Geschiedenis en Kunst.
Wetenschap en Industrie.
Wekeiyksehe Kalender.
Stofgoud.
Raadgeving.
RECïPT.
ALLERLEI.
Raadsel.
©p te staan en nam dan zijn plaats in. Zacht
gleden haar vingers over de toetsen en zij
tong. Het was een kleine bede, welke zij als
kind mooi had gevonden. In geen jaren had
tij ze gezongen.
Nu gevoelde zij zich niet meer in de tegen
woordigheid van een Koningin en van een
vijandin, maar zij dacht zich terug in het lie
ve vaderland te midden van dierbare bloed
verwanten. Niet allen verstonden de woor
den van 't gebed. Toch werden allen be
koord door de klagende tonen, die elk oogen-
blik voller en rijker werden. De zangeres
scheen haar geheels ziel le werpen in dat
betoove rende, trillende gebed. Eindelijk
stierven dc klanken weg in een zochten snik.
Weer heerschte cr stilte dc stilte van
diepe bewondering. Jenny Lind stond ten
laatste op en haar zacht blauwe oogen zoch
ten het gelaat, dat haar in het eerst zoo van
streek had gebracht. Nu geen orotsche uit
drukking meer, er blonk een traan in het
donkere oog van Grisi.
Na een oogen blik aarzelen snelde Grisi op
Jenny Lind roe, omhelsde haar en kuste haar
warm, zonder acht tc slaan op het verbaasde
publiek.
Ben Viljoen. Omtrent dezen gevangen
genomen dappereD generaal lezen wij in
Penning's „De oorlog in Zuid-Afrika" (Uit
gave D. A. Daamen, Rotterdam) het vol
gende:
Weer rusten onze oogen op Piet Joubert
en zijn helden, en gij wijst inet den vinger
naar dien breedgeschoudcrden ruiter met dat
rwaarge baarde gelaat, daar achter Cronjé,
cn gij vraagt mij naar den naam van dien
man.
Ieder Boer kent hem; en het kleinste kind
lal u zeggen: „Dat is onze „Kaartenboer.,m
Niemand, zelfs Piet Joubert niet, kan zich
met hem meten in de terreinkennis van het
Zuidafrikaansche land. Hij is de wandelende
kaart van Zuid-Afrika; hij is waarlijk dc
Kaartenboer. Er is geen pas, geen bergvlak
te, geen weg, waarvan hij niet precies de
ligging, de lengte en de gesteldheid kan aan
geven; het smalste voetpad, wegdeinend tus-
schen de kloven en de klippen van het ge
bergte. is hem bekend.
Verscheiden maanden geleden slenterde een
koopman met een mandje snuisterijen aan
den arm door de straten van Pieter-Maritz-
burg en Durban. Hij scheen een misvormd
lichaam te hebben en hij droeg een blauwen
bril, om zijn zwakke oogen, zooals het scheen.
Het liefst verkocht hij aan Engclsche mili
tairen, en hij kon goed met hen opschieten,
want hij verkocht goedkoop. Hij kon ook necl
gezellig praten, en hij luisterde incfc bijzon
dere aandacht, als die soldaten hem vertel
den van nieuwe dingen in het Engelschc
krijgswezen. Maar op een goeicn dag was hij
plotseling verdwenen, en men heeft hem nim
mer meer gezien. Later is er gefluisterd ge
worden, dat die mismaakte gestalte met dien
blauwen bril niemand anders is geweest dan
die sluwe Kaartenboer uit de Transvaal. Of
die fluïsteraars gelijk hebben gehad, weetik
niet, maar dat weet ik wel, dat hij t ns
gezeten op den steiger inden bruine geen
blauwen bril draagt, dien hij trouwens niet
noodig heeft, want onder die zware forschc
wenkbrauwen flikkeren oogen scherp els van
den arend. Ook heeft hij thans geen mis
vormde gestalte en alles verraadt den ster
ken, goed en krachtig gebouwden Boer.
Zijn volk noernt hem dus den Ka boer
doch in de geschiedenis van zijn vaderland
tal hij bekend staan als commandant Ben
V iljoen.
