Geschiedenis en Kunst. Wetenschap en Industrie. Wekeiyksehe Kalender. Stofgoud. Raadgeving. RECïPT. ALLERLEI. Raadsel. ©p te staan en nam dan zijn plaats in. Zacht gleden haar vingers over de toetsen en zij tong. Het was een kleine bede, welke zij als kind mooi had gevonden. In geen jaren had tij ze gezongen. Nu gevoelde zij zich niet meer in de tegen woordigheid van een Koningin en van een vijandin, maar zij dacht zich terug in het lie ve vaderland te midden van dierbare bloed verwanten. Niet allen verstonden de woor den van 't gebed. Toch werden allen be koord door de klagende tonen, die elk oogen- blik voller en rijker werden. De zangeres scheen haar geheels ziel le werpen in dat betoove rende, trillende gebed. Eindelijk stierven dc klanken weg in een zochten snik. Weer heerschte cr stilte dc stilte van diepe bewondering. Jenny Lind stond ten laatste op en haar zacht blauwe oogen zoch ten het gelaat, dat haar in het eerst zoo van streek had gebracht. Nu geen orotsche uit drukking meer, er blonk een traan in het donkere oog van Grisi. Na een oogen blik aarzelen snelde Grisi op Jenny Lind roe, omhelsde haar en kuste haar warm, zonder acht tc slaan op het verbaasde publiek. Ben Viljoen. Omtrent dezen gevangen genomen dappereD generaal lezen wij in Penning's „De oorlog in Zuid-Afrika" (Uit gave D. A. Daamen, Rotterdam) het vol gende: Weer rusten onze oogen op Piet Joubert en zijn helden, en gij wijst inet den vinger naar dien breedgeschoudcrden ruiter met dat rwaarge baarde gelaat, daar achter Cronjé, cn gij vraagt mij naar den naam van dien man. Ieder Boer kent hem; en het kleinste kind lal u zeggen: „Dat is onze „Kaartenboer.,m Niemand, zelfs Piet Joubert niet, kan zich met hem meten in de terreinkennis van het Zuidafrikaansche land. Hij is de wandelende kaart van Zuid-Afrika; hij is waarlijk dc Kaartenboer. Er is geen pas, geen bergvlak te, geen weg, waarvan hij niet precies de ligging, de lengte en de gesteldheid kan aan geven; het smalste voetpad, wegdeinend tus- schen de kloven en de klippen van het ge bergte. is hem bekend. Verscheiden maanden geleden slenterde een koopman met een mandje snuisterijen aan den arm door de straten van Pieter-Maritz- burg en Durban. Hij scheen een misvormd lichaam te hebben en hij droeg een blauwen bril, om zijn zwakke oogen, zooals het scheen. Het liefst verkocht hij aan Engclsche mili tairen, en hij kon goed met hen opschieten, want hij verkocht goedkoop. Hij kon ook necl gezellig praten, en hij luisterde incfc bijzon dere aandacht, als die soldaten hem vertel den van nieuwe dingen in het Engelschc krijgswezen. Maar op een goeicn dag was hij plotseling verdwenen, en men heeft hem nim mer meer gezien. Later is er gefluisterd ge worden, dat die mismaakte gestalte met dien blauwen bril niemand anders is geweest dan die sluwe Kaartenboer uit de Transvaal. Of die fluïsteraars gelijk hebben gehad, weetik niet, maar dat weet ik wel, dat hij t ns gezeten op den steiger inden bruine geen blauwen bril draagt, dien hij trouwens niet noodig heeft, want onder die zware forschc wenkbrauwen flikkeren oogen scherp els van den arend. Ook heeft hij thans geen mis vormde gestalte en alles verraadt den ster ken, goed en krachtig gebouwden Boer. Zijn volk noernt hem dus den Ka boer doch in de geschiedenis van zijn vaderland tal hij bekend staan als commandant Ben V iljoen. Bij de Engelschen was hij vroeger in bla kende gunst en toen do oorlog tusschen En geland cn de Zoeloe-Kaffers uitbrak, sloot hij zich, in het belang van zijn