So. 13C39 LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG 27 i - TWEEDE BLAD. Anno 1902. PERSOVERZICHT. I FEUILLETON. Uit Frankrijks (Icschiedcnis. In Het Vólk werd opgenomen een artikel •an den heer P. L. Tak over algemeen kiesrecht voor de gemeentera- |ja e n. In de eerste plaats bepleit hij in de vol gende woorden de noodzakelijkheid va* al- I gemeen kiesrecht voor de gemeenteraden op 'idcn tekst van „ons" gemeente-program, en 'eegt dan: Van Houten krijgt zijn zin, het gaat nu iblijken. Hij heeft door een listig samenstel, .waarvan Borgesius later maar even afweek, IBo gemeente aan zeer knellende financieele I banden gelegd. De inkomstenbelasting, de voor de gemeente ongeschikte inkomstenbe- jlasting, is behouden als sluitpost. Yerhui- i zingen van rijke lieden blijven do vrees dcr- l'genen, die de gemeente administreeren. En do Rijksbijdrage, welker stijging naar 1 gelang der bevolking de meerdere uitgaven fvoor uitvoering van Rijkswetten zou goed- jjm&ken, blijft ver ten achter bij haar doel. [Op de Amsterdamsohe begrooting voor 1903 jetijgen de kosten voor onderwijs en armwe- jeen met zes en een halve ton, de Rijksbij drage niet 46,000. En de inkomstenbelas ting wordt verhoogd. Men zou dit kunnen toejuichen, zoo zij }feen Rijksbelasting ware met een behoorlijke Vrij stelling, tot 1200 bijv., en verder met (Stevige progressie, maar bij de tegenwoor dige regeling heeft stijging der gemeente- lïijkc- inkomstenbelasting zeer wezenlijke be- j zwaren, omdat zij de kleine en middelmatige (^inkomsten te zwaar treft en vele gegoeden .in staat zijn om haar door verhuizing te ontgaan of althans in do voordeeliger con ditie der forensen te komen. Ook omdat zij fi.1 meer leidt tot ontduiking in de laagste klasse en daardoor het kiesrecht beperkt. Toen Yan Houten de gemeente zoo in do |&nel bracht, dacht hij aan socialistische ^meerderheden in de Raden, en hij hecsch den broodkorf der gemeenten boven het be- jlreik dier lange handen, terwijl hij meteen groote vermogens veilig stelde. Hij was fferg boos, toen Borgesius er een kleine ver andering in maakte. Toch tastte ook deze !öe groote fortuinen niet aan, wie zou hot Van hem verwachten? Maar hij veroorloofde fivat sneller progressie in de laagste klassen. iWil men in zijn stelsel de groote inkomsten teterkor treffen, dan mooten de gemiddelde knee omhoog. Knijpt ge volgons zijn wets artikel don rijke, dan schreeuwt do midden stander, en deze heeft op verkiezingen veel finvloed. Het belang van den middenstand ds wettelijk verbonden aan lage belasting dor jrijke menschon. Feitelijk natuurlijk niet-. jDe middenstand moet, als hij nadenkt, wat jjpiet zijn dagelijksch werk is, evonzeer voor wrije progressie zijn als wij. Maar voor zulke stoutigheden heeft Borgesius hem bewaard. Zoo wordt de toestand der gemeenten ••ÖfllongB die van duurzaam geldgebrek. Do (groote gomcenten gaan heul zoeken in hun ffljidustrieelo ondernemingen en daaruit een «©lasting heffen, die noch theoretisch, noch maar billijkheid te verdedigen is. Tegen be- 'lasting op licht e>n drinkwater golden dezelf de argumenten, die de liberale partij veer- ufcig jaren geleden zoo duchtig deed gelden (tegen do accijnzen. Hot verschil is alleen, $Lat men ze nu niet hoort. Menigeen van die 'Jtheoretischo tegenstanders der gemeentelijke .Verbruiksbelasting, vooral in do groote ste- ffton, zucht in alle stilte: Haaden we de oude [Accijnzen maar 1 en zo handhaven vast de "ibieuwe. 