Anno lf,02.
Offieieele Kennisgeving.
Finaneieele Kroniek.
Tweede Kamer
FEUILLETON.
No. 12924
KENNISGEVING.
Scliieloefeulngeu te Katwijk.
De Burgemeester der gemeente Leiden,
Gelezen een missive van den Heer Kolonel-
Commandant van het 4de regiment Infanterie,
dd. 24 dezer;
Maakt by dezen bekend, dat, in verband
piot de aanschrijving van den Minister van
Oorlog, dd. 1 Maart jl., by voldoende deel
neming, ep bet scliietterrein t© Kat»
wijk a/Zee, van 1 Mei tot 15 Sep
tember m 8., des Zaterdags van
12-2 en van 3-0 uren 's namiddags,
ecbietoefeningcn zullen gebonden
wordea voor:
a. de kaderreaerviaten,
b. de miliciens met verlof, en
c. de mannelijke Ingezetenen van 16- tot
24 jarigen leeftijd, die niet in het leger onder
de wapenen zyn, onder beding evenwel, dat
&y, die niet als militair hebben gediend,
moeten deelnemen, of met gunstigen uitslag
deelgenomen hebben aan hot voorbereidend
militair onderricht.
Zij, die tot een der genoemde categorieën
van personen behooren en aan de bedoelde
oefeningen wen6chen deel te nemen, kunnen
zich v66r 15 April a. s. aanmelden ten
Raadhuize dezer gemeente (kamer no. 9), op
eiken werkdag van des morgens halftlen tot
des namiddags drie uren.
De Burgemeester voornoemd,
Leiden, H. C. JUTA,
25 Maart 1902. Weth., loco-Burgemeester.
Koelhuizen bij Slachthuizen.
De heer H. van Heumon Hzn, heeft een
brochure geschreven, getiteld: „Een en ander
ever de koelhuizen bjj slachthuizen."
Dit boekje is verschenen als by lage van
het tydschrift der Ned. Maatschappy ter
bevordering van Nyverheid. Sedert eenigen
tyd wordt meer en meer ingezien, zegt de
echryver, dat niet alleen in grootore, maar
cok in kleinere gemeenten openbare, liefst
stedeiyko slachthuizen wenschelijk zyn en
tevens dat aan zulk een slachthuis een
betrouwbaar koolhuis verbonden is. In Duitsch-
land zyn de koelhuizen zeer populair en de
meeste oudere inrichtingen hebben reeds uit
breiding ondergaan. Ijskasten zyn lang niet
zoo betrouwbaar, wat trouwens gemakkelijk
valt te begrijpen, als mon de eischen die
gesteld moeten worden, nader beschouwt
De lucht in een koelhuis moet steriel zyn
©n ook vry van insecten, terwijl bacteriën
natuurlijk zorgvuldig geweerd moeten worden.
De lucht moet tevens zoo droog zyn, dat ook
by een vry aanmerkelyke daling in temperatuur
geen neerslag van vocht in den vorm van
dauw kan ontstaan. Dit moet absoluut worden
voorkomon, omdat een vochtige vleescli-
oppervlakte een zeer gunstige cultuurbodem
vormt voor ontwikkeling van bacteriën.
Ieder koelhuis bostaat uit 3 hoofdgedeelten
lo. de lokalen, waarin het vleesch bowaard
moet worden;
2o. de afkoelinrichting;
3o. de koude machines, die den af koeler op
de gewenschte lage temperatuur houden en
die ook vaak dienen om Us te maken.
De lucht wordt door een ventilator uit het
koelhuis opgezogen en in een af koelkamor ge
bracht, waaruit die, afgekoeld, weder in het
koelhuis terugstroomt. In die afkoelkamor kan
de lucht tot een veel lagere temperatuur afge
koeld worden dan in het koelhuis noodig of
gewenscht wordt, want hier aangekomen wordt
zy dadeiyk met warmer lucht gemengd.
