LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 M?l. TWEEDE BLAD.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
No. 12945
Anno 1902.
stige overtuigingen en stelt zich met volle
bewustheid op het door den dogmaticus gekozen
standpunt van geloof, de wijsbegeerte van
den godsdienst mag zich aan dergelijk
apriorisme niet schuldig maken, zij aanvaardt
niets dan wat wetenschappelijk is. De methode
der dogmatiek is vooral tbetisch en polemisch,
die der metapkysica critisck vergelijkend.
Zoolang er godsdienst en wetenschap zal zijn,
zal de metaphysica religionis, de dogmatiek
onmisbaar blijkenzoolang er wetenschap en
godsdienst zal zijn, zal de metaphysica de
religione het gewichtigste en moeilijkste deel
van do godsdienst-wijsbegeerte, onmisbaar en
weldadig blijken.
Met toespraken aan Curatoren van het
Seminarium der Remonstranten, leden van de
Sociöteitscommissie, vertegenwoordigers en
predikanten van de Remonstrantsche Broeder
schap, mot dank voor zijn benoeming en
uiteenzetting van zijn voorgenomen taak, aan
Curatoren, Rector Magnificus en Professoren
der Leidsche Hoogeschool, in 't bijzonder die
der Theologische Faculteit, aan Rotterdamsche
vrienden en ten slotte aan Heeren Studenten
eindigde spr. zijn hoogstbelaDgwekkende rede.
De penningmeester van het
Comité voor de stakende wevers te Enschedee
bericht ons dat bfi hom nog ontvangen is
het volgende: door tusschenkomst van den
heer Kouw 10; in een busje der Afd. Leiden
van den Ned. R.-K Volksbond ƒ1.86, van
eenige leden der Tabaksverwerkers-Vereeni-
ging „Hulp door Vriendschap" f 12.60; van
de Fabriek W 2.66van eenige leden typo
grafen door tusschenkomst van den secretaris
den heer Van der Haas 7 48, van het boutbe-
werkersgilde „St.:Jozepb", onderafd. van den
Ned. R.-K. Volksbond ƒ6.20, op den ge-
zelligen avond der Rederijkerskamer „Vondel"
1.74, van de Tumbouw-Vereeniging „Door
Eendracht verbonden" f5.
De echoenwinkelier R. J. Roe-
bering uit de Jacob Catestraat be Rotterdam
meende in den nacfoi, van ZonJdag op Maan
dag onraad aan zijn wumkddeuir te hebben
gehoord Hoewel niet zeker van zijn zaak
besloot hij in ieder geval maabregolon te no
men, en zoo plaatste hij ook MaanoagavOnd,
na 9luiting, een. trapleer tegen zijn winkel
deur aan de binnenzijde. Gisterochtend om
streeks 6 uren schrikte het gezin- uit de
slaap op Men liep naar den wankel en daa/r
bleek hot, dtat de omgoval'Jen trapleer don
slag had verooraaakt. De wnniko'ldour was met
een oataoHèn sleutel geopend en db straat
opkijkende zagen de bewoners een eind vor
der een paar kerels om een hoek verdwijpen.
Ook zij haddon het dadelijk op een loopen
gezet, toen zij bij een poging om de gefor
ceerde winkeldeur be openen, de slag hoor
de. (ff c.)
Mon soh r ij f t aan de ,,N. R. Ot."
uit Oroeebeek van 5 dezer In hot göhuaht
de Bruuk nabij de piuteöhe grona, heeft een
ernstig ongeval plaats gehad met doodlij
ken afloop Gisteravond had m een bekend
bddelaarslogement een vechtpartij plaats,
waarbij een Duitsoher met den steel van een
bij-1 op het hoofd werd geslagen. Hedenoch
tend om vijf uren werd hij gevonden in een,
aloot ra de buurt, nog lovend, maar terwijl
men beziig was hem andere kleeron aan te
doen, süierf hij ReedB zijn twee verdachten
goarredteertl, terwijl maatregelen zijn geno
men, om zes andere logeergasten op te spo
ren De zaak is in honden der justatie.
