Ne. 12947
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 10 MEI.
- DERDE BLAD.
Inno 1902.
Suiker als voedingsmiddel.
in plaats van. als een voedingsmiddel, in het
oog van velen luxe-artikel ten gevolge van
den hoogen prijs, tal de suiker een eorete
plaat-s innemen onder de voedingsmiddelen
van het oogenblik af, dat do verbruiker tot
een ander inzicht zal zijn gekomon en tege
lijkertijd een groote prijsverlaging haar zal
doen doordringen tot de tafel van den no-
derigsten werkman.
In onzen tijd, waarin vorccnigingen van
alle soort uit den grond opschieten, zouden
wij er een willen oprichten tot bevordering
van het suikerverbruik. Als eerst maar de
- overtuiging bij do massa heef t post gevat, dat
do suiker even nuttig is als brood en
vlecsch, zou deze wetenschap een machtige
steun zijn bij de verandering van het tegen
woordige stelsel van hooge rechten en accijn
zen, wolko onvermijdelijk zal volgen over
korter of langer tijd. Men zoeke waar men
wil, de oplossing van de suikercrisis kan
slechts gevonden worden in do prijsverla
ging; en het krachtigsto middel om daartoe
te geraken is do publieke opinie te richten
op het meest uitgebreide gebruik van 6uiker
als voedingsmiddel.
Duitschland, dat door zijn kolossale pro
ductie meer dan eonig land in do noodzake
lijkheid verkeert een belangrijke toeneming
van het suikerverbruik te zoeken, geeft sinds
eenige jaren aan de andere landen een voor
beeld van navolgenswaardige propaganda.
De politieke pers zoowel als landbouwkran-
ten doen om strijd mogite in het land nauw
keurige mededeclingen te verspreiden over
de beteekenis en de voordeelen van de sui-
korvooding. De militaire artsen toon en de
voedingswaarde van de suiker aan door
prooven op den soldaat; de „sportman"
doen raedodeeling van den verrassenden in
vloed der suiker op het volhardingsvermo
gen, noodig voor allerlei sport. Menigvul
dige goedkoope brochures bevatten de resul
taten dor onderzoekingen en verspreiden ze
onder het groote publiek; daaraan is o.a.
het volgende ontleend
Dr. Leitenstorfer, van den staf te Mctz,
heeft proefnemingen gedaan met het gebruik
van suiker bij de voeding van den soldaathij
heeft er de beste resultaten mee behaald.
Daarbij heeft hij den suikerleefregel verge
leken met hot gewone, terwijl hij nauwkeurig
waarnam den pols, het aantal ademhalingen,
en de gewichtsveranderingon. Bij de suiker
voeding gebruikten de soldaten dagelijks bij
het begin der proefneming 35 gram, (jen wei-
nrig later 60 gram en in sommige gevallen
een veel grootero hoeveelheid. Men gaf sui
ker in stukjes van 5 gram. Het resultaat
was, dat bij een geregelde dosis van 50 tot
60 gram de spierkracht toeneemt, het aantal
polsslagon en ademhalingen daarentegen af
neemt gedurende den arbeid, en dat do ge
wichtstoeneming grootcr was bij de soldaten
van het suikorregime dan die van*het ge
wone.
Dr. Leitenstorfer geeft het volgende ver
slag van zijn proefnemingen: lo. de man
schappen gebruikten met graagte de toege
diende dosis suiker; 2o. de suiker stilt hon
ger en dorst; 3o. ten gevolge van de spoedige
opneming in het organisme werkt de suiker
zeer snel tegen vermoeienis en uitputting.
Dr. Leitenstorfer wil daarom de suiker
aldus invoeren als voedingsmiddel: lo. door
het dagelijks Verschaffen van suiker, om de
voedingswaarde van het gewone rantsoen te
verhoogen en het gebruik van vleesch gedu
rende do manoeuvres te verminderen, althans
'niet te vermeerderen2o. door de manschap
pen op marsch alsook de bezettingen van for
ten en de bemanning van sohépen van suiker
te voorzien. Op marsch is de suiker voor het
oogenblik zeer geschikt om het gewone voed
sel te vervangen en de veerkracht bij de man
schappon te onderhouden.
