So. 12820 LËIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 7 DECEMBER. TWEEDE BLAD. Anna 100!. 1
f. PERSOVERZICHT.
feuilleton.
De Tweelingbroeders.
Mogo dit voorbeeld te onzent navolging
vinden 1 Een eind moet er komen aan de
schandelijke voorstellingen, die de oogen der
menigto trekken en velen ongelukkig maken.
Wo hebben hoop op onze Christelijke Eegeo*
ring. Moge zij een einde stellen aan de ver
breiding der immoraliteit onder velerlei
vorm en gedaante l
Onder het opschrift: „Schrijf je tooêrs
taal 1" leest men in de Oprechte Haarlemsche
Courant:
„In een Nederïandsch blad, dat dezer da
gen aandrong op het uitzetten van Engelsche
woorden uit onze taal, vond de Haagsche
Courant de volgende vreemde woorden, waar
voor goed-Holtandsche bestaan:
meteorologische weerkundigo; depressie
lage drukking; succes bijval; accompag
nement bégeleiding; adres verzoek
schrift; quaestie vraagstuk; diligent ver
klaren uitstel geven; sociale maatschap
pelijke; positie -— stellinge toestand; journa-
list dagbladschrijver; medaille penning;
artistiek kunstvaardigcollectie ver
zameling duel tweegevechtrecette
ontvangBtkolossaal geweldigrapport
verslagconclusie slotsom rails
sporen transport vervoer contanten
geldaëronauten luchtsehippers finan
ciën geldmiddelen; debatteeren beraad
slagen; principe beginsel; argumenten
redenen; absolute volstrekte; subjectief
persoonlijk; resultaten uitkomsten; advi-
eeeren raden; subsidie bijdrage; missi
ve brief; gefabriceerd vervaardigd; col
leofce inzameling; agitatie beweging: pu
blieke openbare; opinie meening; qua-
liteit hoedanigheid; sensatie opzien;
speech redevoering.
Do samenlezing (uit één nummer) ia niet
volledig; we namen de in 't oog vallende-
Wij zondigen allen dagelijks in velen; de
gewoonte is zóó doorgedrongen, dat er onge
twijfeld ook in dit blad, waarin deze opmer
king voorkomt, vertaalbare vreemde woor-
den zullen zijn aan te wijzen. Maar bewijst
dit alles niet, dat er nog iets anders te be
strijden valt dan 't gebruik van moeilijk weer
te geven woorden, als „boycot", die boven-"
dien vaak, zooals dit een eigenaardige betee
ken is hebben?"
Do Opr. Haarlemschef Courant betuigt
haar hartelijke instemming met do opmer
king van de Haagsche Courant en voegt er
bij: „Men gebruike vreemde woorden alleen
waar 't niet anders kan (bijv. om te vele
herhalingen te voorkomen) En laat ons dan
ook vooral letten op die gevaarlijkste van
alle basterdwoorden: do germanismen, waar-
medo het „reclame" makende winkeliersbe-
roep onze taal langzaam, maar zeker gaat
verduitschen, zekerder omdat de meeste
dier woorden zooveel op Nedcrlandsche ge
lijken, dat ze ongemerkt worden binnenge
smokkeld.
Over onze verhouding tot Djambi heeft 'do
heer E. B. Kielstra in Onze Eeuw (Deeem-
-GENERAAL IAN HAMILTON,
de nieuwe chef van den g ener alen staf in
Zuid-Afrika.