Grsternaoht vondi een huds-
woarte koerend machinist van de stoomtram
op den Mabhenesserdijk nabij de grens der ge
meente Rottend een pet loggen en inde nabij
heid daarvan- een plas bloed. Hij keerde naar
Delftehaven terug en waamsohuwdc de po
litic. Een onderzoek werd ingesteld en op de
door den machinist aangewezen hoogte werd
in bewusteloozon toestand gevonden de kis
tenmaker J. B H.wonende aan de Voor
haven. De man werd naar zijn woniinjg en
na daar door een geneesheer verbonden te
zijn, naar het Ziekenhuis gebracht. Hij had
een ernstige verwonding aan het rechterbeen
en een hoofdrwond, veroorzaakt doornat hij,
zonder dat zulks door iemand bemerkt waa,
te 10 uren bevorens van de laatste wagen van
een boen den Mathcnesserdijk passeerende
öt-omtram was gevallen. Bijna twee u-ren bad
hij daar aan den weg gelegen.
J. v. cL Heijs teeg, door de recht
bank te Ainsterdlam tot twintig jaar gevan
genisstraf veroordeeld wegens (hm moord
op Mina de Leeuw ton huize van n hert
be-rgier Spoiler te Bussuui, berust »in dit von*
nis en heeft geen appèl aangeteekoud.
De ziekte onder die paarden (in-
fluenza) bij het- escadron der huzaren te
Amsterdam heeft gisteren opgehouden te
heorsohen, zoodat eerstdaags do wisseling
mot het escadron. uit 'e-Hago kan plaats heb
ben.
De rochtbank to Amsterdam ver
oortieolde gisteren drie jongelui «die door een
agent van politie zoo goed als op heeter-
daad werdn betrapt in een steeg, den Wa
tergang tussohen den Klovcntersburgwal oc,
do SL-Anfoniebreestraat, terwijl zij poogden
in bo broken in het. huis van den koopman
Boos, tot govangeniSet-raffon van 6, 4 en 4
jaren.
In een Friesohe gemeente viel
dezer dagen het volgende voor. Een zang-
voreeniging gaf een udtvoering- do burgc- 4
meester haid poren/iasio gegeven tot één uur.
Toen dót uur gosïagen had, vorsdileen do po
litie; doch de dfeume© en heeren hadden g-eoa
tain to vertrekken. De agent wist niet hoe bo
handelen. Een der heeren gaf hem den raad
d»n burgemeester oan vedLengnng der permio-
sie te vragen, ,,M<aar menheer slaapt" nd
do agent. Eohber, ten slotte besloot hij tooh
Z E. Aahtb. maar op te bellen en de®
toestand mede te cteolen.
En, do permissie werd verlengd.
Door het Bolgisoho gouvo-rna-
ment werd onlangs een premie van 10,000
franken uitgeloofd voor dengene, d'ie eea
middel vond ter genezing van het mond- en
klauwzeer onder hot rundvee Vorsohjiliendb
middelen zijn ingezonden, doch bij onder
zoek is geen enkel afdoend gebleken. De
p remde van 10,000-franken zal daarom ndet
worden toegiek end.
Don- 3 0sten April heeft aan
Japansche kusten een zware stonn gewoed
De haringvloot aan de Westkust van Hok-
kaddo is bijzonder gehavend 260 vilseoher»
moeten den dood' in de godven hebben gevon
den.
In de Hongaarsohe badplaat»
Bartedd zijn ndH mandor dan 200 buizen met
allo bijgebouwen verbrand. Er zijn verschel
den personen bij de ramp gewond.
De verwoestende brand, die gd>
woed heeft in de Egyptische stad Mi*
Gamr brak verleden Donderdag uit en wal
eerst Zaterdagavond gcbluscht. De oorzaak
van de ramp is niet bekend. Het vuur, aan
gewakkerd door een feilen noordwesten
wind, verspreidde zich met razende snel
heid; do huisjes, voor het mecrondeel ge
bouwd van hout, stroo en klei, boden niet
den goring8ten weerstand aan het vemiclond
element. Vele bewoners hadden zelfs niet den
tijd het lijf te bergen, andoren werdon slacht
offers van hun vorlangen om althans iet®
van hun have te redden.
