Anno lf,02. Offieieele Kennisgeving. Finaneieele Kroniek. Tweede Kamer FEUILLETON. No. 12924 KENNISGEVING. Scliieloefeulngeu te Katwijk. De Burgemeester der gemeente Leiden, Gelezen een missive van den Heer Kolonel- Commandant van het 4de regiment Infanterie, dd. 24 dezer; Maakt by dezen bekend, dat, in verband piot de aanschrijving van den Minister van Oorlog, dd. 1 Maart jl., by voldoende deel neming, ep bet scliietterrein t© Kat» wijk a/Zee, van 1 Mei tot 15 Sep tember m 8., des Zaterdags van 12-2 en van 3-0 uren 's namiddags, ecbietoefeningcn zullen gebonden wordea voor: a. de kaderreaerviaten, b. de miliciens met verlof, en c. de mannelijke Ingezetenen van 16- tot 24 jarigen leeftijd, die niet in het leger onder de wapenen zyn, onder beding evenwel, dat &y, die niet als militair hebben gediend, moeten deelnemen, of met gunstigen uitslag deelgenomen hebben aan hot voorbereidend militair onderricht. Zij, die tot een der genoemde categorieën van personen behooren en aan de bedoelde oefeningen wen6chen deel te nemen, kunnen zich v66r 15 April a. s. aanmelden ten Raadhuize dezer gemeente (kamer no. 9), op eiken werkdag van des morgens halftlen tot des namiddags drie uren. De Burgemeester voornoemd, Leiden, H. C. JUTA, 25 Maart 1902. Weth., loco-Burgemeester. Koelhuizen bij Slachthuizen. De heer H. van Heumon Hzn, heeft een brochure geschreven, getiteld: „Een en ander ever de koelhuizen bjj slachthuizen." Dit boekje is verschenen als by lage van het tydschrift der Ned. Maatschappy ter bevordering van Nyverheid. Sedert eenigen tyd wordt meer en meer ingezien, zegt de echryver, dat niet alleen in grootore, maar cok in kleinere gemeenten openbare, liefst stedeiyko slachthuizen wenschelijk zyn en tevens dat aan zulk een slachthuis een betrouwbaar koolhuis verbonden is. In Duitsch- land zyn de koelhuizen zeer populair en de meeste oudere inrichtingen hebben reeds uit breiding ondergaan. Ijskasten zyn lang niet zoo betrouwbaar, wat trouwens gemakkelijk valt te begrijpen, als mon de eischen die gesteld moeten worden, nader beschouwt De lucht in een koelhuis moet steriel zyn ©n ook vry van insecten, terwijl bacteriën natuurlijk zorgvuldig geweerd moeten worden. De lucht moet tevens zoo droog zyn, dat ook by een vry aanmerkelyke daling in temperatuur geen neerslag van vocht in den vorm van dauw kan ontstaan. Dit moet absoluut worden voorkomon, omdat een vochtige vleescli- oppervlakte een zeer gunstige cultuurbodem vormt voor ontwikkeling van bacteriën. Ieder koelhuis bostaat uit 3 hoofdgedeelten lo. de lokalen, waarin het vleesch bowaard moet worden; 2o. de afkoelinrichting; 3o. de koude machines, die den af koeler op de gewenschte lage temperatuur houden en die ook vaak dienen om Us te maken. De lucht wordt door een ventilator uit het koelhuis opgezogen en in een af koelkamor ge bracht, waaruit die, afgekoeld, weder in het koelhuis terugstroomt. In die afkoelkamor kan de lucht tot een veel lagere temperatuur afge koeld worden dan in het koelhuis noodig of gewenscht wordt, want hier aangekomen wordt zy dadeiyk met warmer lucht gemengd. Het eerste deel, dus het eigeniyke koelhuis, bestaat uit een of meer groote ruimten, die behoudens de noodlge circulatiegangen, geheel iDgenomen worden door z. g. „cellen" of afgo Bloten kasten,*lle voor het bewaren van vleesch bestemd zyn. Do lucht wordt door een buis boven de kasten aangevoerd. Goede isoleering Is noodig on daarom moet vooral op den vloer en de fundamenten iorg- vuldig gelet worden om het indringen van grondwater te voorkomen. Men kan dit op velerlei manieren doen. De vensters moeten dubbel glas hebben en op het noorden uit komen evenals de deuren, die dubbel worden uitgevoerd met een goede isoleering, bv. vilt tusschen twee wanden. De afkoeling is óf direct