Hij beveelt voor het gebruik van het. dage
lij ksch rantsoen suiker aan, te nemen in ds
koffie, in jams, in gesuikerde meelspijs m
of in don vorm van honig. Voor .do troepen
op marsch verdient de suiker in natura meer
aanbevoling; zij neemt minder plaats in on
schimmelt niet.
Andere militaire artsen zijn tot dezolfdo
gevolgtrekkingen gekomen en verklaren een
stemmig, dat de suiker triomfeert over do
vermoeienis van don monsch zelfs bij zeor
aanmcrkolijken spierarbeid.
Het is overbodig hieruit de toepassing to
trekken voor den arbeid van don werkman.
Een dicliterlyk en
muzikaal keukenboek.
Het auteursrecht van dit work komt toe
aan een Ut-reahtsah atudhnt uit de eerste
ho'lft der vorige eeuw. Zijn naam was Lous.
Deze goede jongriiing stolde het samen iu
het welbegrepen belang van Utrechts maag-
densehaar.
Van zijn moeder bad hij wol gehoord,
dfot konnis van het huishouden het aller
voornaamste was, dat een meisje behoort te
wetenMet nadruk mod hij daarom al
was hiij, wel is waar, aleobte eon student
aan de lieve meisjes: Verzuimt hot huis
houden niet!
Hij had een plan boraamd on daarvoor
zodht hij steun bij haar, wier nut en vermaak
hij beoogde. Van de kookboeken kende hij
van naam: Aaltje, de zuinige Keukenmeid;
De In- en U'itlaudsche Kok; De Goklorsche
Keukenmeid; De Lekkere Kok. Het beste
werk van dien aard moest men hem aan do
hand doen; deefcb men het niet, uan zou hij hot
aan zijn moeder vragen. Wist hij wat het
allerbeste was, dan aou hij, om de huishoud
kunde met den goeden smaak en de zucht
voor de Noderiaudsohe letterkunde te vor
eenigen, diat keukenboek in versmaat bren
gen en uitgeven. Zonder moeite zouden do
dia-mes dan recepten van buiten loeren.
Als staaltje gaf do vordiionstriijke Acade
mieburger het navolgondo welklinkend
Iteccpt om Bloemkool te stoven.
Neem Bloemkool, die terdeeg van blad ge
zuiverd ie,
Spoel die in water ai, en waech ze sdhood
en frisch;
Intusschen zorg vooral, het vuur wat aan
te stoken:
Want 't water moet, met zout, een poosje
staan tc koken,
En wenscht gij uwe kool wat mooi ed
blank van kleur,
Roer dan tc voren ook een scheutje melk
or deur;
En als de kool daarin en alles kant en
klaar is,
Laat koken dan uw pot, zoolang totdat het
gaar is.
Neem uw vergiettest dan, cn spreid de
bloemkool uit;
Maak voorts uw saus van meel, of anders
van beschuit
(Het meel is wel zoo goed om uwe saus to
binden)
Dan boter en bouillon, of melk, naar uw
bevinden;
Doe dan do kool daarbij, maar stookt toch!
zachtjes aan
Want Bloemkool is zoo teer, en zou al ligt
vergaan.
Lons ging verder; hij vroeg zich af of
het niet nog beter was, dc recepten in roman
ces zoo te toonzetten, dat do dames zc konden
zingen op een mooi, door haar geliefd versje
zooals „Te souviens tu „Bocago que l'Au-
rore"; „C'est unc larmc"; ,,Rose d'Amour."
Het was reeds aardig, al spelende en zin
gende keukenkennis op tc doenmaar een
veel verhevener doel zat hij den jongeling
Hoe Goethe's „Fanst"
op het tooneel kwam.
Vrij algemeen is hot geloof, da& Goethe's
„Faust," door het imiüiatiof des dichters
sol'f, het eerst, op het HofCoooeei te Weunar
word opgevoerd-
Die meening is onjuist.