Mit Gamr waa een welvarend stadje van
15000 inwoners, dat bijna geheel bestond van
katoenteelt. Thans ia bijna de helft van do
stad verwoest; gchcele straten liggen ia
puin.
Er zijn tot dusver 61 lijken gevonden en
tachtig menschen zijn zwaar gewond.
Er zijn 1000 huizen en 200 winkels ver
brand- De schade wordt geraamd op
2,400,000 gulden.
Mit-Gamr waa voor 't grootste gedeelte uit
fellah-woningen soamgcsteld, met doodo
maïsstengels en gedroogde blAren als bedek
king
Wanneer de Khamstn, do heete winden uit
dit seizoen, die brandbare daken verschroeid
hebben, vindt het vuur een heerlijk voedsel.
Daarenboven liggen om de hutten dor fellah
meestal stapels afval van planton, suiker
riet, wortelen, die bij een brand evenwol
vuurhoopen wordem
Tot overmaat van ramp bezitten de meeste
Egyptische steden geen brandweer. De Nijl,
aan welks oever Mit-Gamr gelogen is, staat
op dit oogenblik zeer laag. Geen water du»,
geen spuiten 1
Oratie Groenewegeiw
H'-edteunamiddag te twee uren aanvaardde
Ir. H. Y. Groenowegen het ambt van hoog
leraar in de godgeleerdheid aan- het Semi
narium der Remonstranten met eene rede,
ulitgesp rok e n in het groot audi'tori-um der
Rijks-Universiteit te Leüdën over ,,de Meta-
physde® i* ét wijsbegeerte van den gods
dienst."
Nadlat spr. beninuerd had, dat hij be
noemd tot hoogleeraar aan het Seminarium
van dé Broederschap der Remonstranten, de
taak aanvaardde, als opvolger van zijn
door allen hoogvoreerden e«n geliefden, voor
ganger en leermeester Tiele, maakte hij er
meeding van, hoe het „Seminarium ofte
Queeokdhoff der studenten," gelijk het in den
aanvang werd genoemd, en dat, in 1634 werd
gesticht, wel nog kortten tijd aan de Letid-
Bohe Academie verbonden is, maar dat zij
tn de 29 jaren, aan die roemzuchtige Hoo
geschool verbonden in zeer nauwe betrek-
fcing tot haar heeft gestaan.
Hij brengt dlaarna het toppunt van bloei
in herinnering van_de Leidsche godgeleerde
school onder mannen alls SchottenKuenen,
ïtauweaiihoff, Pitins, Aoquoy, onder wtie ook
de hoogleeraar Tiele weid opgenomen, die
aan hunne taak heeft medögeanbeid, in bun
co glorie heeft gedeeld en onder de uiitne-
mendtete barer geleerden goteikl is geworiden.
Maar de eigenaardige betrekking onoer
Kvveetksdbool, vervolgt hij, hgt d/iope>r en is
van veel gnootter bdteëkeüis dan het persoon
lijke, want onvergankelijk is do invloed,
dien de Löidbohie Theologische faculteit door
haar leerlingen op de Broederschap en op
het godbdnenstig leven in haar kring heeft
geoefend.
'Hier is in wijebegeerte, gesohiedvoreohing
en letterkundigen arbeid een reuzentaak be
gonnen en voor een groot doei voltooid, die,
oefsdhoon wetenschap van de strengste soort,
diep ingreep in het godsdienstig leven zelf,
omdat nliemand of niets zich kon onttrekken
aan de verstrekkende govoilgon van aJ de
ontdekkingen, op .godgeleerd gebied gedaan.
Een van zijne geboorte af vrijzinnige en ver
draagzame godsdienstige gemeenschap als
die onzer Broederschap kon naar innerlijke
noodizalkelijkiheïd, naar eiiseh van geest en be
ginsel niets andere doen dian haar geestelijk
huis op dliei grondslagen opbouwen en op dien
mie uw ontgonnen, akker van :bet oude le-
lyeneknaohuige zaak des Evangelies nieuwen
oogst, en nieuwen overvloed van voedsel vra
gen, Zij heeft dat dan ook gedaan. En zoo
opent de arbeid van Leiden's groote geleer
den, waar onze. hoogleeraar een aanzienlijke
plaats onder innam, in de geschiedenis on
eer Broederschap een nieuw tijdvak.