6 En mocht do lezer vragen, wat dit alles ,tnet het kiesrecht voor de gemeente te ma liën heeft, dan antwoordt de heer Tak: 1 Zeker, maar buiten onzo algemeen© rede- /tHen voor het algemeen kiesrecht, die nu in liet gansohe land hebben geklonken, mogen (Wij toch ook de argumenten laten goldon, vfontlcead aan actueele toestanden. En het faal gaan nijpen in vele gemeenten. Er komt ^geldgebrek, er komt bezuiniging, althans 5^cn sterk verzet tegen nieuwe uitgaven. Van fouten wist wel wat hij deed, en Borgesius 'piet zijn vertoon van ruimer regoling even goed. Neem eens het onderwijs! Wij komen Aischen sohoolvooding, sohoolkleeding, sclioolartsen, kleine klassen, beter betaling der onderwijzers en nog heel wat meer. In Radon, waar geen vertegenwoordigers van de arbeiders zijn, gaan die adressen in do doo6 als het financieele argument maar even wordt genoemd. Straks komt het woningvraagstuk ernstig aan de orde. Verbetering, die iets beteekont, kost heel veel gold. Zonder afbreken op groo ts in de oude steden geen verbetering mogelijk I Men moet voor huisvesting der verdrevenen zorgen en op hetzelfde terrein bouwen voor de helft van hen, die er woon den. Dit is duur; de ervaring, in de Engel- eche steden hier en daar opgedaan, bewijst het. Men zal, overvloeiende van goede be doelingen, op financieele gronden uitstel pleiten on zich vergenoegen met de verbete ringen, die geen of weinig geld kosten, en cue een betrekkelijk nut hebben, maar niet'we zenlijk ingrijpen in het ergste van den gru- welijken toestand. We zullen den gemeente-werklieden een draaglijk loon willen bezorgen: hetzelfde argument, er is geen geld voor beschikbaar. Zoo zal het meest noodigo worden afge wezen. En eokor, we zijn mot enkele leden in den Raad te brengen, niet zoover, dat wij het kunnen doordrijven. De burgerlijke raadsleden, die welwillend voor zulke dingen gezind zijn en voor onze practieche argumenten niet ongevoelig, zit ten verward in do mazen van het financieele net, door twee knappe ministère om de ge meenten vastgot-rokken. Er moet, zegt de heer Tak vorder, een eterko propaganda uitgaan "van de sociaal democraten togen do gemeentelijke belasting regeling, en daarvoor is noodig, dat de par tij sterk vertegenwoordigd is in de gemeen teraden. Hij zegt: Wij zijn noodig in de gemeente raden, noodig voor voel direct werk van iederen dag, waarbij wij heb kleine niet zul len versmaden, noodig voor den strijd togen de regoling der belasting door den wetgever. En één, twee, drie leden, het komt er op het geringe aantal niet aan. Wij weten wat wij willen en zullen het verdedigen. En wij brengen do waarheid en Ook do humaniteit. Beide hadden vanouds al groote kracht; zo werken als eon zuurdeeoem door het gansoho volk. Maar, wij moeten er in komen, en dat stuit nog op veel bezwaren. We moeten het kiesrecht hebben voor alle®, ook voor den Raad. En het ligt niet zoover af als het wol lijkt in de oogen van De Standaard, die nog pas kwam zeggen, dat er miobs van ko men kon. Ja, met hetzelfde argument, waar op BorgesiuB zijn meerderheid vorloo;: Eerst hervormen". Die menschon, of ze rechts of links zitten, praten elkaar merk waardig na. En juist daarom, omdat ze elkaar zoo go- lijk zijn, als het tegen ons gaat, weten we wat we doen moeten. We moeten hun do macht ontwringen en gauw ook. Want er is veel werk voor den boeg, eerst het kies recht veroveren, dan aan de massa leoren het te