Wekeiyksehe Kalender. v v Stofgoud. Raadgeving. ALLERLEI. RaadseL ter bij de Chineezen de daden der heerschers gaarne met een symbolischen stralenkrans omgeven worden, ontwikkelde zich uit deze handelwijze der keizerin een formeele gods dienstige eeredienst der zijderups, waarover wij door de talrijke studies over godsdiensti ge gebruiken nauwkeurig ingelicht zijn. Vol gens dezen eeredienst moest elke jonge keizer in telken jare aan het einde van hot voor jaar zich volgens godsdienstig voorschrift reinigen, om den geesten der zijdewormen een offer te brengen. Voor dit doel plukte zij dan eigenhandig moerbeiblaren en legde die in een korf, dien'een hofdame haar over handigde Dan plukte de keizerin drie tak ken, tot de ceremoniemeesteres op de knieën zonk en riep: „Het is genoeg." Daarop bracht de geheel© vrouwelijke hofhouding do blaren, waarmee de keizerin zich gereinigd had, bij de rupsen. De draden dezer keizerlij ke rupsen werden naar bijzondere voor schriften gesponnen en de gewonnen zijde word tot heilige gewaden verwerkt. 'De groo te zorg der keizers voor de zijdeteelt kunnen wij uit de geschicdenisbronnen van de jaren 4439 vóór onze tijdrekening tot op het jaar 076 vóór Christus nagaan, en de voorschrif ten en wetten daarover zoowel als over den akkerbouw, zijn in een beroemd work ver- eenigd, dat den titel draagt: King-ting-che- on-chi-Chong-Khao (Algemeene Encyclopae dic van Landhuishoudkunde), uit 73 deelen, elk van 24 onderdeelen, bestaat en door 1789 schrijvers geleerden, enz. bewerkt is. Mollen en dipfitheritis. Dat do mensch door dieren verschillende ziekten kan krijgen, is bekend, en ook dat dit niet alleen door do grootero dieren, runde ren cn paarden, enz. geschieden kan. Pape gaaien bezorgen ons de psittacosis, een ziek te, die op longontsteking en gelo koorts ge lijkt. Apen en ratten zijn van belang voor de verspreiding van de pest. Favre, een haar ziekte, komt soms van ratten 'en muizen. En dat men diphthoritis kan krijgen door een kat, is meermalen gebleken Maar dat nu ook de mol daarvoor aansprakelijk kan wor den gestold, wist men nog niet. Toch is dit dier daarvan beschuldigd bij een kleine huis-epidemie van diphtheritis op een dorpje bij Birmingham. Men onderzocht toeu een put, die het drinkwater leverde, en vond daarin oen dooden mol. De geneeskun dige inspecteur schreef daaraan de ziekte toe, en hij hield er later zelfs een voordracht over, zoodat hij or wel van overtuigd is ge weest. Onmogelijk is het natuurlijk niet, maar vreemd is het zeker, en, al is het zeker van groot wetenschappelijk belang, als het waar is, practisch zullen er van dezen kant toch wel noojt groote gevaren to duchten zijn. Zondag. Beoordeel de menschen niet naar hun mee ningen, maar naar hetgeen deze rueciringen van hen maken. Maandag. Wat iedereen voor uitgemaakt houdt, moet dikwijls het meest nauwkeurig onderzocht worden Dinsdag. Wat gij schijnt, ziet iedereen; wat gij zijt, weten weinigen. V Woensdag. Wij dwalen allen, maar niet allen gelijke lijk. Donderdag. De waarheid doet niet zooveel goed in do wereld als de valsche schijn van wnaiheid kwaad. Trjydag. Mondbeleefdheid is een spijs, die veel geldt en weinig kost. Zaterdag. Edele daad gaat nimmer verloren Verstand is vaak een kost'lijk ding; Maar toch ik achtte 't steeds'gering, Als 't niet met liefde samenging. H eye. Wat uit praal en roemzucht geschiedt, draagt geen vrucht voor de toekomst, maar houdt met dit loven op. Basilius. De liefde voelt geen last, telt geen moeite, gewaagt niet van het onmogelijke, dewijl zij alles meent te mogen en te vermogen. ThomasaKempia. De mensch Is steeds de martelaar van zijn