Kloster Export-Bier
J. P. RIEDEL, Boommarkt.
BAMülPEl
J. L. Creyghton,
Stoomtram HAARLEM-LEIDEN.
Reform- U
Droit-devant- 1
Hercules- m
Prinsesvorm- s
Gloria- -„„ r
J. C. KORT.
J. L. CBEYGHTOÜ,
OASOMABEMTEH.
BloemboUenveiling
No. 12945
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 MEI. - DERDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
Vervolg Advertentiën.
Geëmailleerde
Nieuw Amerikaansch
Model van prachtige
afwerking.
Aalmarkt 25.
Broodfabriek „CEHES".
Bortmunder Branerei-Gesellscbaft.
per Va flesch f O.XO.
Hoofdagent van v. VOLLENHOVEN's STOUT.
Wegens de ongekend lage prijzen is het
vervoer van Bestel- en Vrachtgoe
deren per Stoomtram het voordeeligst.
Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest,
Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heem
stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 16 V.M.
en 3 u. 07 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd. 37t9 40
Inlichtingen worden verstrekt aan het be-
stelkantoor Clarensteeg No. 2 nabij de Mare.
Haarl.straat 122,
Donkersteeg 3.
Aalmarkt 25.
Steeds in voorraad het nieuwste op
het gebied van Ganglantaarns
te Katwijk a/Zee.
Anuo 1902.
De Tijd neemt in een tweetal opstellen een
Onderwerp ter hand, hetwelk „omdat het
ivfrijwel ongeregeld schijnt, Je aandacht van
de Overheid en van don wetgever behoort te
trekken." Zij bedoelt de vrijheid tot het hou
den van openbare colieoten aan de
huizen der ingezetenen.
Het Sociaal Weekblad verrichtte, naar De
Tijd meent, nuttig werk, toen het in zyn nr.
van 19 April j.l. van blijkbaar bevoegde
hand een uiteenzetting opnam van de alge-
me eno voorschriften, welke deze zaak bij ons
beheersohcn en de bevoegdheid der Over
heid bij het toelaten of weren van openbare
Collecten regelen.
De Tijd geeft eerst die algemseene voor
schriften weer. Het zijn er slechts twee: een
Kon. besluit van 1823 en art. 13 van de Wet
tot regeling van het Armbestuur van 28 Juni
1864 In den breede toont het blad aanx dat
'do ^ettelijke toestand, die krachtens deze
voorschriften bestaat, geheel onvoldoende
moet genoemd worden. Do toestand oisoht
dringend verbetering.
Intusschen: voorzichtigheid is ton hoogste
aan te bevelen. De nationale deugd der
naastenliefde kent geen erger vijand dan
Overdreven regiememteering en overdreven
Overheidstoezicht. De Pruisische politie
verordeningen op dit stuk zou het blad, om
detfl te noemen, in geenen deele ten voor
beeld willen gesteld zien.
Daarom beveelt heb blad. aan het tegen
woordig Kabinet, „van hetwelk zij met ze
kerheid eerbiediging verwacht van al wat in
Ideze werkelijk eerbiediging verdient", de
wettelijke regeling van openbare collecten
'aan.
Maar in de onzekerheid, óf en wanneer de
Rijkswetgevor deze taak zal aanpakken, zul
len haars inziens, vooral in grootore ge
meenten, waar openbare collecten aan de
orde van den dag zijn, Gemeentebestu
ren wèl doen door althans enkele punten
betreffende dit onderwerp b\ plaatselijke
verordening vast te stellen.
Zooals het thans is, resumeert, het blad,
kunnen geon colleoten gestuit of verboden
worden, welke niet door of ten bolioeve van
een Liefdadige vereeniging, ook niet tot het
lenigen der gevolgen vaD rampen of ongeluk
ken gehouden worden. Voor welk ander doel
ook geld met bussen of schalen aan de hui
zen der ingezetenen wordt bijéengehaald, het
moet door de Overheid lijdelijk worden aan
gezien.
Dit is een toestand, waardoor men vroeg
of laat voor zeer onaangename gevolgen kan
komen te,staan.
De Nieuwe Rotterdamschs Courant besprak
het denkbeeld omtrent liberale concen
tratie, in de Provinciale Groninger Courant
geopperd. Het was een stout plan.
