Haagsche Praaijes. De Nederlander slechts in zijn conclusie met opneming der artikelen weergegeven, omdat ons zulks voldoende leek om to doen uitko men hoe een orgaan der rechterzijde deae quacstie beoordeelt. Het blad bevat nog een artikel over de vraag of goedgekeurd mag worden, dat een gemeenteraad subsidie verleent voor een kerkbouw. Wij ontleenen daaraan het vol gende: Mr. Oppenheim, di.j. in zijn belangrijk werk over de gemeentewet, de gemeente-sub sidies aan de kerkgenootschappen afkeurt, verlangt daarbij, dat de gemeenteraden niet slechts op de artikelen, maar ook op het stel sel der wet zullen acht geven, en dien cisch acht De Nederlander volkomón gerechtvaar digd. Volgens de Grondwet wordt de regeling van de huishouding der gemeenten aan den raad overgelaten, maar is nu ook niet de taak van den raad tot die huishouding be perkt, voor'zooverre, hij niet door uitdrukke lijke voorschriften is uitgebreid? Op de gc- raeente-bcgrooting mogen ook andere uitga ven komen dan die uitdrukkelijk in art. 205 der Gemeentewet zijn genoemd, maar die uit gaven moeten dan toch van huishoudelijken aard zijn of ten minste niet maken, dat de gemeente hare eigenlijke roeping uit het oog verliest. Het is altijd eenigszins moeilijk dc juiste grenzen te trekken. Men mag het begrip: .huishouding" zeer ruim nemen. Ook kan men enkele uitzonderingen op den regel toe laten, mits maar de gemeente daarbij niet hare eigenaardige plaats in den staat uit het oog verliest. Vaste regels zijn hier niet te geven. Alles is hier meer eene quaestic van tact en beleid dan van wet of beginsel, maar juist daarom dient het toezicht van Gede puteerde Staten en van de rcgecring op do gcmeentc-begrootingcn, dat de juiste maat in geen geval worde overschreden. Er moet steeds een tastbaar, al zij hot dan ook eenigs zins verwijderd, gemeentebelang verbonden jïijn met elke gemeente-uitgaaf, die vrijwillig geschiedt, en waar Gedeputeerde Staten dan i ook wel eens gemeente-subsidies voor kerk- genootschappen hebben goedgekeurd, hebben zij gewoonlijk getracht, door min of meer gezichte redeneeringen, dat belang tc con- strueeren. Nu eens werd de uitbreiding der gemeente, dan weer dc hygiëne er bijgehaald, en hoe ongegrond dio redenccringcn ook zijn mogen, zij bewijzen toch, dat ook dc Gedepu teerde Staten, die dc genoemde subsidies toe lieten, de behoefte hebben gevoeld aan bet grondbeginsel vast te houden, dat het huis houdelijk belang alleen de uitgaaf rechtvaar digt. Meer dan eens is het ook uitdrukkelijk door hen gezegd, dat de voorziening in den publiekcn dienst moest voorgaan cn dat standpunt is ook in 1875 door de regcering ingenomen. De Gemeentewet omhelst ook het stelsel der speciale belastingen. Wie als gebruiker door den gemeente-uitgaaf speciaal is ge baat, moet, mag althans ook speciaal daar voor bijdragen. Met de grondslagen der Ge meentewet strookt het .uitgaven, die uit den I aard der zaak, ten nutte van bepaalde cate gorieën van gebruikers komen, ook door de zen te laten betalen. Maar wat zou mon er ivan zeggen als de raad, na uit dc publieke kas dc kerken te hebben helpen bouwen, en "deze in zoover tot gemeentelijke inrichtingen to hebben gemaakt, nu ook van dc leden der kerk een kerkgcld hief. Het is billijk hun, jdie een speciaal voordeel trekken, afzonder- jlijk daarvoor te laten betalen, zooals men ook nu een straatgeld heft van dc grondeige naars. Maar dan kan ook even goed eene be- Onze residentio heeft haar luchtig zomcr- gewaad weer aangelegd. Den Haag, besche nen door vriondelijkcn zonneglans, hand haaft weer den naam, indertijd teekenend door Benoit uitgesproken, nestje in het groen," ook al is hier en daar wat al te wild in het groen ingehakt. Het gebrek aan schaduw, waar jonge boompjes de oude vervingen, lijden we met stoïcijnsohe bedaardheid; blij, dat do zon het eindelijk goed met ons meent, al brandt zij soms wat al te fel. Nog ie het geen ,,full season", maar 's Zon dags begint zich al aardig wat drukte te ont wikkelen, en moet men er vroeg bij zijn om 'een stool te veroveren op het strand of op .het paviljoen van het Wandelhoofd, of een bank op den strandboulcvard. De plaatsen :in diverse trams en omnibussen zijn dan jcven dun gezaaid, zoodat het fietsend, tuf- Ituf- en urbaine-publiek er het best afkomt, zeker in dc warmte ton minste niot gonood- zaakt te zijn tot een wandeling. 