eigen gebreken Carmen Sylva. Er zijn drie soorten van menschen: de eenen begrijpen het niet, maar kunnen het wel maken; de tweede begrijpen het, maar kunnen het niet maken; en de dorde soort menschen begrijpen het niet, maar kunnen het niet maken ook. Fritz Router. Vleeschgebnrik. Warm het overschot van vleesch nooit; het wordt taai en slecht verteerbaar. Koud gebruikt, behoudt het al zijn goede eigen schappen. RECEPT. Bavarois met vrachten. Benoodigdheden: 3/4 kilo aardbeziën of frambozen, 200 gram suiker, één citroen, 4 eieren, 30 gram gelatine, 1/2 dL. kirschwas- ser. Boreiding: 3/4 kilo van de genoemde vruch ten wrijft men door een fijn gazen zeef, 2 dozijn vruchten terughoudende. Voeg hierbij 200 gram suiker, 1/2 dL. kirsch wasser en het sap van een oitroen. Smelt 30 gram gelatine in een pannetje met 1 dL. water, roer met houten lepel. Klop 't wit van de eieren goed stijf. Vermeng dit luchtig met het vruchten moes. Giet, steeds roerende, de bekoelde ge latine er bij en roer er de teruggehouden 2 dozijn aardbeziën of frambozen doorheen. Doe den bavarois direct in een met olie be streken vorm. Laat koud worden op koele plaats. De wraak van een phoiograaf. Een photograaf ontving eens van een welbekend inwoner zijnor stad de opdracht diems por tret te makon in groot buste-formaat. Toen het portret gereed was, weigerde de klant, wien do hoogc prijs niet beviel, het portretN aan to nomen; zeggende dat het volstrekt niet op hom geleok. De phofchograaf, inziende dat zijn klant niet te bewegen was op zijn besluit terug te ko men, zeide eindelijk: „Welnu, als u beslist alle gelijkenis ontkent en weigert het portret aan te nemen, zal ik u mijn werk niet thuis zenden, maar het voor mij houden." Hij deed toen het portret in een lijst, die een miniatuur-gevangenis voorstelde, zette daarbovon de woorden: „voor schulden" en plaatste toon het portret in zijn uitstalkast. Het portret was zóó sprekend, dat menig voorbijganger het origineel er uit herkende en het aan vrienden en bekenden meedeelde, die op hun bourt ook een3 een kijkje gingen nomen, zoodat het bewuste portret zich in een ongewone belangstelling mocht vorhougen. Spoedig kwam het ook den klant ter ooro, die woedend over de wraak van den photo- graaf, zich tot dezen bogaf en hom met hoogo woorden verweet zijn portret te hebben ge bruikt om hern in de geheele «tad in op spraak te brengen. „Uw portret, mijnheer!" zei de schilder, „hoe komt u daartoe; uw naam staat ct toch niet onder cn u heeft mij zelf hoihaaldo raaien verzekerd, dat het volstrekt niet op n lijkt. Het is nw portret niet en ik heb dus het recht er mede te doen,wat ik wil." ,,01 geef mij het portret maar, ik zal u den prijs er voor geven, dien ge mij gevraagd hebt." „Neen," zei de photograaf, „het portret is mij zeer veel waard. Het is een uitstekend reclamemiddel voor mij. Ik doe er slechts noocle afstand van, maar dan ook tegan minstons het dubbele van den prijs, dien ik er u vroeger voor gevraagd heb." En de photograaf kreeg zijn zin. Moderne Schoonmaaksters. Een rijko Engelschman wilde zich te Oostorbeek een huis laten inrichten. Hem woidt van offi- cieclc zijde een schoonmaakster gezonden, om! het huis eens flink bewoon- en i ubileerbaar te maken. „Wat zijt gij gowoon to krijgen VToej hij aan de vrouw. ,,'s Morgens om 7 uren kom ik en krijg dan koffie met twee boterhammen. Om 9 uren eerste ontbijt: boterhammon met worst of ham en een flesch bier. Om 11 uren tweede ontbijt: koud •vleesch of een kop bouillon met brood. Dan om 1 uur middageten: soep, vleesch met groenten en gebraad met appel moes. Om 2 uren koffie met twee broodjes, Om 4 uren