LEIDSGH DAGBLAD, ZATERDAG 8 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD.
Aiiuo 19f)2.
PERSOVERZICHT.:
FEUILLETON.
No. 12872
In een artikel onder den titci B ij r. o n
'd o r H o o g e r O n d e r w ij s zei de Nicu-
'wc Rotterdamschc Courant o. a.
„Waar nu in een latere Nederlandsche
wet, zonder eenige nadere aanduiding, onder
de cischen voor de een of andcro benoeming
genoemd wordt het bezit van don graad van
doctor in dc staatswetenschap, in de rechten
'of in de rechtswetenschap, zal men moeilijk
'aan iets anders kunnen denken dan aan de
gratiën, aan een rijksuniversiteit verkregen,
,cn aan de uitdrukkelijk daarmee gelijkge
stelde. Niet licht zou iemand op het denk
beeld komen, dat men ook zou kunnen vol
staan met een doctoralen graad aan eenige
buiten]andsche inrichting van hooger onder
wijs, waar cn welke dan ook, of aan een bij
zondere school van hooger onderwijs iu Ne
derland, welke dan ook, verkregen.
In art. 60 der wet op het hooger onderwijs
wordt bepaald: ,,Tot heb geven van hooger
oudenvijs aan de universiteiten kunnen doc
toren als privaat-docenten door onzen minis
ter van binnenlandsche zaken, curatoren ge
hoord, tot wederopzeiggens toe worden ge
laten."
Naar aanleiding van deze woorden deelt
prof. P. van Geer aan het blad mede:
Op grond van deze bepaling zijn door den
Vorigen minister van binnenlandsche zaken
aan dc Leidsche universiteit twee privaat-do
centen toegelaten, die wel den titel van doc
tor voeren, maar dezen niet hebben verkre
gen aan een Nederlandsche universiteit. Hun
lessen zijn op den Series Lectionum in uni-
versitate Lugduno-Batava" aangekondigd.
Volgens uw opvatting is hierdoor gehandeld
in strijd met de wet. Ik kan er bijvoegen,
dat vorige ministers van binnenlandsche za
ken op grond dezer bepaling geweigerd heb
ben tot dergelijke toelating over te gaan.
In het Landbouw Weekblad leest men om
trent de bestrijding van tubercu
lose onder het rundvee het volgende:
Op de boerderijen ,,Hct Uilenest" cn
Groen end aal" onde-r Wassenaar, welke door
.den eigenaar. Baron Van Brienen van de
Groote Lindt, voor eigen rekening worden
geëxploiteerd, werd in April 1898 het rund-
veo onderzocht op tuberculose en onderwor
pen aan de tuberculineproef. Bij dat onder
zoek bleek, zoowel door reactie na inspuiting
met tuberculine als doordat na dio inspui
ting de molkopbrengst tijdelijk met
15 pCt. gerekend over den gehee-
len veestapel verminderde, dat
een vrij groote percentage moest worden ver
dacht als te lijden aan tuberculose.
Dit resultaat gaf aanleiding tob een ern
stige poging om den veestapel gezond te ma
ken, en wel door afzondering cn verwijde
ring van de verdachte dieren en door ver
vanging daarvan door andere.
Bij een nieuw onderzoek in den herfst van
1898 bleek de toestand reeds aanmerkelijk
verbeterd, en de strenge toepassing van hot
aangenomen stelsel had het verblijdend re
sultaat, dat bij het onderzoek van Nov. 1899,
niet één der melkkoeien op dc tuberculine
proef reageerde, welk gunstig Tesultaat in
Dec- 1900 volkomen werd bevestigd.
Van af Mei 1900 wordt do molk van het be
trokken vee, door bemiddeling van dc Melk
inrichting „Neerlandia" te 's-Gravenhagc
onder den specialcn naam van gezondheids
melk verkocht.
