Voor Amateur-Photografen.
Wekeiyksehe Kalender.
Stofgoud.
ALLERLEI.
Raadgevingen.
Raadsel.
Toen de vreemdeling in liet logement to-
rugkwam, bleef hij langen tijd zwijgend zit
ten. Hij, die 'b morgens gelachen had om de
verhalen van den logementhouder over de-
woeste vechtpartijen om de flesch, verteldo
niet waar hij geweest was. Maar toen hij
plaats nam aan de tafel, "Welke intusschcn
voor hem gedekt was en waar tusschen do
vele schaaltjes met gerookt en ander vlecsch
do onvermijdelijke jenevcrflcsch troonde als
een kerktoren boven een rleeschmarkt, en
waaruit iets van den inhoud hem „trek"
moost doen krijgen, zoi hij tot de vrouw van
den logementhouder:
„Och, juffrouw, doo me plcózier en neem
dab duivolstuig weg."
Ordeteekenen.
Op een ver verwijderd eiland leefde eens
«en koning. Aan zijn hof kwam op zekeren
dag een zeevaarder, wiens borst met krui
sen en allerlei ordeteekenen was versierd,
en deze vertelde, dat in do landen over zee
zulke tcekonen door de vorsten werden gc-
govcn, als ze iemand eer wilden bewijzen.
Dc koning was zeer verstandig en vol be
langstelling in het geluk zijner onderdanen
en zond een minister uit om over do zee deze
instelling te gaan bostndeeren. Na een jaar
keerde deze terug en bracht groote kisten
mee, vol van dc mooiste kruisen, sterren en
linten, die hij in beschaafde landen had laten
vorvaardigen.
i Do koning was verrukt on begon terstond
do schitterende sieraden uit te dcelen. Het
duurdo niet lang, of het gehcclc hof liep met
ordeteekenen rond, daarna dc beambten, ver
volgens fabrikanten, winkeliers, arbeiders,
ja, na eenige jaren was er niemand meer in
het hcelo koninkrijk, die niet een aantal zul
ke kostbare aanhangsels bezat.
Daar deze menschen echter onbeschaafd
waren, als het ware nog kinderen, werden zij
jalocrsch op elkander, wanneer de een meer
zulko borstvorsierselen bezat dan do ander,
en allerloi nijd en haat kwam onder hen op,
benevens vele andere hartstochten en on
deugden, die to voren in het land geheel
onbekend waren. Bovendien geschiedde het
goede, dat ze verrichtten, niet meer üit
plichtsbesef of liefde voor do gemeenschap,
maar alleen om nog meer en hoogere orden
te krijgen.
Zoo was de koning zelf spoedig door ge
heel andero menschen omgeven, die het niet
meer zoo trouw en oprecht met hem meen
den, maar slechts trachtten hem te vleien,
om gunstbewijzen te ontvangen. Do koning
ovonwcl bespeurde dat niet en ging door
met hot uitdeden van orden, totdat de kis
ten leeg waren.
Wat nu
Men zou nieuwe hebben kunnen laten ko
men of laten maken, maar cr deed zich een
ander bezwaar voor: dc meesten zijner onder
danen hadden op hun kleeding geen plaats
meer, om nog maar één enkele zon, of kruis,
of ster te kunnen hangen. En toch wou hij
zoo graag onderscheidingen verlconcn; het
was zoo'n aangename bezigheid om zich
's voormiddags den tijd te dooden.
Daar kwam op zekeren morgen de hof
nar, die in den laatsten tijd bijna nooit bij
den koning was geroepen, daar deze zich
bezighield met de sollicitanten naar ridder
orden, en vroeg, waarom zijn vorst zoo neer
slachtig was
Aarzelend kwam de reden zijner bezorgd
heid uit 'skonings mond.
„Ik zou wel iets weten," zei de nar, „maar
Uwe Majesteit moet niet boos worden of er
om lachen."
Dat word beloofd en de nar zei ernstig:
„Uwe Majesteit moet morgen op de audiën
tie verschijnen zonder een enkele orde, en
dan tevons een persoon, dien Uwe Majesteit
wil onderscheiden, een groote ster of zon...
ontnemen."
„Ben jc gek?" vroeg de koning.
