H\ 12821
Maandair O December.
A*. 1901.
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
I^emlleton.
De Tweelingbroeders.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Loiden per 8 maandenI l I I l f 1.10.'
>Buiton Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zyn w 1.80
Franco post0 1.65-
PRIJS DER ADVERTENTTËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Voor de krijgsgevangen Boeren en
hun vromweu en kindereu.
Sedert do vorige opgaaf in dank ontvangen
door mevrouw MullerHeynsius een doos
zeep, 12 boekjes, 2 afleveringen „Eigen Haard"
sn f 1 van de dames M.
QQoleele Kennisgevingen
JACHT.
De Commissaris der Koniogm in de Provincie
Cuid-Holland, ol
Oeiieu Lel besluit van de Gedeputeerde btaten
van den 25sten November 1901, No. 154;
Gelet op art. 11 der wet van den 13den Juni
1857 (Staatsblad No. 87);
BreDgt ter kenms van belanghebbenden, dat
bij bovengenoemd besluit van de Gedepuieerde
Staten de jacht op klem wild, met uitzondering
van die op houtsnippen, in deze provincio wordt
gesloten op Dinsdag den disten December 1901
met zonsondergang, blgveude het schieten van
houtsnippen geooiloofd tot eu met 30 April 1902,
en het in ait. 15, sub litt. g dier wet bedoeld
jacliibedryf, van het vangen van houtsnippen
met laat-, war- of vaiflouwen,'toegelaten tot en
met den loden Maart 1902.
En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt,
woiden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks
to doen gebi utkelyk is, alsmede in het Provinciaal
blad en in de Noderlandsche ötaattcourant worden
geplaatst.
's-Gravenhage, den 29sten November 1901.
De Uommissaria der Koniogm voornoemd,
PATIJN.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, lste alinea, der Hinderwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door hen
vergunning is verleend aan P. W. LAGEREN-
BEKG, en rechtverkrijgenden tot het oprichton
van een rookerij eu zouteuj m het perceel Lange
Mare No. 64, kad. bekend Sectie H No. luS4.
Burgemeester en Wethouders voornoemd:
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
6 Deo. 1901. VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 9 December.
Met een enkel woord willen wy herinneren
ftan de opvoering van „De Vledermuis", welke
morgenavond in den Schouwburg zal plaats
hebben.
W() vernemen, dat bet aantal plaatsen, dat
tot gisteren genomen was, niet in verhouding
is tot de belangrijkheid eter uitvoering. Komt
deze weinige belangstelling voort uit onbe
kendheid met het Amsterdamsch Lyrisch
Toonoel?
Het is waar, dat dit gezelschap nooit te
Leiden is opgetreden, maar uit de critieken
heeft men kunnen zien, hoe, onder de talent
volle leiding van den heer Peter Raabe, oen
schoon geheel verkregen is. Mevr. Engelen -
Sewing en mej. Sokns z(jn geen onbekenden
voor ons; vooral de eerste, vroeger verbonden
aan de Nederlandsche Opera, heeftin ons land
en zelfs buiten onze grenzen naam gemaakt.
"VVat wel onbekend is? Dat is de operette
zelf, „De Vledermuis", maar waarvan wy toch
waarschijnlijk de vroolyke liedjes op de dans
wijsjes van Johann Strauss wel kennen.
Men is in Leiden zoo weinig in de gelegenheid
operette muziek te hooren, dat het wel te
betreuren zou zjjn, indien het gezelschap hier
voor een slecht bezette zaal moest optreden.
Dat er dus morgen om 10 uren aan den
Schouwburg voel menschen mogen zyn, om
zich een goed plaatsje voor deze opvoering te
veroveren, want er z\jn op alle rangen nog
genoeg goede plaatsen te verkregen l
Z Exc. de Minister van Justitie hoeft met
Ingang van 16 December a. s. benoemd tot
protestant8ch geestelijke aan de Rijkswerk
inrichting voor vrouwen alhier, in de vacature
wegens het overlijden van dr. H. G. Hagen
den heer S. Kutsch Lojenga, predikant bij de
Doopsgezinde Gemeente alhier.
