No. 12970 LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 7 JUNI. - TWEEDE BLAD. Anno 1902. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. In hefc weekblad Be Amsterdammer ia op genomen een schrijven van L. S., uit Djambi, waarin gewaarschuwd wordt te gen den toestand aldaar, welke ge vaarlijk dreigt te worden, niet zoozeer om den vijand, die tegenover ons staat, maar voor de wijze, waarop de expeditie ge organiseerd is. Volgens L, S, wist men reeds jaren te vo ren, dat te eeniger tijd een expeditie naar Djambi zou noodig zijn, want reeds sinds het midden der vorige eeuw hcerschfc daar roering, en toch heeft een expeditie ten vo- rigen ■jare ons nog overvallen. Het lag voor de hand alle mogelijke in lichtingen en gegevens te verzamelen, die zoo'n expeditie mogelijk hadden kunnen ma ken, schrijft L. S. (Wiens werk dat is, be hoeft niet nader aangeduid te worden). Ware dat gebeurd, dan bad men kunnen en moetèn weten, dat slechts een kleine troe penmacht, bijv. één bataljon, met vooral uit- etekendo transportmiddelen noodig zou de zijn- Met het oog op het groote verschil in wa terstand der rivieren (de cenige communi- catiewcgen, daar het land zeer modderig is)- florns l a 2 M. in een paar uur, en den ster ken stroom, had men dus kleine, weinig diepgaande, sterke stoombootjes of stoom- sloepcn (bijv. van do gouvernementsmarine) of motorbootjes hoog noodig. die gewone reesloepen sleepen, waarin manschappen en vivres opgevoerd konden worden. Maar hier kwam de zuinigheid (1) een woordje mee spreken. 't Was blijkbaar te duur, de uitgaaf ineens cn voorgoed te groot. Wat deed en doet men nu? Tot Djambi kunnen de stoomschepen der Paketvaart komen. Tc Djambi worden nu partiouliere rivierstoombooten inge huurd met inlandsch personeel (comman dant en machinist incluis), dat het vaar water hoogerop de rivieren niet kent. Dio particulierenpetroleum-maatschappijcn, Chineezcn cn zelfs Engelsclien van Singa pore slaan daar natuurlijk een aardig slaatje uit van 300-/ 400 per dag (des nachts wordt niet ge-aren wegens onbekend heid met het vaarwater). Niettegenstaande er 's nachts niet gevaren wordt, zitten die booten wegens te grootcn diepgang toch om den haverklap vast of kunnen of durven niet verder, dat hangt er van af of de inlandsche commandant lust heeft om te varen. Zit zoo'n boot eenmaal goed vast, dan is Deiden in last. Men beeft kans van de oevers beschoten te worden, dus een militaire dekking op de boot is nood- - zakelijk. De vivres, die aan boord zijn, moe ten door dwangarbeiders gehaald en gedra gen worden naar de plaats van bestemming (pi. m. 20 kilogr. per man) of met kleine, 'open, van de goedgezinde bevolking gehuur de prauwtjes opgevoerd worden. Het spreekt vanzelf, dat die goedgezinde bevolking vraagt wat ze wil en dat-is veel (2050 Rijksdaalders per prauw). Men moet wel betalen en is totaal afhankelijk van de grillen en luimen van den inlander. Veel goed gaat dan ook verloren of rot weg in <le modder of in den regen. De vastzittende booten en de transporten Van dwangarboiders over land, die soms uren duren, en van de kleine prauwtjes over de rivieren tegen den sterken stroom op, soms dagen achtereen, moeten natuurlijk een dekking hebben. De heelc werkzaamheid van het 2de bat. inf. bestaat clan ook tot nu toe uit niet veel meer dan het dekken van boo ten en transporten. Die transporten voeren alleen het hoogst noodige op voor een troep, die vrij wel werkeloos in een onvoldoend ingericht bivak ligt (soms in de ellendige, bouwvallige, wrakke huisjes van een verlaten kampong) alles en alleen door do in hooge mate on voldoende transportmiddelen. Is het won der, dat de soldaat er graag vandaau wil en zich zoo spoedig mogelijk (soms na 14 da gen) laat evacuceren. als hij daar maar eenigszins kans voor ziet? Wat dit reizen kosten van en naar Java durf ik niet berekenen; enfin, bet wordt be taald. En dat is nog bet ergste niet. En ten