boteihammen met kaas en een flesch bier. En om 6 uren avondeten: weer worst of ham, boterhammen en bier. En dan als dagloon twee gulden." „En voor hoeveel doet ge het dan", vroeg do verbaasde Engelschman, „als ge den hee- len dag door vreet?" Onmogelijk. „Vrouwtje, je moet me nu eens niet kwalijk nemen, maar die soep heeft een merkwaardig onaangenamen smaak." „Niets dan verbeelding, Frits. In het kookboek "staat dat ze delicieus is." Misverstand. Dokter: „Gij zijt over spannen; ge moet allen arbeid met het hoofd laten". Patiënt: „Wat? Dat zou mij ruïneeren; ik ben kapper 1" Hij kent zijn talen. Een landloopei werd ergens voor een politiebeambte geleid,; die met vreemde talen zijn hoofd niet erg vermoeid heeft. Op do gebruikelijke vragen volgt het antwoord: Je ne comprends pas, monsieur. Spreek je Fransch? Je ne comprends pas, monsieur. Spreek jc Duitsch? Je ne comprends pas, monsieur. Spreek je Engelsch? Je ne comprends pas, monsieur. Woedend roept de dienaar van den H., Hermandad, dio intusschen een voor hem liggend woordenboek heeft doorgebladerd: Allez, chemin, pays-coureur. Op het politierapport werd geschreven „Na den kerel in vier talen te hebben onder-, vraagd, die hij geen een van alle machtig was, heb ik hem weggezonden." (Htslorisc7! De „Münch. Nachr." bevatte onlangs de volgende rekensom, waaruit duidelijk b1. jkt/£ dat de schoolmeesters in Beieren niets trt doen hebben. Het jaar heeft 365 degen. Daarvan is de helft nacht 182 dagen. 52 Zondagen 52 14 feestdagen14 Ieder week Woensdags en Zaterdagsmiddags vrij, maakt52 B weken vacantia63 363 Blijven alzoo2 dagen.- over om te werkenmaar op deze vallen do verjaardag van den Prins-Regent en de vrije Meidag. 'k Ben een rivier in Nederland, Vloei ook door andere oorden. 'k Ben vol bedrijf aan allen kant En vruchtbaar langs mijn boorden. Eén letter andors, en dan ziet Gij me aan don hemel prijken: Maar 'k laat bij donk'ro lucht mij niet Door 's menschen oog bekijken. [Oplossing in het No. der volgende week}.- De oplossing van den Rebus in het vorig nummer is: Huishoudster; die van hot Raad sel: Tollens. HARING. De stoom overheerscht alles in deze eeuw. Vandaar ook, dat de zeilloggers bij de vis- scherij door stoomloggers worden overvleu geld. Deze stoomschepen trotsccren den storm, steken vlug over naar de visscherij- velden, werpen een grooter aantal netten uit en komen met de vangst sneller weer terug. Wel zijn de kosten er voor uitgelegd 3-maal grocter dan voor de gewone loggerschopen, doch de resultaten kunnen, naar men hoopt, ook 3-maal grooter wezen. Kapitaal wordt tegenwoordig mindeT een bezwaar genoemd. In 1901 waren er 7 stoomloggers in do vaart, in 1902 zijn er reeds 27, volgens opgave van „Junior" in „Het Centrum". Intusschen is nu met het oude stelsel even zoo gebroken. Eertijds was de uitvaart naar zee, en het tijdstip, waarop de visscherij daar beginnen mocht, door landswetten vast gesteld. Men zeilde den löden Juni uit, en aannemend dat eerst na den langstcn dag de haring volle rijpheid had verkregen, word bepaald den 24sten Juni, op St.-Jan, de net ten uit te werpen. Dan verboidde men aan wal met ongeduld do aankomst van hot daarvoor afgehuurd ja gerschip, dat de vangst van de eerste nach ten to Vlaardingcn met veel gejuich kwam aanbrengen. Geheel Holland, zoo te zeggen, zag naar de lekkernij uit. Als de elegante Noordholland- 8cho sjees, met 2 paarden bespannen en de Hollandsche vlag er op uitgestoken, in de Hofstad en andere steden met de eerstelin gen binnenreed, wuifde men met hoeden eo petten, 'twas feest in Nederland. Wanneer men elkander een doelmatig nationaal ge- Bchenk wilde makon, achtte