Toen zekere oude zonderling, die rich
weinig de achting der menschen verwonen
bad, vóór een paar tientallen jaren overfeed
en mulLkioenen schans benevens een vrij aar
dige oolleofcie klea noodden van groote waar
de aan de stal Genève vermaakte, stond me
nigeen verbaasd.
De oude zonderldng, die zijn schatten aan
een Republiek schonk, was toch in zijn jon
gen tijd een tyrannetje van hot zuiverste wa
ter geweest, een Tdberrus in het klein. Im
mers, hot was, zooals iedereen' weet, Karei,
ex hertog van Bronswijk, dlie op 7 Septem
ber 1830 met den fakkel van zijn door het
nofk iu brand gestoken paleis, zijn Staatje
werd Ufltgdlioht. Na zijn verdrijving ging
Karei eerat naar Parijs, werd vervolgens de
magoog in Londen, en in het jaar 1652
•ofóonnavr bij den ooup d'état van Lodewijk
Napoleon.
Bij de vestiging van het tweede Keizer
rijk kwam hij naar Frankrijk, om zijn divi
dend te innen. Napoleon toch had hem be
loofd hom weder op den troon van Hendrik
den Leeuw to plaatsen. Evenwel, Lodewijk
'Napoleon hield van zijn belofte aan den ver
jaagden hertog zooveel als hij wilde en Ka-
«dlfcje, madlat hij zich elders, ook hier te lande,
dtoor allerlei kwaeterijen, enz. had berucht
gemaakt, trok ridh morrend naar Genève te-
irug. waar hij sbierf, de Republiek tot erf
genaam stollende, welke handeling de lachen
de erfgename zelve niet anders dan excen
triek kon heeten. Nu, door een luim, een
excentriciteit van denzölfden oxcenferischen
Hortog, kwam ook Goeühe's „Faust." het
eerst op het tooneel te Bronswijk, niet
door Goetihe zelf to W e a m ar.
Hot was 31 October 1828. Op het Bruns-
wijksohe hoftooneol werd een stuk gespeeld,
dat ten titel] voerde, „Faust, dramatische
(legende in vijf bedrijven." Het affiche ver
meldde don naam van den auteur niiet. Dat
was niet van Goethe, maar de maker was
dr August KLingemann, destijds directeur
<v\»n don H e rtogol ij'k-Br u new ij ksbhen Hof-
schouwbu rg.
Dit stuk, nog in Kllngemann's uitgegeven
woricen te vinden, maakt volstrekt geen aan
spraak op poëtische genialiteit, maar was
een recht, goed geschikt, praotièch toover-*
spel en verwierf den bijval van het Bruns-
wijksohe publiek, dien van Sereniisaimus al
lereerst. Karei was op zijn wijze een liefheb
ber en voorstander van het tooneel. Dik
wijls bevond hij zich onder de voorstelling
tussohen de ooulissen, waar hij door heftige
gebaren zijn goed- en afkeuring over het
Spel der acteurs te kennen gaf.
Hij had onder hefc personeel zijn gunste
lingen, solvoon, afwisselend, en dat het vrou-
wdlijk personeel een contingent van gunste
lingen leverde, is licht te begrijpen, be
boert ook niet zoozeer bot 's Hertogs exccn-
hriditeriten, maar vindt, men ook wel bij meer
doorluchtighedenSoms lang nadat de gor
dijn gevallen was, wel eens bot na midder-
oarivt, bleef Karei op de planken boeven,
(rondwandel en dpratende over een en ander
mot den directeur KUingemaan, of directeur
Marr en Gröszer, diie zich voor een tijd in
den zonneschijn zijner gunst, mochten ver
heugen.
Op boveögemriden avond van 31 October
1828 kwam Karei hoogst enthliaiasbisah op
Khngamann toelaopen, klopte hem vriend
schappelijk op den schouder en riep: ,,Bra-
EEN BEEN.
Dokter Van Galen was een trouw bezoeker
van kasteel Groenendaal. De baron hield
veel van hom, omdat hij een aardig prater
*vas, die het gezelschap den heelen avond
door kon bezig houden.