Evenals verleden jaar, zullen de leerlin
gen dor Zangschool van den heer C. B. Duyster
in den Schouwburg weer een operette uit
voeren. Men weet met welk een succe» dit
de vorige maal geschiedde. Thans is de keuze
op het sprookje „De Tooverring" gevallen, In
vier bedrijven, van Otto Wernicke. De kosten,
aan de opvoering daarvan verbonden, zyn
verbazend groot, want het is de bedoeling
van den heer Duyster het werk zoo goed
mogelijk tot zyn rechtte doen komen. Daarom
is het te wenschen, dat by in dit zijn streven
de noodige waardeering van het publiek zal
vinden door een zeer talrijke opkomst op den
18den December, m. a. w. door een
uitverkochten Schouwburg.
De liedei talel Arion", alhier, zal Maandag
16 December a. s. in de Stadszaal een concert
geven, waarop zich als solisten zullen doen
hooren mevrouw Henriette Schmidt, violiste,
uit Brussel, en mej. Willi, ten Brummeler,
sopraan, uit Arnhem.
Door de Hollandsche Maatschappij der
Wetenschappon te Haarlem is aan de biblio-
th- k der Rijks universiteit te Leiden in
bruikleen gegeven een gedeelte der periodieke
wei Ken der bibliotheek dier Maatschappij.
Doze verzameling bestaat uit ongeveer 250
periodica, te zatnon omstreeks 3250 deelen;
de geregelde toezending der nog te verschij
nen deelen is bovendien toegezegd. Door een
en ander heeft de Universiteits bibliotheek een
rijke en merkwaardige winst gedaan.
Aan directeuren van genoemde Maatschappij
is daarvoor de dank der Regeering betuigd.
Er bestaat een plan tot drooglegging
van het z. g. Langemeer, by hel Alkmaurdi r
meer. De commissie heeft den ingenieur den
heer H. Paul, le Leiden, uitgonoodigd plan en
begrooting op te maken.
Door B. en Ws. van 's-Gravenhage is
benoemd tot ingenieur b(j de gemeentewerken,
de civiel-ingenieur F. Ch. J. van don Steen
van Ommeren. Met hem stond op de aanbe
veling do civiel-ingenieur W. C. van Manen,
die echter later verzocht niot in aanmerking
te komen.
De dezer dagen benoemde majoor b(j
het wapen der genie Doorman, adjudant van
den minister van oorlog, zal met 1 Januari
den militairen dienst verlaten, ten einde als
referendaris, chef der afdoeling personeel by
het depaitement van oorlog, in burgerlijken
dienst over te gaan.
Gistorvoormiddag woonden H. M. de
Koningin en Prins Hendrik de godsdienst
oefening bjj in deNed.-Herv. Kerk te Apeldoorn.
Een bleeko gelaatskleur toonde nog de sporen
van Hr. Ms. jongste ongesteldheid. Ds. M. A.
van Rb\jn, die de plechtigheid leidde, sprak
naar aanleiding van Joh. 1:5, lsteged.„En
het licht schijnt in de duisternis". In het gebed
dankte spr. voor hot herstel van H. M., dat
God haar gespaard had voor haar gemaal, voor
haar moeder en voor het Nederlandsche volk.
Majoor jhr. Van Tets heeft den nacht
van Zaterdag op Zondag zeer rustig doorge
bracht. Prof. Narath was gisterochtend over
den toestand van den zieke zeer tevreden.
Reuter seint uit St.-Petersburg, dat
overste Kusnin Korowajew benoemd is tot
militair attaché te Brussel en 's Gravonhage.
H. M. de Koningin, Prins Hendrik en de
geheele hofhouding vertrekken Zaterdag a. s.
van Het Loo naar Den Haag.
Het nieuwe kabinet voor den minister van
binnenlandsche zaken In hot benedenlokaal
van zon departement is thans gereod, zoodat
de Minister weldra van het bovengelegen
torentje naar zijn nieuwe werkkamar zal ver
huizen.
In het „Hotel Den Ouden poelen" to
'e Gravenhage is aangekomen L. baron von
Ritter zu Grünsteyn, 2de secretaris van het
Duiteche gezantschap te Brussel.