men het van dien eersten nieuwen haring meest geschikt en betaalde men één gulden per stuk ervoor. Dat was in den gulden tijd. Doch in den togenwoordigen tijd iB dat alles veranderd, do landswetten zijn opgeheven, men heeft alle bepalingen voor verouderd verklaard. De Schotten, de Franschen, de Noren vis- schen als zij 't goedvinden Wij moeten vrij zijn Evenals zij zijn 1 Alle schepen kunnen nu naar welgevallen dor rcoders op ongolijke tijdstippen uitzeilen en doen opvisschon wat cn waar iota te van gen is. Soms worden eerste kleine partijtjes aanstonds via Schotland reeds overgezonden, of mot schepen, die ter kabeljauwvangst uit- varen, aangebracht, on als dan blijkt, dat die haring nog genoegzame ontwikkeling mist, tot matige prijzen verkocht. Van blij gejubel is geen spraak meer. Alle décorum vorvalt. Aan verhoogde prikkeling om iets op meerdere waarde t-c brengen dan het verdient, kan niemand ton prooi zijn. Wel zoeken enkelo reeders zich te verstaan om afzonderlijk als voorheen in jagerij te Varen; doch dit zijn als kleine rijkjes in een rijk, het is een zekere wedren om het éérste iets aan wal tc brengen. Men zou zich hoe genaamd aan geen band van landswetten meer laten leggen, evenals dit gaarne doen dc grooto jachtliefhebbers op wild, die in de bepalingen der rijksjachtwet ccn bescher ming tegen stroopers zien. Do zeo is echter een open vrij terrein, waar ieder naar willekeur zich mag bewe gen, en dio reeds van don aanvang van hot Boizocn af zoo onnoemlijk productief van haring is,dat men terecht het beter oordeelt, dat keurige vischje meer tot voedsel van menschen dan van vijandige groo tere vis- echen to doen dienen, al steken de fijnproe vers niet zoo dadelijk de handen naar do vroegst aangebodene uit, en wachten ze eerst nog op dc meer volwassen soort. In 't algemeen blijft haring steeds een ge liefkoosd artikel, terwijl die, nu zij door de schepen mot stoomvermogen des te versober aangevoerd cn door ruimer hoeveelheden tot matiger prijzen verkocht kan worden, ook meer en meer voor dc groote wereldmarkt aantrekkelijk ie. De hoedanigheid cn deugd van dit natuur product behoeft geen krans en vooral ook geen aanbeveling door middel van zooge naamde ehowcards, zooals men die in de mode heeft gebracht in platgeschilderde prentjes, style Japonaise omgeven door wilde krullen, waaronder aankondigingen in letters zich dooreen verdringend of op olkaars schouders staande, oftewel door ver licht en een voldoende hoeveelheid regen is alles, wat noodig is. Maar toch heeft de thee-planter het grootste deel van het jaar met zijn plantage te doen. Uit de zaadkor rels worden eerst spruitjes gekweekt en deze, zoodra zij eenige .^anden oud zijn, ra de plantages zeiven geplaatst, waarin zij in lango rijen met ongeveer anderhalven me ter brecde afstanden van elkander staan. Daartusschen in worden nog allerlei groen ten verbouwd. Na het tweode jaar plukt men in veel sterken de thee 16 in het ge- hcclc millioenen vierkante mijlen omvatten de stroomgebied van den Yangtsekiang ver breid de bladen al, doch de plant is eerst in het zesde jaar volwassen en levert d« r> tot haar achttiende of twintigste jaar twee tot vier oogsten jaarlijks. Als men de struiken laat groeien, bereiken zij een hoogte van drie tot vijf meter; zij moeten dus elk jaar gesnoeid worden, om het plukken der bla- 'don te vergemakkelijken. Dit plukken kan alleen op warme, zon dige dagen plaats hebben, cn daarom haast- zen k l'instar „Nieuwe Gids'met vreemde saamkoppeling van woorden, waar men zich niet meer aan maat of cadans gehouden acht en waar dus alle muziek tot accompagne ment op vervalt. Haring blijft