„Ik niet", antwoordde do nar, „maar ik
heb ook nog nooit om ccn orde gevraagd,
Uwe Majesteit moest het maar eens probee
ren, om ieder, dde eer waardig is, een orde
te ontnemen en zulk een gunstbewijs in het
„Staatsblad" bekend te maken."
Do koning bleef een wijle verbaasd na
denken, toen weifelde hij een poos en zeide
oindclijk
„Maar als dan over jaron alle menschen
weer zonder orde zijn?"
„Dan, o koning", antwoordde dc nar,
„zijn de kisten weer vol en kan Uwe Ma
jesteit weer orden gaan dragen en do solli
citanten zullen opnieuw toestroomen."
Lang aarzelde do koning van het onbe
schaafde eiland nog, maar eindelijk volgde
hij den raad van zijn nar op, wijl hij geen
anderen uitweg zag.
En ziehet hielp I
Dadelijk was do nieuwe mode ingebur
gerd, toen de koning, volgens den raad van
zijn hofnar, den volgenden morgen reeds een
paar der hoogsto waardigheidsbekleeders
een licelc groote ster had ontnomen als be
wijs zijner bijzondere tevredenheid. Dezen pa
radeorden toen met groote open plekken op
hun borst, en binnen een paar dagen begon
het publiek dc zaak met heel andere oogen
aan te zien.
Terwijl de menschen vroeger zoolang ze
nog plaats hadden, hun orden ruim uit
elkaar hingen, om zooveel mogelijk ruimto
er mee to bedekken, schoven zij ze nu heel
dicht bijeen, om ook open plekken te kun
nen toonen.
De koning was overgelukkig en beloonde
zijn nar schitterend, maar stelde hem daar
bij toch één vraag: Koe hij toch op het denk
beeld was gekomen?
„Ik weet", zoo luidde het antwoord, „dat
dc menschen alles eervol vónden, wat de
een van den ander onderscheidt en vooral,
wanneer het publiek dit kan zien, want do
menschen, o koning, zijnmenschen."
Older.
Uit Frankrijk wordt o. m. aan de „Opr.
Haarl. Ot." het volgende geschreven:
In Bretagne en in do Maine, vooral in
hot oosten dier oude provincie, dat op het
oogonblik deel uitmaakt van heb departe
ment dor Sarthe, wordt de appel in groote
hoeveelheid geteeld en is mitsdien de cider
evengoed, zoo niet een tot vroolijkhcid stem
mend vocht cn een geneesmiddel voor alle
kwalen, dan toch de drank, bijna uitslui
tend door do landelijke bevolking genuttigd.
Allereerst komt bij den vreemdeling in het
land van den cider een gevoel van leedwezen
op, dat het hem bijna nooit gegeven is in
andere gedeelten van Frankrijk van dien
nectar te genieten. Men moot beslist zioh in
één van boven opgesomde streken bevinden,
om zich een denkbeeld te vormen van den
aangenamen smaak en van de gezonde wer
king op het menschel ijk lichaam van het
uit dc appels geperste nat, dat eenigen tijd
aan gisting is onderworpen geweest. Wat
men elders in Frankrijk onder den naam
van cider verkoopt is een scheikundig pro
duct, dat al heel weinig vruchtensap bevat.
Wol kan de cider vervoerd en bijgevolg gc-
oxporteord worden, dooh vooreerst is men
dan gedwongen er verschillende bestand-
deelen aan toe tc voegen, welke hem niet
beter maken, on in de tweede plaats ge
schiedt dc uitvoer uit de departementen van
productie niet op groote schaal, daar de
kosten van vervoer den prijs te hoog zouden
maken om de concurrentie met wijn cn bier
tc kunnen volhouden.