Bij de Engelschen was hij vroeger in bla
kende gunst en toen do oorlog tusschen En
geland cn de Zoeloe-Kaffers uitbrak, sloot
hij zich, in het belang van zijn land, bij de
Engelschen aan, en ontving een even eerv I-
len als verantwoordelijken post bij bun le
ger. Ook is hem in dien veldtocht van dc
hoogste autoriteiten de lof niet onthouden,
dat hij een man was met buitengewo^- be
kwaamheden, een krijgsman vol schrander
heid, beleid en kordaatheid.
Na den veldtocht deden de Engelsche offi-
„Als zc echt waren," zeide zij als 't ware
tot zichzelf, „zouden ze anderhalf millioen
waard zijn."
„Minstens," bevestigde de heer Peere
boom, die in de rol van kenner verviel.
,,Ik zie, dat u kenner is", zcide zij tot
den heer Peereboom. ,,Ik heb thuis een hecle
collectie. Als u mij het genoegen van een
bezoek wilt doen
,,U is allerliefst," riep de heer Peere
boom in geestdrift.
De trein maakte aanstalten om te stoppen.
„Welk station krijgen wij nu?" vroeg ma
demoiselle Thérèse.
„Jeumont," zei de heer Peereboom.
,,Hct eerste Fransche station," voegde de
Parijzenaar er aan toe.
„Waar do bagage gevisiteerd wordt,"
Vulde de heer Peereboom aan.
„Uw arme sigaretten 1" zcide de juffrouw
medelijdend.
„Geen zorgl Mijn zwager is douanier
begrijpt."
„Maar uw steenen, juffrouw 1" zeide do
vreemdeling met nadruk.
„Da's niets. Die zijn immers niet echt 1"
„Maar ze zien er uit als echte. De ambtc-
o.
eieren dan ook al het mogelijke, om hem
te bewegen zijn militaire opleiding in Enge
land tc voltooien, maar Yiljoen schudde het
hoofd want hij wilde zijn vaderland niet ver
laten. Twee jaren later, toen do Transvaal-
sche vrijheidsoorlog begon, deden de Engel
schen hem schitterende aanbiedingen zoo hij
hun zijde wilde kiezen, maar de Kaarten
boer wierp hun het Engelsche goud voor de
voeten, zeggende: „Daar ligt het; ik rank er
niet aan." Toen goten de Engelschen de fio
len van hun spot en hoon over hem uit en
noemden hem den domsten en eigenzin nig-
stcn Boer in den omtrek van vijfhonderd
mijlen. Maar Ben Viljoen die om de speren
der Zoeloe-Kaffers had gelachen, lachte om
dat razen van Engeland en wijdde zich ook
verder niet lichaam en ziel aan de belangen
van zijn vaderland. Hij streed met moed en
beleid tegen de Engelschen, beantwoordde
hun laster met het nooit missende schot uit
zijn Henri-Martini-geweer, en deelde in
den triumf der zegepraal. Van toen af trad
Viljoen als een der voornaamste leiders op
den voorgrond en, diep overtuigd van het
feit, dat de Boer in de toekomstige oorlogen
met zijn geweer alleen niet meer zou kunnen
volstaan kampte hij met al de kracht die er
schuilt in dezen ijzeren man, voor een sterke,
aan de nieuwste eischen beantwoordende ar
tillerie. Ook in dezen strijd was hij o'"min
naar ,en de Boeren zulien er hem wel altijd
dankbaar voor blijven.
Lint en Wagner. In "Wagner's huis te
Bayreuth zou eens door Liszt op de piano
zijn Faust-Symphonie worden uitgevoerd.
Toen hij bij de passage kwam w"--- door
Wagner wetend of onwetend in haar
geheel werd overgenomen in de tweede acte
van „Die Walkure", riep Wagner uit.
„Zoo vadertje, dat heb ik van u gesto
len 1"
Liszt, dio nimmer begrijpen kon, wirom
het publiek hem wel gaarne als pianist hul
digde .maar weinig gevoelig bleek voor zijn
verdiensten als componist antwoordde met
een komisch-ernstig gelaat:
„Zooveel te beter, mijn jongen; nu zal
het publiek het in ieder geval hooren 1"
De invloed van mvziek op dieren.
Payne, een Amerikaan van Toronto, ver
haalt de volgende ondervinding, door hem
gedurende zijn lang verblijf aan de oevers
vaD de Hudsonsbaai opgedaan:
„Dikwijls kon men hier Fr1 ->o's languit
zien liggen op den zoom van een ijsveld en
hoewel er geen zeehond in het gezicht was,
floten die voortdurend op de w;jzc waarop
men gewoon is tamme duiven te lokken.
