LEIDSGH DAGBLAD, ZATERDAG 8 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD. Aiiuo 19f)2. PERSOVERZICHT.: FEUILLETON. No. 12872 In een artikel onder den titci B ij r. o n 'd o r H o o g e r O n d e r w ij s zei de Nicu- 'wc Rotterdamschc Courant o. a. „Waar nu in een latere Nederlandsche wet, zonder eenige nadere aanduiding, onder de cischen voor de een of andcro benoeming genoemd wordt het bezit van don graad van doctor in dc staatswetenschap, in de rechten 'of in de rechtswetenschap, zal men moeilijk 'aan iets anders kunnen denken dan aan de gratiën, aan een rijksuniversiteit verkregen, ,cn aan de uitdrukkelijk daarmee gelijkge stelde. Niet licht zou iemand op het denk beeld komen, dat men ook zou kunnen vol staan met een doctoralen graad aan eenige buiten]andsche inrichting van hooger onder wijs, waar cn welke dan ook, of aan een bij zondere school van hooger onderwijs iu Ne derland, welke dan ook, verkregen. In art. 60 der wet op het hooger onderwijs wordt bepaald: ,,Tot heb geven van hooger oudenvijs aan de universiteiten kunnen doc toren als privaat-docenten door onzen minis ter van binnenlandsche zaken, curatoren ge hoord, tot wederopzeiggens toe worden ge laten." Naar aanleiding van deze woorden deelt prof. P. van Geer aan het blad mede: Op grond van deze bepaling zijn door den Vorigen minister van binnenlandsche zaken aan dc Leidsche universiteit twee privaat-do centen toegelaten, die wel den titel van doc tor voeren, maar dezen niet hebben verkre gen aan een Nederlandsche universiteit. Hun lessen zijn op den Series Lectionum in uni- versitate Lugduno-Batava" aangekondigd. Volgens uw opvatting is hierdoor gehandeld in strijd met de wet. Ik kan er bijvoegen, dat vorige ministers van binnenlandsche za ken op grond dezer bepaling geweigerd heb ben tot dergelijke toelating over te gaan. In het Landbouw Weekblad leest men om trent de bestrijding van tubercu lose onder het rundvee het volgende: Op de boerderijen ,,Hct Uilenest" cn Groen end aal" onde-r Wassenaar, welke door .den eigenaar. Baron Van Brienen van de Groote Lindt, voor eigen rekening worden geëxploiteerd, werd in April 1898 het rund- veo onderzocht op tuberculose en onderwor pen aan de tuberculineproef. Bij dat onder zoek bleek, zoowel door reactie na inspuiting met tuberculine als doordat na dio inspui ting de molkopbrengst tijdelijk met 15 pCt. gerekend over den gehee- len veestapel verminderde, dat een vrij groote percentage moest worden ver dacht als te lijden aan tuberculose. Dit resultaat gaf aanleiding tob een ern stige poging om den veestapel gezond te ma ken, en wel door afzondering cn verwijde ring van de verdachte dieren en door ver vanging daarvan door andere. Bij een nieuw onderzoek in den herfst van 1898 bleek de toestand reeds aanmerkelijk verbeterd, en de strenge toepassing van hot aangenomen stelsel had het verblijdend re sultaat, dat bij het onderzoek van Nov. 1899, niet één der melkkoeien op dc tuberculine proef reageerde, welk gunstig Tesultaat in Dec- 1900 volkomen werd bevestigd. Van af Mei 1900 wordt do molk van het be trokken vee, door bemiddeling van dc Melk inrichting „Neerlandia" te 's-Gravenhagc onder den specialcn naam van gezondheids melk verkocht. Den l9don Deo. j.l. werd het gewone jaar- lijkscho onderzoek herhaald, zonder dat een enkelo der 53 melkkoeien eenig verdacht verschijnsel vertoonde; do tuberculine-proef gaf uitsluitend—negatieve resultaten en de melkopbrengst ondervond nu niet den min sten invloed van dc inspuiting. Omtrent de wijze van het onderzoek kan worden meegedeeld, dat op 19 Dec. door de deskundigen eerst een algemeen onderzoek werd ingesteld naar den gezondheidstoestand der runderen. Des namiddags drie uren werd de tempe ratuur opgenomen en nogmaals des avondli om negen uren, waarna onmiddellijk de in- spuiting met de tuberculine plaats had. De verdere teinperatuur-opnaraen werden ge daan respectievelijk 9, 12, 15, 18 en 21 uren De jonge luitenant. 