So. 12820 LËIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 7 DECEMBER. TWEEDE BLAD. Anna 100!. 1 f. PERSOVERZICHT. feuilleton. De Tweelingbroeders. Mogo dit voorbeeld te onzent navolging vinden 1 Een eind moet er komen aan de schandelijke voorstellingen, die de oogen der menigto trekken en velen ongelukkig maken. Wo hebben hoop op onze Christelijke Eegeo* ring. Moge zij een einde stellen aan de ver breiding der immoraliteit onder velerlei vorm en gedaante l Onder het opschrift: „Schrijf je tooêrs taal 1" leest men in de Oprechte Haarlemsche Courant: „In een Nederïandsch blad, dat dezer da gen aandrong op het uitzetten van Engelsche woorden uit onze taal, vond de Haagsche Courant de volgende vreemde woorden, waar voor goed-Holtandsche bestaan: meteorologische weerkundigo; depressie lage drukking; succes bijval; accompag nement bégeleiding; adres verzoek schrift; quaestie vraagstuk; diligent ver klaren uitstel geven; sociale maatschap pelijke; positie -— stellinge toestand; journa- list dagbladschrijver; medaille penning; artistiek kunstvaardigcollectie ver zameling duel tweegevechtrecette ontvangBtkolossaal geweldigrapport verslagconclusie slotsom rails sporen transport vervoer contanten geldaëronauten luchtsehippers finan ciën geldmiddelen; debatteeren beraad slagen; principe beginsel; argumenten redenen; absolute volstrekte; subjectief persoonlijk; resultaten uitkomsten; advi- eeeren raden; subsidie bijdrage; missi ve brief; gefabriceerd vervaardigd; col leofce inzameling; agitatie beweging: pu blieke openbare; opinie meening; qua- liteit hoedanigheid; sensatie opzien; speech redevoering. Do samenlezing (uit één nummer) ia niet volledig; we namen de in 't oog vallende- Wij zondigen allen dagelijks in velen; de gewoonte is zóó doorgedrongen, dat er onge twijfeld ook in dit blad, waarin deze opmer king voorkomt, vertaalbare vreemde woor- den zullen zijn aan te wijzen. Maar bewijst dit alles niet, dat er nog iets anders te be strijden valt dan 't gebruik van moeilijk weer te geven woorden, als „boycot", die boven-" dien vaak, zooals dit een eigenaardige betee ken is hebben?" Do Opr. Haarlemschef Courant betuigt haar hartelijke instemming met do opmer king van de Haagsche Courant en voegt er bij: „Men gebruike vreemde woorden alleen waar 't niet anders kan (bijv. om te vele herhalingen te voorkomen) En laat ons dan ook vooral letten op die gevaarlijkste van alle basterdwoorden: do germanismen, waar- medo het „reclame" makende winkeliersbe- roep onze taal langzaam, maar zeker gaat verduitschen, zekerder omdat de meeste dier woorden zooveel op Nedcrlandsche ge lijken, dat ze ongemerkt worden binnenge smokkeld. Over onze verhouding tot Djambi heeft 'do heer E. B. Kielstra in Onze Eeuw (Deeem- -GENERAAL IAN HAMILTON, de nieuwe chef van den g ener alen staf in Zuid-Afrika. ber-aflevering) een opstel geschreven waarin ter juiste kenschetsing van het goed recht, waarmede de Indische regeering de expeditie tegen Djambi ondernomn heeft, een over zicht wordt gegeven van onze politieke aan rakingen met dat rijk sedert het jaar 18S3.De moeilijkheden met dat rijk dagteokenen voor al van het jaar 1858, toen do afgezette sul tan Taha naar de binnenlanden vluchtte en sedert het hoofd werd van een ons gezag vij andige partij. Geschetst wordt hoo do Indi- soho regeering door dien Taha voortdurend aan den praat werdgehouden en hoo deze oud sultan steeds invloed bleef uitoefenen op de keuze van de zich sedert 1858 opgevolgd heb bende sultans en pangoran3 ratao (kroon prinsen). Zoowel Taha als diens broeder Di- pa Negara bleven voortdurend elke poging tot toenadering ontwijken en onzerzijds werd m-t t n veel te veT gaand optimisme ver trouwd op zijn eindelijk© onderwerping, die in al die 42 