Wekeiyksehe Kalender. Dc geschiedenis van den aardappel. Stofgoud. Raadgeving. ALLERLEI. ge naar Aken. Toe» zij zou vertrokken, bleek ialtusschen, clat zc in- kaair handkoffertje nog wel erAolb voorworpen, als toiildtaiibikdlen e. cl. g. kon bergen, maar cliat o. a. tw-èe paar ilaarzen er niet meer in konden. Daarom liet ze doze laarzen achter en bereikte mot het andere ongehinderd Aken. Haar broer tc Napels had op zioh geno men, do laarzen bij gelegenheid wel eons te zullen terugzenden, Hij doet sinds jaren za ken mot zijn zwager Meier, te Aken, bij wï'on juffrouw Muller ook veel aan budo komt. Zoodoende is het wel te verklaren, dat de heer Miller 'to Napels bij zichzelf daotot dart liet hot gemakkel ijksb was, de laarzen aan hot adres van zijn zwager te zenden, dlie zooals hij wist, behalve Italiaan sc-he, ook Engolsehe, Fransche en Belgische waren ontving en dus herhaaldelijk aan hot doua nekantoor verscheen. Hij pakte dif> de laar zen in, voegde er behalve eenige versehe ci troenen ook nog een fijne gerookte I tali aan- schc worst bij, die, zooalls hij begreep, op de ontbijttafel van zijn zwager zeer wolkom zou zijn. De heer Meier, te Aken, ontving nu op een Donderdag-morgen van het douanekan toor de officieels medödfcelintg, dat er voor hom een toezending uit Napels was aange komen, die op afhaling wachtte. Do heer Merier zond daarop eon zijner on dergeschikten, die altijd zijn douanezaken voor hein behandelde, dee middags naar hot tolkantoor, maar in plaats van met het ver wachte pakket, kwam doze terug met de boodschap, dat de heer Meier zelf moest ko men-, want in het pakket bevond zich een worst', die niet mocht worden afgegeven, maar moest worden vernietigd. De heer Meier daoh't, dat er een misverstand had plaats gehad, en snd'de naar het tolkan toor. Daar weid hem U>t zijn grooto verba zing medegedeeld, dlab zich in het pakket 'behalve de gebruikte laarzen en versohe ci troenen ook nog een Italiaansche worst be vond. Deze laatste mocht op grond van een wettolijko bepaling, dateerendc van Juni 1000, waarbij invoer van kleinere vlecsch- waren is verboden niet worden afgogc- van. Op dc vraag van den verbluften Meier, die van dó aanwezigheid van deze worst in hdb laarzenpakikot evenniiin iets bad geweten, als van de bepaling, waarop men hem -wees, walt er dan moest gebeuren, was hot ant woord: „De worst moet óf op de plaats van aankomst vernietigd worden, óf de ontvan ger moet zioh verplichten, zc weer uit te voeren." Don heer Meier werd daarop duidelijk ge maakt, op welke wijze dlib 1-aaitote moest plaats hebben. Op een door hom te bepalen uur moest hij aan het hoofdkantoor komen; daar zou hem dc worst worden ter hand ge steld; een tolbeambte zou hem tot de Ncdcr- ïanidsoho grenzen naar Vaals geleiden, en wal hij dan met bót voorwerp wildb begin- non, was zijn zaak; alleen was hot vorboden het weer mee naar Duitschland terug bo nemen. Teen hij doze verklaring had vernomen, wist dc heer Meier, in wc-llkc tragiekoma soke posi-bio hij was gekomen. Maar er was nu eenmaal niets aan te veranderen en daarom daobt hij bij ziclxzclven: „Ik breng de worst morgen kalm naar Vaals in het restaurant van mijn vriend Sohulzo en Zondagochtend noodig ik do leden van onze wadi rij dtersolub op eon ontbijt, waarbij we de worst zuMen geb ruiken Hij verklaarde dus aan dón tolbeambte, clat hij den volgcndbn dag, Vrijdagsmiictdlags drie uur. de woret naar het buitenland zou brengen-. „Dien volgenden dag had hij het even-wol zóó druk, dat hij met geen mogelijkheid aan het uitstapje naar Vaals kon donken. Bo vendien werd hot zulk ongunstig weer, regen en wind, dat hij meende, dat er ook van dat uitstapje met dc club tegen den volgenden Zondag weinig zou komen. Tamelijk nijdig tntwoorddc hij dan ook een