gebruiken. Dan eerst kunnen wij aan het graven gaan in don borg van onrecht, en do wegen effenen, waarlangs de economi sche ontwikkeling ons leiden zal naar ons dool. Kiesrecht dus, yricaidenKiesrecht omdat het ons te onthouden een beleodiging voor de arbeiders is. Kiesrecht, "om wat de uit oefening er van ons bijbrongt van politieke ontwikkeling en innerlijke partijsterking. Kiesrecht, om wat er aohter ligt, eerst door don invloed van ons woord, later door de kracht van onzo daad. Kiesrecht voor do Kamer, waar do wetten worden gemaakt. En kiesreoht voor de ge meenteraden, waar grooter en kleiner werk in hoopen op ons ligt te wachten. Over het sneeuwb alle n-s y 8 t e e m schreef in bet Katholiek Sociaal Weekblad de heer G. B. o. m. het volgende: Het publiek houdt van een koopje, en de vcrsoh.il/londo methoden om te concur re eren, om veel waren aan den man te brengen, zijn heel dikwijls gebaseerd op dc zucht der koo- pers, die gewoonlijk te laat bemerken hoe zeer ze bekocht zijn. Zulk een handelsmanier is het sneeuwballen-systeem, ook te onzent helaas welbekend. Het is daarom van actueel belang, deze zaak eens onder de oogen te zien. Het Aprilnumm r van Unlauterer Wetbewerb. biedt in zijn hoe. 'artikel ccn zeer mooie gelegenheid. Dr. Richard Alexan der Katz, te Berlijn, beantwoordt daarin de vraag: ,,Zijn tegenover het zgn. sneeuwbal len-systeem wettelijke maatregelen aan te bevelen?" Deze vraag is tegenwoordig een der onderwerpen tor beraadslaging, door het bestuur der „Duiteohe Yereeniging voor bescherming van den industrieel en eigen dom" op zijn agenda geplaatst. Het sneeuwballen-systeem in zijn typi- 6chen vorm is als volgt: Een ondernemer publiceert, dat hij tegen een zeker bedrog, verkrijgbaar stolt een bon met een bepaald aantal coupons. De coupons moot do koop er onder zijn bekenden aan don man brengen. Zoo spoedig ieder dezer verkoopers nu een bon koopt, kan dc eerste afnemer een waar krijgen, waarvan de vorkoopswaarde gelijk is aan hetgeen de tweed© afnemers to zamon voor hun bons betalen. Dit moet zich tot in het oneindige voortzetten: Ieder, die het be- paaldo getal, bijv. 4 vordere oouponkoopers, aangebraoht heeft, heeft recht op zijn waar. Zijn de coupons tegen een gedeoltelijk be drag van den oorspronkelijken prijs van een bon met coupons verder verkocht, dan kost de waar aan den afnemer slechts zeer weinig, bij 4 coupons een zestiende dor verkoops- waarde; zijn do coupons gratis verder ver spreid, dan kost de waar altijd slechts zoo veel, als eens voor bons met coupons betaald is; de ontbrekende rest wordt door de nieuw aangebrachte bonkoopera betaald. In dezen vorm heeft do ondernemer geen risioo. Hoe dikwijls deze zaak rich ook hernieuwt, altijd heeft hij do zuivere waarde van een stuk in handen, vóór hij het behoeft af te leve ren. Tegelijkertijd verschaft hij zich door dit aanlokkende aanbod want iodor hoopt de waar billijk te kunnen verkrijgen een zeer groot aantal agenten, die hom voort durend met nieuwe agenten nieuwe koopere blijven aanbrengen. Dozelfdo verhouding blijft dan ook nog bestaan, ah de ondernemer overeenkomt, dat degene, die niet allo coupons met het gunstige resultaat van nieuwen vorkoop van bons heeft kuirnon afzetten, toch do ver langde waar kan krijgen, mits tegen bijbeta ling der niet betaalde bedragen; of wel hij kan ccm artikel krijgen, dat volgons do prijscourant in waarde gelijk staat met de wel verkochte bons. Alleen do