iDiie wetenschap; zoo gaat spr voort, de
Oude godgëleerdlhekl heeft juist in die jo-
tren een pitindipieele vernieuwing ondergaan,
fludde op Tide's voorgang en onder zijn in
vloed. Zij is van theologie godsJih enabweten -
Beliap geworden. Maar van dat oogenblik af,
toen nl die theologie aldus haar supra-aaa-
turaJlistischen grondslag prijs gaf en rui et
langer pretendeerde te zijn de ontvouwing
en de toepassing van bovennatuurlijk ge
openbaarde waarheden», ontstonden er voor
haar verschillende mo'thodologische vragon
en moeilijkheden, die nog niet alle zijn opge
lost. Zij moest dientengevolge niet slechts
hare encyclopaedic aanvullen en herzien,
«maar ook in alüeiüei vakken naar nieuwe
wegen zoeken bui tot waarhdild te komen.
Eet eerste deed zij door de algemeene gods-
tkonjstgescthiodonns in den kring der leervak
ken op t<e nemen, en in plaats van de dog
matiek de wijsbegeerte van don godsdienst
te "stellen; hot laatste door in bijna alle vak
ken naar grootendeöls nieuwe methoden aan
het we lik te gaan
Hoe eenvoudig dat leek, zoo moed lijk het
bleek, juiist door don aard van hot. onder
werp. 't Scheen al dadelijk niet te rijmen
met vele practischc belangen, waarom men
maast do universitaire kerkelijke professo
raten ging stollen. Maar daardoor kwam
al weder zulk eene afscheiding tussdhen diie
pracbische en die theoretische vakken, dat
de eerste vaak den indruk maakten van een
agglomeraat v&n kundigheden, zonder we
tenschappelijke waarde en do andere, door
te doobrinair-oncyclopaedische opvatting
De Pleegzuster.
2)
Buitendien, de man had vrouw noch kind on
was nagenoeg veertig jaar. Het majoraatsgoed
Saloschiu kwam na zijn dood aan een neef,
een aangenaam jongmensch, dat professor
Labach in gezelschap soms had ontmoet Die
neef was officier, godetacheerd bij den gene
raion staf te Berlin on onbemiddeld. Dit was
ook de reden, waarom hij zooals algemeen
bekend was - het meisje zijner keuze niet
kon trouwen Do dood van den tegenwoor
dige» majoraatsheer zou dus geen andere levens
schokken, nergens een leemte achterlaten,
integendeel zou h\j het geluk van anderen
grondvesten.
De heeren waren juist opgestaan, en pro-
lessor Labach ging weder vooraan de biblio
theekkamer in, toen een deur geopend werd
en een dame binnentrad, die door dokter
Philippi werd voorgesteld als mevrouw Wen-
gerska-,- de dame, aan wie het toezicht op
de huishouding hier was toevertrouwd. Zy
had een edel gevormd gelaat, een kalm, ern
stig oog en moest in haar jeugd zeer mooi
geweest z\jn Eigenlijk was zo liet nog, als
men de bekoring der jeugd wegcijferde; want
ze was zeker veertig jaar, wellicht ouder al.
Haar trekken, die een buitenlandsche afkomst
verrieden, waren scherp als die van eeu
camee; uit de groen blauwe oogen straalde
een treurige blik Haar geheele verschijning
was eenvoudig deftig. Met belangstelling be
schouwde Labach de dame, terwijl dokter
Phiiippi haar hartelijk de hand schudde. Droef-
vragend, met vocht üi 4e oogen, zag ze hem aan.
voor de behoeften, waarvoor ze werden be
oefend, weindg berekend schenen.
Na ddt een en ander onltwikkekl te hebben,
komt spr. tot de vraag of het metaphysiche
wel binnen het gebiecl'der godsdienstwijabe-
geerto mag worden toegelaten, of dat niet
als dogmatiek valt. binnen het kader der
kerkelijke leervakken Daarover zijn de ge
voelens verdeeld en heerschen de meest te
genstrijdige opvattingen.
Die quaestae wil spr. trachten iets nader
tot oplossing te brengen.
