No. 13018 Auno 1902 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Us lagenisur. Ovor invaliditeitsverzekering voor landbouwers zegt liet Ven- loosch Nieuwsblad: In afwachting van cle verplichte verzeke ring ook voor laudbouwarbeidors is het raadzaam naar middelen om te zien, die aan deze werklieden het nadeel der nie-t>-ver plichte verzekering ecnigermate of zoo mo- lijk heel en al com pensee ren. Wanneer de Regeering van meening is, dat haar tusschenkomst op dat gebied nog niet noodzakelijk is, moet het particulier initiatief te hulp komen. Het valt niet te ontkennen, dat onder den werkmansstand op het platteland vooral, door ziekte van het hoofd des huisgezins armoede en gebrek geleden wordt. De loonen zijn ook bij den landbouwarbeid zeer gestegen; in evenredig heid wellicht nog meer dan bij de industrie. 'De boerenarbeiders hebben ovor het algemeen van deze loonsverhooging meer werkelijk nut .gehad dan de fabrieksarbeiders, omdat zij aan eenvoudiger levenswijzo gewoon waren. Doch door het standhouden of voortdurend stijgen dezor hoogero loonen zijn zoo lang zamerhand ook do behoeften der landbou wende bevolking cji vooral onder den wer kenden stand, gestegen, zoodat thans feite lijk weer de bering naar de nering is gezet. Sparen is, treurig genoeg, vooral onder het jonge werkvolk, een uitzondering; terwijl zulks door vaders van talrijke gezinnen een onmogelijkheid wordt door do zucht tot on- moodige uitgaven, verkwisting, zouden wc bijna zeggen, die het jon go volkje bozielt. Te verwonderen is het cok geenszins, dat bij eiokbe of op andere wijze ontstane onge schiktheid tot arbeiden van den kostwinner armoede en gebrek voor do deur staan. Met verschillende en vele middelen kan hier geholpen worden, en om een radicale verbetering aan te brengen, moet men zich niet bij de toepassing van een onkel middel bepalen, Spaarvoreenigingen, ziekte- en 'ongevallenverzekering, matigheidsgenoot schappen vooral voor jongelieden, dit alles zijn middelen om aan onze werklieden een groot materieel en zedelijk voordeel te ver schaffen. Jammer genoeg is op het platteland de drang naar de oprichting van zulke ver- eonigingen niet bijzonder sterk. En toch zal 'op den duur in die richting moeten gearbeid worden, zal onze arbeider, zelfs bij hooger loonen, niet in nog slechter oonditie gera ken De ondervinding leerde ons, dat de op richting van voreenigingen niet veel moeite kost, wanneer deze dadelijk een goed merk baar materieel voordeel aan de leden be zorgt, zooals bij zuivel voreenigingen on coö peratieve verbruikeravereenigingon. Wan neer echter het doel eener veröcniging niet onmiddellijk tob finantieole voordeden leidt, of erger nog, wanneer van de leden geldelijke bijdragen on eenigo persoonlijke diensten of toewijding zonder vergoeding worden geeischt, dan heeft het nogal iets in, om zulke voreenigingen te const-itueeren en vooral om haar voortbestaan te verze keren. Hierin ligt waarsoliijnlijk de oorzaak, dat. op het platteland nog zoovele instellingen Ontbreken, zoo noodzakelijk tot leniging van nood en tot het vorkrijgen van ordelijke en gezonde toestanden. Niemand immers waagt zioh aan een verk, dat zeer veel kers heeft om to mislukken. Een instelling, waarop we hier speciaal de aandaoht willen vestigen, is ,,Het Zie kenfonds". Ofsohoon dezo instellingen niet zddzaain zijn, hebben zij toch bij lange niet die uit breiding gekregen, welke wenschelijk, ja