Ook nu was hij er op bezoek geweest, maar
wat ze ook deden om hem te logeeren te hou
den, de dokter wilde met alle geweld naar
huis; want, zeide hij, hij .had nog een belang
rijke studie onderbanden, die spoed ver-
eischte. Kortom, tegen negen uren liet Van
Galen rijn rijtuigje inspannen, een klein
'Amcrikaansch wagentje, nam zelf de teugels
9n reed den weg op naar zijn dorp. Nauwe
lijks echter was nij de laan van het kasteel
uitgereden, of hij werd aangeroepen door
een jongetje, dat hem verzocht eens naar zijn
grootmoeder te komen kijken, die ernstig
ziek was.
Dokter Van Galen had een goed hart; hij
wist wel, dat moeder Pieterscn niet rijk was
en dat hij zelf de kosten der medicijnen zou
mogen betalen, maar toch was hij aanstonds
bereid haar met zijn kennis bij te staan en
liet den jongen naast zich op den bok plaats
nemen om hem den weg te wijzen. Een koet
sier hield de dokter er niet op na; hij had
thuis een tuinjongen, die voor zijn paard
aorgde, en a-ls hij visites ging maken, liet
hij een der dorpskinderen op zijn paard
passen.
Elza, de schimmel, had dus niet veel te
trekkea, alleen tijn meester des kleinen
vol bnavo 1 oudje! dat heb je nu eens goed
gemaakt 1"
Diep onderdanige buiging van Klinge-
raann.
„Ja," ging de Hertog voort, „een fameus
stuk; ik heb me praohtiig geamuseoiU 1 Goed
gedaan, oudje 1"
„Dooriuahrighedd 1 Het in wel geen
„Faust" van Goethe
„Goetihe? Goethe?" vroeg nu Serantissimufl.
„Heeft Goethe ook een „Faust" gesmaakt?
De» moet je dian ook eens geven."
Kldn^emann schrikte en deinsde een pas
achteruit: „Doorluchtigheidde „Faust"
van Goobhe is voorzeker een dramatisch ge
dicht, maar niet voor het tooneel go-
schreven."
„Waarom niet? Wat dunkt u, Marr?"
Marr haalde de schouders op en bevestig
de Kldnlgamiann,6 opinie.
„Ik wil den „Faust" van Goèthe gegeven
rien," herhaalde de Hertog.
„Maar, Doorluchtigheid" sfcauiride Kldn-
gomanü, „Uwe Genade houde mij ten goede,
maar de geheele aanleg van dat grootsche
dichtwerk.
De Hertog wertd knorrig over zooveel te
genspraak en viel den spreker hoflbig in de
rode: „Ik zeg je, ik wil Gootho'6 „Faust"
zien gevenStuur mij morgen liet boek. Wij
willen het zelf lezen."
Diaitm-ee ging de Hertog been, reed naar
zijn slot en laet den armen directeur ver
bluft sbaan.
„Grunklgütiger Himmel 1" steunde Kldn-
gemann -dlit was zijn lijf kreet nadat
Karei weg was. „Dat. zal me een mooie his
torie worden 1 Wat zegt ge er van, Marr?"
„Zend hem morgen het boek. Waarschijn
lijk leest hij hot niet eens, en is morgenavond
de heele zaak al vergoten."
„Als hij het miot leest, dan zet hij er juikt
te meer zijn kop opIk wou, dSa/t hij het ben
minste las. 't Is volstrekt onmogelijk
„Onmogelijk? Dat juist niet zoo bepaald;
maar hoe het (goddoht voor het tooneel pas
klaar te maken, hoe de scène te arrangeemen,
dat. zal wel wat moeite kosten. En dan, hoe
zal bet publiek het op nomen?"
Et werd nog lang en breed over „Fauöt"
gesproken; maar zonder voldoend resultaat,
en de directeur ging met een warm hoofd en
bezwaard gemoed te bed.
