De briljanten broche. LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 13 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. Annnim PERSOVERZICHT. Feuilleton. f. No. 12799 Naar aanleiding van de te Utrecht gehou den vergadering van den Christelijk- Hiatoriachen Kiezersbond werden in verscheidene bladen eonfge opmerkingen gemaakt. De algemeens meening is, dat het gebeurde te wachten viel. De Christeiyk-Hiatoriache Kiezersbond heeft vergaderd en is gespleten, zoo zegt Het Vader- 'land. Dat viel te verwachten. Homogeen waren de heeren al lang niet meer. Bronsveld en i'De Visser behoorden niet langer samen. Maar het is wel merkwaardig, dat het de laat- !ete is geweest, die in den Bond de overwin- Sning behaalde, dat het dr. Bronsveld moest die zyn eigen party uitliep. De motie- ;Harmsen, 'die samenwerking wenschte met •Friesche Christelyk-Historischen, vry-antirevo- 'lutionairen en antirevolutionairen en alleen ;Christeiyken liberalen steun wenschte te ver- ileenen, werd aangenomen, en verworpen werd jeen motie van do afdeeling Amersfoort, aldus luidende: „De algemeene vergadering van den Christ.- jHistorischen Kiezersbond, op 7 November 1901 ibyeengekomen, overwegende, dat met de op lichting van den Bond ln het bijzonder is ;bedoeld om in ons staatsbestuur het geloovig 1 IProtestantsch karakter der natie te handhaven, betreurt, dat by de Jongste verkiezingen enkele lieden de coalitie der Roomsche en A.-R. partyen hebben gesteund; besluit, dat ook in den vervolge het optreden van den Bond gericht zal zyn zoowel tegen de radifóle elementen in de liberale party, als tegen het streven naar Roomsche suprematie in ons staatsbestuur; verklaart, dat dientengevolge, zoolang het verbond der A.-R. en Roomsche partyen biyft voortduren, de Bond geen steun verleenen kan aan de A.-R- party en gaat over tot de orde .van den dag". Dr. Bronsveld, dr. Vaa Leeuwen en dr. Cramer deelden hierop mede, voor hun lid maatschap te zullen bedanken, enkele afdeelin- igen zich te zullen afscheiden. Een zuiveringsproces dus. De anti-Roomsche politiek van dr. Bronsveld is verlaten en be vestigd is hierdoor de overmacht der huidige regeeringsmeerderheid. Een radicale omzwaai van heel een party 'als zoodanig, het is waariyk geen kleinigheid. Het zal nog moeten biyken hoe groot do kudde is, die dr. Bronsveld trouw bleef. Maar dat de invloed van den Utrechtschen predikant 'aanmerkeiyk is verminderd, is buiten kyf. In 'de Kamer heeft hy geen geestverwant meer en niet onwaarsc.hyniyk zal de invloed, dien |hy nog vermag uit te oefenen, wel voornameiyk aan het oud-liberalisme ten goede komen. Wy treuren over dezen uitslag niet. Gescheiden :'ie wat niet meer by een hoorde en of de ortho- 'doxe Nederlandsch-Hervormden het behoudend élement-der rechter- dan wel dat der linker zijde gaan versterken, kan wie voor alles krachtig voóruitstrevende politiek willen tame ly k koud laten, te meer, waar zy practisch voor het meerendeel het eerste toch reeds deden. De Christolyk Historische Kiezersbond heeft zyn begrafenis gehad, zoo heet het in De i Maasbode „Eervolle begrafenis" kan moeiiyk gezegd 'worden. Er was hoogloopende twist in het sterfhuis, en de broeders hebben elkander over-en-weer verweten, dat zy zich als on waardige zonen hadden gedragen. Men behoeft geen mysticus te zyn om het teekenachtig te vinden, dat dit gestorven lichaam hetwelk van antipapisme geleefd j had werd uitgeluid in het Aartsbisschoppe- lyk Sticht. Het sterfgeval was te voorzien. De steen- ;rots is voor haar beknabbelaars een kwade I 'spys; ze digereert niet. Voor de optimisten zeiven was de vóór- schaduw des doods merkbaar. Verklaarde ,niet een der deelnemers aan deze Uitertsche 'en uiterste byeenkomst, dat hy het gevoel gehad had, alsof hy opging naar een bo- 1 grafenis 't Ledental kromp, nieuwe afdeelingen ontstonden niet, de kas wees een tekort aan. Dat zagen de zakenmenschen. M XL Geheel buiten adem, met ontsteld gezicht en j zoo bleek als een geest, was Lilli von Ranten te negen uren ln hot huis verschenen, waar Rudolf Imberg woonde. Toen men haar op haar haastige vraag zeide, dat de jonge advo caat om zee uren uitgegaan en nog niet terug- gekeerd was, hield zy de vrouw des huizes, j met wie zy sprak, een mannenhoed voor, welken zy tot dusver achter haar rug verbor- gen had gehouden. „Kent u dien hoed?" vroeg zy op angsti- gen toon. De vrouw bekeek hem van allo kanten en 'Zeide dan: „Ja, als ik me niet zeer bedrieg, 'is het mynheer Imbergs hoed. Om Godswil, •juffrouw, hoe komt u daaraan? Er is mynheer iImberg toch geen ongeluk overkomen?" Lilli leunde tegen den deurpost. Zy beefde •over haar heele lichaam. „Als dit zyn hoed 'is, dan is hy van den Adelaarswand gestort. 1 Ik vond den hoed boven naast de gebroken leuning." De pensionhoudster was een resolute vrouw, en haar schrik belette haar niet, dadelyk alles J to doen, wat zy na een dergelijke mededee- ling voor noodzakeiyk hield. Heel spoedig was het halve dorp gealarmeerd. Een aantal i mannen, met al het benoodigde toegerust, bega/ zich ten spoedigste in de enkel voor ^geoefende bergbeklimmers toegankelijke diepte, Amsterdam en Zwolle wilden rechts, Utrecht wilde links, en Groningen wilde geen stemming, om niet tot boedelscheiding te moeten over gaan: wegmoffelen van princiepen, om een schyneenheld te behouden. Dat zagen de beginselmannen. waaruit de Adelaarswand byna loodrecht op rees. Lilli was niet meer in staat geweest, zich by hen aan te sluiten; zy had nauwe- lyks nog kracht genoeg gehad, om de vreese- lyke tyding in het dorp te brengen. Zy had een der dienstmeisjes om een glas water ge vraagd, maar nog voordat zy het aan de lippen had gebracht, was zy in onmacht go- vallen, en men had haar voorlooplg op een sofa gelegd. Zy was nog niet weer tot bewustzyn ge komen, toen het bericht kwam, dat men den naar beneden gestorten heer gevonden had, maar hem niet alleen, ook nog een tweeden heer, en zy hadden elkaar zoo vast omklemd gehouden, dat het moeite gekost had hen van elkaar te krijgen. Op draagbaren werden de beide mannen naar het hotel gebracht, waar dadelyk een paar dokters kwamen. Yon Ranten, byna onkenbaar, zóó verpletterd was hy, behoefden zy eerst niet te onderzoeken om te coneta- teeren, dat hy dadelyk dood geweest moest zyn. By Rudolf Imberg echter ontdekten zy tot hun groote verbazing nog zwakke teeke nen van leven. De hoop op behoud van zyn leven evenwel scheen met het oog op de kneuzingen, die men by een nauwgezet onder zoek constateerde, uiterst gering. De dokter van het dorp en de beide vreemde collega's, die zich onder de zomergasten bevonden, waren het er over eens, dat "de arme jonge man hoogstens nog een paar uur zou kun nen leven, en dat hy vóór zyn einde hoogst- waarschyniyk wel niet weer tot bewustzyn komen zou. Daar verscheen plotseling nog een vierde helper: een beroemd Zuiddultsch chirurg, die eerst den vorigen dag in het dorp aangekomen was, zoodat de dokters van zyn aanwezig- Ten slotte moest wel de zucht naar fiere beslistheid zegevieren: men m o e s t weten, wat er gewild werd. En toen bleek, dat de Christelyke geest ook hier de overheerschende was. De meerder heid drukte haar aympathie uit voor de beid nog geen kennis droegen. Hy onderzocht Imberg nog eens en ging niet met de drie dokters mee, die het er