noodzakelijk is. In de steden, waar ze liet mo- nigvuldigsb voorkomen, zij i do bezwaren togon de oprichting van ziekenfondsen heel wat geringer dan op het platteland. Bij eon meer compacte bevolking is daar de deelne ming steeds grooter, en hoe talrijker leden tal, hoe kleiner lasten voor elk lid. Daarbij zijn de geneeskundigen in de steden niet 'ucliaarsok, waardoor de kosten van genees kundige behandeling gering kunnen ge noemd worden. Daarentegen missen we op do dorpen deze twee gunstige voorwaarden. De bevolking da er min of meer gering, hetgeen ook invloed 87) Daar zijn vader zijn schulden niet wilde be talen, moest hij den dienst verlaten en ge durende de laatste drie jaar heeft hij zijn degen aan dezen of genen koning of sultan .verkocht eersl in China en Madagascar en later in Siam. Ik hoop, dat gij vriende lijk jegens Stuart zult zijn, en er niet naar zult luisteren als er recht over hem gespro ken wordt. In Engeland heeft Stuart nog een zuster, van uw leeftijd meen ik die zeer veel van hem houdt, en een vader, wiens hart naar hem verlangt; ook bestaat er een koninklijk regiment, dat nog altijd met trots zijn gezondheid drinkt. Hij is een eenzame jongen, die geen oog heeft voor het komische, die ter wille van een vrouw hier voor men- schen strijdt, welke niet waard zijn zijn schoenriemen los te maken. Dat zeg ik u, omdat gij vele onwaarheden over hem en over haar zult hooren. Hij dient haar met de zelfde ridderlijke toewijding, welke zijn voor vaderen den dames betoonden, wier linten zij aan hun speren bevestigden, en voor wie zij in het steekspel lansen braken." ,,Ik begrijp het," zeide Hopo op zachten toon, ,,en ik ben blij, dat gij mij dat gezegd hebt. Ik zal het niet vergeten." Zuchtend schudde zij het hoofd. ,,Ik wou, dat de men- schen u vrij spel lieten om voor hen te han delen." >>Zij waardeeren, naar ik vrees, mijn be kwaamheden niet," antwoordde Clay lachend „en daar ik bovendien niet in zulke heeft op de organiseerende krachten, en de geneeskundigen moet men er, helaas, met de lantaarn gaan zooken. Niettemin moeten deze nuttige instellingen meer en meer wor den opgericht, want het is in de meeste ge vallen gemakkelijker on voor do betrokken persónen steeds aangenamer, armoede te voorkomen, dan die later te lenigon. De kosten zijn natuurlijk grooter dan op plaatsen, waar dokters zijn gevestigd, maar toch is het van de zijde dor arbeidende klasse minstens onvoorzichtig gehandeld, wanneer zij niet in dagen van welstand zorgt voor minder goede tijdon. En wanneer dan het ier-zijde-loggen van een spaarpenning zoo moeilijk valt, dan is een ziekenfonds het aangewezen redmiddel om ingeval van ziekte niot aanstonds van elk inkomen beroofd te zijn. Ten slotte wenschen we hier nog iets ter 6prake te brengen, hetgeen juist door het niet verplichtend stel Ion der verzekering te gen ongelukken, van gewicht is voor onze landbouwers Het gebruik van machines bij don land bouw neemt jaarlijks toe. Daarmee wordt ook het gevaar voor ongelukken bij don land bouwer steeds grooter. De eerstdaags, naar we hopen, in werking tredende wet verplioht de boeren niet, hun arbeiders en knechts tegen ongelukken te verzekeren. Dat neemt niet weg, ctat- het toch werkelijk in hot be lang van beiden, werkgever en werkman, is, zulke verzekering niot te vorwa-arloozen. On gelukken gebouron niot zeidon, en dc werk gever, in casu de boor, kan dc zedolijke ver