ber-aflevering) een opstel geschreven waarin
ter juiste kenschetsing van het goed recht,
waarmede de Indische regeering de expeditie
tegen Djambi ondernomn heeft, een over
zicht wordt gegeven van onze politieke aan
rakingen met dat rijk sedert het jaar 18S3.De
moeilijkheden met dat rijk dagteokenen voor
al van het jaar 1858, toen do afgezette sul
tan Taha naar de binnenlanden vluchtte en
sedert het hoofd werd van een ons gezag vij
andige partij. Geschetst wordt hoo do Indi-
soho regeering door dien Taha voortdurend
aan den praat werdgehouden en hoo deze oud
sultan steeds invloed bleef uitoefenen op de
keuze van de zich sedert 1858 opgevolgd heb
bende sultans en pangoran3 ratao (kroon
prinsen). Zoowel Taha als diens broeder Di-
pa Negara bleven voortdurend elke poging
tot toenadering ontwijken en onzerzijds werd
m-t t n veel te veT gaand optimisme ver
trouwd op zijn eindelijk© onderwerping, die
in al die 42 jaren, sedert 1848, nooit is ver
kregen.
De schrijver toont aan, dat do eisch van
onderwerping, waarmede het nu eindelijk
van onzen kant gemeend is, reeds veel vroe
ger had moeten gedaan worden. Reeds in
1886, toen het sultanaat weer openkwam, had
men zich op het standpunt moeten plaatsen
geen sultan, dio onder den invloed staat eener
machtige, ons vijandige partij. Thans is die
eisch gesteld, maar weigercen Taha en rjn
broeder een vergadering bij te wonen, waar
in door alle tot do keuze van een sultan ge
rechtigde grooten en hoofden tot dc benoe
ming zou worden overgegaan. Tijdelijk is dus
niet uit zucht naar uitbreiding van gezag,
maar uit nooddwang, het rijk van Djambi
door ons in eigen beheer genomen. De leen
heer is bereid, hbt leen aan een vertrouwba
ren leenman af te staan, maar kan voorloo-
pig zulk eenpersoon niet vinden.
Wat nu in Djambi gebeurt, is te zorgen,
dat niet langer met ons gespeeld worde, ge
lijk nu sedert 42 jaar is geschied, en dat een
veel te lang uitgesteld, krachtig en beleidvol
ingrijpen er toe leiden moge, dat Djambi,
gelijk Palembang, weldra rust en vrede vin-
de onder de schaduw dor Nedcrlandsche vlag.
Herinnerende aan de voornemens der Re
geering tot „krachtige beteugeling van do
speelzucht op openbaar terrein", be
spreekt de Nieuwe Rotterdamse he Courant
het hazardspel, een der uitingen dier speel
zucht».
Het blad betoogt, dat do bevoegdheden der
politie in dit opzicht te weinig klaarheid cn
vastheid bezitten, en dat ligt én aan het wet
boek van strafvordering ón aan het wetboek
van straf recht.
De verbodsbepalingen kunnen op tweeërlei
wijze worden ontdoken: op het punt van
de toegankelijkheid voor het publiek en op
het punt van het hazard.
„Op het eerste punt" gaat genoemd blad
voort „hoeft reeds de bestaande wet zelve
eenige voorziening getroffen door aan den
eisch der toegankelijkheid voor het publiek
deze omschrijving nog toe to voegen: „onver
schillig of do inachtneming al of niet
van ccnige voorwaardo of do inacht
neming van ©enigen vorm afhankelijk
is gesteld." Blijkbaar heeft men hier
gedacht aan het toelaten van publiek,
niet alleen tegen entréo, maar ook onder de
mom van een zoogenaamde introductie, die
eigenlijk geen introductie is. Maar het wil
ons voorkomen, dat de vorige minister te
recht in zijn Novelle voorgesteld had verder
te gaan cn ook to verbieden het houden enz.
van een huis van hazardspel, „toegankelijk
voor leden ecner verccniging of voor geïn-
troduceerden, indien de vereeniging óf zelve
kans heeft op winst uit het spel óf deelt in
de winst, door anderen uit het spel behaald."
Onder deze uitbreiding zou altijd een onder
zoek openstaan naar den aard der alduB ge
schetste verhouding cn zou dus do politie
nooitonzek er behoeven te staan voor de deur
van de z.g. sociëteiten, die allerminst veroeni
gingen zijn voor onderling 3pel, maar inder
daad opgezette ondernemingen, waarheiden
ondernemers te doen is om voor hun beurs
te 8peculoeren op de speelzucht en de. beurs
van anderen.
