V EB ANL.
Stofgoud.
Wetenschap en Industrie.
RECEPT.
Raadgeving.
ALLERLEI.
Rebus.
V£AAC.
Een model-koffiehuis»
Te Londen is een „koffiehuis," waar ma
tigheid en ordentelijkheid stipt in acht go-
nomen moeten worden. Aan d.n wand hangt
dc volgende aankondiging: lo. Aan een be-
schonkcne wordt niets verstrekt; 2o. Aan
niemand wordt meer dan één bestelling afge
leverd, en aan een gast, die vertrokken is,
eerst als hij na langer dan een half uur te
rugkomt; 3o. Aan denzelfden persoon wordt
niet meer dan 1/4 flesch wijn of één pint bier
of ('én glaasje likeur verstrekt; 4o. Personen,
die kan p praten of onbehoorlijk zich ge
dragen of spreken, worden niet bediend; 60.
Rooken is verboden. Daaronder staat, dat:
„de waard base in zijn eigen huis wil zijn en
ieder, die zich niet naar zijn voorschriften
wil gedragen, verzoekt anderen te begunsti
gen." En het fraaiste is dat dit koffiehuis
drukker bezocht wordt dan ander»"1 in dezelf
de buurt.
Do wieg
van de rijkste familie in de wereldgeschie
denis. de Rothschilds, wier opgestapelde rijk
dom. over twintig families verdeeld, gezc-gd
wordt 400.000.000 pd. st te zijn, was in een
pandjeshuis in de Judengasse, te Frankfort,
in hot midden van de vorige eeuw. Daar wer
den do eersten van de toekomstige million-
nair9, vijf zoons en vijf dochters, opgevoed,
terwijl de vader een ons of wat oud zilver
tegen zwaren interest in pand nam of op
eeD voorschot op een pak oude kleeren knib
belde.
Dezelfde opkomst uit geringheid tot rijk
dom wordt verteld van Mackay, wiens begin
van zijn vermogen uit de dagen van de Com-
6tock-ader dagteekent, van Van der Bilt,
Lichten8tein, Armour, Yerkee, Belmont,
Goelet en zoovele anderen, die hun goud bij
millioeneu tellen.
Een van de Engelsche millionnairs is Sir
Thomas Lipton, de zoon van arme Iersche
ouders. Hij begon zijn loopbaan als kajuits
jongen op een kustvaarder, en men zegt, dat
hij later, toen hij winkelbediende was gewor
den. blij was onder de toonbank te mogen
slapen.
De overleden millionnair Sir Isaac Holden
begon als een wever, en in later jaren achtte
hij zich rijk, toen hij als onderwijzer 1 pd. st.
in de week verdiende.
De stichter van de millioeneu der Mori-
sons was een arme jongen, die uitgehongerd
gevonden werd op de stoep van het groote
kantoor, waarvan hij later chef werd, en nog
meer Engelsche millionnairs hebben hun rijk
dom óp dezelfde geringe grondslagen ge
bouwd.
Do keizer yan Oostenrijk,
die weinig behoeften heeft en eenvoudig
leeft, verlangt niet al te veel koks. Hij ont
bijt 's morgens om 5 uren met koffie en koud
vlecsch, werkt dan tot 12 uren, waarop hij
een tweede ontbijt neemt, bestaande uit een
warmen schotel, en dineert 's middags om 3
uren. Dit middagmaal bestaat uit soep,
visch, twee vleeschschotels, een Weensclue
meelspijs, kaas en vruchten. Bij kleine diners
ondergaat het menu geen verandering en
zijn alleen de wijnen wat talrijker, üewoon-
lij' drinkt de Keizer bier, maar nooit meer
dan één glas, en dan liefst echt Beiersch. ,.a
dit diner eet of drinkt de Keizer niets meer.
Zelfs dan niet, als hij uit de komedie komt
cn later naar bed gaat dan gewoonlijk. In
den regel gaat hij 's avonds uren slapen en
aan die eenvoudige levenswijze heeft hij het
te danken, dat hij nog zoo lenig en slank
is Des zomers valt het tweede ontbijt weg en
neemt hij 's avonde wat zure melk en brood.