1 Want zelfs de provinciaal (wij, Hage naars, hebben ons die uitdrukking in. de laat- Bte jaren aangewend als de goroutincordste boulovard-Parijzenaar) vermoeit zich niet met loopen en voelt zieh meer op zijn gemak in do voertuigen dan cr naast op den Seheveningschen weg, waar hij bij al dat ru moer veol kans loopt er onder to komen. Natuurlijk is zijn einddoel Schovenfngon. iDe Hagenaar zolf, zoo zijn zaken of studio het niet beletten, leeft in den zomer slechts op de badplaats, van den vroegen morgen tot den laten avond, op een programma vol af wisseling, zoo zijn beurs heb lijden kan. Veel geeft hij niet uit, kleinigheden alle maal, volstrekt geen weelde, maar niet alles kost eon dubbeltje cn bet een vraagt het ander. Een dagjo aan het strand is eoht zui nig De burgerman eet vroeg en dan met vrouw cn kindoren minstens zes naar heb strand. Dc stoomtram Staatsspoor kost m a a r tien cents per persoon, een mand om in te zitten maar tien oents van 125, cn na 5 wcor tien cents, oen glaasje melk m a a r drie cents, een glaasjo limonade m a a r zes cents, een krentenbroodjo maar twee oents, enz., onz. •Tammer, dat men aan het strand zoo hon gerig on dorstig wordt, on alles is er te vin den, broodjes verlokkend versch, gebakjes om zoo in te happen; thee, koffie, chocolade, bier, ijs, sorbet, versnaperingen, dio den verstokt-sten Puritein zouden bekeeren. En men ie ©r zoo vrij als ©en vogel in de lucht, men behoeft geen stoel te nemen, als men het verkiest zich in het mulle zand of in do duinen in dc zon te laten blakeren; mon behoeft geen toilet te maken, als men niets voelt voor do kermis dor ijdelheid; men behoeft geen kennissen te zien, als men lijdt aan Haagsche bijziendheid; men behoeft niet naar het Kurhaus als men do entréc te duur vindt en dus principieel is tegen die Duit- sche instelling; men behoeft daar geen mu ziek te hooren, als men niet muzikaal is en dus niet tegen de warmte in dc zaal best-and; mon behoeft er niet te dansen, wanneer men er geen kennissen heeft on daarom liever toeziet; men behoeft het veroordeelde of lie ver vrijgesproken hazardspel niet te spelen, als men gemoeds- of financieel© bezwaren heeft tegen spel in het algemeen en „jou de poule" in het bijzonder; mon behoeft... ik zou deze lijst kunnen uitbreiden zoovor ik wilde, maar om niot te eentonig te worden, zal ik die opsomming staken. Het zou den schijn hebben of Scheveningem alles negatief had, terwijl men toch evengoed wel kan deelnemen aan al die vermakelijk heden, die er zijn voor het uitgaand publiek en niet voor asceten. En het uitgaand publiek is muzikaal, ont breekt niet op dc classieko Vrijdagavonden, verzuimt in het volle seizoen geen enkelen solist, al heeft het den geheelen winter alle „Diligontia"-conoerten meegemaakt en al wijst de thermometer in de volle Kurzaal zeker over de 80 graden, altijd zoo hij er zou hangen, wat geen gezondheidspolitio bovcelt. De hygiëne in onze stad beperkt zich tot do grachten, die moeten uitgeroeid, al be neemt dat vandalisme óns de schilderachtig ste hoekjes, on in hot gunstigste geval tot de eolioolgaando jeugd; maar ouzo overhoid, die liet toch al zoo druk heeft, kan moeilijk Haar taak uitstrekken tot do tem pels van het genot, en zou dan ook op een verzet stuiten, waarbij do woedo over de