2) „Ho© laat zal die mijnheer komen?" vroeg Marie. „Na het ontbijt, tegen twaalf uur." ,,Nu", hernam zij, zich tot haar moeder en zuster wendende, „dan zult go u moeten haasten om alles in ordo to brengen; Alice dient wel om vijf uur naar de kerk te gaan." Alice knikte toestemmend. Zij begreep, dat daar zij niet zoo begaafd was als haar zuster, zij zich daarom in het huishouden verdien stelijk moest maken. Den volgenden morgen stond zij dus vóór dag en dauw op, maakte zoo weinig moge lijk leven, ten einde Maric niet te storen, ging Cato wekken en begaf zich ter kerke. Om zes uur thuiskomend, begon zij, hoewel het Zondag was, de groote schoonmaak op de kamers, vroeger bewoond door den heer Fré- youx. Er viel heelwat te doen. Met stoffer cn blik gewapend, toog zij aan den arbeid, rookwolken van stof vlogen om haar heen; immers, zoolang de luitenant dc .vertrekken bewoonde, had hij niet geduld, dat een of ander vrouwelijk wezen, met 'schoonmaakplannen bezield, zijn heiligdom 'betrad of iets aan zijn boeken of snuisterijen terecht schikte. Toen Alice bijna, gereed was, schelde rij i Gate, beval deze den vloer te dweilen, de stoelen uit te kloppen en netjes op hun plaats te zetten. Mevrouw Plajitier in och- tendgewaad, haar man in zijn, overhemd hiel na de inspuiting. Al do opnamen cn de in spuitingen werden persoonlijk verricht door de beide heeren RijksveearLsen. aan wie het onderzoek was opgedragen. Bovenstaande ervaring leert afdoende, dat de tuberculose onder het rundvee kan wor den bestreden, indien men zich de noodigc offers in geld on moeite wil getroosten en de maatregelen toepast met do vereisebte toe wijding. De Nederlander ontkent, dat er een ,,K 1 a s b e n s t r ij d" bestaat; wel is er een belangenstrijd", maar die bestaat niet al leen tusschon arbeiders cn patroons; ook tus- sclien koopors cn verkoopers; ook tusschen patroons onderling. Maar om nu te blijven bij den strijd van belangen, die bestaat tusschen patroons on hun werklieden, zoo betoogt De Nederlander, dat een patroon, die een arbeider voor een bepaalden tijd huurt, na dien tijd rech te n b v a n h c m a f i s. Deze losheid i6 een noodzakelijk gevolg van dc individueel© vrij heid; men kan niet tegelijker tijd arbcids- dwang afschaffen, cn den patroon dwin g e n to zorgen voor hem die geen dienst ver richt. Doch De Nederlander wil daarmede niet zeggen, dat de patroon niets anders te doen heeft dan voor zichzelven te zorgen. Hij moet ook zorgen voor zijn naaste, maar deze ver plichting rust op hem niet als werkgever, maar als mensch als Christen. Voor den werkgever is zijn werkman „dc naaste." De vervulling van zijn mcnschen- plieht komt voorhem het eerst to pas in zijn werkplaats. Daarom zal de patroon, wien het goed gaat het loon zijns arbeiders hoog houden; voorts zal luj rijn werklieden op velerlei wijze helpen; bovenal zal hij hun recht erkennen om hunnerzijds, ook door gezamenlijk optreden, hun belangen te vor- dedigen. De overheid heeft, daarbij ook eene gewich tige functie, die De Nederlander niet zou willen omschrijven door de in dit verband holle zinsnede, dat zij „de zwakken te be schermen heeft"; een te vage aanduiding, waarbij vaak vergeten wordt dat in meer dan één geval niet dc arbeider maar de patroon „de zwakkere" is. Liever zou rij zeggen, „dat de overheid moet optreden om den goede te hesehermen tegen den minder goede; d. w. z. dat zij, waar de ongebreidelde concurrentie den goeden patroon belet datgene te doen wat hij voor de arbeiders billijk cn mogelijk acht, waar dus om een goed doel te bereiken één heid van handelen noodig is, den goeden re gel aan allen moet opleggen. Zeer veel zou kunnen worden verbeterd, indien er bij allen samenwerking was. Laat die samenwerking door