„Het was dan ook inderdaad een stout plan
de oorzaak van den twist te willen verheffen
tot teeken der hereenlging, het algemeen
kiesrecht te stellen als banier, waaronder alle
niet-kerkelyke partijen in 1905 gezamenlijk
naar de stembus zouden trekken, en dat nog
wel met uitsluiting van de warmste aanhan
gers van het algemeen kiesrecht, do sociaal
democraten.
Ongetwijfeld, tusschen de sociaal-democra
tische begrippen en de liberale denkbeelden
ligt een zoo onmogelijk te overbruggen ver
schil op hoeveel bogen men de brug ook
zou willen doen rusten dat er aan een
samengaan met hen bij de verkiezingen niet
te denken valt: doch wie het algemeen kies
recht tot de beslissende verkiezingsleus wil
maken, moet hen wel niet als bondgenooten,
maar toch als modestanders aanvaarden. Wie
daarentegen de liberalen wil bijeenbrengen,
zal éts op den voorgrond moeten brengen,
waarover zy het eens zyn, en in ruat laten de
bron niet alleen van den ouden, maar ook van
den huidigen twist. Zoo hebben de mede
standers, die thans het regeeringskasteel be
zet houden, gehandeld, en met goeden uitslag."
De breuk, in de liberale gelederen door
de kiesrechtquaestie geslagen, duurt voort;
en of het elkander over dit vraagstuk dik
wijls aan den tand voelen wel goed werkt,
het blad betwijfelt het Laat men liever een
basis voor gemeenschappelijk handelen zoeken
in datgene, waarover men het eens is.
„Wy hebben nog tijd. De Eegeering zal
weldra haar richting op verschillend terrein
duidelijker moeten toonen, haar plannen moeten
ontwikkelen. Mogelyk wordt daarin een en
ander bedreigd, dat allen liberalen lief is, en
zouden zjj in hun verweer een grondslag
kunnen vinden voor een gemeenschappelijk
optreden by de stembus in 1905. Dat zou
actueels politiek zyn."
Het denkbeeld om het op het punt van
het kiesrecht eens te worden geeft de Nieuwe
Rotterdamsche Courant dan ook biykbaar op:
„Want de voorstelling, die de Prov. Gr on.
ons geeft van den tegenwoordigen stand van
het geschil, is onjuist, is te gunstig. Wel zal
ieder erkennen, dat een absoluut algemeen
kiesrecht niet begeeriyk is, en het begrip ia
elk geval moet worden omlynd, maar daar-
meo is men geen stap verder. Evenmin met
een eenstemmigs verklaring, dat men een
„gezond" algomeen kiesrecht wenscht. Wat
de een gezond heet, noemt de ander ziekeiyk.
Reeds op het standpunt, waarop de Prov.
Gion. zioh plaatst, dat zy in de Grondwet
geen blanco art. 80 verlangt, maar in de
Grondwet zelve een formule, die de werke-
lyke paupers uitsluit, loopen de meeningen
uiteen, nog daargelaten, dat de kans om voor
zulk een regeling in de Grondwet in elk der
beide Kamers twee derdon dor uit te brengen
stommen te krygen, wel als ten eenenmale
buitengesloten kan worden beschouwd."
Het mag daarenboven wel als algemeen
bekend worden aangenomen, dat de stelling
der Prov. Gron., dat het kiesrecht niet is
een natuuriyk recht van den staatsburger,
maar een hem in het algemeen belang toe
vertrouwde functie, niet alleen by de sociaal
democraten, doch ook by fracties, die tot de
liberalen gerekend worden, besliste tegen
spraak ontmoet. En als zy verklaart het
kiesrecht niet te willen toekennen aan hen,
„wien iedere schaduw van zelfstandigen wil
en onafhankoiykheid vreemd ia", dan zullen
er aanstonds velen opstaan, die daartegenover
verklaren, dat zy voor het toevertrouwen van
zulk een belangryke functie in het algemeen
belang niet met een „schaduw" tevreden zyn,
maar van dien gewenschten zelfstandigen wil
en die onmisbare onafhankeiykheid eenige
aan sommige kenteekenon verleende niet ver-
werpeiyke vermoedens verlangen.
Dat de grensiyn in de bestaande kieswet
voor de verschillende deelon des lands niet
steeds juist getrokken blykt, kan worden toe
gegeven: de grens kan hier wat te eng, daar
misschien wat te ruim gesteld zyn; maar
daarmee is het gevolgde stelsel niet afgekeurd.