Do heer H. Dirkzwager, ingevolge Konink
lijke machtiging benoemd tot vice consul der
Nederlanden voor Geestemünde en Bremér-
haven, is in die hoedanigheid door de Duitsche
regeering erkend.
De kanselarij van het vice-consulaat is
gevestigd te Bremerhaven, Bürgermeister
Schmidstrasse 74.
Namens de Vereeniging van beambten
der Departementen van Algemeen Bestuur en
Hooge Colleges van Staat is door het bestuur
aan den minister van binnenlandsche zaken
dr. Kuyper, schriftelijk dank gebracht voor de
groote verbetering, welke de Zondagsdienst
voor boden en knechts aan het departement
van binnenlandsche zaken heeft ondergaan.
De Tweede Kamer heeft Zaterdagna
middag de begrooting voor bet Departement
van Buitenlandsche Zaken aangenomen mot
49 tegen 4 stommen.
Tegen stemden do. heeren Hugenholtz,
Ter Laan, Helsdingen en Van der Zwaag.
Door 136 firma's hier te lande, alle be
lang hebbende bij den uitvoer van kaas naar
Duitschland, is een adres genebt aan den
minister van buitenlandsche zaken, waarin
zy de aandacht vestigon op het groote nadeel,
waarmede die uitvoer wordt bedreigd door
het wetsvoorstel tot wijziging dor invoerrech
ten, dat dezer dagen in den Duitschen Rijks
dag in behandeling komt.
Bij dat wetsontwerp is voorgesteld om hot
invoerrecht op kaas, thans 20 Mark per 100
K. G., te brengen op 30 Mark.
Om de beteekenis van deze verhooging nader
aan te toonen; wijzen adressanten er op dat
Duitschland in de laatste jaren in steeds
toenemende mate een zeer"belangrijk afzet
gebied is voor de Hollandsche kaas. De uit
voer, die in 1895 bedroeg ongeveer 4,500,000
K.G., was in 1900 gestegen tot 9,065,000 K G
dus ruim het dubbele, in een tijdvak van
zes jaar.
De moerdere of mindere vraag van Duitsch
land is in de laatsto jaren van zeer grooten
invloed op do marktwaarde van kaas.
Waar de groote concurrentie van Noord-
Amerika, Canada en Australia den verkoop
van kaas naar Engeland in steeds meerdere
mate drukt, heeft de zich uitbreidende afzet
naar Duitschland, tot bevredigende prezen,
tegen dit nadeel opgewogen.
Hot ligt voor de« hand, dat een verdere ver
hooging van het invoerrecht met 10 Mark
per 100 K. G. oen belangrijke schade zal geven
en de ontwikkeling en den bloei van den
handel zal belemmeren. Het verbruik van
Hollandsche kaas in Duitschland zal door de
verhoogde rechten verminderen, of, en dit is
de overtuiging van adressanten, het verschil
der invoerrechten zal, by oen normale produc
tie, door dé producenten in Nederland gedragen
moeten worden, daar de voor Duitschland
passende soorten niet, of niet in groote boeveel
heden, elders te plaatsen zyn.
Adressanten zijn ovortuigd, dat na deze
uiteenzetting het den Minister duidelijk zal
zijn hoezeer er alle aanleiding bestaat voor
den wensch, dat het nieuwe Duitsche tarief
van invoerrechten niet wordt aangenomen,
tevens om aan de Nederlandsche Regeering
te vragen, haar invloed a te wenden om
deze dreigende schado en belemmering aan
onzen uitvoerhandel In kaas to voorkomen.
Beroepen is tot predikant by de Geref.
Gem. te Harmelon ds. W. M. Meynen, te
Winsum o. a.
By de Ned.-Herv. Gom. te Haamstede
(Schouwen) ds. B. Klein Wassink, te Leimuiden.
De jaarvergadering van „De Unie, een
School met den Bybel", zal worden gehouden
Dinsdag 1 April 1902. Het aantal scholen met
den Bybel Is thans gestegen tot 662.
Dr. Ph. J. Hoedemaker, Nod -Herv. predi
kant te Amsterdam, zal dezen winter aldaar
een reeks lezingen houden naar aanleiding
van het theologisch debat in de Tweede Kamer;
de wry ving tusschen Kampen en Amsterdam;
onze hedendaagsche phllanthropie en de reorga
nisatie der Herv. Kerk in haar beteekenis voor
hen, die zich hebben afgescheiden van de Kerk
en die zich niet bekommeren om de Kerk.
