Verschillend oordeel over de Vrouw.
Een paleis vau Tsaar Nicolaas II.
Merkwaardigheden.
Wilhelmina.
Wekeiyksehe Kalender.
Stofgoud.
VRAGEN.
ALLERLEI.
Raadgeving.
Raadsel.
voldeed het» diertje aan het bevel van zijn
Schepper en vloog op Hem toe. Zonder het
voetje te wonden, betasttte het met zijn pun
tig snaveltje den scherpen doorn, trotsch als
het was, Zijn Meester zulk een dienst te mo
gen bewijzen.
Niet gemakkelijk was de taak. De doorn
was diep in het vleesch gedrongen) en het
zwakke vogeltje moest zich dus veel geweld
aandoen en alle krachten inspannen.
Eindelijk kwam hij te voorschijn.
Bloed stroomde uit de wonde en dat God
delijk bloed verfde het borstje en de keel van
het beestje donkerrood.
„Dank u," zeide Jezus, „en," voegde hij
or zachter bij, „behoud dit teeken als een
herinnering aan den dienst, Mij bewezen."
Van nu af aan onderscheidde het diertje
zich van alle andere in 't grijs gestoken
vogeltjes en al zijn nakomelingen dragen nog
immer die roode vlek op borst en keel, waar
aan zij ook hun naam „roodborstje" te
danken hebben'.
„Een vrouw is," zegt'Vondel, „een ramp
zalig dier."
„Neen," zegt Victor Hugo, ,,de vrouwen
zijn op aarde om alles te idealiseeren,"
i\ C. Hooft daarentegen klaagt: „Och,
wat komt er ramps door vrouwen, dat ghe-
blankctte quaedt."
Voltaire is het in het geheel niet met Hooft
eens. Hij schrijft„De Hemel schiep do
vrouw om onze zielen te verbeteren, om leed
te verzachten, om andere menschen van ons
te maken."
La Bruyère stemt grootendeels met Vol
taire in. Volgens hem „hebben do meeste
vrouwen geen principen, maar laten zij zich
enkel leiden door do ingevingen van het
hart,"
Cats, die ook al een woordje mee heeft ge
sproken, meende, dat ,,dc vrouwen menschen
zijn,, zoowel als de mans", ze „sijn uijt de
zelfde, ja betere stoffe als de mans."
LaDgendijk is begaan met het lot der
vrouw, want hij zegt:
„Men plaag' geen vrouwe in daad of schijn 1
,,'t Is plaags genoeg een vrouw te zijn."
Roept Langendijk het medelijden voor de
vrouw in, een aantal andere schrijvers zijn
zoo welwillend niet. Om er slechts eetfigen te
noemen, oordeolt Tasso, dat „do vrouw is
een verraderlijk ding; nu wil zij wèl, dan wil
zij niet;" dwaas noemt hij den man, die op
haar vertrouwt.
Tercntius schijnt ook niet veel met de
vrouwen té hebben opgehad. Hij moet van
haar een bijzondere studie hebben gemaakt,
maar kwam ook al tot geen gunstig resul
taat. „Hij kent ze," zegt hij, 7",de vrouwen;
wilt gij. dan willen zij niet, c-n wilt gij niet,
dan willen zij gaarne."
Goothe keek enkel naar het uiterlijk. „Een
mooie vrouw is altijd mooi," was het gevoe
len van dien Duitschen dichter.
Sophocles vond in .de vrouw „iets krijgs
haftigs."
Hij verschilde geheel in meening met
Shakespeare, die als een axioma neer
schreef: „Zwakheid, uw naam is vrouw,"
Zijn landgenoot Byron verzekerde, dat „de
beloften der vrouw in het zand geschreven
zijn."
Molière schijnt ook van de ongestadigheid
tier vrouw ondervinding te hebben opgedaan.
Hij is van oordeel, dat „het hoofd der vrouw
Jen windwijzer is, die bij het geringste wind
je draait."
Zijn landgenoot Laboulaye zal ongetwij
feld de Parijsche dames op het oog gehad
hebben, toen hij den stelregel schreef:
„Vrouwen, uw'ware naam is ijdelheid."
Eindigende, noemen wij nog onzen land
genoot Huygens, van wien wij het volgendo
ti tec ren:
„De Haenen mogen kroeyen1,
„De, Hoenders kakelen, de beste Pa-pagayen
„Zijn wijfjes."