Den l9don Deo. j.l. werd het gewone jaar-
lijkscho onderzoek herhaald, zonder dat een
enkelo der 53 melkkoeien eenig verdacht
verschijnsel vertoonde; do tuberculine-proef
gaf uitsluitend—negatieve resultaten en de
melkopbrengst ondervond nu niet den min
sten invloed van dc inspuiting.
Omtrent de wijze van het onderzoek kan
worden meegedeeld, dat op 19 Dec. door de
deskundigen eerst een algemeen onderzoek
werd ingesteld naar den gezondheidstoestand
der runderen.
Des namiddags drie uren werd de tempe
ratuur opgenomen en nogmaals des avondli
om negen uren, waarna onmiddellijk de in-
spuiting met de tuberculine plaats had. De
verdere teinperatuur-opnaraen werden ge
daan respectievelijk 9, 12, 15, 18 en 21 uren
De jonge luitenant.
2)
„Ho© laat zal die mijnheer komen?" vroeg
Marie.
„Na het ontbijt, tegen twaalf uur."
,,Nu", hernam zij, zich tot haar moeder
en zuster wendende, „dan zult go u moeten
haasten om alles in ordo to brengen; Alice
dient wel om vijf uur naar de kerk te gaan."
Alice knikte toestemmend. Zij begreep, dat
daar zij niet zoo begaafd was als haar zuster,
zij zich daarom in het huishouden verdien
stelijk moest maken.
Den volgenden morgen stond zij dus vóór
dag en dauw op, maakte zoo weinig moge
lijk leven, ten einde Maric niet te storen,
ging Cato wekken en begaf zich ter kerke.
Om zes uur thuiskomend, begon zij, hoewel
het Zondag was, de groote schoonmaak op de
kamers, vroeger bewoond door den heer Fré-
youx.
Er viel heelwat te doen.
Met stoffer cn blik gewapend, toog zij aan
den arbeid, rookwolken van stof vlogen om
haar heen; immers, zoolang de luitenant dc
.vertrekken bewoonde, had hij niet geduld,
dat een of ander vrouwelijk wezen, met
'schoonmaakplannen bezield, zijn heiligdom
'betrad of iets aan zijn boeken of snuisterijen
terecht schikte.
Toen Alice bijna, gereed was, schelde rij
i Gate, beval deze den vloer te dweilen, de
stoelen uit te kloppen en netjes op hun
plaats te zetten. Mevrouw Plajitier in och-
tendgewaad, haar man in zijn, overhemd hiel
na de inspuiting. Al do opnamen cn de in
spuitingen werden persoonlijk verricht door
de beide heeren RijksveearLsen. aan wie het
onderzoek was opgedragen.
Bovenstaande ervaring leert afdoende, dat
de tuberculose onder het rundvee kan wor
den bestreden, indien men zich de noodigc
offers in geld on moeite wil getroosten en de
maatregelen toepast met do vereisebte toe
wijding.
De Nederlander ontkent, dat er een
,,K 1 a s b e n s t r ij d" bestaat; wel is er een
belangenstrijd", maar die bestaat niet al
leen tusschon arbeiders cn patroons; ook tus-
sclien koopors cn verkoopers; ook tusschen
patroons onderling.
Maar om nu te blijven bij den strijd van
belangen, die bestaat tusschen patroons on
hun werklieden, zoo betoogt De Nederlander,
dat een patroon, die een arbeider voor een
bepaalden tijd huurt, na dien tijd rech
te n b v a n h c m a f i s. Deze losheid i6 een
noodzakelijk gevolg van dc individueel© vrij
heid; men kan niet tegelijker tijd arbcids-
dwang afschaffen, cn den patroon dwin
g e n to zorgen voor hem die geen dienst ver
richt.
Doch De Nederlander wil daarmede niet
zeggen, dat de patroon niets anders te doen
heeft dan voor zichzelven te zorgen. Hij moet
ook zorgen voor zijn naaste, maar deze ver
plichting rust op hem niet als werkgever,
maar als mensch als Christen.