couponkooper heeft dus risioo. Want als hij een coupon maar uitgeven kan aan personen, die genogen zijn een bon te koopon, verliest 'hij hot recht op do waar, waarop hij reflecteert. Tenzij hij bijbetaalt, on dit is dikwijls boven zijn krachten, kan hij het verlangde artikel niet krijgen, on ie hij genoodzaakt iets te nemen, wat voor hem weinig of geen waarde heeft. Meer risico heeft do ondernemer, als hij overeonkomt ook niet afgezette coupons te gen con vooruitbopaaldon prijs in betaling te nomen. In dit geval kan het hom gebeu ren, «dat een groote massa, im omloop zijnde coupons geen verderen aftrek vinden. Den vrij willigen agenten, die deze coupons plaat oen, heeft hij reeds waren moeten leveren, on nu kan hij genoodzaakt worden nogmaals te moeten leveren. Zooveel mogelijk tracht hij door een verja/rings- of vervaltijd, bijv. van 6 maanden, vaat te stellen., zich togen schade te vrijwaren. Ook de bezitter der niet meer te plaatsen coupons lijdt verlies, hetzij doordat hij mOeet bijpassen om de waar te krijgen, die hij vorlangdo, hetzij dat hij met een mindere tevreden moet zijn, hetzij dat hij eenvoudig van do gehcelo zaak afziet. Algemeen wordt dit zak en-systeem, dat van tijd bot tijd, vooral in groote re steden, met groote reclame begonnen wordt, als niet rechtvaardig beschouwd, en tracht men het tegen te gaan. De Standaard bevat het volgende: In de Provinciale Friesche Courant is ge protesteerd tegen de vermakelijkheden en de feestelijkheden, die op Zondag verbonden zijn aan de tentoonstelling, welke do Frie sche Maatschappij van Landbouw te Leeu warden heeft georganiseerd. Dat protest heeft onzo volle sympathie. Dat men aan tentoon^ollimgen allerlei vermakelijkheden verbindt om mensohen te lokken, zal wel moedlijk te veranderen zijn; maar dat men bij voorkeur daarvoor den Zondag misbruikt, is velen on terecht een ergernis. Men heeft een poging aangewend om do Fritvsehe Maatechappij van Landbouw te be wegen deze Zondagspret achterwege te laten, doch die poging was vruchteloos. Ook wij ontvangen brieven over deze quacstics mot de vraag, of do Regeering niet zorgen kan, dat deze ergernis worde wegge nomen. Ons dunkt, daar moeten do loden van onzo landbouwmoatechappijen zelf voor zorgen. Zij bohooren in de vergaderingen hun stom te verheffen tegen zulke misbruiken. Onze mannon, die Van zulke Maatschap pijen lid zijn, dienen met kracht tegen deze dingen riolw te verheffen. Iets anders wordt het, wanneor van overheidswege medege werkt wordt om aan die Zondagspret mee te doen. Zoo blijkt ons, dat beschikbaar rijn gesteld voor do tentoonstelling te Alkmaar vier aangespannen stukken geschut, volle dig uitgerust, die o. a. op Zondag zullen moeten voorrijden. Zeer vermoedelijk is daarop door heb minieborio van oorlog niot ernstig gelet; als er bij zulk een tentoon stelling dan toch geheel uitgerust geschut moet zijn, zou men kunnen bepalen, dat dit des Zondags ten minste niet vertoond werd. Wij vestigen op deze dingen de aandacht, en hopen, dat klachten van dien aard zoo veel mogelijk zullen wordon voorkomen. Do Nieuwe Arnhemschc Courant bespreekt het resultaat van de poging, in de Provin ciale Groninger Courant gedaan, oro alia „liberalen" to v e r e c n i g o 11 onder de leuze „voor het algemeen kiesrecht." De schrijver is, nadat hij eerst den storm vloed van artikelen ontkotond door het arti kel in de Prov. Gron. Ct. rustig over zich heen heeft loten gaan, aan