De metaphysica, zegt hij, is vrijwel cU as-
schepoester in Minerva's hais; zij wordt voor
bijgegaan, miskend, soms gehoond door har
re trotsche zusteren, voor velen, vooral in de
eeuw der physische wetenschappen., komt zij
voor goed1 achteraan.
Spr. gaat daarna Kant's omschrijving als
,,dlie Wissenschaft von der Erkonnitnies des
SinniMahen zu der des Uebersd-nrtliohen
durch die Vernunft fort zu sohrenten "3 en
aJs ,das System der reinen theoretasohen
Philosophaie" na; de nieuwere wijsbegeerte
zou, na eerst bij Hegel den waan verstoord
te hebben alsof na de oritaek dor reinen Ver-
■n-unft metaphysica onmogelijk ware gewor
den, reeds bij Schopenhauer zich doordron
gen toornen van het besef, dat baar baak niet
was „die Wdlit zu udborfliegen, sondern sie
van Grund auas zu venstehen," zoo als
Wundfc en Lotze haar dan ook hebben ver
staan. Als nu maar toegestemd is, dat dit
denkwerk beantwoord aan een oorspronke
lijke behoefte van den geest en dat de geest
daarbij werkzaam is met baar hoogste vermo
gens, begint de assohepoester zaoh reeds te
vertüoonen ra hare ware gedaante vorstin
van -geboorte en bestemming. Wetenschap
pelijk, dat wi»l zeggen: mothodüscb en sys
tematisch tracht de metaphysica van de
volheid van» ons orvaiiinjgsweten mit, aan
de uiterste grens van ons kennen de denlk-
noodlzakelijke gevolgtrekkingen te maken en
an samenhangende grondideeën de opperste
eenhc Dd en eindvcrkla-nng te zoeken van ai
het. gekende waa/ de geest rust, het gemoed
bovredüginig, verheffing en kracht in vindt.
Had de oude Arrstoteles die metaphysica
niet .aanstonds in hot hart gegrepen, toen
hij haar kortweg noemde dtoloyLct'?
Is door wbe de theologie tot wetenschap
van den godsdienst hebben hervormd, positi
visten en ethlschen, aan haar het bart uit
gesneden, waar men haar zonkfer metaphy
sica beoefenen en onderwijzen wilde, nu alle
godsdienst, blijkt opgebouwd uot den ge-
heelen monsoh, luit zijn affectief en impul
sief en intelligent leven, voortgevloeid uit de
drieledige bron van zijn aandoenangenzijn
willen cn denkennu <1 ijkt het sprei er ndet. te
weerspreken, dat in de>D geest van lederen
vrome, aJ is het nog zoo primitief, overtui
gingen wonen omtrent dezelfde vragen,
waarop do metaphysica het wetenschappe-
ilijk doordtaclu antwoord geeft. Dit meta-
physisch element der religie te miskonnen
zou evenzeer een schermus dor religie zijn,
als de opzettelijke vcrwaarlooziing alJer rae-
ta ph y.sick eene geestelijke tel f verminking
mag heeten.
Heeft- de neo-Kanbiaansohc kennisleer op
andere cn betere gronden de metaphysiek
uut de bhoologae trachten te weren', van wel
ke groep Lip9ius de beste vertegenwoordi
ger is. hij erkent, dat. men door sohoidiing
te maken tusschcn wetenschap, waartoe mo-
(taphyeica behoort en godsdienst, godsdien
stig geloof, godsdienstige voorstellingen,
tweeërlei waarheid verkrijgt, een tihcorCüi-
sche en een religieuze. De dogmatiek be-
schrijve en verdedige den inhoud van het
godsdienstig bewustzijn op wctensoliappeilij-
ke wijze, de- sleutel der religieuze verschijn
selen kan slechts in de metaphysiek word-en
gezodht, al brengt zij, naaT zijnie meoning
ons werkelijk weten ervenmrn vooruit als de
dogmatiek, die slechts do wetensohappelij'ke
formule geeft voor eenmaal aanvaarde be
grippen.