Een beter biykt nog niet gevonden. Doch
dergelyko onvolkomenheden zyn den meesten
wetten eigen. Byna elke wet is voor menigeen
een Procrustusbed, waarvoor hy te groot of
te klein is. Als echter het kiesrecht niet een
bevoegdheid is, waarop een staatsburgor recht
heeft, maar een functie, dio in het algemeen
belang wordt toevertrouwd, dan bestaat er
eigeniyk voor persoonlijke miskenning en
persooniyko klachten geen grond.
Of er hier enkelen buiten vallen, die men.
er jiiever in had, daar weder enkelen zyn
binnengekomen, die eerst buiten waren geslo
ten, is voor liet algemoon belang
niet van zooveel gewicht, dat horstel van
dat gebrek mot kans op goeden uitslag op
een verkiezingsbanier gebracht zou kunnen
worden. Waariyk, dat „pakt" niet. Wat wel
in sommige kringen pakken zou, maar door
de verschillende fracties dor liberale party,
zeker niet by onderling overleg tot verkie
zingsleuze gesteld zou kunnen worden, wat de
verdeeldheid onder de liberalen daarentegen
tot volkomen scheiding en onderlinge bestrij
ding zou doen uitbarsten, en wat ook de
Prov. Gron. niet zou willen, dat zou wezen
„algemeen kiesrecht", zonder meer, zonder do
door haar noodig geachte omiyning."
Ten slotte betoogt het blad, dat de Alge
meen Stemrecht-mannen zich niet op Thor-
becke kunnen beroepen.
Het Handelsblad is nog wel voor het voor
opgaan van sociale hervormingen, doch vindt
het toch blikbaar niet kwaad een liberale
concentratie op het kiesrechtvraagstuk te
beproeven. Het is desnoods voor een blanco
artikel 80 te vinden, doch biyft uitsluiting
van onwaardigen en geheel onzelfstandigeu
eischen. Maar juist in het zoeken van de
grenzen zit-de moeilijkheid.
„Het zoeken naar een formule, die voor alle
deelen der linkerzyde behalve de socialisten
aannemeiyk is, behoeft daarom nog geen
monnikenwerk te zyn. Als men de geschie
denis der kiesrechtherziening nagaat, zullen
allicht—in de amendementen van 1893-1894
op het ontwerp Tak de bouwstoffen zyn te
vinden. LezeD en schry veneen woning, die
aan matige eischen voldoet, en niot-bedeeld-
zyn, komen als minimum-eischen allereerst
in aanmerking. Om dit in de kieswet te
plaatsen is echter geen Grondwetsherziening
noodig, *wel natuuriyk als men de vrouwen
tot kiezers wil maken.
De schry ver in de Provinciale Groninger
Courant beproeve eens zelf zffn krachten aan
het formuleeren van een kiesrecht, dat naar
zyn gevoelen alle fractiön der linkerzyde zou
kunnen bevredigen. Hy trachte het dan in de
„Liberale Unie" en andere liberale vereenigingen
ter sprake te doen brengen. Hy zal dan ver
nemen hoe de verschillende fracties er over
denken en ook wel ervaren hoe de vrijzinnig-
democraten er tegenover staan."
Doch ten slotte worde op het noodzake-
ïyko van geleideiyke hervormingen golet.
Het blad ls er droevig over, dat die juist op
den achtergrond raken als men het kiesrecht
naar den voorgrond dringt.
Het Centrum bevat over het haring-
speet8ters-ontwerp, waarover het
voorloopig verslag der Tweode Kamer ver
schenen is, het volgende:
„Men weet, dat de bedoeling van dit ont
werp is: ter wille van hot haringspeten vry-
stelling te verleonen van het verbod van
nachtarbeid door vrouwen, in zekere tyden
van het jaar.
By het onderzoek liepen de meeningen nogal
uiteen.
„Verschillende" leden achtten het wets
ontwerp niet voldoende toegelicht: „ver
scheidene andere" gingen verder en verklaar
den reeds nu, dat zy met het Regeerings-
voorstel zich geenszins konden voreenigen,
terwyi „veel andere" het wetsontwerp ver
dedigden.
Nog waren er „sommige" leden, dio do
voorgedragen regeling „juist eon stap in do
goede richting achtten".
Blykbaar staat ons dus over deze zaak een
levendig debat in de Kamer te wachten; te
meer, daar de besliste tegenstanders zich in
hun beschouwingen niet 'by de voordracht
bepaalden, maar de sociale politiek der
Regeorlng aan een algemeene critiek onder
wierpen,
Vooi' dit laatste kan, dunkt ons, nog geen
aanleiding bestaan.