jaren, sedert 1848, nooit is ver kregen. De schrijver toont aan, dat do eisch van onderwerping, waarmede het nu eindelijk van onzen kant gemeend is, reeds veel vroe ger had moeten gedaan worden. Reeds in 1886, toen het sultanaat weer openkwam, had men zich op het standpunt moeten plaatsen geen sultan, dio onder den invloed staat eener machtige, ons vijandige partij. Thans is die eisch gesteld, maar weigercen Taha en rjn broeder een vergadering bij te wonen, waar in door alle tot do keuze van een sultan ge rechtigde grooten en hoofden tot dc benoe ming zou worden overgegaan. Tijdelijk is dus niet uit zucht naar uitbreiding van gezag, maar uit nooddwang, het rijk van Djambi door ons in eigen beheer genomen. De leen heer is bereid, hbt leen aan een vertrouwba ren leenman af te staan, maar kan voorloo- pig zulk eenpersoon niet vinden. Wat nu in Djambi gebeurt, is te zorgen, dat niet langer met ons gespeeld worde, ge lijk nu sedert 42 jaar is geschied, en dat een veel te lang uitgesteld, krachtig en beleidvol ingrijpen er toe leiden moge, dat Djambi, gelijk Palembang, weldra rust en vrede vin- de onder de schaduw dor Nedcrlandsche vlag. Herinnerende aan de voornemens der Re geering tot „krachtige beteugeling van do speelzucht op openbaar terrein", be spreekt de Nieuwe Rotterdamse he Courant het hazardspel, een der uitingen dier speel zucht». Het blad betoogt, dat do bevoegdheden der politie in dit opzicht te weinig klaarheid cn vastheid bezitten, en dat ligt én aan het wet boek van strafvordering ón aan het wetboek van straf recht. De verbodsbepalingen kunnen op tweeërlei wijze worden ontdoken: op het punt van de toegankelijkheid voor het publiek en op het punt van het hazard. „Op het eerste punt" gaat genoemd blad voort „hoeft reeds de bestaande wet zelve eenige voorziening getroffen door aan den eisch der toegankelijkheid voor het publiek deze omschrijving nog toe to voegen: „onver schillig of do inachtneming al of niet van ccnige voorwaardo of do inacht neming van ©enigen vorm afhankelijk is gesteld." Blijkbaar heeft men hier gedacht aan het toelaten van publiek, niet alleen tegen entréo, maar ook onder de mom van een zoogenaamde introductie, die eigenlijk geen introductie is. Maar het wil ons voorkomen, dat de vorige minister te recht in zijn Novelle voorgesteld had verder te gaan cn ook to verbieden het houden enz. van een huis van hazardspel, „toegankelijk voor leden ecner verccniging of voor geïn- troduceerden, indien de vereeniging óf zelve kans heeft op winst uit het spel óf deelt in de winst, door anderen uit het spel behaald." Onder deze uitbreiding zou altijd een onder zoek openstaan naar den aard der alduB ge schetste verhouding cn zou dus do politie nooitonzek er behoeven te staan voor de deur van de z.g. sociëteiten, die allerminst veroeni gingen zijn voor onderling 3pel, maar inder daad opgezette ondernemingen, waarheiden ondernemers te doen is om voor hun beurs te 8peculoeren op de speelzucht en de. beurs van anderen. Ontduiking op het andere punt, het karak ter van het spel als hazardspel, zal vee! moei- Dr. H. R. Offerhaus, die drie jaren" pre dikant was to Veonhuizen on dus golcgenbeid had om van nabij met de Rijkswerkin- ricktingcn aldaar op do hoogte'te ko men, schreef in Dc Gids van December over die kolonie tot wering van bedelarij en land- looperij oen kort opstel. Wijzende op de daar over geschreven werken van dr. JBierens de Haan en mr. Gewin, is schrijver het in vele opzichten met de door hen aanbevolen maatregelen tot hervorming eens. In het al gemeen kan men zeggen, uat de personen, jin Veenhuizen opgenomen, daar evenmin ze delijk als maatschappelijk beter worden. Hoogstens kan men van do Rijkswerkinrich ting zeggen, dat zij bij velen nog als een schrikbeeld