TF. 13018 Zaterdag; S Augustus. A«. 1902. @eze iCourant wordt dageUjks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Ware en valsciie Eerzucht. FEUILLETON. De lagsaieur- LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: I Voor Loiden per 8 maanden I 1*10. ^Buiten Loiden, per loopor en waar agenten gevestigd stfn 1-80 I Franco per post 1.65- PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1—6 regols f 1.06. Iedere rogel meer f 0.17$. Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad wordt f 0.05 berokond. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. JACHT. Da Commissaris dar KoningiD in de Provincie .Zuid Holland, 0l t Gezien bet beslnit van de Gedeputeerde btaten ,van den 23sten Juni 1902, No. 42; Gelet op art. 11 der wet van den 13don Juni 1857 (Staatsblad no. 87); i Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat by I voornoemd besluit door de Gedeputeerde Staten is bepaald dat de afzonderlijke jachten op water wild voor dit jaar zullen worden geopend op Zater dag den üden Augustus aanstaande, en dat mits dien van dat tijdstip af de uitoefening der iacht- bedrijven, vermeld in art. 15, litt. f en h, der wet op de jacht en visschery, is geoorloofd; wor dende tevens herinnerd aan de bepaling van art. II van het Reglement op de uitoefening der jacht en vissokery in deze Provincie, krachtens welke die jachten niet anders mogen plaats hebben dan I op en langs het water, mitsgaders op moerassige lauden. Rn zal deze kennisgeving, in plano gedrukt, wor den argekondigd en aangeplakt, waar zulks fe doen gebruikelijk is, alsmede in het provinoiaal blad en in de Nederlandsche Staatscourant worden geplaatst. V 's-Gravenhage, den 27sten Juni 1902, De Commissaris der Koningin voornoemd PAT1JN. Elke deugd heeft haar ondeugdelijke f rustors, dio de familie oneer aandoen, is or terecht gezegd. Zoo zien wij bij onze mede- monschen gepaard gaan deugden en ondeug den, ja wij merken op dat dikwijls uit een 'clcugd zich een ondeugd ontwikkelt, doordat jmen niet do grenslijn weet te trokken dio de deugd van de ondeugd scheidt. Zuinigheid is een deugd, maar zoodra zij I'tot gierigheid overslaat, wordt zij een on deugd. Vrijheidszin is een deugd, doch wordt een verfoeilijke ondeugd als zij tot los bandigheid overslaat. Los te zijn van het 1 aardsche goed is oen deugd, maar zoodra het tot verkwisting ontaardt een ondeugd. Zoo Koudon we kunnen doorgaan met van schier Üedero deugd een ondeugdelijke zuster aan te j;wijzen. En wat het keurige is van het geval, 'do gierigaard meent niet gierig te zijn, de .verkwister zal gelooven, dat hij maar aUeen jniot aan het aardsche gehecht is, do bande- looze zal zich zelf wijs maken dat hij eigen lijk de rechte maat der vrijheid t cpasb. Zoo is het ook met een deugd, waarbij ,wc hedon opzettelijk willen stilstaan: de eer- gucht. Hoewel ons taalgebruik de meeste .woorden, die op zucht eindigen, tot een on deugd stempelt, maakt het met eerzucht een {uitzondering. Een deugd is zij, eon heerlijke {eigenschap van den mensoh, die wij reeds aantreffen bij het kind op de school en in «ijn volgend leven en die voor hem dikwijls 'reen spoorslag wordt tot hoogor ontwikke ling. Treurig de mensch, die haar niet jkont; hij zal het nooit ver in de wereld bren gen. Eerzucht doet ons de beste krachten in spannen om niet voor den minste aangezien te worden, zij heeft menigeen tot een geleer de, een kunstenaar en genie doen worden. Er zijn menschen, dio zeggen dat het hun niet kaD schelen of andere menschen hen eeren of niet. Gewoonlijk behoeven wij dit niet te gelooven; ware het zoo, wij zouden dit afkeuren. Een oud-prediker zei reeds: een goede naam is beter dan olie, 't Is waar, als een slecht mcnsch over ons een ongunstig oordeel