Ontduiking op het andere punt, het karak
ter van het spel als hazardspel, zal vee! moei-
Dr. H. R. Offerhaus, die drie jaren" pre
dikant was to Veonhuizen on dus golcgenbeid
had om van nabij met de Rijkswerkin-
ricktingcn aldaar op do hoogte'te ko
men, schreef in Dc Gids van December over
die kolonie tot wering van bedelarij en land-
looperij oen kort opstel. Wijzende op de daar
over geschreven werken van dr. JBierens
de Haan en mr. Gewin, is schrijver het in
vele opzichten met de door hen aanbevolen
maatregelen tot hervorming eens. In het al
gemeen kan men zeggen, uat de personen,
jin Veenhuizen opgenomen, daar evenmin ze
delijk als maatschappelijk beter worden.
Hoogstens kan men van do Rijkswerkinrich
ting zeggen, dat zij bij velen nog als een
schrikbeeld werkt, dat hen van bedelarij en
landlooperij terughoudt. Maar hebben de
mensclien eenmaal met Veenhuizen kennis
gemaakt, dan komen zij er moestal uit eigen
Jteweging telkens terug. Zoo werkt Veenhui
zen ah een kweekplaats voor recidivisten.
Do schrijver zou, ovenals mr, Gewin, vrije
arbeide-rskoloniën, zooals de kolonie „Het
JHoogeland", te Beekbergen, wenschen aan
Jte bevelen en niemand naar een strafkolonie
willen zenden, zonder dat hij met voorwaar
delijke veroordeel ing eerst in een vnje arbei-
derskolonie is geplaatst. Alleen zou hij^liever
willen spreken van „bewaarplaateen dan
Tan „strafkoloniën." En laten er dan toe
vluchtsoorden komen, waarheen de menschen
vrijwillig kunnen gaan, maar waarheen zij
dok krachtens een vonnis voor zekoren tijd
kunnen worden verwezen. Wie van daar uit
niet binnen zekeren tijd in de maatschappij
terechtkomt, worde in een strafkolonie op
geborgen. Daartoe behooren dan de invali
den, zij, die, door nood gedrongen, bedelen,
'en zij, die zonder noodzaak bedelen of vage
bondeeren.
De heer A. K(erdijk) vraagt in het Volks
blad een onderzoek naar do redenen, waar
om in een betrekkelijk groot aantal kazernes
gebroken is kunnen wordeoi met de gewoon
te om in de cantines sterken drank
te verkoopen, cn naar die, waarom in andere
de gewoonte is behouden.
De heer A. K. schrijft: -
Al sedert jaren is bij elke Staatsbegrooting
ln de Kamer aangedrongen op breken met
den verkoop van sterken drank in de can-
jtines van het leger; maar steeds heeft de
Regeering geweigerd aan dien aandrang te
voldoen. Zoo was het reeds, toen dc tegen
woordige Minister van Oorlog, voor de eer
ste maal, van 1888 tot 1891, zijn ambt bo-
Jdeeddc.
Begrijpelijk is helt daarom, dat generaal
Borgansius, nu in bet Voorloopig Verslag
over de begrooting van zijn departement we
derom op hetzelfde aanbeeld geslagen is, de
zen keer zich bepaald tot dit antwoord:
„Met zijn ambtsvoorgangers is bij van mee
ning. dat het niet gewonscht is, drankver-
kOOp in do cantinca te verbieden. Hij 6taat
met betrekking tot deze aangelegenheid nog
6teeds op bot standpunt, vroeger [tijdens zijn
eerste ministerschap] door hem in den bree-
dc ontwikkeld."