hot zooken gegaan, of er vruolitbaar slib is achtergelaten, waar in het uitgestrooide zaad welig zou kunnen ontkiemen. Hij heeft ockter weinig meer dan on vruchtbaar zand en kiezol gevonden. Na in 't kort te hobben weergegeven, wat door Vaderland, Handelsblad, Nieuwe Cou rant, Nieuwe Rott. Ct. en UtrDagblad to- Son het plan was in 't middon gebracht, zegt e schrijver: „Het zaad, door hot Groninger blad uit gestrooid, schijnt op een steenrots gevallon on voorbestemd niet te zullen ontkiemen. Eerlijk gesproken, betreuren wij dit niet. Hoezeor ook gestemd én voor vereeniging van alle vrijzinnige krachten, ón voor alge meen kiesrecht, wenschcn wij niet moo to ooen aan het pogen, bcido of eon van boide bo verkrijgen langs den aangegeven weg, met het doel om weder bezit te nemen van het rogceringskastcol, waaruit do liberale partij in 1901 word verdreven Van ccn strijd om den buit en do verdcoling or van, waarbij de scherpe kanten worden omgewikkeld, om elkaar maar niot to kwetsen, on vago belof ten, dubbolzinnige verklaringen en in nevel gehulde plannen moeten dienst doon om de bondgenooten van allerlei gading bijeon te houdon, wenschen wij geen doolgenooten te zijn. Wij hebben het conoontratie-kabinot Pier- son-Beaufort-Borgesius gesteund, tor willj van de vele aangekondigde en voorgestelde hervormingen. De urgentie-leuze hebben wij bestreden op grond onzer overtuiging dat deze moest lei den tot do Doderlaog dor vrijzinnigen als re geer ingsp a rtij on daarmee tot uit- on afstel van het vele goodo on gowenschte, dat op af- dcening wachtte. Maar nu het kwaad is geschied, dc uitslag ons in 't gelijk stolde en voorts do schoiding toaschen do vrijzinnige groepen een voldon- gon feit werd, wenschen wij niet .noe te wor- ken tot het tot-stand-brengon eener kunst matig vorkrogon eenheid, die bij do eerste dc beste hardhandigheid een brouk vertoont. Wij govon er do voorkeur aan, dat do vrij zinnigen nog jaron in do minderheid blij ven, boven het kweoken van eon kasplantje, dat niet bestand is tegen den 6torm. Zal er weder komen één groote liberale of vrijzinnige partij, den behoort dc eenheid verkregen, niet door weg te moffolcn wat tot verdeeldheid zou kunnen leiden, maar door do quaesties flink endor de oogen te zien en alleen samen te gaan met wie volko men overeenstemming is vort regen. Wij willen die eenheid allerminst door tiausigeoren in zake het algemeen kiesreoht. Het algemeen kiesrecht is voor ons geen middel, maar doel. Geen middel om de partij-p >r.. ok voe ren en de macht in handen te k ar bedoeld om aan iederen man ca vroi; vol doende aan zekere door liet ge. .ul vee tand, en het staatsbelang te stellen ei a hen, v ht- matigon invloed to verzekeren 1: i be.- uu^* van Staat, Provincie en Gemeente; bedoeld als hot fondament van con democrattechcn regeoringsvo nn. Zoolang de vrijzinnige groopeo conorzijdt> zich laten afschrikken door hot onkele woord: algemcon kicerocut, andorzijds zich aan dat woord „algomcou" vastklampen en het doon voorkomen als boteokende iodoro te stellen eisoh of grens een verloochening van hot beginsel, achten wij ccn poging om tet eenheid to geraken, nutteloos." In hot vervolg van zijn betoog zegt de sohrijvor, dat "aan invoering van algemcon (hot. meest uitgebreide) kiesrecht met iubo grip van vrouwenkiosroch t voorloo- pig niot valt te denken. Want dat beteekent voorafgaande Grondwetsherziening, en dat het daartoe in don eersten tijd nog