Ter plaatso zelve is dc cider namelijk zeer
goedkoop. Eon vat, inhoudende 225 liter,
van een qualiteit, beter dan dc gemiddelde,
kost, wanneer namelijk de oogst der appelen
niet is tegengevallen, ongeveer 40 frank,
dus ongeveer 8 oents por liter. Maar er is
ook zeer goedo cider togen minderen prijs
te verkrijgen. Niet altijd echter. Er zijn
betrekkelijk niet veel ciderfabrickon. Meestal
bereidt elke landbouwer, die slechts eenige
appelboomon bezit, zijn cider voor eigen
gebruik, en is het een slecht jaar voor de
appelen geweest, dan is zijn voorraad niet
groot on staat h*J cr natuurlijk ongaarne
van af. Bier en wijn toch zijn in hot noord
westen van Frankrijk artikelen van weelde
en aan water-drinken kan een FranschmaU
zich niet gemakkelijk gewennen. Om van de
boeren te weten tc komen of het werkelijk
een goed appeljaar is, dat nu is een moei
lijke zaak. De Normandiërs worden sinds
overoude tijden vanwege de dubbelzinnig
heid, die ze in dozen ten toon spreiden, door
hun overige landgenooten voor het lapjo
gehouden. Wanneer men - o dc nazaten der
onderdanen van Willom don Veroveraar, op
don man of liever op den boer ai, dc
desbetreffende vraag stelt, krijgt men on
veranderlijk ten antwoord: „Pour dire qu'il
y a des pommes, il n'y en a pas, mais pour
dire qu'on n'en a point, il y on a."*) Met
deze orakolvormige uitspraak is hij, dio we
ten wil of het appelgcwas dat jaar overvloe
dig is, indordaad niet veel vorder gekomen.
Ofschoon do appeltelendo landbouwers der
oude provincie lo Maino (Manoeaux, gelijk
zij zich noemen) iets openhartiger zijn uit
gevallen dan hun bovonbedoeldc concurren
ten, is het ook bij hen niet gemakkelijk ach
ter de waarheid te komen. Men doet dus het
best als men bij particulieren cider wil koo-
pon, zich aan hun eerlijkheid over te laten.
Over het algemeen vormen trouwens do o-
wonors der Maine een alag van landlieden,
dat, om do teksten van don „Prediker" tot
voorbeeld te kiezen „niet al te Goddeloos",
dooh ook „niet al te rechtvaardig" is.
Do bereiding van don cider is uiterst een
voudig en vergt in allen geval weinig kos
ten. De appelen worden met lange staken
van do boomon geslagen (het is een bijzonder
soort, dat niet geschikt is uit de hand ge
geten te worden) on met schepels in een hou
ten machine geworpen, die het best mot een
reusachtigon koffiemolen is te vergelijken.
Door dat werktuig worden ze niet gemalen,
maar in drieën vordeeld. Do op die wijze
reeds een weinig platgedrukte stukken wor
den in een groote houten pers geworpen,
waaruit zich na een drie kwartiertje druk-
kens het sap dor appelan ontlast. Naar
goedvinden wordt dit, al of niet, met water
aangelengd. Men laat do aldus verkregen
vloeistof een week of drio gisten; men giet
ze bohoedzaam over om er het bezinksel uit
te verwijderen (soubirage); men kan er een
paar rauwo eieren doorheen schudden (col
lage) en klaar is do cödor. Zoo althans is
de bereidingswijze van do landbouwers, dio
oidcr voor eigen gebruik maken. En op dio
manier verkrijgt men den besten. Een min-
Om nu te zeggen, dat er appelen zijn,
er zijn er niet; om evenwel te zeggen, dat
er in hot geheel geen appelen zijn, er zijn
er weL
dere soort wordt nog vervaardigd door het
geen er na de eerste persing van de vrucht
overblijft met water te begieten en opnieuw
te pereen. Uit den alsdan aehterblij venden
droesem (maro) kan nog een slechte soort
van brandewijn gestookt worden, doch
meestal dient het teretond tot varkensvoe
der.
Volgens een statistiek over het jaar 1897
is er alleen in het departement-der Sarthe,
dat een oppervlakte heeft van 624,400 H.A.,
267,095 hectoliters cider gemaakt. Men kan
rekenen, dat daarvoor iets minder dan drie
maal zooveel hectoliters appelen zijn ver
bruikt.
Het plukken der appelen en het bereiden
van den drank, er uit verkregen, gaan met
heel wat minder feostelijkhedeq en ceremo
niën gepaard dan die, waartoe de wijnoogst
aanleiding geeft. Do appel, hoewel in
Genesis even vermaard als dc druif,
is in waarheid een veel minder poëtische
vrucht. Daarentegen heeft zo veel minder
kwaad gebrouwen in do woreld. Om die
reden alleen is het land, waar de cider wordt
bereid, gelukkigor to achten dan menig an
der gewest.