werkt, dat hen van bedelarij en landlooperij terughoudt. Maar hebben de mensclien eenmaal met Veenhuizen kennis gemaakt, dan komen zij er moestal uit eigen Jteweging telkens terug. Zoo werkt Veenhui zen ah een kweekplaats voor recidivisten. Do schrijver zou, ovenals mr, Gewin, vrije arbeide-rskoloniën, zooals de kolonie „Het JHoogeland", te Beekbergen, wenschen aan Jte bevelen en niemand naar een strafkolonie willen zenden, zonder dat hij met voorwaar delijke veroordeel ing eerst in een vnje arbei- derskolonie is geplaatst. Alleen zou hij^liever willen spreken van „bewaarplaateen dan Tan „strafkoloniën." En laten er dan toe vluchtsoorden komen, waarheen de menschen vrijwillig kunnen gaan, maar waarheen zij dok krachtens een vonnis voor zekoren tijd kunnen worden verwezen. Wie van daar uit niet binnen zekeren tijd in de maatschappij terechtkomt, worde in een strafkolonie op geborgen. Daartoe behooren dan de invali den, zij, die, door nood gedrongen, bedelen, 'en zij, die zonder noodzaak bedelen of vage bondeeren. De heer A. K(erdijk) vraagt in het Volks blad een onderzoek naar do redenen, waar om in een betrekkelijk groot aantal kazernes gebroken is kunnen wordeoi met de gewoon te om in de cantines sterken drank te verkoopen, cn naar die, waarom in andere de gewoonte is behouden. De heer A. K. schrijft: - Al sedert jaren is bij elke Staatsbegrooting ln de Kamer aangedrongen op breken met den verkoop van sterken drank in de can- jtines van het leger; maar steeds heeft de Regeering geweigerd aan dien aandrang te voldoen. Zoo was het reeds, toen dc tegen woordige Minister van Oorlog, voor de eer ste maal, van 1888 tot 1891, zijn ambt bo- Jdeeddc. Begrijpelijk is helt daarom, dat generaal Borgansius, nu in bet Voorloopig Verslag over de begrooting van zijn departement we derom op hetzelfde aanbeeld geslagen is, de zen keer zich bepaald tot dit antwoord: „Met zijn ambtsvoorgangers is bij van mee ning. dat het niet gewonscht is, drankver- kOOp in do cantinca te verbieden. Hij 6taat met betrekking tot deze aangelegenheid nog 6teeds op bot standpunt, vroeger [tijdens zijn eerste ministerschap] door hem in den bree- dc ontwikkeld." Die „breede" uiteenzetting kwam, wat ar gumenten betreft, hierop neer: dat „het uit- oefenen van toezicht een groote waarborg tegen misbruik van sterken drank is," dat „door het bezoeken van de cantines de mili- 'tairen zooveel mogelijk worden verwijderd gehouden uit de kroegen en inrichtingen van anderen aard, die zooveel meer gevaar voor den soldaat opleveren"; en „dat het noodig en wcnschelijk is, in dit opzicht de korps- commandanten vrij te laten." Dat laatste vat ik niet. Wèl, dat aan de Icorpscommandanten de gelegenheid dient te worden gelaten om, op grond van mogelijke bijzondere plaatselijke omstandigheden, bij den Minister afwijking van den door dezen te stellen regel te bepleiten. Maar niet waar om juist op dit punt aan den korpscomman dant vrijheid in de verantwoordelijkheid van beslissing moet worden gedaan. Niet, waar ©m hier niet do Minister èn den regel vast stellen èn het eindoordeel over do wensche- lijkheid van afwijkingen daarvan aan zich houden kan. 1) I. 'tWas acht uron in den avond; de llchto nevel, die den ganschen Octobernamiddag over Londen had gehangen, trok op en de hemel word heldor. Rot dagwerk was af geloopen; de winkelbedienden, bjy, aan hun eentonige taak te ontsnappen, verlieten de magazynen; de 6traten waren vol genot- zoekende menschon, dio wandelden naar het centrum van publieke vermakelijkheden, en vlugge, kleine broughams, met dames en hoeren in avondtoilet, snelden voort, voor zoover dit door de omnibusplaag niet werd belemmerd. Voor oen der grootste restaurants in Piccadilly stond een dikke portier, in uni form, om