Den anderen mo.rgen, lang vóór dat Karei
haJtf uitgedroomd, was het deri van Goethe's
werken, waarin de „FauSt", in 's Hertogen
paleis.
Reeds te elf uren verscheen een hertoge
lijke lakei en bracht het boekdeel terug,
voorzien van een mariginalc disposable:
„Wordt opgevoerd." (get.) Karei. Met zijn
Üjfkreot stortte Klingomann Marrfs woning
binnen en deride hem 's Hertogen ukaee
mede.
Marr hald zich infcussolien mot het denk
beeld der opvoering reeds vertrouwd ge
maakt., en de rolbezetting reeds ontworpen:
den Faust zou Schitz spelen dezelfde, dlie
ongeveer 25 jaren later directeur van Bruns-
wijfks Hoftheater werd; Marr nam den
Mepbisto op ziöh; mevrouw Berger zou een
voortreffelijke Grotchen zijn. Derhalve nam
Marr de vrijheid om zijn directeur te fri/ioi-
fceoren met het griuktkig incident en den
roem, hiorfhj be behalen.
De angstige Killingemann evenwel beefde
nog altijd voor het. vraagstuk terug. Hij
sohreef aan Goethe te Weimar een uitvoerd-
gen, zeer ondendanigon brief waarin hij
Z.Exc. 's HorOoga wil mededeelde, er bijvoe
gende, dfat hij, K'lingemann, enkel uit pië
teit en vereering des dichtere, de zaak miot
voorzichtig genoeg meende te kunnen aan
vatten en derhalve verzocht Z.Exc. wriwd'l-
3end al die wenken en terechtwijzingen be
willen geven, noodig om het werk naar zin
jongenmaar in de lichte buggie lag nog
een groot pak van zonderlingen vorm, in lin
nen gewikkeld, waaromheen nog een groote
krant was gedraaid.
Met moeder Pietersen zag het er slecht uit
en Van Galen bleef zoo lang, tot hij zeker
heid had, dat de zieke een rustiger nacht
zou doorbrengenmiiar toen hij buiten kwam
en al het >voornemen maakte om in flinken
draf naar huis t^rijden, vond hij geen paard
en rijtuig meer, maar wel den kleinen jon
gen, die uit alle macht stond te schreien.
„Ik kon er niets aan doen, mijnheer," jam
merde hij, ,,maar het paard was zoo wild,
dat ik het niet houden kon en ineens liep
het weg."
„Had het dan nageloopen, j'ongen."
„Dat durfde ik niet doen, mijnheer, ik
was bang, dat u boos zoudt worden als ik
er niet meer was."
„Elza zal wel alleen den weg naar den stal
weten te vindon, maar ik ben bang voor mijn
been," zei de dokter, voor wien er niets an
ders op zat dan te voet naar huis te wan
delen.
De jongen keek hem medelijdend aanja,
het was hard voor iemaüd, die geen goede
boenen heeft, nog zoo ver te moeten loopen.
Na nog wat op den lummel gekeven te heb
ben, ging de dokter de dorpsstraat door,
zoekend naar zijn paardmaar Elza, die op
Groenendaal veel te veel haver gegeten had,
was hem al ver vóór en holde in vroolijke
stemming den weg over.
Eerat laat kwam Van Galen thuis en den
en geest des dichters be kunnen opvoeren.
De post was eerstens boen nog minder vlug
dan thans; tweedens was Goethe niet in zijn
humeur; hij had met het booneel zoo wat ge
broken.
Eerat na veertien dagen kwam er een kort
antwoord, in hoofdzaak het volgende: „Ik
antwoord op uw schrijven van 4 Nov. LI.,
dalmijn werken in druk rijn verschenen en
dus domaine public zijn geworden. Ik voeg
er bij, dat ik mij snnris lang niet meer om
het tooneel bekommer doe alzoo met mijn
„Faust" wat en zoo ge wi.lt."
