godstempel een openbaring tot ons. 't Is ons alsof, zonder dat een heraut do grootheid van den Makor aankondigt, alsof wy in de stilte van den arbeid des Eeuwigon stem hooren, die zegt: Het gras verdort, de bloem valt afl En aanstonds komt ons het lied voorden geest, het lied van weemoed: „Er grooien op ons levenspad, Veel bloemen, schoon van kleur, Zy zyn voor ons een groote schat, Zy hebben glans en geur. Maar als de wilde stormwind loeit, Die 't schoone doet vergaan, Dan neemt hy alles weg wat bloeit En laat ons ledig staan. Herfst - beeld der vergankeiykhoid is hyt Want nu vallen de bladeren af, de bloemen verliezen al meer geur en kleur, 't mooie weer ls voorby; als er nu nog mooie dagen komen is 't toegift, maar er op rekenen kun nen en mogen wy niet. Met den zomer ia 't gedaan Zeker daarin is weemoed I Vooral als de herfst komt on lente en zomer te wenscben heb ben overgelaten, als de herinnering aan 't ver- lodene niot opwekkend genoeg ls, om in de herfstdagen ons te bemoedigen en te ver- vrooiyken door hetgeen is genoten. Beeld van het leven is by, de Herfst. Och, een mensch bohoeft nog niet eens de haren te zien gryzen, en de krachten te voelen min deren, en de rimpels al dieper voren te zien graven op het aangezicht, om moe te kunen spreken van lento en zomer, die niet mee gevallen zyn. Arme kinderen, wie denkt niet aan hen arme kinderen, die haast niet zouden weten dat er in 't monschenleven van kinds heid en jeugd en volwassen zyn en dan straks van afnemen, wegzinken, verdwynen sprake kan zyn, als niet de milde moeder natuur ze nog eens koesterde en verwarmde, als niet haar lieve kinderen, die zy toch ook heeft, niet ontaard, monschen in natuurgestalte, die engelen, hun zorg uitstrekten^ over de kleinen der aarde en ze wat liefdeden. Anders, arme kinderen, geboren in vodden en govoed met byna niets, arme kinderen, nooit veilig voor regen on wind, en die nooit moeders vrien deiyke stom hooren, met dat uitlokkendo: Wil je niet liever naar binnen gaan, Kyk, je wordt heelemaal nat! Waarom toch biyf je in den regen staan, Kom in myn kamer, myn 6chatl Arme kinderen, wat moet dat voor een zomer voor u worden en wat herfst moet dat voor u geven, waarin by het vallen der bl&ren en by het vergaan van de bloemen, geen herinnering meer overblyft voor u aan het verledene, om u te verzoenen met het daar henen vliegen der jaron? Menschen, gy ook kinderen dor Natuur, o, ik bid u, leert van uwe moeder te koesteren, te verwarmen, als de natuurlijke verzorgers en verzorgsters hun taak zoo vergoten, och, armen t omdat zy ook niet die koestering hebben gekend, waaronderuit de warmte der liefde uitstralen moet! Herfst, zeker daarin ls weemoedl'tVergaat all68l Ons leven is een staèg verreizen en vertrekken I Afscheid nemen, we worden er ieder uur toe geroepen I Dat is weemoedig 1 te weemoediger serms, als lente en zomer zoo mooi zyn geweest 1 Dan is 't hard den ruwen herfst binnen te gaan, dan barren winter te zien naderen! Ja, 't ls zoo, vooral, denkt ge daaraan wei eens, voor wie ik zoo even noemde, die geen lente en zomer gekend hebben en in den herfst niets hebben, om er zich mee te verkwikken.... maar voor u, die misschien een vroolyke, heerlyke jeugd achter u hebt, onbezorgd en zorgeloos, nog klinkt u misschien vaders stem in de ooren en hoort ge nog moeders vriendelyken roep: „kindje, kom hierl", die mogeiyk een heer- lykon zomertyd in uw leven genoten hebt, volop genietend, en die nu klagen zult? Maar vader en moeder zyn niet meer, zegt ge, met een traan in uw oog zegt ge dat; heel goed, gy zult ze niot vergeten, nooit vergeten, nietwaar? omdat zy zoo lief, zoo goed zyn geweest; en die heerlyke zomergenietingen, uw lust, uw kracht, uw genot in den arbeid; ja maar, zy zyn niet meer zoo, zegt ge, mis schien ook met oen traan in uw oog, maar gy hebt ze dan toch bezeten, genoten, en nu, nu dat voorby isnu denkt ge met wee- moêdige vreugde aan uw ouderiyk huis, aan de onvergetelijke uren met vader en moeder, broeder on zuster gesleten, voorby, zeker, maar toch niet