LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 M?l. TWEEDE BLAD. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. No. 12945 Anno 1902. stige overtuigingen en stelt zich met volle bewustheid op het door den dogmaticus gekozen standpunt van geloof, de wijsbegeerte van den godsdienst mag zich aan dergelijk apriorisme niet schuldig maken, zij aanvaardt niets dan wat wetenschappelijk is. De methode der dogmatiek is vooral tbetisch en polemisch, die der metapkysica critisck vergelijkend. Zoolang er godsdienst en wetenschap zal zijn, zal de metaphysica religionis, de dogmatiek onmisbaar blijkenzoolang er wetenschap en godsdienst zal zijn, zal de metaphysica de religione het gewichtigste en moeilijkste deel van do godsdienst-wijsbegeerte, onmisbaar en weldadig blijken. Met toespraken aan Curatoren van het Seminarium der Remonstranten, leden van de Sociöteitscommissie, vertegenwoordigers en predikanten van de Remonstrantsche Broeder schap, mot dank voor zijn benoeming en uiteenzetting van zijn voorgenomen taak, aan Curatoren, Rector Magnificus en Professoren der Leidsche Hoogeschool, in 't bijzonder die der Theologische Faculteit, aan Rotterdamsche vrienden en ten slotte aan Heeren Studenten eindigde spr. zijn hoogstbelaDgwekkende rede. De penningmeester van het Comité voor de stakende wevers te Enschedee bericht ons dat bfi hom nog ontvangen is het volgende: door tusschenkomst van den heer Kouw 10; in een busje der Afd. Leiden van den Ned. R.-K Volksbond ƒ1.86, van eenige leden der Tabaksverwerkers-Vereeni- ging „Hulp door Vriendschap" f 12.60; van de Fabriek W 2.66van eenige leden typo grafen door tusschenkomst van den secretaris den heer Van der Haas 7 48, van het boutbe- werkersgilde „St.:Jozepb", onderafd. van den Ned. R.-K. Volksbond ƒ6.20, op den ge- zelligen avond der Rederijkerskamer „Vondel" 1.74, van de Tumbouw-Vereeniging „Door Eendracht verbonden" f5. De echoenwinkelier R. J. Roe- bering uit de Jacob Catestraat be Rotterdam meende in den nacfoi, van ZonJdag op Maan dag onraad aan zijn wumkddeuir te hebben gehoord Hoewel niet zeker van zijn zaak besloot hij in ieder geval maabregolon te no men, en zoo plaatste hij ook MaanoagavOnd, na 9luiting, een. trapleer tegen zijn winkel deur aan de binnenzijde. Gisterochtend om streeks 6 uren schrikte het gezin- uit de slaap op Men liep naar den wankel en daa/r bleek hot, dtat de omgoval'Jen trapleer don slag had verooraaakt. De wnniko'ldour was met een oataoHèn sleutel geopend en db straat opkijkende zagen de bewoners een eind vor der een paar kerels om een hoek verdwijpen. Ook zij haddon het dadelijk op een loopen gezet, toen zij bij een poging om de gefor ceerde winkeldeur be openen, de slag hoor de. (ff c.) Mon soh r ij f t aan de ,,N. R. Ot." uit Oroeebeek van 5 dezer In hot göhuaht de Bruuk nabij de piuteöhe grona, heeft een ernstig ongeval plaats gehad met doodlij ken afloop Gisteravond had m een bekend bddelaarslogement een vechtpartij plaats, waarbij een Duitsoher met den steel van een bij-1 op het hoofd werd geslagen. Hedenoch tend om vijf uren werd hij gevonden in een, aloot ra de buurt, nog lovend, maar terwijl men beziig was hem andere kleeron aan te doen, süierf hij ReedB zijn twee verdachten goarredteertl, terwijl maatregelen zijn geno men, om zes andere logeergasten op te spo ren De zaak is in honden der justatie. Grsternaoht vondi een huds- woarte koerend machinist van de stoomtram op den Mabhenesserdijk