wol niet komen zal, daarover is ieder het vrij wel eens. Ten opzichte van het vrouwenkiesrecht staat do Nieuwe Arnhtmsche Courant nog op hot oude standpunt: „Niot de balieklui ver vóór de vrouw, geon algomoen kiesrecht zondor vrouwenkiesrecht." Naar sommigor meening moge Grondwets herziening „in dc lucht hangon", tot nu toe zijn or geen verschijnsel on te bespeuren, dat zij werkelijkhoid zal wordon. „Mon staat dus" aldus eindigt de solir „voor de vraag, wat te doon: do urgentie van Grondwetsherziening als leuze behou den, zijn tijd afwachten en intussebcn niets doeu; of beproovem binnen do grenzen dor bestaande Grondwet het kiosreoht zoo ver mogelijk uit te broidon, na het onderling eons te zijn gowordon over de thans te stel len oisohon, on voorts over do regeling van hot algemeen kiesrecht in'do toekomst, alsmede omtrent de saraonstelling van en do verkiezing voor do Eerste Kanier zoodra do omstandigheden do invooTfng daarvan mogolijk maken. Niot dat door eon beantwoording deze vraag in laatstgenoomdon zin do conkoid zon zijn geboren; wamt ook omtrent andere pun ten dicaifc olk verder misvorstand voorko men; maar do weg om tot eonkeid te geraken ware alsdan gebaand on do omstandigheden zoudon hot vordere doon. Doch minder optimistisch dan liet Gro ningsolie blad, vreezen wij „in hot oonge- zioht der vcrschijnaolcn, die zioh voordoen", dat do tijd or voor nog niet is aangebro ken on mon voort zal gaan elkander tc be strijden, tot vormaaik on ten bate van de te genpartij als tot hiortoo." Hot Weekblad van het Recht bespreekt hot onlangs gemelde adres van luit Hogor- huis-oomité tot w ij z i g i n g van de R c v i- s i o w o t in dien zin, dat do Hooge Raad alloen aal hebben te beslissen of de omstan digheid, waarop do aanvraag tot revisie steunt, indien' zij zou Wijkon waar tc zijn, aan do oisohon van art. 375 voldoet en of de volgens art. 377 opgegeven bewijsmiddel on blijkon aanwezig tc zijn. Naar in een bij h t adres govoegde memorie van toelichting uit voerig betoogd wordt, aldus doot hot uit komen zou hot ook do bodooling van do samenstellers van don niouwon titel zijn ge weest de taak van don Hoogcu Raad aldus te beperken on zou derhalve do Hooge Raad én door zijn arrest in de Hogerhuis-zaak èn door andere beslissingen op revisie-aanvra gen aan de wot een interpretatie hebben ge geven in strijd mot haar gsckicdonis, door te treden Ln eon waardeoring van de bijge brachte bowijsmiddclen on hot al dan niot bewezen zijn van hot aangevoelde novum te beoorde olen. Daarvan heet hot in hot Werkblad van het Recht: Deze bestrijding van do opvatting van ons hoogste rechtscollege is niot nieuw; zij werd reeds gegeven kort na hot Hogerhuis- arrest e® wij vonden toen gelegenheid met 13) „Ik laat mij als een ware waanzinnige jdoor wanhoop vorvooren," sprak dó gravin. Af,De wanhoop beleedigt God, on verre van Qpns eenigen steun in ons lijdon te brongon, |fechijnt zij ons leed nog te vergrooten door f-iHem te verbitteren. O mijn kind 1 ik govoel fjttiij zeer schuldig." V; Yan dit oogenblik ai droeg Augustine als ['een ware christin haar zware kruis. Waartoe zouden haar klachten en gomor .gediend hebben? Of do rampspoed is een :|>eproeving, óf zij is een straf; in het een (zoowel als in het andore geval moeten wij fjbns met vertrouwen, gelatenheid en hoop 'ieïaaraan onderworpen. Den volgenden ochtend, omstreeks het (krieken van den dag, volgden de moeder en ,'de dochter, die het grootste deel van den hacht biddende en weenende in elkaara jarmen hadden doorgebracht, stilzwijgend, hand aan hand, de oevers van de Isère. Zou het haar eindelijk gegeven zijn den [graaf terug te zien, hem te troosten? Zouden rij er in slagen zijn onschuld te bewijzen? Zouden zij zijn beschuldigers door haar tra^ Jhen en beden treffen? Maar, helaas! in welken toestand zouden ramPsP°ödigcn graaf terug vinden? !