zijner kennissen die niet spottende belangstelling naar zijn vorst informeerde: „Voor mijn part kunnen ze haar vernie tigen! Ik loop om clat ding niet naar Vaals 1" Zonder te vermoeden wat hem boven het hoofd hing, zat de heer Meier dies Zaterdags rustig te weiken, toen hem door een expres- besteller een ambtelijk schrijven werd over handigd van dón volgenden inhoud: „U wordt uitgenoodiigd, de voor u op ons bureau liggende worst weer naar het buiten land uit te voeren, bij gebreke waarvan wij kracihltens de wet van 3 Juni 1900, art. 12, al. 1, waarbij de invoer van dergelijke vOjcesobwarcn is verboden, verplicht zijn een strafrechtelijke vervolging tegen u in te stel len." Dit schrijven kwam van heb tolkantoor en de heer Meier wist niest beter te doen dan onmiddellijk er heen te snellen en te vragen, of men toch zijn worst maar wildie vernietigen. Maar de tolbeambten verklaar den schouderophalend, dat dit niet meer mogelijk was, omdat de heer Meier eerst na drukkelijk had verklaard, do worst weer te willen uitvoeren. Onder doze omstandighe den bleef dezen laatate thans niets over clan te beloven', dat hij den volgendon Maandag middag te drie uur op hot appel zou zijn om zijn eigendom naar het buitenland te bren gen. Op het vastgestelde uur was hij dus pre sent om aan zijn verplichtingen te voldoen, Aan het douanekantoor gekomen, vond hij daar een der beaanbten gereed1 staan, gekleed in de voorgeschreven uitrusting, met gela den geweer, enz., enz., die hom naar Vaals moest geleiden en er voor zorgen, dat de worst punctueel op Nedtórlandsch gebied werd gebracht. De worst werd uit de geslo ten kast te voorschijn gehaald en, nadat haar identiteit bewezen was, aan den heer Meier overgereikt, die haar onder toezicht van zijn. begeleider in den jaszak stak. Na dat op deeo wijze alile formaliteiten waren aangevuld, wandelden de heer Meier en de beambte den weg naa-r Vaals op. Op den VaaJsdbon straatweg aangekomen, deed da eerste dón beambte het voorstel, van de juiet aankomende train naar Vaals ge bruik te maken. De beambte wees evenwel dat vriendelijke aanbod af met de opmer king, dat hij voor dienst uit wasem dus moest loopen. Aan heb tolkantoor bij de Nedorlandsohte grenzen aangekomen, bad men aldaar geen bezwaar om den heer Meier met zijn wordt te laten paseeeren. Nog een klein eind-je ver gezelde do beambte hom, tot hij eindelijk af scheid nam, cn do worst met haar drager nog eendge oogenlblikken bleef nakijken in hot gevoel van zijn plicht to hebben gedaan; cle grens lag tussohen Du i'tscb)'and en de I ta li a a nsche i nJclri ngs-te r. De- heer Meier daarentegen wandelde met vluggen pas verder. Aan de halte der bram gekomen, zag hij, dat er juist een tramwa gen voor vertrek gereed stoncL Hij had nog net clen tijd, op zijn vriend Sohulze, die in de deur zijnor restauratie stond, toe te snel len cm hein hot paJkiket mot cle woordón: „Daar is een worst!" in de hand te druk ken. Do andór riep den voortsnellende ver baasd na: „Wat moet ik daarmee doen?" „Bewaren!" luidde het antwoord, terwijl cle heer Meier het volgend oogenbóik in de tram zat en wegreed. Aan het tolkantoor had nog een roerende ontmoeting plaats tusschen den heer Meier en clen beambte, die hem had vergezeld, en het sprak vanzelf, dat deze kudteto den wagen, waarin de heer Meier Bïad gezeten, aan een nauwkeurige inspeelde onderwierp. Tegen vijf uur was de heer Möier goed en wel van zijn gewichtige on- derncimling thuis teruggekeerd. En do onschuldige oorzaak van dat alles; de worst? Deze geniet vooreerst dc gastvrij heid van den beer Sohulze en zal zich bij diens goede verzorging wèl bovenden. Tot op een mooien morgen de wicilrijdcrs-c/ub het besluit neemt om aan Sehulzo's inrich ting een bezoek tc brengen en het Italiaan sche