Vrijdag 29 November.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
feuilleton.
ft». 12813
A«. 1901.
PBIJS DEZER COURANT:
maandon
Voor Leidon per 8 raaandon 2 f
Buiten Leiden, por looper en waar agonton gevestigd ïün 1.30
Franco por post
1.06.
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17£. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
K e d.-Zuidiilrikaansclio V erecnigiog.
AJd. Leiden en Omstreken.
Ontvangen ty) den PenningmeesterZoeter-
WOud8cho Singel 41:
Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad
Gecollecteerd door Marle op den verjaardag
van haar Moe, doordat haar Pa juist de be
noeming ontving tot collectant voor de Bóeren-
kampen ln Zuid-Afrika. Goed voorbeeld doet
goed volgen f 1.305
Uit een vriendenkring, omdat de
dames P. P. zoo mooi orgelden 2.50
Opgohaald door Mie by Loendert en
Heeltje 1-30
Gecollecteerd op ooms verjaardag
door Jozef0-60
Bydragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester of aan het Bureel van dit
Blad.
Ofüoloüle U.ouul»gerlug.
KENNISGEVING.
N1TI03Ï AIE MILITIE.
Zitting van den Militieraad.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien de missive vau don Militie-Commissaris
in het ode n.ihuedistrict der provincie Zuid-
Hollaud, d d. 12 November j.l., houdende kennis
geving van do dagen en uien, waarop do in deze
gemeente voor de lichting der militie van 19U2
ingeschreven -lotehngen, die eeuig belang bij den
Militieraad hebben m te brengen, voor dien raad
mooten verschijnen;
Gelet op art. b7, 1ste lid, der Militiewet, zooals
dat artikel is gewijzigd bg de wet van 2 Juli
1098 (Staatsblad No. 170), en op art. 26 van het
Koninkluk besluit van 8 Mei 1862 (Staatsblad
No. 46);
Brengen ter kennis vanbelanghebbenden. dat
de zutiug van deu Militieraad io vooi meld militie-
district, voor do bovenbedoelde lotoliogen, ge-
kouder zal worden:
op Maandag y December 1901, des voormiddag9
te tien uien, voor de lotelingen, die getrokken
hebben Nos. 1 tot en met 100, en op denzeliden
dag, des namiddags te halltwee, voor hen, die
getrokken hebbon Nos. lül tot en met 200;
op Dinsdag 10 december 1001, des namiddags
te twee uien, voor hen, die getrokken hebben
Nos. '201 tot en met 225;
op Woensdag 11 December 1901, des voormiddags
te tien uren, voor hen, die geirokken hebben
No3. 226 tot en met ic5, en op deuzelfden dag,
des namiddags te kwartier over éenen, voor hen,
die getrokkeu hebben Nos. 326 tot en met 876;
op Donderdag 12 December l9ol, des voormid
dags te tien uien, voor hen, die getrokken hebben
Nos. 876 tot en uiet 491;
en zulks in eon der lokalen van het Invaliden
huis (mgang door de hoppenbiuksteeg, aan de
zijde der tlooglandsche Kerkgracht; alhier.
Burgemeester ea Wclüouder» voornoemd:
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
28 Nov. 190L VAN HE1J81', secretaris.
Lcülcn, November.
Iu de tweede Volksbyeenkomst trad
gisteravond do heer P. H. Lamberts Jr., uit
Amsterdam, als spreker op. Deze hier wel
bekende declamator heeft 't voorrecht zeer flink
6d duideiyk voor te dragen, zoodat hy ook nu
met zyn verschillende voordrachten zeer Yeel
by val moogslte; hU werd door do talryke
aanwezigen want de groote benedenzaal
der Stadszaal was geheel govuld woord voor
woord gevolgd, althans door bon, die op de
voorste ryen gezeten waren. Achteraan was
dit andere. Kan dit eoms het gevolg daarvan
wezen, dat alle eprekers daar minder gemak-
keiyk zyn te verstaan En gaan déér daarom
do jongens on meiden voor afleiding maar aan
bot giegelen Met goeden wil hadden zy toch
ook nog wel Iets kunnen genieten van den
voordrager, die het programma volgde, met
verandering van „Rooye Hannes", van Selp-
gens, in „De Admiraal" van Wesumeus Buning.
