wm
MENGELWERK.
-
He! Iaatsë hulpmiddel.
Burgerlijke Stand.
wiskundige en taalkundige, bU de vyfde klasse;
»p de overdrijving van sport, wedstrijden, enz.
£u dat alles met aanhaling van bewijzen, ge
keverd door autoriteiten, die proeven namen
bp menschen en kinderen, nadat zy zich op
'lerschillende wyze vermoeid hadden.
In De Telegraaf maakt Canter de wol wat
persoonlijke, maar in den grond zeer rake,
opmerkingen ovor do Kollewynscho
pelmet h ode:
Dezelfde puristen, dit zich ergeren
aan het gebruik van hot woord exquise, of
panacó of mondaiD, zyn uiterst tevreden met
de mishandeling dor taal door iemand als
iKollewijn, die niets meer of minder bestaan
wou dan om ons, don schrijvors, de taalwetten
voor to schrijven, terwijl by zelf door met
ééll vers, door niet één goedgestelde novelle
of schets getoond lieeit, dat hy het Neder-
landsch machtig is en dus eenig recht van
spreken heelt. Hoe vreemd, nietwaar, 2y, die
eiken dag de taal gebruiken, de dichters, de
romanschrijvers, de journalisten, waren, op
enkoio uitzonderingen na, terreden met de
taal. Wanneer zy Vondel lazen, kwam er wel
eens heimwee in hun hart, als zy dachten
hoevéél schoons verloren was gegaan, door
opvolgende geslachten van valsch of slecht-
voelenden (en vooral ongevoeligen), maar zelfs
na den aanslag door den al te vryen Vries
©n To Winkel, bleof er nog veel schoons over.
Geen wonder, de rykdom was zoo onuit
puttelijk:. De vaklieden, de menschen, die
werkoiyk met de Taal te doen haddon, waren
met de Taal vrywel tevreden. Daar komt
Iemand, die er niots mee te doen heeft dan
te horhalen wat anderen en wyzeren hebben
vastgesteld voor kinderen, en deze heer zou
zoo eventjes ons, die dan toch waariyk wel
In de eorste plaats hier gezag hebben, de
taalwet gaan stellen 1"
Amfc t eo a a rsgrievea.
Er liepen reeds sedert cenïgen tijd geruch
ten over den geest an ïtovredenheid, die
onder het personeel der hoogere ambtenaren
van het Departement van Buitenianclsche
Zaken zou zijn opgewekt ten gevolge van en
kele door den Minister gedane benoemingen.
Het door den referendaris mr. Pijls dezer
dagen aangevraagd en blijkens de „St.-Ct."
verleend ontslag en de vervanging van dien
hoofdambtenaar, gaf „Het Vad." aanleiding
een onderzoek te dier zake in te stellen.
Ziehier wat aan dat blad van wel-ondei*-
richte zijde wordt gemeld en wat het, nu de
begrooting gelegenhdic. aanbieden kan oru
over deze zaak 't volle licht te doen opgaan,
z rder commentaar opneemt:
Inderdaad heeft de plaatsing van baron
Sweerts de Landaa Wyborgh, zaakgelastigd®
met den personeelen titel van minister-resi
dent te Bucharest, als fungeerend secretaria-
g_n< ra&I aan hot Departement van Buiten
ianclsche Zaken, groote ontstemming gewekt
onder de hoofdambtenaren van dat depar
tement.
„Baron Sweerts toch is ongeveer 15 jaar
jonger dan de oudste afdeelingschefs bij dit
departement en hij heeft, hoe bekwaam ove
rigens ook, als jongste zaakgelastigde veel
minder ervaring in diplomatieke zaken dan
zij, terwijl het tevons algemeen wordt erkend
dat hij nu juist niet uitmunt door een over
matig bezit van tact.
„Wat echter bij de hoofdambtenaren voor
al ontstemming heeft verwekt is, dat de Mi
nister, baron Van Lynden, deze hen zoo te
leurstellende plaatsing op geenerlei wijze
heeft trachten te vergoelijken of verzachten;
hij deelde hun zijn besluit op 12 Nov. 11. kort
af mede, onder bijvoeging, dat de waarne
ming vijf maanden zou duren; het betoog
:van één hunner, mr. Pijls, dat dit een voor
hen grievend besluit was, brak hij op noo-
gen toon af met de woorden: „Mijnheer, ik
liet u alléén roepen om u die medodeeling
te doen"; met andere woorden: ik duld des
wege uwerzijds geen critiek.