land, bij de Engelschen aan, en ontving een even eerv I- len als verantwoordelijken post bij bun le ger. Ook is hem in dien veldtocht van dc hoogste autoriteiten de lof niet onthouden, dat hij een man was met buitengewo^- be kwaamheden, een krijgsman vol schrander heid, beleid en kordaatheid. Na den veldtocht deden de Engelsche offi- „Als zc echt waren," zeide zij als 't ware tot zichzelf, „zouden ze anderhalf millioen waard zijn." „Minstens," bevestigde de heer Peere boom, die in de rol van kenner verviel. ,,Ik zie, dat u kenner is", zcide zij tot den heer Peereboom. ,,Ik heb thuis een hecle collectie. Als u mij het genoegen van een bezoek wilt doen ,,U is allerliefst," riep de heer Peere boom in geestdrift. De trein maakte aanstalten om te stoppen. „Welk station krijgen wij nu?" vroeg ma demoiselle Thérèse. „Jeumont," zei de heer Peereboom. ,,Hct eerste Fransche station," voegde de Parijzenaar er aan toe. „Waar do bagage gevisiteerd wordt," Vulde de heer Peereboom aan. „Uw arme sigaretten 1" zcide de juffrouw medelijdend. „Geen zorgl Mijn zwager is douanier begrijpt." „Maar uw steenen, juffrouw 1" zeide do vreemdeling met nadruk. „Da's niets. Die zijn immers niet echt 1" „Maar ze zien er uit als echte. De ambtc- o. eieren dan ook al het mogelijke, om hem te bewegen zijn militaire opleiding in Enge land tc voltooien, maar Yiljoen schudde het hoofd want hij wilde zijn vaderland niet ver laten. Twee jaren later, toen do Transvaal- sche vrijheidsoorlog begon, deden de Engel schen hem schitterende aanbiedingen zoo hij hun zijde wilde kiezen, maar de Kaarten boer wierp hun het Engelsche goud voor de voeten, zeggende: „Daar ligt het; ik rank er niet aan." Toen goten de Engelschen de fio len van hun spot en hoon over hem uit en noemden hem den domsten en eigenzin nig- stcn Boer in den omtrek van vijfhonderd mijlen. Maar Ben Viljoen die om de speren der Zoeloe-Kaffers had gelachen, lachte om dat razen van Engeland en wijdde zich ook verder niet lichaam en ziel aan de belangen van zijn vaderland. Hij streed met moed en beleid tegen de Engelschen, beantwoordde hun laster met het nooit missende schot uit zijn Henri-Martini-geweer, en deelde in den triumf der zegepraal. Van toen af trad Viljoen als een der voornaamste leiders op den voorgrond en, diep overtuigd van het feit, dat de Boer in de toekomstige oorlogen met zijn geweer alleen niet meer zou kunnen volstaan kampte hij met al de kracht die er schuilt in dezen ijzeren man, voor een sterke, aan de nieuwste eischen beantwoordende ar tillerie. Ook in dezen strijd was hij o'"min naar ,en de Boeren zulien er hem wel altijd dankbaar voor blijven. Lint en Wagner. In "Wagner's huis te Bayreuth zou eens door Liszt op de piano zijn Faust-Symphonie worden uitgevoerd. Toen hij bij de passage kwam w"--- door Wagner wetend of onwetend in haar geheel werd overgenomen in de tweede acte van „Die Walkure", riep Wagner uit. „Zoo vadertje, dat heb ik van u gesto len 1" Liszt, dio nimmer begrijpen kon, wirom het publiek hem wel gaarne als pianist hul digde .maar weinig gevoelig bleek voor zijn verdiensten als componist antwoordde met een komisch-ernstig gelaat: „Zooveel te beter, mijn jongen; nu zal het publiek het in ieder geval hooren 1" De invloed van mvziek op dieren. Payne, een Amerikaan van Toronto, ver haalt de volgende ondervinding, door hem gedurende zijn lang verblijf aan de oevers vaD de Hudsonsbaai opgedaan: „Dikwijls kon men hier Fr1 ->o's languit zien liggen op den zoom van een ijsveld en hoewel er geen