Tot dezelfde afwijzing van do metaphysica
komt eindelijk langs nog anderen weg een
deel der goschiedvorschers op het gebied van
den godsdienst, Tiele bijv.die van ordeed is,
dat de goddikmSüwetcnschap een uitslui
tend anthropologisoh karakter draagt. His-
torisoh- psv oholi gisoh moet het onderzoek
blijven. Het. metaphysisch oordeel behoort
op gansch ander studiegebied.
„'t Is verschrikkelijkWat een wreed lot
voor zoo'n goeden, lieven man I" sprak zfj
zacht, haar ontroering bekampend.
Dokter Phiiippi wendde zich af.
„Ik ga nog even naar hem toe."
„Neen, doe dat niet 1" zei de dame. „Ik
kom by hem vandaan. Hy is kalm, vol zelf
bebeorsching Ik geloof, dat het vreesefijke
vonnis voor hem niets verrassends had," zoo
richtte zy zich tot den professor.
„Dat geloof ik ook, mevrouw Hy was
hy moest wel daarop voorbereid zfin."
„En is er niets meer te hopen? Geen
mogelykheid geen kleine kans?"
„Niets, volgens menscheiyke berekening."
„Niets meer aan te doen?...." Haar stem
klonk flauwer,
„Niets, dan hem het leven wat te ver
lichten zooveel men kan."
„En waarin bestaat die verlichting? Hoe
kunnen we hera die bezorgen? Ik kwam juist,
om daarnaar te vragen."
„In de eerste plaats mo^t een deskundige
verpleging komen om u te helpen, mevrouw."
„Zoo! Is dat onvermijdelijkDe knecht,
die al jaren bij den heer von Wahlbeck is,
verstaat zijn taak uitstekend. Ik vrees nameiyk,
dat een vreemd gezicht, een vreemde wyze
van doen onaangenaam voor onzen armen
zieke zal zyn. Hy is zoo nerveus, zoo fijn
gevoelig.'"
„Natuurlyk. En dat zal nog erger worden.
De toestand zal spoedig uw krachten en op
offering te boven gaan," sprak de professor
-beleefd.
„Ja, "iigetwyfeldstemde de huisdokter
toe „U heeft reeds te veel van uw krachten
gevorderd, mevrouw. Dag en nacht in de
weer, elke kleinigheid zelf klaarmakendaltyd
wakker en op uw post, als hy wat noodig
De tegenparty heeft een niet minder acht
bare en nog breeder rei van gezaghebbende
namen aan te wyzen. Pfleiderer die demeta-
physische verklaring vraagt, die ontkent dat
men spreken mag van exact-natuurkundig
weten en metaphysisch niet-weten en meta
physiek noemt het begin van alle weten en
het einde. Eduard v. Hartmann en anderen
geven aan de Religionsmetaphysiek een eere
plaats.
Spr. herinnert, wat in deze materie verder
géfêeraard is door Rauwenhoff, Seydel, Lotze,
Liebeck en Biedermann.
Spr. Tracht daarna de plaats aan te wyzen,
die aan de metaphysica in het wysgeerig deel
der wetenschap toekomt. Waar godsdienst is
aanbidding, vertrouwen, onderwerping, liefde
in duizendvoudige schakeering, willen, wat
God wil, maar ook gedachtenlevon op grond
van ervaring en kennis, daar groeit de religie
op uit don stam van het gemoedsleven, leeft
van het voedsel der werkeiykheid, maar groeit
hoog daarboven op, de sfeer van het godde-
lyke te gemoet. Dat geloof, die levende ge
dachteninhoud, dat intellectueel bewustzyn is
haar sterke stam, de steun van haar hoog
bloeiende, vruchtdragende kroon. Zoo bevat
alle godsdienst een metaphysica sul generis,
een wereld- en godsleer uit de stilte des
harten, een metaphysica des gemoods. Is dat
waar, dan valt alle religie door dien intellec-
tueelen kant binnen het gebied van dat
intelloctueele leven, dat in de wetenschap haar
centrum en regeoring vindt. En by meerdere
ontwikkeling vertoont zich steeds meer de
wederkeerige invloed tusschen religie en
wetenschap, zoodat de wetenschap van haar
kant m den godsdienst een soms met bet
hoogste denken samenvallende -gedachten
wereld vindt.