patroons on arbeiders worden bevor derd, en dan de eigenwilligen, dio het ge meenschappelijke belang niet willen erken nen, gedwongen worden-" Het Volksblad herinnert er aan, dat het aanstonds zijn vrees heeft uitgesproken, dat de antwoorden op de enquête naar de werkloosheid onvolledig en onbe trouwbaar zouden zijn, omdat de onvoldoen de tijdsruimte er toe moest leiden, dat men zich met een „Jantje van Leiden" er af maak II De tijd is lang voorbij, toen de jonge edel lieden er vroolijk, zonder de minste zorg op los konden leven, daar zij altijd een oom of grootmoeder hadden, genegen om hun schul den te betalen. Onze arme luitenant, graaf d'Epervans, was tot dusverre met in dc gelegenheid ge weest het leven te genieten; van alle pretjes en vermaken, die de jeugd zoo graag mee maakt, was hij verstoken gebleven. Niet, dat hij geleden had, o neen, zelfs het ongeluk scheen hem te vergeten. Zijn eentonig, vreug deloos bestaan werd door niets bijzonders ge kenmerkt; er was geen datum, plaats, naam of gezicht, die hem aan eenig belangrijk voorval herinnerde of een blij venden indruk op hem gemaakt had. Zijn eerste jeugd was zoDder eenige afwis seling voorbij gegaan, onder de hoede van een toegenegen, doch gestrenge moeder, die hem, wel is waar, Liefhad, zonder hem ech ter ooit eenig blijk van teederheid te geven en die bij de plannen voor zijn toekomst meer haar hart dan haar verstand raad pleegde. Hij was geenszins bedorven of verwend, wat overigens maar al te vaak het geval is met zoons van weduwen;vjm zijn uilsluitenden omgang met vrouwen had hij niet anders genoten dan een schier kloosterachtige stilte en een voortdurende kalmte, die soms op den duur nog afmattender zijn dan strijd en beweging. Hoe vervelend netjes was het kleine huisje te Touraine met zijn grijze hu ken, met het altijd gesloten hek, waar de zeldzame bezoe kers na gescheld te hebben meer dan vijf minuten konden wachten, vóór de oude, doo- ve dienstbode kwam aansloffen. Welk een ontroering had vroeger do klank dier sehcl in het jeugdig hart van Guy d'Epcrvane teweeggebracht l Bij het minste gerinkel iiad hij m l begee- rigen blik naar de huisdeur gestaard, steeds in afwachting iets ongewoons te zien gebeu ren, dat het eentonige van zijn bestaan zou verbreken, bijv. de" komst van een oom uit Amerika, die hem naar gindsche verre lan den zon meenomen, een onverwachte groote erfenis, dio zijn moeder en hem rijk, schat rijk maken en hen in slaat stellen zou, do' genoegens des levens te genieten. Hij hield zijn adem in; een wereld van onbestemde verwachtingen, verrukkelijke vi- zioencn verrees voor zijn oog., dan, helaas/ zag hij, aan het eind der laan, den bakkor/ den slager, een bedelaar of in hel gunst.jgstef geval den ouden pastoor van het dorp, of wel zijn oom den markies d'Epcrvane ver schijnen. Vol teleurstelling word het kind uit zijn droomen tot de werkelijkheid teruggeroepen, met gefronst voorhoofd prutteldo hij over dat akelige tuinhek, waardoor nooit eens iets, goeds kwam, en vroeg zich af, of het dan al toos zoo zou blijven als thans, of do wijzers der ouderwetschc pendules altijd en eeuwig,* dezelfde saaie, vervelcndo uren zouden aan duiden. Niets in dit huis scheen te verouderen of te veranderen. Wordt vervolgd.) Het Hotel „Waldorf-Astoria" to Nleuw-York, waarin bet banket der Amerikaansebe pers ter eere Tan Prins Hcinrieh zal plaats vinden. Sedert bekend geworden Is, dat Prins Heinrich, de broeder van den Duitschen kolzer, de reis naar Amerika heeft ondernomen, om aldaar het nieuwe keizerlijke jacht te doopen, is aller aandacht in de Oude en Nieuwe Wereld voortdurend op hem gevestigd. De Amerikanen zullen In den prinselyken admiraal, die door het vertrouwen van zyn keizerlijken broeder tot hen wordt gezonden, een beeld der Duitsche mannelijke kracht zien. De Prins echter zal ln de gelegenheid zyn, zich