De briljanten broche.
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 13 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Annnim
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
f. No. 12799
Naar aanleiding van de te Utrecht gehou
den vergadering van den Christelijk-
Hiatoriachen Kiezersbond werden
in verscheidene bladen eonfge opmerkingen
gemaakt.
De algemeens meening is, dat het gebeurde
te wachten viel.
De Christeiyk-Hiatoriache Kiezersbond heeft
vergaderd en is gespleten, zoo zegt Het Vader-
'land.
Dat viel te verwachten. Homogeen waren
de heeren al lang niet meer. Bronsveld en
i'De Visser behoorden niet langer samen.
Maar het is wel merkwaardig, dat het de laat-
!ete is geweest, die in den Bond de overwin-
Sning behaalde, dat het dr. Bronsveld moest
die zyn eigen party uitliep. De motie-
;Harmsen, 'die samenwerking wenschte met
•Friesche Christelyk-Historischen, vry-antirevo-
'lutionairen en antirevolutionairen en alleen
;Christeiyken liberalen steun wenschte te ver-
ileenen, werd aangenomen, en verworpen werd
jeen motie van do afdeeling Amersfoort, aldus
luidende:
„De algemeene vergadering van den Christ.-
jHistorischen Kiezersbond, op 7 November 1901
ibyeengekomen, overwegende, dat met de op
lichting van den Bond ln het bijzonder is
;bedoeld om in ons staatsbestuur het geloovig
1 IProtestantsch karakter der natie te handhaven,
betreurt, dat by de Jongste verkiezingen enkele
lieden de coalitie der Roomsche en A.-R. partyen
hebben gesteund;
besluit, dat ook in den vervolge het optreden
van den Bond gericht zal zyn zoowel tegen
de radifóle elementen in de liberale party, als
tegen het streven naar Roomsche suprematie
in ons staatsbestuur;
verklaart, dat dientengevolge, zoolang het
verbond der A.-R. en Roomsche partyen biyft
voortduren, de Bond geen steun verleenen kan
aan de A.-R- party en gaat over tot de orde
.van den dag".
Dr. Bronsveld, dr. Vaa Leeuwen en dr.
Cramer deelden hierop mede, voor hun lid
maatschap te zullen bedanken, enkele afdeelin-
igen zich te zullen afscheiden.
Een zuiveringsproces dus. De anti-Roomsche
politiek van dr. Bronsveld is verlaten en be
vestigd is hierdoor de overmacht der huidige
regeeringsmeerderheid.
Een radicale omzwaai van heel een party
'als zoodanig, het is waariyk geen kleinigheid.
Het zal nog moeten biyken hoe groot do
kudde is, die dr. Bronsveld trouw bleef. Maar
dat de invloed van den Utrechtschen predikant
'aanmerkeiyk is verminderd, is buiten kyf. In
'de Kamer heeft hy geen geestverwant meer
en niet onwaarsc.hyniyk zal de invloed, dien
|hy nog vermag uit te oefenen, wel voornameiyk
aan het oud-liberalisme ten goede komen.
Wy treuren over dezen uitslag niet. Gescheiden
:'ie wat niet meer by een hoorde en of de ortho-
'doxe Nederlandsch-Hervormden het behoudend
élement-der rechter- dan wel dat der linker
zijde gaan versterken, kan wie voor alles
krachtig voóruitstrevende politiek willen tame
ly k koud laten, te meer, waar zy practisch
voor het meerendeel het eerste toch reeds
deden.
De Christolyk Historische Kiezersbond heeft
zyn begrafenis gehad, zoo heet het in De
i Maasbode
„Eervolle begrafenis" kan moeiiyk gezegd
'worden. Er was hoogloopende twist in het
sterfhuis, en de broeders hebben elkander
over-en-weer verweten, dat zy zich als on
waardige zonen hadden gedragen.
Men behoeft geen mysticus te zyn om het
teekenachtig te vinden, dat dit gestorven
lichaam hetwelk van antipapisme geleefd
j had werd uitgeluid in het Aartsbisschoppe-
lyk Sticht.
Het sterfgeval was te voorzien. De steen-
;rots is voor haar beknabbelaars een kwade
I 'spys; ze digereert niet.
Voor de optimisten zeiven was de vóór-
schaduw des doods merkbaar. Verklaarde
,niet een der deelnemers aan deze Uitertsche
'en uiterste byeenkomst, dat hy het gevoel
gehad had, alsof hy opging naar een bo-
1 grafenis
't Ledental kromp, nieuwe afdeelingen
ontstonden niet, de kas wees een tekort aan.