velt, dan behoeven wo ons daarvoor niet te sohamen, maar zeker moeten wij rekening houden en prijBstellen op hot oordeel van de besten van ons ge slacht. Hun oordeel zal ons opvoeden, beter maken. Ware eerzucht is die, waardoor wij steeds een hooger standpunt trachten in te nemen onder onze medo-mensohen, die als doel hebben gesteld de eerste te zijn in het goeddoen in de ruimste beteekenis. Maar er is een eerzucht, die vreemd is aan dit be de elen. Deze zouden we valsche eerzucht wil len noemen. Wij meenen dikwerf, ziende al den rijkdom en al de eer, al het aanzien en al de macht die sommige menschen kunnen tentoonsprei den, dat, die menschen eerst recht gelukkig zijn. Maar een blik in hun hart zou ons doen zien, dat zij nooit gelukkig ïijn omdat zij verteerd worden door een valsche eerzucht. Velen streven naar een eerste plaats in bestuur van staat, gomoente of kerk, doch niet met het doel om nuttig te zijn, maar alleen om plaats to nemen op hel gestoelte der eere. Het is hun niet to doen om het goede te behartigen, maar om zichzelven op een hoog voetstuk te plaatsen en zoo te vol doen aan do stem van het zelfzuchtig ik. Velen willen uitblinken door titel, kleeding, openlijk vertoon en zijn daarin vaak kinder achtig ijdel, on ijdelheid ie zeer na Verwant aan valsche eerzucht. En de valsche eer- zicht kent geen grenzen. Zij wordt hoe lan ger hoe veolcischender, ja zij wordt een hartstocht in het menschelijk gemoed; die voor niets meer terugdeinst. Zoo volon heb ben het purper, dat zij droegen, vorkregen door een smet te werpen op anderen, oprech ten en edelen, zijn opgeklommen tot hun amb ten en hun staat ten koste van braven en vromen. En dat was hert werk der valsche eerzucht. Soms wordt Ie heiligste innerlijke cvertuiging verloochend, een andere schijn baar aangenomen, om maar naam te maken on der eerzucht bevrediging te geven. Wat is daarvan de vrucht? Onvoldaanheid. Dezul ken zijn nooit tevreden, zelfs dan niet, als alles naar wensoh gaat; altijd nog staat hun iemand in den weg, den glimlach der te vredenheid kennen ze niet; trouwens aan den distel kunnen geen rozen bloeien; even min in het zelfzuchtige, door valsche oer- zucht beheerschte hart do zelfverloochenende liefde. De ware eerzucht dringt om hoog te staan, cmdat de ziel uaar het hooge verlangt, en vraagt niet naar loon; valsche eerzucht hcopt bij iedere daad op belooning. Valsche eerzucht is de bron van allerlei kwaad, de fakkel der tweedracht wordt door haar ontstokende geschiedenis vermeldt ve le oorlogen, aan haar te wijten. Ware eerzucht is de bron van waarachtig geluk, die niet duldt dat zinnelijkheid ons leven beheerscht of dat ijdelheid een der grooto drijfveeren worde van ons doen en laten. Doodon wij nimmer die odele eerzucht in ons hart, die ons opwekt en aanspoort het reine en hetero na te jagen voor onB zelf, voor ons huis en voor de groote maatschap pij, maar bestrijden wij met alle krachten, die valsche eerzucht, welke slechte bevredi ging zoekt voor de zelfzuohtige eischen van heb eigen ik. Ons streven om vooruit te komen in de weield ontsta niet daaruit alleen, omdat wij dan beter onze eigen begeerten kunnen be vredigen, maar opdat wij dan nuttiger kun nen zijn voor ons huisgezin on voor anderen Verstandiger, als wij in rekeaing brengen den aanleg cup geschonken, do zorg waar mede onze ouders ons hebben opgevoed, di school door oas bezocht, de kringen waarin wij verkeerden, waarop zou ouzo eerzucht zich dan verheffen? Deugdzamen, als wij roemen in den ernst, waarmede een vader ons heeft gewaar schuwd, in do liefde, waarmee moedor ons heeft geleid, al6 wij erkennen aan weinige verzoekingen te zijn blootgesteld, wat blijft or dan nog over om trotsch to wezen op het geen we zijn geworden? Verre