nabij de grens der ge meente Rottend een pet loggen en inde nabij heid daarvan- een plas bloed. Hij keerde naar Delftehaven terug en waamsohuwdc de po litic. Een onderzoek werd ingesteld en op de door den machinist aangewezen hoogte werd in bewusteloozon toestand gevonden de kis tenmaker J. B H.wonende aan de Voor haven. De man werd naar zijn woniinjg en na daar door een geneesheer verbonden te zijn, naar het Ziekenhuis gebracht. Hij had een ernstige verwonding aan het rechterbeen en een hoofdrwond, veroorzaakt doornat hij, zonder dat zulks door iemand bemerkt waa, te 10 uren bevorens van de laatste wagen van een boen den Mathcnesserdijk passeerende öt-omtram was gevallen. Bijna twee u-ren bad hij daar aan den weg gelegen. J. v. cL Heijs teeg, door de recht bank te Ainsterdlam tot twintig jaar gevan genisstraf veroordeeld wegens (hm moord op Mina de Leeuw ton huize van n hert be-rgier Spoiler te Bussuui, berust »in dit von* nis en heeft geen appèl aangeteekoud. De ziekte onder die paarden (in- fluenza) bij het- escadron der huzaren te Amsterdam heeft gisteren opgehouden te heorsohen, zoodat eerstdaags do wisseling mot het escadron. uit 'e-Hago kan plaats heb ben. De rochtbank to Amsterdam ver oortieolde gisteren drie jongelui «die door een agent van politie zoo goed als op heeter- daad werdn betrapt in een steeg, den Wa tergang tussohen den Klovcntersburgwal oc, do SL-Anfoniebreestraat, terwijl zij poogden in bo broken in het. huis van den koopman Boos, tot govangeniSet-raffon van 6, 4 en 4 jaren. In een Friesohe gemeente viel dezer dagen het volgende voor. Een zang- voreeniging gaf een udtvoering- do burgc- 4 meester haid poren/iasio gegeven tot één uur. Toen dót uur gosïagen had, vorsdileen do po litie; doch de dfeume© en heeren hadden g-eoa tain to vertrekken. De agent wist niet hoe bo handelen. Een der heeren gaf hem den raad d»n burgemeester oan vedLengnng der permio- sie te vragen, ,,M<aar menheer slaapt" nd do agent. Eohber, ten slotte besloot hij tooh Z E. Aahtb. maar op te bellen en de® toestand mede te cteolen. En, do permissie werd verlengd. Door het Bolgisoho gouvo-rna- ment werd onlangs een premie van 10,000 franken uitgeloofd voor dengene, d'ie eea middel vond ter genezing van het mond- en klauwzeer onder hot rundvee Vorsohjiliendb middelen zijn ingezonden, doch bij onder zoek is geen enkel afdoend gebleken. De p remde van 10,000-franken zal daarom ndet worden toegiek end. Don- 3 0sten April heeft aan Japansche kusten een zware stonn gewoed De haringvloot aan de Westkust van Hok- kaddo is bijzonder gehavend 260 vilseoher» moeten den dood' in de godven hebben gevon den. In de Hongaarsohe badplaat» Bartedd zijn ndH mandor dan 200 buizen met allo bijgebouwen verbrand. Er zijn verschel den personen bij de ramp gewond. De verwoestende brand, die gd> woed heeft in de Egyptische stad Mi* Gamr brak verleden Donderdag uit en wal eerst Zaterdagavond gcbluscht. De oorzaak van de ramp is niet bekend. Het vuur, aan gewakkerd door een feilen noordwesten wind, verspreidde zich met razende snel heid; do huisjes, voor het mecrondeel ge bouwd van hout, stroo en klei, boden niet den goring8ten weerstand aan het vemiclond element. Vele bewoners hadden zelfs niet den tijd het lijf te bergen, andoren werdon slacht offers van hun vorlangen om althans iet® van hun have te redden. Mit Gamr waa een welvarend stadje van 15000 inwoners, dat bijna geheel bestond van katoenteelt. Thans ia bijna