LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 16 OGTOBER. TWEEDE BLAD.
PERSOVERZIOHTé
feuilleton.
OM BI VLM.
No. 12775
Anno 1001.
'Dc Tijd wijdde een hoofdartikel E5tf rde
lm o o i 1 ij k h e i d, die er voor dea g e n o e 8-
lic e r in gelegen is, zijn eed van geheim
houding te houden en tevens te voldoen
jiaan het voorschrift van de wet, doodsoorza
ken op te geven; maar vooral zijn met net oog
jop het beroepsgeheim do verklaringen voor
■ievcnsverzokeringen het blad onaan
genaam:
„De zaak is inderdaad van het hoog ito be
lang voor een steeds toenemend getal per
sonen en familiën. Immers, men mesne niet,
dat het hier alleen of hoofdzakelijk betreft
hot publiek worden of het geheim blijven van'
hetgeen men in het gewone leven meer in-
'zondcrheid aanduidt onder den naam van
schandelijke of geheime ziekten. Ofscnoon ook
op dit gebied, bij den vreeselijkcn invloed,
wolken deze ziekten dikwijls na veel jaren nog
'oefenen op hot gestel van dengene, dio zich
'aan uitspattingen schuldig maakte, en zelfs
fdoor overerving of besmetting op dat van vol-
[komen onschuldigen, dc vragen, aan den ge
neesheer gesteld, Uezen dikwijls voor een
.hoogst moeilijke beslissing zullen stellen.
(Doch in hoeveel familien wordt het voorko
men van min of meer erfelijke ziekten, gelijk
tering en kanker, niet met zorg geheim ge
houden .En de vragen van verzekeringsmaat
schappijen betreffen niet alleen den te verze
keren persoon, doch ook, in veel gevallen
althans diens ouder6 en bloedverwanten.
(Blijken bij den dood van den verzekerde de
geneeskundige opgaven onjuist of in -ooge
mate onvolledig geweest te zijn, ofwel blijkt
,een niet opgegeven ziekte reeds op het oogen-
blik der verzekering bestaan tc hebben, dan
kan dit een reden worden, welke nièt-uitbeta-
■ling van het verzekerd bedrag ten gevolge
heeft. Door do meeste Maatschappijen van
levensverzekering worclt ook uitbetaling-gewei
gerd bij zelfmoord. Wat zal dc huisarts doen
•in een gezin, waar hem het vrecselijk geheim
van een zelfmoord werd geopenbaard, als hij
weet, dat hij door volle waarheid te spreken
een onschuldige vrouw en kinderen veroor
deelt tot den bedelstaf en schande brengt
over de nagedachtenis van een overledene?"
De Tijd ziet om een en ander met belang
stelling den uitslag tegemoet van het refe
rendum, dat door dc ,,Ned. Mpij. ter bcv. der
Geneeskunst" wordt uitgeschreven, doch ^ceft
als haar eigen oordeel:
,,In het algeneen wensche'n wij alleen dit
to zeggen, dat wij voor ons een strenge op
vatting omtrent den plicht W, geheimhou
ding bij den arts van belang achten; en in ver
hand hiermede ook geneeskundige verklarin
gen aan directies van verzekeringmaatschap-
pijen in het vervolg door eiken medicus ge-
weigerd wenschen te zien, wanneer hij niet
;bij dergelijke verklaringen een schriftelijk be
wijs kan overleggen van zijn patiënt, waarbij
hij tot het beantwoorden van alle, hem namens
dc Maatschappij te stellen vragen, woTdt ge
machtigd. In het bezit van dergelijk bewijs
'zou dc medicus de beantwoording der hem
'gestelde vragen o. i. niet mogen weigeren."
In 1 Kerkelijke 'rant de heer
■'iK(its) van H.(eijningcn) dat het ambt van
i predikant en dat van Kamerlid niet
kan samengaan. Dc schrijver, die haast zou
wenschen, dat dc oude Grondwetsbepaling nog
,van kracht vas, waarbij het lidmaatschap van
dc Staten-Gcncraal onvereenigbaar werd ver-
,'klaard met de betrekking van geestelijke of
bedienaar van den godsdienst, keurt het in dr.
Schaepman af, dat deze in het gewaad van
pauselijk kamerheer bij de beëediging ver-
scheen.
