Wekeiyksehe Kalender.
v
v
Stofgoud.
Raadgeving.
ALLERLEI.
RaadseL
ter bij de Chineezen de daden der heerschers
gaarne met een symbolischen stralenkrans
omgeven worden, ontwikkelde zich uit deze
handelwijze der keizerin een formeele gods
dienstige eeredienst der zijderups, waarover
wij door de talrijke studies over godsdiensti
ge gebruiken nauwkeurig ingelicht zijn. Vol
gens dezen eeredienst moest elke jonge keizer
in telken jare aan het einde van hot voor
jaar zich volgens godsdienstig voorschrift
reinigen, om den geesten der zijdewormen
een offer te brengen. Voor dit doel plukte
zij dan eigenhandig moerbeiblaren en legde
die in een korf, dien'een hofdame haar over
handigde Dan plukte de keizerin drie tak
ken, tot de ceremoniemeesteres op de knieën
zonk en riep: „Het is genoeg." Daarop
bracht de geheel© vrouwelijke hofhouding do
blaren, waarmee de keizerin zich gereinigd
had, bij de rupsen. De draden dezer keizerlij
ke rupsen werden naar bijzondere voor
schriften gesponnen en de gewonnen zijde
word tot heilige gewaden verwerkt. 'De groo
te zorg der keizers voor de zijdeteelt kunnen
wij uit de geschicdenisbronnen van de jaren
4439 vóór onze tijdrekening tot op het jaar
076 vóór Christus nagaan, en de voorschrif
ten en wetten daarover zoowel als over den
akkerbouw, zijn in een beroemd work ver-
eenigd, dat den titel draagt: King-ting-che-
on-chi-Chong-Khao (Algemeene Encyclopae
dic van Landhuishoudkunde), uit 73 deelen,
elk van 24 onderdeelen, bestaat en door 1789
schrijvers geleerden, enz. bewerkt is.
Mollen en dipfitheritis.
Dat do mensch door dieren verschillende
ziekten kan krijgen, is bekend, en ook dat dit
niet alleen door do grootero dieren, runde
ren cn paarden, enz. geschieden kan. Pape
gaaien bezorgen ons de psittacosis, een ziek
te, die op longontsteking en gelo koorts ge
lijkt. Apen en ratten zijn van belang voor de
verspreiding van de pest. Favre, een haar
ziekte, komt soms van ratten 'en muizen. En
dat men diphthoritis kan krijgen door een
kat, is meermalen gebleken Maar dat nu
ook de mol daarvoor aansprakelijk kan wor
den gestold, wist men nog niet.
Toch is dit dier daarvan beschuldigd bij
een kleine huis-epidemie van diphtheritis op
een dorpje bij Birmingham. Men onderzocht
toeu een put, die het drinkwater leverde, en
vond daarin oen dooden mol. De geneeskun
dige inspecteur schreef daaraan de ziekte
toe, en hij hield er later zelfs een voordracht
over, zoodat hij or wel van overtuigd is ge
weest. Onmogelijk is het natuurlijk niet,
maar vreemd is het zeker, en, al is het zeker
van groot wetenschappelijk belang, als het
waar is, practisch zullen er van dezen kant
toch wel noojt groote gevaren to duchten
zijn.
Zondag.
Beoordeel de menschen niet naar hun mee
ningen, maar naar hetgeen deze rueciringen
van hen maken.
Maandag.
Wat iedereen voor uitgemaakt houdt, moet
dikwijls het meest nauwkeurig onderzocht
worden
Dinsdag.
Wat gij schijnt, ziet iedereen; wat gij zijt,
weten weinigen.
V
Woensdag.
Wij dwalen allen, maar niet allen gelijke
lijk.
Donderdag.
De waarheid doet niet zooveel goed in do
wereld als de valsche schijn van wnaiheid
kwaad.
Trjydag.
Mondbeleefdheid is een spijs, die veel geldt
en weinig kost.
Zaterdag.
Edele daad gaat nimmer verloren
Verstand is vaak een kost'lijk ding;
Maar toch ik achtte 't steeds'gering,
Als 't niet met liefde samenging.
H eye.
Wat uit praal en roemzucht geschiedt,
draagt geen vrucht voor de toekomst, maar
houdt met dit loven op.
Basilius.
De liefde voelt geen last, telt geen moeite,
gewaagt niet van het onmogelijke, dewijl zij
alles meent te mogen en te vermogen.