de gasten te ontvangen, twistend met koetsiers van huurrijtuigen, die vlak voor den ingang stilhielden om een vrachtje te vangen, maar door den mooien meneer werden aangemaand, door te rijden, welke 'opmerking zij niet onbeantwoord lieten. Een poosje na acht uren begonnen equi pages on huurrijtuigen voor te rijden, en de vergulde portier word minstens een paar duim grooter, nu hy zich in volle waardigheid ge voelde, links en rechts commandeerende om het verkoor te regelen. "Wmkeljüffertjes, die huiswaarts keerden, bleven een minuut staan, om te kijken naar >de elegant gekleede dames, die uit do rijtuigen (Btapten, om, geleid door haar cavaliers, den Restaurant binnen te gaan, welko op dit De andero argumenten, door generaal Ber- gansius in 1888 aangevoerd en waarheen hij thans verwijst, bespreek ik nu niet, Maar ik wij» op iets andere uit hetgeen destijds door hem gesproken is. Hij deelde namelijk mede, dat er onder de 117 militaire cantines 27 waren, waar geen sterke drank gesleten werd. Dit cijfer zal nu misschien niet meer hetzelfde zijn; maar vee*, verschil tusschen thans en toen zal er waar schijnlijk wel niet wezen. Welnu, zijn er bijzondere redenen, waarom al geschiedt dp drankverkoop nog in de groote meerderheid der kazernes in een betrekkelijk groot aantal er van toch reeds met de gewoonte gebroken is? Welke zijn die redenon en wat leert do ervaring omtrent de werking van het breken met de sleurt Als hiernaar (en te gelijk naar do werking van het oude stelsel, waar het gehandhaafd bleef) eens een pauwgezet onderzoek werd in gesteld liefst opgedragen aan twee mannen van wie de een voorstander en de ander te genstander is van den canfcine-drankverkoop en als de uitkomsten van dit vergelijkend onderzoek openbaar werden gemaakt, dan zou daaruit vermoedelijk nog al wat te lee- ren vallen. Misschien wel voor beide par tijen. Wat kan de Minister er op tegen hebben, zulk een onderzoek te gelasten, en door open baarmaking van de resultaten cr van aan belangstellenden de gelegnheid te geven, zich een oordeel te vormen op grond van de fei ten en van hun beteekenis? DeNieuwe DclftecJie Courant wijst op het bederf der goede zeden, dat in onze dagen onden den invloed van het tooneel en do slechte literatuur hand over hand toe neemt. Het volk gaat moreel achteruit, schrijft het blad. En do pomographie is tot een Le- donkelijke diepte in dc literatuur doorge drongen. Wat al in-gemeene romans en tooneelspe- lcn zagen do laatste jaren binnen onze eigen grenspalen bet licht I En vij vragen ons af: Zou de lectuur van de eerste en het zien van de laatste ook oorzaak kunnen zijn, dat er zoo vaak dubbelzinnig gesproken wordt? Wie telt do uiterst liederlijke boeken, dio van uit den vreemde binnen kwamen om hart cn geest en gemoed van zoovelen te verpes ten 1 Dit alles werd tot nog toe door de hoo- ge liberale Regeeringen getolereerd- Als men het lichaam van den evenmensch met opzet wondt, dan wordt met reden straf geeischt. Maar het zielcnwondcn wordt on gestraft gelaten. Of dit nu klopt, laten wij ter beantwoording aan den lezer over. In een Christenstaat moest hij, die de ziel van den evenmensch wondt of vermoordt, veel zwaarder gestraft worden dan hij, die zulk3 het lichaam doet. Lezer, neem uw sigarenkist eens ter hand, en zie eens naar het etiqueb. Is het een zuiver re, reine voorstelling, of poogt het ook al de hartstochten In den niensch wakker to roepen? Vijftig procent der sigarenetiquet- ten wij overdrijven niet zijn er op be rekend den mcnscli zedelijk te bederven. En zie eens naar do reclameplaten, in koffie huizen, herbergen, kruidenierswinkels, enz. opgehangen 1 't Is of er e»cn wedstrijd heerscht wie de meest onzedige, de liederlijkste voor stellingen zal nabootsen. Typische, onschul