De heer Lamberts Is voor zulk een avond
onbetaalbaar.
Beroepen la by de Ned.-Herv. Gem. te
Melissant de heer J. 0. Fontein, cand. t. d.
H. Dienst, alhier.
Aan den collator, jhr. H. G. van Holthe
tot Echten, ls hot volgende tweetal predi
kanten ter electie voor een beroep naar
Hoogeveon aangeboden: da. Van Ingen, te
Hazerswoude, en da. Kuyiman, te Zegveld.
Aangenomen is hot beroep naar de Ned.-
Herv. Gem. te Montfoort door ds. T. Lekker-
kerker, te Kockengen.
De gezondheidstoestand van den majoor
jhr. Yan Tets, adjudant van H. M. de Koningin,
biyft bevredigend.
Het derde Nat. Congres voor Geheel
onthouding te 's-Gravenhage werd op den
tweeden dag voortgezet met een referaat van
mevr. M. G. Muller—Lulofa over .Armverzor
ging en drankbestryding."
Spr. is van oordeel, dat armoede is een
gevolg van drankmisbruik, maar ook dat
drankmisbruik is een gevolg van armoede en
waar nu dr&Dkmisbruik dus evenzeer oorzaak
als gevolg van armoede is, daar moet tusschen
drankbestryding en armenverzorging samenwer
king bestaan. In de pr&ctyk is daarvan echter
weinig te bespeuren. De georganiseerde arm
verzorging toch heeft zich misschien in
weerwil van eigen wil en wensch tot nu
toe weinig om den drankzuchtige bekommerd.
Spr. meent, dat de samenwerking ontbreekt
door gebrek aan inzicht in de waarde van
eikaars werk en door het ontbreken van het
besef dat beide verschynselen voortkomen
uit éón diepen poel van ellende. Om tot ver
betering te komen, gaf spr. enkele middelen
aan, haar oog richtende o. a. op do ver
pleging van drankzuchtigen in aeyle, waar
mede in het buitenland en in ons land goede
resultaten zyn verkregen.
Maar ook en vooral meendo spr. moeten
armverzorgers en drankbestryders gezameniyk
streven naar het verkrygon van een betere
armenwet.
Spr. kwam o. a. tot de volgende concluslön:
lo. Armoede en drankmisbruik staan met
elkander ln het nauwste verband; 2o. samen
werking kan worden verkregen door a. bevor
dering van huisbezoek b. bevordering vau
verpleging in asylen; 3o. de tegenwoordige
Armenwet is in atryd met de eischen eener
rationeele armverzorging en daardoor met hot
belang der drankbestryuing en ten slotte arm
verzorgers en drankbestryders belmoren beiden
aan te dringen op herziening dier wet.
In het debat ontkende o. a. dr. Gunning
tegenover mevr. Muller, dat de onthouders
zich Bchuldig hebben gemaakt aan dilettantische
armverzorging, terwyi hy meendo dat veeleer
gestreefd moet worden naar een herziening der
Drankwet, dan naar die van de Armenwet.
Deze en andere opmerkingen werden door
do inleid8ter korteiyk beantwoord.
Daarna deed de dir. officier van gezond
heid 2do kl. van het Indische leger dr. M.
Fiebig „eenige mededeelingen over alcohol
gebruik en onthouding in Ned.-Indiö."
Spr. stond breedvoerig stil by het ontstaan
en de werking van de Amethystenvereeni-
ging d. w. z. „een vereeniging van per
sonen, die speciaal door alcohol niet bedwelmd
zyn." 3pr. gewaagde met erkenteiykheid van
den steun van onthouders en niet onthouders,
waardoor de Vereeniging weldra in staat
was te Bandjermasin een Ametbystenhuls te
openen. Een afd. te Malang werd opgericht
en met veel succes werd gewerkt onder de
expeditionnairo troepen in Atjeh.