ThomasaKempia.
De mensch Is steeds de martelaar van zijn
eigen gebreken
Carmen Sylva.
Er zijn drie soorten van menschen: de
eenen begrijpen het niet, maar kunnen het
wel maken; de tweede begrijpen het, maar
kunnen het niet maken; en de dorde soort
menschen begrijpen het niet, maar kunnen
het niet maken ook.
Fritz Router.
Vleeschgebnrik.
Warm het overschot van vleesch nooit;
het wordt taai en slecht verteerbaar. Koud
gebruikt, behoudt het al zijn goede eigen
schappen.
RECEPT.
Bavarois met vrachten.
Benoodigdheden: 3/4 kilo aardbeziën of
frambozen, 200 gram suiker, één citroen, 4
eieren, 30 gram gelatine, 1/2 dL. kirschwas-
ser.
Boreiding: 3/4 kilo van de genoemde vruch
ten wrijft men door een fijn gazen zeef, 2
dozijn vruchten terughoudende. Voeg hierbij
200 gram suiker, 1/2 dL. kirsch wasser en het
sap van een oitroen. Smelt 30 gram gelatine
in een pannetje met 1 dL. water, roer met
houten lepel. Klop 't wit van de eieren goed
stijf. Vermeng dit luchtig met het vruchten
moes. Giet, steeds roerende, de bekoelde ge
latine er bij en roer er de teruggehouden 2
dozijn aardbeziën of frambozen doorheen.
Doe den bavarois direct in een met olie be
streken vorm. Laat koud worden op koele
plaats.
De wraak van een phoiograaf. Een
photograaf ontving eens van een welbekend
inwoner zijnor stad de opdracht diems por
tret te makon in groot buste-formaat. Toen
het portret gereed was, weigerde de klant,
wien do hoogc prijs niet beviel, het portretN
aan to nomen; zeggende dat het volstrekt
niet op hom geleok.
De phofchograaf, inziende dat zijn klant niet
te bewegen was op zijn besluit terug te ko
men, zeide eindelijk: „Welnu, als u beslist
alle gelijkenis ontkent en weigert het portret
aan te nemen, zal ik u mijn werk niet thuis
zenden, maar het voor mij houden."
Hij deed toen het portret in een lijst, die
een miniatuur-gevangenis voorstelde, zette
daarbovon de woorden: „voor schulden" en
plaatste toon het portret in zijn uitstalkast.
Het portret was zóó sprekend, dat menig
voorbijganger het origineel er uit herkende
en het aan vrienden en bekenden meedeelde,
die op hun bourt ook een3 een kijkje gingen
nomen, zoodat het bewuste portret zich in een
ongewone belangstelling mocht vorhougen.
Spoedig kwam het ook den klant ter ooro,
die woedend over de wraak van den photo-
graaf, zich tot dezen bogaf en hom met hoogo
woorden verweet zijn portret te hebben ge
bruikt om hern in de geheele «tad in op
spraak te brengen.
„Uw portret, mijnheer!" zei de schilder,
„hoe komt u daartoe; uw naam staat ct
toch niet onder cn u heeft mij zelf hoihaaldo
raaien verzekerd, dat het volstrekt niet op
n lijkt. Het is nw portret niet en ik heb dus
het recht er mede te doen,wat ik wil."
,,01 geef mij het portret maar, ik zal u
den prijs er voor geven, dien ge mij gevraagd
hebt."
„Neen," zei de photograaf, „het portret
is mij zeer veel waard. Het is een uitstekend
reclamemiddel voor mij. Ik doe er slechts
noocle afstand van, maar dan ook tegan
minstons het dubbele van den prijs, dien ik
er u vroeger voor gevraagd heb."
En de photograaf kreeg zijn zin.
Moderne Schoonmaaksters. Een rijko
Engelschman wilde zich te Oostorbeek een
huis laten inrichten. Hem woidt van offi-
cieclc zijde een schoonmaakster gezonden, om!
het huis eens flink bewoon- en i ubileerbaar
te maken.
„Wat zijt gij gowoon to krijgen VToej hij
aan de vrouw.
,,'s Morgens om 7 uren kom ik en krijg dan
koffie met twee boterhammen. Om 9 uren
eerste ontbijt: boterhammon met worst of
ham en een flesch bier. Om 11 uren tweede
ontbijt: koud •vleesch of een kop bouillon
met brood. Dan om 1 uur middageten: soep,
vleesch met groenten en gebraad met appel
moes. Om 2 uren koffie met twee broodjes,
Om 4 uren boteihammen met kaas en een
flesch bier. En om 6 uren avondeten: weer
worst of ham, boterhammen en bier. En dan
als dagloon twee gulden."