voorgenomen slui ting van den schouwburg wegens brandge vaar kinderspel zou zijn. Overigons, van brand gesproken, er wordt hior wel geklaagd ©n geredeneerd over de brandweer, maar over het algomeen loven wo in dat opzicht onder een gelukkig ge sternte, de groot© branden zijn zoldzaam, in do laatste tien jaren of langor nog kan ik mij er slechts drie merkwaardige herinne ren: het Kurhaus, de Haagsche Brood- en Meelfabriek, en het vorig jaar de chocolade fabriek van Radomakere. Twee daarvan spelen nog wel op Schove- ningen, dat nu eenmaal stiefmoederlijk wordt behandeld door do weeldestad, welke van het stiefkind allo voovdeelen trekt; zoo heet het ten minste. De Scheveningera, hoewel ook al behooren- dc tot de beklaagden in „Op hoop van ze gen", en om hun beroep wellicht werkelijk beklagenswaardig, hebben het overigens niet zoo hard door do annexatie bij Den Haag en den steedschen invloed, die zich in hun vis- schersdorp doet gelden, al kijken zij de ste delingen nog oven nijdig aan, als toen hun kermis pas werd afgeschaft. Wanneer de Hagenaar niet zoo verstandig is te wijken op den Ouden Seheveningschen weg voor dc wijdo rokken der Sehevening- sche dames, komt hij er niet zonder onaan gename botsing af, waarbij do stedeling al tijd het onderspit delft-. Maar hoezeer de Scheveuinger het Haagsche publiek veracht, hij aarzelt niet gebruik te maken van allen comfort en luxe, op Haagsch initiatief tot stand gekomen hij geniet van het badplaats leven indirect en direct, en vindt het ook niet erg als hij er goede zaken mee kan doen, Hagenaars in den zomer in zijn woning in t© kwartieren. Wanneer hij do voorkeur aan vreemdelingen geeft, geschiedt dit alleen als er van dezen meer te halen valt, want de hebzucht behoort ook tot do beminnelijke eigonschappen van onze Scheveningsche na buren. ïk wil intusschen niet te veol kwaad van hen sproken, niet uit vrees voor hun vuis ten, maar omdat wij hun toch eenigen dank zijn verschuldigd. Ook zij behooren tot dc stoffeering van on ze badplaats, tot de schilderachtige figuren, welke kleur geven aan strand en sfcrandbou- levard en Pier. Van het jaar zag ik ze nog niet druk op het Wandelhoofd, maar het vorig scheen het wel of ze geroepen waren buitenlandschen correspondenten door roerende afsclieidstoo- neeltjes den ideaal-indruk te geven van Hol- landsche visschers. Men zag de visscherspinken het waren slechts kleine roeibootjes naderenzij leg den aan bij do Pier, en verlieten die weer; de vrouwen bogen over do leuning van het Paviljoen om man en zonen afscheid toe te wuiven, onder de teederst-e ontboezemingen, als „daar heb je Arie" en dergelijke, voor den vreemdeling natuurlijk onverstaanbaar, maar daarom juist vrij te vertalen, als proe ve van Hollandsche tafereeltjes van huise lijkheid, enz., enz. Het gold wel is waar geen gevaarlijke bo- roepsreis, maar eenvoudige pleziertochtjes, doch dé verbeelding wil ook wat en zooals ik zeide, het behoort tot Scheveningen, de le vendige illustratie van een schilderij van De Veer of Israels. RECLAMES, h 40 Cents per regel. Onze tanden. Is het nog niemand opge vallen, dat, ondanks dat het gebit dagelijks met tandpoeder of tandpasta gereinigd wordt, de kiezen dikwijls toch slecht en hol worden? Is dat niet het beste bewijs dat de tand- relDiging met poeder of pasta geheel en al onvoldoende is? Be tanden zyn niet zoo vriendelijk alleen op die plaatsen te gaan rotten, die we zonder moeite met den tanden borstel met poeder of pasta bereiken kunnen. Integendeel, juist die plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn, zooals de achterzijde der kiezen, spleten tusschen de tanden, holle kiezen enz., zijn het eerst en het zekerst vatbaar voor rotten en bederven. Wil men de tanden vrij yan verrotting en bederf, dus gezond houden, dan is dat slochts op óóne manier mogelijk, nl. door