Vrijdag 29 November. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. feuilleton. ft». 12813 A«. 1901. PBIJS DEZER COURANT: maandon Voor Leidon per 8 raaandon 2 f Buiten Leiden, por looper en waar agonton gevestigd ïün 1.30 Franco por post 1.06. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17£. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. K e d.-Zuidiilrikaansclio V erecnigiog. AJd. Leiden en Omstreken. Ontvangen ty) den PenningmeesterZoeter- WOud8cho Singel 41: Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad Gecollecteerd door Marle op den verjaardag van haar Moe, doordat haar Pa juist de be noeming ontving tot collectant voor de Bóeren- kampen ln Zuid-Afrika. Goed voorbeeld doet goed volgen f 1.305 Uit een vriendenkring, omdat de dames P. P. zoo mooi orgelden 2.50 Opgohaald door Mie by Loendert en Heeltje 1-30 Gecollecteerd op ooms verjaardag door Jozef0-60 Bydragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester of aan het Bureel van dit Blad. Ofüoloüle U.ouul»gerlug. KENNISGEVING. N1TI03Ï AIE MILITIE. Zitting van den Militieraad. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien de missive vau don Militie-Commissaris in het ode n.ihuedistrict der provincie Zuid- Hollaud, d d. 12 November j.l., houdende kennis geving van do dagen en uien, waarop do in deze gemeente voor de lichting der militie van 19U2 ingeschreven -lotehngen, die eeuig belang bij den Militieraad hebben m te brengen, voor dien raad mooten verschijnen; Gelet op art. b7, 1ste lid, der Militiewet, zooals dat artikel is gewijzigd bg de wet van 2 Juli 1098 (Staatsblad No. 170), en op art. 26 van het Koninkluk besluit van 8 Mei 1862 (Staatsblad No. 46); Brengen ter kennis vanbelanghebbenden. dat de zutiug van deu Militieraad io vooi meld militie- district, voor do bovenbedoelde lotoliogen, ge- kouder zal worden: op Maandag y December 1901, des voormiddag9 te tien uien, voor de lotelingen, die getrokken hebben Nos. 1 tot en met 100, en op denzeliden dag, des namiddags te halltwee, voor hen, die getrokken hebbon Nos. lül tot en met 200; op Dinsdag 10 december 1001, des namiddags te twee uien, voor hen, die getrokken hebben Nos. '201 tot en met 225; op Woensdag 11 December 1901, des voormiddags te tien uren, voor hen, die geirokken hebben No3. 226 tot en met ic5, en op deuzelfden dag, des namiddags te kwartier over éenen, voor hen, die getrokkeu hebben Nos. 326 tot en met 876; op Donderdag 12 December l9ol, des voormid dags te tien uien, voor hen, die getrokken hebben Nos. 876 tot en uiet 491; en zulks in eon der lokalen van het Invaliden huis (mgang door de hoppenbiuksteeg, aan de zijde der tlooglandsche Kerkgracht; alhier. Burgemeester ea Wclüouder» voornoemd: Leiden, F. WAS, Burgemeester. 28 Nov. 190L VAN HE1J81', secretaris. Lcülcn, November. Iu de tweede Volksbyeenkomst trad gisteravond do heer P. H. Lamberts Jr., uit Amsterdam, als spreker op. Deze hier wel bekende declamator heeft 't voorrecht zeer flink 6d duideiyk voor te dragen, zoodat hy ook nu met zyn verschillende voordrachten zeer Yeel by val moogslte; hU werd door do talryke aanwezigen want de groote benedenzaal der Stadszaal was geheel govuld woord voor woord gevolgd, althans door bon, die op de voorste ryen gezeten waren. Achteraan was dit andere. Kan dit eoms het gevolg daarvan wezen, dat alle eprekers daar minder gemak- keiyk zyn te verstaan En gaan déér daarom do jongens on meiden voor afleiding maar aan bot giegelen Met goeden wil hadden zy toch ook nog wel Iets kunnen genieten van den voordrager, die het programma volgde, met verandering van „Rooye Hannes", van Selp- gens, in „De Admiraal" van Wesumeus Buning. De heer Lamberts Is voor zulk een avond onbetaalbaar. Beroepen la by de Ned.-Herv. Gem. te Melissant de heer J. 0. Fontein, cand. t. d. H. Dienst, alhier. Aan den collator, jhr. H. G. van Holthe tot Echten, ls hot volgende tweetal predi kanten ter electie voor een beroep naar Hoogeveon aangeboden: da. Van Ingen, te Hazerswoude, en da. Kuyiman, te Zegveld. Aangenomen is hot beroep naar de Ned.