Gedurende de vasten, die de Keizer zeer
streng houdt, wordt het vleesch door visch
ver\angen. Alleen als er galadiners zijn,
ho t d>. Weensche keuken voor dcFransche wij-
ien en daarmede de meelspijzen voor de sau-
ipd en truffels. Maar geen twijfel, dat de
Keizer, die gaarne lekkernijen laat varen
voor de echt Weensche „Kaiserechmarrnz, de
Frankfurter's met Krenn of de Goelasj, aan
zijn nationale keuken de voorkeur geeft.
aan te zien en om haar te troosten zei hij
zacht: ,,Als ik terug ben, zal ik mijn ont
slag vragen en dan gaan we nimmer meer
van elkaar."
Zij hoorde het niet eens en hiela hem al
tijd maar stevig vast, niets zeggende dan
haar klagend: „Lieve... lieve... lieve..."
Het was boog tijd. Zacht, maar beslist,
maakte hij haar armen los, drukte haar nog
één kus op het voorhoofd en liep toen hard
weg Verbijsterd door bet plotselinge van deD
overgang, stond tij een oogenblik hom na te
staren, doch toen begon ze angstig te roepen.
„Jan, Jan, Jon!" maar hij draaide zich al
leen oog maar even om, knikte haar toe en
nep: „Dag vrouwtje F*
Öchor reutelend snikte ze toen en viel op
een stoel neer. „Ik zie hem nimmer terug,"
kiaagde ze na.
„Spada, mana njonjaT" klonk een man
nenstem in de voorgalerij.
„Njonja ada di belakang toewan," ant
woordde de bediende. „Njonja Banjak soo-
sah hati", voegde hij er zacht bij. „Njonja
nangis."
Zacht liep de bezoeker door om zijn schoon
zuster te troosten. Zijn broer had hem dit
verzocht: hij was bang, dat ze het een of an
der geks zou doen, bijv. aan den trein komen,
en om dit haar af te raden, had hij zijn
Olifanten.
In Afrika worden jaarlijks ongeveer 9000
olifanten gedood.
Trouwen.
Van de 1000 menschen, die trouwen, doen
er 332 dit met jongere vrouwen, 579 met
vrouwen van denzelfden leeftijd en 89 met
oudere.
Blinden.
In Zweden, Noorwegen en IJsland zijn
meer vrouwen dan mannen blind; in het ove
rige van Europa is het omgekeorde het ge
val.
Geene wetenschap of wijsbegeerte, noch die
der Stoïcijnen noch die van Plato, kon men-
schen daartoe bewegen, dat zij den zetel der
beschaving verlieten, ten einde nog geheel
wilde volkeren te onderrichten. Dat ver
mocht alleen de godsdienst, die aan de
menschen verkondigt, dat uit den hemel
zeiven, den zetel der zaligheid. Hij gekomen
was, Die de menschen van ellende verloet,
en dat Een Zijn leven voor allen heeft ge
geven, opdat allen in het genot der hoogste
weldaad zouden deelen.
Neander.
Voedt uw kinderen op zooals gij wenschen
zoudt zelf opgevoed te zijn
Spurgeon.
Vriendschap kan zonder beantwoord te
worden niet leven, maar de liefde houdt het
desnoods zonder wederliefde nog uit.
v. M o 11 k e.
Sauce piqnante.
De dwaas bemint den xof alleen,
De zoetste zoetigheden;
En strooit ge er wat critiek doorheen,
Hij 's boos en ontevreden.
Wel, 'k min den lof zoo goed als hij,
Doch meng me vrij
Wat critisch kruid er onder:
"Uw lof wordt door die specerij
Slechts eed'ler en gezonder!
P. A. de Génestet
Sla eens een tijdje acht op de gezondheid
van uw eigen ziel en tracht niet de ellende
der wereld te genezen zoolang uw eigen hart
zonder zonneschijn en koud is. Slechts leven
wekt leven. Daarom streef er allereerst naar
te leven en steeds meer en voller te leven.
John Trevors.
Naar een regenboog, die een kwartier aan
de lucht f-slaan heeft, ziet niemand meer
om.
Goethe.
Lehkerf Zij, die het reukwater, bekend
onder den weidsehen titel van Dutzendbloe-
mengeurgebruiken, meenen natuurlijk, dat
het op de een of andere wijze uit bloemen
getrokken is. Zij zullen verwonderd zijn te
hooren, dat het hoofdbestanddeel uit allerlei
afval wordt bereid en uit teer!