„De nieuwe secretaris-generaal scheen door
'deze hautaine handelwijze des Ministers even
eens geïnfluenceerd; althans hij onthield zich
van het steeds gebruikelijke bezoek aan zijn
toekomstige medewerkers en liet han ter
stond hun ondergeschiktheid in den vollen
omgang gevoelen, door mr. Pijls reeds den
volgenden morgen eenvoudig bij zich te doen
pntbieden.
„Deze liet hem antwoorden, dat hij op zijn
bureau to spreken was; daarop werd hij ont
boden bij den Minister, wien hij terstond me
dedeelde zijn ontslag te verlangen. Baron
Van Lynden wees mr. Pijls toen op het tijde
lijke van de waarneming van het secreta
riaat-generaal, die thans gestold werd op
twee maanden en een uur later zelfs word
.verminderd op zes weken. De Minister vor-
locht genoemden chef hem een modus vi-
yendi voor te stellen, waarop hij dan do ii>-
Btemming van baron Sweerts hoopte te ver
krijgen. Op de opmerking, dat, evenals do
Minister gebruik had gemaakt van zijn rockt
'om aan de hoofden van af deeling een secre
taris-generaal te imponeeren zonder hen te
raadplegen, hij ook aan baron Sweerts zon-
'der diens instemming een modus vivendi
kon voorschrijven antwoordde Z.Exc. dat,
5,als Engeland en Transvaal een verdrag wil
len sluiten zij met elkander behooren te over
leggen." Do Minister beschouwt dus zijn so-
crctaris-genoraal niet als zijn ondergeschik
te, doch als zijn gelijke 1
„Mr. Pijls gaf daarop in overweging hem
schriftelijk of mondeling een formeel erlof
te vcrleenen, hetzij gedurende den tijd der
waarneaning van het secretariaat-generaal,
hetzij voor zes woken; beloof do dan toch
'feitelijk zijn afdeoling te blijven waarnemen
en steeds ter beschikking van den Minister
Jte zullen zijn. Dit voorstel werd afgeslagon
t® mr. Pijls kreeg zijn ontslag.
„Het bleek bij die gelegenheid, dat, indien
persoonlijke consideratiën anderen niet van
ontslag-aanvrage terughielden, zeer zeker ve
le hoofdambtenaren bij het departement zijn
{voorbeeld zouden hebben gevolgd.
„Wat nu de vervanging van mr. Pijls be-
Ifcreft zoo vervolgt onze zegsman kan
jk u het volgende mededeelen:
„Als opvolger van den vertrekkende®, amb
ten aar kwam in de eerste plaats in aanmer-
crfrraVfaÜüfe» adoryeorhiirky dateer
mr. dr. Visser, met of gepromoveerd zoo
wel in de rechts- als in de Staatswetenschap
pen, bijna 5 jaren aan het departement werk
zaam en bekend als iemand van buiten ge
wone kunde, groot© scherpzinnigheid en on
geëvenaard© werkkracht terwijl hij ook in
do Fransche correspondentie aan alle billij
ke eischen voldoet Het eenige bezwaar to
gen de benoeming van den heer Visser heetto
in zijn nog tamelijk j'eugdigen leeftijd (30
jaar) te liggen; doch men had kunnen begin
nen met hem dan als hoofdcommies, voorloo-
pig slechts waarnemend chef van aideeling
te maken.
„Do Minister heeft evenwel een ander©
keuzo gedaan door de benoeming van dan
nog 2 1/2 maand jongeren jhn. Itochussen,
thans secretaris van het Hof van Arbitrage,
die vroeger ook bijna 5 jaar aan hot departe
ment werkzaam was; een gansch niet onbe
kwaam man, die echter alleen in de rechts
wetenschap (sine laude) gepromoveerd is en
die niefc boven mr. Visser uitblinkt in het
voeren van de diplomatieke F ranseho cor
respondentie.
„Men zegt dan ook, dat de uitnemende
ambtenaar mr. Visser thans eveneens zijn
ontslag heeft gevraagcL."
verstandhouding met den secretaris-generaal
de minister overtuigd was, is niet meer dan
natuurlijk.