plichting, om een in zijn dienst verongelukte te ondersteunon, niet van zioh afschuiven. Doch wegens de uiet geringe ko6ten, die zulke ondersteuning meestal vergt, laat die zeer dikwijls te wenschen over of blijft, he laas, somtijds geheel achterwego. Waarom zijn dienstpersoncol, vooral zij, die met ma chinerieën on paarden moeten omgaan, niot vorzekerd tegen ongelukken? Togon de kos ten behoeft niemand op te zien, want zij zijn zeer goring. Vooral voor voreenigingen, dio uitteraard zedelijke verplichtingen cn menschlievend- heid niet hoog stellen, is een verzekering van haar werklieden een gebiedende eisch. Uit een desbetreffend antwoord van den geackten voorzitter van don Zuid-Nodorlandsohon Zui- volbond, bemorken we, dat door het bestuur van een coöperatieve boterfabriok de vraag was gestold, óf en hoe bij oventueelc in-wor- king-sbelHng dor Ongevallenwet langs de verzekoring was heen to komen. Zulk bestuur is werkelijk van zijn tijd; dat moet gezegd zijn 11 Do schrijver in dc Provinciale Groninger Courant stolde zooals wij reods zagen op hot uitgebreid kiosrecht, op welks grondslag hij de liberale partij wil rcstaurecren, een paar correctieven voor. Het eerste daarvan luidde: dat uit de Grondwet zou worden geschrapt het verbod aan den rechter om de grondwettigheid^ van wetten te controleeren. Daardoor zou de macht van den rechter tegenover don wet gever erkend cn de Grondwet togon dc uit spattingen van een rcekelooze Volksverte genwoordiging afdoendo in veiligheid ge bracht worden. Dc Kroniek noemt het een vondst, waar aan nog niemand had gedacht. Het is: het algemeen kiesrecht invoeren on hot tegelij kertijd lam slaan. Maar men zou willen vra gen: Waar droomt professor (Oppenhoim) van? Meent hij, dat een toestand, waarin de rechter de Wot casseert, duurzaam zou wezen? Wat is dan, van zijn eigen standpunt uit, de positie van Kroon en Ministers, die aan de Wet hebbon medegowerkt? De Re geer ing zou een opperhoogheid geven over do wetgeving aan ambtenaren, die zij zolf benoemt, en zich zoo onder voogdij stellen. En zou om het van den andoren kant te bekijken een democratisoh gekozen ver tegenwoordiging lang aan dozen ketting blij ven liggen? Ook Het Vaderland vindt groot bezwaar in het denkbeeld van prof. O. Gaat men de woorden van art. 121 dor Grondwet: ,,de rechter mag do Wet niet toe toen aan dc omstandighedon ben opgegroeid, zou mijn geweten er zich licht tegen kunnen verzet ten, als ik mijn vijanden moest doodschieten en de kooplui op brandschatting stellen. Ik geloof het beste te kiezen, als ik er bij blijf, gaten in den grond te graven. Dat schijnt alles te zijn, waartoe ik te gebrui ken ben." Met een uitdrukking van verrassing keek Hope hem aan. „Wat wilt gij daarmee zeggen?" vroeg zij en in haar stem lag zulk een scherp verwijt, dat Clay behoefte gevoelde zich te rechtvaar digen. ,,Ik bedoel daarmee niets bijzonders," antwoordde hij. „Uw zuster en ik bespra ken onlangs de vraag, of een man zooveel mogelijk van zichzelven moest maken. Dat heeft mij de oogon geopend over velerlei dingen. Heb was een zeer gezonde les." „Een zeer gezonde les kan het niet geweest zijn," antwoordde Hope streng, „als die aan leiding geeft, dat gij over uw eigen werk met minachting spreekt, zooals gij daar juist deedt. Dat klonk volstrekt niet natuurlijk en leek niets op uhet klonk meer naar Alioe Heeft Alice dat werkelijk gezegd?" De blijdschap over het feit, dat