„En voor hoeveel doet ge het dan", vroeg
do verbaasde Engelschman, „als ge den hee-
len dag door vreet?"
Onmogelijk. „Vrouwtje, je moet me nu
eens niet kwalijk nemen, maar die soep heeft
een merkwaardig onaangenamen smaak."
„Niets dan verbeelding, Frits. In het
kookboek "staat dat ze delicieus is."
Misverstand. Dokter: „Gij zijt over
spannen; ge moet allen arbeid met het hoofd
laten".
Patiënt: „Wat? Dat zou mij ruïneeren; ik
ben kapper 1"
Hij kent zijn talen. Een landloopei
werd ergens voor een politiebeambte geleid,;
die met vreemde talen zijn hoofd niet erg
vermoeid heeft. Op do gebruikelijke vragen
volgt het antwoord:
Je ne comprends pas, monsieur.
Spreek je Fransch?
Je ne comprends pas, monsieur.
Spreek jc Duitsch?
Je ne comprends pas, monsieur.
Spreek je Engelsch?
Je ne comprends pas, monsieur.
Woedend roept de dienaar van den H.,
Hermandad, dio intusschen een voor hem
liggend woordenboek heeft doorgebladerd:
Allez, chemin, pays-coureur.
Op het politierapport werd geschreven
„Na den kerel in vier talen te hebben onder-,
vraagd, die hij geen een van alle machtig
was, heb ik hem weggezonden."
(Htslorisc7!
De „Münch. Nachr." bevatte onlangs de
volgende rekensom, waaruit duidelijk b1. jkt/£
dat de schoolmeesters in Beieren niets trt
doen hebben.
Het jaar heeft 365 degen.
Daarvan is de helft nacht 182 dagen.
52 Zondagen 52
14 feestdagen14
Ieder week Woensdags
en Zaterdagsmiddags
vrij, maakt52
B weken vacantia63
363
Blijven alzoo2 dagen.-
over om te werkenmaar op deze vallen do
verjaardag van den Prins-Regent en de vrije
Meidag.
'k Ben een rivier in Nederland,
Vloei ook door andere oorden.
'k Ben vol bedrijf aan allen kant
En vruchtbaar langs mijn boorden.
Eén letter andors, en dan ziet
Gij me aan don hemel prijken:
Maar 'k laat bij donk'ro lucht mij niet
Door 's menschen oog bekijken.
[Oplossing in het No. der volgende week}.-
De oplossing van den Rebus in het vorig
nummer is: Huishoudster; die van hot Raad
sel: Tollens.
HARING.
De stoom overheerscht alles in deze eeuw.
Vandaar ook, dat de zeilloggers bij de vis-
scherij door stoomloggers worden overvleu
geld. Deze stoomschepen trotsccren den
storm, steken vlug over naar de visscherij-
velden, werpen een grooter aantal netten uit
en komen met de vangst sneller weer terug.
Wel zijn de kosten er voor uitgelegd 3-maal
grocter dan voor de gewone loggerschopen,
doch de resultaten kunnen, naar men hoopt,
ook 3-maal grooter wezen. Kapitaal wordt
tegenwoordig mindeT een bezwaar genoemd.
In 1901 waren er 7 stoomloggers in do vaart,
in 1902 zijn er reeds 27, volgens opgave van
„Junior" in „Het Centrum".
Intusschen is nu met het oude stelsel even
zoo gebroken. Eertijds was de uitvaart naar
zee, en het tijdstip, waarop de visscherij
daar beginnen mocht, door landswetten vast
gesteld. Men zeilde den löden Juni uit, en
aannemend dat eerst na den langstcn dag de
haring volle rijpheid had verkregen, word
bepaald den 24sten Juni, op St.-Jan, de net
ten uit te werpen.
Dan verboidde men aan wal met ongeduld
do aankomst van hot daarvoor afgehuurd ja
gerschip, dat de vangst van de eerste nach
ten to Vlaardingcn met veel gejuich kwam
aanbrengen.