de helft van do stad verwoest; gchcele straten liggen ia puin. Er zijn tot dusver 61 lijken gevonden en tachtig menschen zijn zwaar gewond. Er zijn 1000 huizen en 200 winkels ver brand- De schade wordt geraamd op 2,400,000 gulden. Mit-Gamr waa voor 't grootste gedeelte uit fellah-woningen soamgcsteld, met doodo maïsstengels en gedroogde blAren als bedek king Wanneer de Khamstn, do heete winden uit dit seizoen, die brandbare daken verschroeid hebben, vindt het vuur een heerlijk voedsel. Daarenboven liggen om de hutten dor fellah meestal stapels afval van planton, suiker riet, wortelen, die bij een brand evenwol vuurhoopen wordem Tot overmaat van ramp bezitten de meeste Egyptische steden geen brandweer. De Nijl, aan welks oever Mit-Gamr gelogen is, staat op dit oogenblik zeer laag. Geen water du», geen spuiten 1 Oratie Groenewegeiw H'-edteunamiddag te twee uren aanvaardde Ir. H. Y. Groenowegen het ambt van hoog leraar in de godgeleerdheid aan- het Semi narium der Remonstranten met eene rede, ulitgesp rok e n in het groot audi'tori-um der Rijks-Universiteit te Leüdën over ,,de Meta- physde® i* ét wijsbegeerte van den gods dienst." Nadlat spr. beninuerd had, dat hij be noemd tot hoogleeraar aan het Seminarium van dé Broederschap der Remonstranten, de taak aanvaardde, als opvolger van zijn door allen hoogvoreerden e«n geliefden, voor ganger en leermeester Tiele, maakte hij er meeding van, hoe het „Seminarium ofte Queeokdhoff der studenten," gelijk het in den aanvang werd genoemd, en dat, in 1634 werd gesticht, wel nog kortten tijd aan de Letid- Bohe Academie verbonden is, maar dat zij tn de 29 jaren, aan die roemzuchtige Hoo geschool verbonden in zeer nauwe betrek- fcing tot haar heeft gestaan. Hij brengt dlaarna het toppunt van bloei in herinnering van_de Leidsche godgeleerde school onder mannen alls SchottenKuenen, ïtauweaiihoff, Pitins, Aoquoy, onder wtie ook de hoogleeraar Tiele weid opgenomen, die aan hunne taak heeft medögeanbeid, in bun co glorie heeft gedeeld en onder de uiitne- mendtete barer geleerden goteikl is geworiden. Maar de eigenaardige betrekking onoer Kvveetksdbool, vervolgt hij, hgt d/iope>r en is van veel gnootter bdteëkeüis dan het persoon lijke, want onvergankelijk is do invloed, dien de Löidbohie Theologische faculteit door haar leerlingen op de Broederschap en op het godbdnenstig leven in haar kring heeft geoefend. 'Hier is in wijebegeerte, gesohiedvoreohing en letterkundigen arbeid een reuzentaak be gonnen en voor een groot doei voltooid, die, oefsdhoon wetenschap van de strengste soort, diep ingreep in het godsdienstig leven zelf, omdat nliemand of niets zich kon onttrekken aan de verstrekkende govoilgon van aJ de ontdekkingen, op .godgeleerd gebied gedaan. Een van zijne geboorte af vrijzinnige en ver draagzame godsdienstige gemeenschap als die onzer Broederschap kon naar innerlijke noodizalkelijkiheïd, naar eiiseh van geest en be ginsel niets andere doen dian haar geestelijk huis op dliei grondslagen opbouwen en op dien mie uw ontgonnen, akker van :bet oude le- lyeneknaohuige zaak des Evangelies nieuwen oogst, en nieuwen overvloed van voedsel vra gen, Zij heeft dat dan ook gedaan. En zoo opent de arbeid van Leiden's groote geleer den, waar onze. hoogleeraar een aanzienlijke plaats onder innam, in de geschiedenis on eer Broederschap een nieuw tijdvak. iDiie wetenschap; zoo gaat spr voort, de Oude godgëleerdlhekl heeft juist in die jo- tren een pitindipieele