Men heeft dit ontwerp naar zyn eigen
waarde te beoordeelen. En dan biyven wy
volharden in onze meening, dat do voorgestelde
regeling niet voldoende is toegelicht en geon
dringende gronden zyn aangevoerd, welke in
casu het weder toelaten van don nachtarbeid
door vrouwen zouden wettigen.
Do argumentatie van hen, die by het af-
deelingsonderzoek do voordracht boslroden,
lykt ons krachtiger dan de toelichting, welke
de Regoering op het ontwerp leverde.
Misschien echter bewaarde de Minister
zyn hoogste troeven voor de Memorie van
Antwoord."
De Tijd zegt:
By de behandeling van juridische beginsel-
quaestiün, die de meerderhoid onzer lezers
slechts matig kunnen interesseeren, werden
van de Regoeringstafel over misdryf, schuld
en straf theorieën verkondigd, welke.de geheele
llechterzyde zeker hoogst onaangenaam
moesten aandoen.
Haasten wy ons er by te voegen, dat dio
theorieën niet werden verkondigd door oon
der Ministers, maar door Prof. Van der
H o e v o n, die, in qualiteit van Regeerings-
commissaris, den Minister varï Justitie by do
verdediging van het voorgestolde nieuwe Wet
boek van Militair Strafrecht moet ter zyde staan.
Volgens het Kamerverslag van het Handels
blad zeide do hooglooraar o. a. het volgende
„Maar hy (Prof. Van der Hoeven) houdt
vol, dat er qualitatief geen verschil bestaat
tusschen misdryf en overtreding, tusschen
moord en hot laten loopen van kippen op
eens anders grond. Hy hoeft dat goloerd,
leert het nog, en denkt het te zullen biyven
leeren, daar hy trots yverig zoeken geen
verschil heeft kunnen vinden, en niet enkel
liy, maar een geheel congres. De straf is
z. i. slechts een veiligheidsmaatregel. Aan de
vergeldingstheorie doet hy niet mee. Straf is
een maatregel ter bescherming van byzondere
rechtsbelangen. Straf bestaat in onschadelyk-
making van voor de rechtsorde gevaariyke
individuen."
Het is duideiyk, dat hier de zedoiyke
schuld, m. a. w. de zware overtreding van
de goddeiyko wet, welke met onuitwischbare
letters in elke menschenziel gegrift werd,
geheel wordt geloochend. Immers slechts hy,
die alleen de menscbelyke wet als criterium
van goed en kwaad erkent, zoodat byv. moord
en diefstal geoorloofd zouden zyn, als zy niet
door een Rykswet verboden waren, kan er
too komon tusschen moord en het laten loopen
van kippen op eens anders grond geen qua
litatief verschil te zien.
Zeer terecht werd door mr. Travaglino tegen
sommige uitlatingen van Prof. Van der Hoeven
opgekomen.
De vraag is echter, of niet een woord van
protest allereerst had mogen verwacht worden
van den Minister van Justitie. Immers, prof.
Van der Hoeven bad gesproken in zyn qualiteit
van Regeeringscommissaris; hy was derhalve
op dat oogenblifc te beschouwen als orgaan
der Regeering, wier beginselen hy in do ge
citeerde rede op hoofdpunton tegensprak.
Dat de professor op zyn college stellingen
verkondigt, welke tegen do Christeiyke be
ginselen lynrocht ingaan, is zeker treurig
genoeg. Het kan hem echter ook onder een
Obristeiyk Ministerie niet belet worden. Op
geenerlei wyze echter heeft hy hot recht
dorgeiyke beginselen to verkondigen achter do
groene tatel, in de qualiteit, hem tydeiyk
door deze Regeering opgedragen.
Do bedoeling by die opdracht zal wel ge
weest zyn, dat de professor technische punten
en duistero rechtsquaestiën, waarin hy hot
best thuis is, voor de Kamer zou verduide-
ïyken; niet, dat hy eigen wysgeerige of
staatkundige beginselen voor de Kamer zou
verdedigen.
Het biykt intusschen, dat hot stelsel van
een verdediging van wetsvoordrachten door
Regeerlngs-commissarisson, als deze in hoofd
zaken vyandig staan tegenover de beginselen
der Regeering zelve, ernstige bezwaren heeft.
Een nauwkeurige afbakening van bevoegd
heid on van de taak, door dergelyko com
missariseen by het debat te vervullen, ware
daardoor zeer wonschoiyk.