- Herv. Gem. te Montfoort door ds. T. Lekker- kerker, te Kockengen. De gezondheidstoestand van den majoor jhr. Yan Tets, adjudant van H. M. de Koningin, biyft bevredigend. Het derde Nat. Congres voor Geheel onthouding te 's-Gravenhage werd op den tweeden dag voortgezet met een referaat van mevr. M. G. Muller—Lulofa over .Armverzor ging en drankbestryding." Spr. is van oordeel, dat armoede is een gevolg van drankmisbruik, maar ook dat drankmisbruik is een gevolg van armoede en waar nu dr&Dkmisbruik dus evenzeer oorzaak als gevolg van armoede is, daar moet tusschen drankbestryding en armenverzorging samenwer king bestaan. In de pr&ctyk is daarvan echter weinig te bespeuren. De georganiseerde arm verzorging toch heeft zich misschien in weerwil van eigen wil en wensch tot nu toe weinig om den drankzuchtige bekommerd. Spr. meent, dat de samenwerking ontbreekt door gebrek aan inzicht in de waarde van eikaars werk en door het ontbreken van het besef dat beide verschynselen voortkomen uit éón diepen poel van ellende. Om tot ver betering te komen, gaf spr. enkele middelen aan, haar oog richtende o. a. op do ver pleging van drankzuchtigen in aeyle, waar mede in het buitenland en in ons land goede resultaten zyn verkregen. Maar ook en vooral meendo spr. moeten armverzorgers en drankbestryders gezameniyk streven naar het verkrygon van een betere armenwet. Spr. kwam o. a. tot de volgende concluslön: lo. Armoede en drankmisbruik staan met elkander ln het nauwste verband; 2o. samen werking kan worden verkregen door a. bevor dering van huisbezoek b. bevordering vau verpleging in asylen; 3o. de tegenwoordige Armenwet is in atryd met de eischen eener rationeele armverzorging en daardoor met hot belang der drankbestryuing en ten slotte arm verzorgers en drankbestryders belmoren beiden aan te dringen op herziening dier wet. In het debat ontkende o. a. dr. Gunning tegenover mevr. Muller, dat de onthouders zich Bchuldig hebben gemaakt aan dilettantische armverzorging, terwyi hy meendo dat veeleer gestreefd moet worden naar een herziening der Drankwet, dan naar die van de Armenwet. Deze en andere opmerkingen werden door do inleid8ter korteiyk beantwoord. Daarna deed de dir. officier van gezond heid 2do kl. van het Indische leger dr. M. Fiebig „eenige mededeelingen over alcohol gebruik en onthouding in Ned.-Indiö." Spr. stond breedvoerig stil by het ontstaan en de werking van de Amethystenvereeni- ging d. w. z. „een vereeniging van per sonen, die speciaal door alcohol niet bedwelmd zyn." 3pr. gewaagde met erkenteiykheid van den steun van onthouders en niet onthouders, waardoor de Vereeniging weldra in staat was te Bandjermasin een Ametbystenhuls te openen. Een afd. te Malang werd opgericht en met veel succes werd gewerkt onder de expeditionnairo troepen in Atjeh. Doch niet alleen in het leger, maar ook ln de hospitaion. Op grond zyner persooniyke ervaringen wees dr. Fiebig het verwyt af, dat aan verbetering van verschillende verkeerde toestanden niet wordt gewerkt; overal zyn afdeelingen gevormd en krachtig wordt voort- gewerkt aan het doel ook door mot-ont houders dat niet is de algemeene ont houding, maar de vestiging van het besef by ouders, opvoeders, gezaghebbenden en ondergeschikten, dat de tegenwoordige alcoholi- satie der M&atschappy, voortgesproten uit de drinkgewoonten, een gevaar is voor het volks bestaan en voor den Staat en de onthouding in onzen tyd is: een eisch der zedeiykheid. De inleider beantwoordde nog enkele vragen uit do vergadering. Besloten werd een volgend congres te houden onder leiding van hot tegenwoordige comité, dat rekening zal houden met de wenken ten opzichte van plaats en tyd. Daarna hield ds. R. van der Heide een referaat over de propaganda in de vakvereeni- ging. Spreker erkent, dat het mogeiyk is, dat hier en daar het