Dat zagen de zakenmenschen.
M
XL
Geheel buiten adem, met ontsteld gezicht en
j zoo bleek als een geest, was Lilli von Ranten
te negen uren ln hot huis verschenen, waar
Rudolf Imberg woonde. Toen men haar op
haar haastige vraag zeide, dat de jonge advo
caat om zee uren uitgegaan en nog niet terug-
gekeerd was, hield zy de vrouw des huizes,
j met wie zy sprak, een mannenhoed voor,
welken zy tot dusver achter haar rug verbor-
gen had gehouden.
„Kent u dien hoed?" vroeg zy op angsti-
gen toon.
De vrouw bekeek hem van allo kanten en
'Zeide dan: „Ja, als ik me niet zeer bedrieg,
'is het mynheer Imbergs hoed. Om Godswil,
•juffrouw, hoe komt u daaraan? Er is mynheer
iImberg toch geen ongeluk overkomen?"
Lilli leunde tegen den deurpost. Zy beefde
•over haar heele lichaam. „Als dit zyn hoed
'is, dan is hy van den Adelaarswand gestort.
1 Ik vond den hoed boven naast de gebroken
leuning."
De pensionhoudster was een resolute vrouw,
en haar schrik belette haar niet, dadelyk alles
J to doen, wat zy na een dergelijke mededee-
ling voor noodzakeiyk hield. Heel spoedig
was het halve dorp gealarmeerd. Een aantal
i mannen, met al het benoodigde toegerust,
bega/ zich ten spoedigste in de enkel voor
^geoefende bergbeklimmers toegankelijke diepte,
Amsterdam en Zwolle wilden rechts, Utrecht
wilde links, en Groningen wilde geen stemming,
om niet tot boedelscheiding te moeten over
gaan: wegmoffelen van princiepen, om een
schyneenheld te behouden. Dat zagen de
beginselmannen.
waaruit de Adelaarswand byna loodrecht op
rees. Lilli was niet meer in staat geweest,
zich by hen aan te sluiten; zy had nauwe-
lyks nog kracht genoeg gehad, om de vreese-
lyke tyding in het dorp te brengen. Zy had
een der dienstmeisjes om een glas water ge
vraagd, maar nog voordat zy het aan de
lippen had gebracht, was zy in onmacht go-
vallen, en men had haar voorlooplg op een
sofa gelegd.
Zy was nog niet weer tot bewustzyn ge
komen, toen het bericht kwam, dat men den
naar beneden gestorten heer gevonden had,
maar hem niet alleen, ook nog een tweeden
heer, en zy hadden elkaar zoo vast omklemd
gehouden, dat het moeite gekost had hen van
elkaar te krijgen.
Op draagbaren werden de beide mannen
naar het hotel gebracht, waar dadelyk een
paar dokters kwamen. Yon Ranten, byna
onkenbaar, zóó verpletterd was hy, behoefden
zy eerst niet te onderzoeken om te coneta-
teeren, dat hy dadelyk dood geweest moest
zyn. By Rudolf Imberg echter ontdekten zy
tot hun groote verbazing nog zwakke teeke
nen van leven. De hoop op behoud van zyn
leven evenwel scheen met het oog op de
kneuzingen, die men by een nauwgezet onder
zoek constateerde, uiterst gering. De dokter
van het dorp en de beide vreemde collega's,
die zich onder de zomergasten bevonden,
waren het er over eens, dat "de arme jonge
man hoogstens nog een paar uur zou kun
nen leven, en dat hy vóór zyn einde hoogst-
waarschyniyk wel niet weer tot bewustzyn
komen zou.
Daar verscheen plotseling nog een vierde
helper: een beroemd Zuiddultsch chirurg, die
eerst den vorigen dag in het dorp aangekomen
was, zoodat de dokters van zyn aanwezig-
Ten slotte moest wel de zucht naar fiere
beslistheid zegevieren: men m o e s t weten,
wat er gewild werd.
En toen bleek, dat de Christelyke geest ook
hier de overheerschende was. De meerder
heid drukte haar aympathie uit voor de
beid nog geen kennis droegen. Hy onderzocht
Imberg nog eens en ging niet met de drie
dokters mee, die het er vry wel over eens waren
geweest, den reddingloos verloren patiönt alle
behandeling te besparen, welke hem slechts
overbodige pyn bezorgen kon.