Na over de bezwaren gesproken te hebben,
die de wetenschap van den godsdienst zullen
beletten critiscb de theoretische metaphysiek
tegenover die van den godsdienst te 6tellen
of thetiscb beide aan elkander te verbinden,
waarby hy aan Kant, Biedermann en Hegel
herinnert, die zicb daarover hebben uitge
sproken, tracht spr. nog in algemeene trekken
aan te geven, wat dat metaphysisch deel der
wysbegeerte van den godsdienst, bevatten
moet en naar welke strikt wetenechappeiyke
methode daarby te werk moet worden gegaan.
By dat zuiver objectieve onderzoek klimt men
van de historische phaenomenologio op tot
de zielkundige verklaring der vorschynselen,
waar die psychologie bet eerste deel van de
wysbegeerte van den godsdienst uitmaakt,
en als vanzelf voert tot de beide vragon, waarby
de grens dei metaphysiek met slechts bereikt
is, maar feiteiyk worilt. overschreden, waar
religie, behalve uit het verschynsel daarvan
by alle volken toch verklaard worden moet
uit do betrekking, waarin de vrome staat
tot God.
De wysbegeerte van den godsdienst staat
objectief tegenover de vraag, werkeiykheid of
illusie, maar kan haar niet ontkomen, net is
de metaphysica de religione. waar dé religie
zelf om vraagt. Een critiscbe vergeJ(jking dus
van de algemeeno logische onderstellingen van
alle religieus loven, als in oorsprong en wezen
relatie met oen gèestelyk te denken wereld-
grond en weroldbeheerschendo macht, met
het zuiver wetenschappolyk wereldbegrip, zie
daar de onafwysbare taak waar het voorwerp
van onderzoek don religionsphilosoof voor
plaatst De wysbegeerte behoeft zich niet te
bepalen by do algemeene formeele onderstel
lingen van den godsdienst, zy heeft evenzeer
met den inhoud te maken, om te onderzoeken
of dat nooit rustend procos van vorandering
in den religieuzen geloofsinhoud grillig spel
is van fantasie of een ontwikkelingsproces,
terwyi de onderzoeker ten slotte staat voor
de vraag naar het waarheidsgehalte van den
godsdienst, welke staat aan bet einde der
ontwikkelingsroi, en daarby slechts één maat
staf heeft, die der theoretische metaphysiek
De metaphysica in de wysbegeerte van den
godsdienst doet dus op wetenschappelijke
basis wat aan den kant van den godsdienst
de dogmatiek volbrengt "Waar allo dogmatiek
niet slechts omschryving, maar ook recht
vaardiging Is van den inhoud des geloofs,
maar daarom ook de wereldbeschouwing moet
bevatten, die in de metaphysiek wordt be
handeld, hebben zy niet slechts het weten
schappelijk streven gemeen, maar zyn beiden
als vormen van metaphysisch denken ver
want. De dogmatiek gaat uit van godsdien*
baduren lang voorlezen en dan nog zoo
voorbeeldig dit huishouden en de omvangryke
landbouwwerkzaamhederi leidend, zoo, dat
alles en allen tot hun recht kwamen en de
arrasten in het dorp niet vergeten werden.
Ieder weet te spreken van uw deelneming en
zelfopoffering."
Zy zag hem ernstig aan. Zacht antwoord
de zy:
„Er is geen sprake van zelfopoffering; want
ik geniet in dezen werkkring het heeriykste
lot, dat ik m\j ooit heb kunnen droomen,
en als die oogen zich gesloten hebben, zal
ik God weet liet! liet meeste er by
verliezen. Dan kan ik weer heengaan en een
andere betrekking zoeken, weer van voren
aan beginnenMaar wat praat ik nu over
myzelvel Bardon, professor, maar de waar-
deerende woorden van onzen goeden dokter
6leepten my onwillekeurig mee. Zegt u my
nu, als het u belieft, wat wy hebben te doen;
welke verzachting van zyn lyden wy den
armen man kunnen bezorgen."
In spanning zag zy den professor aan.
„In de eerste plaats veroorloof ik my, te
wyzen op een middel, dat altyd eeD grooten
kalmeerenden invloed op Wahlbeck hadmu
ziek," zoo merkte dokter Phiiippi op. „Hy is
zeer muzikaal en speelde en zong vroeger
zelfs uitstekend. Onlangs verzekerde hy my
nog, dat hy het zoo miste."