zeehond in het gezicht was, floten die voortdurend op de w;jzc waarop men gewoon is tamme duiven te lokken. Als er zeehonden binnen het bereik van dat geluid waren, werden zij zonder uitzonde ring naar die plek aangetrokken, en het was aardig te zien hoe zij zich zoo hoog mogelijk oprichtten uit het water eD langzaam den kop bewogen, als waren zij door die muziek ten hoogste gestreeld. Zoo bleven zij daar een tijd lang tot er een onder hen, meer waaghals dan de overigen, onder schot zich waagde. Dan sprong dc Eskimo overeind en veranderde meestal door geweer of harpoen het liedje van den zeehond in een klaagzang, terwijl de anderen hals over kop vluchtten. Het was een vereischte, dat het fluiten on afgebroken werd volgehouden en het had be ter resultaten als het werd uitgevoerd door een Eskimo, die een weinig achterwaarts was geplaatst van den man, die bewegingloos op den rand van het ijsveld lag. Ik kan er bij voegen", zegt Payne, „dat dikwijls de proef met hetzelfde gevolg door mijzelf is geno men." Temperatuur der seksen. Het is nu uit gemaakt, dat de man een hooger tempera tuur heeft dari de vrouw De verhouding is als van 10,58 tot 10,13. Op 30 of 30 1/4 graden Reaumur k,an men de gemiddelde warmte der mannen schatten cn op 29 1/4 of 29 3/4 graden die van de vrouwen. Nu weet men het: koel zijn de vrouwen en warm zijn de man nen; overleggend de eersten, hartstochtelijk de laatsten; schildereesen de eersten, musici de laatsten, enz. naren zouden zich kunnen vergissen." „Wat zou dat?" „Als men u hier vasthield, juffrouw 1 Ver geet dat niet!" „O weel" riep zij heel angstig. „Als ik van avond niet kon spelen „Juffrouw 1" zei de heer Peereboom, „maak u niet bezorgd 1 Geef mij do steenen maar. Bij mij zijn ze veilig. Ik sta cr voor in." „Heerlijk 1" riep zij, stralend van vreug de, „daar heb ik niet aan gedacht l" Zij overhandigde hem het doosje, dat hij zorgvuldig in den binnenzak stak. „Jeumont! Alles uitstappen voor de controle 1" klonk het. Terwijl de bagage der andere reizigers onderzocht werd, ging do heer Peereboom met zijn zwager, den douanier, voor den trein op en neer. De heer Ricardot glim lachte. Hij had zoo juist een doos echte si garetten in zijn zak laten verdwijnen. „Dc bagage van den heer Peereboom is al nagezien," zeide hij tot een ambtenaar, die de coupé's inspecteerde. Deze bracht salueerend dc hand aan de pet. „De contróle duurt vandaag langor dan Eet vervaardigen van Saucisse de Bou logne. Weten wij wat wij doen, wanneer wij deze worstsoort op ons brood leggen? Ze ziet er zoo smakelijk uit on smaakt ook good voor liefhebbers, dank zij een kruiden, welke bij de vervaardiging er van worden gebruikt. Doch hebben die kruiderijen misschien de taak het een cn ander minder smakelijks te verbergen Handig nemen ze een loopje met onze tong en ons gehemelte on lachen in haar vuistje. Zij hebben het rleesch een goeden dienst gedaan 1 Een directeur en inspecteur van gezond heid aan het slachthuis van Mons, in België, werd door het parket dier stad meer dan eens geroepen om een enquête in te stellen in verschillende plaatsen, waa^ vilderijen gevestigd waren en heeft, als uitslag van zijn onderzoek, het feit openbaar gemaakt, dat aan die inrichtingen tevens fabrieken ver bonden waren van Saucisse de Boulogne. Hij is daarbij tot de ontdekking gekomen, dat al le doode beesten, aan welke ziekten zij ook mochten gestorven zijn, gebruikt werden om uw heerlijke Saucisse de Boulogne of de Bo- logne (daar let men zoo nauwkeurig niet op) te