Die „breede" uiteenzetting kwam, wat ar
gumenten betreft, hierop neer: dat „het uit-
oefenen van toezicht een groote waarborg
tegen misbruik van sterken drank is," dat
„door het bezoeken van de cantines de mili-
'tairen zooveel mogelijk worden verwijderd
gehouden uit de kroegen en inrichtingen van
anderen aard, die zooveel meer gevaar voor
den soldaat opleveren"; en „dat het noodig
en wcnschelijk is, in dit opzicht de korps-
commandanten vrij te laten."
Dat laatste vat ik niet. Wèl, dat aan de
Icorpscommandanten de gelegenheid dient te
worden gelaten om, op grond van mogelijke
bijzondere plaatselijke omstandigheden, bij
den Minister afwijking van den door dezen
te stellen regel te bepleiten. Maar niet waar
om juist op dit punt aan den korpscomman
dant vrijheid in de verantwoordelijkheid van
beslissing moet worden gedaan. Niet, waar
©m hier niet do Minister èn den regel vast
stellen èn het eindoordeel over do wensche-
lijkheid van afwijkingen daarvan aan zich
houden kan.
1)
I.
'tWas acht uron in den avond; de llchto
nevel, die den ganschen Octobernamiddag
over Londen had gehangen, trok op en de
hemel word heldor. Rot dagwerk was af
geloopen; de winkelbedienden, bjy, aan hun
eentonige taak te ontsnappen, verlieten de
magazynen; de 6traten waren vol genot-
zoekende menschon, dio wandelden naar het
centrum van publieke vermakelijkheden, en
vlugge, kleine broughams, met dames en
hoeren in avondtoilet, snelden voort, voor
zoover dit door de omnibusplaag niet werd
belemmerd.
Voor oen der grootste restaurants in
Piccadilly stond een dikke portier, in uni
form, om de gasten te ontvangen, twistend
met koetsiers van huurrijtuigen, die vlak
voor den ingang stilhielden om een vrachtje
te vangen, maar door den mooien meneer
werden aangemaand, door te rijden, welke
'opmerking zij niet onbeantwoord lieten.
Een poosje na acht uren begonnen equi
pages on huurrijtuigen voor te rijden, en de
vergulde portier word minstens een paar duim
grooter, nu hy zich in volle waardigheid ge
voelde, links en rechts commandeerende om
het verkoor te regelen.
"Wmkeljüffertjes, die huiswaarts keerden,
bleven een minuut staan, om te kijken naar
>de elegant gekleede dames, die uit do rijtuigen
(Btapten, om, geleid door haar cavaliers, den
Restaurant binnen te gaan, welko op dit
De andero argumenten, door generaal Ber-
gansius in 1888 aangevoerd en waarheen hij
thans verwijst, bespreek ik nu niet, Maar ik
wij» op iets andere uit hetgeen destijds door
hem gesproken is.
Hij deelde namelijk mede, dat er onder de
117 militaire cantines 27 waren, waar geen
sterke drank gesleten werd. Dit cijfer zal nu
misschien niet meer hetzelfde zijn; maar vee*,
verschil tusschen thans en toen zal er waar
schijnlijk wel niet wezen.
Welnu, zijn er bijzondere redenen, waarom
al geschiedt dp drankverkoop nog in de
groote meerderheid der kazernes in een
betrekkelijk groot aantal er van toch reeds
met de gewoonte gebroken is? Welke zijn die
redenon en wat leert do ervaring omtrent
de werking van het breken met de sleurt
Als hiernaar (en te gelijk naar do werking
van het oude stelsel, waar het gehandhaafd
bleef) eens een pauwgezet onderzoek werd in
gesteld liefst opgedragen aan twee mannen
van wie de een voorstander en de ander te
genstander is van den canfcine-drankverkoop
en als de uitkomsten van dit vergelijkend
onderzoek openbaar werden gemaakt, dan
zou daaruit vermoedelijk nog al wat te lee-
ren vallen. Misschien wel voor beide par
tijen.
