Ne. 12947 LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 10 MEI. - DERDE BLAD. Inno 1902. Suiker als voedingsmiddel. in plaats van. als een voedingsmiddel, in het oog van velen luxe-artikel ten gevolge van den hoogen prijs, tal de suiker een eorete plaat-s innemen onder de voedingsmiddelen van het oogenblik af, dat do verbruiker tot een ander inzicht zal zijn gekomon en tege lijkertijd een groote prijsverlaging haar zal doen doordringen tot de tafel van den no- derigsten werkman. In onzen tijd, waarin vorccnigingen van alle soort uit den grond opschieten, zouden wij er een willen oprichten tot bevordering van het suikerverbruik. Als eerst maar de - overtuiging bij do massa heef t post gevat, dat do suiker even nuttig is als brood en vlecsch, zou deze wetenschap een machtige steun zijn bij de verandering van het tegen woordige stelsel van hooge rechten en accijn zen, wolko onvermijdelijk zal volgen over korter of langer tijd. Men zoeke waar men wil, de oplossing van de suikercrisis kan slechts gevonden worden in do prijsverla ging; en het krachtigsto middel om daartoe te geraken is do publieke opinie te richten op het meest uitgebreide gebruik van 6uiker als voedingsmiddel. Duitschland, dat door zijn kolossale pro ductie meer dan eonig land in do noodzake lijkheid verkeert een belangrijke toeneming van het suikerverbruik te zoeken, geeft sinds eenige jaren aan de andere landen een voor beeld van navolgenswaardige propaganda. De politieke pers zoowel als landbouwkran- ten doen om strijd mogite in het land nauw keurige mededeclingen te verspreiden over de beteekenis en de voordeelen van de sui- korvooding. De militaire artsen toon en de voedingswaarde van de suiker aan door prooven op den soldaat; de „sportman" doen raedodeeling van den verrassenden in vloed der suiker op het volhardingsvermo gen, noodig voor allerlei sport. Menigvul dige goedkoope brochures bevatten de resul taten dor onderzoekingen en verspreiden ze onder het groote publiek; daaraan is o.a. het volgende ontleend Dr. Leitenstorfer, van den staf te Mctz, heeft proefnemingen gedaan met het gebruik van suiker bij de voeding van den soldaathij heeft er de beste resultaten mee behaald. Daarbij heeft hij den suikerleefregel verge leken met hot gewone, terwijl hij nauwkeurig waarnam den pols, het aantal ademhalingen, en de gewichtsveranderingon. Bij de suiker voeding gebruikten de soldaten dagelijks bij het begin der proefneming 35 gram, (jen wei- nrig later 60 gram en in sommige gevallen een veel grootero hoeveelheid. Men gaf sui ker in stukjes van 5 gram. Het resultaat was, dat bij een geregelde dosis van 50 tot 60 gram de spierkracht toeneemt, het aantal polsslagon en ademhalingen daarentegen af neemt gedurende den arbeid, en dat do ge wichtstoeneming grootcr was bij de soldaten van het suikorregime dan die van*het ge wone. Dr. Leitenstorfer geeft het volgende ver slag van zijn proefnemingen: lo. de man schappen gebruikten met graagte de toege diende dosis suiker; 2o. de suiker stilt hon ger en dorst; 3o. ten gevolge van de spoedige opneming in het organisme werkt de suiker zeer snel tegen vermoeienis en uitputting. Dr. Leitenstorfer wil daarom de suiker aldus invoeren als voedingsmiddel: lo. door het dagelijks Verschaffen van suiker, om de voedingswaarde van het gewone rantsoen te verhoogen en het gebruik van vleesch gedu rende do manoeuvres te verminderen, althans 'niet te vermeerderen2o. door de manschap pen op marsch alsook de bezettingen van for ten en de bemanning van sohépen van suiker te voorzien. Op marsch is de suiker voor het oogenblik zeer geschikt om het gewone voed sel te vervangen en de veerkracht bij de man schappon te onderhouden. Hij beveelt voor het gebruik van het. dage lij ksch rantsoen suiker aan, te nemen in ds koffie, in jams, in gesuikerde meelspijs m of in don vorm van honig. Voor .do troepen op