vervaardigen. Het gebruik er van is des te gevaarlijker, daar het vleesch niet of nauwelijks gekookt wordt, en alle dagen wordt dan ook in de vleesckhal te Parijs een zekere voorraad van die lekkernij verbeurd verklaard. Maar het veiligst zou zijn liever een andere soort toespijs te gebruiken dan de echte Sau cisse de Boulogne. Alles overleeft toch zijn roem 1 Zondag;* Ongegronde afkeuring is dikwijls een fijne vorm van vleierij. Maandag. De bloem der illusiën bloeit niet op de bouwvallen van een verwoest geluk. Dinsdag. Spreken zonder denkon is schieten zonder mikken. Woensdag. De vrouw, die het minst op uiterlijk schoon kan bogen misbruikt veelal nog de valsche middelen der kunst. Donderdag. Er zijn mannen met een stralend, andere met een schitterend verstand. De eersten ver lichten, de laatsten verduisteren hun omge ving. Vrijdag. De waarheid is dc eenige zekere wegwijzer op den weg der liefde en in den echt. Zaterdag. Al is de vreugde dikwerf kort, zij wordt voorafgegaan door lang hopen en gevolgd door nog langer herinnering. Doe niets gedwongen, niets zonder de ge dachte aan het algemeen belang, niets zon der onderzoek, niets met innerlijken twee strijd. Druk uwe gedachten uit zonder ijdele praal. Wees geen zwetser en geen bemoeial. In 't kort: de god binnen in u voere heer schappij, wat ook uw geslacht, leeftijd, be roep, afkomst of plaats moge zijn, wie ge ook zijn moogt, wat u uit het leven oproept willig afwachtend, geen eed noch ecnig mensch als getuige behoevend. In u schijnc het licht, zoodat ge geen behoef te gevoelt aan hulp van buiten noch aan den vrede, dien anderen ons ven kunnen. Sta op uzelf en laat u de wet niet stellen door anderen. Marcus Aurelius. gewoonlijk," zei de heer Peereboom. „Om goede redenen," antwoordde Ricar dot. „Wij ruiken onraad." „Onraad? Waarvan?" „Er zijn leden, van een internat''on ale smokkelaarsbende in den trein. Met het oog op den oorlog in Zuid-Afrika is de contrabande met diamanten tegenwoordig zeer loonend." „Dat is te begrijpen," verzekerde de heer Peereboom gewichtig. Eindelijk was dê contróle afgeloopen. De reizigers hadden hun plo-v r mon. Nauwelijks had de trein zich weer in beweging gesteld, toen juffrouw Thérèse in een uitbundig gelach uitbarstte. „Prachtig 1" riep zij voortdurend. „U hadt die gezichten moeten zien, meneer, toen zij niet voor een cent vonden 1 Voor het overige ben ik u grooten dank verschuldigd, meneer. Zonder uw steun „Niet de moeite waard, juffrouw," zei de heer Pcereboom. „Hier hebt u uw schat on verlet terug." Hij reikte haar het doosje over. Voordat zij het kon grijpen, had dc vreemdeling zich met een snellen greep van den schat meester De jeugd ia verwonderd, dat haar idealen niet die van heel de wereld zijn. Gelijk in de wouden de eene laag vergaan gras en bladeren bovenop de andere ligt, zoo ligt ook in de geschiedenis de ccne vergane menschelijke wijsheid boven op de andere; maar daarboven leest ge: Jezus Christus, he den en in eeuwigheid Vele sterren heblx aan den menschel ijken hemel roemrijk ge schitterd; sterren van de eerste, tweede en derde grootte; ze zijn van den hemel gevallen en vallen altijd door; slechts do ster uit Ja kob licht tot in het einde der dagen, en zal dan eerst in volle heerlijkheid opgaan. Ahlf eld. De hartstocht zet zich zeer gemakkelijk over het verstand heen, maar veel minder over het eigenbelang. LaBruyêre. Een goede vrouw moet op haar man deu nen en te gelijk hem tot steun zijn; zijn leer linge en te gelijk zijn leermeesteres wezen. K i n g s 