vernieuwing ondergaan, fludde op Tide's voorgang en onder zijn in vloed. Zij is van theologie godsJih enabweten - Beliap geworden. Maar van dat oogenblik af, toen nl die theologie aldus haar supra-aaa- turaJlistischen grondslag prijs gaf en rui et langer pretendeerde te zijn de ontvouwing en de toepassing van bovennatuurlijk ge openbaarde waarheden», ontstonden er voor haar verschillende mo'thodologische vragon en moeilijkheden, die nog niet alle zijn opge lost. Zij moest dientengevolge niet slechts hare encyclopaedic aanvullen en herzien, «maar ook in alüeiüei vakken naar nieuwe wegen zoeken bui tot waarhdild te komen. Eet eerste deed zij door de algemeene gods- tkonjstgescthiodonns in den kring der leervak ken op t<e nemen, en in plaats van de dog matiek de wijsbegeerte van don godsdienst te "stellen; hot laatste door in bijna alle vak ken naar grootendeöls nieuwe methoden aan het we lik te gaan Hoe eenvoudig dat leek, zoo moed lijk het bleek, juiist door don aard van hot. onder werp. 't Scheen al dadelijk niet te rijmen met vele practischc belangen, waarom men maast do universitaire kerkelijke professo raten ging stollen. Maar daardoor kwam al weder zulk eene afscheiding tussdhen diie pracbische en die theoretische vakken, dat de eerste vaak den indruk maakten van een agglomeraat v&n kundigheden, zonder we tenschappelijke waarde en do andere, door te doobrinair-oncyclopaedische opvatting De Pleegzuster. 2) Buitendien, de man had vrouw noch kind on was nagenoeg veertig jaar. Het majoraatsgoed Saloschiu kwam na zijn dood aan een neef, een aangenaam jongmensch, dat professor Labach in gezelschap soms had ontmoet Die neef was officier, godetacheerd bij den gene raion staf te Berlin on onbemiddeld. Dit was ook de reden, waarom hij zooals algemeen bekend was - het meisje zijner keuze niet kon trouwen Do dood van den tegenwoor dige» majoraatsheer zou dus geen andere levens schokken, nergens een leemte achterlaten, integendeel zou h\j het geluk van anderen grondvesten. De heeren waren juist opgestaan, en pro- lessor Labach ging weder vooraan de biblio theekkamer in, toen een deur geopend werd en een dame binnentrad, die door dokter Philippi werd voorgesteld als mevrouw Wen- gerska-,- de dame, aan wie het toezicht op de huishouding hier was toevertrouwd. Zy had een edel gevormd gelaat, een kalm, ern stig oog en moest in haar jeugd zeer mooi geweest z\jn Eigenlijk was zo liet nog, als men de bekoring der jeugd wegcijferde; want ze was zeker veertig jaar, wellicht ouder al. Haar trekken, die een buitenlandsche afkomst verrieden, waren scherp als die van eeu camee; uit de groen blauwe oogen straalde een treurige blik Haar geheele verschijning was eenvoudig deftig. Met belangstelling be schouwde Labach de dame, terwijl dokter Phiiippi haar hartelijk de hand schudde. Droef- vragend, met vocht üi 4e oogen, zag ze hem aan. voor de behoeften, waarvoor ze werden be oefend, weindg berekend schenen. Na ddt een en ander onltwikkekl te hebben, komt spr. tot de vraag of het metaphysiche wel binnen het gebiecl'der godsdienstwijabe- geerto mag worden toegelaten, of dat niet als dogmatiek valt. binnen het kader der kerkelijke leervakken Daarover zijn de ge voelens verdeeld en heerschen de meest te genstrijdige opvattingen. Die quaestae wil spr. trachten iets nader tot oplossing te brengen. De metaphysica, zegt hij, is vrijwel cU as- schepoester in Minerva's hais; zij wordt voor bijgegaan, miskend, soms