Als er zeehonden binnen het bereik van dat
geluid waren, werden zij zonder uitzonde
ring naar die plek aangetrokken, en het was
aardig te zien hoe zij zich zoo hoog mogelijk
oprichtten uit het water eD langzaam den
kop bewogen, als waren zij door die muziek
ten hoogste gestreeld. Zoo bleven zij daar
een tijd lang tot er een onder hen, meer
waaghals dan de overigen, onder schot zich
waagde. Dan sprong dc Eskimo overeind en
veranderde meestal door geweer of harpoen
het liedje van den zeehond in een klaagzang,
terwijl de anderen hals over kop vluchtten.
Het was een vereischte, dat het fluiten on
afgebroken werd volgehouden en het had be
ter resultaten als het werd uitgevoerd door
een Eskimo, die een weinig achterwaarts was
geplaatst van den man, die bewegingloos op
den rand van het ijsveld lag. Ik kan er bij
voegen", zegt Payne, „dat dikwijls de proef
met hetzelfde gevolg door mijzelf is geno
men."
Temperatuur der seksen. Het is nu uit
gemaakt, dat de man een hooger tempera
tuur heeft dari de vrouw De verhouding is
als van 10,58 tot 10,13. Op 30 of 30 1/4 graden
Reaumur k,an men de gemiddelde warmte
der mannen schatten cn op 29 1/4 of 29 3/4
graden die van de vrouwen. Nu weet men
het: koel zijn de vrouwen en warm zijn de man
nen; overleggend de eersten, hartstochtelijk
de laatsten; schildereesen de eersten, musici
de laatsten, enz.
naren zouden zich kunnen vergissen."
„Wat zou dat?"
„Als men u hier vasthield, juffrouw 1 Ver
geet dat niet!"
„O weel" riep zij heel angstig. „Als ik
van avond niet kon spelen
„Juffrouw 1" zei de heer Peereboom,
„maak u niet bezorgd 1 Geef mij do steenen
maar. Bij mij zijn ze veilig. Ik sta cr
voor in."
„Heerlijk 1" riep zij, stralend van vreug
de, „daar heb ik niet aan gedacht l"
Zij overhandigde hem het doosje, dat hij
zorgvuldig in den binnenzak stak.
„Jeumont! Alles uitstappen voor de
controle 1" klonk het.
Terwijl de bagage der andere reizigers
onderzocht werd, ging do heer Peereboom
met zijn zwager, den douanier, voor den
trein op en neer. De heer Ricardot glim
lachte. Hij had zoo juist een doos echte si
garetten in zijn zak laten verdwijnen.
„Dc bagage van den heer Peereboom is
al nagezien," zeide hij tot een ambtenaar,
die de coupé's inspecteerde. Deze bracht
salueerend dc hand aan de pet.
„De contróle duurt vandaag langor dan
Eet vervaardigen van Saucisse de Bou
logne. Weten wij wat wij doen, wanneer
wij deze worstsoort op ons brood leggen? Ze
ziet er zoo smakelijk uit on smaakt ook good
voor liefhebbers, dank zij een kruiden, welke
bij de vervaardiging er van worden gebruikt.
Doch hebben die kruiderijen misschien de
taak het een cn ander minder smakelijks te
verbergen Handig nemen ze een loopje met
onze tong en ons gehemelte on lachen in haar
vuistje. Zij hebben het rleesch een goeden
dienst gedaan 1
Een directeur en inspecteur van gezond
heid aan het slachthuis van Mons, in België,
werd door het parket dier stad meer dan
eens geroepen om een enquête in te stellen
in verschillende plaatsen, waa^ vilderijen
gevestigd waren en heeft, als uitslag van zijn
onderzoek, het feit openbaar gemaakt, dat
aan die inrichtingen tevens fabrieken ver
bonden waren van Saucisse de Boulogne. Hij
is daarbij tot de ontdekking gekomen, dat al
le doode beesten, aan welke ziekten zij ook
mochten gestorven zijn, gebruikt werden om
uw heerlijke Saucisse de Boulogne of de Bo-
logne (daar let men zoo nauwkeurig niet op)
te vervaardigen.
Het gebruik er van is des te gevaarlijker,
daar het vleesch niet of nauwelijks gekookt
wordt, en alle dagen wordt dan ook in de
vleesckhal te Parijs een zekere voorraad
van die lekkernij verbeurd verklaard.