Voor den werkgever is zijn werkman „dc
naaste." De vervulling van zijn mcnschen-
plieht komt voorhem het eerst to pas in
zijn werkplaats. Daarom zal de patroon,
wien het goed gaat het loon zijns arbeiders
hoog houden; voorts zal luj rijn werklieden
op velerlei wijze helpen; bovenal zal hij hun
recht erkennen om hunnerzijds, ook door
gezamenlijk optreden, hun belangen te vor-
dedigen.
De overheid heeft, daarbij ook eene gewich
tige functie, die De Nederlander niet zou
willen omschrijven door de in dit verband
holle zinsnede, dat zij „de zwakken te be
schermen heeft"; een te vage aanduiding,
waarbij vaak vergeten wordt dat in meer dan
één geval niet dc arbeider maar de patroon
„de zwakkere" is. Liever zou rij zeggen, „dat
de overheid moet optreden om den goede
te hesehermen tegen den minder goede; d. w.
z. dat zij, waar de ongebreidelde concurrentie
den goeden patroon belet datgene te doen wat
hij voor de arbeiders billijk cn mogelijk acht,
waar dus om een goed doel te bereiken één
heid van handelen noodig is, den goeden re
gel aan allen moet opleggen. Zeer veel zou
kunnen worden verbeterd, indien er bij allen
samenwerking was. Laat die samenwerking
door patroons on arbeiders worden bevor
derd, en dan de eigenwilligen, dio het ge
meenschappelijke belang niet willen erken
nen, gedwongen worden-"
Het Volksblad herinnert er aan, dat het
aanstonds zijn vrees heeft uitgesproken, dat
de antwoorden op de enquête naar de
werkloosheid onvolledig en onbe
trouwbaar zouden zijn, omdat de onvoldoen
de tijdsruimte er toe moest leiden, dat men
zich met een „Jantje van Leiden" er af maak
II
De tijd is lang voorbij, toen de jonge edel
lieden er vroolijk, zonder de minste zorg op
los konden leven, daar zij altijd een oom of
grootmoeder hadden, genegen om hun schul
den te betalen.
Onze arme luitenant, graaf d'Epervans,
was tot dusverre met in dc gelegenheid ge
weest het leven te genieten; van alle pretjes
en vermaken, die de jeugd zoo graag mee
maakt, was hij verstoken gebleven. Niet, dat
hij geleden had, o neen, zelfs het ongeluk
scheen hem te vergeten. Zijn eentonig, vreug
deloos bestaan werd door niets bijzonders ge
kenmerkt; er was geen datum, plaats, naam
of gezicht, die hem aan eenig belangrijk
voorval herinnerde of een blij venden indruk
op hem gemaakt had.
Zijn eerste jeugd was zoDder eenige afwis
seling voorbij gegaan, onder de hoede van
een toegenegen, doch gestrenge moeder, die
hem, wel is waar, Liefhad, zonder hem ech
ter ooit eenig blijk van teederheid te geven
en die bij de plannen voor zijn toekomst
meer haar hart dan haar verstand raad
pleegde.
Hij was geenszins bedorven of verwend,
wat overigens maar al te vaak het geval is
met zoons van weduwen;vjm zijn uilsluitenden
omgang met vrouwen had hij niet anders
genoten dan een schier kloosterachtige stilte
en een voortdurende kalmte, die soms op
den duur nog afmattender zijn dan strijd en
beweging.
Hoe vervelend netjes was het kleine huisje
te Touraine met zijn grijze hu ken, met het
altijd gesloten hek, waar de zeldzame bezoe
kers na gescheld te hebben meer dan vijf
minuten konden wachten, vóór de oude, doo-
ve dienstbode kwam aansloffen.
Welk een ontroering had vroeger do klank
dier sehcl in het jeugdig hart van Guy
d'Epcrvane teweeggebracht l
Bij het minste gerinkel iiad hij m l begee-
rigen blik naar de huisdeur gestaard, steeds
in afwachting iets ongewoons te zien gebeu
ren, dat het eentonige van zijn bestaan zou
verbreken, bijv. de" komst van een oom uit
Amerika, die hem naar gindsche verre lan
den zon meenomen, een onverwachte groote
erfenis, dio zijn moeder en hem rijk, schat
rijk maken en hen in slaat stellen zou, do'
genoegens des levens te genieten.