marsch verdient de suiker in natura meer aanbevoling; zij neemt minder plaats in on schimmelt niet. Andere militaire artsen zijn tot dezolfdo gevolgtrekkingen gekomen en verklaren een stemmig, dat de suiker triomfeert over do vermoeienis van don monsch zelfs bij zeor aanmcrkolijken spierarbeid. Het is overbodig hieruit de toepassing to trekken voor den arbeid van don werkman. Een dicliterlyk en muzikaal keukenboek. Het auteursrecht van dit work komt toe aan een Ut-reahtsah atudhnt uit de eerste ho'lft der vorige eeuw. Zijn naam was Lous. Deze goede jongriiing stolde het samen iu het welbegrepen belang van Utrechts maag- densehaar. Van zijn moeder bad hij wol gehoord, dfot konnis van het huishouden het aller voornaamste was, dat een meisje behoort te wetenMet nadruk mod hij daarom al was hiij, wel is waar, aleobte eon student aan de lieve meisjes: Verzuimt hot huis houden niet! Hij had een plan boraamd on daarvoor zodht hij steun bij haar, wier nut en vermaak hij beoogde. Van de kookboeken kende hij van naam: Aaltje, de zuinige Keukenmeid; De In- en U'itlaudsche Kok; De Goklorsche Keukenmeid; De Lekkere Kok. Het beste werk van dien aard moest men hem aan do hand doen; deefcb men het niet, uan zou hij hot aan zijn moeder vragen. Wist hij wat het allerbeste was, dan aou hij, om de huishoud kunde met den goeden smaak en de zucht voor de Noderiaudsohe letterkunde te vor eenigen, diat keukenboek in versmaat bren gen en uitgeven. Zonder moeite zouden do dia-mes dan recepten van buiten loeren. Als staaltje gaf do vordiionstriijke Acade mieburger het navolgondo welklinkend Iteccpt om Bloemkool te stoven. Neem Bloemkool, die terdeeg van blad ge zuiverd ie, Spoel die in water ai, en waech ze sdhood en frisch; Intusschen zorg vooral, het vuur wat aan te stoken: Want 't water moet, met zout, een poosje staan tc koken, En wenscht gij uwe kool wat mooi ed blank van kleur, Roer dan tc voren ook een scheutje melk or deur; En als de kool daarin en alles kant en klaar is, Laat koken dan uw pot, zoolang totdat het gaar is. Neem uw vergiettest dan, cn spreid de bloemkool uit; Maak voorts uw saus van meel, of anders van beschuit (Het meel is wel zoo goed om uwe saus to binden) Dan boter en bouillon, of melk, naar uw bevinden; Doe dan do kool daarbij, maar stookt toch! zachtjes aan Want Bloemkool is zoo teer, en zou al ligt vergaan. Lons ging verder; hij vroeg zich af of het niet nog beter was, dc recepten in roman ces zoo te toonzetten, dat do dames zc konden zingen op een mooi, door haar geliefd versje zooals „Te souviens tu „Bocago que l'Au- rore"; „C'est unc larmc"; ,,Rose d'Amour." Het was reeds aardig, al spelende en zin gende keukenkennis op tc doenmaar een veel verhevener doel zat hij den jongeling Hoe Goethe's „Fanst" op het tooneel kwam. Vrij algemeen is hot geloof, da& Goethe's „Faust," door het imiüiatiof des dichters sol'f, het eerst, op het HofCoooeei te Weunar word opgevoerd- Die meening is onjuist. Toen zekere oude zonderling, die rich weinig de achting der menschen verwonen bad, vóór een paar tientallen jaren overfeed en mulLkioenen schans benevens een vrij aar dige oolleofcie klea noodden van groote waar de aan de stal Genève vermaakte, stond me nigeen verbaasd. De oude zonderldng, die zijn schatten aan een Republiek schonk, was toch in zijn jon gen tijd een tyrannetje van hot zuiverste wa ter geweest, een Tdberrus in het klein. Im mers, hot was, zooals iedereen' weet, Karei, ex hertog van Bronswijk, dlie op 7 Septem ber 1830 met den fakkel van zijn door het nofk iu brand gestoken paleis, zijn Staatje werd Ufltgdlioht. Na zijn verdrijving ging Karei eerat naar Parijs, werd vervolgens de magoog in Londen, en in het jaar 1652 •ofóonnavr bij den ooup d'état van Lodewijk Napoleon. Bij de vestiging van het tweede Keizer rijk kwam hij naar Frankrijk, om zijn divi dend te innen. Napoleon toch had hem be loofd