Maar het veiligst zou zijn liever een andere
soort toespijs te gebruiken dan de echte Sau
cisse de Boulogne.
Alles overleeft toch zijn roem 1
Zondag;*
Ongegronde afkeuring is dikwijls een fijne
vorm van vleierij.
Maandag.
De bloem der illusiën bloeit niet op de
bouwvallen van een verwoest geluk.
Dinsdag.
Spreken zonder denkon is schieten zonder
mikken.
Woensdag.
De vrouw, die het minst op uiterlijk schoon
kan bogen misbruikt veelal nog de valsche
middelen der kunst.
Donderdag.
Er zijn mannen met een stralend, andere
met een schitterend verstand. De eersten ver
lichten, de laatsten verduisteren hun omge
ving.
Vrijdag.
De waarheid is dc eenige zekere wegwijzer
op den weg der liefde en in den echt.
Zaterdag.
Al is de vreugde dikwerf kort, zij wordt
voorafgegaan door lang hopen en gevolgd
door nog langer herinnering.
Doe niets gedwongen, niets zonder de ge
dachte aan het algemeen belang, niets zon
der onderzoek, niets met innerlijken twee
strijd. Druk uwe gedachten uit zonder ijdele
praal. Wees geen zwetser en geen bemoeial.
In 't kort: de god binnen in u voere heer
schappij, wat ook uw geslacht, leeftijd, be
roep, afkomst of plaats moge zijn, wie ge
ook zijn moogt, wat u uit het leven
oproept willig afwachtend, geen eed
noch ecnig mensch als getuige behoevend.
In u schijnc het licht, zoodat ge geen behoef
te gevoelt aan hulp van buiten noch aan den
vrede, dien anderen ons ven kunnen. Sta
op uzelf en laat u de wet niet stellen door
anderen.
Marcus Aurelius.
gewoonlijk," zei de heer Peereboom.
„Om goede redenen," antwoordde Ricar
dot. „Wij ruiken onraad."
„Onraad? Waarvan?"
„Er zijn leden, van een internat''on ale
smokkelaarsbende in den trein. Met het
oog op den oorlog in Zuid-Afrika is de
contrabande met diamanten tegenwoordig
zeer loonend."
„Dat is te begrijpen," verzekerde de heer
Peereboom gewichtig.
Eindelijk was dê contróle afgeloopen. De
reizigers hadden hun plo-v r
mon. Nauwelijks had de trein zich weer in
beweging gesteld, toen juffrouw Thérèse in
een uitbundig gelach uitbarstte.
„Prachtig 1" riep zij voortdurend. „U
hadt die gezichten moeten zien, meneer, toen
zij niet voor een cent vonden 1 Voor het
overige ben ik u grooten dank verschuldigd,
meneer. Zonder uw steun
„Niet de moeite waard, juffrouw," zei de
heer Pcereboom. „Hier hebt u uw schat on
verlet terug."
Hij reikte haar het doosje over. Voordat
zij het kon grijpen, had dc vreemdeling zich
met een snellen greep van den schat meester
De jeugd ia verwonderd, dat haar idealen
niet die van heel de wereld zijn.
Gelijk in de wouden de eene laag vergaan
gras en bladeren bovenop de andere ligt, zoo
ligt ook in de geschiedenis de ccne vergane
menschelijke wijsheid boven op de andere;
maar daarboven leest ge: Jezus Christus, he
den en in eeuwigheid Vele sterren heblx
aan den menschel ijken hemel roemrijk ge
schitterd; sterren van de eerste, tweede en
derde grootte; ze zijn van den hemel gevallen
en vallen altijd door; slechts do ster uit Ja
kob licht tot in het einde der dagen, en zal
dan eerst in volle heerlijkheid opgaan.
Ahlf eld.
De hartstocht zet zich zeer gemakkelijk
over het verstand heen, maar veel minder
over het eigenbelang.
LaBruyêre.
Een goede vrouw moet op haar man deu
nen en te gelijk hem tot steun zijn; zijn leer
linge en te gelijk zijn leermeesteres wezen.
K i n g s 1 e y.
Slechts weinig dingen dragen nog den
naam van „opoffering" voor de ziel van hem
die een leven heeft weten te scheppen, waar
in toewijding, medegevoel en zelfverzaking
niet meer de onontbeerlijke wortels zijn,
maar de onzichtbare bloemen.
