Kloster Export-Bier J. P. RIEDEL, Boommarkt. BAMülPEl J. L. Creyghton, Stoomtram HAARLEM-LEIDEN. Reform- U Droit-devant- 1 Hercules- m Prinsesvorm- s Gloria- -„„ r J. C. KORT. J. L. CBEYGHTOÜ, OASOMABEMTEH. BloemboUenveiling No. 12945 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 MEI. - DERDE BLAD. PERSOVERZICHT. Vervolg Advertentiën. Geëmailleerde Nieuw Amerikaansch Model van prachtige afwerking. Aalmarkt 25. Broodfabriek „CEHES". Bortmunder Branerei-Gesellscbaft. per Va flesch f O.XO. Hoofdagent van v. VOLLENHOVEN's STOUT. Wegens de ongekend lage prijzen is het vervoer van Bestel- en Vrachtgoe deren per Stoomtram het voordeeligst. Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heem stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 16 V.M. en 3 u. 07 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd. 37t9 40 Inlichtingen worden verstrekt aan het be- stelkantoor Clarensteeg No. 2 nabij de Mare. Haarl.straat 122, Donkersteeg 3. Aalmarkt 25. Steeds in voorraad het nieuwste op het gebied van Ganglantaarns te Katwijk a/Zee. Anuo 1902. De Tijd neemt in een tweetal opstellen een Onderwerp ter hand, hetwelk „omdat het ivfrijwel ongeregeld schijnt, Je aandacht van de Overheid en van don wetgever behoort te trekken." Zij bedoelt de vrijheid tot het hou den van openbare colieoten aan de huizen der ingezetenen. Het Sociaal Weekblad verrichtte, naar De Tijd meent, nuttig werk, toen het in zyn nr. van 19 April j.l. van blijkbaar bevoegde hand een uiteenzetting opnam van de alge- me eno voorschriften, welke deze zaak bij ons beheersohcn en de bevoegdheid der Over heid bij het toelaten of weren van openbare Collecten regelen. De Tijd geeft eerst die algemseene voor schriften weer. Het zijn er slechts twee: een Kon. besluit van 1823 en art. 13 van de Wet tot regeling van het Armbestuur van 28 Juni 1864 In den breede toont het blad aanx dat 'do ^ettelijke toestand, die krachtens deze voorschriften bestaat, geheel onvoldoende moet genoemd worden. Do toestand oisoht dringend verbetering. Intusschen: voorzichtigheid is ton hoogste aan te bevelen. De nationale deugd der naastenliefde kent geen erger vijand dan Overdreven regiememteering en overdreven Overheidstoezicht. De Pruisische politie verordeningen op dit stuk zou het blad, om detfl te noemen, in geenen deele ten voor beeld willen gesteld zien. Daarom beveelt heb blad. aan het tegen woordig Kabinet, „van hetwelk zij met ze kerheid eerbiediging verwacht van al wat in Ideze werkelijk eerbiediging verdient", de wettelijke regeling van openbare collecten 'aan. Maar in de onzekerheid, óf en wanneer de Rijkswetgevor deze taak zal aanpakken, zul len haars inziens, vooral in grootore ge meenten, waar openbare collecten aan de orde van den dag zijn, Gemeentebestu ren wèl doen door althans enkele punten betreffende dit onderwerp b\ plaatselijke verordening vast te stellen. Zooals het thans is, resumeert, het blad, kunnen geon colleoten gestuit of verboden worden, welke niet door of ten bolioeve van een Liefdadige vereeniging, ook niet tot het lenigen der gevolgen vaD rampen of ongeluk ken gehouden worden. Voor welk ander doel ook geld met bussen of schalen aan de hui zen der ingezetenen wordt bijéengehaald, het moet door de Overheid lijdelijk worden aan gezien. Dit is een toestand, waardoor men vroeg of laat voor zeer onaangename gevolgen kan komen te,staan. De Nieuwe Rotterdamschs Courant besprak het denkbeeld omtrent liberale concen tratie, in de Provinciale Groninger Courant geopperd. Het was een stout plan. „Het was dan ook inderdaad een stout plan de oorzaak van den twist te willen verheffen tot teeken der hereenlging, het algemeen kiesrecht te stellen als banier, waaronder