ze dagelijks te reinigen en te spoelen met het vloeibare tandantisepticum 0 d o 1. Dit dringt bij het spoelen overal in, zoowel In de holle kiezen als in de sploton tusschen do tanden, aan den achterkant der kiezen enz. Odol maakt alle microben die de tanden aanvreton volkomen machteloos en behoedt derhalve de kiezen voor hol worden. Dit alles is wetenschappelijk bewezen. Wy raden daarom oen ieder die zijn tanden gezond wil houden dringend en met volle overtuiging aan, zich een geregelde be handeling der tanden met Odol tot gewoonte te maken. Men wachte zich intusschen voor namaak. Onder don naam Odol worden talrijke waar- delooze, ja dikwijls zelfs schadelijke namaak sels in doozen on flesschen verkocht. Daar voor zy men op zyn hoede. Het echte Odol wordt alleen In de bekende witte patent flacons verkocht. Groote flacons Fl. 1. kleine 60 cents. 6604 65 Haarlommermoer. By den landbouwer O. aan den Ringdyk by Sloten ln deze ge meente, heerscht onder diens koeien de be smettelijke veeziekte „miltvuur." Een kce ia reeds algemaakt en verbrand. Daar in deze gemeente zoovele plannen voor de aanstaande feo6tviering bestaan en men zonder twyfel voornemens is op een gepaste en waardige wyze feest te vieren, vertrouwen wy, zoo schryft mon ons dat aan de feesteiyko herdenking van het groote werk der droogmaking ook een gods dienstige wijding zal worden gegeven. Velen toch zullen zich nog herinneren hoe zulks 26 jaren geleden geschiedde ln de ver schillende kerken in deze gemeente, en hoe o. a. ook ds. Van Griothuysen in de Hervormde kerk te Hoofddorp in een schoone rede het zoo lang 'gevreesde Haarlemmermeer van voor 860 jareD, schetste. Mogen dan ook nu weder veler harten tot groote dankbaarheid voor zoo'n gezegend werk gestemd zyn en de droogmaking van het Haarlemmermeer op godsdienstige wyze worden herdacht. Zekere G. L. ging met paard en wagen naar de Kaag om aldaar een roeibootje te halen. Hy had zich daartoe met het in do nabyheid van gemeld buurtschap aanwezige pontveor over de Ringvaart dezer gemeente laten zet ten. Nadat genoemde L. het door hem ge haalde bootje op zya wagen had geladen, zou hy zich met g6meldè pont weder laten overzetten, dooh daar er van de richting Leiden een stoomsleepboot aankwam, wachtte hy even, opdat deze eerst kon passeeren en hield, zooals gewooniyk, zyn paard by den kop vast. De bemanning der genoemde sleepboot, ging evenwel, tegenover het paard zynde, uit aardigheid zonder dat zulks noodig bleek te zyn, aan 't bellen, waardoor het paard schrikte en schichtig werd. Hierin verheugde de bemanning der sleepboot zich en er blykbaar behagen in scheppend het dier angstig te zien bracht zy, in het smaken van haar genot er niet aan denkend dat een overtreding van het gewyzigde art. 80 der Algemeene Politieverordening voor deze ge meente, werd begaan, de stoomfluit in wer king, om het paard nog angstiger te doen maken. Toen L. met de pont over was, en weg wilde ryden, begon het paard, zyn oogon nog niet van de voor hem uit varende boot kunnende afwenden, te steigeren, sloeg over zy, en kwam in de Ringvaart terecht. Onmiddeliyk werden de strengen losgesneden en dank zy de vele menschen, die ter hulp waren toe gesneld, werd het paard weder spoedig op het droge gebracht. Het dier bleek aan de pooten verscheidene verwondingen te hebben bekomen en men achtte Let noodzakeiyk de hulp ln te roepen van den heer Muller, vee arts te Alkmade die spoedig ter plaatse aan wezig was en het dier verbond. Tegen den gezagvoerder of kapitein van gemelde sleepboot „Eres" is proces-verbaal opgemaakt. Prof. dr. BernerJustitieraad, die den 2den Juli zijn diamanten doctorsjubileum vierde. AARLANDERVEEN. Bevallen: L. A. Zwet sloot geb. Van der Geest D. T. Bodegraven geb. De Jong D. P. Lamfers geb. Terkade Z. ALKEMADE. Bevallen: M. A. Bodewnk gob. Van