Hij hield zijn adem in; een wereld van
onbestemde verwachtingen, verrukkelijke vi-
zioencn verrees voor zijn oog., dan, helaas/
zag hij, aan het eind der laan, den bakkor/
den slager, een bedelaar of in hel gunst.jgstef
geval den ouden pastoor van het dorp, of
wel zijn oom den markies d'Epcrvane ver
schijnen.
Vol teleurstelling word het kind uit zijn
droomen tot de werkelijkheid teruggeroepen,
met gefronst voorhoofd prutteldo hij over
dat akelige tuinhek, waardoor nooit eens iets,
goeds kwam, en vroeg zich af, of het dan al
toos zoo zou blijven als thans, of do wijzers
der ouderwetschc pendules altijd en eeuwig,*
dezelfde saaie, vervelcndo uren zouden aan
duiden.
Niets in dit huis scheen te verouderen of
te veranderen.
Wordt vervolgd.)
Het Hotel „Waldorf-Astoria" to Nleuw-York, waarin bet banket der
Amerikaansebe pers ter eere Tan Prins Hcinrieh zal plaats vinden.
Sedert bekend geworden Is, dat Prins Heinrich, de broeder van den Duitschen kolzer,
de reis naar Amerika heeft ondernomen, om aldaar het nieuwe keizerlijke jacht te doopen,
is aller aandacht in de Oude en Nieuwe Wereld voortdurend op hem gevestigd. De
Amerikanen zullen In den prinselyken admiraal, die door het vertrouwen van zyn keizerlijken
broeder tot hen wordt gezonden, een beeld der Duitsche mannelijke kracht zien. De Prins
echter zal ln de gelegenheid zyn, zich te overtuigen, dat men in Amerika, het land der groote
afmetingen, ook wat betreft de toebereidselen voor de feestelijkheden, er van houdt, alles op
groote schaal in te richten. Het aantal steden, vereenigingen en gezelschappen, die hem
willen huldigen, neemt nog altijd toe, ofschoon hy nu reeds bijna niet meer aan alle uitnoodigingen
gevolg kan geven. In Nieuw-York zullen eenige te zijner eere georganiseerde feestelijkheden
in het Waldorf-Astoriahotel plaats hebben. Dit hotel, waarvan wy hierboven een afbeelding
geven, is het sierlijkste en duurste der wereld, is midden in de Millionnairswyk gelegen en
wedyvert, wat pracht betreft, met de grootsche gebouwen in zyn omgeving.
De regeering der Unie stelt een weelderig Ingerichten sneltrein ter beschikking van
den Prins. De tocht door Amerika zal negen dagen duren en zich uitstrekken over een lengte
van 3000 K.M. De Prins zal 13 dichtbevolkte steden en 14 plaatsen van den tweeden rang
aandoen. Een drom van geheime politie agenten zal voor zyn veiligheid zorg dragen.
te. De mededeel in gen van den Minister van
Binnenlandsche Zaken geven haar de over
tuiging, dat haar vrees niet ongegrond was.
Is het uitstel van de provincies Noorcl-
Holland, Brabant cn Drente te wijten aan
het verlangen om een meer nauwgezet onder- j
zoek in te stellen, dan zullen dc berichten
van die provincies vermoedelijk een heel an
der beeld geven van de werkloosheid. Want
al sprak dr Kuypcr van een .-geruststel
lende verzekering voor hen, die dagelijks
de ellende der werkloosheid om zich heen
zien, geeft dit haastwerk het „gevoel van
bevrediging" niet, dat het den Minister
mocht verschaffen.
Het Volksblad steekt daarom ook den
draak met de manier, waarop De Standaard
dc Regeering ophemelt over deze zaak.