voorby, want wat u bybloof, de herinnering ook aan een werkzaam leven, dat is de zon, die by het vallen en dooreen- warrelen van de gelo blAren, daar doorheen blinkt, en zegt, u vraagt: zoudt gy my ver geten, die u oenmaal zoo heb gokoosterd, en aan wier gloed gy eenmaal uw levensgroei en uw levensvolheid to danken hadt? Horfst zeker, hy brengt ons do bood schap der vergankelykheid. Zeker voor velen, voor liee! velen een vroeseiyke boodschap I In den herfst vallen de meeste bladeren afl Enkelen mogen 't nog eenigen tyd don winter door kunnen volhouden, maar dat zyn enkele maar, in den horfst vallen de bladeren af en de herfst brengt ze alle weer byeen. In do lente en in den zomer, wat een onderscheid t-usschen blad en blad, groen en groen - als ze daar neerliggen, verdord strake, stof even daarna, wie onderscheidt ze meer de bladeren van den eenen en van den anderen boom? Zoo is 't I Dat is weemoedig, maar dat is troostvol toch ookl En dat troostvolle, de gemeenschap dos doods, heeft Victor Hugo voortreffeiyk vertolkt ln dit woord: Eens valt de grootste macht, eens kwynt [de hoogste faam, Geen starren, die niet doovon, 't Graf luistert naar geen klacht en antwoordt [op geen vraag. Wat doodelyko stilte een voet of wat [omlaag En wat gedruisch daarboven* Horfst - beold der vergankelykheid Is hy 1 Maar toch niet daarvan alleen. Helaas I voor doze prediking i3 zelfs nu nog onze tegen woordige werold vaak doof. Geld te hebben is voor haar nog steeds een oorzaak van vreugde niet alleen, maar ook van roem. Geld is naast andere sleutelsd e sleutel, de gouden sleutel om toegangen open te maken, die begeeriyk zyn en begeerd worden daarom. Maar ongelukkige, als gy dion gouden tooversleutel niet van uwe vaderen hebt geërfd, maar voor u zelven vervaardigd hebt of hebt doen vervaardigen. En toch do herfst komt en brengt ons de boodschap: alles gaat voorby, ook de roem van uw geld, ook de trots van uw naam; in don herfst doet de hovonier des levens, wat de tuinman doet, hy gaart do bladeren byeen, en vraagt niet wat ze vroeger waren, en doet misschion van den grooten hoop weg, die er niet by behooren omdat zy niet behooriyk kunnen vergaan. Verstaat gy dat? 't Komt er op aan of wy iets geweest zyn in het leven, om na het leven nog iets te zyn. Op zyn eigonaardige manier, maar leerryk, dunk* my genoeg, heeft Parker ons dat ver tolkt. Buiten het „Verloren Paradys", zoo zegt hy, dat de groote Milton naliet, was er een gevonden Paradys, dat in zyn eigen stil bewustzijn opgroeide en dat hy met zlchzelven medenam, toen hy het versleten vleescheiyk gewaad, dat hy hier benoden gedragen had, aflegde. Sedert dien tyd is er menige goed koop© en dure uitgave van zyn „Verloren Paradys" verschenen, maar geen andere van zyn gevonden Paradys. Hot schoone Hand schrift van zyn gevonden Paradys nam hy met zich en sloeg daarvan de bladzUden op voor het oog van God. Zoo is het met ons ailen. Ons werk is van tweeërlei aard. De slinger van ons leven gaat altoos heen en weer, mot dubbelen slag: tyd - eeuwigheid, oeuwigheid tyd. Maar het heden, don tyd, hooren en zien wy alleen. Alles wat wy doen is slechts voor- loopig: alleen ons karakter is er het uiterste, onveranderiyk gevolg van. Denken wy er om: de morgenstond heeft goud in den mond l Gedenkt aan uwen Schepper ln de dagen uwer jeugd 1 En dan dit: Geeft in den zomer acht op u zolvenl Tart door uw zomerbloei niet den eisch van uw Schep per: gy zult bloeien om vruchten te govenl Denkt er om, dat ze eenmaal ook om ons een oogstlied moeten zingen I Plichtsbesef of «rct. Wanneer men de zaak, waarover de debatten in den gemoonteraad van verleden Donderdag over art. 10 dor Verordening, regelende het beheer van het Openbaar Slachthuis en den rang, het getal, do bezoldiging en do wyze van benoeming van hot daaraan verbonden personeel, liepen, van het persooiriyko, dat er iete onsmakeiyks aangaf, ontdoet, dan kan mon de quaestie terugbrengen tot de vraag: moet een ambtenaar van gemeente, provincie of rUk, zonder oenig voorbehoud worden ver boden voor