De laatste Indianen. Meer en meer
sterft het geslacht der Roodhuiden uit, en de
tijd is wellicht niet ver meer, dat de laatste
prairie-bewoner tot zijn vaderen verzameld
wordt. Echte kinderen der natuur als zij zijn,
trekken zij zich steeds meer en meer terug in
de wouden en in de vlakten om de steeds
voortdringende beschaving, in de gedaante
van spoorwegen of groote steden, te ontvlie
den. Niet altijd gelukt hun dat; spoorlijn
bij spoorlijn wordt door hun jachtgebied aan
gelegd en gillend snelt de locomotief lang3
haarijzeren baan, waar vroeger de indruk
wekkende stilte slechts afgebroken werd door
het opspringend wild, dat voor den pijl van
broer verzocht eens te gaan kijken.
„Dag Marie," begon de zwager, „ik moet
je de groeten van Jan overbrengen, ik kwam
hem net tegen."
Het diep bedroefde vrouwtje keek haar
zwager aan en barstte opeens los: „Jij
jij Wat doe jij hier? Waarom ga jij niet
naar Atjeh Jij bent ongetrouwd. Jij zou 't
natuurlijk ook laf gevonden hebben als Jan
zich ziek gemeld had. Ja, natuurlijk. Maar
waarom ga jij dan toch niet? Waarom is het
wel laf als hij niet zooi gegaan fijn? En
waarom is het niet laf, dat jij maar kalm
hier blijft rondsukkelen 1 O, Hemel, ik zie
hem nimmer terug 1"
Kalm had haar zwager haar laten uitspre
ken, maar toen er een einde kwam aan den
bartetochtelijken woordenvloed, zei hij: „Ik
had er veel voor over gehad als ik jelui dit
afscheid had kunnen besparen., maar daar
was niets aan te doen. Waarom ik er niet
heenga? Wel, omdat ik er niet voor gecom
mandeerd ben en omdat mijn verzoek, om bij
de expeditionnaire colonne ingedeeld te wor
den, is afgewezen."
Ze voelde, dat ze onbillijk geweest wa» te
genover haar zwager. Zwijgend reikte ze hem
de hand en zei toen: „Vergeef het me maar l
wat ik zooeven gezegd heb, ik weet niet pre
cies wat ik"*eg, ik kan niet denken."
den koperkleurigen jager de vlucht nam, of
door het gehuil der prairie-wolven, die in
hun rust door een troep snuivende en brie-
8chende paarden werden opgeschrikt.
Droom end ziet de Sioux, hoe de blanke
man van het Westen hem stap voor stap zijn
grondgebied ontrukt; een enkele maal schie
ten zijn matte oogen nog vonken en grijpt
hij naar de wapens om den indringer terug
te drijven, doch hij moet den ongelijken
kamp spoedig opgeven en hij dommelt weer
in, want hij gevoelt, dat hij ten doode is op
geschreven. Met hem zal er een volk verdwij
nen, dat, zij het onder de beschaafden ge
rangschikt, in menig opzicht zijn blanken
broeders ten voorbeeld kan strekken.
Een Indiaan verafschuwt bijvoorbeeld de
leugen en nog meer don leugenaar. Heeft een
hunner eenmaal onwaarheid gesproken, dan
heeft hij voorgoed alle vertrouwen verloren.
Hiermede in overeenstemming is hun trouw
aan het eens gegeven woord. Is er een van
den stam ter dood veroordeeld, wegens
doodslag geschiedt dit uitsluitend dan
kan hij vrij gaan en staan, waar hij wil, tot
op den dag der terechtstelling, en nooit
maakt hij van deze gelegenheid gebruik om
zich door middel van de vlucht te redden.
Een van hun grootste deugden ia verder
hun eerlijkheid. Een reiziger had eens in het
kamp der Roodhuiden zijn koffer achterge
laten en herinnerde zich onderweg, dat hij
vergeten had hem te sluiten. Hij vroeg daar
om zijn gids of~er geen gevaar bestond, dat
men er iets uit ontvreemden zou. In 't
eerst begreep zijn geleider hem niet, maar
ten laatste riep hij uit: „O, neen, daarvoor
bestaat geen vrees, want er is geen enkele
blanke broeder van u in het kamp 1"
De Indianen zijn zeer gehecht aan de voor
vaderlijke gewoonten en gebruiken, en in 't
algemeen aan alles, wat hun vaderen hun
hebben nagelaten. Daarin eenige verande
ring te brengen, zou voor heiligschennis wor
den aangezien. Als er een soort vergadering
gehouden wordt en allen in een kring neer
gehurkt zitten ter bespreking van het een
of ander onderwerp, heeft iedereen het recht
zijn meening in 't midden te brengen, en el
ke woordvoerder wordt met evenveel geduld
aangehoord. Nooit valt iemand hem in de
rede, ook al zijn de toehoorders het geheel
niet met hem eens, of al vertelt hij de dwaas
te dingen. Raakt hij den draad van zijn ver
haal kwijt, dan lacht niemand en geen be
weging wordt gemaakt
De vrouw wordt in 't algemeen als een
zwakker en lager staand wezen beschouwd
dan de man, en allerlei zware arbeid wordt
haar opgedragen, wat evenwel niet verhin
dert, dat de man, zelfs al is L j opperhoofd,
in belangrijke quaesties met zijn vrouw te
rade gaat. Vooral de vrouw is het, die zich
met kracht kant tegen elke wijziging in de
voorvaderlijke zeden en dus tegen den voort
gang der beschaving, die haar lot toch aan
merkelijk verzachten zou.