Dt zoo koud weigerend antwoord bracht
niet weinig booGheild onder do leden van
het Hofitooneel; in hun woede werden zelfs
woorden geuit en voorstellen gedaan, die
niet voor publicatie geschikt zijn. Zoo dbor
Goobho afgewezen,ging Klingomann in zijn
verlegenheid zelf aan 't werk, en de uitslag
was: het arrangeeren van den „Faust", zoo
als het stuk nog op slUe toonerien gegeven
■wondt.
19 Januari 1829 was de eerste opvoering
te Bronswijk, en het succes was schitterend.
Het mofg vreemd schijnen ,dafc zulk een
feit uót de kunstgeschiedenis lang niet alge
meen. bekend was. Doch de meening, dot
Goothe zelf het eerst do opvoering te Wei-
mar bezorgde, bestaat nog bij zeer velen,
zelfs in do tooneelworold. Zooals men ziet,
was Goebhe er veeleer tegen gestemd. N&
het succes echter, was Goothe loyaal genoeg,
om Klingomann's werk te erkennen. Des
niettemin heeft Bronswijk, danlk zij het „sic
vok> sio jubeo" van zijn vreemdsoortigen
Hertog, toch de eer van den „Faust" het
corot op het tooneel! gebracht to hebben.
Marr koos den Mepbisto overal, waar hij
aks gast optrad, en bracht daardoor niet
weinig toe bij om het stuk populair te ma
ken.
Na het succes te Bronswijk schijnt Goethe
zij-n indolentie tegenover het tooneel te heb
ben afgeschud. Den 29aten Augustus 1829,
alzoo ruim zeven maanden na de opvoering
te Bronswijk, verscheen de „Faust" op het
Hofbooneel te Weimar, de fcweode voorstel
ling eerst den 7don November van hetzelfde
jaar, en de dorde eerst don I7den Novem
ber 1832. Te Bronswijk was het op het reper
toire gebleven.
Te Hamburg word hot het eerst opgevoerd
29 Juni 1831.
Tussohon 1825 en 1835 werd het vrid der
reclame nog niet zoo beploegd als thans. De
bazuin der pers laet zich neg niet zoo hoo-
ren, vandaar dat Klingemann's vedddensbe
omtrent de mise-en-seène veelal gehuldigü
wordt door zijn naam te verzwijgen, terwijl
de tijdelijke regisseur den zijnen met dikke
kapitalen laat drukken.
Ook is men in den joogsten tijd in arran-
geerwoedo hier en daar zóó ver gegaan, en
(heeft do „FauSt"-tragedie met zooveel too
neel toestel overladen, dot men in verzoeking
zou komen, het stuk tc betitelenAutomaten
en SohadnwbeeMieni, met tekst van Goetihe.
Heeft nu den ex-hertog Karri van Brons
wijk der stede Genève ook al rijn geAd en dia
manten nagelaten, zijn1 oxoenitnioiteit heeft
fcpch het Duitsche publiek geholpen aan een
kostbaar juweel: Goethe's „Fauat op het
tooneel.
De beletselen, welke tot nog toe de uit
breiding van het suikergebruik hebben in
den weg gestaan, aldus«geeft heb „Journal
des fabricants de sucre" te lozen, rijn terug
te brengen tot deze tweeteu eerste de hoogo
prijs der suiker ten gevolge van het hooge
recht, ten tweede de algemeene onbekendheid
met haar voedingswaarde. Thans nog door
bijna iedereen als een genotmiddel beschouwd
volgenden morgen bracht een buurman hem
zijn paard met de beschadigde buggie; maar
het groote pak was verdwenen.
De zon was nauwelijks opgegaan, toen van
uit het Klaverbosch eon boer, een boerin en
een koe den weg insloegen naar het dorp
Wilgenbrock.
„Janus, wat ligt daar op den weg?" vroeg
de boerin.
Er lag een vreemdsoortig voorwerp, half
in linnen, half in papier gewikkeld, dat
van beide menschen de nieuwsgierigheid
gaande maakte. Ze keken er naar, en do mad
stond op het punt het op te rapen* toen hij
eensklaps op het linnen een groote bloed
vlek bemerkte.
„Wat zou het zijn vroeg de vrouw.