Medegedeeld door J. Janssen, finftanl der
firma Janssen CoPhoto Artikelen, Leiden
Het Stanilonlwlldielen en het Afdrukken.
In vervolg op ons vorig artikel betreffendo
de gewone ontwikkeling, zullen wy nu de
tweede ontwikkelingsraethodo (Standontwik
keling) beschrijven. Deze methode van ont
wikkelen is do gemakkelijkste en zekerste,
welke bestaat. Men gebruikt bakken zooals
nevensstaando af
beelding. Do be6te
zlln die van Hauff.
Z\j zyn van zink ver
vaardigd on
hebben een
rek, waarin
de platen
tydens de
ontwikke
ling staan.
Dit rek kan
men ophalen
om de platen
na to zien. Voor ontwikkelingsvlooislof eigent
zich het beste Glycin. De samenstelling is
als volgt: 1'/, gr. glycin, l'/2 gr. zwavelig-
zure soda en 26 gr. koolzure soda, opgelost
in 900 gr. water. Ook Adurol en Edinol zijn
zeer geschikt te gebruiken.
De slandontwikkeling is vooral zeer aan te
bevelen voor tijdopnamen en overal, waar
men een te lango belichting vrcost. Plalon,
welke tien- tot twintigmaal overbelicht z(jn,
komon als zeer goede negatioven uit don
standontwikkolingsbak. Ook voor onderbelichte
platen is zij zeer goed, daar men do platen
zeer lang in den ontwikkelaar kan laten staan
zonder dat men bevreesd behoeit to wezen
voor sluier.
Do ontwikkeling duurt ongeveer 2 uur. Het
fixoeren, spoolen en drogen van het ontwik
kelde negatief gaat evenals bü do andere
ontwikkelingsmothode.
Hot afdrukken kan geschieden van bet
volkome droge negatief. Men kan van con
negatief zoo vele afdrukken maken ;<ls men
wil. Moot men er vele maken, dan is hel aan to
radon het negatief oerst to lakken, ten einde
het voor beschadiging te vrij waren.
Voor het afdrukken kan men een der velo
soorton afdrukpapier gebruiken. Voor den
beginner is het gowone Chloorzilver- of
Colloldin papier het beste.
Dit papier is niet zeer gevoolig en kan bij
gedempt daglicht of lamplicht behandeld
worden. Voor het afdrukken gebruikt men
een drukraam (Fig. 2), waarin men het
Fig. 2.
negatief legt met de glaszjjde naar onder. Op
het negatief wordt de gevoelige kant van het
papier gelegd, waarna men het drukraam sluit
en het met het negatief naar boven in het
daglicht legt. Men stelt het papier onder bet
negatief zoo lang aan het daglicht bloot, totdat
het beeld wat donkerder is dan men het als
photographie zou wenschen, daar het met de
volgende behandeling wat aan kracht verliest.
Om de inwerking van het licht te kunnen
controleeren, opent men van tyd tot tijd de
eene helft van het drukplaatje of deksel en
geve acht, dat het papier niet verschuift by
het nazien.
Zoodra de afdruk donker genoeg Is, wordt
zU uit het drukraam genomen en snijdt men
haar met oen snjjglas en een scherp mes op
de Juiste maat. Vervolgens brengt men haar
in een sohaal met water, dat twee- of drie
maal ververscht moet worden. Hierna komt
de afdruk in een schaal met toonfixeerbad.
Het beeld neemt eerst een helgele, daayna
bruine en ten slotte blauwachtig-bruine tint
aan. Het tinten of klouren duurt ongeveer
20 tot 80 minuten. Deze bewerkingen moeten
alle bij gedempt daglicht (geschieden.
Zoodra de gewenachte tint bereikt is, worden
do afdrukken uit het toonfixeerbad gedurende
1 of 2 uren in stroomend of meermalen
vsrverscbt water gewasschon. Men lette er
vooral op, dat deze wasschlng grondig ge
schiedt, daar hiervan in hoofdzaak de houd
baarheid der photo's afhaDgt.