Lange bruggen. Een technisch tijd
schrift bevatte de volgende statistiek ovor
lange bruggen:
De eereplaats komt m dat opzicht toe aan
de Tay-brug, in Schotland, die 9606 voet lang
is. De volgende brug vindt men even
eens in GrootrBntannië; het ie de 5552 voet
lange Firth- of Forth-bridge, van welker af
zonderlijke bogen de grootste spanwijdte 1725
voet bedraagt. Vervolgens komt de brug over
d,en Moerdijk, m ons land, met 4820 voet
lengte, en, de groote Wolga^brug, in Rusland,
met 4715 voet. De drie bruggen, welke in
grootte daarop volgen, bevinden zich ld
Duitschland; het zijn de twee bruggen over
de Weichsel bij Ford on en Thorn, van 4346
en 4172 voet lengte, en de brug over de Elbe,
die 3580 voet meet. De 52 meter boven den
waterspiegel zwevende East-River-bridge, in
de Vereenigde Staten, die Brooklyn met
Nieuw-York verbindt^ heeft een lengte van
1601 voet.
Vooral de Tay-brug maakt een machtigen
indruk, in het bijzonder als men zich bij
stormweder met een spoortrein er op be
vindt.
Zacht snikte ze door.
Veertien dagen later. Veel rust hadden
de troepen van Java na hun aankomst op
Atjeh niet gehad. Er viel al dadelijk veel te
doen. Op dien dag moest een onzer ingesloten
posten geapproviandeerd en zoo mogelijk af
gelost worden. Al spoedig waren onze troe
pen in een hevig vuurgevecht gewikkeld met
den vijand, die overal in het terrein verscho
len zat. De eerste luitenant Van der Eist
was aangewezen om de ambulance te dekken.
Hij had daar weinig andera te doen dan de
opmerking te maken, dat de sloebers toch
maar slecht echoten, want een groot aantal
kogels vloog hoog boven zijn hooi - door de
lucht en floten in hun schadeloozen tocht zoo
mogelijk nog onheilspellender dan dat mij
vlak bij het doel aansloegen.
Het vuur nam in hevigheid toe, naarmate
onze troepen de vijandelijke positie naderden
en steeds meer kogels vlogen uoog boven het
peloton van Van der Eist heen. Daar kwam
een compagnie in den versnelden pas langs
de ambulance. Allen waren „en nage" van
inspanning; de hevig verhitte gezichten glom
men als spiegels. Van der Eist ontdekte een
kennis onder de bij de compagnie ingedeelde
officieren, die het al bijzonder te kwaad had
met de warmte. Dit wekte een beetje zijn
Palingbroodjes.
Een gerooktcn paling van goede grootte
snijdt men in zoo lange mooten als men de
broodjes weneeht. De paling wordt dan ont
daan van graat en huid en de mooten over
langs in vieren gedeeld. Daarna bakt men
sneetjes brood in een pan met kokend vet
cn ia hot brood gebakken, dan logt men er
cte stukjes paling netjes op. Even vóór het
opdienen brengt men het in den oven, zoodat
alles goed warm ia, en siert de schaal met
peterselie.
Het zoet worden van aardappelen in den
winter. Elke huisvrouw weet, dat ten ge
volge van aanhoudende vorst de aardappe
len in onze kelders gevaar 100pen zoet te
worden. Gewoonlijk schrijft men dit toe aan
het bewriezen, want daarbij gaat een deel van
het vocht van de cellen waarin het aardap
pelmeel vervat is, in ijs over en als dit weer
ontdooit, sterven de aardappelen bijna on
vermijdelijk. Men meent nu gewoonlijk, dat
de aardappelen bij dit sterven zoet worden.