Doch niet alleen in het leger, maar ook
ln de hospitaion. Op grond zyner persooniyke
ervaringen wees dr. Fiebig het verwyt af, dat
aan verbetering van verschillende verkeerde
toestanden niet wordt gewerkt; overal zyn
afdeelingen gevormd en krachtig wordt voort-
gewerkt aan het doel ook door mot-ont
houders dat niet is de algemeene ont
houding, maar de vestiging van het besef
by ouders, opvoeders, gezaghebbenden en
ondergeschikten, dat de tegenwoordige alcoholi-
satie der M&atschappy, voortgesproten uit de
drinkgewoonten, een gevaar is voor het volks
bestaan en voor den Staat en de onthouding
in onzen tyd is: een eisch der zedeiykheid.
De inleider beantwoordde nog enkele vragen
uit do vergadering.
Besloten werd een volgend congres te houden
onder leiding van hot tegenwoordige comité,
dat rekening zal houden met de wenken ten
opzichte van plaats en tyd.
Daarna hield ds. R. van der Heide een
referaat over de propaganda in de vakvereeni-
ging. Spreker erkent, dat het mogeiyk is, dat
hier en daar het vakverenigingsleven aan-
vankoiyk aanleiding heeft gegeven tot drank
misbruik, maar aan den anderen kant is
het waar, dat tmt vakvereemgiDgsleven het
drankgebruik doet verminderen, ook zonder
dat opzetteiyk togen den drank wordt gepro
pageerd. De propaganda in do vakverenigin
gen acht spr. verre van overbodig. Spr. bostreed
nog de meening als zouden daling van het loon,
uitbreiding der werkloosheid, het gevolg der
onthouding zyn en meende, dat do propaganda
in de vakvereoniging het best gevoerd wordt
door het voorbeeld der nlet-drinkende vakge-
nooten, onverminderd den invloed van cursus
vergaderingen, propaganda-lectuur, enz. Ds.Van
der Heide oordeelde, dat het oprichten van
speciale vakvoreonigings-onthoudersbonden in
ons land niet gewenscht is.
By het debat over dit referaat werd o. m.
aangedrongen op eene ln de vakbeweging door
dringende algemeen© onthoudersorganisatie en
bestreden het vormen van afzonderiyko clubjes.
Ook meende men, dat er voor gewaakt dient
te worden van de onthoudersbeweging een
politieke beweging te maken.
Dr. Gunning wees op het gerucht, dat ver
spreid wordt, dat het socialisme zyn standpunt
tegenover de onthoudersbeweging zou gewyzigd
hebbon en daardoor de geloderen van de ont
houders zou doen dunnen, een gerucht, dat
werd weersproken ook door ds. Van der HeiJe,
die uitdrukkeiyk verklaarde, dat de S. D. A.-P.
niet van standpunt is veranderd en ln stede
van vyandig, de onthoudersbeweging nog altyd
zeer goed gozmd is.
Mr. R. B. Ledeboer, die daarna sprak over
„Welke herziening van de Drankwet kan de
beste rosultaten doen verwachten?" kwam o.a.
tot de volgende conclusiön: By een eventueele
herziening dor Drankwet wordt wenscheiyk
geacht: lo. maatregelen tot wering van
clande8tienen draukverkoop2o. groote vryheid
worde verleend aan Gemeentebesturen om den
kleinhandel ln sterken drank te beperken; 3o.
het wettolyke maximum van art. 2 worde door
gevoerd weinige jaren na de herziening of
althans do vermindering worde bespoedigd door
vergunningen tegen betaling van jaargelden af
te koopen; 4o. de bevoegdheid tot het verleenen
van vergunningen boven het wettelUke maxi
mum worde overgebracht op de Regeering en
het geldeiyk bolang der Gemeente worde los
gemaakt van het vergunningsrecht, dat belang
rijk verhoogd moet worden voor lokaliteiten,
waarin van de vergunning gebruik wordt ge
maakt op Zaterdagavonden en Zondagen. Ten
slotte zou referent wenschen, dat wetteiyk
worde geregeld de opname van drankzuchtigen
in a8yls.