dige reclameplaten zijn er bijna niet meer. Bezie do uitstallingen in boek- en zooge naamde kunsthandelszakcn I De fijnste etsen, de heerlijkste scheppingen van het penseel, zij worden niet nagezien, zij zijn bet bekijken niet waard. En vraag hun eens, die reizen* Op bijkans elk station vindt ge van die gemeeno, in-ge meene beweegbare photographieën, die u voor een halven stuiver een heel eind op den weg des verderfs kunnen brengen. Is het geen schandaal, dat al zulke dingen', die wij hier opsomden, ongestraft kunnen geschieden? We leven toch in een Christelijk land. Wat geschiedt in België? Daar is enkele maanden geleden op initiatief van den oud minister Lejcune een reusachtige petition- neering op touw gezet tegen do uitstalling van onzedige prenten voor de winkelglazen. tijdstip zeer in trek was by al wat te Londen voornaam en ryk heette. Een niet onknap, bleek man van ongeveer vyf en veertig jaar, gerokt en witgedaat onder een ietwat afgodragon overjas, bleef een oogen- blik staan onder de menigte en monsterde de gezichten om hem heen. „Niemand, dien ik ken!" zei hy by zlch- zelvon; „en al was er een, 't zou mU toch weinig gegeven hebben. Ze zouden my enkel hebben beleedigd." Hy loosde een diepen zucht en ging hoen, voortwandelende door de menigte, als een man, die goen bepaald doel had. By don hoek van den Piccadilly circus bleef hy staan en las de biljetten met de inhoudsopgave der avondbladen, welke op het trottoir lagen uit gespreid en door honderden voetstappen be- modderd en gescheurd waren. Er werd een overwinning der Brltscho troepen in Afrika gemeld, met de inneming dor hoofdstad van den eon of anderen neger koning. Erg Interesseerde dit hom niet, want hy had niet veel reden, vaderlandlievend gestemd te zyn. Ook was er een sensationeel moordbericht, doch dit kon zyn verbeelding niet prikkelen; hy had in zyn eigen leven genoeg verschrikkingen bygowoond en geen behoefte meer aan de drama's van andere menschen. Een beurspaniek raakte hem nog minder, aangezien al zyn bezittingen op dit ©ogenblik bestonden in de kieeren, die hy droeg, en nog oen versleten pak, dat hing in de kleine slaapkamer, waarvoor hy veertien dagen huur schuldig was. Eén regel op oen der biljetten trok zyn aan dacht; hy luidde: „Een zelfmoord-epidemie". Hy las die woorden halüuid, om ze goed In het geheugen te prenten. Zelfmoord I 't Scheen of dat gekleurde biljet met do groote letters opzetteiyk in het vuil van Londens straten was neergelegd als een vriendoiyke wenk voor hem. Hy lachte, maar 't was geen vroolyke lach; de menschen, die stonden to wachten op do omnibussen, zagen hom verwonderd aan. „Zelfmoordl" zoo dacht hy; „ja, dat Is de eenige weg om uit de moeilykheden te komen. Er is goen kans voor my, een penning te verdionendoch ik kan eon belangryk gomengd bericht aan do bladen leveren: „Een heer in avondtoilet gevonden in don Theeras". Ze vinden niet eiken dag iemand in rok en witte das. Kon ik do byzonderheden maar van te voren aan een paar kranten berichten, om geld te krygen voor een maal otenl 'tZou voor een verslaggever wel een guinea waard 2yn, en daarvoor kon ik gaan eten in een defiigen restaurant; dan had ik ten minste nog een goed afscheid van het leven, beter dan te sterven van honger, verslapt en ont zenuwd. Maar ik vrees, dat geen enkele redacteur het bericht zou nemen; ze zouden om een politie agent zenden." Er kwam een omnibus aan en men ropte zich om een plaatsje te krygen. De man, die zoo koelbloedig dacht over zelfmoord, werd op zyde geduwd, en hy ging achteruit, om aan het gowoel te ontkomen. Terwyi hy tegen een winkelvenstor stond geleund, kwam een korte, gezette man, ln een jekker, met een slappen hoed op en een bouffante om den hals, naar hem toe en stootte