Het eerste deel, dus het eigeniyke koelhuis,
bestaat uit een of meer groote ruimten, die
behoudens de noodlge circulatiegangen, geheel
iDgenomen worden door z. g. „cellen" of afgo
Bloten kasten,*lle voor het bewaren van vleesch
bestemd zyn. Do lucht wordt door een buis
boven de kasten aangevoerd.
Goede isoleering Is noodig on daarom moet
vooral op den vloer en de fundamenten iorg-
vuldig gelet worden om het indringen van
grondwater te voorkomen. Men kan dit op
velerlei manieren doen. De vensters moeten
dubbel glas hebben en op het noorden uit
komen evenals de deuren, die dubbel worden
uitgevoerd met een goede isoleering, bv. vilt
tusschen twee wanden. De afkoeling is óf
direct óf indirect. De laatste verdient echter
op verschillende gronden de voorkeur.
Een yskast kan onmogelijk aan al de boven
staande eischen voldoen. Het verwyderen van
bacteriën en het drogen van de lucht biyf
daar geheel achterwege, en alleen de lage
temperatuur moet het vleesch voor bederf
bewaren. Dat dit evenwel niet voldoende ls,
biykt wel daaruit, dat In yskasten, die eenigen
tyd gesloten blyven en die niet sterk geven
tileerd syn, een zeer onaangename reuk
heerscht.
Bevoordeeling der binnenlandsche industrie.
Naar aanleiding van de circulaire van den
minister van binnenlandsohe zaken aan de
chefs der verschillende takken van dienst en
aan Gedeputeerde Staten ln de provinciën over
het zooveel mogeiyk aanschaffen van dienat-
benoodigdheden van binnenlandsch fabrikaat,
schreef de heer Y. B. Vorst ln het tydschrift
dor vereeniging „Hou' en Trouw":
„Ieder Nederlander, wien de vaderlandsche
industrie ter harte gaat, zal bovenstaand be
richt met genoegen gelezen hebben. Wie heeft
zich niet dikwyis geërgerd by het aanhooren
van personen, die niet het minste vertrouwen
ln eigen kracht bezaten, geen vertrouwen ln
eigen weerbaarheid, in industrie of iets der-
geiyks. De door den minister genomen stap
is daarom zoo te waardeeren, omdat daar
door vooral ambtenaren aan het bestaan van
een nationale industrie herinnerd worden, dus
personen, die door den aard der zaak niet
zoo in de gelegenheid zUn te weten wat ons
volk als industrieel volk presteert als degenen,
die zich in den handel of ln het expeditievak
bewegen. Het is treurig, maar waar, dat vele
monschen slechts met dwang te genezen zyn
van het stomme vooroordeel, dat niets deugt
wat hier gemaakt wordt.
Ik zou allen Nederlanders, die geen ver
trouwen in eigen nationale kracht hebben,
alles afkeuren wat Hollandsch is, en dezulken
bestaan helaas, den raad willen geven zich
toch vooral zoo spoedig mogoiyk als Belg of
Duitsclier of als hoe dan ook te laten natura-
hseeron; ik voor my zou ten minste niet
graag willen behooren tot een volk, dat niets
presteerde.
Laat ons hopen, dat het voorbeeld, door
den minister gegeven, ook anderen aanleiding
moge geven, onze Hollar.dsche industrie te
begunstigen. Alleen dan kan deze tak van
volkswelvaart tot vollo ontwikkeling komen."
Nadat de fondsenhandel reeds gcruimen
tijd in zeer gedrukten en eentoni gen toestand
had verkeerd, kwam in den loop^dezer week
daarin een kleine verandering ten goede, en
was voor alle soorten een. veel flinker hou
ding op te merken- Een bepaalde aanleiding
tot do meerdere opgewektheid kan moeilijk
worden aangeduid; veel meer is zij te be
schouwen als een navolging der strooming te
Londen en Nieuw-York, voor welke mark
ten evenwel geen bijzondere oorzaken be
stonden om uit hun gewone sleur te ge
raken. Londen heette onder den invloed te
zijn van nieuwe v re desgeruchten, die dan
echter uitsluitend daar bekend moeten zijn
geworden, want in geheel Europa was van
een bevrediging van dien wensch van Enge
land hoegenaamd niets bekend. Want af
gescheiden van liet vroolijke oogenblik door
het luiden der vredesklok op de Londensche
beurs, verkeerde de Engelsche markt alge
meen in zwakke houding, en daaroin zou
het niet onmogelijk zijn dat met voorbe
dachten rade het vredesgerucht werd rond-
gegalmd, ten einde de markt bij de rescontre
meer opgewektheid te geven.
