LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 19 OCTOBER. - DERDE BLAD.
HERFST.
feuilleton.
OM Dl VLAS.
f No. 12778
Anno 1901.
Aan uw venster», om uw dak, In de kruinen
van linde en kastanje heeft hy u met luid
ruchtige stem van zyn komst vertokerd
de herfst. Onvriendelijke, die hy ie. Sluit
uw vonsters en deuren, die ge dagen dagen
lang gaatvrU hadt opengezet voor bloemengeur
en vogelenliod, om een lichtenden, koestrenden
glimlach van den zomer op te vangen. Do herfst
vraagt geen gastvrijheid van de menschen,
de meedoogenlooze verwoester, de vermetele
plunderaar van tuinen en bossehen, van velden
en hoven. Met alles overstemmend geweld la
hll de nog koatelUk versierde feestzaal der
natuur binnengedrongen, heeft het gevederd
orkest verschrikt doen uiteenstuiven en ver-
1 stommen en zich niet bekommerd om do
rechtmatige verontwaardiging van z|Jn schoo-
inen, gratievollen voorganger den zomer.
'jMet zijn geweldigen geesel drijft hy den
igonzenden regen, met gierend gekletter tot
in alle schuilhoeken. Met somber gehuil vaart
!bU door het hooggekruinde geboomte, de voor
|den wal liggende vaartuigen schommelt hy
jals reuzen wiegen op den wassendeD, deinen-
'den vloed. De gaslantaarns trillen onder zijn
;it}zeren greep en in dartelzieken overmoed
lontrukt hy u hoed en regenscherm, om zo
leiders als met daemonlsch vermaak neer te
.smakken ln water en slik. Onvoorzichtig
'•.opengelaten deuren werpt hy met grlmmlgen
;»lag dicht.
En als bleskwazig licht „van den morgen
traag en lusteloos met by na hopelooze inspan-
jning door-de nevels dringt dan ziet ge de
'sporen van het wilde Intochtsfeest van regen-
I vlagen en stormen van den mots ontzienden
herfst. In uw hof staan nog de weinige
kinderen van Flora, gebogen en nog glinsterend
en druipend van den regen, u aan te staren,
als verwonderd, dat ze er nog zyn. Om uw
voeten ritselen en schuifelen de geelbruine
bladeren in rusteloos gewir-war. Door en tus-
■cben takken en twygen komen ze zachtkens
zachtkens naar omlaag, losgerukt van hun
.steel, om straks door den wind te worden
voortgedreven, weggevaagd, door menscheu-
Toeten vertreden in 't siyk.
Hoé zecre valleu ze af, <lie zieke zomerblSren;
Hoe zinkon zo, nltoruaal, die eer zoo groene waren,
Te grondewa&rdl
Maar daar is van den guren gast nog wat
anders te zeggen: ook heeft hy zyn deugden,
zelfs buien van gulheid en goedwilligheid.
Heeft de zomer het ons dlkwyis onmogelyk
gemaakt het grootste deel van den dag binnen
de zwoele, drukkende muren van ons huis door
te brengen de herf3t komt liefst met een
prettig stemmend evenwicht van warmte en
koelte. Heeft hy 't voor 't kiezen, dan gunt
hy de frissche, zenuwsterkende temperatuur
van 20 en 3D graden de voorkeur. Zwakke,
weekeiyke naturen, die met buitensporige
thermometerstanden van tachtig en negentig
dwepen, vinden by hem geen genade. Hy
is niet onbiliyk, de herfst: veel ontneemt hy
ons, doch niet, zonder in ruil terug te geven,
wat de zomer ons moet onthouden. De
vliegen- en muggenzwermen, kwellingen voor
monsch en dier, dag en nachthy heeft
ze als met tooverslag naar hun donkere
schuilhoeken verbannen. Nachtegalen duldt de
vogelhater niet maar in de gezellig verlichte,
sacbt verwarmde huiskamer zeurt in toonlooze
variatiörï de theeketel zijn nachtegaal.