„Zoo lang er nog adem in hem is, hebben
wy geen recht, hem verloren te geven", zeide
de professor, en de dokters stonden geheel
versteld, toen zy zagen, met welke zekerheid
hy oogenblikkeiyk de behandeling begon. Een
paar maal scheen het zwakke levensvonkje
onder zyn handen te zullen uitdooven, en
alle hulpmiddelen der medische wetenschap
moesten worden aangewend, om het weer
aan te blazen. Maar na verloop van oen uur
waren toch de gebroken ledematen naar alle
regelen der kunst gezet, gespalkt en verbon
den, en de nog altijd bewustelooze patiönt
was in een stille kamer van de beneden
verdieping te. bed gelegd.
De groote chirurg, die anders maar een
paar dagen hier had willen biy ven, verklaarde
nu, dat hy in elk geval blyven zou zoolang
zyn aanwezigheid den patiënt van nut kon
z(jn, waymee hy zipli de vereering verwierf
van alle zich in het dorp bevindende toeristen.
Do andere dokters haalden de schouders op
en zeiden: „Jammer voor de aangewende
moeite, want hy kan den nacht toch niet
doorkomen." Maar den volgenden dag voor
spelden zy niets meer, want Rudolf Imberg
was niet alleen den nacht doorgekomen, maar
zyn hart werkte ook weer veel krachtiger,
en hy was zelfs weer voor eenige oogenblikken
tot bewustzyn gekomen.
„Het is een wonder", zeiden de heeren nu,
en zonder wangunst voegden zy er aan toe:
„Als deze verlenging van zy'n leven werkeiyk
als oen winst voor hom is to beschouwen,
rechterzyde; de liberalen verloren hun Yendel
vryschutters.
Dr. Bronsveld staat weder alleen, als vroeger,
met een klein gToepjo getrouwen, küorrlg en
mokkend, als de man van Friedrichsrube in
caricatuur.
dan heeft hy zo enkel en alleen te danken
aan den professor."
Op grond van brieven, die by Rudolf ge
vonden waren, had men mr. Yolkmar telo-
graphisch in kennis gesteld van het ongeluk,
dat zyn vriend overkomen was. Den volgenden
dag 's avonds kwam de advocaat roeds in
het bergdorp aan. Maar hy kwam niet alleen.
Hy was vergezeld van een ouden, gebogen
man, dien hy met beide armen moest steunen,
toen zy uit den trein stapten.
Rudolf was geheel bewusteloos, toen zy
ln de ziekenkamer kwamen. Zyn oogen waren
wel wyd geopend, maar hy herkende zyn
vader evenmin als zyn vriend, en zyn uiterlijk
geleek nog altyd dat van een stervende. Daar
de oude lombardhouder in zyn grenzenloos leed
aan niets andera denken kon dan hieraan,
dat ook hy niet meer zou kunnen leven, als
zyn zoon hem ontnomen werd, moest Yolkmar
wel in zyn plaats alle maatregelen troffen,
die in het belang van den patiönt noodig
waren. En het was natuuriyk, dat hy ook
omtrent de oorzaak van het ongeluk en de
gebeurtenissen, die er aan waren voorafgegaan,
nauwkeurige inlichtingen trachtte in te winnen.
Dat Rudolf Imberg het offer was geworden
van een wèl voorbereide, scbandelyke misdaad,
stond spoedig by hem vast. Reeds het feit,
dat von Ranten en Imberg elkaar vast om
klemd hadden gehouden als mannen, die
samen op dood en leven worstelen, had daarop
gewezen. Bovendien was door een nauwgezet
onderzoek geconstateerd, dat er opzetteiyk
eenige spykers uit de leuning waren getrokken.
Als een van beiden deze schurkenstreek begaan
had, moest het von Ranten zyn geweest, en
Volkmars verdere nasporingen brachten hem
gauw genoeg op het juiste spoor.
"Wei is waar kon hy voorloopig nog slecht»
enom wille der zuiverheid van den
politieken stiyd in ons land ware zulks or.go-
twyfeld te wensclicn.
Maar wat „Rome" betreft, zyn wy voor een
wederopleving van Bronsveid's gosinaideoiden
Kiezersbond allerminst bevreesü.