gehoond door har re trotsche zusteren, voor velen, vooral in de eeuw der physische wetenschappen., komt zij voor goed1 achteraan. Spr. gaat daarna Kant's omschrijving als ,,dlie Wissenschaft von der Erkonnitnies des SinniMahen zu der des Uebersd-nrtliohen durch die Vernunft fort zu sohrenten "3 en aJs ,das System der reinen theoretasohen Philosophaie" na; de nieuwere wijsbegeerte zou, na eerst bij Hegel den waan verstoord te hebben alsof na de oritaek dor reinen Ver- ■n-unft metaphysica onmogelijk ware gewor den, reeds bij Schopenhauer zich doordron gen toornen van het besef, dat baar baak niet was „die Wdlit zu udborfliegen, sondern sie van Grund auas zu venstehen," zoo als Wundfc en Lotze haar dan ook hebben ver staan. Als nu maar toegestemd is, dat dit denkwerk beantwoord aan een oorspronke lijke behoefte van den geest en dat de geest daarbij werkzaam is met baar hoogste vermo gens, begint de assohepoester zaoh reeds te vertüoonen ra hare ware gedaante vorstin van -geboorte en bestemming. Wetenschap pelijk, dat wi»l zeggen: mothodüscb en sys tematisch tracht de metaphysica van de volheid van» ons orvaiiinjgsweten mit, aan de uiterste grens van ons kennen de denlk- noodlzakelijke gevolgtrekkingen te maken en an samenhangende grondideeën de opperste eenhc Dd en eindvcrkla-nng te zoeken van ai het. gekende waa/ de geest rust, het gemoed bovredüginig, verheffing en kracht in vindt. Had de oude Arrstoteles die metaphysica niet .aanstonds in hot hart gegrepen, toen hij haar kortweg noemde dtoloyLct'? Is door wbe de theologie tot wetenschap van den godsdienst hebben hervormd, positi visten en ethlschen, aan haar het bart uit gesneden, waar men haar zonkfer metaphy sica beoefenen en onderwijzen wilde, nu alle godsdienst, blijkt opgebouwd uot den ge- heelen monsoh, luit zijn affectief en impul sief en intelligent leven, voortgevloeid uit de drieledige bron van zijn aandoenangenzijn willen cn denkennu <1 ijkt het sprei er ndet. te weerspreken, dat in de>D geest van lederen vrome, aJ is het nog zoo primitief, overtui gingen wonen omtrent dezelfde vragen, waarop do metaphysica het wetenschappe- ilijk doordtaclu antwoord geeft. Dit meta- physisch element der religie te miskonnen zou evenzeer een schermus dor religie zijn, als de opzettelijke vcrwaarlooziing alJer rae- ta ph y.sick eene geestelijke tel f verminking mag heeten. Heeft- de neo-Kanbiaansohc kennisleer op andere cn betere gronden de metaphysiek uut de bhoologae trachten te weren', van wel ke groep Lip9ius de beste vertegenwoordi ger is. hij erkent, dat. men door sohoidiing te maken tusschcn wetenschap, waartoe mo- (taphyeica behoort en godsdienst, godsdien stig geloof, godsdienstige voorstellingen, tweeërlei waarheid verkrijgt, een tihcorCüi- sche en een religieuze. De dogmatiek be- schrijve en verdedige den inhoud van het godsdienstig bewustzijn op wctensoliappeilij- ke wijze, de- sleutel der religieuze verschijn selen kan slechts in de metaphysiek word-en gezodht, al brengt zij, naaT zijnie meoning ons werkelijk weten ervenmrn vooruit als de dogmatiek, die slechts do wetensohappelij'ke formule geeft voor eenmaal aanvaarde be grippen. Tot dezelfde afwijzing van do metaphysica komt eindelijk langs nog anderen weg een deel der goschiedvorschers op het gebied van den godsdienst, Tiele bijv.die van ordeed is, dat de goddikmSüwetcnschap een uitslui tend anthropologisoh karakter draagt. His- torisoh- psv oholi gisoh moet het