In Het Vaderland kwam, van de hand van
„een verzekerde", het volgende stuk voor
over de verzekering tegen onge
luk k o n:
Tot nu toe zyn de verzekerden tegen onge
vallen in de meening geweest, dat zy, onver
wachts aangevallen en gewond wordonde,
aanspraak op uitkeering zouden kunnen maken.
Nu heeft echter de Maatschappy „The Ocean"
in eon dergeiyk geval uitkeeriDg geweigerd
en wat nog bedenkeiyker is zy is by
schoidsreehteriyke uitspraak in het geiyk ge
steld. Een verzekerde van die Maatschappy
werd in een koffiehuis met een bierglas zoo
danig tegen het hoofd geslagen, dat hy zyn
oog heeft verloren, en de arbiters hebben uit
gemaakt, dat hier geen ongeval bestaat in
den zin der vorzekeringsvoorwaarden. Is het
wonder, dat de verzekerden daardoor hun ver
trouwen in de ongevallenverzekering verliezen
on zich afvragen: Waarom ons door de betaling
eener premie een opoffering getroost, als het
zoo onzeker is of wy wel schadeloosstelling
zullen ontvangen als ons een ongeluk over
komt? "Wel is waar is de „Ocean" een buiten-
landscho Maatschappy en zyn de meosten by
een Nedorlandscho Maatschappy verzekerd,
maar welken waarborg hebben wy, dat Neder-
landsche Maatschappyen, by v. de „Eerste Nedor-
lantlsche" en de „Nova", indien zich een zelfde
geval voordoet, niet oveneens zullen handolen,
gedekt als zy zyn door een uitspraak van
Ned. arbiters? Als het dien weg opgaat, kan
nog ln tal van andere gevallen uitkeering ge
weigerd worden. Zoo werd my dezer dagen
door een bekwaam rechtsgeleerde verzekerd,
dat volgens strikt recht ook geen uitkeering
behoeft te geschieden indien iemand verdrinkt
of struikelt en van een trap valt, omdat or
dan geen sprake is van van buitenaf aange
bracht lichameiyk geweld. Wat blyft er
zoodoende van de ongevallenverzekering over?
De ongevallenverzekering is ook een sociaal
belaDg en daarom wensch ik te vragen, opdat
zooveel mogeiyk tot klaarheid wordt gebracht,
waaraan wy, verzekerden, ons in dezen te
houden hebben. Willen de verzekering-maat-
schappu'en bet voorbeeld van „The Ocean*
volgen, dan zullen zy hun bedryf in diecrediet
brengen en daardoor sichzolf het meest be-
nadoelen.
De Redactie van Het Vaderland teokont
liierby aan;.
Naar aanleiding van bovenstaande be
schouwing bobben wy gemeend niet beter te
kunnen doen dan zoowol by de „Eerste Neder-
landsche" als by de „Nova" inlichtingen to
vragen. Do directies van genoetndo Maat
schappyen hebben daaraan welwillend voldaan.
Uit haar antwoord blykt, dat z'y in een geval
als „The Ocean" geen oogenblik zouden hebben
geaarzeld tot uitkeering over to gaan en er
niot aan gedacht zouden hebben een uitspraak
van rechters of arbiters uit to lokkon. Alleen
dan zou er h. i. sprake hebben mogen zyn
van weigering der uitkeering, indien de wond
ware toegebracht in een vechtpartij on do
verzekerde door provocatie tot het accident
zelf aanleiding had gegeven, waarvan echter
in dit geval geen sprake is geweest.
Wat de andero gonoemdo gevallen betreft^
die zyn van gohool andoren aard, maar ook
in dezen luidt het antwoord der Ned. Maat
schappyen zeer goruetstellend. De directies
van de „Eerste Nederlandsche" on van de
„Nova" verklaren belde, dat er geen week
voorbygaat of er wordt op grond van ver
drinking behalve natuuriyk in het geval
van zelfmoord of wegens het vallen van
oen trap uitkeeriog verleend. Deze worden
wel degeiyk beschouwd als ongevalion in den
zin der verzekeringsvoorwaarden.