„Rome" heeft reeds gedurende 19 oc-uwen
aan hóól wat aneïere, on reusachtig gvooter,
vyanden het hoofd geboden, om voor zulke
vermakeiyk kleine pygmeeën beducht to
kunnen zyn."
De Standaard zegt onder het hoof-J
„Tragisch"
Er ligt iets tragisch in li6t lot van dr.
Bronsveld.
Dit zy in vollen ernst on zonder eenig leed
vermaak ge/ogd.
De Utrechtscho predikant is toch geenszins
een alledaagsch mensch.
Een bekwaam, dikwerf interessant scliryver,
wiens pennevruchten ons en velen met ons
niet zelden genot on leering gaven.
Een werkzaam man, die met y ver en groote
toewydiug zyn ambt en alles, waartoe hy
geroepen wordt, waarneemt.
En zoo'n man, op wiens bezit iedere party
trotsch zou kunnen zijn, laat zich telkens
door een sterk gedreven individualisme bren
gen op een plaats, waar hy vroeger zeker
nimmer zal gedacht hebben ooit te zullen
komon.
Van Houten en Bronsveld - liet zyn twee
gansch verschillende personen. De éón maakt
propaganda voor het meest grove ongeloof;
de ander verkwikt u niet zelden door de
warmte, waarmede bij voor zyn belydenis
opkomt.
En toch bestaat er overeenstemming
tusschen hen.
Yan Houten beeft zich door zyn zucht tot
critiek en door zyn toon van ik-alteen-weet-
het van schier al /Jjn partygenooten ver
vreemd. Bronsveld gaat blykbaar denzelfden
weg op.
Wat den Utrechtschen predikant Donderdag
overkwam, staat dan ook waariyk niet op
zichzelf.
Heel zyn leven door lag hy overhoop met
hen, die toch in engeren of ruimeren zin zyn
geestverwanten waren.
Het begon al met Groen.
Het werd sterker met dr. Kuyper.
Maar ook met Gunning en zooveion meer
kon hy het niet vinden.
En thans de breuke met dr. Do Visser.
Aan wie de schuld 'i Aan Groen, aan Kuyper,
aan Gunning, aau Do Visser? Dat is vanzelf
onaannemelijk.
Ook in liet veriaion van de vergadering van
Donderdag ligt iets tragisch.
Dr. Bronsveld verliet vroeger de vergade
ring van het Centraal Comité, van de Unie
„Een school met den By bol," van Obrislolyk
Nationaal, van de Ver. tot Chr. verzorging
van krankzinnigen: thans die van zyn eigen
maaksel, den „Chr.-Hist. Kiezersbond."
Welk een zegen had hy kunnen zijn voor
de actie tegen ODgeloof en Revolutie, wan
neer by hem het individualisme minder sterk
dan de zucht tot samenwerking ware geweest.
De Standaard zegt onder het hoofd „Onrecht":
God. Staten van Zuid Holland hebben liet
bekend besluit van den R y n s b u r g e r
Raad, om de openbare school op te
heffen, niet goedgekeurd.
Dit klopt met de wet.
Zoolang er nog 8 of Al leerlingen zyn, die
de openbare school bezoeken, schijnt liet wet-
telyk niet gerechtvaardigd die school op te
heffen.
Niet zonder recht wyst evenwel De Maas
bode er op, hoe ook hier weer blyikt, dat de
openbare school do meest bevoorrechte is.
Daar de wet. zeifs het kleinste openbare
schooltje liefderijk beschermt, maar zoo hard
vochtig mogeJyk is tegenover de byzondoro
scholen.
Immers, wanneer aan een byzondore school
het getal leerlingen daalt beneden do v y f
en twintig leerlingen, wordt het subsidie
van bet Ryk ingehouden.
Dan geen pardon.
Ook al heeft de intrekking van subsidie de
opheffing dep school ten gevolge aau de
wet moet vojdaan woj^n.
Maar aks een openbaio cehool nog slechts
acht leerlingen ielt, moot net llyk zyn sub-
I sidie geven on moet de gemeente do instand-
veimoeden, hoe do samenhang der feiten
was en hoe de vreeselyke gebeurtenis zich
had toegedragen. Want degene, dien by voor
don schuldige hield, was dood, on do beide
eenige personen, die hem daaromtrent mis
schien inlichtingen zouden hebben kunnen
geven, zou men tevergeefs kobben ondervraagd.