hom weder op den troon van Hendrik den Leeuw to plaatsen. Evenwel, Lodewijk 'Napoleon hield van zijn belofte aan den ver jaagden hertog zooveel als hij wilde en Ka- «dlfcje, madlat hij zich elders, ook hier te lande, dtoor allerlei kwaeterijen, enz. had berucht gemaakt, trok ridh morrend naar Genève te- irug. waar hij sbierf, de Republiek tot erf genaam stollende, welke handeling de lachen de erfgename zelve niet anders dan excen triek kon heeten. Nu, door een luim, een excentriciteit van denzölfden oxcenferischen Hortog, kwam ook Goeühe's „Faust." het eerst op het tooneel te Bronswijk, niet door Goetihe zelf to W e a m ar. Hot was 31 October 1828. Op het Bruns- wijksohe hoftooneol werd een stuk gespeeld, dat ten titel] voerde, „Faust, dramatische (legende in vijf bedrijven." Het affiche ver meldde don naam van den auteur niiet. Dat was niet van Goethe, maar de maker was dr August KLingemann, destijds directeur <v\»n don H e rtogol ij'k-Br u new ij ksbhen Hof- schouwbu rg. Dit stuk, nog in Kllngemann's uitgegeven woricen te vinden, maakt volstrekt geen aan spraak op poëtische genialiteit, maar was een recht, goed geschikt, praotièch toover-* spel en verwierf den bijval van het Bruns- wijksohe publiek, dien van Sereniisaimus al lereerst. Karei was op zijn wijze een liefheb ber en voorstander van het tooneel. Dik wijls bevond hij zich onder de voorstelling tussohen de ooulissen, waar hij door heftige gebaren zijn goed- en afkeuring over het Spel der acteurs te kennen gaf. Hij had onder hefc personeel zijn gunste lingen, solvoon, afwisselend, en dat het vrou- wdlijk personeel een contingent van gunste lingen leverde, is licht te begrijpen, be boert ook niet zoozeer bot 's Hertogs exccn- hriditeriten, maar vindt, men ook wel bij meer doorluchtighedenSoms lang nadat de gor dijn gevallen was, wel eens bot na midder- oarivt, bleef Karei op de planken boeven, (rondwandel en dpratende over een en ander mot den directeur KUingemaan, of directeur Marr en Gröszer, diie zich voor een tijd in den zonneschijn zijner gunst, mochten ver heugen. Op boveögemriden avond van 31 October 1828 kwam Karei hoogst enthliaiasbisah op Khngamann toelaopen, klopte hem vriend schappelijk op den schouder en riep: ,,Bra- EEN BEEN. Dokter Van Galen was een trouw bezoeker van kasteel Groenendaal. De baron hield veel van hom, omdat hij een aardig prater *vas, die het gezelschap den heelen avond door kon bezig houden. Ook nu was hij er op bezoek geweest, maar wat ze ook deden om hem te logeeren te hou den, de dokter wilde met alle geweld naar huis; want, zeide hij, hij .had nog een belang rijke studie onderbanden, die spoed ver- eischte. Kortom, tegen negen uren liet Van Galen rijn rijtuigje inspannen, een klein 'Amcrikaansch wagentje, nam zelf de teugels 9n reed den weg op naar zijn dorp. Nauwe lijks echter was nij de laan van het kasteel uitgereden, of hij werd aangeroepen door een jongetje, dat hem verzocht eens naar zijn grootmoeder te komen kijken, die ernstig ziek was. Dokter Van Galen had een goed hart; hij wist wel, dat moeder Pieterscn niet rijk was en dat hij zelf de kosten der medicijnen zou mogen betalen, maar toch was hij aanstonds bereid haar met zijn kennis bij te staan en liet den jongen naast zich op den bok plaats nemen om hem den weg te wijzen. Een koet sier hield de dokter er niet op na; hij had thuis een tuinjongen, die voor zijn paard aorgde, en a-ls hij visites ging maken, liet hij een der dorpskinderen op zijn paard passen. Elza, de schimmel, had dus niet veel te trekkea, alleen tijn meester des kleinen vol bnavo 1 oudje! dat heb je nu eens goed gemaakt 1" Diep onderdanige buiging van Klinge- raann. „Ja," ging de Hertog voort, „een fameus stuk; ik heb me praohtiig geamuseoiU 1 Goed gedaan, oudje 1" „Dooriuahrighedd 1 Het in wel geen „Faust" van Goethe „Goetihe? Goethe?" vroeg nu Serantissimufl. „Heeft