Het wetsvoorstel inzake de lichting
18 9 5 en '9 6, door de hoeren Lobman c. s.
ingediend, is, naar De Nieuwe Courant veron
derstelt, aldus in de wereld gekomen:
„In den nacht van Dinsdag op Woensdag
hebben drie leden der meerderhoid, do heoren
Lobman, Kolkman en Heemskerk, blykbaar
bedacht, dat het uit een politiek oogpunt niet
wen8cheiyk scheen de taak om Rogeering,
Kamer en openbaro meening met elkander te
vorzoenen, ovor to laton aan een lid der lin
kerzyde, don heor Mees. Het was ook duide-
lyk, dat de lieer Do Savornin Lobman, wiens
gezaghebbend woord in deze quaestie, anders
dan gewooüiyk, eenigo verwarring hoeft go-
sticht, iets moest doen om Kamer en Regeo-
ring uit de moeiiykheid te helpen. De heor
Kolkman was de aangewezen persoon om to
dezer zake vry duideiyk in de pers gobleken
katholieko opinie te vertegenwoordigen. Wat
de heer Heemskerk er by doed, is minder
holder; hot is do vraag of zyn naaste party-
genooten in Kamer on Kabinet hem voor
dit optreden heel dankbaar zullen zyn."
Welke gevolgen zal een aanneming van
dit wetsontwerp hebben? vraagt het blad, on
het antwoordt:
„Wordt het voorstel aangenomen, dan zal
de Minister, willig of onwillig, zyn besluit
eenvoudig hebben in te trekken, gelyk hy hot
nu reeds hoeft moeten schorsen. Dit lykt ons
een direct ingrijpen van de wetgevende macht
in de bovoogdhodon van het uitvoerend gezag,
dat wy niet gaarne als prnecodent zouden
zien gesteld. En slechts d&iroin zal dit thans,
dunkt ons, niet tot een ministerioelo crisis
leiden, omdat hot onder zeer byzondere om
standigheden (de uitvoering eenor geheel
nieuwe ou niet duidelyke wet) zich voordoet
en omdat uitsluitend politiek-bevriendo volks
vertegenwoordigers or debet aan zyn Wel
ligt de vraag voor de hand of de heor Lphman.
deze methodo met zyn fijnbesnaard constitu
tioneel geweten volkomen overeen kan
brengen."
Het voorstel komt De Nieuwe Courant
aannemeiyk voor; doch zy had het wensche-
lyker gevonden, Indien hot ware voorgesteld
ln overleg mot den Minister; dan ware de
schyn vermeden als haddo de Kamer gehan
deld ondor den indruk van de agitatie in hot
land.
Tegen dit wetsvoorstel heeft de Stichtscho
Courant een drietal bozwaronhet eerste is, dat
de Regeering den indruk zou hebben gegeven
van voor de socialistische agitatie uit den
weg to gaan. Wy zeggen niot, betoogt do
Stichlsche, „dat het zoo i s, maar het heeft
er al den schyn van en dat komt voor het
volk op hetzelfde neer.
Had de Regeering onmiddeliyk nadat zy
hef bezwaarlyke van den maatregel had
2651 15
Steeds yersch voorhanden:
©roolc Koude
en Kleine Ronde BESCHUIT.
LANGE KANEELBESCHUITJES.
Telephoonnummer 176.
Specialiteit in Kadetjes,
fijue Krentenbroodjes, Lirse-
broodjes, enz. 9801 22
Verkrijgbaar b(J997 33
lste LEIDSCHE MINERA AL WATERFAB RIEK.
J. HENRI BERKELJON, Lange Mare 40.
Zeeraar voor Piano.
Spreekuur dos morgens van 10
tot 13 aren.
10644 5
van nette Burgerlieden, die een vrye
Kamer en een net en degeiyk
Kosthuis verlangen. 6173 6
Adres: Papenstraat 4.
EN 2322 32
A. DE MOOY Jb., JAC. v. d. GUGTEN en C. WASSE
NAAR Jr zullen als lasthebbers van hunne Principalen
ten overstaan van Mr. D. VAN RIESSEN, Notaris ie Katwijk,
publiek verkoopen wegens liquidatie, op Vrijdag 9 Mei
1902, des morgens te 10 uren: de eheeiegunstig bekend
staande Kramen Tulpenbloembollen van lieeren
L. PARLEVLIET, N. PARLEVLIET Lz., J. DRIEBER.
i GEN en JOH. PARLEVLIET Lz., vaaronder vooi komen
groote partijen Murelló, C >uleur Cardinal, Mon Trësor, Chry
solora. Gele Prins en Scarl u Due.
Alles zeer sterk en gezond in het gewa staande en
niet op veiling geplant.
Catalogus is intijds verkrijgbaar..
Betaling voor of op 1 Noy. 1002. 4105 44