Doch meer bepaald wat het predikambt be
treft merkt de heer K. v. H. op:
,,Hct lidmaatschap van de Tweede Kamer
is geen commissie, die een weinig opoffering
van tijd koBt en dus zonder dat ander werk
J er ernstig onder lijdt kan worden waargeno
men, het is in den loop der tijden een bctrek-
king geworden, wier behoorlijke waarneming
zooveel tijd en inspanning kost, dat elk ander
.werk er de schade van ondervinden moet, die
het gevolg eener gebrekkige behandeling is.
Voor ambtenaren van algemeen bestuur, of
ficieren, hoogleeraren, enz. heeft men het gc-
makkelijk gemaakt. Een ander doet hun werk
etf zij behouden een deel van hun traktement.
Officieren van justitie, griffiers hebben
hun substituten", kantonrechters hun plaats
vervangers; het werk lijdt er niet onder..
Het geval Tor Laan hooft zijn oigenaardigo
fcnoeilijkheid, die to Amsterdam voor den heer
Ketelaar opgelost schijnt.
Maar voor een predikant is, naar mij voor
komt, geen oplossing denkbaar en het is toch
bepaald onmogelijk te gelijk goed predikant
en goed Kamerlid te zijn. Eén van de twee be
trekkingen lijdt er onder. Misschien allebei.
Dat kan ook wezen.
En nu is het hior de vraag niet, of de Ge
meente er vrede moe heeft, dat haar predikant
op 't Binnenhof in Den Haag 's lands belang
bepleit, in stede van zijn „heilige bediening"
waar to nemen, de vraag ia, zooals Jolles in
een vorig nummer der Kerkelijke Courant
heeft beweerd, hoe de kerkelijke besturen, aan
wie de bewaking van de belangen der Ge
meente is toevertrouwd, hier hebben te hande
len. Nu het meer en meer gebruikelijk wordt
aan predikanten het lidmaatschap op te dra-
Hierbij toekent De Nederlander aan:
Hoe kan iemand toch zóó blind zijn voor
't geen onder zijn eigen oogen geschiedt?
„Al wat roomsch is zal weldra in ons land
door roomsche broeders en zustors worden
onderwezenEilievo* dat geschiedt reeds
lang, zelfs vóór de uitkeeringen van subsidies
aan het bijz. lagor Onderwijs. Reeds 25 jaren
geleden is aangetoond, dat in 't grootste doel
der zuidelijke provinciën en zelfs hier en daar
benoorden de Maas do openbare school
roomsch is. Niemand, die het tegenspreekt,
en niemand, die er iets aan kan doen. Wij
zijn zeer vaak in nauwe betrekkingen geweest
met zoogenaamd liberale Katholieken, d. w.
z. met Katholieken, die anti-ultramontaansch
zijn, en de voorkeur geven aan de openbare
school, boven de fraterscholen. Maar diezelfde
menschen vermaakten zich steeds over die
protestanten, die meencn, cat de o p e n b a-
r e school een kracno tegen Rome is. Die mee
ning was in hun oogen slechts een bewijs van
de volslagen onbekendheid van Protestanten
met de R.-K. kerk en R.-K. toestanden. Trou-
rechtegeleerden nooit, althans zeker niet in de
laatste tientallen van jaren, door eenigc libe
rale regcering achteruit zijn gezet.
>,En do volkomen vrijheid van geweten zal
ingesnoerd worden." Hoe? Op welke wijze?
Die yrijheid ligt geankerd in' de Grondwet
zelve. Vreest dr. Bronsveld voor een coup
d'état, voor gewelddadige ter-zijde-etelling
van Grondwet, weten rechterlijke macht? Zoo
niet, laat hij dan rustig zijn. Tot insnoering
van die vrijheid moet geheel het land, ja twee
derde van do kiezers meewerken I
En als het daarheen gaat, stellen wij ons
blad te zijner beschikking I
De Maasbode gaf een artikeltje over d e
politieke verfdoos, dat als volgt lnidt:
Do Friesche Christeiyk-Historischen schenen
óók voornemens, hun partyDaam af te leggen.
Onverstandig is dit niet. Het „Christeiyk-
Historische" etiket heeft door het geduimei Yan
Utrechtsche zijde een grooter vlek gekregen.
Het voorbeeld der Hollandsche ex-Chr.-His-
torischen zullen de Friezen evenwei niet vol-
Het isoleerlazaret op het eiland Nisida.
Het eilandje Nisida, In de Golf van Napels, word aangewezen als do plaats, waarheen patlönton, aan Builenpest ïydêndo, overgebracht
zouden worden, toen Napels door die vreoselljko, gevaarlijke ziekte werd bezocht. En dank zy don maatregelen, docr de geneeskundige
autoriteiten in Italiö genomen, werd dan ook der ziekte belet zich verder uit te breldon.