alle niet-kerkelyke partijen in 1905 gezamenlijk naar de stembus zouden trekken, en dat nog wel met uitsluiting van de warmste aanhan gers van het algemeen kiesrecht, do sociaal democraten. Ongetwijfeld, tusschen de sociaal-democra tische begrippen en de liberale denkbeelden ligt een zoo onmogelijk te overbruggen ver schil op hoeveel bogen men de brug ook zou willen doen rusten dat er aan een samengaan met hen bij de verkiezingen niet te denken valt: doch wie het algemeen kies recht tot de beslissende verkiezingsleus wil maken, moet hen wel niet als bondgenooten, maar toch als modestanders aanvaarden. Wie daarentegen de liberalen wil bijeenbrengen, zal éts op den voorgrond moeten brengen, waarover zy het eens zyn, en in ruat laten de bron niet alleen van den ouden, maar ook van den huidigen twist. Zoo hebben de mede standers, die thans het regeeringskasteel be zet houden, gehandeld, en met goeden uitslag." De breuk, in de liberale gelederen door de kiesrechtquaestie geslagen, duurt voort; en of het elkander over dit vraagstuk dik wijls aan den tand voelen wel goed werkt, het blad betwijfelt het Laat men liever een basis voor gemeenschappelijk handelen zoeken in datgene, waarover men het eens is. „Wy hebben nog tijd. De Eegeering zal weldra haar richting op verschillend terrein duidelijker moeten toonen, haar plannen moeten ontwikkelen. Mogelyk wordt daarin een en ander bedreigd, dat allen liberalen lief is, en zouden zjj in hun verweer een grondslag kunnen vinden voor een gemeenschappelijk optreden by de stembus in 1905. Dat zou actueels politiek zyn." Het denkbeeld om het op het punt van het kiesrecht eens te worden geeft de Nieuwe Rotterdamsche Courant dan ook biykbaar op: „Want de voorstelling, die de Prov. Gr on. ons geeft van den tegenwoordigen stand van het geschil, is onjuist, is te gunstig. Wel zal ieder erkennen, dat een absoluut algemeen kiesrecht niet begeeriyk is, en het begrip ia elk geval moet worden omlynd, maar daar- meo is men geen stap verder. Evenmin met een eenstemmigs verklaring, dat men een „gezond" algomeen kiesrecht wenscht. Wat de een gezond heet, noemt de ander ziekeiyk. Reeds op het standpunt, waarop de Prov. Gion. zioh plaatst, dat zy in de Grondwet geen blanco art. 80 verlangt, maar in de Grondwet zelve een formule, die de werke- lyke paupers uitsluit, loopen de meeningen uiteen, nog daargelaten, dat de kans om voor zulk een regeling in de Grondwet in elk der beide Kamers twee derdon dor uit te brengen stommen te krygen, wel als ten eenenmale buitengesloten kan worden beschouwd." Het mag daarenboven wel als algemeen bekend worden aangenomen, dat de stelling der Prov. Gron., dat het kiesrecht niet is een natuuriyk recht van den staatsburger, maar een hem in het algemeen belang toe vertrouwde functie, niet alleen by de sociaal democraten, doch ook by fracties, die tot de liberalen gerekend worden, besliste tegen spraak ontmoet. En als zy verklaart het kiesrecht niet te willen toekennen aan hen, „wien iedere schaduw van zelfstandigen wil en onafhankoiykheid vreemd ia", dan zullen er aanstonds velen opstaan, die daartegenover verklaren, dat zy voor het toevertrouwen van zulk een belangryke functie in het algemeen belang niet met een „schaduw" tevreden zyn, maar van dien gewenschten zelfstandigen wil en die onmisbare onafhankeiykheid eenige aan sommige kenteekenon verleende niet ver- werpeiyke vermoedens verlangen. Dat de grensiyn in de bestaande kieswet voor de verschillende deelon des lands niet steeds juist getrokken blykt, kan worden toe gegeven: de grens kan hier wat te eng, daar misschien wat te ruim gesteld zyn; maar daarmee is het gevolgde stelsel niet afgekeurd. Een beter biykt nog niet gevonden. Doch