By het debat werd o. a. de wensch uitge
sproken, dat bU eventueele Drankwotherzie-
ning ook meer gelet zou worden op bescher
ming van het kind.
Ook meende men, dat behalve opname van
drankzuchtigen in aByls op verzoek, door den
wetgever te dien aanzien dwiDgeude bepa
lingen moeten worden gemaakt.
Na nog eenige discussie beantwoordde inlei
der de verschillende sprekers.
Ten slotte hield dr. M. A. Branta een
dikw'yis door geestigheden gekruid referaat
„over de zelfopvoeding van den geheel-ont
houder".
Uitgaande van de meening, dat opvoeding
is datgene, waardoor de mensch tot zedeiyke
ontwikkeling en wasdom komt, zoodat hy
zich hos langer hoe meer als beheerscher
der hem omringende natuur openbaart, was
spreker van oordeel, dat geheel onthouding
voor den geheel-onthouder zeer stellig zulk
een opvoeding kan zyn.
Spreker kwam tot de conclusie, dat, daar
het beginsel der geheel-onthouding en dat
van het cosmlsche leven elkaar tegenoverge
steld zfin, de onthouding, ook voor den ge
heel-onthouder zelf, eene ernstige en zegen-
ryke opvoeding wordt.
In den cosmos geldt de yzeren wet van
den stryd om het bestaan, hard en yzig egoïsme.
Te midden daarvan is gehoord de engelenzang
der liefde, het:gy zult uw naaste liefhebben
als u zeiven. Waar nu dat woord is het
principe der geheel-onthouding, ls er voor don
geheel-onthouder geen reden om zich alleen
tot den drank te bepalen, en by al het andere
de vroegere egoïstische zienswyzo toe te
passen.
Tegenover den inleider hield de heer Polak
vol, dat het altruïsme is af te leiden uit cos-
mischo beginselen: het streven naar geluk, in
verband met het streven naar zelfbehoud on
het in-stand-houden der soort. Door het recht
van den sterkste heoft de mensch de geheelo
natuur aan zich onderworpen. Liefde tot den
naaste is niet in strijd met het streven naar
geluk of eenig cosmisch beginsel.
De heer Hos constateerde mot leedwezen,
dat de Haageche neutrale drankbestryders zoo
weinig liefde hadden ondervonden van de
christeiyke draokbostrUders, mot wie zy zoo
gaarno samenwerking hadden gezocht.
De heeren Samson en Lokhorst betoogden
beiden, dat er ook personen zyn, op niet christe
lijk standpunt staande, die evenzeer liefde tot
hun naasto gevoelen, terwyi kapitein Fannooy
zich aansloot by den inleider, wyzende op
'b menschen zondige natuur.
Na nog eenlg debat en beantwoording der
sprekers door den inleldor, sloet de voorzitter
het congres.
De te 's-Gravenhage In den ouderdom
van 64 jaren overleden oud-kolonel vaa hot
Nederlandsch Indische leger Fr. van Haaften,
verliet in 1889 den militairen dienst, nadat
hy gedurende de laatste jaren van zyn loop
baan commandant dor infanterie in de 2de
militaire afdeeling op Java was geweest Als
tweede luitenant verwierf de heer Van Haaften
ter zake van zyn gedrag by de krygsverrich-
tingen in 1860 en '61 in de zuider- enooster-
afdeeling van Borneo de Militaire Willemsorde.
Gedurende geruimen tyd was de lste luitenant
Van Haaften in de eerste militaire afdeeling
van Java, tot hy in 1869 benoemd werd tot
kapitein. In dien rang werd hy by de tweedo
Atjoh-expeditie in 1874 ingedeeld by den staf
van do 2de brigade en nog hetzelfde jaar werd
hy belast met de functie van souschef van
den generaion staf in Atjeh en onderhoorig-
heden. By gelegenheid van genoemde oxpoduio
werd kapitein Van Haaften eervol vermeld
Later was de thans ontslapen oud hoofdolflcier
als luitenant-kolonel gedurende eonigen tyd
tyd plaatseiyk commandant te Seraarang.