Berlijn verkeerde onafgebroken in flauwe
stemming, zoodat van dio zijde hier geen
steun werd ondervonden. Do grootste in
vloed werd ongetwijfeld veroorzaakt door
een kleine verbetering, welke in de Nieuw-
Yorksche markt viel op te merken; hoe go-
ring en onbestemd ook, was zij voldoende
om den gedrukten geest geheel to doen ver
dwijnen en meer licht over de Amerikaaa-
scho spoorwegen te laten schijnen, waarvan
ten slotte de geheele effectenmarkt den in
vloed begon te bespeuren. Hollandsche
Staatsfondsen waren in iets vaster houding,
hoewol het geld op hoogeren koers bleef en
eer een teruggang zoude hebben doen ver
wachten. Yoor Tabakswaarden was
ditmaal de belangstelling veel opgewekter,
hoewel het verloop niet aan de hooge ver
wachtingen beantwoordde. De resultaten
der gehouden tabak-inschrijving hebben
niet ten volle bevredigd. De prijzen waren
over het algemeen wel goed, doch gaven be
trekkelijk teleurstelling, omdat op nog
hooger opbrengst was gerekend. Kolo
niale fondsen behielden hun kalm uiter
lijk, voor Neder 1. Handol Mij. rescon
tre bestond eenige reactie, aandeelen Ned.
IncL Handelsbank daarentegen lie
pen niet onbelangrijk omhoog.
Zoo ongemerkt waren Petroleum-
waarden eenigszins op den achtergrond
geraakt en kenmerkten zich den laatsten
tijd nóch door hooge prijzen, nóch door
flinke omzetten. De nieuwe emissie der
Perlak Petroleum Mij. heeft weer
eenig leven in do brouwerij gebracht en de
uitslag zoo men weet is dat do inschrijving
op 3000 aandeelen pl. m. zesmaal werd vol-
teekend; alweder dus het bewijs geleverd dat
Petroleumwaarden nog 6teeds zeer gewild
zijn. Deze maatschappij zal, evenals vóór
haar kapitalisatie, onder exploitatie blij
ven van de Koninklijke en zoo zal dus
de overeenkomst van de Koninklijke met
de Shell, waardoor allicht te sterke con
currentie voorkomen kan worden, ook deze
nieuwe maatschappij ten goedo komen. In
verband met de gunstige ontvangst, die de
aandeelen Perlak hier ondervonden, waren
Koninklijke ook iets meer geanimeerd. De
overige waarden waren nogal aan schomme
lingen onderhevigIntern. Rum.
Petrol, aanvankelijk hooger, liepen later
even sterk terug, terwijl voor E n i m s, die
met teruggang de week openden, een kleine
verandoring ten goede intrad. Dordt-
s c h e waren bestendig vast.
Mijnwaarden hadden, ondanks de
dobberende koersen, een vrij gunstig ver
loop. Voor Redjang Lebong trad een
krachtig herstel in, dat na een kleine re
actie ten slotte weer gehandhaafd bleef.
Ook S o o m a 1 a t a's verbeterden iets op
grond van berichten, volgens welke de ex
ploitatie omstreeks 2 April weder horvat
zou worden, terwijl Noor d-0 o 1 e b e s
zich van het geleden verlies gedeeltelijk kon
herstellen.