vry wel over eens waren geweest, den reddingloos verloren patiönt alle behandeling te besparen, welke hem slechts overbodige pyn bezorgen kon. „Zoo lang er nog adem in hem is, hebben wy geen recht, hem verloren te geven", zeide de professor, en de dokters stonden geheel versteld, toen zy zagen, met welke zekerheid hy oogenblikkeiyk de behandeling begon. Een paar maal scheen het zwakke levensvonkje onder zyn handen te zullen uitdooven, en alle hulpmiddelen der medische wetenschap moesten worden aangewend, om het weer aan te blazen. Maar na verloop van oen uur waren toch de gebroken ledematen naar alle regelen der kunst gezet, gespalkt en verbon den, en de nog altijd bewustelooze patiönt was in een stille kamer van de beneden verdieping te. bed gelegd. De groote chirurg, die anders maar een paar dagen hier had willen biy ven, verklaarde nu, dat hy in elk geval blyven zou zoolang zyn aanwezigheid den patiënt van nut kon z(jn, waymee hy zipli de vereering verwierf van alle zich in het dorp bevindende toeristen. Do andere dokters haalden de schouders op en zeiden: „Jammer voor de aangewende moeite, want hy kan den nacht toch niet doorkomen." Maar den volgenden dag voor spelden zy niets meer, want Rudolf Imberg was niet alleen den nacht doorgekomen, maar zyn hart werkte ook weer veel krachtiger, en hy was zelfs weer voor eenige oogenblikken tot bewustzyn gekomen. „Het is een wonder", zeiden de heeren nu, en zonder wangunst voegden zy er aan toe: „Als deze verlenging van zy'n leven werkeiyk als oen winst voor hom is to beschouwen, rechterzyde; de liberalen verloren hun Yendel vryschutters. Dr. Bronsveld staat weder alleen, als vroeger, met een klein gToepjo getrouwen, küorrlg en mokkend, als de man van Friedrichsrube in caricatuur. dan heeft hy zo enkel en alleen te danken aan den professor." Op grond van brieven, die by Rudolf ge vonden waren, had men mr. Yolkmar telo- graphisch in kennis gesteld van het ongeluk, dat zyn vriend overkomen was. Den volgenden dag 's avonds kwam de advocaat roeds in het bergdorp aan. Maar hy kwam niet alleen. Hy was vergezeld van een ouden, gebogen man, dien hy met beide armen moest steunen, toen zy uit den trein stapten. Rudolf was geheel bewusteloos, toen zy ln de ziekenkamer kwamen. Zyn oogen waren wel wyd geopend, maar hy herkende zyn vader evenmin als zyn vriend, en zyn uiterlijk geleek nog altyd dat van een stervende. Daar de oude lombardhouder in zyn grenzenloos leed aan niets andera denken kon dan hieraan, dat ook hy niet meer zou kunnen leven, als zyn zoon hem ontnomen werd, moest Yolkmar wel in zyn plaats alle maatregelen troffen, die in het belang van den patiönt noodig waren. En het was natuuriyk, dat hy ook omtrent de oorzaak van het ongeluk en de gebeurtenissen, die er aan waren voorafgegaan, nauwkeurige inlichtingen trachtte in te winnen. Dat Rudolf Imberg het offer was geworden van een wèl voorbereide, scbandelyke misdaad, stond spoedig by hem vast. Reeds het feit, dat von Ranten en Imberg elkaar vast om klemd hadden gehouden als mannen, die samen op dood en leven worstelen, had daarop gewezen. Bovendien was door een nauwgezet onderzoek geconstateerd, dat er opzetteiyk eenige spykers uit de leuning waren getrokken. Als een van beiden deze schurkenstreek begaan had, moest het von Ranten zyn geweest, en Volkmars verdere nasporingen brachten hem gauw genoeg op het juiste spoor. "Wei is waar kon hy voorloopig nog slecht» enom wille der zuiverheid van den politieken stiyd in ons land ware zulks or.go- twyfeld te wensclicn. Maar wat „Rome" betreft, zyn wy voor een wederopleving van Bronsveid's gosinaideoiden Kiezersbond allerminst