Maurice Maetorlinck.
FABEL.
De Glimworm en de Pad.
Yonk'lend door het looverduister
Zelf onkundig van haar luister,
Licht-ster van den klavergrond,
Doolde een Glimworm in het rond.
Uit het zwabbrig slijm gekropen,
Stort een Pad, met vuil bedropen,
Op dien fel gehaten schijn
't Onweerstaanbaar moordvenijn.
„Waarom doodt in arren moede,
Waarom doodt mij uwe woede,
Daar 'k n nooit beleedigd had?"
„Waarom licht gij?" bromt de Pad.
Wil men onderzoeken of petroleum van
goede qualiteit is, dan doe men een weinig
van die vloeistof, welke in een warme kamer
heeft gestaan, in een kopje, neme een stuk
brandend papier, dat men boven het kopje
houdt zonder dat het in aanraking met i_e
olie komt, en hoe moeilijker deze ontvlamt,
des te beter en zuiverder is zij.
De schoonheid van oon vrouwenhals.
Welke vrouw, schrijft een Engelsche
dame wier eerste jeugd achter den rug is,
bespeurt niet op eenmaal, d"t h-F de
onmiskenbare kenteekenen begint tp - o-
nen van den naderenden ouden dag, doordat
het vel slap en rimpelig wordt en de knoken
als 't ware naar buiten schijnen te komen 1
Do ouderdom is gekomen, meent zij,
plotseling, als een dief in den nacht. Neen,
roept haar Engelsche vriendin uit, niet
de ouderdom draagt de schuld van die ver
raderlijke verschijnselen, maar de totale ver-
waarloozing waaraan de hals heeft bloot
gestaan.
Niets is namelijk nadeeliger voor den L_ls
dan stijve en nauwe kragen. Een dergelijke
halsband jarenlang gedragen, ja zelfs een
broche, voortdurend op dezelfdo plaats vast-
gestoken, veroorzaakt die hatelijke ?l-phcid
en het rimpelen der huid. Weg met alle lin
nen kragen 1 Een zachte, zijden kraag is dc
be6te bedekking. Ook geen boa's in den win
ter Elk zuchtje wind, elke zonnc' lis
goud waard voor een vrouwcnhals. Lu cl
eiken morgen, al is het slechte eenige minu
ten den hals „gekneed". De ochtendjapon
moet den hals zooveel mogelijk vrijlaten,
's Nachts gebruikc men crème of fijno olie
en knede men den hals bij het inwrijven met
dit volkomen onschadelijke schoonheids
middel. Elke vrouw die met een schooncn
hals wil voor den dag komen, verzuimc niet
hiervan de proef te nemen, zegt de En
gelsche dame, die het weten kan 1
gemaakt.
„Pardon," zcide hij hoffelijk, „als ik uw
kostbaar eigendom voor het overige deel der
reis onder mijn bescherming neem. Men kaD
niet weten
„U is zeer vriendelijk meneer."
De reis tot Parijs verliep hoogst aange
naam. Het geluk van den heer Peereboom
scheen het toppunt te bereiken, toen do
vreemdeling te St.-Denis, het laatste station
voor Parijs, onverwacht en haastig uit
stapte.
„Maar uw diamantenzei de v ^cerc-
boom, toen de reisgenoot verdwenen was.
„O, dat is niets," antwoordde zij glim
lachend. „Ze zijn in goede handen."
De trein naderde het noorderstation. Dc
heer Pcereboom vatte de hand der jonge
dame.
„Dus u staat mij werkelijk toe, u in Parijs
te bezoeken," zeide hij met een toon in zijn
stem, die hem zelf verraste.
„ZekerWij zouden wezenlijk blij zijn."
„Wie? Wie, wij?"
„Wel! Mijn man en ik."
„Uw man?lU isgetrouwd?!"
stotterde de heer Pcereboom. „De jonge man
Eon Kerrysehotcl.