gevolge van den slechten opvoer cn van bet ongunstig klimaat, maar vooral door het eerste is de gezondheidstoestand van den troep meer dan onbevredigend- Duurt de expeditio nog een jaar, en dat is op de bo venomschreven manier niet heelemaal on mogelijk, dan is het heele Indische leger hier geweest en is het heele Indische leger ook invalide. Alle ellende, die do'or den troep geleden wordt, vindt zijn oorzaak in de slechte zorg, die men voor de transportmiddelen heeft gedragen. Had men m den beginne een voldoend aantal bootjes gehad, zooals ik in hefc begin van dit opstel aangaf, mot Euro- peesch personeel, dan had men misschien in eens een groote uitgave gehad, maar was op den duur zeker goedkooper en beter uitge weest dan nu. Hefc is te hopen voor den gezondheidstoe stand dor troepen èn voor de schatkist én voor ons prestige, dat men spoedig tot in keer kome en vertrouwde personen raad pleegt, die geheel op de hoogte van den toc- 'stand zijn, en dezen, om welke reden dan ook, niet rooskleuriger willen voorstellen dan hij werkelijk is. Mr. E. Bake, referendaris bij den Raad van State heeft in Themis een studie gewijd aan de vraag: Welke ambten en be dieningen vereenigbaar zijn met de bot rokking van onderwijzer aan een openbare lagere school?" Hij behandelt daarbij ook het geval Ter Laan. Wij wenschen uit hefc bovengenoemde ar tikel over te nemen een nogal merkwaardige lijst van betrekkingen, die tot 1 Januari 1900 door openbare onderwijzers als bijbe trekking zijn waargenomen en laten dio lijst dus hieronder volgen: 1. Voorzanger in een kerk. 2. Voorlezer in een kerk. 3. Koster eener kerk. 4. Organist in een kerk. 5. Organist in een gasthuis- 6. Kerkvoogd. 7. Kerkmeester. 8. Boekhouder, schrijver bij een kerk voogdij. 9. Administrateur van korkolijke goe deren. 10. Schrijvor bij de kerkelijke admini stratie. 11. Kerkelijk ontvanger. 12. Boekhouder, schrijvor bij de Ned.- Herv. Gem. 13. Ouderling, 14. Diaken. 1B. Notabel. 10. Lid van een kerkbestuur. 17. Seoretaris-boekhouder der Ned.-Herv. Gem. 18. Secretaris van kerkvoogden en nota belen der NecL-Herv. Gemeente. 19. Kerkedienaars bij de Ned.-Herv. Ge meente. 20. Ontv.-secr. van een kerkelijke ge meente. 21. Secretaris der Remonsfcrantscho Ge meente. 22. Weesmeester der Ned.-Herv. Weezen, 23. Secretaris van hefc Kerkbestuur en ad ministrateur van de Diaconie dor Ned.-Herv, Gemeente. 24. Ophoorder dor lessen, welke do Roomscli-Kath. kinderen der open bare school voor t|en pastoor moeten leeren. 25. Bode van het bestuur eener af deeling van den Ncderlandschon Protestan tenbond. 26. Assistent bij de godsdienstoefeningen in hefc huis van arrest. 27. Regent van een weeshuis. 28. Regent van een gasthuis, 29. Secretaris van hefc armbestuur of de armvoogdij. 30. Ontvanger van bet armbestuur of de armvoogdij. 31. Boekhouder van bet armbestuur of do armvoogdij. 32. Lid van hefc armbestuur of de arm voogdij. 33. Gemeente-Ontvanger. 34. Gemeente-Secretaris. 35. Commies bij den Burgerlijken Stand. 36. Beambte bij don Burgerlijken Stand. 37. Gemeente-archivaris. 38. Secretaris bij do Brandweer. 39. Brandmeester. 40. Brievengaarder. 41. Administrateur van eon begraafplaats. 42. Directeur van een begraafplaats, 43. Boekhouder van een begraafplaats. 44. Opzichter van een begraafplaats. 45. Bewaarder van eon begraafplaats. 46. Doodgraver. 47. Lijkbezorger. 48. Aanspreker. 49. Klokkenist, klokkenluider. 50. Aflezer van publication. 51. Aanplakker. 52.Secr. of griffier van een waterschap of polder. 53. Ontvanger van een waterschap of pol der. Penningmeestor van een waterschap of polder. Boekhouder van een polder. Ontvanger der schoolgelden. Sub-ontvanger der Rijksbelastingen. Houder van een Teleplioonkantoor. Klork op het bureau van den Rent meester. Adjudant-onderofficier bij de schut terij. Lceraar aan een Zeevaartschool. Tijdelijk leeraar aan een Hoogere Bur gerschool. Tijdelijk leeraar aan een Burger avondschool. Tijdelijk ondorwijzor aan een Doof- stommeninsfcituut. Directeur van een bot-erfabriek, Boekhouder bij een eoöp. Botci fabriek. Secr.