Zooals reeds gezegd werd de markt door
de Amerikaansche Spoorweg-
waarden zóó zeer beziggehouden, dat de
E uropeêBche Staatsfondsen on
willekeurig hieronder te lijden, hadden; do
meeste soorten werden dan <K>k verwaar
loosd en nauwelijks aangekeken
Italianen on Spanjaarden waren
vast, do laatste zelfs met eenige verbetering.
Of dit gewettigd is zal dienen afgewacht te-
wordenzeker is het echter dat men met
meer vertrouwen de Bankregeling tegemoet
ziet, en hoewel do bezwaren der Directie
van de Bank moeilijk te overwinnen zijn,
meent men toch dat ze niet onoverkomelijk
zijn en do Directie zal moeten zwichten.
Omtrent de regeling met de buitcnland-
sche schuldeischers van Portugal wordt
niets meer vernomen, vandaar ook dat Por-
tugeezen een zwakke houding vertoonden en
slechts bij kleine bedragen van de markt ge
nomen werden. In Portugal gelooft men dat
de totstandkoming van het convenion nabij
is en eerder in het voordeel dan in het na
deel van Portugal zelf zal wezen.
R u 8 s o n waren vast. Het feit dat de
laatste Russische leening ad 180 millioen 100-
maal volteokcnd werd, bewijst, dat het ver
trouwen in de Russische eerlijkheid en het
beheer der financiën zeer groot is, want de
schuldenlast van Rutland is enorm. Toen
komt het ons voor dat dit vertrouwen in
het Tsarenrijk niet misplaatst is; do hulp
middelen van dit reuzenrijk kunnen niet tot
ontwikkeling komen, tenzij eerst ontzag
lijke sommen worden uitgegeven om spoor
wegen en andere openbaro werken tot ttand
te brengen; eenmaal echter zal dit alles be
loond worden.
In Turke g.: wl omdezo
houding is deels too t_ sehnj\ -n aan don
oproerigen toestand, deels ook aan heb af
springen der cóiivorsieplannen, on al zou dit
afspringen slechts beteekenen een verschui
ving tot lateren datum, dan toch nog zijn
de verwachtingen, door de bezitters van
deze fondsen gekoesterd, niet bijstor hoog
gespannen.
NederL Zuidafrik. Spoorweg-
waarden kwamen, het voorbeeld van
Londen volgend, met betere noteeringen
voor. De Amerik. Staatsfondsen
werden eenigszins door de Spoorwegwaar
den geïnspireerd en volgden blijkbaar de
zelfde bewegingen.
A rgentijnen ontmoetten meer koop
lust. De vermeerdering der douane-ontvang
sten te Buenos-Ayres deed aan de Argentijn*
sche fondsen meer vertrouwen schenken.
Men begint aan de gunstige berichten van
Brazilië meer waarde te hechten, vooral
was dit te bemerken aan het meerdere ani
mo dat voor 5 pOt. obligatiën Para be
stond, terwijl ook de overige Braziliaansche
fondsen een vast voorkomen hadden. Hot
overschot van den uitvoer overtreft dat
van den invoer niet onbelangrijk, wat
voornamelijk aan den flinken koffieoogst te
danken is. Mexico en Peru haalden het
geleden verlies weder in. Bepaald flink en
opgewekt was de houding van Japan 4
pCt., die met veel vraag voor Londen op
nieuw hooger waren.
De Amerikaansche afdeeling was iets le
vendiger, er zijn momenten geweest dat de
stemming willig en optimistisch was; toch
kon deze stemming niet lang standhoudon:
winstnemeing of vrees deden telkens het
behaalde avans verloren gaan, wat
trouwens in Nieuw-York zelf ook hot gevai
was. Uit do berichten van daar blijkt wei
dat de geest van combinatio nog niet uit
het brein der spoorwegmannen geweken is,
althans, men hoort nu dat de Southern
Railway plannon heeft de Louisville and
Nashville te koopon, welk gerucht ten ge
volge had dat de Nashville shares eenige
percenten omhoog sprongen, wijl do blanco
verkoopers bevreesd voor een verhaling van
de paniekachtige dogen van verleden jnar,
zich onmiddollijk trachtten te dekken. Aan
den anderen kant schijnen de groote banken
haar cliënten, de groote speculanten, te ver
staan hebben gegeven, dat zij het raadzaam
achtten dat deze hun engagementen niet zou
den utbreiden, doch inkrimpen, wijl de ban
ken haar middelen beschikbaar dienen to
houden voor de afwikkeling der gewone han
delstransactiën. Men verwacht ook puurder
geld en ziet met onrustige oogen naar do
groote uitbreiding welke de beleeningposten
hebben gekregen niet alleen in Nieuw-
York, maar nog veel meer bij do nationale
banken in do Staton. Do markt is en blijft
nog steeds weifelend en het schijnt dat men
verstandig zal doen met geen groote engage
menten aan te gaan.