Hopo zijn partij overnam, was zoo groot voor Clay, dat hij met het antwoord draalde, -om het genot te verlengon. Haar geestdrift trof hem diep, en hij vroeg zich af, of zij met zooveel nadruk sprak, wijl zij jong of wijl zij overtuigd was, dat zij gelijk had en hij ongelijk. „De zaak kwam zoo," begon Olay voor zichtig, want hij wilde geheel rechtvaardig jegens miss Langham zijn, en hij vond het moeilijk haar gezichtspunt goed weer te ge ven. „Uw zuster zeide, dat zij, hetgeen ik Grondwet" 6chrappen, en aldus den rechter aanstellen tot wachter en schutsheer der Grondwet, dan doet men iets, wat van zeer groote beteekenis is voor do praotijk van recht, wetgeving en politiek. Wie het algemeen kiesrecht wenschelijk acht, doet dat omdat hij vertrouwen stelt in liet Ncderlandsche volk. Maar doet de bo- sproken voorslag niet al te zeer denken aan Gladstone's woord, dat liberalisme beduidt: vertrouwen in hot volk, getemperd door voorzichtigheid Buiten beschouwing gelaten de mogelijk heid, dat de volksvertegenwoordiging wil- lons en wetens de Grondwet zou verkrachten, er zijn gevallen, waarin eerlijke twijfel bestaan kan of de Grondwet wel stipt is na geleefd. Maar voor zulke gevallen moet het recht van uitlegging der Grondwet blijvon bij don wetgever, niet gegeven worden aan den rechter. Do rechter moet niot te beslissen krijgen óf een artikel zal worden toegepast; daardoor zou hij een geheelo wet onbruikbaar kunnen maken. Ook, zou, als een rechter een populaire wet wogens on grondwettigheid onverbindbaar verklaarde, het publiek daar allioht politieke beweegre denen achter zooken. De Nieuwe Courant staat op ander stand punt. Theoretisch, zegt zij uit eeu oog punt van Staatsleer, is er niets tegen te zeg gen, dat de Staat door zijn rechtop .rokende organen dc daden van wetgeving van dkn- zelfden Staat controleert. De Nieuwe Courant begrijpt de verbazing van den schrijver in De Kroniekwanneer men met dozen huldigt de zuivere rovolutie- leer van de vcrdceling der staatsmachten. Ook vat zij, dat hij, in navolging van onae staatsrcgoling van 1798, geneigd ie om in de „vertegenwoordigende" tevens de „hoogste" macht te zien. Maar, besluit zij dat met dit uiteenrukken van do staatoeenheiid thans misschien nog de revolutionaire pro paganda, maar stellig de wetenschap niet meer gediend 16, dat kan ook den heer T. niet onbekend zijn. De Provinciale Groninger Courant had nog een tweede middel voorgesteld als cor rectief tegen uitgebreid stemrecht. Afge schaft zou moeten worden de splitsing der gemeenten in districten voor hot gemeentelijk kiesrecht. Hierover heeft Dc Kroniek zich ook uit gelaten. Gaarne geoft dit blad toe, dat dis- irictskiezerij een onding is, maar anderzijds vraagt hot, waarom „de adviseur niet spreekt van evenredig kiosreoht voor de gemeenteraden?" Evenredig kies recht zou ons (de soo. -democraten) voor hot oogonblik aan zetels helpen in gomcenten, waar do d istr i ctsverdeeli ng en andere om standigheden ons nog ongunstig zijn, zegt Dc Kroniek. Maar liet zou tooh ook aan de burgerpartijen op den duur oen waarborg bieden, dien zij binnenkort zeer kunnen be hoeven. Terugkeer tot de oude wijze van ge meenteverkiezing, zonder di6trioton, zou ons (soc.