Of al die uitspraken de waarheid ver
kondigen! Och, de waarheid zal ook hier
wel in het midden liggen. De vrouwen heb
ben 1 dit is o n z e overtuiging gebreken,
maar ook de edelste hoedanigheden van hart
en geest, en komen hierin eenvoudig over
een met demannen.
President Loubet van Frankrijk zal bij
zijn bezoek aan den Tsaar van Rusland wo
nen in Tsarskoje Selo, het zomerverblijf van
den Tsaar, en wel, in het groote paleis, ter
wijl de Tsaar met zijn gezin in het zooge
naamde kleine paleis, in de onmiddellijke
nabijheid van liet groote, verblijf houdt.
Dit kleine paleis is een tamelijk eenvoudig
gebouw, dat door Tsaar Alexander I ge
bouwd werd voor de jonge grootvorsten, zijn
jongere broeders Michael en Nicolai (den la-
teren Tsaar Nicolaas I) en zijn zuster
Maria. Verschillende keizers van Rusland
hebben een kort verblijf gehouden in dit pa
leis, maar sedert Alexander III zich terug
trok naar Gatschina, stond het langen tijd
leeg en eerst de tegenwoordige Tsaar, die
van een eenvoudig leven houdt, koos het
weer tot zijn woonplaats en brengt ér het
grootste gedeelte des jaars door.
Daar leeft dc keizerlijke familie als een
voudige menschen op het land. De vertrek
ken zijn met een rustige,, deftige degelijk
heid ingericht, de staatsie-zalen worden niet
gebruikt, terwijl de woonvertrekken der kei
zerlijke familie zich in een der vleugels be
vinden. Gescheiden door een gang, liggen de
kamers* van Keizer en Keizerin tegenover
elkaar. Een eetkam'er, een werkkabinet en
badkamer, met een groot bassin daarin in
Moorschen stijl, zijn de appartementen van
den Keizer, terwijl de Keizerin een ontvang
kamer heeft in Engclschen stijl van palis
sanderhout, een-boudoir Louis XV, witge
schilderde meubelen en een slaapkamer, zoo
eenvoudig als bij burgermenschen. De veel
vuldige photographieën aan de wanden en
op étagères zijn meestal portretten van fa
milieleden uit Darmstadt en uit Engeland.
Koningin Victoria's portret hangt er eenige
malen. Een verbindingstrap voert van de
vertrekken dor Keizerin naar de kinderka
mers, een verdieping hooger. De wanden
van het trappenhuis zijn versierd met pren
ten, uit geïllustreerde tijdschriften uitge
sneden en op karton geplakt. Dat is eigen
handig werk van de Tsaritsa, die vooral
voor Fransche carieaturisten als Léandre,
Fora-in, Ibels en anderen sympathie schijnt
te hebben.
In de kinderkamers ziet het er niet orde
lijker uit clan in een gewone kinderkamer.
Kapotgeslagen speelgoed, poppon zonder
pruiken en met gebroken armen en beencn
kan men er zien. Ook lag er speelgoed, dat
door mama zelf was gemaakt. Zooals een la
kei zeide, zijn de jonge grootvorstinnen vree-
selijko levonmaaksters. De vier meisjes sla
pen in één vertrek met haar Engelsclio gou
vernante. Behalve deze Engelsche dame is
aan het Hof nog een Engelsche, do eigen
gouvernante van de Keizerin, die meegeko
men is uit Darmstadt, steeds bij de Keizerin
blijft en* zeer vertrouwd met haar is. Gren
zend aan de keizerlijke woonvertrekken, volgt
een groote concertzaal, twee étages hoog,
welke slechts zelden voor concerten gebruikt
is. Deze zaal wordt verbouwd in twee verdie-
pingen, waarvan dq bovenste als kinderka
mers zal worden ingericht en de onderste
als twee ontvangkamers voor den Tsaar en
Voor de Tsaritsa. Verder komt nog een lo
geervertrek, met een paar goede Fransche
schilderijen er in, en daar aangrenzend de bi
bliotheek -vertrekken^ rijen mahoniehouten
kasten met boekenverzamelingen van de ver
schillende keizers, van Nicolaas I af.