Dit alles behoeft geen verdediging; het
spreekt voor zichzelf.
„De Maasbode" komt er echter tegen op,
dat „Het Vaderland" ten deze „booze perso
naliteiten" in debat brengt; dat het no
pens een doctor in de rechtswetenschap, do
eenvoudig promoveerde d© „kwaadaardige,
in zich zelf valsche cn niet i.estaande aan
duiding" van een© promotie sine laudo bo-
zigt; dat het jegens den ©enen, met nam©
gemis aan tact, mindere bekwaamheid in het
voeren van diplomatieke correspondentie
„insinueert," een ander buitengewono kun
de, groote scherpzinnigheid e® ongeëvenaar
de werkkracht toeschrijft.
Onze lezers zullen allicht do opmerking ma
ken, dat niet „Het Vaderland" zelf hier ge
sproken heeft; dat het alleen en „zonder
commentaar" mededeelingen van een onge
noemde openbaar heeft gemaakt, van wien
het blad inlichtingen heeft gevraagd. Maar
„De Residentiebode" vindt Let duidelijk, „uit
welken hoek de wind waait en uit wiens ko
ker de mededeelingen komen."
Zij merkte daarbij op, dat de heer Roclius-
Set van-stapelrlóopen van de nieuwe Amerücaanscke onderzeesche boot BSharh",
De ,.N. ArnK. Ct," (hoofdredacteur het
oud-Kamerlid Pyitersen) zegt niet to aarze
len als hare mecning uit te spreken dat „de
minister, die den moed heeft zonder aanzien»
des persoons wijziging te brengen in hdt per
soneel, werkzaam of althans verbonden aan
het departement van Buitenlandsche Zaken,
een goed werk doet en groote® dank ver
dient."
Aan geen der departementen van Al genieën
Bestuur zegt deze courant laat de dienst
zooveel to wenschen over en men behoeft
slechts dc vertaling te zien der uit eene vreem
de taal overgebrachte wetten en documenten
om zioh een denkbeeld te vormen van de ge
brekkige wijzo waarop het werk wordt ver
richt.
Va® hetgeen men van dit departement weet
besluitende tot hetgeen men niet weet en dit
is natuurlijk het meeste mag men veilig do
conclusie trekken dat radicale hervorming
dringend noodig is.
Of evenwel do benoeming va® den jongen
jhr. Kochuescn, wiens verdienste is, dat hij
is een zoon van zijn vader, tot verbeltering
zal leiden, wagon wij bescheidenlijk te betwij
felen. De benoeming van iemand bij ervaring
grondig bekend met onzen consulairen dienst
cn de daarbij betrokken behoeften van handel
nijverheid cn landbouw, ware naar onze mea
ning meer gewonscht geweest.,
*r
Terwijl alzoo 'de Handelwijze des ministère
in beginsel wordt verdedigd door de (liberale)
N. A. Ct., stelt „De Maasbode" de mede-
doeling van „Het Vaderland" voor als een
veldtocht van het „geliberaliseerde" ambte-
naarskorpa tegen den minister, die (altijd
volgens „De Maasbode") een andere klour
in dat korps wilde brengen.
De oudere liberale hoofdambtenaren aan
Buitenlandsche Zakon schenen het aldus
vervolgt „De Maasbode" als een plicht van
den minister to beschouwen, de® open post
van secretarisgeneraal door een dor hunnen
te bezetten.
Door dat anciënniteitsstolsel te volgen1, rod
men de technische leiding van het departo-
mentewerk zeker nog oen halve eeuw in libe
rale handen hebben gehouden.
Do minister handelde alzoo wijselijk, door
eon jongere kracht naar zijne keus voor dien
verantwoordelijken post van vice-minister
aan te wijzen.
Waar nu oen der liberale hoofdambtenaren
zich meende te mogen veroorloven den minis
ter daarover aanmerking to maken en zelfs
den nieuwen secretaris-generaal, zijnen chef,
3o gehoorzaamheid te weigeren, daar hebbo
mr. Pijls geen reden tot wrok nu het door
heinzelven aangeboden ontslag door den mi
nister aanvaard werd.