De Eerste Kamer zal in haar byeen-
komst op Maandag 2 Dec. a. s. de van do
Tweede Kamer ontvangen wetsontwerpen van
gei ingen oinvaüg afdoen; de Indische be
grooting in de afdeelingen onderzoeken oni
tusschen Kerstmis en Nieuwjaar terug te komen
voor de openbare behandeling van hot koloniaal
budget en de spoedeiscbonde hoofdstukken
dor Staatsbegrooting voor 1902.
Do afdeelingen dor Tweede Kamer hebben
benoemd tot rapporteurs: over koloniale ont
worpen en rekeningen, de heeren Pynacke
Hordyk, Willlnge, Van Alphen, De Visser ol
Krap. Over de wetsontwerpen tot: wyziging
van enkele artikelen van het Wetboek van
Strafrecht, benevens verdere voorzieningen in
verband met de wet betreffende de vadorlyki
macht on voogdy, wyziging van Hoofdstuk IV
der Staatsbogrooting voor 1900, naturalisatie,
do heeren Lucasse, Rink, Van Nispen tot
Sovenaer, Van Sasse van Ysselt en Schokking.
Over de ontworpen: voorziening ten aanzien
van het overbrengen van de zorg voor de
uitvoering van wetten betreffende landbouw
naar het departement van waterstaat, handel
en nyverheid enz., bogrooting der Algemeene
Landsdrukkery voor 1902, bekrachtiging van
provinciale belastingen over 1902, onteigening
te Amsterdam, onteigening voor een spoorwog
van Almeloo naar Coevorden, verhooging van
Hoofdstuk IX der Staatebegrooting voor 1902,
aanvulling en verhooging van Hoofdstuk IX
der Staatsbogrooting voor 1901, wyziging van
Hoofdstuk IX der ötaatsbegrootmg voor 1900,
de heeren Nolens, Röell, Van Veen, Van Idsingt
en De Waal Malefljt. Aanvulling van hoofd
stukken der Staatsbegrootmg, begrooting
Pensioenfonds voor weduwen eu weezen van
burgeriyke ambtenaren voor 1902, bekrachti
ging van overeenkomsten met de stichting
„Rernier van Arkel" enz., de heeren Duymaer
vau Twist, Ferf, Vau LOben Seis, Goekooj
«ra Lely.
Ten Raadhuize te 's Gravenbage werd
o. a. aanbesteed: het makon van bestratingen
en schelpenpaden, en het uitvoeren van daar-
mede in verband staande werken in hot
zuideiyk gedeelte van de Stadhouderslaan
tusschen de Groot-Hertoginnelaan en de Beek.
Minste inschryver de heer H. Jongenburger,
te Waddingsveen, voor f 14,870.
De gisteren gehouden algemeene ver
gadering van aandeelhouders der 's-Graven
haagsche Schouwburg-Maatschappy heeft het
dividend vastgesteld op 2 percent, en mr. W.
Dolk herkozen als lid van den raad vac
beheer.
Naar men uit Apeldoorn meldt, is da
toestand van H. M. de Koningin steeds voor
uitgaande. Sedert eenige dagen is het H. M
geoorloofd geregeld door de corridors U
wandelen.
Do valsclie vrieud.
4)
Bertha greep die hartstochtoiyk en drukte
xe aan haar lippen; een groote traan welde
uit haar oog. Deze was het bewys harer dank
baarheid.
„Mag ik op uw knie ryden, grootvader?"
vroeg de schalk.
„Zeker, mijn jongen, kom hier! Houdt je
van grootvader?"
„Moeder zou boos zyn op George, als ik
niet van opa Ineid, en gy ook, nietwaar?
Hebt u al hot kleine schip gezien, dat moeder
heeft? Is het moeilyk, opa, om zeeman te
worden
„Ik hen ook zeeman geweest."
„Ja, u bent groot en sterk en vader ook."
„Kent u vader? Ik heb hem dikwyis gezien,
by speelde altyd met my; maar nu is hy weg.