Zie, dat is een groote verdienste van
dien stormenden geweldenaar hy dryft de
uithulzigen weer huiswaarts uit den
vreemde naar eigen vaderland, eigon stad en
woning. Hy waakt soms gestreng voor de
rechten van den huiselyken kring en voldoet
het verlangen naar gezellig verkeer, dat hy
opnieuw ln ons hart deed ontwaken. Onder
dat masker van ruwe vernielzucht, van onver
biddelijke hardvochtigheid echuilt by den herfst
Dog veel vriendeiyke gulheid en milde goed
hartigheid; hy kan zelfs vroolyk en innemend
zijn. Maar by dat alles bewaart hy den toon
van waardigen ernst en zelfbewuste eigen
waarde. Hy voorkomt, dat wy door de warme,
weelderige bekoring en genotzucht van den
zomer ontaarden totydele, lichtzinnige wezens,
voor wie leven ©n genieten slechts woorden
van geiyke beteekenis zyn geworden. Wie
zou durven beweren, dat do herfat niet zyn
eigen aard igo genoegens hoeft 1
Kunst, leetuur on oonversatie bieden eon
reeks van ontspanningen, een ryko bron van
~~jjOOger en duurzamer genot, dat de lange,
9)
„Ah ja, Lombroso."
„Juist, Lombroso. Welnu I Lombroso zal u
zeggen, dat hot beter la, dat deze deserteur
aan zyn neiging om te slaan te Tonkin of
waar ook toegeeft, dan in een voorstad van
Genua. Hy is geboren om to slaan, hy wil
y slaan, hy vraagt om te slaan en hjj slaat.
Alles is zoo goed als het kan."
„Voor dat soort mag het zoo zyn. Dat
noemt echter niet weg, dat deze ziekoiyke
koorts, welke alle nationaliteit en plichtgevoel
by - iemand doet verdwijnen, vreemd en ver
ontrustend is. En zonder twyfel is het zoo,
indien het die wilden, die heethoofden, zooala
doze Capuana, of deze onnoozelen, zooals
Lantosque, betreft, maar als men zekeren
denkers vroeg, ik zeg denkers, ik zou
grappenmakers kunnen zeggen zouden zU
u antwoorden, dat, behalve het weder-dienst-
nemen in het vreemdenlegioen, Capuana geiyk
heeft met zyn land te verlaten en do wapenen
weg te werpen, eo dat wy »en beroep van
dwazen uitoefenen door altyd op weg te zyn
om de grenzen af te bakenen of te bewaken,
in afwachting om te ©eniger tyd het beroep
van beul waar te nemen (ach, dat zien wy
immers dageiyke gedrukt) en ons loven voor
de anderen te wagen. Een vreemde tyd tegen*
woordig, Bergierl"
„Zeker, zeker. Maar als u m$n meettfag
wilt weten, dan geloof ik, dat het altyd zoo
geweest Is".
Wie weeir zzkit Betaal*.
afmattende zomerdagen en dlkwyis niet minder
swoele avonden ons niet kunnen geven. Ver
vlogen zomer! toch wel hangt nog ons
hart san uw beeriyk sehoone dagen, uw
stralend azuur, uw kosteiyken wildzang ln
veld en bosch, de weelde van het „buiten-
zyn" ln ons duin en aan het strand 1 de
herfst nu laat ons do zoete herinnering van
blyde dagen, van onze gelukkigste uren
misschien, van een jong verleden, dat in een
niet verre toekomst op zyn schreden kan
wederkeeren, als Gods heeriyke schepping tot
een nieuw en vernieuwd leven ontwaakt.
R. K. A. v. üimr.
Gemeenteraad van Voorscholen.