„De hccren van De Standaard zijn Bpoo-
dig tevreden. Het instellen van een onder
zoek, dat zulke gebrekkige uitkomsten had,
wordt „en daad", wordt „gezonde deugde
lijke democratie" genoemd. Daardoor „wordt
men zich algemeen bewust, dat de Regeering
een warm hart heeft voor volksnooden cn
misstanden." De Standaard juicht te vroeg I
Er zal nog heel wat meer moeten gebeuren,
voordat dit bewustzijn, algemeen is 1"
Onder den titel „Onze Gemeenteraden"
zegt. De Standaard:
In beginsel heeft de gemeenteraad van
Rotterdam rich met 21 tegen 11 stemmen ver-
klaard voor subsidieering van het
b ij z o n d c r b c wa arse h ool-o nder-
wij s.
Een beslissing, dio tot dankbaarheid stemt,
en doet zien hoe ook in onze gemeenteraden
de denkbeelden omtrent recht cn billijkheid
inzake het bijzonder onderwijs kenteren.
Gelijk men weet, verbiedt de wek op het
lager onderwijs aan de gemeentebesturen, het
bijzonder lager onderwijs te steunen; doch
het bewaarschool-onderwijs valt niet onder
dit verbod.
Reeds in 1897 werd Rotterdam voor een
dergelijke beslissing geplaatst, maar de Raad
scheen toerr nog niet het ruime standpunt
in te nemen als thans het geval is.
Thans zijn we vijf jaar verder, en ook de
Rottordamsche Raad is op het stuk van recht
cn billijkheid verder gekomen.
Dat is zeker óók tc danken aan liet krach
tig optreden van onze vrienden; maar boven-
l al aan de kentering, die in de laatste jaren
onder onze politieke tegenstanders is waar
I te nemen
Heb ware tc wenschen, dat al onze gemeen-
i («besturen zich eenvoudig op het standpunt
der bestaande wetten plaatsten, en voorts,
waar dit mogelijk is, ook rekening hielden
i met de wcnschen van dc Christelijke partij
en, voor zoover die in dc minderheid zijn.
Er wordt wel eens gezegd, dat dc Gemeen-
j teraad buiten do politiek staat. Nu, men
toone dit, door als Raad voor do gje h e c 1 e
I burgerij op te komen.
Doet men dit, dan zal ook in meerdere
gemeenten gepoogd worden het bijzonder be-
i waarechool-onderwijs t>e steunen; en voorts
j alles vermeden worden, wat aan een gedeelte
j der ingezetenen aanstoot kan geven.
Daaronder mag zeker in de eerste plaats
gerekend worden het subsidiceren van in
stellingen, waarvan (bijv. dc schouwburgen)
door anti-revolutionairen geen gebruik kan
worden gemaakt.
Rogecring en volksvertegenwoordiging
gaan almeer don weg op, die leidt naar
rechtsgelijkheid voor alle richtingen.
Daarover hebben we on3 vanzelf te ver
blijden.
Te bejammeren zou heb zijn, indien do
^'Gemeentebesturen, wa;\rin de liberalen nog
de meerderheid hebben, het goede voorbeeld
van de Regeering cn van de Staten-Generaal
niet volgden.
Het is, dunkt ons, noodig, hierop eens met
nadruk te wijzen.
Do door dc heeren Venin.g Meinesz cn
Kist in deEorsto Kamer ter spraak gebrachte
veelvuldige ontvluchtingen uit M e-
d e m b 1 i k doen het Handelsblad den nar
druk leggen op de noodzakelijke scheiding
van krankzinnigen en „minderwaardigen".
Men weet, waaraan dio ontvluchtingen
worden toegeschreven. Misdadigers worden,
onder den geest van de hedendaagscho cri
mineel© anthropologic, veel lichter dan vroe
ger ontoerekenbaar verklaard en naar Me-
demblik gezonden. De nieuwere wijze van
krankzinnigenverpleging brengt cm grooto
mate van vrijheid mede, zoodat het erslmi
men misdadiger, on loc reken baar of niet, die
uit een gevangenis niet zoo makkelijk zou
ontvluchten, weinig moeilijk valt om uit ccn
krankzinnigengesticht te ontsnappen.