Dat ook in do laatst van den ontslagnemer
geen van diens, medo balsturige, collega's op
schoof, maar een man werd benoemd, van
wiaes Eoodzakelyke samenwerking en goede
sen tot aan zijrü benoeming bij het Hof van
Arbitrage de onmiddellijk ondergeschikte
van mr. Pijls was, als commies der eerste af-
deeling „Politieke Zaken", en de heer Visser
toen was „adjunct-commies" der tweede af-
dceling Handelspoli tick en consulaire za
ken"; zoodat zegt zij als de heer Rochus-
sen aan het departement was gebleven hij zon
der eenigen twijfel meer aanspraken zou heb
ben gehad dan de heer Visser. Het argument,
dat do heer Rochussen 2 1/2 maand jonger
is dan de heer Visser beteekent dus niets in
de oogen der „Residentiebode" en, wat den
heer Pijls betreft, zegt het antwoord dat hij
gaf aan den chef, die. hem liet ontbieden,
voor laatstgenoemd blad, „meer dan ge
noeg.'4
IN AFWACHTING.
Na lange afwezigheid waa ik eindelijk' weer
eena terug in de oude, mij zoo goed bekende
universiteitsstad aan de Oostzeekust. Den
vorigen dag waa ik door det eerwaardige
stadspoort binnengekomen, lang3 de eerste
rijen met fraaie govels versierde huizen. Des
morgens was ik vroeg het bed uitgestapt, en
do vriendelijke zonneschijn lokte mij tot een
wandeling uit; oude bekende plaatsen in do
voorstad, waar ik als kind gespeeld had, wil
de ik opzoeken. Onderweg stapte te gelijk
met mij een kleine troep soldaten een straat
in, om, gelijk zij dagelijks deden, zich in het
marcheeren te oefenen. Ik zag toen eon til
ler vreemdst schouwspel: op zij van do sol
date® holde, meer dan dat zij ging, een oud
moedertje met hijgende adem; zij scheen
blijkbaar al haar krachten te moeten inspan
nen om niet bij do m ar che oren den achter t©
blijven.
De oud© vrouw wekt© mijn belangstelling
op en ik vroeg aan een voorbijganger, wie zij
was; toen kreeg ik plotseling van de straat
jeugd den spotnaam „de soldatenbruid" als
antwoord; een ond man zei de mij echter, dat
het arme zieltjo niet recht bij het hoofd moest
zijn, want dat zij geregeld winter en zomer
met do recruten uitrukt©, al hun bewegingen
gadesloeg en dan weor met hen naar d© stad
terugkeerde, nadat zij vernomen had, waar
heen men den volgenden dag zou marchee
ren. Na dezo verklaring was de oudo vrouw
nog belangwekkender in mijn oogen gewor
den. Na lang vragen vernam ik eindelijk van
cc® oud vriend mijns vaders de volgend© ge
schiedenis:
Het was in het jaar 1815, toert na een ge
lukkig geëindigden oorlog tegen Frankrijk
onze overwinnende troepen in het vaderland
terugkeerden; in alle Duitscho plaatsjes
heerschte vroolijke opwinding; want de vij
and van het land was overwon ien en' de
brooder ©h do echtgenoot* die ons .van een
langdurig juk bevrijd hadden, keerden jui
chend terug.
Hoeveel offers, hoeveel dierbaar bloed had
de oorlog gekost 1 O, er was geen einde aan
de droefheid en ellende» en toch jubelden
zelfs de meest beproefden nog in hun smart
uit dankbaarheid over d© overwinning en
de lang verwachte bevrijding uit slavernij.
"Doch do wakkere thuiskeerende krijgers
brachten bleeke gezichten, gewonde broeders
en zieke vrienden mee, dio een bijzondere
verpleging vereischten. Daarom deden gegoe
de burgers in de stad het aanbod om gewon
den in hun huizen op to nemen en te ver
plegen, om op die wijze het vaderland van
dienst te kunnen zijn.