Een particuliere liefhebberij van den te-
genwoordigen Tsaar is het verzamelen van
tabaksdoozen, vooral antieke. In een vitrine
liggen er van alle soort, van allerlei vorm
en uit allerlei metaal en hout vervaardigd.
Ook een stuk of vier Hollandsche van geel
koper met poppetjes er in gekrast en versjes
er op.
Ook het verzamelen van wandelstokken
schijnt een zwak te zijn van den Keizer. Heel
gewone knuppels en dunne rietjes staan in
het. rek naast stokken met kostbare knoppen
met edelsteenen er in, en ook zijn er mooi
gemodelleerde knoppen en handvatten bij.
Zorgvuldig zijn deze stokken met foedraal-
tjes overtrokken. In deze verblijfplaats van
den Keizer vinden nooit groote feestelijkhe
den plaats; ze is uitsluitend bestemd voor
het familieleven en voor de ontvangst van
allernaaste verwanten.
Papieren petroleumvaten.
Al hoorde men reeds van papieren spoor-
wegwielen, van' papieren hoefijzers, van pa
pieren huizen zelfs, en van tal van andere
voorwerpen, waarover men zich moet verba
zen, dat zij hun duurzaamheid en sterkte be
houden, wanneer het geperst papier bij de
fabricage er van het ijzer en staal als grond
stof vervangt, toch zal het verbazing wekken
te vernemen, dat onlangs te Duinkerken een
groote hoeveelheid petroleum werd aange
voerd in papieren vaten! Niet alleen, dat
deze papieren vaten kunnen wedijveren met
de houten en ijzeren fusten, maar het schijnt,
dat aan het gebruik er van belangrijke voor
deden zijn verbonden, die in de naaste toe
komst er wellicht toe zullen leiden, dat zij
algemeen ingevoerd zullen worden. Doordat
er geen naden tusschen de duigen blijven,
bereikt men namelijk dit gunstig resultaat
er mede, dat er volstrekt geen lekkage plaats
heeft, waarvoor anders door de kooplieden
een vaste depreciatiepost wordt geboekt, om*'
dat er tot dusverre geen vaten waren, die
geen' vloeistof doorlieten.
In Amerika moeten reeds eenige fabrieken
zich met de vervaardiging van zulke papie
ren fusten bezighouden en dagelijks er on
geveer drie duizend afleveren.
Dat het papier tegen de inwerking van
vocht uitstekend bestand is, bleek reeds uit
do mededeelingen omtrent het gebruik van
papieren tanden, welke bij de voordeelen on
breekbaarheid en duurzaamheid nog dit
voordeel hebben, dat het speeksel zelfs na
verloop van langen tijd er geen spoor op
achterlaat.
Kippen op yissclieneieren.
De vindingrijke Chincezen hebben er üets
op gevonden om op kunstmatige wijze vis-
scheneieren te doen uitbroeden door kippen.
Tot dat doel wordt kuit van visschen uit
het water gehaald en in een ledige eierschaal
gedaan, welke daarop met *was hermetisch
gesloten en onder de niets vermoedende hen
wordt gelegd, die aan dat ei de gewone zor
gen. besteedt.
Na verloop van een paar dagen neemt men
het ei weder weg en de kuit, door de warmte
tot leven gewekt, wórat in een ondiepen vij
ver overgebracht. Daar worden' de jonge vis
schen, welke zich spoedig ontwikkelen, ge
voed, totdat zij sterk genoeg zijn om in een
meer of stroom over te gaan.
Kr zijn steeds 1 millioen 200,000 menschen
op zee.
Het graf van Mohammed is bedekt met
diamanten', saffieren en robijnen ter waar
de van 12,500,000 dollars (een dollar is pl.
m. 2.50).
Do groei van meisjes is het grootst op haar
15de jaar; die van jongens op hun 17de.
Ongeveer drie seconden heeft een tclegra-
phisch teeken noodig om van het eone einde
van den transatlantischen kabel (tusschen
Europa en Amerika) het andere te berei
ken. Dat is dus een snelheid van 1126 K.M.
per seconde 1
In China, reeds lang bekend als „het
averechtsche land", worden klokken ver
vaardigd, waarvan de wijzenplaten beweeg
baar zijn, terwijl do wijzers stilstaan.