1 e y. Slechts weinig dingen dragen nog den naam van „opoffering" voor de ziel van hem die een leven heeft weten te scheppen, waar in toewijding, medegevoel en zelfverzaking niet meer de onontbeerlijke wortels zijn, maar de onzichtbare bloemen. Maurice Maetorlinck. FABEL. De Glimworm en de Pad. Yonk'lend door het looverduister Zelf onkundig van haar luister, Licht-ster van den klavergrond, Doolde een Glimworm in het rond. Uit het zwabbrig slijm gekropen, Stort een Pad, met vuil bedropen, Op dien fel gehaten schijn 't Onweerstaanbaar moordvenijn. „Waarom doodt in arren moede, Waarom doodt mij uwe woede, Daar 'k n nooit beleedigd had?" „Waarom licht gij?" bromt de Pad. Wil men onderzoeken of petroleum van goede qualiteit is, dan doe men een weinig van die vloeistof, welke in een warme kamer heeft gestaan, in een kopje, neme een stuk brandend papier, dat men boven het kopje houdt zonder dat het in aanraking met i_e olie komt, en hoe moeilijker deze ontvlamt, des te beter en zuiverder is zij. De schoonheid van oon vrouwenhals. Welke vrouw, schrijft een Engelsche dame wier eerste jeugd achter den rug is, bespeurt niet op eenmaal, d"t h-F de onmiskenbare kenteekenen begint tp - o- nen van den naderenden ouden dag, doordat het vel slap en rimpelig wordt en de knoken als 't ware naar buiten schijnen te komen 1 Do ouderdom is gekomen, meent zij, plotseling, als een dief in den nacht. Neen, roept haar Engelsche vriendin uit, niet de ouderdom draagt de schuld van die ver raderlijke verschijnselen, maar de totale ver- waarloozing waaraan de hals heeft bloot gestaan. Niets is namelijk nadeeliger voor den L_ls dan stijve en nauwe kragen. Een dergelijke halsband jarenlang gedragen, ja zelfs een broche, voortdurend op dezelfdo plaats vast- gestoken, veroorzaakt die hatelijke ?l-phcid en het rimpelen der huid. Weg met alle lin nen kragen 1 Een zachte, zijden kraag is dc be6te bedekking. Ook geen boa's in den win ter Elk zuchtje wind, elke zonnc' lis goud waard voor een vrouwcnhals. Lu cl eiken morgen, al is het slechte eenige minu ten den hals „gekneed". De ochtendjapon moet den hals zooveel mogelijk vrijlaten, 's Nachts gebruikc men crème of fijno olie en knede men den hals bij het inwrijven met dit volkomen onschadelijke schoonheids middel. Elke vrouw die met een schooncn hals wil voor den dag komen, verzuimc niet hiervan de proef te nemen, zegt de En gelsche dame, die het weten kan 1 gemaakt. „Pardon," zcide hij hoffelijk, „als ik uw kostbaar eigendom voor het overige deel der reis onder mijn bescherming neem. Men kaD niet weten „U is zeer vriendelijk meneer." De reis tot Parijs verliep hoogst aange naam. Het geluk van den heer Peereboom scheen het toppunt te bereiken, toen do vreemdeling te St.-Denis, het laatste station voor Parijs, onverwacht en haastig uit stapte. „Maar uw diamantenzei de v ^cerc- boom, toen de reisgenoot verdwenen was. „O, dat is niets," antwoordde zij glim lachend. „Ze zijn in goede handen." De trein naderde het noorderstation. Dc heer Pcereboom vatte de hand der jonge dame. „Dus u staat mij werkelijk toe, u in Parijs te bezoeken," zeide hij met een toon in zijn stem, die hem zelf verraste. „ZekerWij zouden wezenlijk blij zijn." „Wie? Wie, wij?" „Wel! Mijn man en ik." „Uw man?lU isgetrouwd?!" stotterde de heer Pcereboom. „De jonge man Eon Kerrysehotcl. Neem 500 gram kalfspoulet, dat gij me4 ruim kokend water opzet, voeg cr een stukje foelie cn wat zout en peper aan toe en laav dit gedurende een halfuur koken. Zorg in- tusechen, dat gij