-penningm. bij een zuivelfabriek. Schrijver bij een zuivelfabriek. Boekb.-secr. bij con coöper, stoomzui- velfftbriek. Secretaris van een landbouworsbond. Administrateur van een coöper. boe renbond. Secretaris van een landbouwersver- ceniging, Secr.-penningm. van een landbouwcrs- vereeniging. Secretaris van een maatsch. van landbouw on veeteelt. Secr.-penningm. van eon veefonds. Secr.-penningm. der Vereeniging tot bevordering van dc bijenteelt in Ne derland. Secretaris van een Kamor v. Kooph. en Fabrieken. Secretaris der Fricsclie Maatsch. v. Landbouw. Secretaris dor vereeniging tot Kana lisatie van Westerwolde. Correspondent voor de waarnoming van onweders, ten behoeve van bot Meteorologisch Instituut to Utrecht. Opnemer van do peilschaal der water hoogte. Verrichten van landmeetkundige werk zaamheden. Administrateur, bestuurder, direc teur, secret., thesaurior, penning meester, boekhouder of boambto bij een spaarbank. Hoofdagent, agent of correspondent van een levensverzekeringmaat schappij. Agonfc, correspondent of boekhouder bij een brandassurantiemaatschappij De Kathedraal van St.-Pierre na de uitbarsting van den Mont-Pelé. S6, Agent eenor verzekeringsmaatschappij. 87. Secretaris van een begrafenisfonds. 88. Boekhouder vau een begrafenisfonds. 89. Penningmeester van een begrafenis fonds. 90. Secretaris van een ziekenfonds. 91. Penningmeester van een ziekenfonds, 92. Agonfc van een ziekenfonds. 93. Boekhouder bij een hulpbank. 94. Lid van hot bestuur van een spaar bank of spaarkas. 95. Directeur van een spaarbank. 98. Penningmeestor eener spaarbank. 97. Secretaris der Vereeniging Eigen Hulp." 98. Oorrosp. van een kantoor van vaste goederen. 99. Boekhouder bij eon Kamor van na vraag. 100. Boekhouder. 101. Kantoorbediende. 102. Concierge van het logegóbouw. 103. Directeur van oen kinderspeeltuin. 10-1. Administrateur van oen sociëteit. 105. Directeur van een aangvereoniging. 106. Secr.-boekli. van een stoomb.-onder neming. 107. Secr. bij do Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, 108. Secr. van hot coll. van rcg. der Louisa-stichting. 109. Ontvanger van bourzon-stiehlingen. 110. Redacteur, correspondent. verslag gever of uitgever van een courant. Voor de rol, door de ,,L b e r a 1 o Unie" in do laatste jaron gespeeld, heb ben wij nooit sympathio getoond, zegt do Nieuwe Arnhensche Courant. In plaats van een baud te vormen, was zij een bron \an onrust en oneenigkeid. En zij trad autoritair en dogmatisch op. Maar thans werd, wij constateorcn \iefc mot voldoening, oen toon aangeslagen, die, naar wij vertrouwen, zal doordringen >t allo vooruitstrevende liberalen ou daar weerklank zal vindon. Een toon, dio boven dien zoomin getuigde van overmoed als van ontmoediging. Do ncdorlaag, in Juni 1901 geleden, word tea volle erkend, do oorzaken aangowezen, maar fcevons de ernstige botui ging afgelegd, trouw te willen blijven aan het program ou naar do vonvozenlijking daarvan te 6örevea met allo kracht. Het blad tcoat aan, dat dc .Liberale Unio" thans aan haar Commiesio heeft op gedragen te komen mot een goed geformu leerd stolsol van algemeen kiesrooht, dat men kan aanhangen en waarvoor men ijveren kan, omdat mon zion kan wat hot inhoudt cn befcoekent. Want meent do Nieuwe Arnhcrnsche Courantbet kiesrochtvraagstuk behoort tot dio, welko, eenmaal gesteld, op don duur niet kunnon worden doodgezwegen. Omstandigheden en eischen van pracfcischo politiek kunnen noodig maken hot eonigon tijd op d^n achtergrond to houden, doch aan do oplossing or van k&u men niet ont komen. Hoewol wij de moeilijkheid om tot een af gerond, wóloverwogon stolsel te geraken, volkomen erkennen, geeft ons het nieuwe bestuur voldoende vertrouwen, dat dio taak tot een goed einde zal worden gebracht, on dat zij, die maar al to lang oen oorzaak