der Geest Z. C. Koek geb. Van Kuiten Z. A. Zoet geb. Do Jeu D. A. Af. C. Rodewjjk geb. Heeinskork levenl. D. Overladen: W. van VeeD, wedn. van M. Kennis en E. Loos, 80 j. N. Byland Z. 7 j. BODEGRAVEN. Bevallen: M. Nftrnberg geb. Van Wijk Z. Overleden: G. Kromwijk, geh. met A. M. Hoogland, 60 j. lasting aan do gebruikers dor kerk door het gemeentebestuur worden opgelegd 1 De Standaard verklaart met ingenomen heid gezien te hebben, dat de quaestie zoo druk besproken is en dat de pers zich voor het meerendeel over het besluit van den gemeente raad van Waalwyk hoogst onvoldaan toonde. Andersdenkenden door dwang te laten meebetalen voor wat tegen hun overtuiging indruischt, ja, voor datgene waartegen ze, met geldelyke opoflering, zich verzetten, tast de vrijheid aan, meent het blad. Het is uit dat beginsel, dat Dc Standaard steeds tegen het overblyfsel van een vroeger Staatsrecht in onze huidige wetgeving gepro testeerd heeft, en het zal winste zyn, indien deze quaestie-Waalwyk er toe mag bydragen, om het oog voor het ongepaste van dit over blyfsel te openen. Daarna geeft De Standaard aan de N. Rotterd. Ct. de eer van „het eenige zaakryke betoog" ln deze quaestie te hebben geleverd, dat haar „nog onder de oogen kwam", met dit voorbe houd echter, dat do N. R. Ct. moet toonen de quaestie „principieel aan te durven" en niet te beperken tot kerken en gemeenteraden, hetgeen „opportunitoits-polltiek" zou zyn. Het vermakelykst by heel deze qyaestie vindt De Standaard „dat er heusch nog organen der pers worden gevonden, die pyien afschieten niet op den gemeenteraad van "Waalwyk, en niet op de Gedep. Staten van Noord-Brabant, en niet op de Grondwet en de gemeentewet, maar op dr. Kuyper, d. i. op don man, die moer dan iemand anders tegen dezo krenking van hot ovortulgingsrecht geijverd heeft." Laat men voegt zy daarby om dr. K. to treffen, eerst aantoonen, dat ooit door oen liberaal minister een besluit geiyk aan dit, vernietigd is, en vernietigd op steekhoudende gronden. En laat men, om dat te kunnen doen, be ginnen mot van hot Waalwyker besluit zolf kennis te nemen en kennis te nemen van wat vroeger in deze materie verhandeld is. Mot algomeene phrases vordert men hier geen stap. En zelfs de gN. Rott. Ct.„ heeft in haar anders te waardeeron betoog, ten onrechte de pointe in „de gezindte" gezocht. Do grensscheiding der gezindte loopt vol strekt niet meer ovenwydig met de grens scheiding der goesteiyke ovortuigingon, en daarop toch komt het aan. In elk geval vorheugt het ons, zegt De Standaard, dat het lange jaren van liberale zyde weggemoffelde vraagstuk, nu met name van liberale zyde op den voorgrond wordt geschoven. Nederlandsche courtoisie." Bij gele genheid van de Aardrijkskunde..ge Tentoon stelling, die thans t© Antwerpen gehouden wordt, zal Hr. Ma. „Evcrtacn" Nederland vertegenwoordigen. Het schip zal 12 dezer in do Scheld© het ankor uitwerpen en de tijd van heb verblijf was bopaald tot 21 dezer. Naar De Nieuwe Courant uit goodc bron verneemt, is ©venwel dc datum van den te- rugkeor uit Antwerpen veranderd; eerst den 23stcn zal de „Evertscn" uit Antwerpen ver trekken: Op verzoek n.l. van den Ncdcrland- schen gezant to Brussel is die datum ver schoven, opdat heb schip nog in staat zal zijn op 21 Juli de viering te helpen opluisteren van heb jaarfeest ter core von het 71-jarig bestaan der Belgische dynastie. Mot andere woorden: zegt j e Nieuwe Courajit op verzoek van een Nodor- landsohen gezant hoeft een Neder- landsoho minister gelast dat een N o- dorlandsoh oorlogsschip in afwijking van een reeds vastgesteld plan een gedenk dag zal meevieren, waaraan, bij alle ver broedering en eensgezindheid en goede na buurschap, voor eiken, waren Nederlander niet anders dan pijnlijke historisohe herin neringen verbonden kunnen zijn. „Oude veeten zijn vergeten daarover