onderzoek blijven. Het. metaphysisch oordeel behoort op gansch ander studiegebied. „'t Is verschrikkelijkWat een wreed lot voor zoo'n goeden, lieven man I" sprak zfj zacht, haar ontroering bekampend. Dokter Phiiippi wendde zich af. „Ik ga nog even naar hem toe." „Neen, doe dat niet 1" zei de dame. „Ik kom by hem vandaan. Hy is kalm, vol zelf bebeorsching Ik geloof, dat het vreesefijke vonnis voor hem niets verrassends had," zoo richtte zy zich tot den professor. „Dat geloof ik ook, mevrouw Hy was hy moest wel daarop voorbereid zfin." „En is er niets meer te hopen? Geen mogelykheid geen kleine kans?" „Niets, volgens menscheiyke berekening." „Niets meer aan te doen?...." Haar stem klonk flauwer, „Niets, dan hem het leven wat te ver lichten zooveel men kan." „En waarin bestaat die verlichting? Hoe kunnen we hera die bezorgen? Ik kwam juist, om daarnaar te vragen." „In de eerste plaats mo^t een deskundige verpleging komen om u te helpen, mevrouw." „Zoo! Is dat onvermijdelijkDe knecht, die al jaren bij den heer von Wahlbeck is, verstaat zijn taak uitstekend. Ik vrees nameiyk, dat een vreemd gezicht, een vreemde wyze van doen onaangenaam voor onzen armen zieke zal zyn. Hy is zoo nerveus, zoo fijn gevoelig.'" „Natuurlyk. En dat zal nog erger worden. De toestand zal spoedig uw krachten en op offering te boven gaan," sprak de professor -beleefd. „Ja, "iigetwyfeldstemde de huisdokter toe „U heeft reeds te veel van uw krachten gevorderd, mevrouw. Dag en nacht in de weer, elke kleinigheid zelf klaarmakendaltyd wakker en op uw post, als hy wat noodig De tegenparty heeft een niet minder acht bare en nog breeder rei van gezaghebbende namen aan te wyzen. Pfleiderer die demeta- physische verklaring vraagt, die ontkent dat men spreken mag van exact-natuurkundig weten en metaphysisch niet-weten en meta physiek noemt het begin van alle weten en het einde. Eduard v. Hartmann en anderen geven aan de Religionsmetaphysiek een eere plaats. Spr. herinnert, wat in deze materie verder géfêeraard is door Rauwenhoff, Seydel, Lotze, Liebeck en Biedermann. Spr. Tracht daarna de plaats aan te wyzen, die aan de metaphysica in het wysgeerig deel der wetenschap toekomt. Waar godsdienst is aanbidding, vertrouwen, onderwerping, liefde in duizendvoudige schakeering, willen, wat God wil, maar ook gedachtenlevon op grond van ervaring en kennis, daar groeit de religie op uit don stam van het gemoedsleven, leeft van het voedsel der werkeiykheid, maar groeit hoog daarboven op, de sfeer van het godde- lyke te gemoet. Dat geloof, die levende ge dachteninhoud, dat intellectueel bewustzyn is haar sterke stam, de steun van haar hoog bloeiende, vruchtdragende kroon. Zoo bevat alle godsdienst een metaphysica sul generis, een wereld- en godsleer uit de stilte des harten, een metaphysica des gemoods. Is dat waar, dan valt alle religie door dien intellec- tueelen kant binnen het gebied van dat intelloctueele leven, dat in de wetenschap haar centrum en regeoring vindt. En by meerdere ontwikkeling vertoont zich steeds meer de wederkeerige invloed tusschen religie en wetenschap, zoodat de wetenschap van haar kant m den godsdienst een soms met bet hoogste denken samenvallende -gedachten wereld vindt. Na over de bezwaren gesproken te hebben, die de wetenschap van den godsdienst zullen beletten critiscb de theoretische metaphysiek tegenover die van den godsdienst te 6tellen of thetiscb beide aan elkander te verbinden, waarby hy aan Kant, Biedermann