óf indirect. De laatste verdient echter op verschillende gronden de voorkeur. Een yskast kan onmogelijk aan al de boven staande eischen voldoen. Het verwyderen van bacteriën en het drogen van de lucht biyf daar geheel achterwege, en alleen de lage temperatuur moet het vleesch voor bederf bewaren. Dat dit evenwel niet voldoende ls, biykt wel daaruit, dat In yskasten, die eenigen tyd gesloten blyven en die niet sterk geven tileerd syn, een zeer onaangename reuk heerscht. Bevoordeeling der binnenlandsche industrie. Naar aanleiding van de circulaire van den minister van binnenlandsohe zaken aan de chefs der verschillende takken van dienst en aan Gedeputeerde Staten ln de provinciën over het zooveel mogeiyk aanschaffen van dienat- benoodigdheden van binnenlandsch fabrikaat, schreef de heer Y. B. Vorst ln het tydschrift dor vereeniging „Hou' en Trouw": „Ieder Nederlander, wien de vaderlandsche industrie ter harte gaat, zal bovenstaand be richt met genoegen gelezen hebben. Wie heeft zich niet dikwyis geërgerd by het aanhooren van personen, die niet het minste vertrouwen ln eigen kracht bezaten, geen vertrouwen ln eigen weerbaarheid, in industrie of iets der- geiyks. De door den minister genomen stap is daarom zoo te waardeeren, omdat daar door vooral ambtenaren aan het bestaan van een nationale industrie herinnerd worden, dus personen, die door den aard der zaak niet zoo in de gelegenheid zUn te weten wat ons volk als industrieel volk presteert als degenen, die zich in den handel of ln het expeditievak bewegen. Het is treurig, maar waar, dat vele monschen slechts met dwang te genezen zyn van het stomme vooroordeel, dat niets deugt wat hier gemaakt wordt. Ik zou allen Nederlanders, die geen ver trouwen in eigen nationale kracht hebben, alles afkeuren wat Hollandsch is, en dezulken bestaan helaas, den raad willen geven zich toch vooral zoo spoedig mogoiyk als Belg of Duitsclier of als hoe dan ook te laten natura- hseeron; ik voor my zou ten minste niet graag willen behooren tot een volk, dat niets presteerde. Laat ons hopen, dat het voorbeeld, door den minister gegeven, ook anderen aanleiding moge geven, onze Hollar.dsche industrie te begunstigen. Alleen dan kan deze tak van volkswelvaart tot vollo ontwikkeling komen." Nadat de fondsenhandel reeds gcruimen tijd in zeer gedrukten en eentoni gen toestand had verkeerd, kwam in den loop^dezer week daarin een kleine verandering ten goede, en was voor alle soorten een. veel flinker hou ding op te merken- Een bepaalde aanleiding tot do meerdere opgewektheid kan moeilijk worden aangeduid; veel meer is zij te be schouwen als een navolging der strooming te Londen en Nieuw-York, voor welke mark ten evenwel geen bijzondere oorzaken be stonden om uit hun gewone sleur te ge raken. Londen heette onder den invloed te zijn van nieuwe v re desgeruchten, die dan echter uitsluitend daar bekend moeten zijn geworden, want in geheel Europa was van een bevrediging van dien wensch van Enge land hoegenaamd niets bekend. Want af gescheiden van liet vroolijke oogenblik door het luiden der vredesklok op de Londensche beurs, verkeerde de Engelsche markt alge meen in zwakke houding, en daaroin zou het niet onmogelijk zijn dat met voorbe dachten rade het vredesgerucht werd rond- gegalmd, ten einde de markt bij de rescontre meer opgewektheid te geven. Berlijn verkeerde onafgebroken in flauwe stemming, zoodat van dio zijde hier geen steun werd ondervonden. Do grootste in vloed werd ongetwijfeld veroorzaakt door een kleine verbetering, welke in de Nieuw- Yorksche markt viel op te merken; hoe go- ring en onbestemd ook, was zij voldoende om den gedrukten geest geheel to doen ver dwijnen en meer licht over de Amerikaaa- scho spoorwegen te laten schijnen, waarvan ten slotte de geheele