dergelyko onvolkomenheden zyn den meesten wetten eigen. Byna elke wet is voor menigeen een Procrustusbed, waarvoor hy te groot of te klein is. Als echter het kiesrecht niet een bevoegdheid is, waarop een staatsburgor recht heeft, maar een functie, dio in het algemeen belang wordt toevertrouwd, dan bestaat er eigeniyk voor persoonlijke miskenning en persooniyko klachten geen grond. Of er hier enkelen buiten vallen, die men. er jiiever in had, daar weder enkelen zyn binnengekomen, die eerst buiten waren geslo ten, is voor liet algemoon belang niet van zooveel gewicht, dat horstel van dat gebrek mot kans op goeden uitslag op een verkiezingsbanier gebracht zou kunnen worden. Waariyk, dat „pakt" niet. Wat wel in sommige kringen pakken zou, maar door de verschillende fracties dor liberale party, zeker niet by onderling overleg tot verkie zingsleuze gesteld zou kunnen worden, wat de verdeeldheid onder de liberalen daarentegen tot volkomen scheiding en onderlinge bestrij ding zou doen uitbarsten, en wat ook de Prov. Gron. niet zou willen, dat zou wezen „algemeen kiesrecht", zonder meer, zonder do door haar noodig geachte omiyning." Ten slotte betoogt het blad, dat de Alge meen Stemrecht-mannen zich niet op Thor- becke kunnen beroepen. Het Handelsblad is nog wel voor het voor opgaan van sociale hervormingen, doch vindt het toch blikbaar niet kwaad een liberale concentratie op het kiesrechtvraagstuk te beproeven. Het is desnoods voor een blanco artikel 80 te vinden, doch biyft uitsluiting van onwaardigen en geheel onzelfstandigeu eischen. Maar juist in het zoeken van de grenzen zit-de moeilijkheid. „Het zoeken naar een formule, die voor alle deelen der linkerzyde behalve de socialisten aannemeiyk is, behoeft daarom nog geen monnikenwerk te zyn. Als men de geschie denis der kiesrechtherziening nagaat, zullen allicht—in de amendementen van 1893-1894 op het ontwerp Tak de bouwstoffen zyn te vinden. LezeD en schry veneen woning, die aan matige eischen voldoet, en niot-bedeeld- zyn, komen als minimum-eischen allereerst in aanmerking. Om dit in de kieswet te plaatsen is echter geen Grondwetsherziening noodig, *wel natuuriyk als men de vrouwen tot kiezers wil maken. De schry ver in de Provinciale Groninger Courant beproeve eens zelf zffn krachten aan het formuleeren van een kiesrecht, dat naar zyn gevoelen alle fractiön der linkerzyde zou kunnen bevredigen. Hy trachte het dan in de „Liberale Unie" en andere liberale vereenigingen ter sprake te doen brengen. Hy zal dan ver nemen hoe de verschillende fracties er over denken en ook wel ervaren hoe de vrijzinnig- democraten er tegenover staan." Doch ten slotte worde op het noodzake- ïyko van geleideiyke hervormingen golet. Het blad ls er droevig over, dat die juist op den achtergrond raken als men het kiesrecht naar den voorgrond dringt. Het Centrum bevat over het haring- speet8ters-ontwerp, waarover het voorloopig verslag der Tweode Kamer ver schenen is, het volgende: „Men weet, dat de bedoeling van dit ont werp is: ter wille van hot haringspeten vry- stelling te verleonen van het verbod van nachtarbeid door vrouwen, in zekere tyden van het jaar. By het onderzoek liepen de meeningen nogal uiteen. „Verschillende" leden achtten het wets ontwerp niet voldoende toegelicht: „ver scheidene andere" gingen verder en verklaar den reeds nu, dat zy met het Regeerings- voorstel zich geenszins konden voreenigen, terwyi „veel andere" het wetsontwerp ver dedigden. Nog waren er „sommige" leden, dio do voorgedragen regeling „juist eon stap in do goede richting achtten". Blykbaar staat ons dus over deze zaak een levendig debat in de Kamer te wachten; te meer, daar de besliste tegenstanders zich in hun beschouwingen