Deze samenkomsten zyn niet uitsluitend
bestemd voor mannen, Hei vormden of recht-
zinnigen. De eerste dezer lozingen zal worden
gehouden op Donderdag 2 of 9 Januari 1902
over het onderwerp: „Is de Bybel bruikbaar
als gids, ook op politiek terrein?"
Het stoomschip „Augsbu g" arriveerde
8 Dec. van Java te IJmuiden; de „Herzog"
(uitreis) vertrok 6 Dec. van Kaapstad; de
„Koning Willem II", van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 8 Dec. to Southampton; de
„Prinses Sophie", van Batavia naar Amsterdam,
vertrok 8 Dec. van Genua; de „Potsdam" ver
trok 7 Dec. van Nieuw-York naar Rotterdam
de „Flensburg", van Batavia naar Amsterdam,
arriveerde 7 Dec. te Marseille; de „Kurfürst"
(uitreis) vertrok 6 Dec. van Napels; de „Kaiser"
vertrok 7 Dec. van Amsterdam naar Oost-
Afrika; de „Lawoe", van Rotterdam naar
Batavia, is 7 Dec. Oitavos gepasseerd.
llazerswoudo. Ds. J. J. van Ingen, predi
kant by de Ned.-Herv. Gemeente alhier, heeft
een beroep ontvangen naar Hoogeveen.
Het nieuwe postkantoor moet uiteriyk
op 19 December a. s. gereed zyn en in ge
bruik worden genomen.
Uit do „Staatscourant."
Kon. b o s 1 u i t o nAan A. Bügelmann, geboren
te Dülmcn (Duitschland;; A. Neu.geb te Kochern
(.Duitschland), F. Maurer, geboren te Uornbach
(Puiischland)II. Sckmitz, geboren le Elbeifeld
(Duitschland); W. Deckeluieijer, geboren le llaoau
(Duitschland); J. Schmilt, gob. te Öobienz (Duitsch
land); J. Drliding, geboren te Damme (Duitsch
land), vergunning verleend tot het geven van
hoogor onderwijs aan een bijzondere inrichting van
hoogor onderwijs (gymnasium), genaamd St.-
Aloysius college te Siitard.
Voor het tijdvak van 1 September 1901 tot en
met 31 Augustus 1902, ter ondersteuning in z(jn
studiën, vau Rijkswege con beurs vau ƒ800 ver
leend aan A. H. de llartog, student in de faculteit
der godgeleerdheid by do Rijks universiteit te
Utrecht.
Aan den luitenant ter zee 2de kl. J. van der
Bilt vergunning verleend tot het waarnemen van
een landsbetrekking buiten het zeewezen, voor
den tijd van een jaar, ingaande 1 Januari 1902,
onder stilstand van non activiteitstraktement en
zonder opklimming m de rangl(jst.
Do heer M. D. van D(jk, met ingang van 1
Jan. a. s., voor den tijd van oen jaar benoemd tot
tijdel()k leoraar in het hand- en rechtlijnig toekenen
aan het Koninklijk Instituut voor do marine te
Willemsoord.
De hoer F. Sikkema, arts, met ingang van 16
Dec. a. s., benoemd tot off. van gez. 2de kl. by de
zeemacht.
De luit. ter zee 2de kl. E. Rahder, met ingang
van 16 Dec a s., op pensioen gesteld en het bedrag
van het pensioen bepaald op 811 'sjaars.
Aan den heer A. 0. C. G. van Hemert, leoraar
in de goniewetenschappen aan de Kon. Militaire
Academie, op daartoe door hem gedaan verzoek,
met ingang" van 1 Januari 1902, een eervol ontslag
uit zijn gemelde betrekking verleend.
De ministers van justitio on van oorlog
verleenen deze week geen audiëntie.
99Het Offerlam".
Klucht uil het Duitsch van Oscar Walther
cn Leo Stein.)
„Ik heb me dood gelachen."
„Wat een leuk stuk, hè?"