Het Handelsblad w'-i uoch in verzet ko
men tegen dc Crimiaeclo anthropologic, nodi
reactie bepleiten op 't stuk van krankzinni
genverpleging.
Maar er is een derde weg.
Men kaai een scheiding maken tusschen
krankzinnigen en minderwaardigen en diui
j alléén krankz.innigen naar de krankzinni
gengestichten zenden.
Hot oprichten van gestichten voor minder
waardigen is reeds lang noodig. Al lang wor
den in de krankzinnigengestichten, in strijd
met de wet (art. 7) n i e t alleen krankzinni
gen verpleegd. Wij denken in 't bijzonder
aan de idioten. Er zijn enkele gestichten
voor epileptici cn voor idioten, maar die
voldoen bij lange na niet aan dc behoefte
(er is bijv. ook in Meerenberg een idiotenaf-
deeling, hoewel die er feitelijk niet thuis
hoort).
Van dc hand van den heer L. P. Kriens,
luit.-kapelm. der dd. Schutterij, te Breda,
komt in De Muziekbnde een artikel voor,
waarin hij naar aanleiding van dc bekrom
pen omstandigheden, waarin musici door in
validiteit of ouderdom soms verkeeren, het
voorstel doet tot oprichting van oen Pen
sioenfonds voor Nederlandsche musici.
Mijn voorstel zegt hij, zou zijn om ƒ10
f 12 per jaar cn per persoon te contribuce-
ren.
2. In één plaats zou liet hoofdbestuur zijn.
3. In alle plaatsen zou een volledig bestuur
aanwezig moeten zijn
4. Alle jaren zou in elke plaats, waar ccn
bestuur was, een uitvoering gegeven moeten
worden voor dc algomcenc kas, waar al do
leden uit dio plaats zonder vergoe
ding zouden moeten medewerken.
5. Na 15 jaren zou men recht op uitkeering
moeten hebben (mits de leeftijd van 60 jaar
bereikt is).
6. Donateurs zouden ƒ2.50 per jaar kun
nen betalen.
Is eenmaal de kiem gelegd voor dusdanige
vereeniging, dan zou men dit kunnen in
richten na onderlinge besprekingen bijv.
Punt 1. Men kan de contributie vermin
deren bij jeugdigen leeftijd.
In allo plaatsen met volledig bestuur moe
ten onder diens leiding uitvoeringen gege
ven worden cn het bestuur daarheen leiden, j
veel donateurs aan te werven. Hier te Bre
da hebben wij bijv. verleden winter een uit
voering gegeven voor het „Apollofonds", die
na aftrek der onkosten ƒ200 opbracht, ook
gaf ik een uitvoering enkele jaren geleden
voor de kindervoeding alhier, die circa ƒ400
opbracht.
Tc Tilburg werd dezer dagen een liefda-
digbeidsconcert gegeven, dat meer dan 700
opbracht.
Men zou op allo. plaatsen verschillende
uitvoeringen kunnen geven in een groote
garnizoensplaats bijv. een monster-harmonie-
concert'door 2 of 3 korpsen.
Punt 5. Elkeen, dio recht op de uitkee
ring had, zou na verloop van 15 jaar naar;
den stand der kas gepensionneerd kunnen
worden, met recht door te werken of niet.
Ook zou opgenomen kunnen worden, dat
de nabestaanden van elk lid, dat 5 jaar ge
contribueerd heeft en na dien tijd komt te
overlijden recht hebben op de helft van het
gestorte geld.
En punt 6 Dunkt mij nogal gemakkelijk
te bereiken; elkeen heeft muzicksnaren, enz
noodig, wij zouden dus onzen muziekhandel
reeds als donateur kunnen beschouwen; dio
heeren zijn welwillend genoeg, dunkt mij.