niet 'by de voordracht bepaalden, maar de sociale politiek der Regeorlng aan een algemeene critiek onder wierpen, Vooi' dit laatste kan, dunkt ons, nog geen aanleiding bestaan. Men heeft dit ontwerp naar zyn eigen waarde te beoordeelen. En dan biyven wy volharden in onze meening, dat do voorgestelde regeling niet voldoende is toegelicht en geon dringende gronden zyn aangevoerd, welke in casu het weder toelaten van don nachtarbeid door vrouwen zouden wettigen. Do argumentatie van hen, die by het af- deelingsonderzoek do voordracht boslroden, lykt ons krachtiger dan de toelichting, welke de Regoering op het ontwerp leverde. Misschien echter bewaarde de Minister zyn hoogste troeven voor de Memorie van Antwoord." De Tijd zegt: By de behandeling van juridische beginsel- quaestiün, die de meerderhoid onzer lezers slechts matig kunnen interesseeren, werden van de Regoeringstafel over misdryf, schuld en straf theorieën verkondigd, welke.de geheele llechterzyde zeker hoogst onaangenaam moesten aandoen. Haasten wy ons er by te voegen, dat dio theorieën niet werden verkondigd door oon der Ministers, maar door Prof. Van der H o e v o n, die, in qualiteit van Regeerings- commissaris, den Minister varï Justitie by do verdediging van het voorgestolde nieuwe Wet boek van Militair Strafrecht moet ter zyde staan. Volgens het Kamerverslag van het Handels blad zeide do hooglooraar o. a. het volgende „Maar hy (Prof. Van der Hoeven) houdt vol, dat er qualitatief geen verschil bestaat tusschen misdryf en overtreding, tusschen moord en hot laten loopen van kippen op eens anders grond. Hy hoeft dat goloerd, leert het nog, en denkt het te zullen biyven leeren, daar hy trots yverig zoeken geen verschil heeft kunnen vinden, en niet enkel liy, maar een geheel congres. De straf is z. i. slechts een veiligheidsmaatregel. Aan de vergeldingstheorie doet hy niet mee. Straf is een maatregel ter bescherming van byzondere rechtsbelangen. Straf bestaat in onschadelyk- making van voor de rechtsorde gevaariyke individuen." Het is duideiyk, dat hier de zedoiyke schuld, m. a. w. de zware overtreding van de goddeiyko wet, welke met onuitwischbare letters in elke menschenziel gegrift werd, geheel wordt geloochend. Immers slechts hy, die alleen de menscbelyke wet als criterium van goed en kwaad erkent, zoodat byv. moord en diefstal geoorloofd zouden zyn, als zy niet door een Rykswet verboden waren, kan er too komon tusschen moord en het laten loopen van kippen op eens anders grond geen qua litatief verschil te zien. Zeer terecht werd door mr. Travaglino tegen sommige uitlatingen van Prof. Van der Hoeven opgekomen. De vraag is echter, of niet een woord van protest allereerst had mogen verwacht worden van den Minister van Justitie. Immers, prof. Van der Hoeven bad gesproken in zyn qualiteit van Regeeringscommissaris; hy was derhalve op dat oogenblifc te beschouwen als orgaan der Regeering, wier beginselen hy in do ge citeerde rede op hoofdpunton tegensprak. Dat de professor op zyn college stellingen verkondigt, welke tegen do Christeiyke be ginselen lynrocht ingaan, is zeker treurig genoeg. Het kan hem echter ook onder een Obristeiyk Ministerie niet belet worden. Op geenerlei wyze echter heeft hy hot recht dorgeiyke beginselen to verkondigen achter do groene tatel, in de qualiteit, hem tydeiyk door deze Regeering opgedragen. Do bedoeling by die opdracht zal wel ge weest zyn, dat de professor technische punten en duistero rechtsquaestiën, waarin hy hot best thuis is, voor de Kamer zou verduide- ïyken; niet, dat hy eigen wysgeerige of staatkundige beginselen voor de Kamer zou verdedigen. Het biykt intusschen, dat hot stelsel van een verdediging van wetsvoordrachten door