Wat kan de Minister er op tegen hebben,
zulk een onderzoek te gelasten, en door open
baarmaking van de resultaten cr van aan
belangstellenden de gelegnheid te geven, zich
een oordeel te vormen op grond van de fei
ten en van hun beteekenis?
DeNieuwe DclftecJie Courant wijst op het
bederf der goede zeden, dat in onze
dagen onden den invloed van het tooneel en
do slechte literatuur hand over hand toe
neemt.
Het volk gaat moreel achteruit, schrijft
het blad. En do pomographie is tot een Le-
donkelijke diepte in dc literatuur doorge
drongen.
Wat al in-gemeene romans en tooneelspe-
lcn zagen do laatste jaren binnen onze eigen
grenspalen bet licht I En vij vragen ons
af: Zou de lectuur van de eerste en
het zien van de laatste ook oorzaak kunnen
zijn, dat er zoo vaak dubbelzinnig gesproken
wordt?
Wie telt do uiterst liederlijke boeken, dio
van uit den vreemde binnen kwamen om hart
cn geest en gemoed van zoovelen te verpes
ten 1 Dit alles werd tot nog toe door de hoo-
ge liberale Regeeringen getolereerd-
Als men het lichaam van den evenmensch
met opzet wondt, dan wordt met reden straf
geeischt. Maar het zielcnwondcn wordt on
gestraft gelaten. Of dit nu klopt, laten wij
ter beantwoording aan den lezer over. In
een Christenstaat moest hij, die de ziel van
den evenmensch wondt of vermoordt, veel
zwaarder gestraft worden dan hij, die zulk3
het lichaam doet.
Lezer, neem uw sigarenkist eens ter hand,
en zie eens naar het etiqueb. Is het een zuiver
re, reine voorstelling, of poogt het ook al
de hartstochten In den niensch wakker to
roepen? Vijftig procent der sigarenetiquet-
ten wij overdrijven niet zijn er op be
rekend den mcnscli zedelijk te bederven. En
zie eens naar do reclameplaten, in koffie
huizen, herbergen, kruidenierswinkels, enz.
opgehangen 1 't Is of er e»cn wedstrijd heerscht
wie de meest onzedige, de liederlijkste voor
stellingen zal nabootsen. Typische, onschul
dige reclameplaten zijn er bijna niet meer.
Bezie do uitstallingen in boek- en zooge
naamde kunsthandelszakcn I De fijnste etsen,
de heerlijkste scheppingen van het penseel,
zij worden niet nagezien, zij zijn bet bekijken
niet waard.
En vraag hun eens, die reizen* Op bijkans
elk station vindt ge van die gemeeno, in-ge
meene beweegbare photographieën, die u voor
een halven stuiver een heel eind op den weg
des verderfs kunnen brengen.
Is het geen schandaal, dat al zulke dingen',
die wij hier opsomden, ongestraft kunnen
geschieden? We leven toch in een Christelijk
land.
Wat geschiedt in België? Daar is enkele
maanden geleden op initiatief van den oud
minister Lejcune een reusachtige petition-
neering op touw gezet tegen do uitstalling
van onzedige prenten voor de winkelglazen.
tijdstip zeer in trek was by al wat te Londen
voornaam en ryk heette.
Een niet onknap, bleek man van ongeveer
vyf en veertig jaar, gerokt en witgedaat onder
een ietwat afgodragon overjas, bleef een oogen-
blik staan onder de menigte en monsterde de
gezichten om hem heen.
„Niemand, dien ik ken!" zei hy by zlch-
zelvon; „en al was er een, 't zou mU toch
weinig gegeven hebben. Ze zouden my enkel
hebben beleedigd."
Hy loosde een diepen zucht en ging hoen,
voortwandelende door de menigte, als een
man, die goen bepaald doel had. By don hoek
van den Piccadilly circus bleef hy staan en
las de biljetten met de inhoudsopgave der
avondbladen, welke op het trottoir lagen uit
gespreid en door honderden voetstappen be-
modderd en gescheurd waren.