Het eerste postkantoor werd in Frankrijk
(te Parijs) geopend in 1642, in Engeland in
1581, in Amerika in 1710,
Wilbelmien van Nassau wen,
Uit Edel Vorstenbloed,
"Wij blijven Uw getrouwen
In vóór- en tegenspoed,
En zullen U bewaken,
Wanneer bet kwaad mocht naken,
Met leeuwenmoed!
Hoe groot was Hollands rouwe,
Toen Gij op 't ziekbed laagt;
Zij hebben, U getrouwe,
Aan God om hulp gevraagd.
Na vele bange zorgen
Zien we hoe een blijde morgen
Voor Neerland daagt.
Laat ons den Hcere loven 1
De zorgen zijn gekeerd.
Juicht nu: Oranje boven!
Wier smarten zijn geweerd.
Wilhelmien van Nas9auwen
Is voor ons land behouwen.
God zij geöerd
Wil, Heer! bet leven sparen
Van d' Edele Vorstin,
Voor verder leed bewaren
De lieve Koningin!
Dan gaan wij vol vertrouwen,
Met 't Stamhuis van Nassauwen
De toekomst in.
Leiden, Bloeimaand. V. R.
Zondag,
Geest des Heeren, kom van Boven 1
Maandag.
Nooit was ware liefde tevergeefs; want
trouwe liefde brengt haar eigen loon met
zich.
Dinsdag.
Zoek het licht in het licht; de meesten
zoeken het in de duisternis.
Woensdag.
Ieder woord is een daad.
Donderdag.
Hoe zwaarder lot, hoe bader God.
Vrijdag.
Wat baat een vurig begin, als het midden
lauw en het einde koud is?
Zaterdag.
Slechts enkelen kennen den. waren gods
dienst; raillioenen meenen het.
Wanneer wij de volkomen kennis hadden
.vati liet volmaakte goed, dan zou onze wil
nooit vrij zijn.
T h o m a s v. Aquino.
't Is seker, ledigh sijn en is geen ware rust.
Een mensch, die niet en doet, is sonder her-
[tcnlust.
Cats.
Een menSèh kan wel zoo krachtig op den
arm van een ander leunen, dat hij daar de
kracht, die hij heeft, nog bij verspeelt.
Montaigne,
Vaak wordt er met geleerdheid van ande
ren te koop geloopen, terwijl het weinigje
wijsheid dat men bezit, al loopende nog in
teert.
J uvenalis.
1. Wat kan men niet met woorden uit
drukken?
2. Welke vogel heeft geen vleugels, geen
veeren en geen snavel?
3. Wat loopt eiken dag van Leiden naar
Warmond en terug zonder zich ooit te be
wegen
[Antwoord in het nummer der volgende
week].
ai
Theorie en pra-ctijk. Generaal (tot ka
pitein van den staf, op een terreinkaart wij-1
zen'de)„Ik meende u toch gelast te hebben'
met uw peloton d'it boeéh te bezetten.
Kapitein: „Toen wij daar aankwamen, g Ge
neraal, was het. bosch getransporteerd naar
den Arnhemschen houtzaagmolen.
StijlbloempjeXaviqr de Montépin was
een veel-schrijver, en dit verontschuldigt
voor een deel, dat bier en daar uit zijn tal-
looze geschriften wel een stijlbloempje van
vendlaobt gewas valt te plukken. Lees het hier
volgende
„Bij het vernemen vaa den schandelijken
aansl*5g, waarvan zijn nicht het slachtoffer
was geweest, was de generaal verslagen. Dei
schoone grijsaard tolde toon zeventig jaar.
Een uur later soheen hij dubbel zoo oud'!"-
Een EngeLsohman, die een rijwiel wegnam*
verontschuldigde zich door tc zeggen, dat
zijn vrienden hem attent hadden gemaakt op,
Het opschrift freewheelJ'
Sen Xantippe. Vrouw (schimpend) i
„Waarom hebben je vrienden je den bijnaam
van Socrates gegeven? Is dat, omdat je zoo
erg geleerd bent?!"
Professor: *„Neen, lieve; daar moet be
paald een. andere reden voor bestaan 11"
De jonge huisvrouw. Hij: „Ik zou graag
een paar eieren bij mijn ontbijt, hebben, maar
ve rsch e nabuu ri ijk
Zij: „Raatje, laat gauw een paar eieren)
leggen."