van disunie was, zal worden een vereen igings- punt voor allen, die willen meewerken, niet in de eerste en voornaamato plaats tot do verovering der llcgeeringszetels, maar aan de zege dor beginselen van dc vooruitstre vende liberalen. Do Nieuwe Haarlcmsche Courant klaagt, dat er in den laatston tijd zoo weinig literaire boeken van Roomscho s o h r ij v o r 8 verschenon. Hoogstens kan men het tot een tiental brengen, cn van dio tien zijn dan nog maar alleen vermeldens waard Binnewiortz' gedichten, Poalhokke's ,,Land dor zon" en Van dor Lans' „Om do Keizerskroon". Wat botcekoncn tien Room scho boeken, vergeleken bij de vele, die het licht zagen in do dagen van Banning en Snicdors, Vesters Sr. cn Jr., Tlrjm, Schaop- man, Van der Lans, Matbilde. Neen, zegt de Nieuwe Haarl. hefc is üsof bij do hitte van den strijd over literatuur het voortbrengen van literatuur irfc hot oog De Pleegzuster. 84) Mot donker gezicht-, somber voor zich kijkend, begaf li\j zich naar zyn kamers, om rustig over z\jn aangelegenheden na te den ken. Op een voorbijrijdende tram stond meneer Schulze, de vriendelijke geldschieter, die tever geefs poogde, den luitenant te groeten. Zijn saluut werd niet opgemerkt. Hm! deed de brave, en hij teekendo gauw wat op in zijn zakboekje. Thuis beval Frits den oppasser, koffie te zetten, en hij ging in zjjn Weener schommel stoel liggen. Och, wat hfelp al dat denken 1 Als de Saloschiner niet dood ging, was hot met hem, Frits, gedaan. Eén van beiden moest er aan gelooven. Hoog was zijn conto by de woekeraars; gaarne hadden ze hem geleend, met het - vooruitzicht op het majoraat, dat hem gauw in handen moest vallen. Niet by de eerste leening was hot gebleven. Op den dag, toen Marie Louise hem schreef, dat de professor den Saloschiner nog te langen termijn had toegedacht, en dat het hoogstwaarschijnlijk veel eer zou afloopen, had Frits in de vreugde zijns harten een tweeden wissel onderteekend. Hij had zich eenige dure dingen aangeschaft, die by als majoraatsheer van Saloschin be paald niet kon missen, en bovendien eeif rijpaard, waarmee men hem danig bedrogen had, en dat hy niet dan voor vilderspnjs weer kwyt kon. Schulze en consorten zouden met de onge looflijke scherpzinnigheid, waarover die heeren beschikten, spoedig er achter komen, hoe hun cliönt teleurgesteld was. En dan weg zjjn carrière, zijn roode kraag, zijn leven l Den Saloschiner, op grond zijner bedrogen verwachtingen^ een groote som ter leen vragen? Als die hem niet met schouderophalen beantwoorddemaar neen, die gedachte was te afschuwelijk, om ze te voltooien.... En als het hem gelukte, die wisselgeschie denis uit de wereld te helpen, wat dan? Een sukkelige prorhotie tot aan majoor; van rijk worden in het geheel geen sprake. Juist in dat idee van rijk grondbezitter had hy zich zoo ingewerkt; hotbeheerschteal zyndenken, al zyn droomen. Hy had al te Beriyn omge keken naar een goede woning voor de winter maanden, als hy met zyn mooie, jonge vrouw de hoffeesten kwam bijwonen. Met zyn mooie, jonge vrouw I Zyn gedachten- gang werd van do eene eilende op de andere overgebracht. Wat had zyn moeder toch ge bazeld? Neen, neen, mama bazelde nietl Ze had hem met duidefjjke woorden gezegd, dat Marie Louise voor hem verloren was. Of hy kon haar niet trouwen, óf zy wilde hem niet trouwen. Dit was verschrikkeiyk, het verschrikke- ïykste van alles l Hy hield zoo waanzinnig veel van haar; hy moest haar hebben 1 De gedachte alleen, dat een ander de Saloschiner de hand maar had uit te steken naar het begeerenswaardige, liefiyke schepsel, en ze stiet hem, Frits, terug, omdat ze hem verachtte en dien ander in waarheid lief had, die gedachte alleen deed het bloed in toorn en y verzucht omhoog sty gen. Hy wilde naar haar toesnellen, haar tot zich trekken, aan de gevaariyke nabijheid van dien man ontrukken, tot eiken prysl Dat was het eerste, het noodwendigsto dat moest gebeuren, dadoiyk. Hy belde den