„Ik weet het niet; ik bemoei me met geen
politie-zaken. Kom maar gauw mee terug."
En man, vrouw en koe keerden terug en sloe
gen een eind verder een zijpad in om het
verdachte voorwerp te vermijden.
Een kwartier later kwam een jonge Engel-
sche, die op haar huwelijksreis was en met
haar man te paard een morgenwandeling
maakte, daar voorbij in gezelschap van een
hazenwindhondje, echt Yorkshire ras. Voor
het vreemde pakket bleef het beestje ver
schrikt staan en rende blaffend naar zijn
meesteres.
Ethel, ga eens zien wat dat is," sei deze
tegen haar man, met haar rijzweep naar het
vreemde voorwerp wijzend.
Ethel sprong van zijn paard en raapte het
op met echt Engelschc koelbloedigheid;
maar nauwelijks had zijn vrouw het papier
wat losgescheurd of ze schrikte: het pak be
vatte een versch afgesneden raenschenbccn.
„Wat zal je er mee doen, Ethel?" vroeg
zijn vrouw, die spoedig weer haar koelbloe
digheid terug had.
„Dat weet ik niet; het meenemen on aan
den eereten den besten politieagent afgeven."
„Maar er is zoo weinig politie in deze
streken; doch wacht, we zijn vlak hij Wilgen-
broek, daar kan je het op het raadhuis of
bij de marechaussee afgeven."
Zoo gezegd zoo gedaan. Maar in Wilgen-
broek hadden de Engclschen spijt zich in de
zaak gemengd te hebben; in plaats van hun
rijtoertje te kunnen vervolgen, werden ze on
dervraagd en moesten ze verklaringen teeke
nen en uitleg geven zoo goed en zoo kwaad
als dat ging Ethel was woedend; hij verze
kerde, dat in Engeland alles veel beter gere
geld was en dat de politie in Engeland de
dieven en moordenaars inrekende ook zon
der de hulp van getuigen.
Ze troostten zich met taaien roastbief te
eten en slechts thee te drinken, terwijl het
halve dorp uitliep om de vreemdelingen te
zien. Al spoedig lekte er iets uit; dat er een
moord gepleegd was; toen was geen mensch
meer te houden, dc winkels werden gesloten,
de dienstboden liepen weg en' nooit had het
marktplein van Wilgenbroek zooveel volk bij
elkaar gezien.
Wilgenbroek was in de wolken: zijn naam
zou vernoemd worden in de annalen der
rechtspleging, zo'u opspraak wekken in do
krantenzo zouden spreken over den moord
van Wilgenbroek zooals indertijd over den
moord van Raamsdonk, en daar waren de in
woners niet weinig trotsch op.
Alle notabelen en al wat de bescherming
van de notabelen genoot, kwamen naar het
been kijken, dat als een overtuigend bewijs
stuk in de raadzaal lag; de vrouw van den
burgemeester was in zwijm gevallen alleen
bij de gedachte, dat zo een stuk van een ver-^
moorde gezien had, en de bovenmeester werd
aangezocht om cr een lang artikel over to
schrijven in de plaatselijke courant.
Do burgemeester en dc kantonrechter had
den de handen vol, dc marechaussee was ver
sterkt, on doorzocht de naburige bosschcn.
Dat duurde zoo drie dagen, maar de belang
stelling verminderde niet, de kasteleins ver
dienden grof geld, want Wilgenbroek had
immers zijn moord I
Wat een buitenkansje! In Stcffel, het na
burige dorp, was nooit zoo iets voorgevallen
en ze waren daar niet weinig jaloerech.
lederen dag vochten Steffelsche boeren mot
Wilgenbroeksche lui, alleen omdat Wilgen-
broek door zijn moord meer grootsteedache
allures begon aan to nemen.
Ondertusschcn had dokter Yan Galen een
dag of drie met koorts te bed gelegen ten ge
volge van gevatte koude. Toen hij weer beter
was reed hij naar Groenendaal en niet wei
nig stond hij Je kijken, toen dc baron aan
het dessert hem vroeg: „A propos, dokter,