bevreesü. „Rome" heeft reeds gedurende 19 oc-uwen aan hóól wat aneïere, on reusachtig gvooter, vyanden het hoofd geboden, om voor zulke vermakeiyk kleine pygmeeën beducht to kunnen zyn." De Standaard zegt onder het hoof-J „Tragisch" Er ligt iets tragisch in li6t lot van dr. Bronsveld. Dit zy in vollen ernst on zonder eenig leed vermaak ge/ogd. De Utrechtscho predikant is toch geenszins een alledaagsch mensch. Een bekwaam, dikwerf interessant scliryver, wiens pennevruchten ons en velen met ons niet zelden genot on leering gaven. Een werkzaam man, die met y ver en groote toewydiug zyn ambt en alles, waartoe hy geroepen wordt, waarneemt. En zoo'n man, op wiens bezit iedere party trotsch zou kunnen zijn, laat zich telkens door een sterk gedreven individualisme bren gen op een plaats, waar hy vroeger zeker nimmer zal gedacht hebben ooit te zullen komon. Van Houten en Bronsveld - liet zyn twee gansch verschillende personen. De éón maakt propaganda voor het meest grove ongeloof; de ander verkwikt u niet zelden door de warmte, waarmede bij voor zyn belydenis opkomt. En toch bestaat er overeenstemming tusschen hen. Yan Houten beeft zich door zyn zucht tot critiek en door zyn toon van ik-alteen-weet- het van schier al /Jjn partygenooten ver vreemd. Bronsveld gaat blykbaar denzelfden weg op. Wat den Utrechtschen predikant Donderdag overkwam, staat dan ook waariyk niet op zichzelf. Heel zyn leven door lag hy overhoop met hen, die toch in engeren of ruimeren zin zyn geestverwanten waren. Het begon al met Groen. Het werd sterker met dr. Kuyper. Maar ook met Gunning en zooveion meer kon hy het niet vinden. En thans de breuke met dr. Do Visser. Aan wie de schuld 'i Aan Groen, aan Kuyper, aan Gunning, aau Do Visser? Dat is vanzelf onaannemelijk. Ook in liet veriaion van de vergadering van Donderdag ligt iets tragisch. Dr. Bronsveld verliet vroeger de vergade ring van het Centraal Comité, van de Unie „Een school met den By bol," van Obrislolyk Nationaal, van de Ver. tot Chr. verzorging van krankzinnigen: thans die van zyn eigen maaksel, den „Chr.-Hist. Kiezersbond." Welk een zegen had hy kunnen zijn voor de actie tegen ODgeloof en Revolutie, wan neer by hem het individualisme minder sterk dan de zucht tot samenwerking ware geweest. De Standaard zegt onder het hoofd „Onrecht": God. Staten van Zuid Holland hebben liet bekend besluit van den R y n s b u r g e r Raad, om de openbare school op te heffen, niet goedgekeurd. Dit klopt met de wet. Zoolang er nog 8 of Al leerlingen zyn, die de openbare school bezoeken, schijnt liet wet- telyk niet gerechtvaardigd die school op te heffen. Niet zonder recht wyst evenwel De Maas bode er op, hoe ook hier weer blyikt, dat de openbare school do meest bevoorrechte is. Daar de wet. zeifs het kleinste openbare schooltje liefderijk beschermt, maar zoo hard vochtig mogeJyk is tegenover de byzondoro scholen. Immers, wanneer aan een byzondore school het getal leerlingen daalt beneden do v y f en twintig leerlingen, wordt het subsidie van bet Ryk ingehouden. Dan geen pardon. Ook al heeft de intrekking van subsidie de opheffing dep school ten gevolge aau de wet moet vojdaan woj^n. Maar aks een openbaio cehool nog slechts acht leerlingen ielt, moot net llyk zyn sub- I sidie geven on moet de gemeente do instand- veimoeden, hoe do samenhang der feiten was en hoe de vreeselyke gebeurtenis zich had toegedragen. Want degene, dien by voor don schuldige hield, was dood, on do beide eenige personen, die hem daaromtrent mis schien inlichtingen zouden hebben kunnen geven, zou men tevergeefs kobben ondervraagd. Lilli von Ranten t.och was eveneens ernstig ongesteld; zy had .hersenvliesontsteking, en men vreesde voor naar leven weinig minder dahr voor dat van Rudolf. Movrouw Theresa Halier, aan wie Yolkmar bericht gezonden had, was volgens haar Ulegrapliiscli antwoord reeds c-p weg naar Tyrol, om haar nicht by te staan. En daar verschillende zaken van het hoogste gewicht don advocaat zeer lot zyn leedwezen naar huis terugriepen, had hy besloten, alieen nog haar aankomst af te wachten, voordat hy de terugreis aanvaardde. Welke rol de ongelukkigo briljanten vlinder by de gebeurtenissen ook gespoeld hebben mocht, dat hy or eon beslissend aandeel aan had gehad, kon niet twijfelachtig zyn. Volk- mar was vast besloton mot te wachten zonder iets te doen tot Rudolf of frouio von Ranten in staat zou zyn, den sluier van hot geheim op to lichten. Maar voordat hy met mevrouw Haller gesproken had, kon hy niets beginnen, en om haar zoo gauw en zoo zeker mogolyk te spreken te krygen, reed hy baar tot het laatste spoorwegstation te gomoot. Stipt op tyd kwam de trein aan. Maar Yolkmar geloofde zyn oogen niet te kunnen vertrouwen, toen hy, uitkijkende naar de imposante verschyning van mevrouw Haller, een andere, welbekende slanke figuur in de geopende deur van een coupó derde klasse zag staan. (Wordt vervolgd.) Hot De-Wel-gedenkfecken te 8cliiers<clu nan deu Kiji». De befaamde snoever, Boerenhater en operetten-generaal Brabant, die tydens de drlften- quaestie, of by een ander conflict tussohen Engeland en Transvaal, aanbood met twee duizend, zegge 2000 man, de Zuidafrikaaneche Republiek even te gaan veroveren, heeft ontslag genomen als Inspecteur-generaal van de Koloniale Verdedlgingamacht in Kaapland en hoeft een benoeming aanvaard by den staf te Pretoria, waarhoen hy reed» is vertrokken. Er Is nog een inspecteur-generaal ln Zuid-Afrika, maar met een echt Hollandsohen naam: De Wet. Deze voert volgens betrouwbare berichten reeds sedert eenige maanden geen bepaald commando meer aan, maar is belast met de opperleiding van alle strydmachten ten zuiden van de Yaal- en Oranjerivieren, waartoe hy inspectiereizen tot vor in het zuiden maakt. En waaitchyniyk heeft deze inspecteur-generaal, die nu eens hier en dan weer plotseling daar Js, waar do omstandigheden het maar verelsohten, bet den Inspecteur-generaal Brabant elndeiyk zóó zuur gemaakt, dat deze de geheele Kaapkolonie aan de inspectie van zyn tegenstander overlaat en met een mooi nieuw pak zich ln de aangename omgeving van lord Kitchener door do bevolking van Pretoria en Johannesburg gaat laten bewonderen. De afwezigheid van berichten over De Wet 1» door zyn tegenwoordigen werkkring vol doende opgehelderd; terwyi hieraan ook kan worden toegevoegd, dat hy een voortreffeiyke gezondheid geniet. Een aantal weken geleden dineerde en overnachtte Oom Christlaan nog op een zyner reizen te De-Wet«-dorp. Hy bracht zyn gastheer ln verrukking door zyn opgewektheid, maar had eenige dagen voor zyn aankomst tevens een paar Engelsche officieren, die zyn gevangonen waren en zich niet ontzagen hun bewakore op de ergeriykste wyze te beleedlgon, met eonige nogal gevoelige argumenten tot verstandige en fatsoenlyke lieden gemaakt. Het is zelfs den Engel8chen welbekend, dat De Wet zyn krygsgevangenen steeds uitnemend pleegt te behandelen, maar beleedigingen wacht hy nu nog evenmin als vroeger af. Het is merkwaardig hoe De Wet's naam, ondanks het woinlge, dat men sedert maanden van hem porsooniyk hoort, op aller lippen blyft. De „Vossische Zeitung" deelt mede, dat don 17den November te Schierstein, naby Wiesbaden, een borstbeeld van den beroemden aanvoerder zal worden onthuld, waarvan het bovenstaande een afbeelding is. De Nederlander, in