-democraten) nu nadeel berokke nen Maar waar wij zouden gaan winnen, daar zouden wij zondor twijfel de ganschc winst opstrijken. De Kroniek meent, dat do adviseur niet gelukkig geweest is in zijn middelen om het arboiderekiesrccht te sausen, zóó, dat het aannemelijk zou worden voor conservatieve fijnproevers. Er is voor hen een zuur smaak je aan. En dc arme „Unie", um ook dit ad vies ,,in stu'dio" moet nomen, komt er geen 6tap verder mee. Professor zal zijn brein nog eens moeten inspannen. Met deze huis middeltjes komt men nog niet tot do ge zochte leuze voor de liberale conoentratdo. Onder de liberale bladen, aldus De Tijd, welke reeds nu, met liet oog op de vol gende algomecne verkiezingen voor do Twee- do Kamer in 1905, aansturen op rallio- m o n t van alle liberalekrachten, staat vooraan do Prov. Or on. Courant. Nu is, gelijk men weet, de groote quaestie, welke de liberalen bij ons verdeeld houdt, deze: of reeds in 1905 de verkiezingsleuze behoort te zijn: Grondwetsherziening, tor verkrijging van algemeen kiesrecht. Velen der meer verstandige liberal on, het gedaan heb, niet hoog stelde, maar zij ver- klaardo mij zeer vriendelijk, dat zij iots be ters van mij verwachtte. Wat mij evenwel ver ontrust, is de overtuiging, dat ik nooit iets veel beters oi iets anders zal ten uitvoer bren gen, dan wat ik in don laatsten tijd heb vol bracht. Daarom ben ik een weinig ontmoe digd. Ziet u," ging Clay voort, „als ik een maal sterf en tpij wordt gevraagd, wat ik met mijn tien. vingers hob verricht, dan zou ik wel moeten antwoorden: „Ik heb dien en dien spoorweg aangelegd, ik heb zoo en zoo veel tonnen erts gegraven on geholpen an dere menschon rijk te maken. Dat ik toeval lig het geluk heb gehad uw welwillendheid to verwerven, zal ik niot te mijnen gunste mo gen aanvoeren. Voor mij zou dat wel een voldoende reden voor mijn recht van bestaan zijn, maar voor hen, die het leven van oen afgestorvene beoordeelen, zou die niet vol doende wezen. Daarom zou ik gaarne voe len, dat ik iets verricht heb, wat buiten mij ligt; iets, dat blijft, als ik er niot meer bon. Als ik dood ben, zal niemand er zioh om bekommeren wat voor een mensch ik per soonlijk was, óf een vervelende gezel óf een amusante prater. Hetgeen ik tot stand heb gebracht, moot voor mij spreken, on als uw zuster, wier oordeel wel met dat der wereld zal overeenkomen, zegt, dat dat niet van veel belang is, voel ik mij natuurlijk ietwat ont moedigd. In mijn eigen oogen beteekent het geen ik verricht heb veel en het hindert iemand, als men merkt, dat anderen het zoo weinig hoog stellen." Een tijdlang bewaarde Hope het stilzwij gen, maar dc strakheid van haar houding en de vastberadenheid, waarmee zij de lippen opeen klemde, bewezen, dat haar geest druk bezig was. De beide jonge menscheniinde- grooto gevaar van algemeen kiesrecht in- zieaade, willen zeer te recht van deze leus van socialisten en radicalen niet hooren. Do Prov. Oron. Ct. komt thans met een bemiddelingsvoorstel. De oisch van algemeen kiesrecht, meent zij, zou zonder gevaar kun nen ingewilligd worden, indien als oor- reotief tegelijkertijd werd geschrapt art. 115 der Grondwet, hetwelk de wetten on schendbaar maakt. Dit laatste punt vereisen i eenigo toelich ting. Do vraag wat do „onschendbaarheid" der wet en het goheele tamelijk raadselachti ge artikel 115 der Grondwet eigenlijk beteo- kent, is, nadat langen tijd daarover i6 go- streden, tegenwoordig in dezen zin opge lost, dat het voor den rechter het verbod in houdt om bijzondere wetsartikelen to toet sen aan de voorschriften dor Grondwet. De rechter, mot andere woorden, moot elke