Geheel Holland, zoo te zeggen, zag naar de
lekkernij uit. Als de elegante Noordholland-
8cho sjees, met 2 paarden bespannen en de
Hollandsche vlag er op uitgestoken, in de
Hofstad en andere steden met de eerstelin
gen binnenreed, wuifde men met hoeden eo
petten, 'twas feest in Nederland. Wanneer
men elkander een doelmatig nationaal ge-
Bchenk wilde makon, achtte men het van dien
eersten nieuwen haring meest geschikt en
betaalde men één gulden per stuk ervoor.
Dat was in den gulden tijd. Doch in den
togenwoordigen tijd iB dat alles veranderd,
do landswetten zijn opgeheven, men heeft
alle bepalingen voor verouderd verklaard.
De Schotten, de Franschen, de Noren vis-
schen als zij 't goedvinden
Wij moeten vrij zijn
Evenals zij zijn 1
Alle schepen kunnen nu naar welgevallen
dor rcoders op ongolijke tijdstippen uitzeilen
en doen opvisschon wat cn waar iota te van
gen is. Soms worden eerste kleine partijtjes
aanstonds via Schotland reeds overgezonden,
of mot schepen, die ter kabeljauwvangst uit-
varen, aangebracht, on als dan blijkt, dat die
haring nog genoegzame ontwikkeling mist,
tot matige prijzen verkocht.
Van blij gejubel is geen spraak meer. Alle
décorum vorvalt. Aan verhoogde prikkeling
om iets op meerdere waarde t-c brengen dan
het verdient, kan niemand ton prooi zijn.
Wel zoeken enkelo reeders zich te verstaan
om afzonderlijk als voorheen in jagerij te
Varen; doch dit zijn als kleine rijkjes in een
rijk, het is een zekere wedren om het éérste
iets aan wal tc brengen. Men zou zich hoe
genaamd aan geen band van landswetten
meer laten leggen, evenals dit gaarne doen
dc grooto jachtliefhebbers op wild, die in
de bepalingen der rijksjachtwet ccn bescher
ming tegen stroopers zien.
Do zeo is echter een open vrij terrein,
waar ieder naar willekeur zich mag bewe
gen, en dio reeds van don aanvang van hot
Boizocn af zoo onnoemlijk productief van
haring is,dat men terecht het beter oordeelt,
dat keurige vischje meer tot voedsel van
menschen dan van vijandige groo tere vis-
echen to doen dienen, al steken de fijnproe
vers niet zoo dadelijk de handen naar do
vroegst aangebodene uit, en wachten ze eerst
nog op dc meer volwassen soort.
In 't algemeen blijft haring steeds een ge
liefkoosd artikel, terwijl die, nu zij door de
schepen mot stoomvermogen des te versober
aangevoerd cn door ruimer hoeveelheden tot
matiger prijzen verkocht kan worden, ook
meer en meer voor dc groote wereldmarkt
aantrekkelijk ie.
De hoedanigheid cn deugd van dit natuur
product behoeft geen krans en vooral ook
geen aanbeveling door middel van zooge
naamde ehowcards, zooals men die in de
mode heeft gebracht in platgeschilderde
prentjes, style Japonaise omgeven door
wilde krullen, waaronder aankondigingen
in letters zich dooreen verdringend of op
olkaars schouders staande, oftewel door ver
licht en een voldoende hoeveelheid regen is
alles, wat noodig is. Maar toch heeft de
thee-planter het grootste deel van het jaar
met zijn plantage te doen. Uit de zaadkor
rels worden eerst spruitjes gekweekt en
deze, zoodra zij eenige .^anden oud zijn, ra
de plantages zeiven geplaatst, waarin zij in
lango rijen met ongeveer anderhalven me
ter brecde afstanden van elkander staan.
Daartusschen in worden nog allerlei groen
ten verbouwd. Na het tweode jaar plukt
men in veel sterken de thee 16 in het ge-
hcclc millioenen vierkante mijlen omvatten
de stroomgebied van den Yangtsekiang ver
breid de bladen al, doch de plant is eerst
in het zesde jaar volwassen en levert d« r> tot
haar achttiende of twintigste jaar twee tot
vier oogsten jaarlijks. Als men de struiken
laat groeien, bereiken zij een hoogte van
drie tot vijf meter; zij moeten dus elk jaar
gesnoeid worden, om het plukken der bla-
'don te vergemakkelijken.
Dit plukken kan alleen op warme, zon
dige dagen plaats hebben, cn daarom haast-
zen k l'instar „Nieuwe Gids'met vreemde
saamkoppeling van woorden, waar men zich
niet meer aan maat of cadans gehouden acht
en waar dus alle muziek tot accompagne
ment op vervalt.