product aan zijn bestemming te doen beantwoorden. De heer Muller, te Napels, zal bij hot vernemen van een cn ander wel to>t het besluit komen dat bet maar het ver standigst is zijn broederlijke genegenheid niet weer door een dergelijke zonding te too- nen 1 Zondag. Wie nooit werd toegejuicht, zal een ander niet licht loven. De vreugde van te bewon deren is de bedooning voor harten, die geen nijd kennen. Maandag. Tracht zoo sober mogelijk te wezen mdbVer bieden; ook daaraan gewonnen de kinderen en gij hebt het aan uzelf te wijten, ibdlien zij ongezeglijk worden. Dinsdag. Laat ons ieders individualiteit eerbiedi gen en niemand in onze omgeving tot vol maaktheid veroordeelen. want dit vonnis is een doodvonnis op zedelijk gebied. Woensdag. Menage familie bestaat uit een aantal per sonen, die voortdurend elkander hinderen en bestrijden, doch tegenover vreemden on middellijk partij kiezen. Donderdag. De man, die in een belachelijke positie verbeert, is dan alleen niet belachelijk, als hij geestig genoeg is het eerst daarom te la chen. Vrijdag. Wat kwam van liegen, moet vervliegen. Zaterdag. De luiheid verlamt de kracht van den geest. De aardappel is uit Chili of Peru afkom stig, waar de Spanjaarden hem in het wild aantroffen en van waar hij ongeveer drie eeuwen geleden naar Europa werd overge bracht. Reeds spoedig was liij in Italic cn Spanjo volksvoödsel geworden, doch in de andere lanclen ging het niet zoo gemakkelijk hem burgerrecht te verschaffen. De geleerde Clusius, die zijn studiën aan de universiteit hier tc lande begonnen was en later benoemd werd tot hoogleeraar in de plantkunde aan de hoogcschool te Leiden, maakte den aard appel in Duitschland bekend. Admiraal Drake, die. in Engeland terug keerde van een expeditie tegen de Spanjaar- <len. bracht verscheidene ongelukkige kolo nisten uit Virginia mede,' welke een der va riëteiten van den aardappel, dien zij den naam van „potato of Virginia" gaven, in Engeland invoerden. Eerst veel later maak te het vasteland van Europa met de Ameri- kaansche plant kennis. Dc naam kartoffcls, wolke den aardappelen in sommige streken in ons vaderland en in Duitschland gegeven werd, moet ontleend zijn aan den Italiaanschen naam „tartufoli." Men kan aannemen, dat de aardappel te- gon het einde der zestiende eeuw reeds in een groot deel van Europa werd aange kweekt. Olivier do Serres voerde hem in Frankrijk in, nadat de noord-oostelijke pro vinciën Franche-Comté en Bourgogne reeds kennis met cle Amerikaansche plant gemaakt hadden. Men beschouwde den aardappel daar als do oorzaak van dc lepra. Het schijnt, dat men in 1689 in Frankrijk nog alleen maar met den blauwen aardap pel had kennis gemaakt, wat uit een ge schrift van dien tijd blijkt. Overigens breid de do aardappelteelt zich in zoo korten tijd uit, clat men op onderscheidene plaatsen de tienden er mede betalen ging, wat men ze ker ten opzichte van Frankrijk aan de slim heid van Parmentier kan toeschrijven. Men weet het, wat Parmentier deed om den aard appel bij de mindere klassen als voedsel be kend te maken en zoo het vooroordeel weg te nemen, dat er tegen bestond. Hij liet op een uitgestrekt met aardappelen bepoot land borden plaatsen, waarop het verbod te lezen stond om cle aardappelen te stelen, om dat zij voor de tafel des Konings waren be stemd. Weldra was het geheelo land geplun- der<^, doch Parmentier had zijn doel be reikt; de aardappelen waren volksvoedsel geworden. Een ander staaltje wordt verhaald van de eerste Engelschen, die met den aardappel kennis maakten. Sir Drake had zijn familie aardappelplanten overgestuurd. De men- schen, geheel onbekend met de wijze, waar op dat nieuwe voedsel moest klaar gemaakt worden, kookten de bitterachtige zaadbol len. Geen wonder, dat hun de Amerikaan