LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 19 OCTOBER. - DERDE BLAD. HERFST. feuilleton. OM Dl VLAS. f No. 12778 Anno 1901. Aan uw venster», om uw dak, In de kruinen van linde en kastanje heeft hy u met luid ruchtige stem van zyn komst vertokerd de herfst. Onvriendelijke, die hy ie. Sluit uw vonsters en deuren, die ge dagen dagen lang gaatvrU hadt opengezet voor bloemengeur en vogelenliod, om een lichtenden, koestrenden glimlach van den zomer op te vangen. Do herfst vraagt geen gastvrijheid van de menschen, de meedoogenlooze verwoester, de vermetele plunderaar van tuinen en bossehen, van velden en hoven. Met alles overstemmend geweld la hll de nog koatelUk versierde feestzaal der natuur binnengedrongen, heeft het gevederd orkest verschrikt doen uiteenstuiven en ver- 1 stommen en zich niet bekommerd om do rechtmatige verontwaardiging van z|Jn schoo- inen, gratievollen voorganger den zomer. 'jMet zijn geweldigen geesel drijft hy den igonzenden regen, met gierend gekletter tot in alle schuilhoeken. Met somber gehuil vaart !bU door het hooggekruinde geboomte, de voor |den wal liggende vaartuigen schommelt hy jals reuzen wiegen op den wassendeD, deinen- 'den vloed. De gaslantaarns trillen onder zijn ;it}zeren greep en in dartelzieken overmoed lontrukt hy u hoed en regenscherm, om zo leiders als met daemonlsch vermaak neer te .smakken ln water en slik. Onvoorzichtig '•.opengelaten deuren werpt hy met grlmmlgen ;»lag dicht. En als bleskwazig licht „van den morgen traag en lusteloos met by na hopelooze inspan- jning door-de nevels dringt dan ziet ge de 'sporen van het wilde Intochtsfeest van regen- I vlagen en stormen van den mots ontzienden herfst. In uw hof staan nog de weinige kinderen van Flora, gebogen en nog glinsterend en druipend van den regen, u aan te staren, als verwonderd, dat ze er nog zyn. Om uw voeten ritselen en schuifelen de geelbruine bladeren in rusteloos gewir-war. Door en tus- ■cben takken en twygen komen ze zachtkens zachtkens naar omlaag, losgerukt van hun .steel, om straks door den wind te worden voortgedreven, weggevaagd, door menscheu- Toeten vertreden in 't siyk. Hoé zecre valleu ze af, <lie zieke zomerblSren; Hoe zinkon zo, nltoruaal, die eer zoo groene waren, Te grondewa&rdl Maar daar is van den guren gast nog wat anders te zeggen: ook heeft hy zyn deugden, zelfs buien van gulheid en goedwilligheid. Heeft de zomer het ons dlkwyis onmogelyk gemaakt het grootste deel van den dag binnen de zwoele, drukkende muren van ons huis door te brengen de herf3t komt liefst met een prettig stemmend evenwicht van warmte en koelte. Heeft hy 't voor 't kiezen, dan gunt hy de frissche, zenuwsterkende temperatuur van 20 en 3D graden de voorkeur. Zwakke, weekeiyke naturen, die met buitensporige thermometerstanden van tachtig en negentig dwepen, vinden by hem geen genade. Hy is niet onbiliyk, de herfst: veel ontneemt hy ons, doch niet, zonder in ruil terug te geven, wat de zomer ons moet onthouden. De vliegen- en muggenzwermen, kwellingen voor monsch en dier, dag en nachthy heeft ze als met tooverslag naar hun donkere schuilhoeken verbannen. Nachtegalen duldt de vogelhater niet maar in de gezellig verlichte, sacbt verwarmde huiskamer zeurt in toonlooze variatiörï de theeketel zijn nachtegaal. Zie, dat is een groote verdienste van dien stormenden geweldenaar hy dryft de uithulzigen weer huiswaarts uit den vreemde naar eigen vaderland, eigon stad en woning. Hy waakt soms gestreng voor de rechten van den huiselyken kring en voldoet het verlangen naar gezellig verkeer, dat hy opnieuw ln ons hart deed ontwaken. Onder dat masker van ruwe vernielzucht, van onver biddelijke hardvochtigheid