een- maal tot stand gekomen wet toepassen, ook al zou die wet, naar zijn overtuiging, niet zijn overeon te brengen mot een stellig voor schrift der Grondwet. Zou bijv. een meerder heid in de Staten-Genoraal ooit or in slagen, wetten door te drijven, ten eenonmale in strijd mot hot eigendomsrecht, het reoht van vöreeniging of van vrijheid van godsdienst, dan zou de Noderlandsohe rechter niettemin verplicht zijn tot handhaving dier wetten medo te werken, al zou het ook voor hem duidelijk wezen, dat daardoor rechten ge schonden worden, die nadrukkelijk in de Grondwet worden gewaarborgd. Ovor de argumenten, welke vóór en tegen de aldus opgevatte „onschendbaarheid" van wetten zijn aan te voeren, spraken wij thans niet; oveumin over de toepassing, wel ke het tegenovergestelde beginsel in do wet geving der Vereen igde Staten van Noord- Amerika gevonden heeft. Do bedoeling van do Prov. Cron. Ct. in hot hier gegeven geval is het eenigo, wat ons voor hot oogenblik interesseert; en dezo be doeling is duidelijk. Hot blad wil algemoen kiosreoht toestaan, dooh te zelfder tijd aan den Nederlandsohcn rochtor do zorg opdra gen voor onze grondwettige .echten, ingeval daarop ondor don invloed eencr socialisti sche of rovol ut ionair o meorderhoid in do Kamera ooit inbreuk zou gemaakt wordeu door don gewonen wetgever. Zeer te recht morkt Dc Nederlander op, dat hot voorstel zelf van dergelijk correctief de gevoeligste kaakslag is voor het voorstel der Prov. Gron. Ct. zelve tot kicsroehtuit- broiding. Immers: „Waartoe dient ón volgens do Prov. Gron. èn volgens ons hot kiesstelsel? Om een zoo goed mogelijko volksvertegen woordiging te schoppen. Ook volgens haar is hier geen sprake van een natuurrecht, maar van een funobio, in heb staatsbelang opgelegd. Wanneor zij nu kicsrechtuitbroiding ver dedigt, hebben wij altijd gedacht, dat zij meende, dat de volksvertegenwoordiging hiermee zou vooruit-, althans uiet achter uitgaan. Maar wat houding hoeft het dan, op die uitbreiding aan te sturen on toge lij kei-tijd te zoggen: hot peil der vertegenwoordiging zal er óf in karakter cf in kunde zóó door da len, dat wij do interpretatie der Grondwet haar niet meer kunnen toevertrouwen. Wij zouden zoo zoggen: als gij dat meent, wat tor wereld beweegt u dan, op kiee- reohtuitbreiding aan te dringen? Ziet gij dan niot, dat een in karakter of kennis ge daald peil der volksvertegenwoordiging onnoemlijk veel schade aan het algomeen belang moet doen, afgescheiden van de GjondwotssohennisEn ook dit: ziet gij niet in, dat deze laatste kan plaats hebben op allerlei wijzen, zonder dat do rechter or meo in aanraking komt (gelijk Buys te recht constateert) Wij vinden geen antwoord op de vraag, wat in zulk een gedachtongaixg bot kics- reohtuitbroiding, nog wel tot een voort durend ijveren daarvoor, beweegt. Wij mogen immers niet aannemen, dat het bolajng van hot liberale ralliemont hier de drijfveer is Hot zou tooh wol partij-po litiek-op-zijn-smalst zijn, om bo zeggen: „Ik vind geen andere leus, waaronder ik do li beralen kan horeenigen; ik zie, dat het het peil vam liet Parlement zal doen dalen, ren zaten een tijdlang zwijgend tegenovor elkaar en keken naar de lichten der verwij derde stad. Aan den anderen kant van don rijweg konden zij een van King's schild wachten, die op een lange zwarte streep ge leek, op do witte, door de maan beschenen 6traat heen en weer zien loopen. „Gij zijt onrechtvaardig