hem tegen den elleboog. „Je ziet er «oo fijn uit, dat ik je haast niet herkende, maatl Wat doe jy op'toogen- blik, Stephen Alison?" De heer in 't zwart keek verbaasd naar den man, die hem in zyn overpeinzingen stoorde. „Horken je my niet, oude jongen? Ik had jou ook niet dadoiyk horkend, met je kneveL Heeft het lang geduurd, dat dio aangroeide nadat je er uit was?" Stephen Alison fronste het voorhoofd en hy word nog bleeker. Hy wist nu, wie do man was, die hom met „maat" aansprak: zy hadden naast elkaar gewerkt, toen hy het tuchthuispak droeg. Die man was geen „broeder in 't ongeluk", maar een misdadiger van de ergste soort, een berucht inbreker, die de holft van zyn leven had doorgebracht in Haror Majesteite gevangenissen. Stephen, doodeiyk beangst voor hetgeen de man, dio onder den invloed van sterken drank was, nog meer zou zoggen, week terug naar eon plek, waar minder voorby- gangers waren. De man volgde hem. „'t Ib niets, maatl Er zyn geen blanke knoopen in de buurt en goen stillen ook. Ik ken ze allemaall Ik ben biy, dat Ik een ouden kameraad ontmoet. Je zag my niet, eer ik je toesprak, wel?" „Neen." „Ja, zie je, ik moet wat oppassen, dat ze my niet elk oogenblik uitteekonen, om zoo te zeggen. Die vervloekte kranten zyn ergo goede vrienden met de politie, en 't is niet alles, zoo beroemd te zyn; dat ondervind ik eiken dag. Myn vrouw las my onlangs uit een krant voor, dat een van de handigste en stoutste inbrekers uit Londen „de hertog" werd genoemd, omdat hy zooveel leek op don hertog van Wellington. „Bill", zoi ze, „als ik niet wist, dat jy reiziger ln juweelen was, en dat je daarom zoo dikwyis van huis bent, zou ik bepaald zeggen, dat jy het was; want je lykt precies op zyn portret, dat ze op de reclamebiljetten zetten" antwoordde Alison ongeduldig, „dat lijkcr te keeren zijn. Het Scacveningsche go val, in het bcgrootingsverslag besproken, il lustreert dit duidelijk. Allicht kan het spel zóó worden ingericht, dat eenige kunstvaar digheid den uitslag mede schijnt te beheer- sclien. Do zuivere roulette is uitgesloten, maar allerlei uit te denken overgangsvor men kunnen vrij zijn, hoe dicht zij ook het hazard naderen. Dat is intusschen h*t eigen aardige van allo overgangsvormen en het moeilijke ook. Daarom heeft men hier o. L slechts dezo keuze: óf alleen dat spel te ver bieden, dat zuiver hazardspel is blijkbaar hot stelsel van het wetboek en waarin dc No velle geen verandering voorstelde en dusf alle overgangsvormen vrij te laten; óf voor alle in voor het publiek toegankelijke huizen gehouden spelen, die niet uiteiuitund op kunstvaardigheid berekend zijn, een verlof a priori to eischen van ocni,g openbaar ge zag. Immers, nog eens, zekerheid voor do politie is dc hoofdzaak. Bij het zuiver .zard spel geeft de materieele hoeda-.igheid van het spel haar dia zekerheid; bij overgangs vormen kan dat alleen doen het formcele cri terium van het aanwezig zijn of het ontbre ken van een officieele vergunning. De keuze is inderdaad niet gemakkelijk. Maar het wil ons voorkomen, dat een vcr- gunningssystecm hier toch al te hinderlijk worden zou en onuitvoerbaar in de practijk. Bij wat al spelen speelt niet het toeval mee, voor hoe klein een aandeel ook. Waar zou hier dc grens zijn voor Het aanvragen, aar voor het weigeren van vergunning, waa- dus voor willekeur? Kan derhalve alleen het andere systeoir. worden gehandhaafd, dan moet men zich ook neerloggen bij dc onvermijdelijke conse quentie, dat overgangsvormei, hoe ergerlijk dikwijls ook, worden vrijgelaten. Wel zou men in een twijfelachtig geval be slissing van den rechter kunnen uitlokken, maar dan moet men daaraan ook wagen de beslissing, dat het spel niet verboden is, co na dio beslissing berusten. Het is r«olc voo» dc overheid