sche lekkernij niet beviel, cn de gebecle plant naar den mesthoop verhuisde. Door een toeval werd later de vergissing ontdekt en bemerkte men, dat men de knollen had moeten koken. Alle bezwaren, die men vroeger tegen den aardappel als voedsel had, zijn opgeheven. Niemand denkt er meer aan om, evenals vroeger, een geschrift de wereld in te stu ren, waarin wordt betoogd, dat de aardap pel niet vergiftig en niet schadelijk is. Vooral voor de lagere standen is hij onmis baar geworden cn men kan zich bijna geen tijd voorstellen, waarin een dampende scho tel aardappelen op de middagtafels werd ge mist. Ieder mensoh is van natuur dichter. Neean een rnensch, die op een of ander punt, waarin hij belang steót, opgewekt wordt en vuur vat, do gedaohte-n zullen zich verme nigvuldigen, zich op nieuwe, puntige, ver rassend© wijze combineeren, c-n het natuur lijk taalvermogen, door de aandrift op ge voel, verstand en verbeelding bezield en ver hoogd, gaat werken, zich uitstorten; orde lijk on harmonisch zich uitstorten naar de wet van maat en rijm, klank en weerklank. F r a o d' r c h B o n t e r w e r k. Het is een armhartig spraakgebruik onder poczio alleen te verstaan de poëzie van donk- heelden en woorden, want naar den oor- epronkëldjken zin des wooixls, is er poëzie, schoppend vermogen in elke sohoone kunst, hétzij zij werken met het licht, met kleuren, tinten en omtrekken gelijk de schilderkunst, of met de melodie cn harmonie der klanken gelijk de muziek, of de lijnen en ovenr&- digheden, die op de ruwe stof het werk zet ten van een geest gelijk de bouwkunst. Door zijn intelligentie ondorsoheidt de mensoh, als zijnde van Gods geel acht, het ware; en door ■höt hom ingeplant scheppingsvermogen, me de het toeken zijner goddahjke afkomst, geeft de men-sch ook den passenden, uiter- Qijken vorm aan het ware. God zelf is Poëet, Wo-ndorwerkmeester; en uit hom is de macht om te schoppen in do mensoh. W .G. Brill. Op den weg naar het graf sleept de mensoh een keten mede van vervlogen illusien. B o s s u e t. Gdlijk er heel wat planten kwijnen dbor te grooten toevoer van vocht, en lampen walmen door to grooten toevoer van olie, zoo verspreiden de denkers onder ons nogal eens duisternis, wijl ze to veel in zich opge nomen hebben. Montaigne. Nesten voor kanarievogels. De beste en tevens goedkoopste stof, waar van men de kanarievogels hun nesten kan laten bouwen in don broeitijd, is wit, grof linnen, dat men met een schaar in lapjes knipt van 3 en 4 centimeters breedte en long- te. Deze lapjes rafdlt men in draden uit. Mot langere draden kunnen de vogels moei lijker overweg, on dikwijls ook blijven ze or met hun teenen in zitten, waardoor de nes- ton noodeloos worden vernield. „Volstrekt niet. Buiten kijf was hij van plan, mij met een of andere taak to belasten, doch van welken aard deze was, kan ik mij moeilijk voorstellen." Thans kwam dc beurt aan mij. „De heer John Allen is niet aan een hart kwaal gestorven," begon ik met te zeggen. Dr. Fleming en ik stelden een onderzoek in, cloch vonden op het lijk niets, dat ons eenig licht over cle zaak schonk. Alle organen wa ren volkomen normaal, weldoorvoed en in geheel gavoü toestand." „Zoo, dokter," merkte do lijkschouwer op, die zijn groote verbazing schijnbaar niet kon verzwijgen, ,,en welke is dan uw meening over het schielijk afsterven, m. a. w.Is hior con- misdaad in het spel?" „Ja, er kan slechts aan moord of zelf moord gedacht, worden," antwoordde ik. „Het eerste komt mij nog net meest aanne melijk voor. Zeker blijft het nochtans, dat er aau een natuurlijken dood niet te denken valt." Et\ nu verhaalde ik wat mij omtrent pro fessor Milvill's vergif uit „The Lancet" ge bleken was cn hoe cle kleinste hoeveelheid reeds toereikend bleek om oen oogonblikke- lijkcn