Voorzitter de Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
Ingekomen
a. Procesverbaal van kasopnemlng.
b. Missive van mej. M. Verhoog houdende
dankbetuiging voor de aan haar verleende
gratificatie.
c. Besluit vart God. Staten tot vaststelling
van de gem.-rekefiing.
Do onder a c vermelde stukken worden
aangenomen voor kennisgeving.
d. Adres van H. Balfoort alhier, houdende
klachten, over den last dien hy ondervindt
van woonwagens.
Gesteld in handen van B. en We, om
daarop te praeadviseeren.
Hy salueerde den luitenant en trok zich in
zyn tent terug, waar by zich op zyn leger
uitstrekte. Hy las dien avond niet, zyn ge
dachten werden te veel beziggehouden en hy
kon ook met slapen. Een ongewone onrust
hield hem wakker. Hy kon dien Capuana niet
uit zyn hoofd zetten. Die zou niet als geélec-
trlseerd zyn geweest, niet opgewonden, wyi
een vlag op een gletscher wapperde! Hy
spotte misschien wel met de vlag. Deberle
zou gaarne geweten hebben wat de jagers,
over wie hy het bevel voerde, van den deser
teur dachten.
„Bal Zy analyseeren gelukkig niet. Zy doen
hun plicht by instinct, zy offeren zich op,
zooals de Terre-neuve menschen redt. Maar
hoe zal het zyn, als de Capuana's talryker
worden?"
Hoe geheel soldaat Deberle ook was, hield
hy toch niet van een bloedbad, koesterde hy
geen haat jegens vreemdelingen. Hjj zou niets
liever doen, dan het geweer presenteeron by
de algemeen© verzoening der volkeren. Hy
wist de menschliovendheid op prys te stellen,
hy had er gevoel voor, evenals voor het vader
land. Maar moest men aan dien droom van
goedheid, van vergetelheid, van liefde, die even
bedrlegiyk als aile droomen was, den dage-
lykechen plicht opofferen, de voortdurende
waakzaamheid van den zoon, die den geboorte
grond evenals oen geüefd wezen, dat bedreigd
wordt, beschermt? Het was wel gemakkeiyk
om aan zyn instinct toe te geven; het meer
verheven denkbeeld van de menschliovendheid,
die hooger staat dan de eigen haard, was
bewonderenswaardig; maar de werkeiykheid
was strenger, treuriger, trok enger grenzen.
Het ging hun, die de banden verbreken, de
verplichtingen van de vaderlandsliefde van zich
afschudden, als ra.ez de die-hun
Adres van G. 8. y. d. Sprayt en 60
andere bewoners v. d. Ryndyk, houdende
verzoek te bevorderen, dat aan de Vink een
halt komt van de EL U.-S.-M.
Dit adres wordt gesteld in handen van B.
en We. met opdracht krachtige pogingen ln
het werk te stellon, opdat aan het alleszins
billijke verzoek van adressanten worde voldaan,
Adressen van dr. W. A. F. Bannier en
mr. L. D. J. Reeser Cuperus om ontheffing
van EL O. wegens vertrek.
Wordt reep. ƒ12 en ƒ4.76 ontheffing ver
leend voor 8 maanden.
Aan de orde ls:
a. Praeadviea en voorstel van B. en Ws.
ln zake de adressen tot afschaffing van de
kermis.
De Voorzitter deelt mede, dat behalve het
adres van den kerkeraad der Ned.-Herv. gem.
sinda de laatste vergadering nog zyn inge
komen adressen van den kerkeraad der Ger.
gemeente en van de afdeeling Voorschoten van
Patrimonium te dier zake.
Het uitvoerig praeadvies van B. en Ws.
geeft eerst een historisch overzicht van de
pogingen in de laatste 20 jaren beproefd om
de kermis afgeschaft of Ingekrompen te
krygen.
In 1880, 188-t, 1892 en 1898 is deze zaak
ln den Raad behandeld.