echuilt by den herfst Dog veel vriendeiyke gulheid en milde goed hartigheid; hy kan zelfs vroolyk en innemend zijn. Maar by dat alles bewaart hy den toon van waardigen ernst en zelfbewuste eigen waarde. Hy voorkomt, dat wy door de warme, weelderige bekoring en genotzucht van den zomer ontaarden totydele, lichtzinnige wezens, voor wie leven ©n genieten slechts woorden van geiyke beteekenis zyn geworden. Wie zou durven beweren, dat do herfat niet zyn eigen aard igo genoegens hoeft 1 Kunst, leetuur on oonversatie bieden eon reeks van ontspanningen, een ryko bron van ~~jjOOger en duurzamer genot, dat de lange, 9) „Ah ja, Lombroso." „Juist, Lombroso. Welnu I Lombroso zal u zeggen, dat hot beter la, dat deze deserteur aan zyn neiging om te slaan te Tonkin of waar ook toegeeft, dan in een voorstad van Genua. Hy is geboren om to slaan, hy wil y slaan, hy vraagt om te slaan en hjj slaat. Alles is zoo goed als het kan." „Voor dat soort mag het zoo zyn. Dat noemt echter niet weg, dat deze ziekoiyke koorts, welke alle nationaliteit en plichtgevoel by - iemand doet verdwijnen, vreemd en ver ontrustend is. En zonder twyfel is het zoo, indien het die wilden, die heethoofden, zooala doze Capuana, of deze onnoozelen, zooals Lantosque, betreft, maar als men zekeren denkers vroeg, ik zeg denkers, ik zou grappenmakers kunnen zeggen zouden zU u antwoorden, dat, behalve het weder-dienst- nemen in het vreemdenlegioen, Capuana geiyk heeft met zyn land te verlaten en do wapenen weg te werpen, eo dat wy »en beroep van dwazen uitoefenen door altyd op weg te zyn om de grenzen af te bakenen of te bewaken, in afwachting om te ©eniger tyd het beroep van beul waar te nemen (ach, dat zien wy immers dageiyke gedrukt) en ons loven voor de anderen te wagen. Een vreemde tyd tegen* woordig, Bergierl" „Zeker, zeker. Maar als u m$n meettfag wilt weten, dan geloof ik, dat het altyd zoo geweest Is". Wie weeir zzkit Betaal*. afmattende zomerdagen en dlkwyis niet minder swoele avonden ons niet kunnen geven. Ver vlogen zomer! toch wel hangt nog ons hart san uw beeriyk sehoone dagen, uw stralend azuur, uw kosteiyken wildzang ln veld en bosch, de weelde van het „buiten- zyn" ln ons duin en aan het strand 1 de herfst nu laat ons do zoete herinnering van blyde dagen, van onze gelukkigste uren misschien, van een jong verleden, dat in een niet verre toekomst op zyn schreden kan wederkeeren, als Gods heeriyke schepping tot een nieuw en vernieuwd leven ontwaakt. R. K. A. v. üimr. Gemeenteraad van Voorscholen. Voorzitter de Burgemeester. Tegenwoordig alle leden. Ingekomen a. Procesverbaal van kasopnemlng. b. Missive van mej. M. Verhoog houdende dankbetuiging voor de aan haar verleende gratificatie. c. Besluit vart God. Staten tot vaststelling van de gem.-rekefiing. Do onder a c vermelde stukken worden aangenomen voor kennisgeving. d. Adres van H. Balfoort alhier, houdende klachten, over den last dien hy ondervindt van woonwagens. Gesteld in handen van B. en We, om daarop te praeadviseeren. Hy salueerde den luitenant en trok zich in zyn tent terug, waar by zich op zyn leger uitstrekte. Hy las dien avond niet, zyn ge dachten werden te veel beziggehouden en hy kon ook met slapen. Een ongewone onrust hield hem wakker. Hy kon dien Capuana niet uit zyn hoofd zetten. Die zou niet als geélec- trlseerd zyn geweest, niet opgewonden, wyi een vlag op een gletscher wapperde! Hy spotte misschien wel met de vlag. Deberle zou gaarne geweten hebben wat de jagers, over wie hy het bevel voerde, van den deser teur dachten. „Bal Zy analyseeren gelukkig niet. Zy doen hun plicht by instinct, zy offeren zich op, zooals de Terre-neuve menschen redt. Maar hoe zal het zyn, als de