anderen werkzaamheden te ver richten, eigenaardig voortvloeiend uit den aard zynor betrekking, of moet dit al hankeiyk ge steld worden van de welwillendheid van een commissie van personen, van Burg. en Weths. byv. als het een gemeenteambtenaar geldt? Of men zich Donderdag de zaak zoo heeft voorgesteld weten wy niet, maar feiteiyk be hoorde hot niet anders. Men had oen byzonder persoon op het oog, doch wat voor dezen gold kan althans zich by alle ambtenaren voordoen Algemeen bloek men het er over eens dat de gemeente of welk ander lichaam ook recht heeft op al de werkkracht van den ambtenaar ln haar dienst. Do grootsto holft meende dat daarvoor echter geen bepaald bindende regelen mochten worden gesteld. Een commissie of een bestuur moot daarover beslisseu, liet kan er de hand mee lichten of strengo maat regelen nemen naar goedvinden. Wanneer deze meerderheid daarvoor pleitte op gronden van particulier belang, zooals zy deed, plaatste zy zich o. i. niet op een zuiver standpunt. De gemeente stelt, om een voor beeld ter opheldering te noemen, niet een uiterst bekwaam voearts als directeur van het Slachthuis aan, opdat deze ln geval van nood een particulier zou kunnen helpen. De gemeente zoekt zooveol mogeiyk de bekwaamste ambtenaar in baar eigen belang en als zelfs de meest noodzakeiyksio diensten aan particulieren verleend, de gemeente zou den schaden, had ze volkomen het recht ont houding te el8chen. Do vraag ln 't algemeen is: Kan de ambte naar zonder het minste nadeel aan zyn taak te borokkenen daarbuiten nog iots verrichten? Kan dit worden geconstateerd, dan zou tot toelating daarvan geen bezwaar bestaan. Een andere vraag is of dit ooit geconsta teerd kan worden. Wanneer die arbeid plaats meet hebben in den tyd, waarin het eigeniyke werk den persoon vereiecht, dan wel. In dien tyd moot arbeid in anderer dienst absoluut verboden worden. Maar ook werkzaamheden buiten de diensturen kunnen zooveol van den ambtenaar olschen dat zy schade doen aan de vervulling van zyn eigenlyke taak. Er werd ons nog dezer dagen een geval genoemd (gelukkig niet uit onze gemeento) van een leeraar by het Middelbaar Onderwys, die zoo bezet was met privaat lessen dat het klasse- onderwys zoer wezeniyk schade leed. Dit pleit voor volstrekt verbod. By men- achen mot oen sterk ontwikkeld plichtsbesef zal dit misbruik nooit voorkomen, on wy zUn overtuigd dat er velo ambtenaren zullen zyn, by wie plichtsgevoel krachtig genoeg spreekt, doch wy hebben in het laatste raadsoverzicht het nog opgemerktde wet is er voor de onwilligen alloen. Maar er is nog een ander bezwaar. De ambtenaar begint, zoodra hy buiten den dienst zyn eigeniyk bedryf uitoefent, een niet nobele concurrentie met vakgenooten, die voor eigen rekening werken, omdat wat voor de laatsten hoofdverdienste moet zyn, door den ambtenaar ais een meevallertje kan wordon meegenomen. Zoo hoorden we eens van een goed gesala rieerd boekhouder, die na zyn diensturen voor een bagatel boeken bjjhieid voor particulieren en daardoor het brood uit den mond rwru van een ander, die daarvan uitbuitend moest le? a Uit byzonder geval leert ons, welke groote schaduwzyde aan den arbeid door ambtenaren buiten hun dienst voor anderen verricht, ook in dit opzicht kan zyn verbonden. Men heeft het, van dien kant gezien, een maatschappeiyk kwaad genoemd. Goheel op zichzelf staat, wat 1.1. Donderdag op den voorgrond werd gedrongen, arbeid in vrye uren verricht, waarmede in bet byzonder de wetenschap wordt gediend. Een wetenschappelijk onderzoek te doen instellen, een advies te laten uitbrengen door een ambtenaar, dio daarvoor in het byzonder is aangewezen, zal wol niemand wraken. In 't algemeen zouden we dit inderdaad moeliyko vraagstuk aldus stellen: de goineonto, de provincie of het ryk kan, wanneer zU aan iemand een taak opdraagt van dien omvang, dat men redeiykerwyze mag verwachten dat zy den gebeelen peisoon voigt, den geheelun persoon in al zyn werkkracht ook eisch en. Daarvoor waarborgo mon hem of haar dan ook een onafhankoiyk beslaan in