dus van ons alle valsche eerzucht. Niot zij, die jagen naar openlijke toejui ching, zullen zich een ontBterfelijken naam verwerven, maar zij dio alleen vragen naar de goedkeuring van hun geweten. Verbannen wij nijd, afgunst, kwade trouw, ondeugden, die met de valsche eerzucht ge paard gaan en er uit voortvloeien, en stre ven wij er naar elkander het levon zoo aan genaam mogelijk te maken, alles zorgvuldig vermijdende, waardoor aan anderen schade zou kunnen worden berokkend. Het goedo, dat wij gedaan hebben, vorge- ten en nog iets beters doen, dat zij onze hoog ste eerzucht. „Willen is kunnen", was do lijspreuk van Napoleon en door dit in zijn loven too te passen, heeft hij do halve wereld ver overd. Hij zou vrij wat meer en wat hoogere hel ben kunnen veroveren, indien hij doo-* iets anders dan valsche eerzucht waro gedro- ven en niet alleen eigen room on grootheid had gezocht. Een ernstige, goede wil, op het wezenlijk hooge en ware gezicht, is de schoonste hoe danigheid van den geest. De uitkomst ligt in hoogere, onzichtbare hand. Volharden wij daarom in het goede. Onze eerzucht zij, hierin de eerste te zijn. Wij zelf zullen er betor door worden en de wereld, waarin wij leven en werken, evenzeer. Leiden, 2 Augustus. Aan den 44sten verjaardag van do Moeder der Koningin, H. M. Adolheid Emma Wilbel- mina Theresia, Prlnaos van Waldeck en Pyrmont, werd heden alhier op de gebruikelijke w()ze gedacht. Van openbare en particuliere gebouwen was de driekleur ontplooid; het caiillon en de draaiorgels (zooals trouwens gewoonlijk op Zaterdag) speelden en de drie wapens alhier in garnizoen hielden op het Schuttersveld om twaalf uren een parade, gecommandeerd door den luitenant-kolonel C. J. Valllaut, van het vierde regiment infanterie. Door een zeer groote menigte werd dit militair schouwspel in den omtrek bijgewoond. Toen vóór don aanvang de veld artillerie van den singel over do houten brug het terrein zou oprijden, kwam het lemoen van een der wagens in aanraking met een der aldaar staande boomen, zóódanig dat het lomoen brak en door een ander moest worden vervangen. De op den achter het kanon rijdenden wagen zlttonde manschappen waren door den eohok zóó onthutst, dat ze van dit voertuig in allerhaast afsprongen. Dit nam overigens aan de parade geen werkzaam aandeel. Naar wU vernomen, wordt de commies der posterijen van de derde klasse G. Hoefor, alhier ten postkantoro werkzaam, met ingang 16 Augustus op zUn verzoek overgoplaatst naar Utrecht. Tot leeraar in de scheikunde aan do hoogere burgerschool to Zaandam is voor het aanstaando oursusjaar bonoomd dr. P. J. Montagne, to Leidon.. Aan hot postkantoor Loidon en de daar onder re6scrtccrendo hulpkantoren werd ge durendo de maand Juli 1902 in den rijks postspaarbank ingelegd f 63,527.86 1/2; te rugbetaald f 62,368.11. Het laateto, door dat kantoor uitgegeven boekje droago het num mer 20,730. Het Rijks-Etbnographisch Museum al hier heeft van den heer J. G. Detmors, of ficier van gezondheid lBto klasse bij de Ko ninklijk© Nederlandsche Marine, ton. ge schenke ontvangon eon bijl mot donkorgroon steenen lommot on eon sagoklopper met af geknot kogelvormig, van onder sohotclvor- mig uitgehold steenen lommot, boido afkom stig van 'teiland Mansinan, Nederl. Niouw- Guinea. Aan don sohenkor is de dank der Regeo- ring betuigd. Lijst van de brieven en briefkaarten, aan het postkantoor alhier en de daaronder belioo- rende hulpkantoren ter post bezorgd, in do tweede helft der maand Juli, welke wegens onbekendheid van do geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt: Brieven: D. Labrain,- J. v. Vliet, G. Wouters, Amstordam; Hora Siccama, Arn hem; N. Taffijn. N. N., Brabcr, M. Schild- mcijer (2 stuks), 's-Gravenhage; J. de