bij iedereen, ook op eigen manier toebereid, het jaar door gezocht. Het is bekend o. a., dat Z. M. Willem III 's winters een gemarineerden haring nooit versmaadde. One zeebanket staaft d'onden roem En do eer van Beukel's zoon Want wat men slecht in Holland noem* Zijn Haring spant de kroon. Geen visch dio meer door ond en jong Door ieder wordt geacht; Die algemeen do fijnste tong Zoo vriendelijk tegenlacht. Waarvan de koning zelfs geniet, Die ook voor d'armen strekt, Die zieken vaak verkwikking biedt; Die zooveel arbeid wekt. Ja ruime haringvangst op zee Schraagt nijverheid aan wal Zij deelt den visscher welvaart mee En voordeel overal. De mow bij do Dindoes. Er wordt dikwijls verteld, dat Hindoesche vrouwen door haar eohtgenooten als slavin- non worden behandeld, maar dit is niet waar. Integendeel, do Hindocsche vrouw wordt beter behandeld dan het meerendeel dor vrouwen van Engelsohen of van Amerika nen, die bezield zijn met den geest van een Engclschen echtgenoot. Indische vrouwen be zitten vaak grooteron invloed dan do vrou wen van Europeanen. Het aantal dergenen, die hun vrouwen slaan, is in Indië aanmer kelijk kleiner dan in Europa of Amerika. Hij is geen waar Indiër, die hot lichaam eener vrouw niet voor even hoiiig houdt als don tempel Gods. Hij, die het lichaam eener vrouw met oneerbiedigheid, haat of toorn aanraakt, is eon verworpeling. Het lichaam eener vrouw, zegt Manu, de wetgever, mag zelfs niet met een bloem hard geslagen wor- don, omdat het heilig is. Daarom staan de Hindoes geen doodstraf toe voor vrouwen. Do behandeling van vrouwen overeenkom stig den Hindocschen godsdienst zal beter begrepen worden uit sommige aanhalingen, ontleend aan do wetten van Manu en and> ro wetgevers. 1. De mond conor vrouw is altijd zuiver. 2. Vrouwen moeten geëerbiedigd en ver heerlijkt worden door haar vaders, eohtge nooten, broeders cn schoonbroeders, die hun eigen welzijn beoogen. 3. Waar vrouwen geëerbiedigd worden, daar zijn do goden verhougd; maar waar zij onteerd worden, daar zal geen heilige dienst iets goeds tot stand brengen. 4. Waar vrouwelijke familieleden verdriet hebben, daar zal het huisgezin geheel weg kwijnen; maar dat gezin, waar zij niet on gelukkig zijn, zal altijd voore; ">ed hebben. 6. De vrouw waakt over het huis en de beschermgoden van den huiselijken haard zjjn gelukkig in haar tegenwoordigheid. Men late haar nooit veldarbeid vorriohten. Zijdeteelt in China. Hoe dc zijde-oultuur in China tot zoo hoo- gen bloei is gebracht, leeren wij nit tal van Ghineesclie bronnen. De grootste verdienste heeft in dit opzicht keizer Hientsoag (800 nn Ghr.), die een wet uitvaardigde, krach tens welke elke Chineesche boer van eiken morgen land minstens twee vierkante me ters met moerbeiboomen beplanten moest, en die veel land wegschonk onder boding, dat hij, die het land ten goschenko ontving, er 50 van die nuttige boomen op planten zou. Van dergelijke wetten maken reeds de boeken van Mengtsen gewag, een wijsgeer uit dc vijfde eeuw vóór Christus. De stelselmatige teelt van .zijderupsen echter begon onder keizer Hoangti, wiens gemalin Silingki door haar voorbeeld het licele volk heeft opgewekt. Zij liet een menigte van de bedoelde arbeidzame rupsen verzamelen en voederde zo steeds eigenhandig. Zoo verkreeg zij een menigte poppen en liet de daardoor gewonnen dra den door haar hofdames spinnen. Daar ech ten de meisjes en kinderen zich zoo, toen ik tusschen haar door de plantages wandelde. Zooals mijn tolk mij vertelde, waren zij al sedei*t het krieken van den dag aan het werk. NauweLgks gunden zij zich den tijd om haar gekookte rijst en haar groento te gebruiken; dan