Ik houd zooveel van hem en als bij terug
komt.... weet u wanneer, grootvader? Toe,
zeg het my, ik zou hem zoo graag woerhier
zienl"
De markies zweeg; groote tranen vielen
©ver zyn wangen.
Bertha wa3 diep bowogen; zy trachtte de
gedachton van den kleine af te loiden en
zei: „Kom hier, Georgo, grootvader zal moe
worden."
„O, het is zoo prettig", snapte het kind
en zag zyn moeder met een smeekenden
blik aan.
„Bljjf maarl" zei de markies. „Maar hoe
gaat het nu met je, kleine baas?"
^.Mooder zegt, dat ik boter word, en als u
eiken dag by my komt en van me houdt, zal
ik gauw niet ziek meer zyn. Kan u my
zeggen, opa, hoeveel grooter de zee is dan
de vyver, waarin moeder hot schoepje laat
varen? Is zy veel grooter dan de beek
beneden in het dal?"
De grysaard lachte. Hy merkte niet, dat de
tyd zoo snel voortgmg; hy had plezier in het
gesnap van den kleine en hy ondervond oen
vreugde, zooals hy nooit gekend had, want
toen Renó geboren was en opgegroeid tot
een aardig kereltje, als George nu, zwierf hy
rond op den groeten Oceaan. Zyn vrouw
stierf spoedig daarna, en zyn zoon word
opgevoed by een bevriendon boer in een
nabygelegen gehucht. Zoodoende kende hy
de zalige oogenblikken niet, die het ouderhart
smaakt to midden der kinderen. Misschien
was dit wel de oorzaak, dat een harde yskorst
zich om zyn hart gevormd had en hem
ongevoelig en hardvochtig gemaakt had. Doch
do kleino scheen geroepen deze te doen
smolten. Hy word niet moe, steeds nieuwe
vragen te stellen, do grysaard niet ze te
beantwoorden, totdat eindeiyk de doffe slag
der oude torenklok hen tot scheiden nood
zaakte.
De markies stond op, doch verliet de kamer
niet zonder hot jongske nog eenmaal te
omhelzen en hem zyn kleinen kapitein te
noemen.
Sedert dien avond was in den ouden edel
man een geheele vorandering gekomen. Wie
vermag ook betor dan een kind, een koud
hart weer warm te doen kloppen! Een
onschuldige liefde kont geen berekeningen
zy vindt vanzelf den weg tot ons hart. De
markies had den kleinen indringer met van
zich kunnen Btooten.
Van dezen dag af deed hy zich ook allo
moeite, do genegenheid der moeder te winnen.
Hy beschouwde haar voortaan als een ïydendo
en treurende vrouw, niet meer als een in
dringster in de oude familie. Ea dit flinke,
zachte en toch zoo groothartige kind, was
dat niet zyn bloed, toonde het niet al de
hoedanigheden van zUn oud-adellyk geslacht?
By kon het niet langor ontkennen: hU was
trotsch op zyn kleinzoon.
Toon de deur zich achter den markies ge
sloten had, overlaadde Bertha haar George
met liofkoozingen en gaf hem alle teedere
namen, die slechts in een moederhart kunnen
opwellen. Het kind had in zyn onschuldigen
eenvoud in éón oogenblik weten te bewerken,
wat zelfs de grootste wonüheoler met had
kunnen bewerkstelligen.
De vroolykheid, welke George zooeven in
het byzyn van zyn grootvader aan den dag
had gelegd, verdween weldra; moede en
afgemat zag hy zyn moedor aan.
„Bon je niet wel, jongen?" vroeg 7,y.
De kleine antwoorddo niet Diepo neer
slachtigheid lag op zyn gel at,
„Wat schoeit er aan, lieveling? Zeg het
maar; moedor zal je helpen."
„Ik weet het met, moe; ik ben zoo slaperig."
Met die bereidwilligheid, vrouwen eigen,
om de wenschen te vervullen van hen, die
zy liefhebben, ontkleedde Bertha het kind en
logde het in zyn bedje. Zacht schoof zy hot
.kussen onder het zieke hoofdje en trok do
gordynen dicht, om deze teere bloem voor
elko koudo windvlaag te beschutten.