zijn wij hot eens en er bestaat geen enkele re den voor ons Nederlanders om in do ge schiedenis van het jaar '30 te gaan wroeten en daaruit wrok tegen de Belgen op» te die pen. Maar volmaakt tactloos sohijnt het ons toe, dat de Nedorlandsche regeering or zelfs in do geringste mate toe zou medewerken, dio oude veeten aan do vergetelheid te ont rukken door... den vijand van weleer te hul digen op het oogenblik dat hij ze herdenkt. JJederland kan alle nationale gedenkdagen van België hartelijk meevieren, behalve die welko de omwenteling van '30 in het geheu gen terugroepen. Het behoeft zich ook aan dezo laatste niet te ergeren; behalve met do schoolkindercantates welke onder leiding van den oud-schepen De Mot op de Place de© Martyrs te Brussel plachten gezongen te worden, geven onze vrienden do Belgen daar toe niet de minste aanleiding. Maar anders dan negatief of onverschillig kan toch onze houding ten aanzien van zulke feesten niet zijn." Zouden vraagt De Nieuwe eourant ver- dor allen, die daar Nederlan zullen ver tegenwoordigen, de officieren, de beman ning, onze jantjes, zich heclemaal geen re kenschap geven van wat ze eigenlijk helpen opluisteren door hun aanwezigheid en feest betoon? Het blad gelooft en hoopt het niet, maar wat meer is, het weet dat cr in onze marine anders over gedacht wordt. „Nu begrijp ik best schrijft iemand uit marine-kringen aan Dc Nieuwe Courant dat we om dio oude standjes met do Belgen niets meer geven en met een of anderen Belg er zelfs grapjes van maken, er toevallig zijn de van top vlaggen op dien datum enz. Maar dat men ale Nederlander op verzoek van een Nedorlandsch gezant expres twee dagen lan ger blijft om een feest te vieren, ter eere van de omwenteling van '30, de uitroeping en kroning van Leopold I op 21 Juli en het voor altijrl vervallen verklaren van het Huis Oranje-Nassau van don Belgischen troon, dat noem ik weggooien van alle gevoel van eigenwaarde... En De Nieuwe Courant vindt, «-at het er inderdaad op lijkt. „Weet de minister Kuyper hiervan en ge schiedt dit met zijn goedkeuring? Ziet hij er tegen op het is toch meer gc-sohiod 1 zich met een ander departement dan het zijne to bemoeien en te zorgen, dat de aanvanke lijk voor het vertrek bestemde datum behou den blijft? Het is in zekeren zin zijn „oor logsbodem", die naar Antwerpen gaat; hij heeft hom toegezegd aan den Ylaamsohen re porter. En wat meer is hier schijnt wel zéér voldoende reden voor het ingrijpen van een „promier." Naschrift. Naar Dc Nieuwe Crl. met voldoening verneemt, is de verlenging van het vorbiyf van de „Evertsen" te Antwerpen, tot bot—medevtoren van den 71-jarigon ge- donkdag van do troonsbestyglng der Belgische dynastie, Ingetrokken. Van dit nader besluit, zegt het blad, zal, allereerst in marinekringen, maar ook verder in het land, met instemming worden kennis genomen. Maar ik bewijs onzen Scheveningers te veel eer door zoo lang bij hen stil te staan. Het is als een korte herinnering aan het Sche veningen van den aanvang, met het oude, gemoedelijke badhuis, een aanloopje, om met een reuzonsprong terug te komen op ons cosmopolietisch hedendaagsch Kurort, waar het Duitsche elemont overheerscht. Van don Duitschen directeur van heb Kurhaus tob de Borlijnsche philharmonic en de Duitscho kellners en de Duitsche clowns bij den Duit schen circus Schumann. Of het er minder goed om ia? Het tegen deel is waar 1 Organisatie en exploitatie liggen over het algemeen niet in onzen landaard en al mag de Hagenaar meer Fransche dan Duitsche sympathieën aankweeken, toch hoort hij met graagto het Duitsche orkest en laat zich al dat Duitsche welgevallen, omdat het goed is. Het leeuwendeel der vreemdelingen bestaat trouwens uit Duitschers, enhet zou een slecht compliment zijn aan onze Koningin, wilden wij afgeven op dat volk. Haar Moe der is een