Capuana's talryker worden?" Hoe geheel soldaat Deberle ook was, hield hy toch niet van een bloedbad, koesterde hy geen haat jegens vreemdelingen. Hjj zou niets liever doen, dan het geweer presenteeron by de algemeen© verzoening der volkeren. Hy wist de menschliovendheid op prys te stellen, hy had er gevoel voor, evenals voor het vader land. Maar moest men aan dien droom van goedheid, van vergetelheid, van liefde, die even bedrlegiyk als aile droomen was, den dage- lykechen plicht opofferen, de voortdurende waakzaamheid van den zoon, die den geboorte grond evenals oen geüefd wezen, dat bedreigd wordt, beschermt? Het was wel gemakkeiyk om aan zyn instinct toe te geven; het meer verheven denkbeeld van de menschliovendheid, die hooger staat dan de eigen haard, was bewonderenswaardig; maar de werkeiykheid was strenger, treuriger, trok enger grenzen. Het ging hun, die de banden verbreken, de verplichtingen van de vaderlandsliefde van zich afschudden, als ra.ez de die-hun Adres van G. 8. y. d. Sprayt en 60 andere bewoners v. d. Ryndyk, houdende verzoek te bevorderen, dat aan de Vink een halt komt van de EL U.-S.-M. Dit adres wordt gesteld in handen van B. en We. met opdracht krachtige pogingen ln het werk te stellon, opdat aan het alleszins billijke verzoek van adressanten worde voldaan, Adressen van dr. W. A. F. Bannier en mr. L. D. J. Reeser Cuperus om ontheffing van EL O. wegens vertrek. Wordt reep. ƒ12 en ƒ4.76 ontheffing ver leend voor 8 maanden. Aan de orde ls: a. Praeadviea en voorstel van B. en Ws. ln zake de adressen tot afschaffing van de kermis. De Voorzitter deelt mede, dat behalve het adres van den kerkeraad der Ned.-Herv. gem. sinda de laatste vergadering nog zyn inge komen adressen van den kerkeraad der Ger. gemeente en van de afdeeling Voorschoten van Patrimonium te dier zake. Het uitvoerig praeadvies van B. en Ws. geeft eerst een historisch overzicht van de pogingen in de laatste 20 jaren beproefd om de kermis afgeschaft of Ingekrompen te krygen. In 1880, 188-t, 1892 en 1898 is deze zaak ln den Raad behandeld. Het resultaat is, dat de kermis onveranderd gehandhaafd ls. Wel is in 1892 de laatste Zondag vervallen, maar spoedig weder hersteld, hun bloedverwanten zouden opofferen aan een onbestemde genegenheid voor vreemden. Om het even, het was een vreemde tyd, zooala Deberle tegen Bergier had gezegd, en de desertie van den Italiaan deed den officier weer denken aan al de vreeselyke vraagstuk ken, aan de zedelijke, politieke en intellec- tueele regeeringloosheid van den tegenwoor- digen tyd. Een vreemde tyd, inderdaad, waarin men het hoofd stiet tegen de harde werke lykhoid, zoo de hersenen zich niet verloren in een ziekeiyk mysticisme. „Do droom 1 De droom is schoon en aan- trokkeiyk, zooals die afgrond, welken myn soldaten zyn overgegaan. Maar de werkeiykheid is de boomstam, die het mogeiyk maakt om over dien afgrond te komen," En langzamerhand gaf hy zich aan meer trooatryke gedachten over. In de onrust van dezen tyd had hy ten minste een steunpunt gevonden, dat gevoel van plicht, dat de kern van zyn beroep uitmaakte. Men was bier boven op de Alpen ver van alle strydvragen en onzekerheden van de wereld daar benoden hem. Men leefde hier afgezonderd in do vrye natuur. En deze dappere lieden, die uit alle oorden van Frankryk waren gekomen om onder dezelfde uniform te dienen, die-slapende soldaten waren evenals hy zonder zorgen, ge woon hun bestaan in éón woord saam te vatten, het schoonste van allen, het woord: dienen. Zelfs, terwyi hy aldus herhaalde, dat hy diende, vergat Deberle de droefgeestigheid, welke hem dikwjjls overmande, wanneer hy aan zyn moeder dacht, die daar boneden te Bayonne