O, moederliefde, wat zyt ge groot en ver
heven I
De jonge vrouw zonk naast hot bedje op
do knioön, God onder tranen haar leed, haar
George aanbevelend.
„Arme engel", zuchtte zy, „God straft my,
omdat ik myn broeder verlaten heb, wiens
eenig geluk ik wasO, goede Vader in
den Hemel, verhoor my 1 Kan ik zelf niet
meer gelukkig worden, laat me dan toch be
houden, die ik liefheb; zegen lieD, en laat ze
niet lydon, zooals ik ïyd."
HL
De winter kwam en ging. De lente deed
haar intrede en deed de eiken voor het ven
ster weer groenen; de beek huppelde weer
biydo en fnsch tusschen de grasheuvels, be
zaaid met gouden sleutelbloemen en teer-
blauwe viooltjes door.
Goen berichten van René. Hy had misschien
geschreven, maar in dezen tyd van algemeene
verwarring bereikte menige brief zyn be
stemming niet.
Een twyfelachtigo rust heerschte In hot
oudo slot. Men zocht dit volkomen gemis aan
berichten aan verschillende oorzaken toe te
schryven en trachtte zich gerust te stellen,
maar allen waren vervuld met de gedachte,
dat de eerste tyding een doodstydmg kon
zyn. Doch de dagen gingen en kwamen, maar
met3, dat eemg licht bracht in do bestaande
onzekerheid. Do markies kon slechts met
moeite zyn onrust verborgen houden en
Bertha werd door bange vermoedens gekweld.
Maar beiden hielden zich moedig en sterk,
verborgen hun inneriyke 6mart voor elkaar
en leden zoodoende te meer.
Dikwyis reed do oude edelman naar do
naburigo hoofdstad, maar even treurig en
mismoedig als hy uitreed keerde hy weer.
Zoo dikwyis Bournac, de ozeldryver, van do
reis terugkeerde, deed hy het slot aan, on
steeds zag men dan don markies in 't geheim
mot hem ©nderhandelen, Bournac ging en
kwam, de markies bleef norsch en in zich-
zelven gekeerd. Hy had zyn fleren olik en Hinken
gang verloren, zelfs zyn gewone ruwheid
was onder het lyden verdwenen.
Het jongske bleef lydende, maar het leed
zonder klagen, zonder geween. De moeder
verdubbelde haar liefde en zorgen voor haar
Georgo, zon steeds op nieuwe middelen, om
hera to vorstroolen, hem uit zyn afgetrokken
heid op te beuren en hom op te vroolyken
doch zy vermocht niet meer eon lachje op
zyn bleeko lippen te brengen. Alleen haar
liefde scheen nog in staat het leven in di(
zieke lichaam te behouden.
In Bertha's kamer bevond zich een marmoren
waterbekken, van ongeveer drio voet door
snede, een ware Oceaan voor de vliogon, die
er by ongeluk invielen. Iu dit bekken dreef
een klein scheepje, niet grooter dan een
klomp, maar met evenveel zorg bewerkt err
vervaardigd, als het hechtsle schip dei
Republiek. Van den romp tot dun mast
mankeerde niets aan zyn optuiging. Dit kunst
stuk behoorde den markies; een handig
matroos, een vroegere scheepsbouwer, had
het hem als aandenken vereerd, toen hy
voorgoed een landrot ging worden. Hy had
het zyn schoondochter gewillig afgestaan.
De kleine George toonde oen groote voor
liefde om to spelen met dit kleine scheepje;
het was het eenige speelgoed, dat hom belang
inboezemde. Uren achtereen kon hy or zich
mee bezighouden, on do bewegingen van hot
schip gadeslaan. Do handigheid, waarmeo de
jongen het schip hantoerde, verried den toe
komst igen 7.' mi, en de markies, dit mer
kend^ I i van zyn kleinzoon
te I
{Wordt vervolgd.)