En nu, met een groot vertrouwen, stuur ik
mijn plan de wereld in. Moge het gunstig
ontvangen worden cn moge dit schrijven
vooral geen aanleiding tot twistgeschrijf ge
ven of iets dergelijks.
Hun, die het met mij in beginsel eens zijn
om een pensioenfonds op te richten, wordt
verzocht mij hun kaartje met duidelijk adres
te zenden; om, mocht er een voldoend aantal
pen eveneens een handje en toen Mario als
altijd fijn gekleed uit de Hoogmis kwam, kon
zijn een goedkeurend lachje niet onderdruk
ken. Met den haar aangeboren smaak gaf zij
hier en daar een andere plooi aan de gor
dijnen, de canapé werd verzet en een bou
quet je op den schoorsteen geplaatst.
Als nu dc luitenant nog weerstaan kon...
Daar wordt gescheld l Cato zet haar muts
recht, doet de dour open en komt torug met
de boodschap:
„Daar is een heer voor mijnheer. Ik heb
hem in het salon gelaten."
Vader PI an tier haast zich zoo, om zijn jas
aan te trekken, dat hij tot driemaal toe het
verkeerde armsgat treft, eindelijk spoedt hij
zich naar het salon, waar de bezoeker rijn
komst verbeidt...
Het jongmensch was niet ouder dan twee-
of drie en twintig jaar en scheen eigenlijk
door zijn blond uiterlijk cn schuchtere manie
ren nog jonger. Hij was niet in uniform cn
vader Planlier vond hem nu klein en onbe
duidend. Hij zou in alle geval niet zooveel
praats cn drukte hebben als luitenant Fré-
voux.
De goede man beschouwde de zaak ter
stond zoo goed als beklonken cn bood den
officier aan rijn toekomstige woning in
oogenschouw te gaan nemen.
Mevrouw Plantier, die zich inderhaast wat
opgeknapt had, kwam nu ook voor den dag,
en zonder tegenspraak ging het jongmensch
mee de kamers bezichtigen.
Wel maakte hij eenige aanmerkingen over
de te nauwe vensters, het lage plafond en de
verschoten gordijnen, doch bij zijn minste
opmerking was men onuitputtelijk in het
opsommen van het gerief en gemak, dat de
kamers boden, zoodat hij totaal overbluft
werd.
Een licht-rood kleurde zijn wangen, toen
hij naar don huurprijs vroeg; een glimlach
kwam er evenwol op zijn lippen, toen me
vrouw Plantier hem geantwoord had.
Met een onderzoekend oog keek hij de ver
trekken nog eens rond en liet zich toon de
beslissende woorden ontvallen: „Ik zal mijn
goed zenden."
Dit was een verlichting voor allen.
Mevrouw Plantier verklaard© zich bereid
hem met alles te helpen. Mijnheer drukte
hem de hand en na zijn vertrek begaf het
echtpaar zich met van vreugde stralende ge
zichten naar de woonkamer, terwijl Cato
zich haastte om het nieuws aan de meid van
beneden te gaan vertellen. Dit was van haar
kant een soor twréakneming, omdat „dat volk
haar altijd overal buiten liet." Net of te
het niet begrepen had, toen de kamera
schoongemaakt moesten worden l
„Wel, wat zegt ge er van, is hij niet aardig,
mijn huurder?" vroeg vader Plantier aan
zijn ega.
„Onze kamera zullen gelukkig niet leeg
staan", gaf zij ton antwoord.
„'t Is maar goed, dat ik om vior uren op
gestaan ben," zei Alice, die, ofschoon het
pas twaaf uren was, reeds een langen dag
achter den rug had en nu in een rieten arm
stoel uitrustte.
,,'t Is zoo het is, maar hij heeft wat een
mooien naam," merkte Mario op, terwijl zij
het visitekaartje, dat het jongmensch had
achtergelaten, in de haDd hield en hardop
las:
Graaf Gey d'E pervans,
ede luitenant der Infanterie.