woonde. Zy sluimerde zacht op dat uur, of, wakker geworden, dacht zy aan haar zoon, zooals hy aan haar dacht. O, zy beklaagde zich niet, noch hem I Voortgesproten uit een nadat een adres met 86 hand teek enin gen by den Raad was Ingekomen. B. en Ws. achten de voorstelling, door adressanten van de kermis gegeven, over dreven, maar geven in overweging te trachten de kermis te vervangen door een ander volks feest, 'dat meer waar kunstgenot aanbiedt, den sport ln den vorm van ringrydery en volksspelen bevordert, waarby voorwerpen op het gebied van landbouw en ny verheid worden tentoongesteld enz. Men moet trachten een feest te geven, dat ook voor meer beschaafden aantrekkeiyk is, daarom stellen zy voor, aan adressanten te berichten wat in 1898 ook aan de toen malige adressanten is medegedeeld n.l. dat de Raad bereid is hun verzoek in gunstige over weging te nemen, zoodra zal zyn gebleken, dat de viering van een jaariyksch feest byv. op 81 Aug., door voldoende bydragen zal zyn verzekerd. De heer De Graaf kan zich met de be schouwingen der adressanten niet vereenigen, omdat hy het vernederend vindt voor de ingezetenen, dat de kermis enkel aanleiding zou geven tot schandaal. Do oneenigheden, die by de laatste kermis hebben plaats gehad, zyn niet aan Ingezetenen van onze gemeente te wyten. De mindere man kan elders zyn genietingen niet zoeken, zooals meer ge- fortuneerden. Wat daar op de kermis gebeurt, is zoo erg niet. De R.-K. Volksbond heeft overwogen of hy mee zou doen aan de anti- kermis beweging, maar heeft hier met toe kunnen besluiten, omdat hy de kennis niet afkeurt, wanneer er maar gewaakt wordt tegen onzedeiyko vortooningen enz. Wel zou men er prys op stellen, indien de kermis vroeger begon en vroeger eindigde, het moet geen fête de nuit zyn. De heer Schoor is voor handhaving van de kermis. Hy kan zich echter voorloopig met het praeadviea van B. en Ws. wel vereenigen, maar vraagt: wie zal dat betalen? Hy wil een afwachtende houding aannemen, maar wenscht zich tot niets te binden, zelfs niet, al kwam er een volksfeest. Het biykt, dat lang niet iedereen de kermis onzedeiyk acht. De Roomsch-Katholieken, die anders in de politiek éón iyn trekken met do anti-revolutionairen, gaan hierin niet met hen mee. Hy ls een voorstander van een onschuldig feest als de kermis. Wat in de adressen wordt vermeld acht hy zeer overdreven. Er zyn ook mannen, die elders hun genot zoeken, maar toch tegen de kermis zyn. De notabelen moeten meer op de kermis komen, dan zal deze vanzelf van karakter veranderen. De heer Van Kempen acht het in het zedeiyk belang van de gemeente de kermis niet te—handhaven. De kermis heeft in den tegenwoordigen tyd haar reden van bestaan verloren en ia geworden een groote bron van zedeloosheid Hy zou hot wenscheiyk vinden, dat beslist werd vóór of tegen de kermis. De Yoorzitter geeft den heer v. Kempen ln overwoging dan te stemmen tegen het voor stel van B. en Ws., dan kan hy later zoo noodig een voorstel doen om de kermis af te schaffen. Tegen vroeger beginnen, zocals de heer De Graaf wenscht, bestaat het be zwaar, dat de Zondagswet zich hiertegen vorzet, en zoolang deze bestaat wenscht hy haar te handhaven. Do heer Schoor kan z. i. niet stemmen voor het voorstel van B. en Ws., wanneer hy de zaak onbeslist wil laten, want komen adressanten met dougdelyke waar borgen voor een iiarljjksch feest, dan zyn wy, by aanneming van het voorstel van B. en Ws., zedeiyk verplicht de kermis af te schaffen. Nadat de Voorzitter nogmaals het standpunt van B. en Ws. heeft uiteengezet, die aan het volk niet iets willen ontnomen, zonder er iets beters voor in de plaats te geven, ontstaat nog eenige discussie, waarna