te overtuigen, dat men in Amerika, het land der groote afmetingen, ook wat betreft de toebereidselen voor de feestelijkheden, er van houdt, alles op groote schaal in te richten. Het aantal steden, vereenigingen en gezelschappen, die hem willen huldigen, neemt nog altijd toe, ofschoon hy nu reeds bijna niet meer aan alle uitnoodigingen gevolg kan geven. In Nieuw-York zullen eenige te zijner eere georganiseerde feestelijkheden in het Waldorf-Astoriahotel plaats hebben. Dit hotel, waarvan wy hierboven een afbeelding geven, is het sierlijkste en duurste der wereld, is midden in de Millionnairswyk gelegen en wedyvert, wat pracht betreft, met de grootsche gebouwen in zyn omgeving. De regeering der Unie stelt een weelderig Ingerichten sneltrein ter beschikking van den Prins. De tocht door Amerika zal negen dagen duren en zich uitstrekken over een lengte van 3000 K.M. De Prins zal 13 dichtbevolkte steden en 14 plaatsen van den tweeden rang aandoen. Een drom van geheime politie agenten zal voor zyn veiligheid zorg dragen. te. De mededeel in gen van den Minister van Binnenlandsche Zaken geven haar de over tuiging, dat haar vrees niet ongegrond was. Is het uitstel van de provincies Noorcl- Holland, Brabant cn Drente te wijten aan het verlangen om een meer nauwgezet onder- j zoek in te stellen, dan zullen dc berichten van die provincies vermoedelijk een heel an der beeld geven van de werkloosheid. Want al sprak dr Kuypcr van een .-geruststel lende verzekering voor hen, die dagelijks de ellende der werkloosheid om zich heen zien, geeft dit haastwerk het „gevoel van bevrediging" niet, dat het den Minister mocht verschaffen. Het Volksblad steekt daarom ook den draak met de manier, waarop De Standaard dc Regeering ophemelt over deze zaak. „De hccren van De Standaard zijn Bpoo- dig tevreden. Het instellen van een onder zoek, dat zulke gebrekkige uitkomsten had, wordt „en daad", wordt „gezonde deugde lijke democratie" genoemd. Daardoor „wordt men zich algemeen bewust, dat de Regeering een warm hart heeft voor volksnooden cn misstanden." De Standaard juicht te vroeg I Er zal nog heel wat meer moeten gebeuren, voordat dit bewustzijn, algemeen is 1" Onder den titel „Onze Gemeenteraden" zegt. De Standaard: In beginsel heeft de gemeenteraad van Rotterdam rich met 21 tegen 11 stemmen ver- klaard voor subsidieering van het b ij z o n d c r b c wa arse h ool-o nder- wij s. Een beslissing, dio tot dankbaarheid stemt, en doet zien hoe ook in onze gemeenteraden de denkbeelden omtrent recht cn billijkheid inzake het bijzonder onderwijs kenteren. Gelijk men weet, verbiedt de wek op het lager onderwijs aan de gemeentebesturen, het bijzonder lager onderwijs te steunen; doch het bewaarschool-onderwijs valt niet onder dit verbod. Reeds in 1897 werd Rotterdam voor een dergelijke beslissing geplaatst, maar de Raad scheen toerr nog niet het ruime standpunt in te nemen als thans het geval is. Thans zijn we vijf jaar verder, en ook de Rottordamsche Raad is op het stuk van recht cn billijkheid verder gekomen. Dat is zeker óók tc danken aan liet krach tig optreden van onze vrienden; maar boven- l al aan de kentering, die in de laatste jaren onder onze politieke tegenstanders is waar I te nemen Heb ware tc wenschen, dat al onze gemeen- i («besturen zich eenvoudig op het standpunt der bestaande wetten plaatsten, en voorts, waar dit mogelijk is, ook rekening hielden i met de wcnschen van dc Christelijke partij en, voor zoover die in dc minderheid zijn. Er wordt wel eens gezegd, dat dc Gemeen- j teraad buiten do politiek staat. Nu, men toone dit, door als Raad voor do gje h e c 1 e I burgerij op te komen. Doet men dit, dan zal ook in meerdere gemeenten gepoogd worden het bijzonder be- i waarechool-onderwijs t>e steunen; en voorts j alles vermeden worden, wat aan een gedeelte j der ingezetenen aanstoot kan geven. Daaronder