Duitsche, haar Gemaal een Duit- schor, het meerendeel harer verwanten zijn Duitschers, en...... wij zijn nogal trotsch te leven in do Hofstad. Yan hot Hof merkt men natuurlijk bij af wezigheid van H. M. hier niot veel, al ko men en gaan de gezanten, die echter in den winter in de operaloges meer opzien baren dan in het zomerseizoen, waar zij verloren gaan in het Kurhaus onder do vreemdelin gen. De oer-Hagenaar alleen herkent de diplo matie te midden van gewone stervolingen, weet precies waar zij haar stoelen heeft, cn op welken avond zij het orkest de eer aan doet naar de muziek te komen luisteren. Die uitverkoren dagen wisselen elk jaar, evenals de „jours" van grillige dames. Wie heeft tegenwoordig niet haar „jour"? Het begon bij de aristocratie en het vond na volging in allo kringen, want nergens is de naaperij zoo groot als in onze Hofstad. Nu heeft het burgerlijkste bakvischje haar bou doir en haar toa en haar „jour" en haar nerven. Maar van dat laatste chapiter-zal ik haas tig afstappen, dat is te algemeen, en dat dit artikel hier stevig voorkomt, bewijzen wel de talrijke zenuwinriohtingen in de naas te omgeving. De Boschjes zijn er ook een paar rijk, on men zou zeggen, dat dio sohoone omgeving bedarond moest werken, maar, de liefhebbers van zee en strand laten ook dit stukje natuur niet met vrede. Het woord „natuur" is eigenlijk mis plaatst, want eigenlijk zijn de Boschjes aan gelegd, geen echte natuur, doch waar vindt men die anders dan in de ondo rdringbare oerwouden Ons HaagBche bosch heeft ook al lang het natuur-voorkomen verloren, en biedt van den morgen tot den avond het beeld van mondaine drukte. Zoo was het al in Huygens' tijd; alleen droomde de zanger van ons Haagsche bosch niet van auto's en fietsen, die hier eigenlijk den smaak in het Bosch weer deden herleven. Niet zoo heel lang geloden gevoelde men wei nig voor het atatige bosch, alleen in trek bij kindermeisjes en Kaar aanbidders in den anemonentijd en op muziek-middagen en -avonden. Nu is het de weg naar Leiden, een weelde voor fietsers, niet ter wille van het frissche groen, maar dank zij dc berijdbaarheid der paden, even verrukkelijk als het asphalt in Spui-, Vlaming1- en Veenestraton. Ik zocht daar of er hier nog meer asphalt straten waren, maar neen, we zijn er maar drie rijk en voorloopig zullen de bewoners van de Wagenstraat nog steeds getrakteerd blijven op het onzenuwend geraas en gerom mel van trams en omnibussen en zware wa gens, allo vervoermiddelen welke langs de zen weg van het Hollandsche Spoor naar 't centrum der stad trekken. Het centrum was de Wagenstraat vroeger zelf ook, maar nu treurt het op ouden roem en heet slechts het uiteinde van de stad. Spuistraat, Veene- straat, Hoogstraat en Pooten zijn d e stad en het Plein is h e t centrum vau trams en voetgangers, van al wat zich beweegt naar dc vier hoeken, van Scheveningen naar het Hollandsche Spoor, van het Staatsspoorsta tion naar Duinoord. Eigenlijk is hot Staats- spoorstation geen uiteinde, oostelijk strekt de stad zich uit tot de laan van N. O.-ïndië, dio daarom dikwijls, verkeerdelijk, Nieuw Oosteinde wordt genoemd. Het lag zoo voor de hand: in het Westen hebben we het Westeindc, in het Noorden, geographisch wel niet volkomen juist, een Noordeinde; waarom zou het oostelijk deel niet Oosteinde heetenl Maar zoo doorredeneerend ,*ou *k langza merhand komen tot een volmaakten platte grond van onze stad, welke, hoe merkwaar dig ook, meer thuishoort in een gids dan in losse opmerkingen over de Residentie en haar bewoners. Vroeger had het er misschien doorgekund, maar de stad breidt zich zoo uit, dat men er zioh niet met een paar woor den van kan afmaken. Liever stel ik dus dit onderwerp uit voor een volgend praatje, bekennend dat ik voor heden ben uitgepraat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 6