Als de afdrukken goed uitgewasschen zyn,
kan men ze opplakken. Dit gaat het ge-
makkeiykst door ze nat op elkander (de
photozydo naar beneden) te leggen op een
stuk glas. Men legt er eenige vellen flKreer-
papier overheen en gaat er dan met een
plakrol (Fig. 3) overheen om het overtollige
water uit te persen.
Men strykt daarna
het een of ander
photographisch plak
middel zeer gelijk
matig op de rugzyde.
Met de punt van een
mes licht men de
photo op en legt haar op het karton. Mon
bedekt haar dan weder met oen schoon stuk
flltreerpapior en drukt haar vast door er
krachtig met de plakrol overheen te gaan.
Om een zeer hoogen glans op de photo's
te krygen, moet men ze nat tegen een stuk
spiegelglas kwetsen (met de photo-zyde naar
beneden). Het spiegelglas moet volkomen
schoon zyn. Men gaat met de plakrol over
den afdruk om deze vast en zonder lucht-
blaasjos op het gla9 to krygen. Zoo laat men
do photo drogen.
Het is raadzaam, wil men den hoogen glans
behouden, de afdrukken niet op te plakken.
(Op vragen, onder deze rubriek vallende,
zullen inlichtingen gegeven worden, als bijv.
over toestellen, ontwikkelaars, enz. Vragen
cn antwoorden zullen worden opgenomen).
Kg. 8
Zondag.
De avondzon maakt lange schaduwen, maar
zij wijzen naar het Oosten.
v
Maandag.
De held van de massa heeft altijd aan zijn
schoenen wat slijk van de straat.
v
Dinsdag.
Bind uzelf door goede gewoonten.
Woensdag.
Wie zich nederig noemt, houdt op het te
z ij n.
Donderdag.
Jaagt do liefde na 1
Vrijdag.
Vrienden der wereld zijn trekvogels, die
heengaan als het koud wordt.
Za ierdag.
Harde woorden moogt gij spreken soms,
maar bitse woorden nimmer.
Vele bezoeken afleggen is voor het gemoed
als het eiken dag eten aan de open tafel;
tr.cn proeft van alle schotels en voelt toch,
daj er iets beters is: de degelijke kost aan
den kuiselijken disch.
Auerbach.
Populariteit is vaak de voorhof der ver
getelheid, e.i dc drempel, die hof en voorhof
6chcidt, heeft dikwijls geen hand breedte.
Florentijn.
De wetgever heeft een zelfstandigen en te
vens weerspannigen staf te bearbeiden: het
onafzienbare veld van de monscheh'jke vrij
heid.
Zeer onvolkomen kan hij slechts he£ ideaal
verwerkelijken, dat hij zoo rein in zijn
geest ontwierp. Maar reeds het streven ver
dient hier allen lof, als het roet liefde be
gonnen wordt cn wat de ervaring leert met
verstand wordt verwerkt.
Schiller.
(De wetgeving van Lycurgus.)
Goed zijn, dat ia goed on kwaad lijden en
daarin volharden tot den einde.
S a vonarola.
Als gij natuur en wetenschap wacht,
Des menschen allerhoogste kracht,
Dan heb ik u reeds in mijn macht.
Mephistophelos tot Faust.
Voorwaar, een denkend man is de ergste
vijand, dien de vorst der duisternis hebben
kan.
O a r I y 1 e.
Twee lieden hadden 's avonds ruzie gehad
en een hunner schreef den volgenden mor
gen op de deur van zijn vijand: „Schurk."
Do ander, dit bemerkend, ging naar het huis
van den schrijver, doch de bediende zei hem,
dat zijn meester niet tnuis wasof mijnheer
dus hem de boodschap maar wilde geven.
„Neen", was het antwoord, „dat is niet
noodig. Ik kwam alleen een beleefdheidsbe
zoek brengen, loen ik zag, dat uw meester
zijn naamkaartje bij mij had achtergelaten."
«a
Teruggekaatst. „Nijlpaard!" bromde
een onbeleefd heer in een tram, toen een dik
ke oude dame naast hem ging zitten. De da-f
me hoorde het compliment en antwoordde
slagvaardig:
„Ja, mijnheer, een tram is nu eenmaal als
de arke Noachs, zij neemt alle dieren op*'
zelfsezels."