effectenmarkt den in vloed begon te bespeuren. Hollandsche Staatsfondsen waren in iets vaster houding, hoewol het geld op hoogeren koers bleef en eer een teruggang zoude hebben doen ver wachten. Yoor Tabakswaarden was ditmaal de belangstelling veel opgewekter, hoewel het verloop niet aan de hooge ver wachtingen beantwoordde. De resultaten der gehouden tabak-inschrijving hebben niet ten volle bevredigd. De prijzen waren over het algemeen wel goed, doch gaven be trekkelijk teleurstelling, omdat op nog hooger opbrengst was gerekend. Kolo niale fondsen behielden hun kalm uiter lijk, voor Neder 1. Handol Mij. rescon tre bestond eenige reactie, aandeelen Ned. IncL Handelsbank daarentegen lie pen niet onbelangrijk omhoog. Zoo ongemerkt waren Petroleum- waarden eenigszins op den achtergrond geraakt en kenmerkten zich den laatsten tijd nóch door hooge prijzen, nóch door flinke omzetten. De nieuwe emissie der Perlak Petroleum Mij. heeft weer eenig leven in do brouwerij gebracht en de uitslag zoo men weet is dat do inschrijving op 3000 aandeelen pl. m. zesmaal werd vol- teekend; alweder dus het bewijs geleverd dat Petroleumwaarden nog 6teeds zeer gewild zijn. Deze maatschappij zal, evenals vóór haar kapitalisatie, onder exploitatie blij ven van de Koninklijke en zoo zal dus de overeenkomst van de Koninklijke met de Shell, waardoor allicht te sterke con currentie voorkomen kan worden, ook deze nieuwe maatschappij ten goedo komen. In verband met de gunstige ontvangst, die de aandeelen Perlak hier ondervonden, waren Koninklijke ook iets meer geanimeerd. De overige waarden waren nogal aan schomme lingen onderhevigIntern. Rum. Petrol, aanvankelijk hooger, liepen later even sterk terug, terwijl voor E n i m s, die met teruggang de week openden, een kleine verandoring ten goede intrad. Dordt- s c h e waren bestendig vast. Mijnwaarden hadden, ondanks de dobberende koersen, een vrij gunstig ver loop. Voor Redjang Lebong trad een krachtig herstel in, dat na een kleine re actie ten slotte weer gehandhaafd bleef. Ook S o o m a 1 a t a's verbeterden iets op grond van berichten, volgens welke de ex ploitatie omstreeks 2 April weder horvat zou worden, terwijl Noor d-0 o 1 e b e s zich van het geleden verlies gedeeltelijk kon herstellen. Zooals reeds gezegd werd de markt door de Amerikaansche Spoorweg- waarden zóó zeer beziggehouden, dat de E uropeêBche Staatsfondsen on willekeurig hieronder te lijden, hadden; do meeste soorten werden dan <K>k verwaar loosd en nauwelijks aangekeken Italianen on Spanjaarden waren vast, do laatste zelfs met eenige verbetering. Of dit gewettigd is zal dienen afgewacht te- wordenzeker is het echter dat men met meer vertrouwen de Bankregeling tegemoet ziet, en hoewel do bezwaren der Directie van de Bank moeilijk te overwinnen zijn, meent men toch dat ze niet onoverkomelijk zijn en do Directie zal moeten zwichten. Omtrent de regeling met de buitcnland- sche schuldeischers van Portugal wordt niets meer vernomen, vandaar ook dat Por- tugeezen een zwakke houding vertoonden en slechts bij kleine bedragen van de markt ge nomen werden. In Portugal gelooft men dat de totstandkoming van het convenion nabij is en eerder in het voordeel dan in het na deel van Portugal zelf zal wezen. R u 8 s o n waren vast. Het feit dat de laatste Russische leening ad 180 millioen 100- maal volteokcnd werd, bewijst, dat het ver trouwen in de Russische eerlijkheid en het beheer der financiën zeer groot is, want de schuldenlast van Rutland is enorm. Toen komt het ons voor dat dit vertrouwen in het Tsarenrijk niet misplaatst is; do hulp middelen van dit reuzenrijk kunnen niet tot ontwikkeling komen, tenzij eerst ontzag lijke sommen worden uitgegeven om spoor wegen en andere openbaro werken tot ttand te brengen; eenmaal echter zal