mag zeker in de eerste plaats gerekend worden het subsidiceren van in stellingen, waarvan (bijv. dc schouwburgen) door anti-revolutionairen geen gebruik kan worden gemaakt. Rogecring en volksvertegenwoordiging gaan almeer don weg op, die leidt naar rechtsgelijkheid voor alle richtingen. Daarover hebben we on3 vanzelf te ver blijden. Te bejammeren zou heb zijn, indien do ^'Gemeentebesturen, wa;\rin de liberalen nog de meerderheid hebben, het goede voorbeeld van de Regeering cn van de Staten-Generaal niet volgden. Het is, dunkt ons, noodig, hierop eens met nadruk te wijzen. Do door dc heeren Venin.g Meinesz cn Kist in deEorsto Kamer ter spraak gebrachte veelvuldige ontvluchtingen uit M e- d e m b 1 i k doen het Handelsblad den nar druk leggen op de noodzakelijke scheiding van krankzinnigen en „minderwaardigen". Men weet, waaraan dio ontvluchtingen worden toegeschreven. Misdadigers worden, onder den geest van de hedendaagscho cri mineel© anthropologic, veel lichter dan vroe ger ontoerekenbaar verklaard en naar Me- demblik gezonden. De nieuwere wijze van krankzinnigenverpleging brengt cm grooto mate van vrijheid mede, zoodat het erslmi men misdadiger, on loc reken baar of niet, die uit een gevangenis niet zoo makkelijk zou ontvluchten, weinig moeilijk valt om uit ccn krankzinnigengesticht te ontsnappen. Het Handelsblad w'-i uoch in verzet ko men tegen dc Crimiaeclo anthropologic, nodi reactie bepleiten op 't stuk van krankzinni genverpleging. Maar er is een derde weg. Men kaai een scheiding maken tusschen krankzinnigen en minderwaardigen en diui j alléén krankz.innigen naar de krankzinni gengestichten zenden. Hot oprichten van gestichten voor minder waardigen is reeds lang noodig. Al lang wor den in de krankzinnigengestichten, in strijd met de wet (art. 7) n i e t alleen krankzinni gen verpleegd. Wij denken in 't bijzonder aan de idioten. Er zijn enkele gestichten voor epileptici cn voor idioten, maar die voldoen bij lange na niet aan dc behoefte (er is bijv. ook in Meerenberg een idiotenaf- deeling, hoewel die er feitelijk niet thuis hoort). Van dc hand van den heer L. P. Kriens, luit.-kapelm. der dd. Schutterij, te Breda, komt in De Muziekbnde een artikel voor, waarin hij naar aanleiding van dc bekrom pen omstandigheden, waarin musici door in validiteit of ouderdom soms verkeeren, het voorstel doet tot oprichting van oen Pen sioenfonds voor Nederlandsche musici. Mijn voorstel zegt hij, zou zijn om ƒ10 f 12 per jaar cn per persoon te contribuce- ren. 2. In één plaats zou liet hoofdbestuur zijn. 3. In alle plaatsen zou een volledig bestuur aanwezig moeten zijn 4. Alle jaren zou in elke plaats, waar ccn bestuur was, een uitvoering gegeven moeten worden voor dc algomcenc kas, waar al do leden uit dio plaats zonder vergoe ding zouden moeten medewerken. 5. Na 15 jaren zou men recht op uitkeering moeten hebben (mits de leeftijd van 60 jaar bereikt is). 6. Donateurs zouden ƒ2.50 per jaar kun nen betalen. Is eenmaal de kiem gelegd voor dusdanige vereeniging, dan zou men dit kunnen in richten na onderlinge besprekingen bijv. Punt 1. Men kan de contributie vermin deren bij jeugdigen leeftijd. In allo plaatsen met volledig bestuur moe ten onder diens leiding uitvoeringen gege ven worden cn het bestuur daarheen leiden, j veel donateurs aan te werven. Hier te Bre da hebben wij bijv. verleden winter een uit voering gegeven voor het „Apollofonds", die na aftrek der onkosten ƒ200 opbracht, ook gaf ik een uitvoering enkele jaren geleden voor de kindervoeding alhier, die circa ƒ400 opbracht. Tc Tilburg werd dezer dagen een liefda- digbeidsconcert gegeven, dat meer dan 700 opbracht. Men zou op allo. plaatsen verschillende uitvoeringen kunnen geven in een groote garnizoensplaats bijv. een monster-harmonie- concert'door 2 of 3 korpsen. Punt 5. Elkeen, dio recht op de uitkee ring had, zou