dood to veroorzaken. Voorts voegde ik er aan toe, dat door aanwending van dit middel het lichaam niet dc minste verande ring ondergaat. Een tevreden uitdrukking op het gelaat van een vermoorde of zelimoor- denaar en een aangename geur op de geslo ten lippen zijn, dus gaf ik te kennen, de eenige tcekenqn, welke kunnen doen vermoe den, dat het nieuw uitgevonden vergif inder daad werd aangewend. Ik meende bij het verhoor niet te mogen verzwijgen, dat gc- meldo teekencn bij John Allen's lijk aanwezig waren en hoe tevens het couvert van den ge sloten brief don zooeven beschreven geur be zat. Toon ik met mannelijken ernst on be daardheid, een geneesheer eigen, deze mede- declingen verstrekt had, verzocht ik mijn ondervrager het schrijven van miss Allen op luiden toon voor te lezen. Mijn woorden wekten ongetwijfeld de hoog ste belangstelling onder alle aanwezigen, cn zonder dat hiertegon eenige bedenking werd ingebracht, opende men John Allen's laat- sten brief, welks inhoud als volgt luidde: „Dierbare kleino nicht! Jo briefje is, na een onverklaarbare ver traging van eenige dagen, in mijn bezit ge komen. Het verwijt, daarin tot je oom ge richt, is geheel ongegrond, kind, want op mijn eerewoord, ik heb tot heden nog nooit een lettertje van je onder mijn oogon gehad. Niets zou mij aangonamer zijn, dan clat je eens kwaamt overwippen, ora je van mijn goede gezindheid jegens je moeder on u te vergewissen. *Had jc kunnen ve.rmoeden, Kate, hoe je oom alle pogingen in 't werk heeft gesteld om te weten tc komen, waai de weduwe van zijn eenigen cn helaas! zoo vroeg ontslapen broeder met haar kind verblijf hield, clan zou je mij geen oogen- blik van onmenschelijkhcid beticht hebben. Eerst heden vernam ik uit je brief, in welke kommervolle omstandigheden mijn broeder zijn vrouw en zijn kind heeft achtergelaten. Doch troost jc, van nu af zullen alle zorgen een einde nemen. Ik ben, gelijk je zegt, een zeer rijk man; on ga zonder eenig verwijl goed maken, wat ik, hoewel onwetend, ver zuimd heb. Bovendien krijg jc na mijn dood al hetgeen ik bezit. Kom toch spoedig, kind, en geloof mij in tusschen, je hartelijk lief hebbenden oom, John Alle n." Nauwelijks was dit schrijven, tot aller diepe ontroering, voorgelezen, of er ver scheen een inspecteur met de medcdeeling, dat tijdens de huiszoeking bij Clement Eyre niet slechte de drie verloren brieven van Kate Allen waven gevonden, doch ook een fleschje poeder, hetwelk in een uitknipsel van,,The Lancet" gowikkelcl was. John Allen's neef werd doodsbleek cn sid derde over alle ledematen. Mijn vermoedens waren nu ten volle bewaarheid geworden. En toen dc leugenaar en booswicht thans opnieuw ter verantwoording geroepen werd, viel hij spoedig door de mand, m. a. w. h;j legde een volledige bekentenis af Clement Eyre was reeds lang met het voornemen be zield geweest-, zijn oom uit den weg te mi men, ten einde in het bezit van diens goede ren te geraken. In den morgen van de misdaad zag hij zijn oom met Kate Allen's brief voor zich, en wel wetende, hoeveel moeite John Allen reeds gedaan had, om aan de weduwe van zijn broeder een gedeelte van zijn vermogen over te dragen, achtte hij thans het geschikte oogenblik gekomen, om zijn onzalig plan ten uitvoer te leggen. En de gelegenheid bood zich daartoe als vanzelf aan. John Allen trok aan de bel, ora zijn neef de portefeuille met schrijfbehoeften te laten brengen. Aan RECEPT. Aardappelen met Gruyère-kaas. De aardappelen worden d'aarvoor goed go* wassohen, doch ongeschild op een plaat int den oven gebracht en gedurende een tm( goed warm gehouden. Men snijdt den kn*i dan middendoor en wrijft dezen door een'.