Er werd een overwinning der Brltscho
troepen in Afrika gemeld, met de inneming
dor hoofdstad van den eon of anderen neger
koning. Erg Interesseerde dit hom niet, want
hy had niet veel reden, vaderlandlievend
gestemd te zyn. Ook was er een sensationeel
moordbericht, doch dit kon zyn verbeelding
niet prikkelen; hy had in zyn eigen leven
genoeg verschrikkingen bygowoond en geen
behoefte meer aan de drama's van andere
menschen. Een beurspaniek raakte hem nog
minder, aangezien al zyn bezittingen op dit
©ogenblik bestonden in de kieeren, die hy
droeg, en nog oen versleten pak, dat hing
in de kleine slaapkamer, waarvoor hy veertien
dagen huur schuldig was.
Eén regel op oen der biljetten trok zyn aan
dacht; hy luidde: „Een zelfmoord-epidemie".
Hy las die woorden halüuid, om ze goed
In het geheugen te prenten.
Zelfmoord I 't Scheen of dat gekleurde biljet
met do groote letters opzetteiyk in het vuil
van Londens straten was neergelegd als een
vriendoiyke wenk voor hem. Hy lachte, maar
't was geen vroolyke lach; de menschen, die
stonden to wachten op do omnibussen, zagen
hom verwonderd aan.
„Zelfmoordl" zoo dacht hy; „ja, dat Is de
eenige weg om uit de moeilykheden te komen.
Er is goen kans voor my, een penning te
verdionendoch ik kan eon belangryk gomengd
bericht aan do bladen leveren: „Een heer in
avondtoilet gevonden in don Theeras". Ze
vinden niet eiken dag iemand in rok en witte
das. Kon ik do byzonderheden maar van te
voren aan een paar kranten berichten, om
geld te krygen voor een maal otenl 'tZou
voor een verslaggever wel een guinea waard
2yn, en daarvoor kon ik gaan eten in een
defiigen restaurant; dan had ik ten minste
nog een goed afscheid van het leven, beter
dan te sterven van honger, verslapt en ont
zenuwd. Maar ik vrees, dat geen enkele
redacteur het bericht zou nemen; ze zouden
om een politie agent zenden."
Er kwam een omnibus aan en men ropte
zich om een plaatsje te krygen. De man, die
zoo koelbloedig dacht over zelfmoord, werd
op zyde geduwd, en hy ging achteruit, om
aan het gowoel te ontkomen. Terwyi hy
tegen een winkelvenstor stond geleund, kwam
een korte, gezette man, ln een jekker, met
een slappen hoed op en een bouffante om
den hals, naar hem toe en stootte hem tegen
den elleboog.
„Je ziet er «oo fijn uit, dat ik je haast
niet herkende, maatl Wat doe jy op'toogen-
blik, Stephen Alison?"
De heer in 't zwart keek verbaasd naar
den man, die hem in zyn overpeinzingen
stoorde.
„Horken je my niet, oude jongen? Ik had
jou ook niet dadoiyk horkend, met je kneveL
Heeft het lang geduurd, dat dio aangroeide
nadat je er uit was?"
Stephen Alison fronste het voorhoofd en
hy word nog bleeker. Hy wist nu, wie do
man was, die hom met „maat" aansprak:
zy hadden naast elkaar gewerkt, toen hy
het tuchthuispak droeg. Die man was geen
„broeder in 't ongeluk", maar een misdadiger
van de ergste soort, een berucht inbreker,
die de holft van zyn leven had doorgebracht
in Haror Majesteite gevangenissen.
Stephen, doodeiyk beangst voor hetgeen
de man, dio onder den invloed van sterken
drank was, nog meer zou zoggen, week
terug naar eon plek, waar minder voorby-
gangers waren. De man volgde hem.