Een kleine jongen had van zijn onder
zei* het 'ddto-tecken geleerd. Deze manier om
werk uit te sparen beviel hem en hij vond
weldra gelegenheid zijn kennis op dat rtrdd
te toonen.
Toen hij een paar dagen logeetidle bij eeö
oom, schreef hij aan zijn vader een brief van
dezen inhoud:
Lieve Vader!
Ik hoop, dat g(j het goed maakt*1
n b b moeder w B 9
bvb zusje bb
0 Fox
0 tl grootmoedel'
B wou, dat u hier was.
moeder
ZUSJ« 0
F°* 0
n grootmoeder s
dat u mij wat gold stuurde.'
lief li. zoon,
G e r r i t.
Voor Hengelaars. f)
Maak u een hengel van hazelroe, dat ifl
een tok van een hazelaar, den struik, waaraan
de hazelnoten groeien. Ze zijn taai en steric1
niet alleen, maar zij trekken ook de vis*
sohen aan, meer dan een gewone hengel.
RECEPT.
V
Blanc-nmnger.
Men neme 1/2 L. melk, 1/2 L. room, 20
'bitterkoekjes, een stukje van iel je, 40 gram.
suiker en 20 gram gelatine.
Bereiding: Den room cn de melk met dö
suiker, de vanielje en do bitterkoekjes koe
ken; de geweekte gelaJfcinc toevoegen. Alles
door een doek laten loopen en den vorm vul
len.
Mijn eerste ziet gij vaak aan 'tstranVï,
Mijn tweede prijkt aan 't Hemelland
En zoo ge er nog een bij doet,
Dan raadt 't geheel gij zeker goed.
Zoo niet, heb dan een week geduld,
Wen ge 't in 't Leidsch Dagblad vinden zult.'
Het antwoord op de Opgave der vorigs
week isWeesperka-rspel.
Geen ziel was op straat te zien, liet stadje
scheen uitgestorven, ook was geen opening
tusschen de wolken te ontdekken, waardoor
een stukje blauwe lucht zichtbaar kon zijn,
een grauwe, donkere dag regen niets dan
regen.
Hij begon van koude te klappertanden.
Hij verwenschte zijn idee, hierheen te reizen,
terwijl hij toch een zoo mooi tehuis en een
zoo bekoorlijke vrouw de zijne kon noemen.
Thuis gekomen, wisselde hij van kleeding,
en toen hij stuk voor stuk te drogen ophing,
hoorde hij op den corridor een vreemden
tred en het neerzetten van bagage.
„Den Hemel zij dank-! De dame van dc
eerste étage schijnt aangekomen te zijn
■dacht hij. „Ik.hoop, dat zij in de eetzaal te
zien zal wezen." Hij begon zich ouderge
woonte zorgvuldig te kleeden.
Dannenbergs hoop word verijdeldde ge
heimzinnige dame van de eerste étage at op
haar kamer, en de regen bleef bij stroomen
neervallen.
Het was nu vijf uren in den namiddag.
Dannenberg had zich wijs gemaakt, dat alle
omstandigheden, die hem het verblijf in het
tiolcl onaangenaam maakten, een-vingerwij
zing van het noodlot waren, zijn plicht te
doen en naar huis tc gaan.
Naar Zijn meening had hij volkomen cor
rect gehandeld. Wally zou hem des avonds
met vreugde begroeten en hij(hij zou haar
lieur onvrouwelijk gedrag vergeven. Hij
wilde haar een beeld ontwerpen van den
treurigen dag. dien hij^doorgebrachfc had
dan zouden zij een heerlijken avond hebben
cn hij, nobel als altijd, wilde alle toespelin
gen op de partij van gisteren vermijden.
„Wat was i}c een domkop!" bestrafte Hij
zich zelf, terwijl hij zijn spiegelbeeld een ver-
achtelijken blik toewierp.
Hij legde de kam, die hij ter voltooiing
van zijn coiffure ter hand genomen had, met
een zucht" neer. IJet beeld zijner vrouw stond
tastbaar voor zijn geestesoog... het beeld van
zijn vrouw) van zijn bekoorlijk vrouwtje,
met de groote donkere oogen, de lieve stem
en in het verrukkelijke toilet.