vakverenigingsleven aan- vankoiyk aanleiding heeft gegeven tot drank misbruik, maar aan den anderen kant is het waar, dat tmt vakvereemgiDgsleven het drankgebruik doet verminderen, ook zonder dat opzetteiyk togen den drank wordt gepro pageerd. De propaganda in do vakverenigin gen acht spr. verre van overbodig. Spr. bostreed nog de meening als zouden daling van het loon, uitbreiding der werkloosheid, het gevolg der onthouding zyn en meende, dat do propaganda in de vakvereoniging het best gevoerd wordt door het voorbeeld der nlet-drinkende vakge- nooten, onverminderd den invloed van cursus vergaderingen, propaganda-lectuur, enz. Ds.Van der Heide oordeelde, dat het oprichten van speciale vakvoreonigings-onthoudersbonden in ons land niet gewenscht is. By het debat over dit referaat werd o. m. aangedrongen op eene ln de vakbeweging door dringende algemeen© onthoudersorganisatie en bestreden het vormen van afzonderiyko clubjes. Ook meende men, dat er voor gewaakt dient te worden van de onthoudersbeweging een politieke beweging te maken. Dr. Gunning wees op het gerucht, dat ver spreid wordt, dat het socialisme zyn standpunt tegenover de onthoudersbeweging zou gewyzigd hebbon en daardoor de geloderen van de ont houders zou doen dunnen, een gerucht, dat werd weersproken ook door ds. Van der HeiJe, die uitdrukkeiyk verklaarde, dat de S. D. A.-P. niet van standpunt is veranderd en ln stede van vyandig, de onthoudersbeweging nog altyd zeer goed gozmd is. Mr. R. B. Ledeboer, die daarna sprak over „Welke herziening van de Drankwet kan de beste rosultaten doen verwachten?" kwam o.a. tot de volgende conclusiön: By een eventueele herziening dor Drankwet wordt wenscheiyk geacht: lo. maatregelen tot wering van clande8tienen draukverkoop2o. groote vryheid worde verleend aan Gemeentebesturen om den kleinhandel ln sterken drank te beperken; 3o. het wettolyke maximum van art. 2 worde door gevoerd weinige jaren na de herziening of althans do vermindering worde bespoedigd door vergunningen tegen betaling van jaargelden af te koopen; 4o. de bevoegdheid tot het verleenen van vergunningen boven het wettelUke maxi mum worde overgebracht op de Regeering en het geldeiyk bolang der Gemeente worde los gemaakt van het vergunningsrecht, dat belang rijk verhoogd moet worden voor lokaliteiten, waarin van de vergunning gebruik wordt ge maakt op Zaterdagavonden en Zondagen. Ten slotte zou referent wenschen, dat wetteiyk worde geregeld de opname van drankzuchtigen in a8yls. By het debat werd o. a. de wensch uitge sproken, dat bU eventueele Drankwotherzie- ning ook meer gelet zou worden op bescher ming van het kind. Ook meende men, dat behalve opname van drankzuchtigen in aByls op verzoek, door den wetgever te dien aanzien dwiDgeude bepa lingen moeten worden gemaakt. Na nog eenige discussie beantwoordde inlei der de verschillende sprekers. Ten slotte hield dr. M. A. Branta een dikw'yis door geestigheden gekruid referaat „over de zelfopvoeding van den geheel-ont houder". Uitgaande van de meening, dat opvoeding is datgene, waardoor de mensch tot zedeiyke ontwikkeling en wasdom komt, zoodat hy zich hos langer hoe meer als beheerscher der hem omringende natuur openbaart, was spreker van oordeel, dat geheel onthouding voor den geheel-onthouder zeer stellig zulk een opvoeding kan zyn. Spreker kwam tot de conclusie, dat, daar het beginsel der geheel-onthouding en dat van het cosmlsche leven elkaar tegenoverge steld zfin, de onthouding, ook voor den ge heel-onthouder zelf, eene ernstige en zegen- ryke opvoeding wordt. In den cosmos geldt de yzeren wet van den stryd om het bestaan, hard en yzig egoïsme. Te midden daarvan is gehoord de engelenzang der liefde, het:gy zult uw naaste liefhebben als u zeiven. Waar nu dat woord is het principe der geheel-onthouding, ls er voor don geheel-onthouder geen reden om zich alleen tot den drank te bepalen, en by al het andere de vroegere egoïstische zienswyzo toe te