Het resultaat is, dat de kermis onveranderd
gehandhaafd ls. Wel is in 1892 de laatste
Zondag vervallen, maar spoedig weder hersteld,
hun bloedverwanten zouden opofferen aan een
onbestemde genegenheid voor vreemden.
Om het even, het was een vreemde tyd,
zooala Deberle tegen Bergier had gezegd, en
de desertie van den Italiaan deed den officier
weer denken aan al de vreeselyke vraagstuk
ken, aan de zedelijke, politieke en intellec-
tueele regeeringloosheid van den tegenwoor-
digen tyd. Een vreemde tyd, inderdaad, waarin
men het hoofd stiet tegen de harde werke
lykhoid, zoo de hersenen zich niet verloren
in een ziekeiyk mysticisme.
„Do droom 1 De droom is schoon en aan-
trokkeiyk, zooals die afgrond, welken myn
soldaten zyn overgegaan. Maar de werkeiykheid
is de boomstam, die het mogeiyk maakt om
over dien afgrond te komen,"
En langzamerhand gaf hy zich aan meer
trooatryke gedachten over. In de onrust van
dezen tyd had hy ten minste een steunpunt
gevonden, dat gevoel van plicht, dat de kern
van zyn beroep uitmaakte. Men was bier boven
op de Alpen ver van alle strydvragen en
onzekerheden van de wereld daar benoden
hem. Men leefde hier afgezonderd in do vrye
natuur. En deze dappere lieden, die uit alle
oorden van Frankryk waren gekomen om
onder dezelfde uniform te dienen, die-slapende
soldaten waren evenals hy zonder zorgen, ge
woon hun bestaan in éón woord saam te
vatten, het schoonste van allen, het woord:
dienen.
Zelfs, terwyi hy aldus herhaalde, dat hy
diende, vergat Deberle de droefgeestigheid, welke
hem dikwjjls overmande, wanneer hy aan zyn
moeder dacht, die daar boneden te Bayonne
woonde. Zy sluimerde zacht op dat uur, of,
wakker geworden, dacht zy aan haar zoon,
zooals hy aan haar dacht. O, zy beklaagde
zich niet, noch hem I Voortgesproten uit een
nadat een adres met 86 hand teek enin gen by
den Raad was Ingekomen.
B. en Ws. achten de voorstelling, door
adressanten van de kermis gegeven, over
dreven, maar geven in overweging te trachten
de kermis te vervangen door een ander volks
feest, 'dat meer waar kunstgenot aanbiedt,
den sport ln den vorm van ringrydery en
volksspelen bevordert, waarby voorwerpen op
het gebied van landbouw en ny verheid worden
tentoongesteld enz.
Men moet trachten een feest te geven, dat
ook voor meer beschaafden aantrekkeiyk is,
daarom stellen zy voor, aan adressanten
te berichten wat in 1898 ook aan de toen
malige adressanten is medegedeeld n.l. dat de
Raad bereid is hun verzoek in gunstige over
weging te nemen, zoodra zal zyn gebleken,
dat de viering van een jaariyksch feest byv.
op 81 Aug., door voldoende bydragen zal zyn
verzekerd.
De heer De Graaf kan zich met de be
schouwingen der adressanten niet vereenigen,
omdat hy het vernederend vindt voor de
ingezetenen, dat de kermis enkel aanleiding
zou geven tot schandaal. Do oneenigheden,
die by de laatste kermis hebben plaats gehad,
zyn niet aan Ingezetenen van onze gemeente
te wyten. De mindere man kan elders zyn
genietingen niet zoeken, zooals meer ge-
fortuneerden. Wat daar op de kermis gebeurt,
is zoo erg niet. De R.-K. Volksbond heeft
overwogen of hy mee zou doen aan de anti-
kermis beweging, maar heeft hier met toe
kunnen besluiten, omdat hy de kennis niet
afkeurt, wanneer er maar gewaakt wordt
tegen onzedeiyko vortooningen enz. Wel zou
men er prys op stellen, indien de kermis
vroeger begon en vroeger eindigde, het moet
geen fête de nuit zyn.