Regeerlngs-commissarisson, als deze in hoofd zaken vyandig staan tegenover de beginselen der Regeering zelve, ernstige bezwaren heeft. Een nauwkeurige afbakening van bevoegd heid on van de taak, door dergelyko com missariseen by het debat te vervullen, ware daardoor zeer wonschoiyk. In Het Vaderland kwam, van de hand van „een verzekerde", het volgende stuk voor over de verzekering tegen onge luk k o n: Tot nu toe zyn de verzekerden tegen onge vallen in de meening geweest, dat zy, onver wachts aangevallen en gewond wordonde, aanspraak op uitkeering zouden kunnen maken. Nu heeft echter de Maatschappy „The Ocean" in eon dergeiyk geval uitkeeriDg geweigerd en wat nog bedenkeiyker is zy is by schoidsreehteriyke uitspraak in het geiyk ge steld. Een verzekerde van die Maatschappy werd in een koffiehuis met een bierglas zoo danig tegen het hoofd geslagen, dat hy zyn oog heeft verloren, en de arbiters hebben uit gemaakt, dat hier geen ongeval bestaat in den zin der vorzekeringsvoorwaarden. Is het wonder, dat de verzekerden daardoor hun ver trouwen in de ongevallenverzekering verliezen on zich afvragen: Waarom ons door de betaling eener premie een opoffering getroost, als het zoo onzeker is of wy wel schadeloosstelling zullen ontvangen als ons een ongeluk over komt? "Wel is waar is de „Ocean" een buiten- landscho Maatschappy en zyn de meosten by een Nedorlandscho Maatschappy verzekerd, maar welken waarborg hebben wy, dat Neder- landsche Maatschappyen, by v. de „Eerste Nedor- lantlsche" en de „Nova", indien zich een zelfde geval voordoet, niet oveneens zullen handolen, gedekt als zy zyn door een uitspraak van Ned. arbiters? Als het dien weg opgaat, kan nog ln tal van andere gevallen uitkeering ge weigerd worden. Zoo werd my dezer dagen door een bekwaam rechtsgeleerde verzekerd, dat volgens strikt recht ook geen uitkeering behoeft te geschieden indien iemand verdrinkt of struikelt en van een trap valt, omdat or dan geen sprake is van van buitenaf aange bracht lichameiyk geweld. Wat blyft er zoodoende van de ongevallenverzekering over? De ongevallenverzekering is ook een sociaal belaDg en daarom wensch ik te vragen, opdat zooveel mogeiyk tot klaarheid wordt gebracht, waaraan wy, verzekerden, ons in dezen te houden hebben. Willen de verzekering-maat- schappu'en bet voorbeeld van „The Ocean* volgen, dan zullen zy hun bedryf in diecrediet brengen en daardoor sichzolf het meest be- nadoelen. De Redactie van Het Vaderland teokont liierby aan;. Naar aanleiding van bovenstaande be schouwing bobben wy gemeend niet beter te kunnen doen dan zoowol by de „Eerste Neder- landsche" als by de „Nova" inlichtingen to vragen. Do directies van genoetndo Maat schappyen hebben daaraan welwillend voldaan. Uit haar antwoord blykt, dat z'y in een geval als „The Ocean" geen oogenblik zouden hebben geaarzeld tot uitkeering over to gaan en er niot aan gedacht zouden hebben een uitspraak van rechters of arbiters uit to lokkon. Alleen dan zou er h. i. sprake hebben mogen zyn van weigering der uitkeering, indien de wond ware toegebracht in een vechtpartij on do verzekerde door provocatie tot het accident zelf aanleiding had gegeven, waarvan echter in dit geval geen sprake is geweest. Wat de andero gonoemdo gevallen betreft^ die zyn van gohool andoren aard, maar ook in dezen luidt het antwoord der Ned. Maat schappyen zeer goruetstellend. De directies van de „Eerste Nederlandsche" on van de „Nova" verklaren belde, dat er geen week voorbygaat of er wordt op grond van ver drinking behalve natuuriyk in het geval van zelfmoord of wegens het vallen van oen trap uitkeeriog verleend. Deze worden wel degeiyk beschouwd als ongevalion in den zin der verzekeringsvoorwaarden. Het wetsvoorstel