Goethe ook een „Faust" gesmaakt? De» moet je dian ook eens geven." Kldn^emann schrikte en deinsde een pas achteruit: „Doorluchtigheidde „Faust" van Goobhe is voorzeker een dramatisch ge dicht, maar niet voor het tooneel go- schreven." „Waarom niet? Wat dunkt u, Marr?" Marr haalde de schouders op en bevestig de Kldnlgamiann,6 opinie. „Ik wil den „Faust" van Goèthe gegeven rien," herhaalde de Hertog. „Maar, Doorluchtigheid" sfcauiride Kldn- gomanü, „Uwe Genade houde mij ten goede, maar de geheele aanleg van dat grootsche dichtwerk. De Hertog wertd knorrig over zooveel te genspraak en viel den spreker hoflbig in de rode: „Ik zeg je, ik wil Gootho'6 „Faust" zien gevenStuur mij morgen liet boek. Wij willen het zelf lezen." Diaitm-ee ging de Hertog been, reed naar zijn slot en laet den armen directeur ver bluft sbaan. „Grunklgütiger Himmel 1" steunde Kldn- gemann -dlit was zijn lijf kreet nadat Karei weg was. „Dat. zal me een mooie his torie worden 1 Wat zegt ge er van, Marr?" „Zend hem morgen het boek. Waarschijn lijk leest hij hot niet eens, en is morgenavond de heele zaak al vergoten." „Als hij het miot leest, dan zet hij er juikt te meer zijn kop opIk wou, dSa/t hij het ben minste las. 't Is volstrekt onmogelijk „Onmogelijk? Dat juist niet zoo bepaald; maar hoe het (goddoht voor het tooneel pas klaar te maken, hoe de scène te arrangeemen, dat. zal wel wat moeite kosten. En dan, hoe zal bet publiek het op nomen?" Et werd nog lang en breed over „Fauöt" gesproken; maar zonder voldoend resultaat, en de directeur ging met een warm hoofd en bezwaard gemoed te bed. Den anderen mo.rgen, lang vóór dat Karei haJtf uitgedroomd, was het deri van Goethe's werken, waarin de „FauSt", in 's Hertogen paleis. Reeds te elf uren verscheen een hertoge lijke lakei en bracht het boekdeel terug, voorzien van een mariginalc disposable: „Wordt opgevoerd." (get.) Karei. Met zijn Üjfkreot stortte Klingomann Marrfs woning binnen en deride hem 's Hertogen ukaee mede. Marr hald zich infcussolien mot het denk beeld der opvoering reeds vertrouwd ge maakt., en de rolbezetting reeds ontworpen: den Faust zou Schitz spelen dezelfde, dlie ongeveer 25 jaren later directeur van Bruns- wijfks Hoftheater werd; Marr nam den Mepbisto op ziöh; mevrouw Berger zou een voortreffelijke Grotchen zijn. Derhalve nam Marr de vrijheid om zijn directeur te fri/ioi- fceoren met het griuktkig incident en den roem, hiorfhj be behalen. De angstige Killingemann evenwel beefde nog altijd voor het. vraagstuk terug. Hij sohreef aan Goethe te Weimar een uitvoerd- gen, zeer ondendanigon brief waarin hij Z.Exc. 's HorOoga wil mededeelde, er bijvoe gende, dfat hij, K'lingemann, enkel uit pië teit en vereering des dichtere, de zaak miot voorzichtig genoeg meende te kunnen aan vatten en derhalve verzocht Z.Exc. wriwd'l- 3end al die wenken en terechtwijzingen be willen geven, noodig om het werk naar zin jongenmaar in de lichte buggie lag nog een groot pak van zonderlingen vorm, in lin nen gewikkeld, waaromheen nog een groote krant was gedraaid. Met moeder Pietersen zag het er slecht uit en Van Galen bleef zoo lang, tot hij zeker heid had, dat de zieke een rustiger nacht zou doorbrengenmiiar toen hij buiten kwam en al het >voornemen maakte om in flinken draf naar huis t^rijden, vond hij geen paard en rijtuig meer, maar wel den kleinen jon gen, die uit alle macht stond te schreien. „Ik kon er niets aan doen, mijnheer," jam merde hij, ,,maar het paard was zoo wild, dat ik het niet houden kon en ineens liep het weg." „Had het dan nageloopen, j'ongen." „Dat durfde ik niet doen, mijnheer, ik was bang, dat u boos zoudt worden als ik er niet meer was." „Elza zal wel alleen den weg naar den stal weten te vindon, maar ik ben bang voor mijn been," zei de dokter, voor wien er niets an ders op zat dan te voet naar huis te wan delen. De jongen keek hem medelijdend aanja, het was