het voorstel van B. en Ws, wordt aangenomen met 6 stemmen voor. De heer Schoor onthield zich van mede stemmen. bBenoeming van onderwijzers voor het herhalingsonderwys, Hiertoe worden mot algomeone stemmen benoemd de heeren: H. K. Overdiep, C. v. d. Graaf en P. Niekerk en de dames 8 de Vries en M. C. Sierig. c. Vrystelling vrye- en orde oefeningen gymnastiek. Wordt besloten cfm. het voorstel van B. en Ws. hiervan weder dispensatie te Tragen, nadat de Voorzitter had verklaard mede te zyn gegaan met het voorstel, omdat hy in do 80ldatenra8, zaten het kind do opofferingen in het b)06d. Hy gehoorzaamde daaraan. Zy was er trotsch op. „De overerving moest dus wel haar goede zyde hebben," dacht beberle. In een opeenvolging van droombe^den en visioenen, waarin hy nu eens grillige rqen van Italiaan8che deserteurs zag, welke zyn soldaten tot hem brachten, dan weer j-xrder- lingo vlaggen, die boven de sneeuw wapper den, sluimerde Deberle langzamerhand in en viel eindeiyk evenals zyn soldaten in een vasten slaap, tusschen de eenzame hooge bergtoppen. Hy werd een paar uren later plotseling en onzacht door een hevigen wind gewekt, die nog ln de verte op een huilenden, mensche- ïyken klaagtoon geleek, maar, naderby komende, het linnen van zyn tont deed schud den en hc-t een geluid als -van trommolslagen liet voortbrengen. Een storm was opgekomen tusschen de bergen. In de Alpen heeft men van dio verrassin gen. Het vorige jaar, in de maand Augustus, waren Deberle en zyn manschappen onder een soort van stofhagel Ingeslapen en tusschen opeengehoopte massa's sneeuw ontwaakt. Dezen keer was het geen sneeuw, maar een storm. De wind gierde, floot, huilde als een lovend wezen; hy was losgebroken ale een ontsnapte krankzinnige, die woedende kreten uitstoot. Deberie hoorde tusschen dit huilen het kraken van de beukeboomon. Z^n eerste gedachte was: „En de vlag?" Zou deze woedende wind de vlag, door Orthogaray geplant, de trouwe leidsvrouw, waarop de troep zyn oogen onder het marchee- ren gericht hield, ontzien of haar neerslaan? Misftchtao, dat da afcerm, die in de diepte tegenwoordige omstandigheden niet zou durven voorstellen, lokalen by te bouwen, hoewel hy overigens een voorstander is van gymnastiek onderwijs. d. "Voldoening uit den post voor onvoor ziene uitgaven. Hier®* worden vtnctiulltod* hydragon vol daan tot een gezamenlijke som van ƒ87 425. e. De gemeente-begrooting dienst 1902. Deze wordt na artikelsgewyze behandeling met algemeene stemmen vastgesteld in ont vangst en in uitgaaf op 22,713.04, nadat by den post „Verlichting" de heeren Van Kempen en Schoor hadden aangedrongen op meer licht, waarvan de laatste, naar hy verklaarde, een groot voorstander was, inhet belang der zedelykheid, en nog een tweetal posten, op voorstel van B; en Ws. waren verhoogd, n.l. „Subsidie aan de ambachts- teekenschool" van f 125 of 150 en „Kosten van publieke vermakelijkheden" van f 10 op f 50 ten einde zoo mogeiyk door het fanfare korps één of twee muziekuitvoeringen to doen geven. Niets meer aan de orde zynde sloot de Voorzitter de vergadering. Oe werkstaking der transporiarbeiders. Het plan van de dokwerkers, die een alge- meenen boycot van Engelsche schepen op touw wilden zetten, vond, zegt „Het Vad geen algemeen gunstig onthaal. „Men heeft niet nagelaten te wyzen op het tweesnydende van dit wapen, gesteld al, dat het mogelyk bleek al de georganiseerde arbeiders van het vaste land in staking te brengen tegen al wat onder Engelsche vlag de havens binnenvoer. Want dit laatste is stellig voor bestaanbaarheid en welslagen van het beraamde plan onmisbare voorwaarde. Ons land op zichzelf zou, vond het buitenslands niet nagenoeg