na verloop van 15 jaar naar; den stand der kas gepensionneerd kunnen worden, met recht door te werken of niet. Ook zou opgenomen kunnen worden, dat de nabestaanden van elk lid, dat 5 jaar ge contribueerd heeft en na dien tijd komt te overlijden recht hebben op de helft van het gestorte geld. En punt 6 Dunkt mij nogal gemakkelijk te bereiken; elkeen heeft muzicksnaren, enz noodig, wij zouden dus onzen muziekhandel reeds als donateur kunnen beschouwen; dio heeren zijn welwillend genoeg, dunkt mij. En nu, met een groot vertrouwen, stuur ik mijn plan de wereld in. Moge het gunstig ontvangen worden cn moge dit schrijven vooral geen aanleiding tot twistgeschrijf ge ven of iets dergelijks. Hun, die het met mij in beginsel eens zijn om een pensioenfonds op te richten, wordt verzocht mij hun kaartje met duidelijk adres te zenden; om, mocht er een voldoend aantal pen eveneens een handje en toen Mario als altijd fijn gekleed uit de Hoogmis kwam, kon zijn een goedkeurend lachje niet onderdruk ken. Met den haar aangeboren smaak gaf zij hier en daar een andere plooi aan de gor dijnen, de canapé werd verzet en een bou quet je op den schoorsteen geplaatst. Als nu dc luitenant nog weerstaan kon... Daar wordt gescheld l Cato zet haar muts recht, doet de dour open en komt torug met de boodschap: „Daar is een heer voor mijnheer. Ik heb hem in het salon gelaten." Vader PI an tier haast zich zoo, om zijn jas aan te trekken, dat hij tot driemaal toe het verkeerde armsgat treft, eindelijk spoedt hij zich naar het salon, waar de bezoeker rijn komst verbeidt... Het jongmensch was niet ouder dan twee- of drie en twintig jaar en scheen eigenlijk door zijn blond uiterlijk cn schuchtere manie ren nog jonger. Hij was niet in uniform cn vader Planlier vond hem nu klein en onbe duidend. Hij zou in alle geval niet zooveel praats cn drukte hebben als luitenant Fré- voux. De goede man beschouwde de zaak ter stond zoo goed als beklonken cn bood den officier aan rijn toekomstige woning in oogenschouw te gaan nemen. Mevrouw Plantier, die zich inderhaast wat opgeknapt had, kwam nu ook voor den dag, en zonder tegenspraak ging het jongmensch mee de kamers bezichtigen. Wel maakte hij eenige aanmerkingen over de te nauwe vensters, het lage plafond en de verschoten gordijnen, doch bij zijn minste opmerking was men onuitputtelijk in het opsommen van het gerief en gemak, dat de kamers boden, zoodat hij totaal overbluft werd. Een licht-rood kleurde zijn wangen, toen hij naar don huurprijs vroeg; een glimlach kwam er evenwol op zijn lippen, toen me vrouw Plantier hem geantwoord had. Met een onderzoekend oog keek hij de ver trekken nog eens rond en liet zich toon de beslissende woorden ontvallen: „Ik zal mijn goed zenden." Dit was een verlichting voor allen. Mevrouw Plantier verklaard© zich bereid hem met alles te helpen. Mijnheer drukte hem de hand en na zijn vertrek begaf het echtpaar zich met van vreugde stralende ge zichten naar de woonkamer, terwijl Cato zich haastte om het nieuws aan de meid van beneden te gaan vertellen. Dit was van haar kant een soor twréakneming, omdat „dat volk haar altijd overal buiten liet." Net of te het niet begrepen had, toen de kamera schoongemaakt moesten worden l „Wel, wat zegt ge er van, is hij niet aardig, mijn huurder?" vroeg vader Plantier aan zijn ega. „Onze kamera zullen gelukkig niet leeg staan", gaf zij ton antwoord. „'t Is maar goed, dat ik om vior uren op gestaan ben," zei Alice, die, ofschoon het pas twaaf uren was, reeds een langen dag achter den rug had en nu in een rieten arm stoel uitrustte. ,,'t Is zoo het is, maar hij heeft wat een mooien naam," merkte Mario op, terwijl zij het visitekaartje, dat het jongmensch had achtergelaten, in de haDd hield en hardop las: Graaf Gey d'E pervans, ede luitenant der Infanterie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 5