Jong, HaarlemmermeerO. den Biezen, Kampen 6 Smits, Leiden; Haazendunk, Nijmegen; C. v. d. Aard, Noordwijkerhout; Mullonaar, Oosterhout; C. A. van Rijn, Rijnsburg; H. G. Koster, Utrecht. Briefkaarton: Brander, Amstordam G Fisser, Dordrecht; J. v. Leeuwen, J. W. Buson, Th. A. v. Eldik, 's-Gravenhage; v. DamBoldingh, Mej. A... geb. Datema, N v. d. Berg, W, Singeling, RotterdamJ. Ziep, Voorburg; G. Gooien (2 stuks), Voor schoten. Naar Buitenland. Brieven: W. L. Harmseu, Gomibir; H. F. Hock, Paris; Do Vos van Steonwijk, Venetie. Briefkaarton: P. Sohikowsky, Ber lin; M. Strauss, Budc-Pesth; J. O. Spic- ringshoek, Ulvik; J. D. Brouwor. Zurich. Te Alfon, de zotel der gezondheidscom missie voor de gemeenten uit dat deel dor Provincie, vergaderden Vrijdag ten Itoad- huize dier gemeente de betrokken burgemees ters, ten einde t© overleggen inzake do uit voering van art. 24 der Gozondhcidswet. - D© heer Mundji Bey, consul-gonoranf van Turkijo, is in „H&tol Control" te 's-Gravenhage afgestapt. Hot Museum van Kunsbinjvorhoid- bo Haarlem word in de af ge loopecu maand be zocht door 676 belangstel lend on, terwijl 167 boek- en plaatwerken naar verschil lande plaateen van ons land verzondon worden. Gedurende do maand Augustus is do boe kerij gesloten en werden geon boek- of plaatwerk en verzonden. Do „Nederlandsche Opera-Verconi- ging", gevestigd to 's-Gravenhage, wen- eohendo medo te work on tot do opvoering van oorspronkelijke Nederlandsche drama- tisoh-muzokal© werken, heeft eon prijsvraag uitgeschreven voor een Nodorlandschon ope- ra-tokst, o. m. ondor voorwaarde, dat do tekst zij eon oorspronkelijk Nodorlamlsoho. nog niet gepublioeord on nog niot gobru'kt voor toonzetting. Do keuzo van lvot onder werp is volkomen vrij, de tekst mag zijn in proza, of in verzon, of ook in proza afgewis seld door verzon; do verdeoling van hot work in bedrijven is volkomen vrij, doch do omvang van het work moot zoodanig zijn, dat hot voor afzonderlijke opvoering op óón speelavond toereikend is. Eon jury van drie deskundigen zal do ingokomon antwoordon beoordeel en naar hun letterkundig© waarde ©n hun geschiktheid voor muzikalo bowor- i king on voor opvooring. Het best gekeurd© antwoord, dat aan de veroisohton voldoet, zal worden bekroond mot een prij6 van f 200 on hot daarop volgen de mot eon promie van 76. Do antwoordon op do prijsvraag mooteu oongobeekend worden toegezonden vóór of uiterlijk op 31 Januari 1903, de© middugB 12 uren, aan don secretaris van hot Hoofdbe stuur dor „Nederlandsche Opora-Venconi- ging", <lon heer Honri Yöllmar, Swcolinck- plein 27, to 's-Gravenhage. Do handschriften moeten zijn geschreven in duidelijk, leesbaar schrift mot een andere hand dan dio van don inzender, of in net typo-schnft zijn overgebracht, on voorsio zijn van con motto (korte spreuk of vri- regol). Eon afzonderlijk goed gefloten couvert, van buiten voorzien van hoteolfdo motto als op bet ingezonden handschrift, moot den vol- lodigon naam van don inzendor en zijn woon plaats vermelden. De uitspraak dor jury zal geschieden vóór 1 Juli 1903. Do jury zal bestaan uit do hoe renDr. J. do Jong, bo 's-Gravonhagc, 8. van Milligen, to Amstordam, on W. G. van Nouhuya, to 's-Gravenhago. Dio uitspraak zal vóór 16 J uli daaraan volgende in do dagbladen worden openbaar gemaakt. Inlichtingen on afdrukken van het reglement zijn op franco aanvrage gratia to vorkrijgon bij don secretaris "an het Hoofd- bestuur voornoemd. Naar gemeld wordt, zal H. M. do Ko ningin-Moeder vermoedelijk do nationale ,89j Hij wachtte tot do schildwacht hem den rug toekeerde en zich van hem vc. .