dit alles be loond worden. In Turke g.: wl omdezo houding is deels too t_ sehnj\ -n aan don oproerigen toestand, deels ook aan heb af springen der cóiivorsieplannen, on al zou dit afspringen slechts beteekenen een verschui ving tot lateren datum, dan toch nog zijn de verwachtingen, door de bezitters van deze fondsen gekoesterd, niet bijstor hoog gespannen. NederL Zuidafrik. Spoorweg- waarden kwamen, het voorbeeld van Londen volgend, met betere noteeringen voor. De Amerik. Staatsfondsen werden eenigszins door de Spoorwegwaar den geïnspireerd en volgden blijkbaar de zelfde bewegingen. A rgentijnen ontmoetten meer koop lust. De vermeerdering der douane-ontvang sten te Buenos-Ayres deed aan de Argentijn* sche fondsen meer vertrouwen schenken. Men begint aan de gunstige berichten van Brazilië meer waarde te hechten, vooral was dit te bemerken aan het meerdere ani mo dat voor 5 pOt. obligatiën Para be stond, terwijl ook de overige Braziliaansche fondsen een vast voorkomen hadden. Hot overschot van den uitvoer overtreft dat van den invoer niet onbelangrijk, wat voornamelijk aan den flinken koffieoogst te danken is. Mexico en Peru haalden het geleden verlies weder in. Bepaald flink en opgewekt was de houding van Japan 4 pCt., die met veel vraag voor Londen op nieuw hooger waren. De Amerikaansche afdeeling was iets le vendiger, er zijn momenten geweest dat de stemming willig en optimistisch was; toch kon deze stemming niet lang standhoudon: winstnemeing of vrees deden telkens het behaalde avans verloren gaan, wat trouwens in Nieuw-York zelf ook hot gevai was. Uit do berichten van daar blijkt wei dat de geest van combinatio nog niet uit het brein der spoorwegmannen geweken is, althans, men hoort nu dat de Southern Railway plannon heeft de Louisville and Nashville te koopon, welk gerucht ten ge volge had dat de Nashville shares eenige percenten omhoog sprongen, wijl do blanco verkoopers bevreesd voor een verhaling van de paniekachtige dogen van verleden jnar, zich onmiddollijk trachtten te dekken. Aan den anderen kant schijnen de groote banken haar cliënten, de groote speculanten, te ver staan hebben gegeven, dat zij het raadzaam achtten dat deze hun engagementen niet zou den utbreiden, doch inkrimpen, wijl de ban ken haar middelen beschikbaar dienen to houden voor de afwikkeling der gewone han delstransactiën. Men verwacht ook puurder geld en ziet met onrustige oogen naar do groote uitbreiding welke de beleeningposten hebben gekregen niet alleen in Nieuw- York, maar nog veel meer bij do nationale banken in do Staton. Do markt is en blijft nog steeds weifelend en het schijnt dat men verstandig zal doen met geen groote engage menten aan te gaan. Rijnlander.he Ba nk öemeeolcrHad van Warmond. Tegenwoordig de Voorzit!:r en de heeren W. H. Heemskerk, J. do Vetten, L. P. do Haas, A. van der Wilk on W. C. H. Machen. Afwezig de heer P. van der Geest. Bij Koninklijk besluit van 21 Juni 1001 Staatsbl. 169 bepaald zijnde, dat, te begin nen met 1 Juli daaraanvolgende aan het Rijks Telephoonkantoor te ontvangen tele grammen kosteloos moeten worden besteld, cn door het Rijk aan de gemeente zal wor den uitgekeerd een bestelloon van tien cents voor ieder besteld telegram, doen Bur gemeester en Wethouders den Raad opmer ken, dat do tot nog toe door den besteller genoten belooning daardoor vervalt, en na der moet worden geregeld, en stellen zij voor, de tot nog toe toegekende belooning van tien cents voor bestelloon te blijven handhaven. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aangezien op de begrooting dezer gemeen te dienst 1901 cn 1902 noch in ontvang noch in uitgaaf voor dat onderwerp een post is uitgetrokken, besluit do Raad door toevoe ging van die posten hierin te voorzien. Vervolgens leggen Burgemeester cn Wet houders over, een ingevolge den op hen in de laatstvoorgaande vergadering van den Raad verstrekten last ingewonnen rechtsge leerd advies^ Plet betrekking tot den War- monder en rmondordamsehen Straatweg onder dezo gemeente. Na van den inhoud kennis to hebben ge nomen, draagt de Raad aan Burgemeester en Wethouders op, om zich'ter audiëntie van Zijne Excellentie den Commissaris der Koningin, aan wien een afschrift van ge meld advies is gezonden, te begeven, ten einde over do zaak in quaestio van gedach ten te wisselen. Nog doet do Voorzitter voorlezing van eenige ingekomen stukken, die allen voor kennisgeving worden aangenomen, waarna do vergadering, na de gewone rondvraag, wordt gesloten. Verhooging van Hoofdstuk IX Waterstaat) der Staatsbegrooting voor 1902. Blykons het Voorloopig Verslag zagon sommige leden ln dit wetsontwerp een nieuw bewys, dat meer en meer de uitgaven voor den landbouw worden opgedreven; zy meen den de Regeering ernstig te moeten aanraden, matiging in dezen to betrachten oil van over- dryving zich vry te houden. Andoro loden deelden dit gevoelen geenszins; hun kwamen de uitgavon in do laatste Jaren ton behoeve van den landbouw van Staatswege gedaau, alleszins nuttig en geenszins te hoog voor. Onderscheidene leden wonschten omtrent de redenen die de Regeering hebben gebracht tot uitstel van de voorgesteldo verhooglng van de Begrooting mot f 4000 ale eersten termyn van eon post van hoogstons ƒ12,000 ter voorziening in ondorwysbehoefton aan de Ryksveeartsenyschool, en omtrent haar voor- nomena ln dezen, nader te worden ingelicht. Sommige leden drongen er op aan, dat de plannen voor de aan te leggen proefvelden en de verslagen dor verkregen resultaten 8teeda tydig zouden worden verstrekt en toe- gozonden aan de belanghebbende landbouwers die in den omtrek dier velden wonen. Vry algemeen wensohte men omtront den flnancieelen toestand van den pomologischen tuin te Tiel te worden ingelicht. Govraagd werd, hoeveel gemiddeld het sub sidie bedraagt, dat ten bohoeve van boeren leenbanken pleegt to worden toegestaan. Tegen oen verhoogd subsldlo ten behoevo van do Contralo Bank te Utrecht hadden sommigo loden bezwaar. Van meer dan één zyde word twyfel uitgesproken aan do deug- deiykheid van 's Ryks heugstveulendepót te Bei gen-op-Zoom. Sommigo leden konden niet goedkeuren dat do Staat door aankoop zyn domeinbezlt gaat vorgrooten. Volgons verscheidene lodon wordt hot tot ƒ28,000 opgevoorde bedrag voor uitgaven in verband met de Boterwet vry wol nutteloos uitgegeven, waar uit procedures voor do rechtbanken te Roermond en 's-Hertogonbosch is gebleken dat thans niot met zekerheid natuurboter van margarino kan worden onder scheiden en dientengevolge do Bolorwet nu reeds als een doodo letter kan worden aan gemerkt. Mon wenschto omtront deze laatste meening gaarno 's Ministers gevoelen te ver nemen. Orer de wenscheiykheid en het nut onzer nationale landbouwtentoonstellingen word vry uitvoerig van gedachten gewisseld. Gevraagd werd of een subsidie van ƒ1500 niot als te hoog ls te beschouwen. Bodegruven. Donderdag avond hield do rodorykeiskamer „H. K. Poot", alhier, haar laatste openbare vergadering ln dit seizoen. Voor een goed opgekomen publiek werd opgo- voerd „Politiezaken", biyspol in vier bodrU- ven naar het Duitsch van von Schöntban Er werd over het algemeen flink gespeeld, do hoofdrollen waren ln goedo handon. Hot publiek hoeft zich dan ook oen paar uror uitstekend geamuseerd; dit bleek uit het luid applaus na elk bedryf. De uitslag van de op Vrydag 11 April gehouden stierenkeuringen, alhier, is als volgt. Voor tweojarlgo stieren H. Schouten te Nieuw koop ƒ150 en J. de Jong to Roeuwy^lC^l Voor pinkstieren J. van Dioyon te Bodograven on C. Hoogondoorn te Zwammerdam, ieder 100; S. O. de