Haring blijft bij iedereen, ook op eigen
manier toebereid, het jaar door gezocht.
Het is bekend o. a., dat Z. M. Willem III
's winters een gemarineerden haring nooit
versmaadde.
One zeebanket staaft d'onden roem
En do eer van Beukel's zoon
Want wat men slecht in Holland noem*
Zijn Haring spant de kroon.
Geen visch dio meer door ond en jong
Door ieder wordt geacht;
Die algemeen do fijnste tong
Zoo vriendelijk tegenlacht.
Waarvan de koning zelfs geniet,
Die ook voor d'armen strekt,
Die zieken vaak verkwikking biedt;
Die zooveel arbeid wekt.
Ja ruime haringvangst op zee
Schraagt nijverheid aan wal
Zij deelt den visscher welvaart mee
En voordeel overal.
De mow bij do Dindoes.
Er wordt dikwijls verteld, dat Hindoesche
vrouwen door haar eohtgenooten als slavin-
non worden behandeld, maar dit is niet
waar.
Integendeel, do Hindocsche vrouw wordt
beter behandeld dan het meerendeel dor
vrouwen van Engelsohen of van Amerika
nen, die bezield zijn met den geest van een
Engclschen echtgenoot. Indische vrouwen be
zitten vaak grooteron invloed dan do vrou
wen van Europeanen. Het aantal dergenen,
die hun vrouwen slaan, is in Indië aanmer
kelijk kleiner dan in Europa of Amerika.
Hij is geen waar Indiër, die hot lichaam
eener vrouw niet voor even hoiiig houdt als
don tempel Gods. Hij, die het lichaam eener
vrouw met oneerbiedigheid, haat of toorn
aanraakt, is eon verworpeling. Het lichaam
eener vrouw, zegt Manu, de wetgever, mag
zelfs niet met een bloem hard geslagen wor-
don, omdat het heilig is. Daarom staan de
Hindoes geen doodstraf toe voor vrouwen.
Do behandeling van vrouwen overeenkom
stig den Hindocschen godsdienst zal beter
begrepen worden uit sommige aanhalingen,
ontleend aan do wetten van Manu en and>
ro wetgevers.
1. De mond conor vrouw is altijd zuiver.
2. Vrouwen moeten geëerbiedigd en ver
heerlijkt worden door haar vaders, eohtge
nooten, broeders cn schoonbroeders, die hun
eigen welzijn beoogen.
3. Waar vrouwen geëerbiedigd worden,
daar zijn do goden verhougd; maar waar
zij onteerd worden, daar zal geen heilige
dienst iets goeds tot stand brengen.
4. Waar vrouwelijke familieleden verdriet
hebben, daar zal het huisgezin geheel weg
kwijnen; maar dat gezin, waar zij niet on
gelukkig zijn, zal altijd voore; ">ed hebben.
6. De vrouw waakt over het huis en de
beschermgoden van den huiselijken haard
zjjn gelukkig in haar tegenwoordigheid.
Men late haar nooit veldarbeid vorriohten.
Zijdeteelt in China.
Hoe dc zijde-oultuur in China tot zoo hoo-
gen bloei is gebracht, leeren wij nit tal van
Ghineesclie bronnen. De grootste verdienste
heeft in dit opzicht keizer Hientsoag (800
nn Ghr.), die een wet uitvaardigde, krach
tens welke elke Chineesche boer van eiken
morgen land minstens twee vierkante me
ters met moerbeiboomen beplanten moest,
en die veel land wegschonk onder boding, dat
hij, die het land ten goschenko ontving, er 50
van die nuttige boomen op planten zou. Van
dergelijke wetten maken reeds de boeken van
Mengtsen gewag, een wijsgeer uit dc vijfde
eeuw vóór Christus. De stelselmatige teelt
van .zijderupsen echter begon onder keizer
Hoangti, wiens gemalin Silingki door haar
voorbeeld het licele volk heeft opgewekt. Zij
liet een menigte van de bedoelde arbeidzame
rupsen verzamelen en voederde zo steeds
eigenhandig. Zoo verkreeg zij een menigte
poppen en liet de daardoor gewonnen dra
den door haar hofdames spinnen. Daar ech
ten de meisjes en kinderen zich zoo, toen ik
tusschen haar door de plantages wandelde.