ovoioen- stemming met zUn werkkring en stand. Leiden, 20 September. Bij Koninklijk besluit is, ruot intrek king van dat van 20 Juni 1902, waarbij dr. J. D. E. Schmoltz, directeur van 's Rijks Ethnographisch Museum te Leiden, be noemd is tot gedelegeerde der Nederland- sche rcgecring bij het Internationaal Anion- caniston-congrcs van 2025 October 1902 to houden te Niouw-York, tot gedelegeerde dor Ncderlandsche regeering bij gcnocral con gres benoemd jbr. L. O. van Panhuys, ad junct-commies bij het departement van ko loniën. De lsto "luitenant J. van Kaathoven van het 4de regiment infanterio alhier, is aangewezen om op 22 September a. s. te 's-Gravcnhago deel uit to maken van do commissie van examen voor vaandrig bij do infanterie. Dit houdt verband met de nieuwe bepalingen betreffende het reservo- kader, volgens welko dit examen in de standplaats van den divisie-commandant' moet worden afgenomen Do lste luitenant E. Schiitt van het 2do bataljon 4de regiment infanterio al- hior, is heden overgeplaatst bij het regimont Grenadiers en Jagers, en ingcdccJd bij een der bataljons Jagers. Bij de gehouden eindexamens aan do schoolinrichting der Handelsbodionden-Vor- eeniging Kennis is Macht", alhier, werden diploma's verworven door de hooren: W. H. Brussce, C. Kculemans, W. C. van do Putte en A. A. do Vries, voor Engelsch; J. Heymans, voor Fransch; J. Heymans, P. Briejor en F. Kraanoveld, voor Duilsch; G. J. J Jongmans, I, van Weerlco, J. J. Castcloin on H. Lombert, vóór Nedor- landsch; D. W. A. Blöte, voor stcnogra- phieJ. A Mooij, D. J. N. Verboog en H. O. Snel, voor Boekhoudencn A. A. do Vries, F. Kroanevcld, W. Dicpenbach en J. van Rijswou, voor schoonschrijven. De nieuwe cursus is aangevangen met 140 leerlingen. Wy vestigen de aandacht op achter staande advertentio der afdeeling Lelden van do Algemeone Noderlandscho Vrouwonvoroeni- glng „Tesselschade", betreffende do opleiding voor het examen van kindorjuffiouw. Don 28aten October a. e. zal het 50 Jaren geledon zijn, dat het oudelieden- en weeshuis der Ev.-Luth. Gemeento alhier na herbouwing ln den tegenwoordige» staat in gebruik werd gesteld. Er zal groot feest zyn voor de oudjes en de weezen, waaraan ook velo oud weezon zullen deelnemen. Het bouwen van acht woonhuizen en één winkelbuis aan don Maredyk hook Aloë- laan, voor rekening van de hoeren Janeen en Co., is opgedragen aan den heer N. Kloots, aannemer alhier, voor zijn inechryvingssom van f 24,660. De heer Eduard IJdo, boek- en Steen drukker te Leiden, heeft van II. M. de Ko ningin vergunning bekomen Hr. Ms. wapen te voeren. Zoo ook de firma Ivens en Co. handelende in photographle toestellen en benoodlgdheden, gevestigd te Nymegen, Amsterdam on Gro ningen. In ons vorig nommer stond onder do bekroningen van do Intarnationalo tentoon stelling van moderne kunst to Turyn, ook vernield dq zilv. med, toegekend aan den hoor W. G. Brouwer Wzn., te Lolden Dit moet zyn aan W. C Brouwor, aarde werkfabriek „Vrodelust", le Leiderdorp. Naar wy vernemen, zullen do najaars- examens van den nationalen Bond van han dels- en kantoorbedienden In Nederland, in Boekhouden, Correspondentie en Stenographie voor de practyk, in de laatste dagen van Octobor wordon gehouden. Bedankt is voor het beroep naar do Goref. Gem. te Harmeien door ds. J. G. Kunst, te Schipluiden. H. M. de Koningin heeft gistermiddag een bezoek gebracht aan do tentoonstelling van Indisch vlechtwerk te 's-Gravonhnge van de vereeniging „Oost en West" ln de Qothl- sche zaal. Ter algomeene begraafplaats te 'a-Gra- venhago werd gisteren het strffeiyk overschot van den oud inspecteur van den geneeskun digen dienst by de landmacht, genoraal-ma- joor dr. A. W. M. van Hasselt ter aarde be stelt in tegenwoordigheid van velo mannon van naam, zoowel uit burgeriyke als militaire geneeskundige kringen. Een dor familieleden, dank zeggendo voor de betoonde belangstelling, deelde mede dat het de wensch van generaal Van Hasselt was geweest dat aan de groeve niet zou worden gesproken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1