-ijderde, on ',nu zag ik, hoe. hij zijn sabel loshaakte, zoo- .'tiat zij op do steenen rinkelde. D. deed hij look ondor het derde raam van do ingangs deur, en dat was van Burko's oei. Toon ik jd.it had opgemerkt, haalde ik mijn revolver 'tvoor den dag en trad in de deur van het ;café. Juist op hetzelfde oogenblik, vloog een papier tusschen de ijzeren staven van i Burke's raam door en viel voor do voeten Ivan den politieagent op don grond. Dadolijk eette hij den voet daarop en keek om zioh •heen, of iemand het ook gemerkt had. Nu hield ik het oogenblik tot handelen aange broken. Mot opgeheven revolver liep ik over 'do straat en riep hom toe, mij het papier te geven, doch hij liet zich niet- verbluffen, maar stak het papier in den mond en be gon er op te kauwen. Het volgende oogen blik echter had ik hem ook reeds gegrepen, gaf hem mot de linkerhand een duw onder de kin, trok hem op den grond en drukte mijn beide knieën op zijn borst. Daarop .wurgde ik hem een beetje, totdat hij het papier uitspuwde, benevens twee van zijn tanden", voegde Mac Williams met een ze- hei inachtnemen van de bijzonderheden er bij ,,In dit oogenblik keerde de schildwacht eich om en kwam met gevelde bajonet op Ddj los, doch ik hield den vinger tegen mijn dippen en dat verraste hem z< dat hij niet wifrt,, wat hij moest doen, ea aarzelde. Ik wilde niet, dat Burke hoorde, wat er op straat voorviel, en daarom greep ik mijn politieagent bij den kraag en wees op de ge vangenisdeur. Do schildwacht begreep mij, liep terug en riep Stuart ©n de wacht naar buiten. Stuart was zeer uit het humeur, toen hij zijn beambte geheel met bloed zag bezoedeld, wijl hij bang was, dat hot zijn menschen te gen ons zou verbitteren, doch ik beweerde luide, dat de man onbeschaamd was ge weest en verzocht Stuart ons beiden mee naar zijn woning to nemen en ons te ver hoor en. Toen ik hem daar de ware toe dracht der zaak meedeelde, gevoelde ook hij lust don kerel af te ranselen. Wij sloten hem zelf in een ooi op, waar hij mei niemand in aanraking kon komen, en lazen vervolgens het papier. Stuart heeft Kot bij zich," be sloot Mac Williams, ,,en hij zal u dc rest meedeelen." Na deze woorden ontstond een pauze en allen sohenen tijd te nemen, ordentelijk adem te scheppen, vóór zij in een koor van uit roepen en vragen uitbarsten. King hief zijn glas op en dronk Mac Williams toe. „Goed gedaan, Mac Williams," riep hij glimlachend. „Ja," zeide ook Clay, terwijl hij den jon gen man in het voorbijgaan op den sohou- der klopte, „dat was een meesterstuk. Laat nu het papier eens zien, Stuart I" Deze trok een paar lichten naderbij en spreidde een stuk papier op de tafel uit. „Burke heeft dit in een doosje voor was lucifers gelegd en dat met een twintig dol larstuk bezwaard. Mac Williams heeft het goudstuk, geloof ik, bewaard." „Ik zal daarvan een dasspeld laten ma ken, „een soort van oorlogsgedenkpenning, zooals de chef dio heeft," verklaarde hij glimlachend. „Dit is in het 8paansoh geschreven," leg de Stuart uit, „en ik zal het vertalon. Het hooft geon adres en evenmin eon onder teek ening, maar het is blijkbaar aan Man- doza gericht, en wij weten, dat het Burke's handschrift is, wijl wij het met eonige van zijn aanbeekeningen vergeleken, cao wij hem hebben afgenomen, vóór wij hem opsloten. Hij zegt dus: „Ik kan de afspraak niet hou den, wijl ik gevangen zit." Den regel, welke nu volgt," verklaarde Stuart, liet hoofd op richtend, „heeft hij trachten uit te krab ben on het heeft ons eonigon tijd gekost om het volgende to ontcijferen: „Mr. O lay heeft mij herkend on mijn gevangenneming be werkstelligd. Hij is de beste, dien de ande ren hebben. Houd hem in hot oog." „Ik ge loof dat hij dit uitgekrabd heeft, om Olay niet te bonadeelen; eeh andere roden kan ik ten minste niot bodenken. De oude Burke schijnt mij geen kwaad mensch be zijn." „Ja, maar laten wy hem mot rust, het was in elk geval zeer