en Hegel herinnert, die zicb daarover hebben uitge sproken, tracht spr. nog in algemeene trekken aan te geven, wat dat metaphysisch deel der wysbegeerte van den godsdienst, bevatten moet en naar welke strikt wetenechappeiyke methode daarby te werk moet worden gegaan. By dat zuiver objectieve onderzoek klimt men van de historische phaenomenologio op tot de zielkundige verklaring der vorschynselen, waar die psychologie bet eerste deel van de wysbegeerte van den godsdienst uitmaakt, en als vanzelf voert tot de beide vragon, waarby de grens dei metaphysiek met slechts bereikt is, maar feiteiyk worilt. overschreden, waar religie, behalve uit het verschynsel daarvan by alle volken toch verklaard worden moet uit do betrekking, waarin de vrome staat tot God. De wysbegeerte van den godsdienst staat objectief tegenover de vraag, werkeiykheid of illusie, maar kan haar niet ontkomen, net is de metaphysica de religione. waar dé religie zelf om vraagt. Een critiscbe vergeJ(jking dus van de algemeeno logische onderstellingen van alle religieus loven, als in oorsprong en wezen relatie met oen gèestelyk te denken wereld- grond en weroldbeheerschendo macht, met het zuiver wetenschappolyk wereldbegrip, zie daar de onafwysbare taak waar het voorwerp van onderzoek don religionsphilosoof voor plaatst De wysbegeerte behoeft zich niet te bepalen by do algemeene formeele onderstel lingen van den godsdienst, zy heeft evenzeer met den inhoud te maken, om te onderzoeken of dat nooit rustend procos van vorandering in den religieuzen geloofsinhoud grillig spel is van fantasie of een ontwikkelingsproces, terwyi de onderzoeker ten slotte staat voor de vraag naar het waarheidsgehalte van den godsdienst, welke staat aan bet einde der ontwikkelingsroi, en daarby slechts één maat staf heeft, die der theoretische metaphysiek De metaphysica in de wysbegeerte van den godsdienst doet dus op wetenschappelijke basis wat aan den kant van den godsdienst de dogmatiek volbrengt "Waar allo dogmatiek niet slechts omschryving, maar ook recht vaardiging Is van den inhoud des geloofs, maar daarom ook de wereldbeschouwing moet bevatten, die in de metaphysiek wordt be handeld, hebben zy niet slechts het weten schappelijk streven gemeen, maar zyn beiden als vormen van metaphysisch denken ver want. De dogmatiek gaat uit van godsdien* baduren lang voorlezen en dan nog zoo voorbeeldig dit huishouden en de omvangryke landbouwwerkzaamhederi leidend, zoo, dat alles en allen tot hun recht kwamen en de arrasten in het dorp niet vergeten werden. Ieder weet te spreken van uw deelneming en zelfopoffering." Zy zag hem ernstig aan. Zacht antwoord de zy: „Er is geen sprake van zelfopoffering; want ik geniet in dezen werkkring het heeriykste lot, dat ik m\j ooit heb kunnen droomen, en als die oogen zich gesloten hebben, zal ik God weet liet! liet meeste er by verliezen. Dan kan ik weer heengaan en een andere betrekking zoeken, weer van voren aan beginnenMaar wat praat ik nu over myzelvel Bardon, professor, maar de waar- deerende woorden van onzen goeden dokter 6leepten my onwillekeurig mee. Zegt u my nu, als het u belieft, wat wy hebben te doen; welke verzachting van zyn lyden wy den armen man kunnen bezorgen." In spanning zag zy den professor aan. „In de eerste plaats veroorloof ik my, te wyzen op een middel, dat altyd eeD grooten kalmeerenden invloed op Wahlbeck hadmu ziek," zoo merkte dokter Phiiippi op. „Hy is zeer muzikaal en speelde