De heer Schoor is voor handhaving van de
kermis. Hy kan zich echter voorloopig met
het praeadviea van B. en Ws. wel vereenigen,
maar vraagt: wie zal dat betalen? Hy wil
een afwachtende houding aannemen, maar
wenscht zich tot niets te binden, zelfs niet, al
kwam er een volksfeest. Het biykt, dat lang
niet iedereen de kermis onzedeiyk acht. De
Roomsch-Katholieken, die anders in de politiek
éón iyn trekken met do anti-revolutionairen,
gaan hierin niet met hen mee. Hy ls een
voorstander van een onschuldig feest als de
kermis. Wat in de adressen wordt vermeld
acht hy zeer overdreven. Er zyn ook mannen,
die elders hun genot zoeken, maar toch tegen
de kermis zyn. De notabelen moeten meer op
de kermis komen, dan zal deze vanzelf van
karakter veranderen.
De heer Van Kempen acht het in het
zedeiyk belang van de gemeente de kermis
niet te—handhaven. De kermis heeft in den
tegenwoordigen tyd haar reden van bestaan
verloren en ia geworden een groote bron van
zedeloosheid Hy zou hot wenscheiyk vinden,
dat beslist werd vóór of tegen de kermis.
De Yoorzitter geeft den heer v. Kempen ln
overwoging dan te stemmen tegen het voor
stel van B. en Ws., dan kan hy later zoo
noodig een voorstel doen om de kermis af
te schaffen. Tegen vroeger beginnen, zocals
de heer De Graaf wenscht, bestaat het be
zwaar, dat de Zondagswet zich hiertegen
vorzet, en zoolang deze bestaat wenscht hy haar
te handhaven. Do heer Schoor kan z. i. niet
stemmen voor het voorstel van B. en Ws.,
wanneer hy de zaak onbeslist wil laten, want
komen adressanten met dougdelyke waar
borgen voor een iiarljjksch feest, dan zyn wy,
by aanneming van het voorstel van B. en
Ws., zedeiyk verplicht de kermis af te schaffen.
Nadat de Voorzitter nogmaals het standpunt
van B. en Ws. heeft uiteengezet, die aan het
volk niet iets willen ontnomen, zonder er iets
beters voor in de plaats te geven, ontstaat
nog eenige discussie, waarna het voorstel van
B. en Ws, wordt aangenomen met 6 stemmen
voor. De heer Schoor onthield zich van mede
stemmen.
bBenoeming van onderwijzers voor het
herhalingsonderwys,
Hiertoe worden mot algomeone stemmen
benoemd de heeren: H. K. Overdiep, C. v. d.
Graaf en P. Niekerk en de dames 8 de Vries
en M. C. Sierig.
c. Vrystelling vrye- en orde oefeningen
gymnastiek.
Wordt besloten cfm. het voorstel van B.
en Ws. hiervan weder dispensatie te Tragen,
nadat de Voorzitter had verklaard mede te zyn
gegaan met het voorstel, omdat hy in do
80ldatenra8, zaten het kind do opofferingen in
het b)06d. Hy gehoorzaamde daaraan. Zy was
er trotsch op.
„De overerving moest dus wel haar goede
zyde hebben," dacht beberle.
In een opeenvolging van droombe^den en
visioenen, waarin hy nu eens grillige rqen
van Italiaan8che deserteurs zag, welke zyn
soldaten tot hem brachten, dan weer j-xrder-
lingo vlaggen, die boven de sneeuw wapper
den, sluimerde Deberle langzamerhand in en
viel eindeiyk evenals zyn soldaten in
een vasten slaap, tusschen de eenzame hooge
bergtoppen.