anderhalf ons rijst hebt ge kookt en voeg dit bij het gekookte poulet met twee theelepels kerry, 45 gram boter een goed geklopt ei. Als dit alles goed vetf mengd is, plaatst gij dit in een vuurvaste schotel doe er hier cn daar een stukje bote} op en bestrooi het met gestampte beschui of paneermeel. Na een kwartier u 1 te zijn geweest, vertoont zich de mooie bruiné korst ten toeken, dat alles gereed is om op gedragen te worden. Een geleend regenscherm werd door o leener aan de vrouw des huizes met het vo* gende versje terugbezorgd: Ach. hoe droevig dreef Alles; maar ik bleef In het barre weertje Droog en was het heertje; Want deez' schoonc spuit Strekte breed zich uit Boven hoofd en hoed En beschutte goed. Voor die zorg zoo trouw U mijn dank, Mevrouw l Met mijn drogen hoed Een zeer diepen groet l Slechte tijen. „Jó, jó, Treeze, 't zijn slechte tijen. Tot dc rijke meinsche toe moe- te den dag van vandaoge spaore." „Allez toe, Fiene, de rijke meinsche zoen moe te spaore? Maokt dat aan de zotte wijs, zilde." 't Es pertant èzu 'k Hè 't gister nog ge zien. Bij de mevrêwe, waor da 'k uit 't sehuu- re gó, die spele de twie dochters te gelijk op diezelfde piane, in z'n hên maor ien stik muziek veur ildere neuze." Gemoedelijk. Mevrouw Ram onverwacht op een koffiekranBje verschijnend, terwijl allen verlegen zwijgen: „Och, gaat maar ge rust door met kwaad van me te spreken." Uit een brief van een handelaar in paar den, ezels, enz.: Enfin, het is voor dezen keer te laat Ik hoop, dat het paard je niet tegenvalt. In ieder geval, als je eens naar een werkelijk goeden ezel zoekt, denk dan eens aan mij... Sergeant: „Sta recht-op, ezel. Ik heb van m'n leven nog nooit zoo'n stommerik gezien. Heb je nog broers?" Recruut: „Ja, één, die is nog veel dommer dan ik." Sergeant: „En wat doet die kaffer?" Recruut: Die is sergeant." Uit een schipbreukbericht. „Toen de storm het hevigst was, sloeg het 6chip zóó op zij, dat de kapitein cn nog één jenever vat overboord rolden." Neefje, in Amsterdam met zijn oom uit den Achterhoek in een fijnen restaurant: „Zie eens hoe aardig, oom! Ik druk op d»t knopje en ik bestel een keurig diner I" Oom: „Aardig, en dan?" Neef: „En dan drukt u straks op het knop je en betaalt de rekening." Geen journalistenmottoGeen nieuws, goed nieuws. Ik dien mijn meester trouw, Dat is mijn plicht op aard Ontneemt gij mij het hoofd, Dan ben ik met een o Als goud geen penning waard. De oplossicg van het Letterraadsel van de vorige week is: wereld panorama. [De oplossing van bovenstaand Raadsel goven wij de volgende week]. van zooeven „Is mijn echtgenoot. Nietwaar, ik heb con goeden smaak. Hij is even galant als kna.p. Het zal hem zeer aangenaam zijn, als u ons bezoekt. Vergeet ons adres niet: Rue Choi- seul Nr. 40. Hij is u z^er veel - -dicht en zal niet verzuimen, zich te „wreken." U hebt hem 200,000 franks laten verdienen." „200,000 franks?" „Op z'n minst De handel in diamanten ia tegenwoordig zeer winstgevend." „Wat? Uw diamanten waren „Echtl Dat hebt u duidelijk bemerkt, me neer. U is immers kenner. Voor 't overige wij zijn te Parijs. Tot genoegen, meneer l Rue Choiseul Nr. 40!" Zij stapte uit. De heer Peereboom was to* taal do kluts kwijt. Een oogen' kon hij geen woord zeggen. „Smokkelaarsbende l" riep j eindelijk met heesehe stem. „Ik zal de politie waar schuwen. Dadelijk 1" Zij keerde zich nog eenmaal om. „En uw sigaretten?" zeide zij met een spottenden glimlach. En haastig trippelde zij voort

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10