Nu leefde er in onz© universiteitsstad een
beroemde, ofschoon reeds bejaarde professor
die op eenigen afstand van de stad, aan den
rechteroever, een klein huisje met oen scha
duwrijken tuin l)ezafc, juist geschikt om een
zieke tot herstellingsoord te dienen. De pro
fessor had zich voor de opneming van gewon
den aangemeld, en op zekeren dag werd hem
nu een jong officier in huis gebracht; het
gelaat van den gewonde was door een vale
bleekheid overtogen en met do meeste voor
zichtigheid moest hij in de voor hem in ge
reedheid gebrachte kamer gedragen en te bed
gelegd worden. Do professor had vroeg zijn
vrouw verloren, maar drie dochters waren
de lust e® troost van zijn oude dagen, en
vooral de jongste, nauwelijks den binder
schoenen ontwassen, een allerliefst, prettig,
vroolijk meisje, waa de lieveling van zijn
hart: Marie.
Met af do hartelijkheid en levendigheid
van haar zeventien jaren treurde Marie om
den armen gewonde en had zooveel mede
lijden met hem, als zij maar bezat; er ging
echter een geheele tijd voorbij, voordat zij
hem zien durfde; want zijn toestand beterde
zeer langzaam, en alles, wat zij voor hem
doen kon, bestond hierin, dab zij dagelijks
de schoonste aardbeziën uit den tuin voor
hem plukte of hem nu en dan een fraaio
roos uit haar bloemengaard als bewijs van
deelneming zond.
Toen kreeg zij op zekeren dag de blijde
tijding, dat de geneesheer hem een uurtje ver
toevens in den tuin veroorloofd had, en wel
dra was er een schaduwrijk plekje uitgekozen
en met de grootste zorg in orde gebracht om
den kranke op te nemen. Doch voordat hij
verscheen, was zijn jeugdige verpleegster
reeds verdwenen, en slechts van verre be
spiedde het schuchtere meisje met innige be
langstelling do bleeke trekken van den jon
gen krijgsman. Dit ontwijken en op de vlucht
gaan, dat zich dagelijks herhaalde, kon ech
ter niet van langen duur blijven; want nadat
de professor zijn beide oudste dochters aan
den officier had voorgesteld, moest ook het
jongst© meisje alle verlegenheid en terugge
trokkenheid afleggen, en uit het schuw© vo
geltje ontstond woldra een gevangen vogel,
ja, een gevangene I Marie's teeder hartje ken
de weldra geen grooter vreugde dan in de
nabijheid van den jongen herstellende te ver
toeven. Hij was haar eenige gedachte. Ach,
hoe dikwijls weerklonk door de stilte der bui
ten doorgebrachte zomersche dagen haar
vroolijk gelach, wanneer zij, naast hem ge
zeten, naar zijn opgewekte, gezellige verha
len luisterde 1 Hoe dikwijls zat zij op den
afgehouwen stronk van den ouden, dikken
boom voor hom en zong, als een leeuwerik
in de lucht, op zijn verlangc/i het ene lied
na het andere l Doch dikwijls zat zij ook
stil en ernstig naast hem met een boek in de
hand en las hem voor; zij bleef evenwel nooit
lang ernstig; haastig wierp zij het boek op
het gras en sprong lachend heen, do lange
blonde krullen door den wind bewogen.
De verpleging onder zulke vriendelijke
menschen deed den armen gewonde goed; do
bleekheid op zijn trekken maakte hoe langer
hoe meer plaats voor een gezonde gelaats
kleur en zijn krachten namen zoo sterk toe,
dat hij weldra, op den arm van het lieve
meisje leunende, in do lanen van den tuin
wandelen kon; doch dit was slechts een kort
geluk, dab die beiden met elkander door
leefden. Nog slechts een korte poos en d©
krachten van den patiënt waren zóó aan
gesterkt, dat de geneesheer hem voor her
steld verklaarde en naar aanleiding hiervan
zond zijn regimentschef een bevel tot vertrek
Waar was thans Marie's vroolijke lach, waar
haar opgewektheid gebleven? Arm kind! Nu
waren het haar wangen, die dagelijks blee-
ker werden, waarvan do ros© tint hoe lan
ger hoe meer verdween, haar oogen, die
steeds droevig keken, wanneer zij 's morgens
na een treurig doorgebrachten nacht, bene
den kwamDoch nog een laatste flikkering
van geluk, ja, nag een hooger geluk, dan zij
tot nu toe gesmaakt had, zou haar deel wor
den. Op dezelfde plaats, waar zij zoo dikwijls
zoo gezellig hadden zitten keuvelen, zaten
zij heden nog eens voor do laatste maal, eu
toen gebeurde het, dat hij haar over liefde
sprak, over innige liefde. Weehend hing zij
aan zijn hals; zij hoorde zijn belofte, dat hij
haar trouw blijven zou, dat hij terug zou keo
ren, om haar met zich medo tonemen als zijn
geliefdx trouw vrouwtj©
Had hij zijn woord gehouden?