Hy werd een paar uren later plotseling en
onzacht door een hevigen wind gewekt, die
nog ln de verte op een huilenden, mensche-
ïyken klaagtoon geleek, maar, naderby
komende, het linnen van zyn tont deed schud
den en hc-t een geluid als -van trommolslagen
liet voortbrengen. Een storm was opgekomen
tusschen de bergen.
In de Alpen heeft men van dio verrassin
gen. Het vorige jaar, in de maand Augustus,
waren Deberle en zyn manschappen onder een
soort van stofhagel Ingeslapen en tusschen
opeengehoopte massa's sneeuw ontwaakt.
Dezen keer was het geen sneeuw, maar een
storm. De wind gierde, floot, huilde als een
lovend wezen; hy was losgebroken ale een
ontsnapte krankzinnige, die woedende kreten
uitstoot. Deberie hoorde tusschen dit huilen
het kraken van de beukeboomon. Z^n eerste
gedachte was: „En de vlag?"
Zou deze woedende wind de vlag, door
Orthogaray geplant, de trouwe leidsvrouw,
waarop de troep zyn oogen onder het marchee-
ren gericht hield, ontzien of haar neerslaan?
Misftchtao, dat da afcerm, die in de diepte
tegenwoordige omstandigheden niet zou durven
voorstellen, lokalen by te bouwen, hoewel hy
overigens een voorstander is van gymnastiek
onderwijs.
d. "Voldoening uit den post voor onvoor
ziene uitgaven.
Hier®* worden vtnctiulltod* hydragon vol
daan tot een gezamenlijke som van ƒ87 425.
e. De gemeente-begrooting dienst 1902.
Deze wordt na artikelsgewyze behandeling
met algemeene stemmen vastgesteld in ont
vangst en in uitgaaf op 22,713.04, nadat
by den post „Verlichting" de heeren Van
Kempen en Schoor hadden aangedrongen op
meer licht, waarvan de laatste, naar hy
verklaarde, een groot voorstander was, inhet
belang der zedelykheid, en nog een tweetal
posten, op voorstel van B; en Ws. waren
verhoogd, n.l. „Subsidie aan de ambachts-
teekenschool" van f 125 of 150 en „Kosten
van publieke vermakelijkheden" van f 10 op
f 50 ten einde zoo mogeiyk door het fanfare
korps één of twee muziekuitvoeringen to doen
geven.
Niets meer aan de orde zynde sloot de
Voorzitter de vergadering.
Oe werkstaking der transporiarbeiders.
Het plan van de dokwerkers, die een alge-
meenen boycot van Engelsche schepen op touw
wilden zetten, vond, zegt „Het Vad geen
algemeen gunstig onthaal. „Men heeft niet
nagelaten te wyzen op het tweesnydende van
dit wapen, gesteld al, dat het mogelyk bleek
al de georganiseerde arbeiders van het vaste
land in staking te brengen tegen al wat onder
Engelsche vlag de havens binnenvoer. Want
dit laatste is stellig voor bestaanbaarheid en
welslagen van het beraamde plan onmisbare
voorwaarde. Ons land op zichzelf zou, vond
het buitenslands niet nagenoeg algemeenen
steun, er natuurlyk niet aan kunnen denken
zoodanigen boycot te ondernemen. En er is
geen reden om aan te nemen, dat dit door
de Nederlandschö arbeiders niet zou worden
ingezien"
Het wil het blad alleen voorbarig schynen,
aanstonds deze geestdrift een domper op to
zetten te meer daar geheel van den omvang,
dien de beweging neemt, de gevolgon dio
altoos nog slechts globaal geschat kunnen
worden, zouden afhangen.
„Bleek die omvang van beteekenis, dan was
het tyd om middelen te beramen, ondier
alzydige deskundige voorlichting, ten einde
het tweesnydend wapen voor zoover het den
hanteerder kon schaden, zooveel mogoiyic af
te stompen, voor zoover het wonden moest,
zoo scherp mogelyk te doen zyn.
„En bleek te groote schade onontkoombaar,
dan zou stellig het plan moeten worden
opgegeven.