„'t Ib niets, maatl Er zyn geen blanke
knoopen in de buurt en goen stillen ook. Ik
ken ze allemaall Ik ben biy, dat Ik een ouden
kameraad ontmoet. Je zag my niet, eer ik
je toesprak, wel?"
„Neen."
„Ja, zie je, ik moet wat oppassen, dat ze
my niet elk oogenblik uitteekonen, om zoo
te zeggen. Die vervloekte kranten zyn ergo
goede vrienden met de politie, en 't is niet
alles, zoo beroemd te zyn; dat ondervind ik
eiken dag. Myn vrouw las my onlangs uit
een krant voor, dat een van de handigste
en stoutste inbrekers uit Londen „de hertog"
werd genoemd, omdat hy zooveel leek op don
hertog van Wellington. „Bill", zoi ze, „als ik
niet wist, dat jy reiziger ln juweelen was,
en dat je daarom zoo dikwyis van huis bent,
zou ik bepaald zeggen, dat jy het was; want
je lykt precies op zyn portret, dat ze op de
reclamebiljetten zetten"
antwoordde Alison ongeduldig, „dat
lijkcr te keeren zijn. Het Scacveningsche go
val, in het bcgrootingsverslag besproken, il
lustreert dit duidelijk. Allicht kan het spel
zóó worden ingericht, dat eenige kunstvaar
digheid den uitslag mede schijnt te beheer-
sclien. Do zuivere roulette is uitgesloten,
maar allerlei uit te denken overgangsvor
men kunnen vrij zijn, hoe dicht zij ook het
hazard naderen. Dat is intusschen h*t eigen
aardige van allo overgangsvormen en het
moeilijke ook. Daarom heeft men hier o. L
slechts dezo keuze: óf alleen dat spel te ver
bieden, dat zuiver hazardspel is blijkbaar
hot stelsel van het wetboek en waarin dc No
velle geen verandering voorstelde en dusf
alle overgangsvormen vrij te laten; óf voor
alle in voor het publiek toegankelijke huizen
gehouden spelen, die niet uiteiuitund op
kunstvaardigheid berekend zijn, een verlof
a priori to eischen van ocni,g openbaar ge
zag. Immers, nog eens, zekerheid voor do
politie is dc hoofdzaak. Bij het zuiver .zard
spel geeft de materieele hoeda-.igheid van
het spel haar dia zekerheid; bij overgangs
vormen kan dat alleen doen het formcele cri
terium van het aanwezig zijn of het ontbre
ken van een officieele vergunning.
De keuze is inderdaad niet gemakkelijk.
Maar het wil ons voorkomen, dat een vcr-
gunningssystecm hier toch al te hinderlijk
worden zou en onuitvoerbaar in de practijk.
Bij wat al spelen speelt niet het toeval mee,
voor hoe klein een aandeel ook. Waar zou
hier dc grens zijn voor Het aanvragen, aar
voor het weigeren van vergunning, waa- dus
voor willekeur?
Kan derhalve alleen het andere systeoir.
worden gehandhaafd, dan moet men zich
ook neerloggen bij dc onvermijdelijke conse
quentie, dat overgangsvormei, hoe ergerlijk
dikwijls ook, worden vrijgelaten.
Wel zou men in een twijfelachtig geval be
slissing van den rechter kunnen uitlokken,
maar dan moet men daaraan ook wagen de
beslissing, dat het spel niet verboden is, co
na dio beslissing berusten. Het is r«olc voo»
dc overheid geraden om niet aan tc steige
ren tegen toestanden, die zij niet bij machte
is to verhelpen. Veeleer is het haar laak om
waar zij twijfelt de beslissing van dc rechter
lijke macht onomwonden in te roepen cn
naar die uitspraak zich te gedragen. Zij ge
ve heb voorbeeld van berusting In het Sche
ven ingsche geval is men daarvoor terugge
schrikt. Vrees voor een vrijspraak, die een
ongewenschte reclame zou wezen, hield toen
van het instellen van en vervolging af. Dit
schijnt ons toch voor het openbaar gezag
goen standpunt. Waarheid en klaarheid heb
ben haar gedragslijn tc bepalen. Het is zeer
wel mogelijk, dat dc rechterlijke macht het
begrip hazardspel ruimer opvat. In ieder ge
val weet dan de politic en weet dan de Re
geering waaraan zich tc houden. Heeft zij
zoo ccn rechterlijke beslissing in het hoogste
ressort en weet zij tevens, dat ook dc wetge
ving niet verder kan gaan, dan wc t zij voor
goed, dat verder berusting ml onthouding
haar zijn voorgeschreven.