hard voor iemaüd, die geen goede boenen heeft, nog zoo ver te moeten loopen. Na nog wat op den lummel gekeven te heb ben, ging de dokter de dorpsstraat door, zoekend naar zijn paardmaar Elza, die op Groenendaal veel te veel haver gegeten had, was hem al ver vóór en holde in vroolijke stemming den weg over. Eerat laat kwam Van Galen thuis en den en geest des dichters be kunnen opvoeren. De post was eerstens boen nog minder vlug dan thans; tweedens was Goethe niet in zijn humeur; hij had met het booneel zoo wat ge broken. Eerat na veertien dagen kwam er een kort antwoord, in hoofdzaak het volgende: „Ik antwoord op uw schrijven van 4 Nov. LI., dalmijn werken in druk rijn verschenen en dus domaine public zijn geworden. Ik voeg er bij, dat ik mij snnris lang niet meer om het tooneel bekommer doe alzoo met mijn „Faust" wat en zoo ge wi.lt." Dt zoo koud weigerend antwoord bracht niet weinig booGheild onder do leden van het Hofitooneel; in hun woede werden zelfs woorden geuit en voorstellen gedaan, die niet voor publicatie geschikt zijn. Zoo dbor Goobho afgewezen,ging Klingomann in zijn verlegenheid zelf aan 't werk, en de uitslag was: het arrangeeren van den „Faust", zoo als het stuk nog op slUe toonerien gegeven ■wondt. 19 Januari 1829 was de eerste opvoering te Bronswijk, en het succes was schitterend. Het mofg vreemd schijnen ,dafc zulk een feit uót de kunstgeschiedenis lang niet alge meen. bekend was. Doch de meening, dot Goothe zelf het eerst do opvoering te Wei- mar bezorgde, bestaat nog bij zeer velen, zelfs in do tooneelworold. Zooals men ziet, was Goebhe er veeleer tegen gestemd. N& het succes echter, was Goothe loyaal genoeg, om Klingomann's werk te erkennen. Des niettemin heeft Bronswijk, danlk zij het „sic vok> sio jubeo" van zijn vreemdsoortigen Hertog, toch de eer van den „Faust" het corot op het tooneel! gebracht to hebben. Marr koos den Mepbisto overal, waar hij aks gast optrad, en bracht daardoor niet weinig toe bij om het stuk populair te ma ken. Na het succes te Bronswijk schijnt Goethe zij-n indolentie tegenover het tooneel te heb ben afgeschud. Den 29aten Augustus 1829, alzoo ruim zeven maanden na de opvoering te Bronswijk, verscheen de „Faust" op het Hofbooneel te Weimar, de fcweode voorstel ling eerst den 7don November van hetzelfde jaar, en de dorde eerst don I7den Novem ber 1832. Te Bronswijk was het op het reper toire gebleven. Te Hamburg word hot het eerst opgevoerd 29 Juni 1831. Tussohon 1825 en 1835 werd het vrid der reclame nog niet zoo beploegd als thans. De bazuin der pers laet zich neg niet zoo hoo- ren, vandaar dat Klingemann's vedddensbe omtrent de mise-en-seène veelal gehuldigü wordt door zijn naam te verzwijgen, terwijl de tijdelijke regisseur den zijnen met dikke kapitalen laat drukken. Ook is men in den joogsten tijd in arran- geerwoedo hier en daar zóó ver gegaan, en (heeft do „FauSt"-tragedie met zooveel too neel toestel overladen, dot men in verzoeking zou komen, het stuk tc betitelenAutomaten en SohadnwbeeMieni, met tekst van Goetihe. Heeft nu den ex-hertog Karri van Brons wijk der stede Genève ook al rijn geAd en dia manten nagelaten, zijn1 oxoenitnioiteit heeft fcpch het Duitsche publiek geholpen aan een kostbaar juweel: Goethe's „Fauat op het tooneel. De beletselen, welke tot nog toe de uit breiding van het suikergebruik hebben in den weg gestaan, aldus«geeft heb „Journal des fabricants de sucre" te lozen, rijn terug te brengen tot deze tweeteu eerste de hoogo prijs der suiker ten gevolge van het hooge recht, ten tweede de algemeene onbekendheid met haar voedingswaarde. Thans nog door bijna iedereen als een genotmiddel beschouwd volgenden morgen bracht een buurman hem zijn paard met de beschadigde buggie; maar het groote pak was verdwenen. De zon was nauwelijks opgegaan, toen van uit het Klaverbosch eon boer, een boerin en een koe den weg insloegen naar