Sla dat oude moedertje gade 1 Dag aan dag
trokt zij met do soldaten do poort uit, be
spot door de straatjeugd.
Mario is oud geworden, oud cn eenzaam,
maar zij gelooft nog heden aan den eed van
haar geliefde; zij verwacht nog steeds de
terugkomst van hem, van wien zij nooit een
woord gehoord noch een bericht ontvangen
heeft. Ach, had een medelijdende ziel haar
toch diets gemaakt, dat hij gestorven wasl
Jaar na jaar verliep; haar wangen werden
steeds bleeker; al haar herinneringsvermogen
verloor zij, slechts die eeno gedachte bleef
helder in haar ziel; „Kij komt; hij moet ko
men 1" Wat er verder in do wereld geschied
de, was haar onverschillig alles was haar in
dichte nevelen gehuld.
Haar vader stierf; haar zusters stierven
eveneens; zij stond met droge oogen aan do
lijkbaar van de haar dierbaren; niets ont
roerde meer dat hart dan dat ©ene: Hij komt,
hij moet komen 1
En zoo wandelt zij nog bedea met de solda-
ten mee, hem steeds zoekende, hem steeds
verwachtende, zoolang er nog leven in haar
RECLAMES,
a 40 Cents por regel.
Indien gy nog ïydendo zyt na vele bohand®-"
lingen gevolgd to hebben, wanhoopt niet aan
Uw genezing. Vraagt dezo aan een genees,
middel, dat z(Jn bewyzen geleverd hooit, vraag*
deze aan het geneesmiddel, waarvan de
verrassende genezingen zoo voel gerucht heb
ben gemaakt en alle dagen nog maken, dat
zyn naam, van mond tot mond, van huis toe
huis, van land tot land, doot gaan, waarvan
het gebruik over de gebeelo woreld algemeen
wordt. Op het oogenblik is er geen gehucht
waarvan niet een inwoner zich to beroemen
heelt over het gebruik der Pink Pillen waar
van hy zich de apostel maakt en er gaat geen
dag voorby waarop men geen brieven als
de volgend© ontvangt, dat er niet gosclireven
wordt, na alles tevergeefs geprobeerd te heb
ben, dat men als laatste hulpmiddel de ge
nezing aan de Pink Pillen is gaan vragen.
Laat ons luisteren naar hetgeen de dochter
van den Heer D. Hol, Brcostraat te Enkhuizen,
in 't by zyn har er ouders aan onzen verslag,
gever mededeelde.
„Sedert een jaar ben ik lydende aan uit'
putting van het zenuwstelsel, bec begon met
vreeselyke bevingen door heel het lichaam, ik
Juffr. MOL, volgens portret.
had veel last van maagkrampen, steken iri
de zydo, hartkloppingen, droomen stoorden
myn nachtrust. Ook werd ik veel geteisterd
door schele hoofdpijn, oorsuizingen. Niet één
geneesmiddel had eenige verlichting in myn
toestand gebracht. Op aanraden van andere
personen nam ik myn laatste toevlucht tot:
de Plrik-Pillen. Na eenige doozen gebruikt t©
hebben ben ik geheel en al genezen en zeer
gelukkig. Ik ben aan de Pink-Pillen een groot©
dankbaarheid vorschuldigd."
Be verarming van het bloed by de jong©
meisjes is veelal de oorzaak van haar lyden.-
Het is te betreuren, dat zy niet altyd hulp
zooken by de Pink-Pillen, zoodra zy haar,
krachten voolen verzwakken, dat de jonge
meisjes weten, dat, zoodra .zy zich voelen
verzwakken, de bloedarmoede haar boloert.
Zy moeten dan niet aarzelen. Z(j moeten da
verarming van haar bloed tegengaan door een
geregeld gebruik van de Pink-Pillen te maken,'
die aan haar lichaam de kracht, aan haar bloed
den rijkdom, aan haar lippen en haar wangen-
schoon© en frissche kleuren zullen teruggeven.