passen. Tegenover den inleider hield de heer Polak vol, dat het altruïsme is af te leiden uit cos- mischo beginselen: het streven naar geluk, in verband met het streven naar zelfbehoud on het in-stand-houden der soort. Door het recht van den sterkste heoft de mensch de geheelo natuur aan zich onderworpen. Liefde tot den naaste is niet in strijd met het streven naar geluk of eenig cosmisch beginsel. De heer Hos constateerde mot leedwezen, dat de Haageche neutrale drankbestryders zoo weinig liefde hadden ondervonden van de christeiyke draokbostrUders, mot wie zy zoo gaarno samenwerking hadden gezocht. De heeren Samson en Lokhorst betoogden beiden, dat er ook personen zyn, op niet christe lijk standpunt staande, die evenzeer liefde tot hun naasto gevoelen, terwyi kapitein Fannooy zich aansloot by den inleider, wyzende op 'b menschen zondige natuur. Na nog eenlg debat en beantwoording der sprekers door den inleldor, sloet de voorzitter het congres. De te 's-Gravenhage In den ouderdom van 64 jaren overleden oud-kolonel vaa hot Nederlandsch Indische leger Fr. van Haaften, verliet in 1889 den militairen dienst, nadat hy gedurende de laatste jaren van zyn loop baan commandant dor infanterie in de 2de militaire afdeeling op Java was geweest Als tweede luitenant verwierf de heer Van Haaften ter zake van zyn gedrag by de krygsverrich- tingen in 1860 en '61 in de zuider- enooster- afdeeling van Borneo de Militaire Willemsorde. Gedurende geruimen tyd was de lste luitenant Van Haaften in de eerste militaire afdeeling van Java, tot hy in 1869 benoemd werd tot kapitein. In dien rang werd hy by de tweedo Atjoh-expeditie in 1874 ingedeeld by den staf van do 2de brigade en nog hetzelfde jaar werd hy belast met de functie van souschef van den generaion staf in Atjeh en onderhoorig- heden. By gelegenheid van genoemde oxpoduio werd kapitein Van Haaften eervol vermeld Later was de thans ontslapen oud hoofdolflcier als luitenant-kolonel gedurende eonigen tyd tyd plaatseiyk commandant te Seraarang. De Eerste Kamer zal in haar byeen- komst op Maandag 2 Dec. a. s. de van do Tweede Kamer ontvangen wetsontwerpen van gei ingen oinvaüg afdoen; de Indische be grooting in de afdeelingen onderzoeken oni tusschen Kerstmis en Nieuwjaar terug te komen voor de openbare behandeling van hot koloniaal budget en de spoedeiscbonde hoofdstukken dor Staatsbegrooting voor 1902. Do afdeelingen dor Tweede Kamer hebben benoemd tot rapporteurs: over koloniale ont worpen en rekeningen, de heeren Pynacke Hordyk, Willlnge, Van Alphen, De Visser ol Krap. Over de wetsontwerpen tot: wyziging van enkele artikelen van het Wetboek van Strafrecht, benevens verdere voorzieningen in verband met de wet betreffende de vadorlyki macht on voogdy, wyziging van Hoofdstuk IV der Staatsbogrooting voor 1900, naturalisatie, do heeren Lucasse, Rink, Van Nispen tot Sovenaer, Van Sasse van Ysselt en Schokking. Over de ontworpen: voorziening ten aanzien van het overbrengen van de zorg voor de uitvoering van wetten betreffende landbouw naar het departement van waterstaat, handel en nyverheid enz., bogrooting der Algemeene Landsdrukkery voor 1902, bekrachtiging van provinciale belastingen over 1902, onteigening te Amsterdam, onteigening voor een spoorwog van Almeloo naar Coevorden, verhooging van Hoofdstuk IX der Staatebegrooting voor 1902, aanvulling en verhooging van Hoofdstuk IX der Staatsbogrooting voor 1901, wyziging van Hoofdstuk IX der ötaatsbegrootmg voor 1900, de heeren Nolens, Röell, Van Veen, Van Idsingt en De Waal Malefljt. Aanvulling van hoofd stukken der Staatsbegrootmg, begrooting Pensioenfonds voor weduwen eu weezen van burgeriyke ambtenaren voor 1902, bekrachti ging van overeenkomsten met de stichting „Rernier van Arkel" enz., de heeren Duymaer vau Twist, Ferf, Vau LOben Seis, Goekooj «ra Lely. Ten Raadhuize te 's Gravenbage werd o. a. aanbesteed: het makon van bestratingen en schelpenpaden, en het uitvoeren van