Zie je, als je by 't naar buiten gaande
publiek zóó'n tevreden stemming opmerkt,
zou 't haast wreed wezen, om daar een critiek
tusschen te gooien, die terecht komt al6 „een
knuppel in 't hoenderhok", zooals dr. Schaep-
man zegt. M'n hemel, Zondags, dan zyn we
uit; ook de criticus, je kent 't type: door
de week een scherpe, zure man, die op al'es
wat beeft aan te merken. Maar Zondags, ja,
dan zyn door 't heele land de krantenschry vers
In een feesteiyke pandjesjas, en staren door
hun bril met 't meeat innig vergenoegde ge
zicht zonder één spier te vertrekken naar de
geniale zoowel als naar de nonsensikale Zon
dags-stukken.
Tegen „Het Offerlam" zou aangevoord kunnen
worden, dat 't niet meer Is dan een zoo-zoo
uitkookseltje van dergelyke typisch Fransche
verwikkeling stukken. O. a. in de bekende
„Dame van Maxim" komt zoowat precies
dezelfde geschiedenis voor: een dametje van
't soort „Hup-zei-Kee", die door een toeval
(gelukkig toeval, wat 'n bende tooneelschr(jvers
leven van dat toeval l) ook op de bruikic
terechtkomt, waar zo ook in betrekking staat
tot den bruigom. Enz., enz.
Enfin, evenals 't Garnaaltje was ook Wanda
Wilinski (mevr. Van Ollefen Kley) gelukki/
nogal een vroolyk schepsel, zoodat het tragische
van zoo'n scheiding ter wille van een meer
bebóórlyk huwelyk wat wordt weggepraat.
Hier wordt 't ongeluk bovendien steeds minder,
omdat de beid (1) beweert, inderdaad uit liefde
te trouwen. Ook ziet iedereen, dat 'n nel man
niet een wettig huwelyk aan k&n gaan met
een zóó cancanneerende, cognac- en sigaren-
consumeerende, paard galoppeerende juffrouw.
Niettemin biyicen de schryvers van 't stuk
goedige lui, ze hebben ook hart voor Wanda,
en ze laten haar do 10,000 mark mot 'n groot
gebaar verscheuren. Nu ls ook zy dus in haar
eer hersteld, elk heeft wat, en iedereen kan
rustig naar huls gaan.
Een succesvolle figuur was de brave professor
(Kreeft), die zichzelf een draak en een ongeluk
vindt, omdat by, „na met weldaden overladen
te zijn", den heelen boel op stelten gezet
heeftl „Die goeie Otto", zal 't publiek wel
van harte met den dikkeu Lebmann meegezegd
hebben. En niemand zal zich verwonderd heb
ben, dat hy en zyn vrouw bedankten vooi de
nieuwe bruiloft. We zien ln gedachten al dat
tweede feest. Weer dansen ze de kruispolka.
Maar de professor is er nu niet by; niet ten
tweedon male Is hy veroordeeld om een paard
rydster de vingers te kussen, en een cognacju
te drinken. NeeD, rustig zit hy tbuis te
werken aan zyn boek „De Voortplanting van
den Ichthyosaurus", en zyn vrouw zal hy zoo
meteen de laarzen uittrekken, zonder dat er
weer een bediende of een vriend tusschen-
beide komt.
Schulze was a's Lehmann genoeglijk oin
aan te zien. Wel ls waar had zyn rol niet
veel om 't lyf. Maar, op Zondagavond, wan
neer zoo 'n goedlachsche zwaarlyvige lieor
grappen zegt, dan geef je 'm geiyk, en lacht moe.
Het bakvischje was een bakvischjo.
2)
Hy woonde buiten als welgesteld man, was
gehuwd met een lieve, goede vrouw en vader
van een dochtertje, dat hy aanbad; maar
plotseling werd hy door trouweloosheid en
bedrog van zyn tweelingbroeder van over
vloed tot armoede gebracht.
John en Stephen Alison, naar liet uiteriyk
zoo volmaakt op elkaar gelykend, dat de een
enkel een knevel droeg en de ander een vollen
baard, om verwarring te voorkomen, waren,
■wat inborst en neigingen betreft, geheel ver
schillend.