Be Pink-Pillen genezen bloedarmoede, bleek^
zucht, neurasthenie, maag- en ingewaudsziek-'
ten; zenuwziekten, verzwakking door over*
dreven lichamelyke en geestelyke inspanningr
Onovortreffelyk tegen de speciale aandoeningen
dor vrouw, zy genezen ook by do kinderen1
de beenziekte on den St.-Vitus-dans.
Pry a ƒ1.76 de doos; ƒ9.— per 6 doozen?
Vorkrygbaar by J. H. L Snabilló, Steiger 27_>
Rotterdam, hoofddepothouder voor Nederland,
en in de apotheken.
Franco toezending tegen postwissel.
Ook echt verkrygbaar voor Leiden en Om
streken by Reyst Krak, Drogeryen, Bees-'
tenmarkt Wyk 6 No. 41, en J. H. Dijkhuis,'
drogeryen, Hoogstraat No. 5. 11006 88
ALKEHABE. Geboren: HeDdricus Johannes
Jacobus, Z. van II. Bartele on M. M. Bakker.
Overleden: Tlieodorus Simon, 2 m., Z. van;
B. van der Meer en VV. P. van Zaal. J. Koek,;
echtg. van W. de Jong, 59 j. i
AARL ANDER VEEN. Overleden: D. J.\
Brekvela 2 j. A. Hoogevecht, wed. van Fj
Kranenburg.
Gehuwd: G. J. v. d. Zwan met D. Hars
kamp. W. Snel met Q. Bogaard.
ALFEN. Bevallen: G. van Kessel geb. VaiS
der Zwet D. A. Straver geb. Stevens Z.
M. van Niekork geb. Van Winden Z. M. van
den Toorn geb. Sol B.
Overleden: E. W. van Kempen D. 3 m.
A. Kouwenhoven, echtgen. van T. in 't Veen, 60 j
BODEGRAVEN. Bevallen: J. Janmaat geb.'
Voorn Z. I
Overleden: H. Schippers, wed. van D. Tamse,
72 j. M. Bos, goh. met G- de Kruijf, 56 j.
Gehuwd: A. J. Hendriks, wedn. van A. U*
Hermans, 39 j. en M. Batelaan jd. 30 j.
HILLEGOM. Ondertrouwd: IL J. Leyer
on J. van Hensbergon.
Bevallen: A. Lorameree geb. Stipdonk D.
N. Evers geb. Soet D. M. van Staveren geb.,
Spierings D. J. Turnhout geb. Klinkenberg
D. A. Sohreuder geb. Zuiderduin D.
Overleden: M. G. Stokman 5 ra. C. Bolé
38 j. C. v. d. Klugt 63 j.
KOUDEKERK. Gehuwd: W. Gillo jm. 26 j.'
en M. van der Velden jd. 22 j. J. Groenewegen
jm. 31 j. en P. de Jong jd. 37 j. H. Duymjm.'
22 j. en G. van Winkel jd. 20 j. f
NOORD WLJK. G e b oron: Petronella Catharina,
D. van H. van Kesteren en 0. Hoogeduiu.
Neeltje, B. van H. C. Lindhout en A. Barnhoorn.
Johannes, Z. van K. van der Bent en K. Plug.
Getrouwd: Martious Antonius van den Bor&
23 j. en Cornelia van den Berg 22 j.
Ovorleden: Frederik Dirk Meyer 40 j-r'
geb. mot Wilhelmina Maryt.
NOORDWIJKERHOUT. Geboren: Petrocells
Gcertruida, D. van J. Th. Seuaeuer en A. Bnrgers.
Overleden: J. H. M. Vormeolen 14 cL
E. Wolff, echtg. van Th. van Haaster, 71 j.
ZOETERWOUDE. Geboren: Leonrrdui
Johannes, Z. van G. Belt en A. M. Zwetsloot.
Pieter, Z. van N. v. d. Stel en J. v. d. Leedi.
Overleden: Gerrit van Leeuwen 5 Z.
van A. H. v. Leeuwen en G. Verhagen. D.
Èmbrecbts 23 j., ODgehuwd,