daar- mede in verband staande werken in hot zuideiyk gedeelte van de Stadhouderslaan tusschen de Groot-Hertoginnelaan en de Beek. Minste inschryver de heer H. Jongenburger, te Waddingsveen, voor f 14,870. De gisteren gehouden algemeene ver gadering van aandeelhouders der 's-Graven haagsche Schouwburg-Maatschappy heeft het dividend vastgesteld op 2 percent, en mr. W. Dolk herkozen als lid van den raad vac beheer. Naar men uit Apeldoorn meldt, is da toestand van H. M. de Koningin steeds voor uitgaande. Sedert eenige dagen is het H. M geoorloofd geregeld door de corridors U wandelen. Do valsclie vrieud. 4) Bertha greep die hartstochtoiyk en drukte xe aan haar lippen; een groote traan welde uit haar oog. Deze was het bewys harer dank baarheid. „Mag ik op uw knie ryden, grootvader?" vroeg de schalk. „Zeker, mijn jongen, kom hier! Houdt je van grootvader?" „Moeder zou boos zyn op George, als ik niet van opa Ineid, en gy ook, nietwaar? Hebt u al hot kleine schip gezien, dat moeder heeft? Is het moeilyk, opa, om zeeman te worden „Ik hen ook zeeman geweest." „Ja, u bent groot en sterk en vader ook." „Kent u vader? Ik heb hem dikwyis gezien, by speelde altyd met my; maar nu is hy weg. Ik houd zooveel van hem en als bij terug komt.... weet u wanneer, grootvader? Toe, zeg het my, ik zou hem zoo graag woerhier zienl" De markies zweeg; groote tranen vielen ©ver zyn wangen. Bertha wa3 diep bowogen; zy trachtte de gedachton van den kleine af te loiden en zei: „Kom hier, Georgo, grootvader zal moe worden." „O, het is zoo prettig", snapte het kind en zag zyn moeder met een smeekenden blik aan. „Bljjf maarl" zei de markies. „Maar hoe gaat het nu met je, kleine baas?" ^.Mooder zegt, dat ik boter word, en als u eiken dag by my komt en van me houdt, zal ik gauw niet ziek meer zyn. Kan u my zeggen, opa, hoeveel grooter de zee is dan de vyver, waarin moeder hot schoepje laat varen? Is zy veel grooter dan de beek beneden in het dal?" De grysaard lachte. Hy merkte niet, dat de tyd zoo snel voortgmg; hy had plezier in het gesnap van den kleine en hy ondervond oen vreugde, zooals hy nooit gekend had, want toen Renó geboren was en opgegroeid tot een aardig kereltje, als George nu, zwierf hy rond op den groeten Oceaan. Zyn vrouw stierf spoedig daarna, en zyn zoon word opgevoed by een bevriendon boer in een nabygelegen gehucht. Zoodoende kende hy de zalige oogenblikken niet, die het ouderhart smaakt to midden der kinderen. Misschien was dit wel de oorzaak, dat een harde yskorst zich om zyn hart gevormd had en hem ongevoelig en hardvochtig gemaakt had. Doch do kleino scheen geroepen deze te doen smolten. Hy word niet moe, steeds nieuwe vragen te stellen, do grysaard niet ze te beantwoorden, totdat eindeiyk de doffe slag der oude torenklok hen tot scheiden nood zaakte. De markies stond op, doch verliet de kamer niet zonder hot jongske nog eenmaal te omhelzen en hem zyn kleinen kapitein te noemen. Sedert dien avond was in den ouden edel man een geheele vorandering gekomen. Wie vermag ook betor dan een kind, een koud hart weer warm te doen kloppen! Een onschuldige liefde kont geen berekeningen zy vindt vanzelf den weg tot ons hart. De markies had den kleinen indringer met van zich kunnen Btooten. Van dezen dag af deed hy zich ook allo moeite, do genegenheid der moeder te winnen. Hy beschouwde haar voortaan als een ïydendo en treurende vrouw, niet meer als een in dringster in de oude familie. Ea dit flinke, zachte en toch zoo groothartige kind, was dat niet zyn bloed, toonde het niet al de hoedanigheden van zUn oud-adellyk geslacht? By kon het niet langor ontkennen: hU was trotsch op zyn kleinzoon. Toon de deur zich achter den markies ge sloten had, overlaadde Bertha haar George met liofkoozingen en gaf hem alle teedere namen, die slechts in een moederhart kunnen opwellen. Het kind had in zyn onschuldigen eenvoud in éón oogenblik weten te bewerken, wat zelfs de grootste wonüheoler met had