Professor Labach glimlachte even.
„Jamaar een muzikale ziekenverpleging
zal moeilyk te vinden zyn, waarde collegaI
En nog meer vreemde gezichten om hem heen
zullen den zieke den stervende, bedenk
dat4misschien zeer onsympathiek zyn,
zooals mevrouw juist opmerkte."
Zy was gaan zitten en wiegde bedenkelyk
het hoofd.
„Naar myo idee is elke vermeerdering van
personeel benauwend en opwindend voor hem,
en Ik geloof overigens, dat hy niet meer
zooveel genoegen aan muziek zal hebben.
Doch wie weet? Ik voor my heb geen opinio,
en ik bon bereid, al wat de professor aan
raadt, naar myn krachten te bevorderen. Er
zyn zeker jongelui genoeg, geschikt om den
zieke in zyn sombere oogenblikken door muziek
een "toetje op te vrooiyken. Er moet dan op
de een of andere manier raad geschaft worden,
om voor hom het onaangename daarby te
sparen."
Professor Labach knikte goedkeurend.
„Wy verstaan elkaar uitstekend. Gelukkig
voor den patiënt, dat hy zulk een verstandige
hulp in huis heeft. Heeft hy zelf al dat ver
langen naar muziek te kennen gegeven?"
„Tot voor korten tyd speelde hy zelf eiken
avond, sedert don avond, toen ik hem on
machtig voor den vleugel vond, natuurlyk
niet meer. Yan dien tyd af Is hy hard
achteruit gegaan."
„Zoo! Nu, in elk geval is die muziek niet
hoofdzaak In de eerste plaats moeten wy
denken aan maatregelen in onmiddeliyk ver
band met de ziekte. Ik zal medikamenten
voorschryven, die echter in geen geval In
handen van den zieke zelven mogen komen
of in oubevoegde handen, want dan zouden
ze groot oDheil kunnen aanrichten'. Ik zal ze
voorloopig aan u toevertrouwen en verzoek,
u strikt te houden aan de voorschriften, tot
ik een ziekenverpleger van beroep stuur. Den
eerste den beste kan ik hier niet gebruiken.
Ik moet dus een keuze doen, misschien tref
ik daarbij een, die muzikaal is. Ik misken
volstrekt niet de macht der muziek op het
zenuwleven van muzikale menschenen wat
gedaan kan worden, om een worstelende den
zwaren stryd lichter te maken, dat zal ge-
beuren."
Mevrouw Wengerska stond op en legd®
haar fijne, blanke hand In die, welke dt
professor haar toestak.
„Op my kunt u rekenen," zei ze week.
„Ach, dat het zoo weinig is, wat ik voor
hem mag doen I Ik kan niet eens een beetje
spelen of zingen."
„Nu, u kunt iets beters; ik vertrouw u de
hoofdbelangen van onzen zieke even onvoor-
waardeiyk toe als dokter Phiiippi."
Een knecht meldde, dat het rytulg van de
heeren gereed washet zou niet op de stee-
nen plaats voor het huis komen, om den slot
heer niet te storen.
„Wanneer komt u weer, professor?" vroeg
mevrouw Wengerska, terwyi hy aan do tafel
recepten schreef.
„Als Ik niet por telegraaf geroepen word,,
by mogeiyke complicaties, kom ik Zater-;
dag over veertien dagen. Eer is niet noodig."
Hy stak de recepten in den zak en nam,
met zyD collega'», afscheid.
1L
i
'tWas een prachtige bezitting, dattrot»cb«f
Saloschin, sinds eeuwen het familiegoed der'
ryke baronnen von Wahlbeck.
Een gezegend geslacht; goede menschen,
beroemd, bominneiyk, de meesten begaaafd.
Hun levensweg was meest kalm en ongestoord
geweest; byzondere lotgevallen had do familie
niet gehad; het kostbare goed ging van
geslacht op geslacht, van vader op zoon over.
Harteiyke liefde en edele gezindheid verbond
allen, die den naam voerdenzegen rustte op
hun doen en laten.
(Woidt cervolgd.)