Rijnlander.he Ba nk
öemeeolcrHad van Warmond.
Tegenwoordig de Voorzit!:r en de heeren
W. H. Heemskerk, J. do Vetten, L. P. do
Haas, A. van der Wilk on W. C. H.
Machen.
Afwezig de heer P. van der Geest.
Bij Koninklijk besluit van 21 Juni 1001
Staatsbl. 169 bepaald zijnde, dat, te begin
nen met 1 Juli daaraanvolgende aan het
Rijks Telephoonkantoor te ontvangen tele
grammen kosteloos moeten worden besteld,
cn door het Rijk aan de gemeente zal wor
den uitgekeerd een bestelloon van tien
cents voor ieder besteld telegram, doen Bur
gemeester en Wethouders den Raad opmer
ken, dat do tot nog toe door den besteller
genoten belooning daardoor vervalt, en na
der moet worden geregeld, en stellen zij
voor, de tot nog toe toegekende belooning
van tien cents voor bestelloon te blijven
handhaven.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aangezien op de begrooting dezer gemeen
te dienst 1901 cn 1902 noch in ontvang noch
in uitgaaf voor dat onderwerp een post is
uitgetrokken, besluit do Raad door toevoe
ging van die posten hierin te voorzien.
Vervolgens leggen Burgemeester cn Wet
houders over, een ingevolge den op hen in
de laatstvoorgaande vergadering van den
Raad verstrekten last ingewonnen rechtsge
leerd advies^ Plet betrekking tot den War-
monder en rmondordamsehen Straatweg
onder dezo gemeente.
Na van den inhoud kennis to hebben ge
nomen, draagt de Raad aan Burgemeester
en Wethouders op, om zich'ter audiëntie
van Zijne Excellentie den Commissaris der
Koningin, aan wien een afschrift van ge
meld advies is gezonden, te begeven, ten
einde over do zaak in quaestio van gedach
ten te wisselen.
Nog doet do Voorzitter voorlezing van
eenige ingekomen stukken, die allen voor
kennisgeving worden aangenomen, waarna
do vergadering, na de gewone rondvraag,
wordt gesloten.
Verhooging van Hoofdstuk IX Waterstaat)
der Staatsbegrooting voor 1902.
Blykons het Voorloopig Verslag zagon
sommige leden ln dit wetsontwerp een nieuw
bewys, dat meer en meer de uitgaven voor
den landbouw worden opgedreven; zy meen
den de Regeering ernstig te moeten aanraden,
matiging in dezen to betrachten oil van over-
dryving zich vry te houden. Andoro loden
deelden dit gevoelen geenszins; hun kwamen
de uitgavon in do laatste Jaren ton behoeve
van den landbouw van Staatswege gedaau,
alleszins nuttig en geenszins te hoog voor.
Onderscheidene leden wonschten omtrent
de redenen die de Regeering hebben gebracht
tot uitstel van de voorgesteldo verhooglng
van de Begrooting mot f 4000 ale eersten
termyn van eon post van hoogstons ƒ12,000
ter voorziening in ondorwysbehoefton aan de
Ryksveeartsenyschool, en omtrent haar voor-
nomena ln dezen, nader te worden ingelicht.