Bruyn te Zwammerdam, P. Ruitenburg to Bodegraven, N. Plomp te Niouw- koop on W. F. Brunt te Bodegraven iodor 50. De verborgen schat. „Binnen," zeide Prickett. Een politieagent trad de kamer ln. „Goeden dag, mynheer Prickett." „Goeden morgen, Williams. Ik heb hier een J»arty onder verdachte omstandigheden. Do heer weigert my te volgen, wyi ik niet in betrekking ben, waarin hy immers geiyk heeft. U is in dienst, en hy zal wellicht zoo ver standig zyn, .u te gehoorzamen. Gaat gy mee, generaal De generaal stond op en greep naar zyn hoed, ook Prickett nam den zyne van de tafel en zette dien op. „Zoo, nu zyn wU zoo ver," zeide hy. „Houd hem echter scherp in het oog, ik ken den klant." De generaal schikte zich in het onvermyde- lyko en het kleine gezelschap begaf zich naar <sir Jonas. De advocaat was nog aan het werk en men werd dadelyk toegelaten. „Do party is ons zeer good bekond, sir Jonas," verklaard© Prickett hem. „HU heeft in Duitschland, Ffankryk en de Vereenigde Staten gezeten. Zijn oorspronkolyke naam is vermoedelijk Julius Engel, maar hy neemt telkens een andoren aan. Ik herkende hem op den eersten blik, wilde hem echter eerst eens aan den tand voelen. Na ons praatuurtje hel ik tot de meening over, dat hy niet in het rechtmatig bezit van het zilverstuk ia, en ik zou het voor raadzaam houden, hem eenigen tyd onder bewaking te stellen en nasporingen te doen." De meeste advocaten zou een dergelyke terugkeer van een cliënt in verwarring ge bracht hebben, maar air Jonas had in zyn leven zooveel verrassends beleefd, dat htf zich het verbazen had afgewend. „Handel geheel naar eigen goeddunken, Prickett," zoide hy, „en deel my mede, als gy my noodig hebt. Neem echter myn tyd zoo weinig mogeiyk in beslag." Prickett boog en begaf zich met zyn ge vangene en den gerechtsdienaar dadelyk naar de politiegevangenis in de Bogenstreet, waar generaal Telthorn in de eerste plaats onder zocht werd. Hy had veel baar geld by zich, ook mooie voorworpen van waarde, als een horloge, ketting on ring. Het kleine houten kistje bevond zich óok nog in zyn vestzakje; maar de zilveren munt was er niet meer in. De gevangene werd nogmaals nauwkeurig onderzocht; de zilveren munt ontbrak. Deze omstandigheid Was voor Prickett een bewys. „Ik kan er op zweren, dat hy geen speld kan weggeworpen hebben, sinds ik hem onder myn hoede heb," beweerde de politieagent. „Dat spreekt vanzelf, Williams," zeide Prickett terechtwyzend, „maak echter uw opmerkingen dan eerst, als gy er naar ge vraagd wordt." Hierop begaf hy' zich dadelyk naar het logement en naar het stille achterkamertje, waar hy met den generaal had gezeten. „Is er iemand in deze kamer geweest, sinds ik die verlaten heb, Georg?" „Neen, mynheer Prickett, niemand." Prickett stelde in het byzyn van den herbergier een grondig onderzoek in, hetwelk evenmin veel tyd als moeite kostte, wyl de inrichting slechts uit twee yzeren tafels met marmeren bladen, vier eikenhouten leuning, stoelen, een paar omlijste lithographieën- eenige spuwbakjes en uit een dicht aanslui tend vloerzeil bestond. Zaakkundig onderzocht Prickett elk voorwerp, zonder ook maar oon spoor van de zilveren munt te ontdekken en spoedig moest hy zichzelven bekennen, dat hier niet eens gelegenheid was om een speld te verstoppen. „Breng my een glas bier en een van die kleine, zachte handkaasjes, Georg I" beval Prickett. „Zyt gy volkomen zeker, dat er niemand in de kamer was?" „De deur is niet geopend. Ik heb al dien tyd de schenktafel niet verlaten," verzekerde de man. „Hm, ik moet over de zaak nadenken." „Hy had haar by zich," beredeneerde Prickett, nadat Georg verdwenen was, „terwyi hy op dezen stoel zat. Dat staat vast. Hy kan haar niet ingeslikt hebben, zoolang ik uit de kamer was. Nadat ik terug was, heeft hij haar