„Neen, geen domkop, een tiran was
ik 1"Hij bedacht, dat hij nauwelijks zes
maanden getrouwd was en hftar alleen uit
egoïsme een genoegen, een zoo onschuldig
genoegen, geweigerd had. En zoo zou hij het
genoegen gehad hebben, met haar te gaan, te
zien, hoé zij bewonderd werd.
„Nu echter gauwl" Zoo commandeerde hij
zichzelf met een stralend gezicht, zooals zijn
impulsieve natuur meebracht.
Hij liep naar den anderen kant der kamer,
opende met een ruk zijn koffer om in te pak
ken en met den volgenden trein naar huis
te gaan.
Toen hij in de eetzaal kwam om een glas
sherry te drinken, nam hij werktuigelijk een
avondblad van Berlijn van tafel. Daar bleef
zijn oog op zekere plaats van het blad rusten.
Onder dc rubriek „Stadsnieuws" las l«j de
woorden: „Brand bij een diner". Een ver
schrikkelijk ongeluk heeft het genoegen bij
een familio in het westen der stad in rouw
doen verkeeren. Op een diner bij den han
delsrond Bornhausen zijn door een plotseling
uitgebroken brand tien personen omgekomen.
Twee dames zijn verbrand, acht gasten zwaar
gewond."
Zijn hart klopte om tc bersten. Hij steun
de... 't Was dus waar... Dat was het onge
lukshuis, dat hij zoo gaarne had gemeden.
Zijn hand beefde zóó, dat hij nauwelijks
lezen kon.
Een traan viol op het blad. Een doffe ver-
dooving overviel hem. Huiverend stelde hij
zich voor, dat zijn geliefde Wally onder de
verongelukten kon zijn.
Hij keek op de klok. „Mijn Hemel!" zei
hij pntzet, toen hij zag, dat de laatste trein
reeds vertrokken was. Hij moest dus tot den
volgenden morgen wachton, want de vol
gende trein ging eerst om 7.15 's morgens.
Hij 'ijlde naar do post om een telegram
naar huis af te geven, dat hem uit zijn vree-"-
selijko onzekerheid moest brengen. Daarna
ging hij naar zijn kamer, maar de onrust
dreef hem spoedig de kamer weer uit. Hij
liep den corridor op en heer.
Een deur op het einde van den corridor
ging open, uit de kamer klonk een zilveren
lachen. Ewald Dannenberg schrikte het
herinnerde hem aan Wally.
Waarom was hij niet met haar meegegaan
Hij had haar misschien kunnen redden. Hij
huiverde bij de gedachte aan de tooneelen
van den brand. Maar moest juist zij dan
onder do slachtoffers zijn?
In de open deur kwam een vrouwelijk
wezen, dat hij door de duisternis niet kon
onderscheiden.
„Maar kom toch gauw terug, Albertinel"
riep een stem iemand na.
Hij stond stil, als versteend. Toen stormde
hij naar het andere eind van den corridor.
Zonder kloppen trad hij de kamer binnen*
waarvan de deur nög opèn stond.
Op de sofa lag in de avondschemering een
dame in een rose-négligé, het donkerlokkig
hoofd in de weekc kussen half begraven.
„Wally, Wally!"
Een kreet steeg op uit zijn borst en in het!
volgende oogenblik knielde hij aan haar zijde
en omvatte haar met zijn armen,
„Je verkreukelt mij immers mijn nieuwe
japon!" zeide zij met een poging om zich
waardig te houden. Toen lachte zij weer zoo
vroolijk en frisch als_altijd. „Zoo, je mist i
mij toch nog ondanks alles?" zei zij zegevie
rend. Daarna echter greep zij hem, toen zij
zijn opgewondenheid zag, om den hals en
fluisterde hem in het oor: „Ik was niet ge- r
gaan, ik kon niet zonder jou gaan, ik bleef J
thuis en yerveelde mij. En zoo kwam ik- j
hier." Zij richtte zich op, haar oogen lach-
ten hem teeder aan zij ""dacht niet meer*
aan het gevaar, dat zij ontkomen was.
Ewald Dannenberg antwoordde niet, maarr)
hij stoot den kleinen mond zijner jonge^
vrouw met een langen, langen kus.