Lilli von Ranten t.och was eveneens ernstig
ongesteld; zy had .hersenvliesontsteking, en
men vreesde voor naar leven weinig minder
dahr voor dat van Rudolf. Movrouw Theresa
Halier, aan wie Yolkmar bericht gezonden
had, was volgens haar Ulegrapliiscli antwoord
reeds c-p weg naar Tyrol, om haar nicht by
te staan. En daar verschillende zaken van
het hoogste gewicht don advocaat zeer lot
zyn leedwezen naar huis terugriepen, had
hy besloten, alieen nog haar aankomst af te
wachten, voordat hy de terugreis aanvaardde.
Welke rol de ongelukkigo briljanten vlinder
by de gebeurtenissen ook gespoeld hebben
mocht, dat hy or eon beslissend aandeel aan
had gehad, kon niet twijfelachtig zyn. Volk-
mar was vast besloton mot te wachten zonder
iets te doen tot Rudolf of frouio von Ranten
in staat zou zyn, den sluier van hot geheim
op to lichten. Maar voordat hy met mevrouw
Haller gesproken had, kon hy niets beginnen,
en om haar zoo gauw en zoo zeker mogolyk
te spreken te krygen, reed hy baar tot het
laatste spoorwegstation te gomoot.
Stipt op tyd kwam de trein aan. Maar
Yolkmar geloofde zyn oogen niet te kunnen
vertrouwen, toen hy, uitkijkende naar de
imposante verschyning van mevrouw Haller,
een andere, welbekende slanke figuur in de
geopende deur van een coupó derde klasse
zag staan.
(Wordt vervolgd.)
Hot De-Wel-gedenkfecken te 8cliiers<clu nan deu Kiji».
De befaamde snoever, Boerenhater en operetten-generaal Brabant, die tydens de drlften-
quaestie, of by een ander conflict tussohen Engeland en Transvaal, aanbood met twee
duizend, zegge 2000 man, de Zuidafrikaaneche Republiek even te gaan veroveren, heeft ontslag
genomen als Inspecteur-generaal van de Koloniale Verdedlgingamacht in Kaapland en hoeft
een benoeming aanvaard by den staf te Pretoria, waarhoen hy reed» is vertrokken.
Er Is nog een inspecteur-generaal ln Zuid-Afrika, maar met een echt Hollandsohen
naam: De Wet. Deze voert volgens betrouwbare berichten reeds sedert eenige maanden geen
bepaald commando meer aan, maar is belast met de opperleiding van alle strydmachten ten
zuiden van de Yaal- en Oranjerivieren, waartoe hy inspectiereizen tot vor in het zuiden
maakt. En waaitchyniyk heeft deze inspecteur-generaal, die nu eens hier en dan weer
plotseling daar Js, waar do omstandigheden het maar verelsohten, bet den Inspecteur-generaal
Brabant elndeiyk zóó zuur gemaakt, dat deze de geheele Kaapkolonie aan de inspectie van
zyn tegenstander overlaat en met een mooi nieuw pak zich ln de aangename omgeving van
lord Kitchener door do bevolking van Pretoria en Johannesburg gaat laten bewonderen.
De afwezigheid van berichten over De Wet 1» door zyn tegenwoordigen werkkring vol
doende opgehelderd; terwyi hieraan ook kan worden toegevoegd, dat hy een voortreffeiyke
gezondheid geniet.
Een aantal weken geleden dineerde en overnachtte Oom Christlaan nog op een zyner
reizen te De-Wet«-dorp. Hy bracht zyn gastheer ln verrukking door zyn opgewektheid, maar
had eenige dagen voor zyn aankomst tevens een paar Engelsche officieren, die zyn gevangonen
waren en zich niet ontzagen hun bewakore op de ergeriykste wyze te beleedlgon, met eonige
nogal gevoelige argumenten tot verstandige en fatsoenlyke lieden gemaakt. Het is zelfs den
Engel8chen welbekend, dat De Wet zyn krygsgevangenen steeds uitnemend pleegt te behandelen,
maar beleedigingen wacht hy nu nog evenmin als vroeger af.
Het is merkwaardig hoe De Wet's naam, ondanks het woinlge, dat men sedert maanden
van hem porsooniyk hoort, op aller lippen blyft. De „Vossische Zeitung" deelt mede, dat
don 17den November te Schierstein, naby Wiesbaden, een borstbeeld van den beroemden
aanvoerder zal worden onthuld, waarvan het bovenstaande een afbeelding is.