Sommige leden drongen er op aan, dat de
plannen voor de aan te leggen proefvelden
en de verslagen dor verkregen resultaten
8teeda tydig zouden worden verstrekt en toe-
gozonden aan de belanghebbende landbouwers
die in den omtrek dier velden wonen.
Vry algemeen wensohte men omtront den
flnancieelen toestand van den pomologischen
tuin te Tiel te worden ingelicht.
Govraagd werd, hoeveel gemiddeld het sub
sidie bedraagt, dat ten bohoeve van boeren
leenbanken pleegt to worden toegestaan.
Tegen oen verhoogd subsldlo ten behoevo
van do Contralo Bank te Utrecht hadden
sommigo loden bezwaar. Van meer dan één
zyde word twyfel uitgesproken aan do deug-
deiykheid van 's Ryks heugstveulendepót te
Bei gen-op-Zoom. Sommigo leden konden niet
goedkeuren dat do Staat door aankoop zyn
domeinbezlt gaat vorgrooten.
Volgons verscheidene lodon wordt hot tot
ƒ28,000 opgevoorde bedrag voor uitgaven in
verband met de Boterwet vry wol nutteloos
uitgegeven, waar uit procedures voor do
rechtbanken te Roermond en 's-Hertogonbosch
is gebleken dat thans niot met zekerheid
natuurboter van margarino kan worden onder
scheiden en dientengevolge do Bolorwet nu
reeds als een doodo letter kan worden aan
gemerkt. Mon wenschto omtront deze laatste
meening gaarno 's Ministers gevoelen te ver
nemen.
Orer de wenscheiykheid en het nut onzer
nationale landbouwtentoonstellingen word vry
uitvoerig van gedachten gewisseld. Gevraagd
werd of een subsidie van ƒ1500 niot als te
hoog ls te beschouwen.
Bodegruven. Donderdag avond hield do
rodorykeiskamer „H. K. Poot", alhier, haar
laatste openbare vergadering ln dit seizoen.
Voor een goed opgekomen publiek werd opgo-
voerd „Politiezaken", biyspol in vier bodrU-
ven naar het Duitsch van von Schöntban
Er werd over het algemeen flink gespeeld,
do hoofdrollen waren ln goedo handon. Hot
publiek hoeft zich dan ook oen paar uror
uitstekend geamuseerd; dit bleek uit het luid
applaus na elk bedryf.
De uitslag van de op Vrydag 11 April
gehouden stierenkeuringen, alhier, is als volgt.
Voor tweojarlgo stieren H. Schouten te Nieuw
koop ƒ150 en J. de Jong to Roeuwy^lC^l
Voor pinkstieren J. van Dioyon te Bodograven
on C. Hoogondoorn te Zwammerdam, ieder
100; S. O. de Bruyn te Zwammerdam, P.
Ruitenburg to Bodegraven, N. Plomp te Niouw-
koop on W. F. Brunt te Bodegraven iodor 50.
De verborgen schat.
„Binnen," zeide Prickett.
Een politieagent trad de kamer ln.
„Goeden dag, mynheer Prickett."
„Goeden morgen, Williams. Ik heb hier een
J»arty onder verdachte omstandigheden. Do
heer weigert my te volgen, wyi ik niet in
betrekking ben, waarin hy immers geiyk heeft.
U is in dienst, en hy zal wellicht zoo ver
standig zyn, .u te gehoorzamen. Gaat gy mee,
generaal
De generaal stond op en greep naar zyn
hoed, ook Prickett nam den zyne van de
tafel en zette dien op.
„Zoo, nu zyn wU zoo ver," zeide hy. „Houd
hem echter scherp in het oog, ik ken den
klant."
De generaal schikte zich in het onvermyde-
lyko en het kleine gezelschap begaf zich naar
<sir Jonas. De advocaat was nog aan het werk
en men werd dadelyk toegelaten.