Dit is evenwel zoo niet, daar het zoet worden
in geen verband staat met het bevriezen en
zoet geworden aardappelen op een even een
voudige als onkostbare wijze kunnen gered
worden.
Het middel bestaat hierin, dat men de zoe
te aardappelen gedurende twee of drie weken
op een warme plaats bijv. in een kamer waar
dagelijks gestookt wordt, bewaart. De in de
cellen opgehoopte suiker verdwijnt dan van
zelf.
Tot nadere toelichting moge het volgende
dienen.
In onze kelders gaat het leven der aardap
pelen hoewel langzaam, toch gestadig voort;
men ziet dit daaraan, dat zij teg.n het voor
jaar, trots alle voorzorgen, steeds beginnen
uit te 100pen.
Bij die leven hebben eenige processen
plaats; de ademhaling en het vormen van
zetmeeL Dit zetmeel wordt, zoolang de aard
appel aan de moederplant verbonden is, ge
vormd uit een soort suiker, druivensuiker
geheeten. Het omzetten nu van suiker in
zetmeel wordt ook in de wintermaanden, zij
het in zwakkere mate, voortgezet.
Hiertegenover staat, dat wanneer de aard
appelen eenigszin8 uitbotten, bij de uitbot
tende oogen druivensuiker ontstaat. Deze
suiker wordt door middel van een ferment de
diastase, uit het zetmeel gevormd en geeft
loven en voedsel aan do jonge loten. Er heeft
dus tegelijkertijd een vormen en een verdwij
nen van druivensuiker plaats.
Wanneer de aardappel nu onder omstan
digheden verkeert, dat er door diastase meer
suiker uit zetmeel gevormd wordt, dan voor
de ademhaling noodig is, wordt hij zoet, ter
wijl aan de andere zijde de aardappel nim
mer gevaar zal 100pen, zoet te worden, wan
neer de ademhaling krachtig genoeg ia, om
alle uit zetmeel ontstane suiker terstond weer
te kunnen gebruiken.
Het zoet worden vod den aardappel hangt
dus voor een groot deel van de intensiteit
der ademhaling af. Deze ia, nu bij gewone
warm te-graden krachtig, door afkoeling der
temperatuur wordt zij evenwel zóó vertraagd
dat ze bij 0 gr. G. nagenoeg stil staat, en in
dit geval krijgt de Buikervorming de over
hand.
Het hierboven aanbevolen middel om den
zoeten smaak der aardappelen te doen ver
dwijnen, berust dus op de kennis van het
feit: dat in aardappelen onophoudelijk sui
ker ontstaat, doch dat deze even onophoude
lijk weer verbruikt wordt, en dat dit ver
bruik bij kamerwarmte zoo krachtig is, dat
het in staat is meer suiker te doen verdwij
nen, dan er in denzelfden tijd wordt gepro
duceerd.
lachlust op en toen de puffende collega hem
passeerde, riep hij hem toe: „Dat is wat an
ders dan slappe op „de soos" drinken, hé?
Zoo'n wandelingetje zal je goed doen t"
„Wacht maar", antwoordde de aangespro
kene, „straks is 't jouw beurt; zorg dan maar
dat je mee kunt komen."
Lachende knikten de beide officieren el
kaar goeden dag...
Opeens viel Van der Eist achterover. De
■abel ontviel aan zijn hand; roerloos bleef hij
liggen met een glimlacht op het gelaat. Niets
was aan hem te zien dan twee bloedige plek
ken, even boven het rechter oog en daarnaast
aan den slaap. Hij was door een kogel getrof
fen.
Het duurde eenige oogenblikken eer het
werd opgemerkt, dat Van der Eist onbeweeg
lijk op den grond lag uitgestrekt. Fluks werd
Lij toen opgenomen en naar de ambulance
gebracht. De daar aanwezige officier van gc-
tondheid onderzocht even den gekwetste en
*ci hoofdschuddend: „Dood- Is hij ge
trouwd?"
Het lijk van den gesneuvelden officier
werd gelegd bij de anderen, die dien dag al
gevallen waren bij de uitoefening van hun
plicht. Het bleef daar liggen met den tevre
den glimlach tot het vuur verstomde en de
zon haar dagtaak bijna volbracht vond; toen
Waarde van een komma. Een Pruisiscb
schoolopziener kwam aan het bureau van
den burgemeester eener kleine stad, om te
verzoeken hem op een schoolbezoek te verge
zellen.