wier redactiebureaux, zooals men weet, mr. Verkouteren zitting heeft genomen, zegt: De beslissing is te Utrecht gevallen. „De „fractie-De Visser—Verkouteron" is door den Bond in 't geiyk gesteld tegenover de „fractie-Bronsveld Yan Leeuwen." Daar mee is het beslist, dat de Bond niet langer den liberalen kant wil worden uitgestuurd. Dat zy met de andere Christelyke partyen aan de rechterzyde en met met liberalen, radicalen en socialisten-aan de llDkerzyde staan wil. De heeren Prof. dr. Van Leeuwen en dr. Bronsveld zyn dan ook, staande de vergadering, uit den Bond getreden, welk voorbeeld"door enkelen hunner aanhangers is gevoijyl. De koers, die nu is gekozen, wordt wol eens de nieuwe genoemd, maar feitelyk is hy de oude. Van den aanvang af is de Bond anti-liberaal geweest. In 1897 koos hy by herstemming vóór de liberalen en tegen de antirevolutionairen party, maar dat was toen iets abnormaals. De meerderheid van den Bond was reeds toen van gevoelen, dat de antirevolutionairen dichter by de Christelyk- Historischen stonden dan de liberalen, maar zy meende, dat er dadelyk gevaar dreigde voor het Protestantsch beginsel en dat daarom, by wyze van uitzondering, de liberalen de voorkeur moesten hebben. In 1901 is dus eenvoudig de regel doorgegaan, wat in 1897 niet mogeiyk was, en daarom is or thans slechts in schfjn van een nieuwen koers sprake. Van de zyde der fractie Bronsveld werd vooral op het Roomsch gevaar gewezen, maar daartegenover werd opgemerkt, dat de Room- schen juist aan de liberalen 't meest te danken hebben gehad. Het was dus niet zeer logisch uit een anti-Roomsch standpunt de liberalen op het kussen te helpen. Ook kon, waar het Chrlsteiyk beginsel werd bedreigd, het gevaar voor het Protestantsch beginsel niet meer uitsluitend op den voorgrond staan. De zoo genaamde godsdienstige liberalen worden ^teeds minder talryk en de andere libèialen glyden steeds meer af naar het radicalisme, dat elk godsdienstig leven met verwoesting bedreigt. Van de liberalen is dus voor een godsdienstige staatkunde weinig meer te hopen. Enkele aanwezigen deden nog uitkomen, dat d& Bond zelfstandig had moeten blyven. By eerste stemming had elk district een eigen candidaat moeten hebben. Dat argument werd op den voorgrond gozet door hen, die afkeur den, dat sommige districten reeds by eerste stemming een vrjj-antirevolutionair of een antnevolutionair hadden gekozen, doch die zelfde heeren hadden niet geopponeerd, toon in 1897 Haarlem, by eerste stemming een volbloed liberaal dan wel niet" stelde, maar steunde en aanbeval. Het is niet altyd moge- lyk by eorsto stemming een eigen candidaat te nemen, zonder in do kaart te spelen van de meest principiëele tegenstanders. De Hollander uit zich eveneens over het te Utrecht gebeurde, en vraagt aan 't slot van zyn beschouwing wat dr. Bronsveld nu doen zal. „Het is niet de eerste keer, dat hy onder protest een vergadering verlaat. Hy deed dat ten opzichte van do a.-r. party; hy deed dat met de Unie; hy deed het ook mot de Ver. tot Chr. verz. van krank zinnigen; hy deed het voorts met Christelyk- Nationaal Schoolonderwys; en hy deed hot thans met den Christelyk-Historischon Kie zersbond, ongeveer een maaksel van zyn handon. Wat nu? Weer een nieuwe party? Niet onmogelyk." De Tyd is van oordeel, dat dr. Bronsveld wel een nieuwe party zal zion op te richten, en Het Centrum zegt aan het adres van ue uitgetredenen „Die oude garde kan nu zeggen met de grenadiers van Napoleon: „La garde meurt, mais ne se rend pas." Of zy voorgoed dood en begraven zal biyken? Om wiJle van de gemoedsrust dier veteranen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5