Telegram. Innig geliefde aanstaand®
wederhelft, op de vleugelen der liefde koe*
ik morgen bij je, met den boemeltrein
van 6.30.
Vriendelijk. Mama: „Ik zou toch wel.
eens willen weten van wie onze Frits dat.
vriendelijk karakter heeft."
Papa: „Waarschijnlijk van jou; ik ben
ten minste nog in het bezit van het irijne."
Verschrikkelijk„Hoe is het, ouur-'
vrouw? Erger met je man?"
„Och neen. Hij is weer heelemaal opga-1
knapt en nu heeft hij alles uitgedronken^ 1
wat ik voor de begrafenis had aangeschaft.'*
Verpraat. Bezoeker (terwijl mevrouw
de kamer even verlaten heeft): „Wel, kincU
lief, kom nu eens even bij me!"
Mina: „Neen, meneer, dat durf ik niet"'
Mama heeft gezegd, dat ik op dezen stoei'
moest blijven zitten, omdat in 't overtrek...
een gat is."
Al te verstandig. Kruidenier (tot zijn
bediende): „Herman, ik ben nu ongeveer,
drie duizend gulden schuldig."
„Ja, mijnheer."
„Ik heb twee duizend gulden in kas, maar
de winkel is leeg. Mij dunkt, het is nu de
geschiktste tijd om me failliet to geven."
„Zoo denk ik er ook over, mijnheer."
„Maar ik heb geen geschikt voorwendsel
voor mijn crediteuren. Je bent nogal ver
standig, denk er van nacht eens over na."
De bediende beloofde dit te doen. Toen de
kruidenier den anderen morgen 'cn winkel
binnen trad, was de kas leeg en in plaats van
het geld, lag er een briefje in van den vol
genden inhoud
„Ik heb do twee duizend gulden genomen
en ben er vandoor naar Amerika. U hebt 11
een reden voor uw faillissement."
Onbetaalbaar. Dokter: „Breng nu den
thermometer onder uw tong, mevrouw, en
sluit uw lippen vast op elkaar."
Mevrouws echtgenoot (na een poosje toe-*
gekeken te hebben): „Wat kost dat instru
ment, dokter?"
Verkeerd begrepen. Heer: „Maak toch'
dat je wegkomt .Ik heb op 't oogcnblik mijn 1
hoofd vol."
Kramer: „Lieve Hemel, wat een toevalf
Ik heb de fijnste kammen te koop."
Ylokkon van vruchteusap
kan men verwijderen uit gekleurde stoffen,;
door, na ze eerst over een pot te hebben ge
spannen ,er een straal kokend water door
heen te gieten op de plaats van do vlek. Hee-
to melk is nog beter, doch zeep moet men
nooit gebruiken.
Later kan men het goed op de gewone wij»
ze met warm water uitwasschen.
Muggen.
Wil men van de muggen verlost zijn?
Overdag neme men een stuk zwarte stofj'.i
men smere er honig of 6troop op en men han*
ge het in den donkersten hoek der kamer*
De muggen, dio bij dag de duisternis zöG*[
ken, vliegen naar den zwarten doek cn blijw>,
ven er op plakken, 's Nachts zet men eenj
nachtlichtje in een schoteltje, dat men ook^
van honig of stroop voorziet, 's Nachts vlieK
gen de muggen n&ar het licht en natuur
lijk gaan zo ook eens do zoetigheid proeven*,
die zo vastklampt. 1
Van welken aard ik ben,
Dat doet er weinig toe;
Maar wie ruy heeft, dien is
Het lang niet wel te moé.
Soms geef ik zeer veel pyn;
Men slaapt des nachts niet goed. 1
Onthoofd vindt ge in ons land
My als een grooton vloed.
[Antwoord in het nummer dor volgendéjjj.
week].
Oplossing van het Raadsel der vorige week,
Lodewijk
Emanuel
Yeen dam -j'
Ermeloo
Orpheus
Nemesis
Zeeland
Eufraat
Kwaogsi
Olifant
Naarden
Ierseke j
Natalie
Gastvrij
Ispahan
Nadorst