geraden om niet aan tc steige ren tegen toestanden, die zij niet bij machte is to verhelpen. Veeleer is het haar laak om waar zij twijfelt de beslissing van dc rechter lijke macht onomwonden in te roepen cn naar die uitspraak zich te gedragen. Zij ge ve heb voorbeeld van berusting In het Sche ven ingsche geval is men daarvoor terugge schrikt. Vrees voor een vrijspraak, die een ongewenschte reclame zou wezen, hield toen van het instellen van en vervolging af. Dit schijnt ons toch voor het openbaar gezag goen standpunt. Waarheid en klaarheid heb ben haar gedragslijn tc bepalen. Het is zeer wel mogelijk, dat dc rechterlijke macht het begrip hazardspel ruimer opvat. In ieder ge val weet dan de politic en weet dan de Re geering waaraan zich tc houden. Heeft zij zoo ccn rechterlijke beslissing in het hoogste ressort en weet zij tevens, dat ook dc wetge ving niet verder kan gaan, dan wc t zij voor goed, dat verder berusting ml onthouding haar zijn voorgeschreven. Dit is een weten van geen geringe waarde. Juist op dergelijk grensgebied tusschen wat bet recht nog keeren kan en wat het heefl af to staan aan de moraal, zijn voor de overheid zelfkennis cn zelfbckeersching do corste dougden." In Vragen des Tvjds komt oen opstel voor van dr. A. J. G. Snijders, over de hervor ming van het onderwys uit een hygiënisch oogpunt. Het betreft nl. de studie onzer kinde ren, welke ten nauwste samenhangt met hun gezondheid. De Bchryver drukt op overtui gende wyze op het dwaze van allo kinderen maar voor wotenschappeiyken arbeid te be stemmen op de examen manie, die do hersenen van jongo kinderen en van examinatoren en commissies van toezicht zooals proef- ondervindelyfc bewezon is, veol te veel inspant; op de veel te lange schooltydon in de middaguren moesten in het geheel geen lessen worden gegeven, op do onpractische wyze, waarop het huiswerk, dat eon noodzakeiyk kwaad is, wordt gedaanop het dwaalbegrip, dat gymnastieklessen meer geschikt zouden maken voor hersenarbeid; op het te groote aantal vakken, dat in to weinig jaren moet worden geleerd aan gymnasia en burgerscholen do schryver bepleit voor do laatste oen zesjarigen I cursus met scheiding in twee afdoelingen, een is heel aardig I Maar noem me niet kwaiyk, dat ik wegga: ik heb haast." „Ook goed. Maar kyk eens hier, maat: ik sprak je niet alleen uit nieuwsgierigheid aan. Ik heb een groot karwei op het oog, en jy bent net de man, waarnaar ik en myn vriend Joe Huggott zoeken.... je kont Joo nog wel? Hy ging kort vóór my mot groot verlof, 't Is oen gemakkelijk werkje; je zult ja handen er niet vuil by maken; jo hebt enkel maar een meneer naar zyn huis te geleiden en hem te helpen, zyn huissleutel in de deur te steken, 't Is een mooi zaakje en er is wat aan te verdienen." De hertog had Alison's arm genomen en fluisterde hem vertrouwslük in zijn oor. Alison, verontwaardigd en boos, ging echter haastig oen anderen kant uit, en do mannen worden gescheiden. Do hertog keek eens rond en zag aan don anderen kant der straat sergeant Verity, eon politie agent in burger- kleeding, welbekend ondor hot dievenvolkje, die schijnbaar al zyn aandacht wydde aan de uitstalling van een sigarenwinkel. „O," sprak de hertog by zichzelven, „Alison had hem zeker in de gaten en wilde met gezien worden met my. By is nog groen, anders zou hy niet zoo wonderlyk deen. Verity zal denken, dat er iets aan do hand was." Hy haalde den hoed een weinig verder over do oogen en was spoedig onder do menigte verdwenen. Stephen Alison, een man van goede geboorte en opvoeding, een „gentleman", zooals men dat noemt was in oen oogenblik van dwaas heid bezweken voor de verzoeking en zoo op do bank der beschuldigden terecht gekomen. Wordl vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5