het dorp Wilgenbrock. „Janus, wat ligt daar op den weg?" vroeg de boerin. Er lag een vreemdsoortig voorwerp, half in linnen, half in papier gewikkeld, dat van beide menschen de nieuwsgierigheid gaande maakte. Ze keken er naar, en do mad stond op het punt het op te rapen* toen hij eensklaps op het linnen een groote bloed vlek bemerkte. „Wat zou het zijn vroeg de vrouw. „Ik weet het niet; ik bemoei me met geen politie-zaken. Kom maar gauw mee terug." En man, vrouw en koe keerden terug en sloe gen een eind verder een zijpad in om het verdachte voorwerp te vermijden. Een kwartier later kwam een jonge Engel- sche, die op haar huwelijksreis was en met haar man te paard een morgenwandeling maakte, daar voorbij in gezelschap van een hazenwindhondje, echt Yorkshire ras. Voor het vreemde pakket bleef het beestje ver schrikt staan en rende blaffend naar zijn meesteres. Ethel, ga eens zien wat dat is," sei deze tegen haar man, met haar rijzweep naar het vreemde voorwerp wijzend. Ethel sprong van zijn paard en raapte het op met echt Engelschc koelbloedigheid; maar nauwelijks had zijn vrouw het papier wat losgescheurd of ze schrikte: het pak be vatte een versch afgesneden raenschenbccn. „Wat zal je er mee doen, Ethel?" vroeg zijn vrouw, die spoedig weer haar koelbloe digheid terug had. „Dat weet ik niet; het meenemen on aan den eereten den besten politieagent afgeven." „Maar er is zoo weinig politie in deze streken; doch wacht, we zijn vlak hij Wilgen- broek, daar kan je het op het raadhuis of bij de marechaussee afgeven." Zoo gezegd zoo gedaan. Maar in Wilgen- broek hadden de Engclschen spijt zich in de zaak gemengd te hebben; in plaats van hun rijtoertje te kunnen vervolgen, werden ze on dervraagd en moesten ze verklaringen teeke nen en uitleg geven zoo goed en zoo kwaad als dat ging Ethel was woedend; hij verze kerde, dat in Engeland alles veel beter gere geld was en dat de politie in Engeland de dieven en moordenaars inrekende ook zon der de hulp van getuigen. Ze troostten zich met taaien roastbief te eten en slechts thee te drinken, terwijl het halve dorp uitliep om de vreemdelingen te zien. Al spoedig lekte er iets uit; dat er een moord gepleegd was; toen was geen mensch meer te houden, dc winkels werden gesloten, de dienstboden liepen weg en' nooit had het marktplein van Wilgenbroek zooveel volk bij elkaar gezien. Wilgenbroek was in de wolken: zijn naam zou vernoemd worden in de annalen der rechtspleging, zo'u opspraak wekken in do krantenzo zouden spreken over den moord van Wilgenbroek zooals indertijd over den moord van Raamsdonk, en daar waren de in woners niet weinig trotsch op. Alle notabelen en al wat de bescherming van de notabelen genoot, kwamen naar het been kijken, dat als een overtuigend bewijs stuk in de raadzaal lag; de vrouw van den burgemeester was in zwijm gevallen alleen bij de gedachte, dat zo een stuk van een ver-^ moorde gezien had, en de bovenmeester werd aangezocht om cr een lang artikel over to schrijven in de plaatselijke courant. Do burgemeester en dc kantonrechter had den de handen vol, dc marechaussee was ver sterkt, on doorzocht de naburige bosschcn. Dat duurde zoo drie dagen, maar de belang stelling verminderde niet, de kasteleins ver dienden grof geld, want Wilgenbroek had immers zijn moord I Wat een buitenkansje! In Stcffel, het na burige dorp, was nooit zoo iets voorgevallen en ze waren daar niet weinig jaloerech. lederen dag vochten Steffelsche boeren mot Wilgenbroeksche lui, alleen omdat Wilgen- broek door zijn moord meer grootsteedache allures begon aan to nemen. Ondertusschcn had dokter Yan Galen een dag of drie met koorts te bed gelegen ten ge volge van gevatte koude. Toen hij weer beter was reed hij naar Groenendaal en niet wei nig stond hij Je kijken, toen dc baron aan het dessert hem vroeg: „A propos, dokter,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 9