De patiönten, in het lazaret afgezonderd, nemen in beterschap toe, en noch in do stad Napels noch Jn haar omstrekon zijn verdere
verdachte gevallen voorgekomen.
Het zal dan ook wel niet lang meer duren, dat Napels postvrij zal verklaard worden.
gen van de Tweede Kamer, komt ons hoogsto
kerkbestuur zeker voor een heel moeilijke
vraag te staan."
Dr. Bronsveld vreest wij wezen er
reeds op in zijn Octobor-Kroniek der
Stemmen voor Waarheid cn Vrede
het ergste.
Zoo schreef hij o.a.:
„Aan den ondergang van do openbare la
gere school zal met kracht worden gewerkt.
De roomsche broeders cn zusters kunnen ge
rust zijn. Al wat roomsch is zal weldra in ons
land door hen zijn onderwezen. Mót kloosters
zal 't vaderland binnenkort zijn overdekt: In
onze rechterlijke colleges zal meer en meer
het overwicht komen aan do zijde van man
nen, die heb kanoniekc recht stellen boven ons
burgerlijk recht, cn die rekening houden met
de ei8chen en de belangen van de geestelijk
heid.
De volkomen vrijheid van gewoten, waarin
wij nu ons verheugen, zal ingesnoerd wor
den."
wens, juist onder de schoolwetten van 1857
en 1878 is dc macht der R.-K. kerk ten sterk
ste toegenomen.
„Met kloosters zal 't vaderland binnenkort
izijn overdekt." Zullen daarvoor gelden wor
den aangevraagd door de Regeering? Zullen
de R.-K. ministers kloosterorden stichten?
Zoo niet, wat is dan nu veranderd in den toe
stand? De geleerde schrijver zal toch wel we
ten, dat het stichten van kloosters ook thans
vrijstaat, en dab een Nederlandscha Regee
ring, liberaal of niet-libcr al, daartegen niets
vermag l
„In onze reentcrlijke colleges zal hot kano-
nieke recht gesteld worden bovon het burgor-
lijk recht". Zoo iets, dunkt ons, kan alleen
opkomen in het brein van iemand, die geen
begrip heeft van burgerlijk recht, van wetten
en van de gebondenheid der rechters aan de
wet, en die zich verbeeldt, dat men met een
wet kan sollen als met een kerkelijke belijde
nis. Doch aangenomen, dat zoo iets moge-
lij k is, i3 dat dan niet ook nu reeds mogelijk
Bekend toch is het genoegzaam, dat dc R.-K.
gen. Noch by do Chvistelyk-nationalen onder
De Savornin Lobman, noch bij do Utrechtenaren
van dr. Bronsveld, van wion zo zich reeds vóór
dr. De Visser hadden nfgescheldenrt willen- ze
aansluiting. Zo wenschen hun zelfstandigheid
to behouden on zullon zich „Chrlstoiyk-libora-
len" hoeten. Ds. Hoedemaker schijnt hun leider
te willen worden.
Vermoedelijk dus zullon zy tamelijk naby do
„nationaal-liberalo" groep van Tutein Nolthe-
nius staan, die in de Graafschap in opkomst is.
Het/ wordt voor den dagbladlezer alzoo zaak
om op te letten, wil hy den draad niet kwijt
raken in den chaos van nieuwe part|jformaties.
We krijgen, indion de plannen deorgaan:
ÏChrlsteiyk-nationalen ex-vrij-
antirevolutionairen (Lobman).
Christelijk-nationalen ex Hol-
landsch-Chri8t.-Hl8torischon (Do Visser).
Christelijk liberalen ox-Friesch-
Christelijk-Historischen (8chokking).
Christelijk Historischen de
Utrechtsch Chr.-Historischen (Bronsveld).
Nationaal liberalen de Zutfen-
sche Christeiyk-liberalon (Nolthenius).
Ongerekend nog de Katholieke, anti-revolu
tionaire, oud-liberale, unie-liberale, vrijzinnig,
democratische, zgn. Rak-democratische, sociaal
democratische en vrij-socialistische groepoo-
ringen.