Neem 500 gram kalfspoulet, dat gij me4
ruim kokend water opzet, voeg cr een stukje
foelie cn wat zout en peper aan toe en laav
dit gedurende een halfuur koken. Zorg in-
tusechen, dat gij anderhalf ons rijst hebt ge
kookt en voeg dit bij het gekookte poulet
met twee theelepels kerry, 45 gram boter
een goed geklopt ei. Als dit alles goed vetf
mengd is, plaatst gij dit in een vuurvaste
schotel doe er hier cn daar een stukje bote}
op en bestrooi het met gestampte beschui
of paneermeel. Na een kwartier u 1
te zijn geweest, vertoont zich de mooie bruiné
korst ten toeken, dat alles gereed is om op
gedragen te worden.
Een geleend regenscherm werd door o
leener aan de vrouw des huizes met het vo*
gende versje terugbezorgd:
Ach. hoe droevig dreef
Alles; maar ik bleef
In het barre weertje
Droog en was het heertje;
Want deez' schoonc spuit
Strekte breed zich uit
Boven hoofd en hoed
En beschutte goed.
Voor die zorg zoo trouw
U mijn dank, Mevrouw l
Met mijn drogen hoed
Een zeer diepen groet l
Slechte tijen. „Jó, jó, Treeze, 't zijn
slechte tijen. Tot dc rijke meinsche toe moe-
te den dag van vandaoge spaore."
„Allez toe, Fiene, de rijke meinsche zoen
moe te spaore? Maokt dat aan de zotte wijs,
zilde."
't Es pertant èzu 'k Hè 't gister nog ge
zien. Bij de mevrêwe, waor da 'k uit 't sehuu-
re gó, die spele de twie dochters te gelijk op
diezelfde piane, in z'n hên maor ien stik
muziek veur ildere neuze."
Gemoedelijk. Mevrouw Ram onverwacht
op een koffiekranBje verschijnend, terwijl
allen verlegen zwijgen: „Och, gaat maar ge
rust door met kwaad van me te spreken."
Uit een brief van een handelaar in paar
den, ezels, enz.:
Enfin, het is voor dezen keer te laat
Ik hoop, dat het paard je niet tegenvalt. In
ieder geval, als je eens naar een werkelijk
goeden ezel zoekt, denk dan eens aan mij...
Sergeant: „Sta recht-op, ezel. Ik heb van
m'n leven nog nooit zoo'n stommerik gezien.
Heb je nog broers?"
Recruut: „Ja, één, die is nog veel dommer
dan ik."
Sergeant: „En wat doet die kaffer?"
Recruut: Die is sergeant."
Uit een schipbreukbericht. „Toen de
storm het hevigst was, sloeg het 6chip zóó
op zij, dat de kapitein cn nog één jenever
vat overboord rolden."
Neefje, in Amsterdam met zijn oom uit
den Achterhoek in een fijnen restaurant:
„Zie eens hoe aardig, oom! Ik druk op d»t
knopje en ik bestel een keurig diner I"
Oom: „Aardig, en dan?"
Neef: „En dan drukt u straks op het knop
je en betaalt de rekening."
Geen journalistenmottoGeen nieuws,
goed nieuws.
Ik dien mijn meester trouw,
Dat is mijn plicht op aard
Ontneemt gij mij het hoofd,
Dan ben ik met een o
Als goud geen penning waard.
De oplossicg van het Letterraadsel van de
vorige week is: wereld panorama.
[De oplossing van bovenstaand Raadsel
goven wij de volgende week].
van zooeven
„Is mijn echtgenoot. Nietwaar, ik heb con
goeden smaak. Hij is even galant als kna.p.
Het zal hem zeer aangenaam zijn, als u ons
bezoekt. Vergeet ons adres niet: Rue Choi-
seul Nr. 40. Hij is u z^er veel - -dicht en
zal niet verzuimen, zich te „wreken." U
hebt hem 200,000 franks laten verdienen."
„200,000 franks?"
„Op z'n minst De handel in diamanten ia
tegenwoordig zeer winstgevend."
„Wat? Uw diamanten waren
„Echtl Dat hebt u duidelijk bemerkt, me
neer. U is immers kenner. Voor 't overige
wij zijn te Parijs. Tot genoegen, meneer l
Rue Choiseul Nr. 40!"
Zij stapte uit. De heer Peereboom was to*
taal do kluts kwijt. Een oogen' kon hij
geen woord zeggen.
„Smokkelaarsbende l" riep j eindelijk
met heesehe stem. „Ik zal de politie waar
schuwen. Dadelijk 1"
Zij keerde zich nog eenmaal om.
„En uw sigaretten?" zeide zij met een
spottenden glimlach.
En haastig trippelde zij voort