algemeenen steun, er natuurlyk niet aan kunnen denken zoodanigen boycot te ondernemen. En er is geen reden om aan te nemen, dat dit door de Nederlandschö arbeiders niet zou worden ingezien" Het wil het blad alleen voorbarig schynen, aanstonds deze geestdrift een domper op to zetten te meer daar geheel van den omvang, dien de beweging neemt, de gevolgon dio altoos nog slechts globaal geschat kunnen worden, zouden afhangen. „Bleek die omvang van beteekenis, dan was het tyd om middelen te beramen, ondier alzydige deskundige voorlichting, ten einde het tweesnydend wapen voor zoover het den hanteerder kon schaden, zooveel mogoiyic af te stompen, voor zoover het wonden moest, zoo scherp mogelyk te doen zyn. „En bleek te groote schade onontkoombaar, dan zou stellig het plan moeten worden opgegeven. „Doch nu reeds van een daadwerkeiyko internationale arbeidersmamfestatie tegen En geland op grond van thans wegens bet gecompliceerde der materie niet te berekenen nadeeligo gevolgon do onuitvoerbaarheid te betoogen, schynt al te gewaagd". Het „Volksdagblad" zegt, na een be schouwing gegeven te hebben van hot belang, dat de arbeiders by het beéindigen var. den Zuidafrikaanschen oorlog hebben De arbeiders in schier alle takken van bedryf moeten begrypen, dat het einde van dezen oorlog ten nauwste samenhangt met hun eigen belangen. Als het Afrikaander volk wordt doodgedrukt, wordt uitgemoord, zonder dat iomand zich daartegen heeft verzet, hoe ver zal dan in don vervólge do overmoed van het militair en ministerieel geboefte wel gaan? Wat is er dAn niet te verwachten van zyn grenzonlooze >>ebzucht? Wie zullen dienteng-/Adge zwaarder worden getroffen dan .$d<at do arbeiders? Als hot den arbeiders .yshier eens kon gelukken Engeland tot (oeyeven, althans tot inbinden te dwingen, welk een overwinning zou dit beteeke^en! Te schooner zou deze zyn, omdat de arbeiders hierdoor zouden b;-bben bewezen, dat hun stryd niet alleen is: een voor persoonlijke belangen en voor doelt/ dat het geen holle ïtase is, wanneer met beweertalleen van den arbeid vs iets goeds en iets groot s-Ji voor onze happy ie wachten. En bovendien zouden de arbeiders Joor loonen, dat ze ?Iet alleen den w i 1 hebben raasde, de toppen met bereikte. Hy sloeg, echter tegen hot linnen van de tenten aan, als tegen de zeilen an een schip in nood. En boren /fin hoofd en om hem hoen hoorde Deberle het razen, het gieren, het huilen van^ den wind en het dreunen als van een ruiter- drom in de verte. Het was een storm, dien de .toidheden in den omtrek „een wilde jacht" noemen. „Ja, de vlagl De wind zal haar afgerukt hebben I" Die gedachte liet hem niet met rust. Hy kon niet meer slapen. Evenals de plicht zyn leven beheerschto, behoerschte dit eene voor werp, deze vlag, al zyn denken. Hy wenschte, dat de dageraad aanbrak, om zekerheid te hebben. De wind huilde nog altUd, doch niet moer zoo hevig, evenals een bezetene, die door zyn razen is uitgeput Vóór hot nog dag was, stond Deberle op. Men kon op de berg toppen nog slechts nu en dan een onzeker licht tusschen de voortgezweepte, voortge jaagde wolken waarnemen. Hier en daar zwarte vlekken, moeiiyk te onderscheiden, te raden eerder: eenige ontwortelde dennon. De officier beschouwde met angstige inspan ning den top van de Valetta. Hy onderscheidde niets. By het aanbreken van den dag zou hy haar misschien kunnen zien. De wind ging meer en meer liggen. Men hoorde hem slecht* nog ln de verte, als eon onweer, dat aftrekt wegvlucht Wordl vervolgd De groote gouden medaille voor wetenschap. Toen dezer dagen de Berlynsche beroemde hoogleeraar dr. Rudolph Vitchow by gelegen heid van zyn 80sten verjaardag door geheel de wetenschappeiyke