jegens uzolvon", zeide het jonge meisje eindelijk, „en Alice is volstrekt niet de vertegenwoordigster van do meening dor wereld maar slechts van een zeer klein gedeelte daarvan van haar eigen, kleine wereld. Zij weet niet, hoe kloin deze is en gij hebt ongelijk ten opzichte van hetgeen do wereld na uw dood zal vragen. Wat kan het haar schelen of gij spoorwegen aanlegt of dat gij mooie schilderijen hebt ge maakt? Zijt gij achtenswaardig, sterk en waar geweest? Dat zal de wereld vragen en wij mogen u zoo gaarne lijden, wijl gij dat alles zijt on wijl gij het leven zoo vroolijk en onverschrokken beschouwt Niot omdat gij spoorwegen aanlegt of omdat gij eerste mi nister zijt, houden wij van do mannen, maar wij hebben ze lief te wille van hun innerlijk wezen. En nu, wat uw werkzaamheden be treft 1" In welsprekend stilzwijgen hield Hope een oogonblik op. „Ik ben van oor deel, dat hetgeen gij verricht hebt, een voor naam werk is", voegde zij er vervolgens bij, „een werk, dat slechts onder velerlei ontbe ringen en met zelfverloochening tot stand kon worden gebracht. Ik ken geen anderen man, die meer van zijn leven had kunnen maken, dan gij van het uwo gedaan hebt." Nogmaals hield zij op, om de heerschappij over haar stem te herkrijgen. ,Gij moest zeer trotsch zijn", besloot zij. Clay sloeg de oogen neer cn keek zwijgend de straat over. De gedachte, dat Hope het- maar nu tal ik de kwade gevolgen op an dere wijze rocken to verzachten Dooh wanneor hier geen partijbelang in het spel is, waarom dan aangestuurd op een maatregel, waarover men zelf vonnis strijkt op een wijze zóó kras, dat, naar wij mco- non, zelfs veel tegenstanders van kiesrecht- uitbreiding zich wei eens driemaal zouden bedenken, alvorens hot te ondernemen?'' Ondor hot opschrift „Twee belangrijke wetten" sohrijft de Provinciale Frieschc Courant o. m. het volgende: Mot ingang van 1 Aug. treden twee wetten in werking, die een belangrijken invloed' zullen uitoefenen. Het zijn de gozondlieidswot en de woningwet. Tot stand gekomen onder het vorig minis- terio, is het tegenwoordig ministerie met do uitvoering belast. Dio uitvoering is geern ge makkelijke taak en kost verbazend veel tijd. Verschil lende besluiten zijn genomen; tal van personen benoemd, dio met dc uitvoe ring belast zijn. Dergelijke maatregelen ou benoemingen nemen con groot deel van den ministerioelen tijd in beslag. Do gezondheidswet vorvangt do wet van 1 Nov. 1865, die hot geneeskundig staatstoe zicht regelde. Doze laatste wet heeft niet aan haar be doeling beantwoord. Dikwijls zijn pogingen aangewend, om tot een reorganisatie te ko men, maar tovergcofs, totdat onder het vorig ministerie de gezondheidswet tot stand kwam. Do strekking van de wet is con organisatie in het lovon to roepen, die een krachtige des- kundigo oontralo leiding vormt door een collego, waarvan dc samenstelling eon gron- digo beschouwing dor hygiënische vraogstuk- kon waarborgt gopaard gaande met de juis te waardeering van do nieuwe inzichten in de gezondhoidslcor. Zij traoht dit uit te oofonen door een oeu- tralon gezondheidsraaddoor inspecteurs en door gozondheidsoomraissiën. Het toezicht vain do overheid strekt zioh. wol degelijk uit tot de openbare gezondheid. Wordt dit in liet algemeen door iodor toe gegeven, des to rnooilijkor is hot in dozo ma/torio aan te govon wat al of niot tot het gebied der overhcida)>omooiing behoort. Ni oman d zal tegenspreken, dat