De burgemeester was in kwade luim en da
schoolopziener hoorde hem mompelen:
„Waar komt die ezel nu alweer voor?"
De schoolopziener zei niets, maar wachtte
zijn tijd af, en ging met den onwilligen bur-
gemeesber de ronde doen.
Op de eerste school gaf hij te kennen, da&
hij wilde zien hoe de punctuatie geleerd
werd.
„Och, wat komt er dat op aan I" bromde
de burgemeester. „Wij geven niet om kom
ma's en zulke kleinigheden."
Maar de schoolopziener zor een jongen
naar het bord en beval hem te schrijven:
„De burgemeester van R. zegt, de school
opziener 16 een ezel."
Toen beval hij hom dc komma achter de
R. te zetten en een andere achter schoolop
ziener, en de jongen schreef:
„De burgemeester van R., zegt de school
opziener, is een ezel."
Waarschijnlijk kreeg de onwillige burge
meester nu wel een nieuw begrip van de
waarde van komma's eD zulke kleinigheden.
Ook een antivoord. Heer: „Zeg eens
portier, is er vandaag een niebwe spoorwegd
ienst begonnen, dat de trein al weg is?"
Portier: „Jawel, meneer, die gaat tegen
woordig vroeger. Vroeger ging hij later,
maar later gaat hij weer vroeger."
Dienstbode tot melkboer: Klaas mevrouw
zegt, dat ik je moet zegge, dat je eiere tegen
woordig zoo kleiD zijn."
Klaas: „Zeg an je mevrouw, dat ik ze niet
maak, maar dat 'k 't an de kip zal zegge."
Teruggekaatst.
A. Haast had ik je voor een post van ver
trouwen aanbevolen, maar te juister tijd viel
het me nog in, dat je geen geweten hebt.
B. Wel, dan hadt ge mij het uwe kuDnert
leenen u gebruikt het toch niet.
Parlementaire stijlbloempjes.
„Mijne Heeren I Wanneer men de zaak
niet alleen met het oog op heden, mn vx>k
in het licht van een duistere toekomst be
schouwt
„De landbouwers worden op deze wijze aan
den rand van den bedelstaf gebracht."
„Een belangrijke tak van de veeteelt is
de paardenfokkerij, waartoe ook ik de eer
heb te behoore
„Onze kiezers hebben ons hierheen af
gevaardigd om hun wel eD wit ic bevorde
ren."
Op een uithangbord:
„Fabriek van echt nam a
„Vaccine I" zei een boer. „Allemaal gek
heid; dat helpt niemendal Verleden jaar liet
ik mijn joDgeD van zeven jaar inenteD en
nog geen drie weken later was de stumperd
verdronken.
Welke is de overeenkomst tusschen een
bankier en een tramkoetsier?
De oplossing van het Raadsel der vorige
week is: KnechtOnecht.
fDe oplossing van den Rebus en het ant
woord op de Vraag in dit No. geveD wij de
volgende week].
nam men hem op en vervoerde hem naar don
kraton, en de dragers keken verbaasd naar
dat tevreden glimlachende lijk, dat den in
druk maakte vaD niet dood te zijn.
Weer baadde zich het Waterlooplein iD de
gloeiende middagzon op den dag, dat het
boveD omschreven gevecht op Sumatra'»
Noordkust werd geleverd. Een postbode gaf
een brief af bij mevrouw Van der Eist. Met
een oogopslag had deze gezien, dat het een
brief van haar man was, en haastig begon ze
te leien. Bij deD opgewekten toon van den
brief, die vaD spoedig weerzien sprak en zoo-
Veel lief# voor haar bevatte, verscheen op
haar bedroefd gezichtje een tevreden glim
lach: de eerste na dien dag van afscheid.
Langzaam ging zij op de wieg van haar kind
toe ©d fluisterde het ventje innig tevreden
in bet oor: „Paatje komt misschien gauw te
rug. Vind je dat niet heerlijk, vent?"
Maar lang voordat de zon haar taak voor
dien da gvolbracht rekende, was de tevreden
glimlach vaD nu rood geweend, gezichte
je verdwenen, ging zij gebogen op de wieg
van haar kind toe en fluisterde snikkende be*
ventje in het oor: „Paatje komt nimmer meer
terug. We hebben dien morgen voor eeuwig
afscheid van hem genomen. Vind je dat niet
vreeselijk, lieveling?"