Hun vader, die als koopman in de City
goede zaken maakte, ontdekte spoedig, dat
John smaak en aanleg had voor handelszaken,
Stephen meer voor het leven buiten. Daarom
werd John op het kantoor in de stad geplaatst
en Stephen 's vaders lieveling kieeg een
flinke jaarlyksche toelage, mot vryheid, to
doen en te laten wat hy wilde.
Toen de oude Alison stierf, bleek het, dat
de leiding dor zaken geheel was overgelaten
aan John, maar Stephen en zyn zuster, die
ongehuwd was, kregen een ruim aandeel in
de winst.
Gedurende verscheidene jaren schenen de
zaken te bloeien onder leiding van John
Alison. Stephen was In staat, vrouw en kind
te omgeven met al de weelde van een ryk
huishouden, en zyn leven was onbewolkt.
Doch plotseling viel een bliksemstraal uit
©en helderen heme). John Alison, die was
Magetoat de manie voor buitenlandsche
speculaties, putte de hulpbronnen der firma
uit en gebruikte in de eerste plaats het
kapitaal van zyn broeder en zuster, zonder
hun toestemming, en verspeelde alles. Er
kwam een paniek, en het huis-Alison kon
geen weerstand bieden. John, vreezende, dat
zyn misbruik van vertrouwen tegenover
broeder en zuster zou ontdekt worden, nam
bezit van alle contanten, welke hy kon
machtig worden, on verliet het land, zonder
de moeite te nemen, iemand te vertellen,
waarheen hij ging.
Eon onderzoek stolde In het licht, dat de
firma aan haar verplichtingen jegens de
schuldelschers kon voldoen, maar dat Stephen
en zijn zuster geruïneerd waren. De zuster
stierf ten gevoige van den schok, dien haar
zenuwen door deze gebeurtenis badden onder
gaan; Stephen evenwel, die nog zyn hui3
kon behouden, met een paar duizend pond,
wolke hy van zyn inkomsten had overgespaard,
peinsde er over, hoo hy kon biyven voort
leven op denzelfden voet als tot dusver. Voor
hemzelven kwam het er weinig op aan, doch
do gedachte, zyn vrouw en dochtertje te
moeten wegvoeren uit haar huis en berooven
van den welstand, waarin ze altyd hadden
geleefd, was hem pyniyk in de hoogste mate.
In plaats van dapper het lot onder de
oogen te zien, deed hy, wat reeds menig
man in een dergelyke positie heeft gedaan:
hy verschoof den noodlottigen dag, in de hoop,
dat alles wel terecht zou komen. Hy behield
zyn mooie villa en zyn vrouw haar kamenier,
zyn dochtertje haar gouvernante; zyn paarden
en de pony van het meisje bleven in den
stal.
Doch men kon zich zooveel niet veroor
loven met een inkomen, niet grooter dan
4e rente van enkele duizenden pondendaarom
trachtte Stephen er met spelen on dobbelon
to komen. Hy was een goed paardenkenner,
had uit ploizier de wedrennen steeds gevolgd
en kende verscheideno sportsmen. Daarom
trachtte hy in de renbaan terug te winnen,
wat zijn3 broeders faillissement hem had doen
verliezen. Doch ook hier vervolgde hem het
ongeluk; hij werd wanhopig en verloor daarby
zyn angstvalligheid. Hy raakte in betrekking
met een troepje lui van niet al te goeden
naam, die er eon beroep van maakten, jonge
gekken, die in den eersten roes van een pas
geërfd fortuin de renbaan opzochten, uit te
plunderen De voornaamste van dit gezelschap
was een jonge man, Darvell, een knappe,
onversaagde avonturier, die geheel leefde van
don buit. Stephen Alison, dien men kende
als fatsoenlyk man, was de persoon, die
vertrouwen kon inboezemen, waar Darvell en
do anderen niet slaagdon.
In den uitersten nood, met het schrikbeeld
voor oogen, zyn gezellig tehuis verwoest,
vrouw en kind tot armoede, gebrek byna,
verwezen te zien, stemde Alison er in toe,
een zaak te doen voor Darvell on diens
kornuiten. Iiy bracht de zaak ten uitvoer en
daarmedezichzelven ten val.