„Do party is ons zeer good bekond, sir
Jonas," verklaard© Prickett hem. „HU heeft
in Duitschland, Ffankryk en de Vereenigde
Staten gezeten. Zijn oorspronkolyke naam is
vermoedelijk Julius Engel, maar hy neemt
telkens een andoren aan. Ik herkende hem
op den eersten blik, wilde hem echter eerst
eens aan den tand voelen. Na ons praatuurtje
hel ik tot de meening over, dat hy niet in
het rechtmatig bezit van het zilverstuk ia, en
ik zou het voor raadzaam houden, hem eenigen
tyd onder bewaking te stellen en nasporingen
te doen."
De meeste advocaten zou een dergelyke
terugkeer van een cliënt in verwarring ge
bracht hebben, maar air Jonas had in zyn
leven zooveel verrassends beleefd, dat htf zich
het verbazen had afgewend.
„Handel geheel naar eigen goeddunken,
Prickett," zoide hy, „en deel my mede, als
gy my noodig hebt. Neem echter myn tyd
zoo weinig mogeiyk in beslag."
Prickett boog en begaf zich met zyn ge
vangene en den gerechtsdienaar dadelyk naar
de politiegevangenis in de Bogenstreet, waar
generaal Telthorn in de eerste plaats onder
zocht werd. Hy had veel baar geld by zich,
ook mooie voorworpen van waarde, als een
horloge, ketting on ring. Het kleine houten
kistje bevond zich óok nog in zyn vestzakje;
maar de zilveren munt was er niet meer in.
De gevangene werd nogmaals nauwkeurig
onderzocht; de zilveren munt ontbrak. Deze
omstandigheid Was voor Prickett een bewys.
„Ik kan er op zweren, dat hy geen speld
kan weggeworpen hebben, sinds ik hem onder
myn hoede heb," beweerde de politieagent.
„Dat spreekt vanzelf, Williams," zeide
Prickett terechtwyzend, „maak echter uw
opmerkingen dan eerst, als gy er naar ge
vraagd wordt."
Hierop begaf hy' zich dadelyk naar het
logement en naar het stille achterkamertje,
waar hy met den generaal had gezeten.
„Is er iemand in deze kamer geweest, sinds
ik die verlaten heb, Georg?"
„Neen, mynheer Prickett, niemand."
Prickett stelde in het byzyn van den
herbergier een grondig onderzoek in, hetwelk
evenmin veel tyd als moeite kostte, wyl de
inrichting slechts uit twee yzeren tafels met
marmeren bladen, vier eikenhouten leuning,
stoelen, een paar omlijste lithographieën-
eenige spuwbakjes en uit een dicht aanslui
tend vloerzeil bestond. Zaakkundig onderzocht
Prickett elk voorwerp, zonder ook maar oon
spoor van de zilveren munt te ontdekken en
spoedig moest hy zichzelven bekennen, dat
hier niet eens gelegenheid was om een speld
te verstoppen.
„Breng my een glas bier en een van die
kleine, zachte handkaasjes, Georg I" beval
Prickett. „Zyt gy volkomen zeker, dat er
niemand in de kamer was?"
„De deur is niet geopend. Ik heb al dien
tyd de schenktafel niet verlaten," verzekerde
de man.
„Hm, ik moet over de zaak nadenken."
„Hy had haar by zich," beredeneerde
Prickett, nadat Georg verdwenen was, „terwyi
hy op dezen stoel zat. Dat staat vast. Hy
kan haar niet ingeslikt hebben, zoolang ik
uit de kamer was. Nadat ik terug was, heeft
hij haar niet meer kwyt kunnen worden. By
zich heeft hy haar niet, hier is zy ook niet—
een minuut lang heb ik hem alleen gelaten
maar neen, neen, het ding ia toch te groot
om ln te slikken."
Een volle minuut zat hy in diep nadenken
verzonken, daarop sptong hü, als door een
veer in beweging gebracht, in de hoogte. Zy'n
oogen fonkelden, terwyi hy langzaam en voor
zichtig met beide handen naar den hoed op
zyn hoofd greep, waarby hy de palmen
der handen vast tegen den rand drukte.
Vervolgens draaide hy hem om en bekeek hem.