Zooals mijn tolk mij vertelde, waren zij
al sedei*t het krieken van den dag aan het
werk. NauweLgks gunden zij zich den tijd
om haar gekookte rijst en haar groento te
gebruiken; dan werkten rij met haar kleine
handjes weer vlijtig voort en keken nu en
dan angstig op, om te zien, of er ook wol
ken in aantocht waren, wier ontlasting haar
oogst bederven zou. Als er een korf met de
glanzende vleezige blaadjes gevuld was,
sprong een meisje er op cn stampte de hl-Jen
met haar blooie voet-en vaster in elkaar; kon
er niets .meer in, dan werd snel een bamboe
stok door het handvatsel gestoken, de last
op -do schouders getild, en voort ging het
naar de hoeve.
Benoden in de verspreide hoeven en kleine
dorpjes zijn mannen en vrouwen bezig met
de toebereiding der theebladen en als de
Bckemering aanbreekt, snelt alles uit de
plantages daarheen, om tot middernacht
de bladen te drogen. Een paar uur slaap ie
alleen aan de jonge werksters gegund; dan
spoeden zij zich weer naar dc plantage, en
het dagwerk begint opnieuw. Haar eenige
gereedschappen zijn haar handen en voeten.
Zoodra een korf bladen binnenshuis is,
haasten vrouwen en kinderen zich, om han
dig de oude en gele bladen daaruit te ver
wijderen, de goede echter op luchtige bam-
boesmacten te werpen, waar rij spoedig
verwelken en week worden, zoodat zij met
do vlakke hand gemakkelijk te rollen zijn.
Dit werk duurt lang, totdat zich eindelijk
op do bladen roodachtige vlekken vertoo-
non. Dit rollen der bladen heet in .Ret Chi-
neesch knng-fn, waarvan de Eui-opeesche
handelaren kongu of kongo maakten. De
als „Kongo" aangeduide theo is dus niet
ran den Kongo, maar beteekent zoo veel als
„gerolde thee".
Nu worden de bladen in katoenen zak
jes gestopt en deze in met gaten doorboorde
kisten of vaten geworpen. Daar springen
de arbeiders in en trappen en kneden do
zakjes evenals de Italianen en Spanjaarden
de wijndruiven, zoo lang, als uit de openin
gen nog het 6ap der bladen, een kleverige
olieachtige vloeistof, druppelt. Öp die wijze
wordt een groot gedeelte van het bittere
tannine-gehalte verwijderd, en het gewicht
dei- bladen tot op ongeveer een vierde gere
duceerd.
Nu zijn de bladen voor het vu^en rijp. Dit
geschiedt in veel streken door de theever
bouwers zeiven, of zij verkoopen de bladen,
nadat zij eenige uren in de korven aan een
lichte gisting blootgesteld werden, aan de
commissionnairs der groote Chineesche thee-
kooplieden. Dezen trekken in het laatst van
April en begin Mei door do theedistricten
en koopen den boeren hun oogsten af.
Groot-grondbezit is in China een zeldzaam
heid.
Ieder boer heeft een klein stukje land
hoogstens eenige hectaren groot, waarop bij
zijn thee, rijst, koren, boonen en groenten
zelf verbouwt, "Wat hij over heeft, verkoopt
hij aan de handelaren, l iezen zenden dc thee
naar hunne „hongs" of magazijnen, waar de
toebereiding voortgezet wordt. Do bladen
worden door halfnaakte Ghineezen op heoto
ijzeren pannen geworpen cn daar onder
voortdurend omroeren verhit; dan strooit
men haaT op groote tafels van bamboesriet
uit en drukt nogmaals door kneden mot do
hand de aanwezige vloeistof irik Dit verhit
ten, rollen en drogen wordt meermalen her
haald, totdat de bladen geheel gedroogd zijn
en een donkere kleur aangenomen hebben
bladen van verschillende oogsten worden in!
de hongs" ook gemengd; dan worden er
ook, om verschillende theesoorten te ver-
krijgen, velerlei welriekende bloesems aan
toegevoegd on de „groene" thee wordt boven
dien nog aan een behandeling met Pruisisch
blauw en gipsmeel onderworpen, om ha*r
een fraaier kleur tc geven.
Dat alles is zeer gemakkelijk neergeschre
ven, maar wij, Europeesche theedrinkers/
kunnen ons nauwelijks een denkbeeld vormen'
van de zorg en de voorzichtigheid; welke deze
toebereiding eischen.