Dit is een weten van geen geringe waarde.
Juist op dergelijk grensgebied tusschen wat
bet recht nog keeren kan en wat het heefl
af to staan aan de moraal, zijn voor de
overheid zelfkennis cn zelfbckeersching do
corste dougden."
In Vragen des Tvjds komt oen opstel voor
van dr. A. J. G. Snijders, over de hervor
ming van het onderwys uit een hygiënisch
oogpunt. Het betreft nl. de studie onzer kinde
ren, welke ten nauwste samenhangt met hun
gezondheid. De Bchryver drukt op overtui
gende wyze op het dwaze van allo kinderen
maar voor wotenschappeiyken arbeid te be
stemmen op de examen manie, die do hersenen
van jongo kinderen en van examinatoren
en commissies van toezicht zooals proef-
ondervindelyfc bewezon is, veol te veel inspant;
op de veel te lange schooltydon in de
middaguren moesten in het geheel geen lessen
worden gegeven, op do onpractische wyze,
waarop het huiswerk, dat eon noodzakeiyk
kwaad is, wordt gedaanop het dwaalbegrip, dat
gymnastieklessen meer geschikt zouden maken
voor hersenarbeid; op het te groote aantal
vakken, dat in to weinig jaren moet worden
geleerd aan gymnasia en burgerscholen do
schryver bepleit voor do laatste oen zesjarigen
I cursus met scheiding in twee afdoelingen, een
is heel aardig I Maar noem me niet kwaiyk,
dat ik wegga: ik heb haast."
„Ook goed. Maar kyk eens hier, maat: ik
sprak je niet alleen uit nieuwsgierigheid aan.
Ik heb een groot karwei op het oog, en jy
bent net de man, waarnaar ik en myn vriend
Joe Huggott zoeken.... je kont Joo nog
wel? Hy ging kort vóór my mot groot
verlof, 't Is oen gemakkelijk werkje; je zult
ja handen er niet vuil by maken; jo hebt
enkel maar een meneer naar zyn huis te
geleiden en hem te helpen, zyn huissleutel
in de deur te steken, 't Is een mooi zaakje
en er is wat aan te verdienen."
De hertog had Alison's arm genomen en
fluisterde hem vertrouwslük in zijn oor.
Alison, verontwaardigd en boos, ging echter
haastig oen anderen kant uit, en do mannen
worden gescheiden. Do hertog keek eens
rond en zag aan don anderen kant der straat
sergeant Verity, eon politie agent in burger-
kleeding, welbekend ondor hot dievenvolkje,
die schijnbaar al zyn aandacht wydde aan
de uitstalling van een sigarenwinkel.
„O," sprak de hertog by zichzelven, „Alison
had hem zeker in de gaten en wilde met
gezien worden met my. By is nog groen,
anders zou hy niet zoo wonderlyk deen.
Verity zal denken, dat er iets aan do hand
was."
Hy haalde den hoed een weinig verder
over do oogen en was spoedig onder do
menigte verdwenen.
Stephen Alison, een man van goede geboorte
en opvoeding, een „gentleman", zooals men
dat noemt was in oen oogenblik van dwaas
heid bezweken voor de verzoeking en zoo op
do bank der beschuldigden terecht gekomen.
Wordl vervolgd.)