netjes van hem," zoido Olay. „Ga door en kom tot dc hoofdzaak." „Ik kan de afspraak niet houden, wijl ik gevangen zit," herhaalde Stuart. „De wa ren zijn den vorigen nacht veilig aan land gebracht. Bij het eerste signaal kon ik niet komen, daar de wind van de kust woei en het bovendien eb was, maar bij het aanbre ken van den dag was de voorraad geborgen. Uw agent heeft mij betaald en uw quitantie gekregen. Beschouw dit, als 't u blieft, als tweede quitantie, welke ik u wilde ter hand stellen als ik u van avond voralag deed. Drie van uw manschappen heb ik op eigen verantwoording weggezonden, want ik was bang, dat een grooter aantal de aandacht op do plaats zou vestigen, daar do lieden van de mijnen uit gezien konden worden. Dit is het punt, waarop het voor ons hoofd zakelijk aankomt," viel Stuart zioh zolven in de reda „Burko voegt er bij," ging hij voort, „gij moet geen poging doen om mij te bevnjdon, daar ik goed opgeborgen bon en heel gaarne in het cartel wil blijven, totdat gij tot macht en aanzien zijt ge komen." „Dus de plaats kan van uit de mij een gezien worden," riop Clay uit. „Ander© mijnon dan do onze zijn or niet, dus mcoc de plek in de buurt van onze spoorlijn zijn." „Mac Williams beweert, dat hij eiken voetbreed lands aan do lijn kenczei do Stuart, „en hij is overtuigd, dab de plek, welken Burko bedoelt, het oudo fort aan de monding van de pl&tfca ie, wijl „Dat is de eenigo plaats," viel Mac Willi ams hem in de rede, „waar geen branding is. Met bootjes konden zij in de monding binnenloopen en hun vracht in kalm water, nauwelijks twintig voet van. den wal, lossen. Daarbij komt nog, dat het het eenigq punt aan de kust is, van waar uit een rijweg on middellijk naar de hoofdstad loidt. Het is wel een oude straat, welke sinds jaren niet meer bereden wordt, maar zij is nog bruik baar. Neen," voegde hij er bij, alsof hij een tegenwerping, van Olay bij voorbaat wilde weerleggen, „er is geon andere plaats Zoo ik hier een kaart had, zou ik het u dadelijk duidelijk kunnen maken. Waar het strand vlak is, groeit tusschen dit tic straat struikgewas en waar het land open is, maken de kalkrotsen, welke tusschen de open plek ken en de zee liggen, elke landing onmo gelijk." „Maar het fort is zulk een opvallende plaats," bracht Clay in. hot midden, „en do dichtsbijzijnde wal ligt slechts twintig voot van de lijn. Herinnert gij u nog, dat wij het gemeten hebben, Mac Williams, toen wij er aan dachten een tweede lijn te leggen 1" „Dat zegt Burko immers juist," antwoord de Stuart, dat iB de reden, waarom hijj slechts drie man daar gelaten heeft, ik was bang, dat een grooter aantal do aandacht op' de plaats zou wettigen, daar zc van uit de* mijnen konden gezien worden," schreef hij. „Hebt gij iemand hiermee in kennis ge steld?" vroeg Olay. „Wat bobt gij tot dusver gedaan?" „Wij hebben niets gedaan," antwoordde Stuart. „Wij werden angstig, teen wij het gewicht van de door ons gemaakte ontdok- kingon beseften. Daarom besloten wij hot verder aan u over te laten." „Wat gebeuren moet, moot dadelijk in 't werk gestold worden," antwoordde Clay Zeer waarschijnlijk zullen van nacht de wo*. penen worden weggehaald en d it moeten wij voorkomen. Wat de plaats betreft, ben ik heb geheel mot u eens en hot is nu maar de vraag, of wij nog tijd genoeg hebben. Df hoofdzaak is, dat wij onzo tegenpartij ver hinderen, in het bezit der waponen te komen, en het tweede is, ze zelf machtig te wordcD, in geval het geluk ons gunstig is. Als wij do zaak goed aanpakken, moesten wij dc wapens voor middernacht in de mijn hebben. Ont breekt het ons a-an tijd of worden wij over rompeld, dan blijft ons niets andors over, dan ze van het fort in zee te worpen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 1