De Nederlander, in wier redactiebureaux,
zooals men weet, mr. Verkouteren zitting
heeft genomen, zegt:
De beslissing is te Utrecht gevallen.
„De „fractie-De Visser—Verkouteron" is
door den Bond in 't geiyk gesteld tegenover
de „fractie-Bronsveld Yan Leeuwen." Daar
mee is het beslist, dat de Bond niet langer
den liberalen kant wil worden uitgestuurd.
Dat zy met de andere Christelyke partyen
aan de rechterzyde en met met liberalen,
radicalen en socialisten-aan de llDkerzyde
staan wil. De heeren Prof. dr. Van Leeuwen
en dr. Bronsveld zyn dan ook, staande de
vergadering, uit den Bond getreden, welk
voorbeeld"door enkelen hunner aanhangers is
gevoijyl.
De koers, die nu is gekozen, wordt wol
eens de nieuwe genoemd, maar feitelyk is hy
de oude. Van den aanvang af is de Bond
anti-liberaal geweest. In 1897 koos hy by
herstemming vóór de liberalen en tegen de
antirevolutionairen party, maar dat was toen
iets abnormaals. De meerderheid van den
Bond was reeds toen van gevoelen, dat de
antirevolutionairen dichter by de Christelyk-
Historischen stonden dan de liberalen, maar
zy meende, dat er dadelyk gevaar dreigde
voor het Protestantsch beginsel en dat daarom,
by wyze van uitzondering, de liberalen de
voorkeur moesten hebben. In 1901 is dus
eenvoudig de regel doorgegaan, wat in 1897
niet mogeiyk was, en daarom is or thans
slechts in schfjn van een nieuwen koers sprake.
Van de zyde der fractie Bronsveld werd
vooral op het Roomsch gevaar gewezen, maar
daartegenover werd opgemerkt, dat de Room-
schen juist aan de liberalen 't meest te danken
hebben gehad. Het was dus niet zeer logisch
uit een anti-Roomsch standpunt de liberalen
op het kussen te helpen. Ook kon, waar het
Chrlsteiyk beginsel werd bedreigd, het gevaar
voor het Protestantsch beginsel niet meer
uitsluitend op den voorgrond staan. De zoo
genaamde godsdienstige liberalen worden
^teeds minder talryk en de andere libèialen
glyden steeds meer af naar het radicalisme,
dat elk godsdienstig leven met verwoesting
bedreigt. Van de liberalen is dus voor een
godsdienstige staatkunde weinig meer te hopen.
Enkele aanwezigen deden nog uitkomen,
dat d& Bond zelfstandig had moeten blyven.
By eerste stemming had elk district een eigen
candidaat moeten hebben. Dat argument werd
op den voorgrond gozet door hen, die afkeur
den, dat sommige districten reeds by eerste
stemming een vrjj-antirevolutionair of een
antnevolutionair hadden gekozen, doch die
zelfde heeren hadden niet geopponeerd, toon
in 1897 Haarlem, by eerste stemming een
volbloed liberaal dan wel niet" stelde, maar
steunde en aanbeval. Het is niet altyd moge-
lyk by eorsto stemming een eigen candidaat
te nemen, zonder in do kaart te spelen van
de meest principiëele tegenstanders.
De Hollander uit zich eveneens over het
te Utrecht gebeurde, en vraagt aan 't slot
van zyn beschouwing wat dr. Bronsveld nu
doen zal.
„Het is niet de eerste keer, dat hy onder
protest een vergadering verlaat.
Hy deed dat ten opzichte van do a.-r.
party; hy deed dat met de Unie; hy deed
het ook mot de Ver. tot Chr. verz. van krank
zinnigen; hy deed het voorts met Christelyk-
Nationaal Schoolonderwys; en hy deed hot
thans met den Christelyk-Historischon Kie
zersbond, ongeveer een maaksel van zyn
handon.
Wat nu?
Weer een nieuwe party?
Niet onmogelyk."
De Tyd is van oordeel, dat dr. Bronsveld
wel een nieuwe party zal zion op te richten,
en Het Centrum zegt aan het adres van ue
uitgetredenen
„Die oude garde kan nu zeggen met de
grenadiers van Napoleon: „La garde meurt,
mais ne se rend pas."
Of zy voorgoed dood en begraven zal biyken?
Om wiJle van de gemoedsrust dier veteranen