„Doch nu reeds van een daadwerkeiyko
internationale arbeidersmamfestatie tegen En
geland op grond van thans wegens bet
gecompliceerde der materie niet te berekenen
nadeeligo gevolgon do onuitvoerbaarheid te
betoogen, schynt al te gewaagd".
Het „Volksdagblad" zegt, na een be
schouwing gegeven te hebben van hot belang,
dat de arbeiders by het beéindigen var. den
Zuidafrikaanschen oorlog hebben
De arbeiders in schier alle takken van
bedryf moeten begrypen, dat het einde van
dezen oorlog ten nauwste samenhangt met
hun eigen belangen.
Als het Afrikaander volk wordt doodgedrukt,
wordt uitgemoord, zonder dat iomand zich
daartegen heeft verzet, hoe ver zal dan in
don vervólge do overmoed van het militair
en ministerieel geboefte wel gaan?
Wat is er dAn niet te verwachten van
zyn grenzonlooze >>ebzucht?
Wie zullen dienteng-/Adge zwaarder worden
getroffen dan .$d<at do arbeiders?
Als hot den arbeiders .yshier eens kon
gelukken Engeland tot (oeyeven, althans tot
inbinden te dwingen, welk een overwinning
zou dit beteeke^en!
Te schooner zou deze zyn, omdat de arbeiders
hierdoor zouden b;-bben bewezen, dat hun
stryd niet alleen is: een voor persoonlijke
belangen en voor doelt/ dat het geen holle
ïtase is, wanneer met beweertalleen van
den arbeid vs iets goeds en iets groot s-Ji voor
onze happy ie wachten.
En bovendien zouden de arbeiders Joor
loonen, dat ze ?Iet alleen den w i 1 hebben
raasde, de toppen met bereikte. Hy sloeg,
echter tegen hot linnen van de tenten aan,
als tegen de zeilen an een schip in nood.
En boren /fin hoofd en om hem hoen hoorde
Deberle het razen, het gieren, het huilen van^
den wind en het dreunen als van een ruiter-
drom in de verte. Het was een storm, dien
de .toidheden in den omtrek „een wilde jacht"
noemen.
„Ja, de vlagl De wind zal haar afgerukt
hebben I"
Die gedachte liet hem niet met rust. Hy
kon niet meer slapen. Evenals de plicht zyn
leven beheerschto, behoerschte dit eene voor
werp, deze vlag, al zyn denken. Hy wenschte,
dat de dageraad aanbrak, om zekerheid te
hebben. De wind huilde nog altUd, doch niet
moer zoo hevig, evenals een bezetene, die
door zyn razen is uitgeput Vóór hot nog dag
was, stond Deberle op. Men kon op de berg
toppen nog slechts nu en dan een onzeker
licht tusschen de voortgezweepte, voortge
jaagde wolken waarnemen. Hier en daar zwarte
vlekken, moeiiyk te onderscheiden, te raden
eerder: eenige ontwortelde dennon.
De officier beschouwde met angstige inspan
ning den top van de Valetta. Hy onderscheidde
niets. By het aanbreken van den dag zou hy
haar misschien kunnen zien. De wind ging
meer en meer liggen. Men hoorde hem slecht*
nog ln de verte, als eon onweer, dat aftrekt
wegvlucht
Wordl vervolgd
De groote gouden medaille voor wetenschap.
Toen dezer dagen de Berlynsche beroemde hoogleeraar dr. Rudolph Vitchow by gelegen
heid van zyn 80sten verjaardag door geheel de wetenschappeiyke wereld gehuldigd werd,
ontving hy ook van Keizer Wilhelm als een teeken van Zr. Ms. dank en erkentelykheid
voor zyn uitstekenden arbeid in dienst van de ïydendo menschheid, de groote gouden medaille
voor wetenschap, waarvan bovenstaande afbeelding de voor- en keerzyden te zien geeft.