„*Zeer slim," zeide hy tot zichzelven, „een
zakkonrollersstreek, goed uitgevoerd en goed
bedacht."
Dat zeggende legde hy den hoed op de
tafel, en tastte behendig als een hoedenmaker
onder de loeren voering. De dunne zilveren
munt lag op den bodem van den hoed tusschen
voering en vilt. Prickett haalde haar voor den
dag, en legde haar in oen beurs, welke hy
in een verborgen zakje stopte.
„De zaak is interessant," zeide hy, ter wyl
hy zyn hoed in den norrqalen vorm bracht en
byna verliefd streelde. „Er was hem vreeseiyk
veel aan gelegen, het ding te verstoppen en
er zal hem vreeseiyk veel aan liggen, het
weer te krygen. Ik moet dus op mya hoede
zyn. Ik zou natuurlyk naar hem kunnen
toegaan en zeggen, dat ik hot ding gevonden
heb. Daarmee zou het geval zeer vereenvou
digd zyn, maar het zou jammer van het spel
wezen, dat zoo slim bedacht is en zoo ver
metel begonnen. Is man eenmaal op myn
leeftyd, dan mag men zich geen grap meer
laten ontgaan! Drommelsl Het is toch aardig,
weer aan het werk te zyn, al doet men hot
ook slechts uit liefhebberij."
In gepeins verzonken, slenterde hy weer
naar de politiegevangenis, waar men hem
zeide, dat de gevangene een advocaat had
verlangd, die ook reeds gekomen was en met
wien by juist beraadslaagde.
Prickett nam dezen advocaat nog in oogon-
schouw vóór hy wegging, kwam ook naam
en woning tfan den politieagent te wetep, die
hem had gehaald. Vervolgens begaf hy zich
naar huis en beraamdo een plan, dat oven
scherpzinnig als waaghalzig was.
Om dat ten uitvoer to brongen, ging My
nog dienzelfden avond of nacht uit en wc!
zeor laat. Zyn wandeling bracht hem in oen
verlaten en b9ru6hte wyk der stad, maar
byzondere voorvallen bloven achterwogo. Don
volgendon nacht ging hy weer wandelen. Er
gebourde niets. In den derden nacht hetzclfdo,
behalve dat een politiedienaar oen gedempt,
waarschuwend gefluit liot hooren. Prickett
ging kalm door, maar do mm volgde hom.
„Ik vraag oxenus" -o j Jon nacht
wandelaar aan, „maar ik merk, datubespiod
wordt. Reeds sinds drie nachten ls dit hot
geval."
„Kent gy my mogelyk, myn zoon?" vroeg
Prickett.
„Natuurlyk ken ik u," zeido de yverigo
bewaker der veiligheid. „Inspecteur Prickett."
„Ala gy my niet liadt gekend, zou men
nog altyd kunnon aannemen, dat gy een
vonkje vorstand bezat," verklaarde Prickett
hem. „Van al de domkoppen vind ik do
„inmengers" het onuitstaanbaarst. Wees zoo
vriendeiyk on bemoei u niet met dingon, die
u niet aangaan I Zyt gy mogoiyk bang, dat
ik in Londen den weg niet weet? Als gy
het werk van drie nachten doet mislukken,
zal ik het u inpeperen."
Woedend over don jongeling, die geheel
beteuterd koek, zette Prickett zUn weg voort,
doch hot werk van drie nachten was niot
vruchteloos geweest, want na ongeveer tien
minuten kwamen drie gezellen uit een donkeren
hoek to voorschyn. De een waggelde in een
bedrieglyk nagobootaten roes op hem too on1
de ander sloeg hem don hoed van hot hoofd.
De comedio was goed gespeeld on had werkelyk
den schyn van oen toevallige ontmooting met
böschonkenon. Middolorwyi hield do dorde zich
met den ho I bc/g en toon Prick oil dien*
weervond, o :i 1 by, dat do v ring or
int.-:; o ibj wandelde kami door,
r ju hom van uitdö verte
(Wordt 'vervolgd.)