Door een handigen streek wist men ver
scheideno schuldbekentenissen te krygen van
een jongmenscb, die speelde als een gek en
zwaar dronk. Ze werden geschreven door
Alison, die ze disconteerde met de hulp van
zekeren wisselagent, Gaygold, die door Darvell
aan Alison was voorgesteld. Maar toon de
schuldbekentenissen vervielen, was de jonge
man tot bezinning gekomen en verklaarde,
dat ze door bedrog waren verkregen, en de
eene zelfs geheel valsch.
De man, die het geld uitbetaald had, de
patroon van Gaygold, stelde eon actie in,
maar de rechtbank erken o fraude en de
vervalsching, on in verband mui deze uitspraak
word Stephen Alison goarresteerd. Hy had
zyn deel gohad van het geld, do wissels ge
maakt en do onderteokoning weten te ver-
krygen; aan hem had Gaygold hot bedrag
overhandigd.
Stephen wilde zyn medeplichtigen niot ver
raden en stond alloon torccht voor het misdryf.
Hy werd veroordoold tot zevon jaar tucht
huisstraf.
Zyn vrouw, zonder gold en vernietigd door
dezen slag, vond oen onderkomen by haar
broeder, kapitein Halford, een weduwnaar met
één zoon, die woonde in een rustig dorpje
van Cumberland. Zy schreef geregeld aan haar
man in do gevangenis. Mon had het dochtertje
onkundig gelaten van baars vaders lot, en
in hun rustig landeiyk toevluchtsoord zou geen
mensch er aan gedacht hebben, haar in ver
band te brengen met het geruchtmakende
ecbandaalproces.
Stephen Alison schreef zijn vouw menigen
brief, welke getuigde van diep berouw; h(j
verklaarde haar, dat hii de eenige boete wiide
doen, die in zyn acht was, en waarin zy
moest toestemmen, lor wille van hun kind.
Hy kon nooit weer van eemg nut voor haar
beiden zyn.
Hy was voortaan oen gebrandmerkte, en
na zyn ontslag uit do gevangenis zou het
onmogeiyk voor hem zyn, zich weer een
eervolle positie in de maatschappij te vorwer-
ven; daarom wilde hy in 't vervolg een
vreemdeling zyn voor vrouw en kind. Men
mo63t aan May bytyds vertellen, dat haar
vader dood was; na zyn ontslag zou hy geen
poging doen, haar te zien, en hy zou nooit
weer zyn rechten als echtgenoot en vader
doen gelden.
Halford, dio den brief vun z(jn zwager zag,
drong by zljr. zuster er op aan, te bewilligen
in dezo levonslange scheiding, 't Was haar
plicht, meondo hii, met hot oog op May, die
een jongedamo zou zyn togon den tyd, dat
Stephen uit de gevangenis van Portland
kwam. Als movrouw Alison terugkeerde tot
haar man, oen ox tuchthuisboef, zou de kans
barer dochtor op lovonsgoluk verkeken zyn.
En do arme vrouw gaf gehoor aan don
aandrang van man on broeder, hoewel schoor
voetend; zy stemde too in de scheiding.
Nu wa9 Stephen Alison w9or vry man. H(j
had het grootste deel van zyn straf uitgediend
en was vrygela'c inet eon briefjo van ontslag.
Maar hij was ungovoer een maand uit de
gevangenis .e laatste penning van zyn
uitgaanska9 - op Do eerste kans om iots
to verdienen was hem geboden door een ver-
klaui-i misdadiger, aan wiens zyde hy had
gewerkt in de steengroeven van Portland,
II.
Stephen Alison wandelde weer terug, Picca-
d 1 y in, en meer dan eenmaal bleef by staan
voor den restaurant- Het denkbeeld van zelf
moord was nog in zyn hoofd, maar hy voolde
een onweerstaanbaar verlangen, om voor 't
laatst nog eens te dineeren met welgekleede
heeren en dames. Hy was in gozelschapsklee-
ding, dit was een gril van hem geweest, toen
hy uit de gevangenis kwam; h\j had altyd
vreemde ideeën. Een deel van het sommetje, dat
hy ontving van een liefdadig genootschap, be
steedde hy om een volledig koaluum te koopen,
uit de tweede hand.
{Wordt verflgd,)