Geen Zwarte Adelaar, niet eens het grootkruis van den Rooden Adelaar, geen ster van
de Hohenzollorn orde la afgedaald naar het knoopsgat van Virchow's rok. Alleen de groote
gouden medaille voor wetenschappen is den jubilaris verleend.
Alsof de Keizer geen geiyk gehad heeft met aldua te handelen I Hoezeer is de waarde
van den Zwarten Adelaar niet verminderd sedert lord Roberts hem gekregen heeft? En is
niet kort voor den verjaardag van Virchow nog verzekerd, dat voor een man als Yirchow
elke orde slechts een beuzeling was, dio de jubilaris als vorstelyk speelgoed in zyn zak kon
steken? Hoe heeft de pers indertyd gejubeld over den ouden Mommsen, die den adelbrief
en deu titel van excellentie weigerde, als lichtend voorbeeld van waren geleerde- en
burgertrots.
dromraeU ook vryzinnige journalisten moesten ten minste tot op zekere hoogte
consequent blyven en zich erover verheugen, als de Keizer, uit consideratie voor do gevoelens
van de burgerlyke democratie, den ouden Virchow niet in de noodzakeiykheid brengt een
brooderiyken kus als mede ridder met lord Roberts te moeten wisselen. De Keizer heoft
juist fijn gevoel en tact getoond. Hy richtte aan den ouden geleerde, die een sieraad is van
het Duitscho volk, als opperste hoofd een zeer waardigen en warmen gelukwensch, en deed
by zyn hartelyken brief den gouden penning voor wetenschappen, dus een geschenk, dat de
geleerde Virchow kon aannemen, zónder dat do gevoelens van den democratischen politicus
Virchow daartegen in verzet behoeven te komen.
Stellig had Virchow de gouden medaille eigeniyk al lang verdiend, maar daar hy ze nog
niet bezat, was het een geschikte gelegenheid om wat verzuimd was goed te maken. Het
zou voor den Keizer, met zyn rtykdom aan verbeeldingskracht en uitvindingsvernuft, ge
makkeiyk geweest zyn, voor Virchow iets byzonders te bedenken, ongeveer in den trant
van de Italiaansche medaille, die alleen voor den jubilaris geslagen is.
Hoevele nieuwe orden, schouderbekleedselB, gedenkmunten, wapenchilden, eereteekena,-
sabelkoppels en vaandellinten heeft de Keizer al niet hoogst eigenhandig ontworpen en inge
voerd. Hy had dus gemakkeiyk een nieuw, nog niet vertoond sieraad kunnen bedenken voor
hot knoopsgat of den hals. Maar als hy het had gedaan, wat zou men dan gecritiseerd, ge
kakeld en den neus opgetrokken hebben I Dat de Keizer Diet iets dergoiyks heeft gedaan en
den ouden heer niet met adelbrieven, titels of ridderorden in het nauw heeft gebracht
tegenover den „democratischen mannentrots voor koningstronen", ïykt byzonder vryzinnig,
en moest juist door de politieke vrienden van Virchow in de pers behoorlyk erkend worden.
In plaats daarvan een misnoegd misbaar l Waarom iemand iets aanhangen, dat hem zelfs
onverschilligen in de kringen van zijn vrienden blykbaar niots waard is i Of zou de
„Kreuzzeitung" geiyk hebben, die met bytendon spot den draak steekt met die soort van
Berlynsche liberalen, die niets van titelB en eereteekonen willen weten voor ze verleend
worden, maar achteraf verontwaardigd zyn, als zy ze niet krygen. Er ls zelfs oen
directeur van een groote courant, die jaren geleden brandde op een hooge orde, alleen om
zo te kunnen weigeren. Dat zyn toch kinderachtigheden, al is het aan de menscheiyke
Ijdelheid reeds sedert Salomo's tydens geoorloofd, den zotsten pauwetrots te vertoonen.