- zeef. OndeT toevoeging van 10 gram zout, 5 gram suiker en 100 gram boter woikt men door de fijne aardappelen heen een geslas gen ei, het geel van fcwee andere en 1/2 deci liter room of molk met een weinig peper ca' muskaatnoot, zoomede 60 gram kaas in poe- dei-vorm. Dit mengsel wordt opgediend in' een vuurvast sohoteltjc, op de gewone wijze eerst voorzien en met paneermeel gedokt-' Gedurende 10 a 12 minuten laat men dit nog in den oven. Op het perron van een spoorwegstation! kwam, juist toen er een trein vertrekken) zou, een jongen hard naar den stationschef loopen. „Chef! Er zijn twee mannen in den treiü% die geen kaartje hebben riep hij. De trein moest nog even wachten en do kaarten werden nagezien. Maar alles bleeds in orde te wezen. „Wol, waar zijn nu die reizigers zonde* kaartjes?" riep de chef den jongen toe, d£_J hij nog za,g staan, vlak bij den uitgang. „Op de looomotief! riep de kwajongen en liep heen, zoo hard hij kon. Voorzichtig medegedeeld. Iemand krijgt op zijn bureau de mededeciing, dat zijn schoonmoeder plotseling overleden is. Hij spoedt zioh naar huiis om zoo voorzichtig mogelijk zijn vrouw-op het droevag bericht voor te bereiden en vindt haar aan de pian no zittend. Woedend roept hij uit: „Hoe kan nu toch in 's hemeSfemaami iemïamd kalm piano gaan zitten spelen, wan neer zoo juist haar moeder gestorven isP* Hij was bij papa, om haar hand te vra gen. Angstig wachtte zij in de gang, en toen 1 hij uit de kamer kwam, snelde zo naar hean, toe. Zij: „Nu, wat heeft papa gezegd?" Hij (handelsman): ,,0 hemel, dat is waaJB ookIk heb je papa een partijtje cognac en dudzen'd sigaren verkocht, en ik heb heelm in aal vergeten over jou te praten." Afgetroefd. Blufferig auteur tot oudex; uitgever: „Wat zoudt u iemand aanraden^ die zijn tijd vooruit is?" Uitgever: „Ik zou hem aanraden, stilletje* te wachten tot zijn tijd gekomen is-" Een goed middel. „En wat heb jc go* daan, om mijn vrouw weer bij te brengen* toen ze in onmacht lag?" Dienstmeisje: „Ik fluisterde haar in het oor, dat u mij beloofd hadt, haar een nieu wen hoed te koopen." Uitlegging. Zoon: „Wat is een impres sionistische schilderij, vader?" Vader: „Dat is een schilderij, mijn- zood^ die op u den indruk maakt van een koeór en <Jan ziet ge in den cataloog en daar bo* merkt ge, dat het een watermolen is." Hbldv. Antw.) OPGAVE. Van een uit vier cijfers bestaand1, bekend jaartal is de som van al de cijfers zoo groot als toet getal, dat de beide laatste cijfers vor men. Voorts is de som der beide laatste cij- fers de helft van het. tweede cijfer, en is da som der twee eerste cijfers driemaal zoo groot als liet laatste. Welk is dat jaartad. [Oplossing volgende week]. s Oplossing oan liet Raadsel der vorige week. De woorden zijn: ZZaken. inland, Leveat^ J/olm, EiJen, ftüaapj jSlijk. Do naam vaii dfen bekenden dichter is dus: Hélmers. dit verzoek werd gevolg gegeven, maar do schurk had ongemerkt het bovenste eouverfi met een gevaarlijk poeder bestrooid, en weï ter plaatse van de gom. Thans, Walford, zal het overige je wel dui delijk zijn." i „Op één ding na," antwoordde hij. „Je begint met te zeggen, dat John Allen's dood een aangename lichtzijde voor je had, en dit heb je alsnog vergeten aan je droevig ver haal toe te voegen." „Je hebt gelijk, Walford. Welnu, Joha Allen liot een olographisch testament na, waarin zijn nichtje Kate tot eenige en alge- hcele erfgename werd gesteld en aan mij de taak van executeur werd opgedragen." „Is dat alles?" „Nog niet. Ik leerde Kate natuurlijk kon- iien en droeg haar slechts voor korten tijd de haar ten deel govallen nalatenschap overÉ want na verloop van ruim zes maanden werd ik niet slechte bezitter van John Allen's aan zienlijk vermogen, maar ook de gelukkige echtgenoot van het voortreffelijke en mei hoogst zeldzame hoedanigheden begaafd* meisje."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10