oppasser. „Inpakken 1 den handkoffer. Ik ga op reis voor drie dagen." „Vandaag nóg, luitenant?" „Vandaag nog? Ezel, heb je geen hersens meer? Hoe zou ik vandaag nog op reis gaan Natuuriyk morgen pasl" „Dus heeft de luitenant geen dienst meer vroeg de jongen, naar de deur retireerende. „Moet ik politiek klaarleggen?" Daar werd heftig gebeld. „Ik ben niet thuis," bromde Frits, wieus verhitte verbeelding reeds de heeren Schulze en Rosonstein zag. Weer ging de bel en een minuut later stond mevrouw von Wahlbéck voor haar zoon, die verrast en verlicht haar welkom heette. Frits vond het lief, heel lief van mama, dat ze hem zoo te gemoet kwam, Hy had ook al berouw gehad van zyn nydig weg- loopen; maar de toestand was ook zoo ver schrikkeiyk, men moest zich wel vergalop- peeren! Ely was biy, dat ze er was, en nu wilde hy ook van haar slimheid profiteeren; de zyne was ten einde. Dat zei hy haar. „Nu al?" vroeg zy ironisch, en de angstige uitdrukking verdween van haar gelaat. Ze had zich bittere verwyten gedaan over haar onverstand, en toen nu Erika Holdbacb was komen binnenstuiven met den uitroep: „Wat is er_jmet uw zoon gebeurd? Hy zag er uit, of hy regelrecht in 't water wilde sprin gen 1".... toen had ze zich herinnerd, hoe wanhopig hy geweest was, en ze had spyt, dat ze nog zoo doorgedraafd had over Mario Louise. Nu had ze geen rust meer. Ze moest weg. Als het maar niet roeds te laat was 1 In vliegende haast had zo zich gekleed en was de deur uitgegaan met Erika, die haar angst nog verhoogde door akelige voor spellingen en yzingwekkende verhalen over dergelyke ongelukken; ze zou het dat malle schepsel by gelegenheid wel betaald zetten l Spoedig had ze een rytuig aangeroepen, vriendelyk het verdere geleide van do „lieve mevrouw Holdbach" afwyzend: het mensch was in staat, mee binnen te gaan by Frits KarlNeen, zoo ver zyn we nog niet, bestel.... Ze zou hem heel behendig uit gevraagd hebben, om te weten te komen, wat er gebeurd was. Frlts bewees nu zyn moeder en beste vriendin allerlei beleefdheden; hy presen teerde haar zelfs koffie, die ze gaarne aan nam; want ze had ze van Rosette niet willen hebben; dat schepsel had zo onmid- deliyk den dienst opgezegd. En nu zaten moeder en zoon kalm tegenover elkaar. Het sneeuwde nog stoeds buiten, on binnen was het beh^agiyk by het licht der groote gaskroon, ook al een der aankoopen, die Frits aan het majoraat verschuldigd meende te zyn. „Vooruit, mamalDe luitenant trachtte den ouden lichtzlnnigon toon aan te slaan; doch zyn stem beefde en zyn handen ook. „Wacht even 1" Uit een sierlijk kistje zocht hy een fijne sigaar, en van het buffet nam hy een cognac- krafje. „U permitteert toch?" vroeg hy beleefd; „ik val byna om." Hy leegde het glas met één slok. „Ziezoo, nu kan ik er weer togen l Gelukkig wie in 't ongeluk nog een hart sterking heeftHy lachte gedwongen. Zy wachtte, tot hy girg kitten; Haar doodsangst was vordwonen, en uit haar oude, listige oogon sprak een byua minachtondo verwondering over den snollen cvorgang van de hoogste vertwijfeling tot dozen galgen humor. „Dus je bent in handen v-.ai woekeraars," begon zy, met zooveel onorgioko zekorhold, dat hy geen woord van tegenspraak vond. „Kyk, kykl Hoe weet u dat?" irachttohy te schertsen. „Loapon or wissels van je of schuldbe kentenissen?" „Ja," zei hy nu, kortaf, „Hoe kon het ook anders. Je hebt schulden gemaakt op don dood van Saloschiner. Hoo- veel Hy draaldo nog; maar wat yd het elgon- lykl 'tKon ook geen kwaad, dat zy het wist; misschien had zo wol een reddend idee. „Nuhotzal ongeveer vyftion duizend mark zijn." „Ben je krankzinnig?" „Waarom vraagt u, als u niets weet te antwoorden dan zulke praat?" zol hy ver drietig. „Ja, dan zit je ?ast, reddeloos l" „Dat wist ik ook, eer u kr/ammaar lk dacht „Wat dacht je?" vroeg ze latend. „Dat ik je misschien zulk een kapitaal bezorgen kon?" (Wordt vervol >jd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5