werkten rij met haar kleine handjes weer vlijtig voort en keken nu en dan angstig op, om te zien, of er ook wol ken in aantocht waren, wier ontlasting haar oogst bederven zou. Als er een korf met de glanzende vleezige blaadjes gevuld was, sprong een meisje er op cn stampte de hl-Jen met haar blooie voet-en vaster in elkaar; kon er niets .meer in, dan werd snel een bamboe stok door het handvatsel gestoken, de last op -do schouders getild, en voort ging het naar de hoeve. Benoden in de verspreide hoeven en kleine dorpjes zijn mannen en vrouwen bezig met de toebereiding der theebladen en als de Bckemering aanbreekt, snelt alles uit de plantages daarheen, om tot middernacht de bladen te drogen. Een paar uur slaap ie alleen aan de jonge werksters gegund; dan spoeden zij zich weer naar dc plantage, en het dagwerk begint opnieuw. Haar eenige gereedschappen zijn haar handen en voeten. Zoodra een korf bladen binnenshuis is, haasten vrouwen en kinderen zich, om han dig de oude en gele bladen daaruit te ver wijderen, de goede echter op luchtige bam- boesmacten te werpen, waar rij spoedig verwelken en week worden, zoodat zij met do vlakke hand gemakkelijk te rollen zijn. Dit werk duurt lang, totdat zich eindelijk op do bladen roodachtige vlekken vertoo- non. Dit rollen der bladen heet in .Ret Chi- neesch knng-fn, waarvan de Eui-opeesche handelaren kongu of kongo maakten. De als „Kongo" aangeduide theo is dus niet ran den Kongo, maar beteekent zoo veel als „gerolde thee". Nu worden de bladen in katoenen zak jes gestopt en deze in met gaten doorboorde kisten of vaten geworpen. Daar springen de arbeiders in en trappen en kneden do zakjes evenals de Italianen en Spanjaarden de wijndruiven, zoo lang, als uit de openin gen nog het 6ap der bladen, een kleverige olieachtige vloeistof, druppelt. Öp die wijze wordt een groot gedeelte van het bittere tannine-gehalte verwijderd, en het gewicht dei- bladen tot op ongeveer een vierde gere duceerd. Nu zijn de bladen voor het vu^en rijp. Dit geschiedt in veel streken door de theever bouwers zeiven, of zij verkoopen de bladen, nadat zij eenige uren in de korven aan een lichte gisting blootgesteld werden, aan de commissionnairs der groote Chineesche thee- kooplieden. Dezen trekken in het laatst van April en begin Mei door do theedistricten en koopen den boeren hun oogsten af. Groot-grondbezit is in China een zeldzaam heid. Ieder boer heeft een klein stukje land hoogstens eenige hectaren groot, waarop bij zijn thee, rijst, koren, boonen en groenten zelf verbouwt, "Wat hij over heeft, verkoopt hij aan de handelaren, l iezen zenden dc thee naar hunne „hongs" of magazijnen, waar de toebereiding voortgezet wordt. Do bladen worden door halfnaakte Ghineezen op heoto ijzeren pannen geworpen cn daar onder voortdurend omroeren verhit; dan strooit men haaT op groote tafels van bamboesriet uit en drukt nogmaals door kneden mot do hand de aanwezige vloeistof irik Dit verhit ten, rollen en drogen wordt meermalen her haald, totdat de bladen geheel gedroogd zijn en een donkere kleur aangenomen hebben bladen van verschillende oogsten worden in! de hongs" ook gemengd; dan worden er ook, om verschillende theesoorten te ver- krijgen, velerlei welriekende bloesems aan toegevoegd on de „groene" thee wordt boven dien nog aan een behandeling met Pruisisch blauw en gipsmeel onderworpen, om ha*r een fraaier kleur tc geven. Dat alles is zeer gemakkelijk neergeschre ven, maar wij, Europeesche theedrinkers/ kunnen ons nauwelijks een denkbeeld vormen' van de zorg en de voorzichtigheid; welke deze toebereiding eischen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10