_:Tallooze ziekten sloopten zijn arm lichaam, Ujn zijn pest... Achl welke bitterheid had (fcem wellicht gedurende dezen rampzaligen nacht vervuldI... Men had hem op on- enschelijke wijze uit de armen van een' geliefde gade on van een teer bemindo doch ter gerukt; degenen, die zich zijn vrienden noemden, hadden hem niet alleen belasterd, beschuldigd, maar om zijn leed gelachen en zijn ongeluk beschimpt!... De pogingen der vrouwen waren even vruchteloos als den vorigen dag; het was onmogelijk den gevangene to zien, alvorens het gerechtelijk onderzoek was afgeloopen. Zij deden alles om een ondérhoud mot hem te hebbenmen antwoordde haar slechte met eenigo vage woorden, met gemeene uitdruk kingen, die, verre van eenigen troost aan te brengen, haar angsten en tranen deden toe nemen. „Maar mijn vader, mijnheer," zeide Ma th i 1de tot een der leden van de commune, een kleermakersgezel, aan wiens voeten de ongelukkige neergeknield zuchtte, hopende dat tijgerhart te vermurwen en hem eenig modelij eten met den graaf in te boezemen, „mijn vader, mijnheer, loopt ten minste tooh geen enkel gevaar Zal hij ons worden terug gegeven, wanneer zijn onschuld bewezen is?" „Ja," antwoordde die man met een afschu- welijken glimlach, „ja, hij zal vrij zijn, als hij rijn onschuld volkomen bewezen heeft. Maar daar zit 'm de knoopzal hij haar bewijzen, die zoogenaamde onschuld?" Niets gemakkelijker!" riep het jonge meisje, vervuld van blijdschap, uit, reeds meenende haar vader in haar armen te zien. „Wees maar zoo blij niet, burgeres," her nam de kleermaker, met een ruwen lach en een verschrikkeHjken vloek, „wees maar zoo blij niet; want men zegt, dat de teleurstel ling na de hoop iets verschrikkelijks moet zijn. Nou gun ik je derhalve geen kwaad. Ik zal j# maar vertellen, dat al de bewijzen tegen burger Philippe rijn. Bertrand is niet voor niets op Month run gekomen en met een zoodanigen spoed, dat hij te Dijon, op een uur afstands van zijn dorp, nog niet eens zijn moeder heeft willen opzoeken, uit vrees voor een oogenblik vertraging." „Bertrand Duval bracht een vrienschaps- boodschap ovor. Men mag het geheelc kas teel doorsnuffelen, er zal geen letter corres pondentie gevonden worden, die mijn voder in moeilijkheid kan brengen." „Mondeling bericht, mondeling bericht," riep de kleermaker uit met een gewichtig gezicht, schijnbaar over zijn sohranderheid verrukt. „Kijk, burgeres, ik zal je niets verbergen; zie, het is een voldongen feit, en jij, die het fijne van de zaak weet, je zal één al verwondering zijn over de scherpzin nigheid van de justitie: burger Duval werd door burger René de Malmont naar Mont- brun gezonden, welko burger do Malmont een bevel van den ex-koning had ontvangen. Het betrof een waarschuwing te doen toe komen aan den prins van Condé, die met de uitgewekenen aan den Rijn vertoeft om zich onmiddellijk naar gene rijde van de grenzen to begeven." Er vertoonde rich op Mafchilde's gelaat een glimlach van m&deaijden, een glimlach van hoop. „Welke noodzakelijkheid