wereld gehuldigd werd, ontving hy ook van Keizer Wilhelm als een teeken van Zr. Ms. dank en erkentelykheid voor zyn uitstekenden arbeid in dienst van de ïydendo menschheid, de groote gouden medaille voor wetenschap, waarvan bovenstaande afbeelding de voor- en keerzyden te zien geeft. Geen Zwarte Adelaar, niet eens het grootkruis van den Rooden Adelaar, geen ster van de Hohenzollorn orde la afgedaald naar het knoopsgat van Virchow's rok. Alleen de groote gouden medaille voor wetenschappen is den jubilaris verleend. Alsof de Keizer geen geiyk gehad heeft met aldua te handelen I Hoezeer is de waarde van den Zwarten Adelaar niet verminderd sedert lord Roberts hem gekregen heeft? En is niet kort voor den verjaardag van Virchow nog verzekerd, dat voor een man als Yirchow elke orde slechts een beuzeling was, dio de jubilaris als vorstelyk speelgoed in zyn zak kon steken? Hoe heeft de pers indertyd gejubeld over den ouden Mommsen, die den adelbrief en deu titel van excellentie weigerde, als lichtend voorbeeld van waren geleerde- en burgertrots. dromraeU ook vryzinnige journalisten moesten ten minste tot op zekere hoogte consequent blyven en zich erover verheugen, als de Keizer, uit consideratie voor do gevoelens van de burgerlyke democratie, den ouden Virchow niet in de noodzakeiykheid brengt een brooderiyken kus als mede ridder met lord Roberts te moeten wisselen. De Keizer heoft juist fijn gevoel en tact getoond. Hy richtte aan den ouden geleerde, die een sieraad is van het Duitscho volk, als opperste hoofd een zeer waardigen en warmen gelukwensch, en deed by zyn hartelyken brief den gouden penning voor wetenschappen, dus een geschenk, dat de geleerde Virchow kon aannemen, zónder dat do gevoelens van den democratischen politicus Virchow daartegen in verzet behoeven te komen. Stellig had Virchow de gouden medaille eigeniyk al lang verdiend, maar daar hy ze nog niet bezat, was het een geschikte gelegenheid om wat verzuimd was goed te maken. Het zou voor den Keizer, met zyn rtykdom aan verbeeldingskracht en uitvindingsvernuft, ge makkeiyk geweest zyn, voor Virchow iets byzonders te bedenken, ongeveer in den trant van de Italiaansche medaille, die alleen voor den jubilaris geslagen is. Hoevele nieuwe orden, schouderbekleedselB, gedenkmunten, wapenchilden, eereteekena,- sabelkoppels en vaandellinten heeft de Keizer al niet hoogst eigenhandig ontworpen en inge voerd. Hy had dus gemakkeiyk een nieuw, nog niet vertoond sieraad kunnen bedenken voor hot knoopsgat of den hals. Maar als hy het had gedaan, wat zou men dan gecritiseerd, ge kakeld en den neus opgetrokken hebben I Dat de Keizer Diet iets dergoiyks heeft gedaan en den ouden heer niet met adelbrieven, titels of ridderorden in het nauw heeft gebracht tegenover den „democratischen mannentrots voor koningstronen", ïykt byzonder vryzinnig, en moest juist door de politieke vrienden van Virchow in de pers behoorlyk erkend worden. In plaats daarvan een misnoegd misbaar l Waarom iemand iets aanhangen, dat hem zelfs onverschilligen in de kringen van zijn vrienden blykbaar niots waard is i Of zou de „Kreuzzeitung" geiyk hebben, die met bytendon spot den draak steekt met die soort van Berlynsche liberalen, die niets van titelB en eereteekonen willen weten voor ze verleend worden, maar achteraf verontwaardigd zyn, als zy ze niet krygen. Er ls zelfs oen directeur van een groote courant, die jaren geleden brandde op een hooge orde, alleen om zo te kunnen weigeren. Dat zyn toch kinderachtigheden, al is het aan de menscheiyke Ijdelheid reeds sedert Salomo's tydens geoorloofd, den zotsten pauwetrots te vertoonen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9