niet meer kwyt kunnen worden. By zich heeft hy haar niet, hier is zy ook niet— een minuut lang heb ik hem alleen gelaten maar neen, neen, het ding ia toch te groot om ln te slikken." Een volle minuut zat hy in diep nadenken verzonken, daarop sptong hü, als door een veer in beweging gebracht, in de hoogte. Zy'n oogen fonkelden, terwyi hy langzaam en voor zichtig met beide handen naar den hoed op zyn hoofd greep, waarby hy de palmen der handen vast tegen den rand drukte. Vervolgens draaide hy hem om en bekeek hem. „*Zeer slim," zeide hy tot zichzelven, „een zakkonrollersstreek, goed uitgevoerd en goed bedacht." Dat zeggende legde hy den hoed op de tafel, en tastte behendig als een hoedenmaker onder de loeren voering. De dunne zilveren munt lag op den bodem van den hoed tusschen voering en vilt. Prickett haalde haar voor den dag, en legde haar in oen beurs, welke hy in een verborgen zakje stopte. „De zaak is interessant," zeide hy, ter wyl hy zyn hoed in den norrqalen vorm bracht en byna verliefd streelde. „Er was hem vreeseiyk veel aan gelegen, het ding te verstoppen en er zal hem vreeseiyk veel aan liggen, het weer te krygen. Ik moet dus op mya hoede zyn. Ik zou natuurlyk naar hem kunnen toegaan en zeggen, dat ik hot ding gevonden heb. Daarmee zou het geval zeer vereenvou digd zyn, maar het zou jammer van het spel wezen, dat zoo slim bedacht is en zoo ver metel begonnen. Is man eenmaal op myn leeftyd, dan mag men zich geen grap meer laten ontgaan! Drommelsl Het is toch aardig, weer aan het werk te zyn, al doet men hot ook slechts uit liefhebberij." In gepeins verzonken, slenterde hy weer naar de politiegevangenis, waar men hem zeide, dat de gevangene een advocaat had verlangd, die ook reeds gekomen was en met wien by juist beraadslaagde. Prickett nam dezen advocaat nog in oogon- schouw vóór hy wegging, kwam ook naam en woning tfan den politieagent te wetep, die hem had gehaald. Vervolgens begaf hy zich naar huis en beraamdo een plan, dat oven scherpzinnig als waaghalzig was. Om dat ten uitvoer to brongen, ging My nog dienzelfden avond of nacht uit en wc! zeor laat. Zyn wandeling bracht hem in oen verlaten en b9ru6hte wyk der stad, maar byzondere voorvallen bloven achterwogo. Don volgendon nacht ging hy weer wandelen. Er gebourde niets. In den derden nacht hetzclfdo, behalve dat een politiedienaar oen gedempt, waarschuwend gefluit liot hooren. Prickett ging kalm door, maar do mm volgde hom. „Ik vraag oxenus" -o j Jon nacht wandelaar aan, „maar ik merk, datubespiod wordt. Reeds sinds drie nachten ls dit hot geval." „Kent gy my mogelyk, myn zoon?" vroeg Prickett. „Natuurlyk ken ik u," zeido de yverigo bewaker der veiligheid. „Inspecteur Prickett." „Ala gy my niet liadt gekend, zou men nog altyd kunnon aannemen, dat gy een vonkje vorstand bezat," verklaarde Prickett hem. „Van al de domkoppen vind ik do „inmengers" het onuitstaanbaarst. Wees zoo vriendeiyk on bemoei u niet met dingon, die u niet aangaan I Zyt gy mogoiyk bang, dat ik in Londen den weg niet weet? Als gy het werk van drie nachten doet mislukken, zal ik het u inpeperen." Woedend over don jongeling, die geheel beteuterd koek, zette Prickett zUn weg voort, doch hot werk van drie nachten was niot vruchteloos geweest, want na ongeveer tien minuten kwamen drie gezellen uit een donkeren hoek to voorschyn. De een waggelde in een bedrieglyk nagobootaten roes op hem too on1 de ander sloeg hem don hoed van hot hoofd. De comedio was goed gespeeld on had werkelyk den schyn van oen toevallige ontmooting met böschonkenon. Middolorwyi hield do dorde zich met den ho I bc/g en toon Prick oil dien* weervond, o :i 1 by, dat do v ring or int.-:; o ibj wandelde kami door, r ju hom van uitdö verte (Wordt 'vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 13