bestond er om over Montbrun te gaan, als hij een bood schap aan den prins van Condé moest over brengen? Zou dit niet een lange vertraging ten gevolge hebben, voor de overhandiging yan de waarschuwing of van het bevel een kostbaren tijd doen verloren gaan, in de ernstige omstandigheden, waarin men zich bevond?" „Ik verwachtte die opmerking, burgeres. Je meent een goed bewijs gevonden te heb ben maar dio te veel bewijst, bowijst niets, vorsta je? Men was onzokor omtrent Ber trand Duval, omdat Bertrand Duval tot een familie van goede patriotten behoort, die reeds hun bewijzen hebben afgelegd, in ver band met do aanzienlijke afgevaardigden van Dijon. Bertrand is eerder ongelukkig dan schuldig; hij kende het bevel niet, dat hij overbracht." Augustine en Mathildc verwijderden zich, meti een verpletterd hart, door het verhaal van den kleermakersgezel. „Maar waarom tot de monschen to bidden, mijn kind?" sprak de gravin; „is hot niet God. God alleen, Dien wij mooten aanroe pen? O ja. Hij zal niet met onze tranen den spot drijven; Hij zal medelijden met onzo smart hebben." „Ja, moeder, laat ons hopen," antwoordde do zaohte stem van Mathilde. „De goede God beproeft dengene, dien Hij liefheeft, maar de beproeving duurt sleohts tijdelijk. Na deze beproeving komen de dagen van kalmte, van geluk, van vergoeding," Ook den tweeden dag brachten moedor en dochter gcruimen tijd voor de poort der gevangenis door. En zoo ging het gedurende twee lange maandendagelijks deden do twee anno vrouwen den droevigen tocht naar Greno ble, om voor de poort des kerkers te wachten of daar niemand medelijdon had met haar heete tranen; en dagelijks moesten zij teleur gesteld, ongetroost vertrekken, zonder eenige zekerheid omtrent den geliefden vader, dio daar zuchtte achter do zware muren. God zelf had Philippe van Montbrun ge steund en getroost Zijn arm liohaam was van smart gebrpkon, doch zij* geest was moedig en krachtig, cn mot bewonderens waardige berusting droeg hij hot gewicht van zijn onmctolijken rampspoed. Eindelijk zagen moeder en dochter den grijsaard terug, maar achter de tralies van een gevangenis. Philippe was noch veroor deeld, noch vrijgesprokon. Men hnd hem verhoor op verhoor doen ondergaanwat zou er uit al die rechtsplegingen voortvloeien? God alleen wist het... Hij moest zich vooruit onderwerpen aan den wil van dien recht vaardigen en machtigen God. Waarom was er geen vonnis, hoe dan ook, op het crimineelo proces gevolgd, tegen Philippe van Montbrun ingesteld? Een ander proces v/as in voorbereiding, niet te Grenoble, maar te Parijs; een ander gevangene, voornamer en niet minder on schuldig, ging voor do balie van dc Natio nale Conventie verschijnen, beschuldigd de vrccmdelngen tegen de Franscben te wape nen, beschuldigd het bloed dor Franschen te hebben doon vloeienhet was do rampzalige Lodowijk XVI. Toen het Comité vaa Grenoble dit besluit van de hoofden van het gouvernement ver nam, hadden rij het geschikt geoordeeld de voroordecli: g, of liever gezegd het dood vonnis, van Philippe van Montbrun uit te stellen; want de beklagenswaardige graaf, dio zich verbetlddo niets dan vrienden te hebben tc Grenoble, had er in werkelijk heid niets dan vijanden. Wij hebben het reeds gezegd: de dankbaarheid is een zware last voor slechte, bedorven naturen, cn zij gaat in liaat over, wanneer het middel wordt gevonden den weldoener te overweldigen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5