inzake de lichting 18 9 5 en '9 6, door de hoeren Lobman c. s. ingediend, is, naar De Nieuwe Courant veron derstelt, aldus in de wereld gekomen: „In den nacht van Dinsdag op Woensdag hebben drie leden der meerderhoid, do heoren Lobman, Kolkman en Heemskerk, blykbaar bedacht, dat het uit een politiek oogpunt niet wen8cheiyk scheen de taak om Rogeering, Kamer en openbaro meening met elkander te vorzoenen, ovor to laton aan een lid der lin kerzyde, don heor Mees. Het was ook duide- lyk, dat de lieer Do Savornin Lobman, wiens gezaghebbend woord in deze quaestie, anders dan gewooüiyk, eenigo verwarring hoeft go- sticht, iets moest doen om Kamer en Regeo- ring uit de moeiiykheid te helpen. De heor Kolkman was de aangewezen persoon om to dezer zake vry duideiyk in de pers gobleken katholieko opinie te vertegenwoordigen. Wat de heer Heemskerk er by doed, is minder holder; hot is do vraag of zyn naaste party- genooten in Kamer on Kabinet hem voor dit optreden heel dankbaar zullen zyn." Welke gevolgen zal een aanneming van dit wetsontwerp hebben? vraagt het blad, on het antwoordt: „Wordt het voorstel aangenomen, dan zal de Minister, willig of onwillig, zyn besluit eenvoudig hebben in te trekken, gelyk hy hot nu reeds hoeft moeten schorsen. Dit lykt ons een direct ingrijpen van de wetgevende macht in de bovoogdhodon van het uitvoerend gezag, dat wy niet gaarne als prnecodent zouden zien gesteld. En slechts d&iroin zal dit thans, dunkt ons, niet tot een ministerioelo crisis leiden, omdat hot onder zeer byzondere om standigheden (de uitvoering eenor geheel nieuwe ou niet duidelyke wet) zich voordoet en omdat uitsluitend politiek-bevriendo volks vertegenwoordigers or debet aan zyn Wel ligt de vraag voor de hand of de heor Lphman. deze methodo met zyn fijnbesnaard constitu tioneel geweten volkomen overeen kan brengen." Het voorstel komt De Nieuwe Courant aannemeiyk voor; doch zy had het wensche- lyker gevonden, Indien hot ware voorgesteld ln overleg mot den Minister; dan ware de schyn vermeden als haddo de Kamer gehan deld ondor den indruk van de agitatie in hot land. Tegen dit wetsvoorstel heeft de Stichtscho Courant een drietal bozwaronhet eerste is, dat de Regeering den indruk zou hebben gegeven van voor de socialistische agitatie uit den weg to gaan. Wy zeggen niot, betoogt do Stichlsche, „dat het zoo i s, maar het heeft er al den schyn van en dat komt voor het volk op hetzelfde neer. Had de Regeering onmiddeliyk nadat zy hef bezwaarlyke van den maatregel had 2651 15 Steeds yersch voorhanden: ©roolc Koude en Kleine Ronde BESCHUIT. LANGE KANEELBESCHUITJES. Telephoonnummer 176. Specialiteit in Kadetjes, fijue Krentenbroodjes, Lirse- broodjes, enz. 9801 22 Verkrijgbaar b(J997 33 lste LEIDSCHE MINERA AL WATERFAB RIEK. J. HENRI BERKELJON, Lange Mare 40. Zeeraar voor Piano. Spreekuur dos morgens van 10 tot 13 aren. 10644 5 van nette Burgerlieden, die een vrye Kamer en een net en degeiyk Kosthuis verlangen. 6173 6 Adres: Papenstraat 4. EN 2322 32 A. DE MOOY Jb., JAC. v. d. GUGTEN en C. WASSE NAAR Jr zullen als lasthebbers van hunne Principalen ten overstaan van Mr. D. VAN RIESSEN, Notaris ie Katwijk, publiek verkoopen wegens liquidatie, op Vrijdag 9 Mei 1902, des morgens te 10 uren: de eheeiegunstig bekend staande Kramen Tulpenbloembollen van lieeren L. PARLEVLIET, N. PARLEVLIET Lz., J. DRIEBER. i GEN en JOH. PARLEVLIET Lz., vaaronder vooi komen groote partijen Murelló, C >uleur Cardinal, Mon Trësor, Chry solora. Gele Prins en Scarl u Due. Alles zeer sterk en gezond in het gewa staande en niet op veiling geplant. Catalogus is intijds verkrijgbaar.. Betaling voor of op 1 Noy. 1002. 4105 44

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 9