kunnen bewerkstelligen. De vroolykheid, welke George zooeven in het byzyn van zyn grootvader aan den dag had gelegd, verdween weldra; moede en afgemat zag hy zyn moedor aan. „Bon je niet wel, jongen?" vroeg 7,y. De kleine antwoorddo niet Diepo neer slachtigheid lag op zyn gel at, „Wat schoeit er aan, lieveling? Zeg het maar; moedor zal je helpen." „Ik weet het met, moe; ik ben zoo slaperig." Met die bereidwilligheid, vrouwen eigen, om de wenschen te vervullen van hen, die zy liefhebben, ontkleedde Bertha het kind en logde het in zyn bedje. Zacht schoof zy hot .kussen onder het zieke hoofdje en trok do gordynen dicht, om deze teere bloem voor elko koudo windvlaag te beschutten. O, moederliefde, wat zyt ge groot en ver heven I De jonge vrouw zonk naast hot bedje op do knioön, God onder tranen haar leed, haar George aanbevelend. „Arme engel", zuchtte zy, „God straft my, omdat ik myn broeder verlaten heb, wiens eenig geluk ik wasO, goede Vader in den Hemel, verhoor my 1 Kan ik zelf niet meer gelukkig worden, laat me dan toch be houden, die ik liefheb; zegen lieD, en laat ze niet lydon, zooals ik ïyd." HL De winter kwam en ging. De lente deed haar intrede en deed de eiken voor het ven ster weer groenen; de beek huppelde weer biydo en fnsch tusschen de grasheuvels, be zaaid met gouden sleutelbloemen en teer- blauwe viooltjes door. Goen berichten van René. Hy had misschien geschreven, maar in dezen tyd van algemeene verwarring bereikte menige brief zyn be stemming niet. Een twyfelachtigo rust heerschte In hot oudo slot. Men zocht dit volkomen gemis aan berichten aan verschillende oorzaken toe te schryven en trachtte zich gerust te stellen, maar allen waren vervuld met de gedachte, dat de eerste tyding een doodstydmg kon zyn. Doch de dagen gingen en kwamen, maar met3, dat eemg licht bracht in do bestaande onzekerheid. Do markies kon slechts met moeite zyn onrust verborgen houden en Bertha werd door bange vermoedens gekweld. Maar beiden hielden zich moedig en sterk, verborgen hun inneriyke 6mart voor elkaar en leden zoodoende te meer. Dikwyis reed do oude edelman naar do naburigo hoofdstad, maar even treurig en mismoedig als hy uitreed keerde hy weer. Zoo dikwyis Bournac, de ozeldryver, van do reis terugkeerde, deed hy het slot aan, on steeds zag men dan don markies in 't geheim mot hem ©nderhandelen, Bournac ging en kwam, de markies bleef norsch en in zich- zelven gekeerd. Hy had zyn fleren olik en Hinken gang verloren, zelfs zyn gewone ruwheid was onder het lyden verdwenen. Het jongske bleef lydende, maar het leed zonder klagen, zonder geween. De moeder verdubbelde haar liefde en zorgen voor haar Georgo, zon steeds op nieuwe middelen, om hera to vorstroolen, hem uit zyn afgetrokken heid op te beuren en hom op te vroolyken doch zy vermocht niet meer eon lachje op zyn bleeko lippen te brengen. Alleen haar liefde scheen nog in staat het leven in di( zieke lichaam te behouden. In Bertha's kamer bevond zich een marmoren waterbekken, van ongeveer drio voet door snede, een ware Oceaan voor de vliogon, die er by ongeluk invielen. Iu dit bekken dreef een klein scheepje, niet grooter dan een klomp, maar met evenveel zorg bewerkt err vervaardigd, als het hechtsle schip dei Republiek. Van den romp tot dun mast mankeerde niets aan zyn optuiging. Dit kunst stuk behoorde den markies; een handig matroos, een vroegere scheepsbouwer, had het hem als aandenken vereerd, toen hy voorgoed een landrot ging worden. Hy had het zyn schoondochter gewillig afgestaan. De kleine George toonde oen groote voor liefde om to spelen met dit kleine scheepje; het was het eenige speelgoed, dat hom belang inboezemde. Uren achtereen kon hy or zich mee bezighouden, on do bewegingen van hot schip gadeslaan. Do handigheid, waarmeo de jongen het schip hantoerde, verried den toe komst igen 7.' mi, en de markies, dit mer kend^ I i van zyn kleinzoon te I {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1