en zong vroeger zelfs uitstekend. Onlangs verzekerde hy my nog, dat hy het zoo miste." Professor Labach glimlachte even. „Jamaar een muzikale ziekenverpleging zal moeilyk te vinden zyn, waarde collegaI En nog meer vreemde gezichten om hem heen zullen den zieke den stervende, bedenk dat4misschien zeer onsympathiek zyn, zooals mevrouw juist opmerkte." Zy was gaan zitten en wiegde bedenkelyk het hoofd. „Naar myo idee is elke vermeerdering van personeel benauwend en opwindend voor hem, en Ik geloof overigens, dat hy niet meer zooveel genoegen aan muziek zal hebben. Doch wie weet? Ik voor my heb geen opinio, en ik bon bereid, al wat de professor aan raadt, naar myn krachten te bevorderen. Er zyn zeker jongelui genoeg, geschikt om den zieke in zyn sombere oogenblikken door muziek een "toetje op te vrooiyken. Er moet dan op de een of andere manier raad geschaft worden, om voor hom het onaangename daarby te sparen." Professor Labach knikte goedkeurend. „Wy verstaan elkaar uitstekend. Gelukkig voor den patiënt, dat hy zulk een verstandige hulp in huis heeft. Heeft hy zelf al dat ver langen naar muziek te kennen gegeven?" „Tot voor korten tyd speelde hy zelf eiken avond, sedert don avond, toen ik hem on machtig voor den vleugel vond, natuurlyk niet meer. Yan dien tyd af Is hy hard achteruit gegaan." „Zoo! Nu, in elk geval is die muziek niet hoofdzaak In de eerste plaats moeten wy denken aan maatregelen in onmiddeliyk ver band met de ziekte. Ik zal medikamenten voorschryven, die echter in geen geval In handen van den zieke zelven mogen komen of in oubevoegde handen, want dan zouden ze groot oDheil kunnen aanrichten'. Ik zal ze voorloopig aan u toevertrouwen en verzoek, u strikt te houden aan de voorschriften, tot ik een ziekenverpleger van beroep stuur. Den eerste den beste kan ik hier niet gebruiken. Ik moet dus een keuze doen, misschien tref ik daarbij een, die muzikaal is. Ik misken volstrekt niet de macht der muziek op het zenuwleven van muzikale menschenen wat gedaan kan worden, om een worstelende den zwaren stryd lichter te maken, dat zal ge- beuren." Mevrouw Wengerska stond op en legd® haar fijne, blanke hand In die, welke dt professor haar toestak. „Op my kunt u rekenen," zei ze week. „Ach, dat het zoo weinig is, wat ik voor hem mag doen I Ik kan niet eens een beetje spelen of zingen." „Nu, u kunt iets beters; ik vertrouw u de hoofdbelangen van onzen zieke even onvoor- waardeiyk toe als dokter Phiiippi." Een knecht meldde, dat het rytulg van de heeren gereed washet zou niet op de stee- nen plaats voor het huis komen, om den slot heer niet te storen. „Wanneer komt u weer, professor?" vroeg mevrouw Wengerska, terwyi hy aan do tafel recepten schreef. „Als Ik niet por telegraaf geroepen word,, by mogeiyke complicaties, kom ik Zater-; dag over veertien dagen. Eer is niet noodig." Hy stak de recepten in den zak en nam, met zyD collega'», afscheid. 1L i 'tWas een prachtige bezitting, dattrot»cb«f Saloschin, sinds eeuwen het familiegoed der' ryke baronnen von Wahlbeck. Een gezegend geslacht; goede menschen, beroemd, bominneiyk, de meesten begaaafd. Hun levensweg was meest kalm en ongestoord geweest; byzondere lotgevallen had do familie niet gehad; het kostbare goed ging van geslacht op geslacht, van vader op zoon over. Harteiyke liefde en edele gezindheid verbond allen, die den naam voerdenzegen rustte op hun doen en laten. (Woidt cervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5