voorzorgen tegen verontreiniging van lucht, water en bodem een voorworp van ovorlieidsbomoei- ing uitmaken. Vooral in onzen tijd, waarin do nijverheid morst en plast, geraas maakt, lucht en wa- ter verontreinigt, stanken, giftige dampen en zwarten rook verspreidt, die dikwerf de 1 oorzaak zijn van allerlei ongemak en gevaar. De hygiënische wetenschap dient do mid delen aan te wijzen, waardoor do nijverheid do maatschappij voor dorgelijko gevaren kan vrijwaren; maar alleen ditn kan do macht dor overheid tot l-oepassing van dorgelijko middelon worden ingeroepen, indien bewe zen wordt, dat or workolijk nadeeligc invloe den voor do gceondheid bestaan. Op dit terrein liggen vele voetangels en klemmen; maar or komen toestanden voor, dio oisohen, dat de overheid handelend op treedt. Laat ons eens denkon aan de grachten, dio vele steden verpesten. Op dit terrein valt voor do Overheid veel. te doen on daarbij dient zo voorgelicht te worden door mannon, dio daarvan Bpocialo studio hoblxm gemaakt. Hot is ovenwei nood zakelijk, dat do gozondheidscomiiiissiën, dio in verschillende gemeontan of combinatiën van gemeenten optreden, niot eenzijdig zul len wordon samengesteld; daarin moet do, bouwkundige evengoed zijn plaati vindon1 als de goneeshcor, do eigenaar van fabrieken ovongoed als de landbouwer. Waar nu dc ge meentebesturen geroepen worden om aan den oentralen gezondheidsraad namen op to geven, dio in aanmorking kunnen kom cm voor do plaatsolijko oommissiën, daar mee- .nen wij tegen een conzijdigo samenstelling dier oommiasiën to moeten waarschuwen. Nog dos te meer, omdat do hygionischo maatrogolen ook in aanraking k- nnen ko men met do consciëntie. Wij denken slechts aan do verplichte vaccinatie, aan dc wet op do besmettelijke ziekten, enz. De gezondheidswet kan veol nut doen, kan geon zij gezegd had, ook werkelijk zeer diep gevoelde, zoowel als het bewustzijn, dat dit foit voor hem meer beteekendo dan iets an ders op do wereld, doortrilde hom cn ver- vuldo hem met een ongekend gevoel van ge luk. Het liefst zou hij zijn beide handen uit gestoken en de hare gegropen hebben om hoar to zeggen, wat zij voor hem was, doch zulk een handeling zou hom voorgekomen zijn, alsof hij uit een geheim voordcol had willen trekken of misbruik maken -an het orechuldigo vertrouwen van eon kind. „Neon, miss Hopo", antwoordde hij, moei-.' to doende, zijn ontroering te onderdrukken, „hoe gaarne ik u ook zou willen gcloovcn, ic ken mij zeiven beter dan iemand anders, en ik weet, dat, al konden mijn bruggen ook het strengste onderzoek verdragen, ik zelf dat niet zou kunnen doorstaan". Hope keordo zich om en keek hem met oogen aan, dio zoo vol beminnelijke welspre kendheid waren, dat hij de zijne moest af wenden. „Ik zou het kalm op beido onderzoeken la- ton aankomen," zeide het 5onge meisje. Olay haaldo haastig en diep adem, en sprong op alsof hij den dwang, dien hij zich zelf had opgelegd, moest afschuddon. Het was geen kind, dat gesproken had, maar een vrouw, en ofschoon hij zich levendig naar haar had toegewend, bleef hij ioch met ge bogen hoofd staan en waag ie het niet, do taal barer oogen te beantwoorden. Do luide hoefslag van galoppeerende paar den vorbrak ruw de ademiooze spanning van het oogenblik, maar geen van beiden lette daarop. ,,Hoe ver",- begon Olay met gesmoorde stem, „hoe ver zou uw vertrouwen in mij gaan?" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5