Zoo'n klein land, en zóóveel politieke nuan
ceering I
In heb Duilsche (Berlijnsche) weekblad Die
Nation Bchrijft rar. S. van Houten een arti
kel ovor hetnieuweministeric, waar
van de Nieuwe Iiottcrdamsche Courant o.a.
het volgende mededeelt:
De ovorwinning van de kerkelijke partijen
bij de stembus is, naar mr. Van Hou ten's
overtuiging, een b^na zuiver persoonlijke
overwinning. Hot toeval heeft gewild, dat
een veertig jaren geleden twpe mannen niet
de grootste geestesgaven, cn die, zooals hun
latere levensloop aantoont, naar vorro poli
tieke oogmerken streefden, het geestelijk ge
waad hebben gekozen: de eon, dr. Kuypcr, bij
do Calvinisten, de andere, dr. Schaepman, in
den dienst van Rome. Beiden hebben den
Willen zum Leben" en in het bijzonder den
Willen zur Macht", beiden zijn in zekeren
zin politieke „Uebermenschen", in het pries
terkleed konden zij slechts stijgen met dc par
tijen, aan wie dit klee-d hen bond. Maar geen
van deze partijen was in staat op ziclizclf to
regeeren. Do katholieken vertegenwoordigen
ongeveer een derde, de calvinisten zeker geen
i^esdo gedeelte van de bevolking. Naar hun
aard, zijn zoowel katholieken als orthodoxen
in Nederland hulptroepen van de hchoudcns-
g - nden. Maar mannen met een schitterenden
aanleg, zooals Kuypcr en Schaepman, kun
nen naar hun aard nooit conservatief zijn,
d. w. z. genoegen nemen met den status quo.
Zoo zijn zij dan de democratische opvoeders
van hun partijen geworden.
Schaepman is daarbij in botsing gekomen
met de conservatieve bisschoppelijke kringen,
maar kreeg in het begin van zijn loopbaan
steun bij een hoogen, met hem verwanten gees
telijke, den aartsbisschop Schaepman, als
wiens secretaris hij tijdens het Vaticaansche
concilie te Rome vertoefde, en na diens dood
bij paus Leo. Terwijl de katholieke per> mee
dr. Schaepman overhoop lag wegens zijn hou
ding tegenover de wet op den leerplicht, be
noemde do paus hem tot huisprelaat, en nu
loopt hij met het gala-kostuum vaiï deze hco-
ge functie in Kamer te pronken. Ook dr.
Kuypcr is in jotsing gekomen met den con
servatieven vleugel van do orthodoxen, en
naast de anti-revolutionairen van Kuypcr
ontstonden de vrij-amir oluticnairé en chris
tclijk-historiscl pail.jvn
boiyper en Schaepman hebben ingezien, dat
zij verbonden .onden bereiken, wat voor elk
op zichzelf onmogelijk was. Zij hebben huif
partijen daarom echter niet tc zamen gesmol
ten, maar de liberalen zoolang voor on- erf
anti-christelijk uitgekreten, dat dit jaar ein
delijk katholieken cn calvinisten als christe
lijke inten arm in arm tegen den Beëljif
zebub ter stembus zijn opgetrokken. Maar
b.j i kiezers ^'aafc.geen wedcrkcerig ver
trouwen, hun bondgenootschap beteekent wat
men in Duitschland een „Kuhhandel" pleegt
te -ïor-*on.
Mr. Yan Houten verwacht, dat de „eischcn
van 1 ">t minisfprieele leven" de politieke be
ginselen van dr. Kuypcr cn dr. Schaepman
spoedig zullen temperen zoo niet geheel ter
zijde stellen. Do partijen, die hen aan het
roer hebben(geholpcn, zullen het Kabinet niet
lasti<? vrd'^n nl«? het ev zich toe bepaalt, wets
ontwerpen te maken in overeenstemming met
iiet algemeen rechtsbewustzijn cn de eischcn
van het leven cn hun bij benoemingen, enz.
in toereikende mate dc voordeeltjes van rc-
geerendo partij bezorgt. Reeds dc bezetting
van de ministcriecle posten is overwegend
conservatief uitgevallen, cn men zal boven
dien in die richting moeten blijven, omdat
oen .aantal liberalen alleen door hun lijdelij-
ken sfrnm hun ie overwinning bij dc stembus
makkelijk gemaakt.
Mr. Yan Houten vertelt dan, voor ,Duif-
sche lezers, de geschiedenis van de verdeeld
heid tusschcn' de liberalen en de afscheiding
van de vrijzinnig-democraten, nij verwijt mr.
Pierson de liberalen op onhandige wijze ge
leid te hebben. Diens ministerie! was in 1897
voortgekomen uit een anti-clericalc overwin
ning i b pVïnbus; maar het. aan
V
'6)
- De Italiaansche vlag daar in de hoogte be-
lieerschte werkelijk den kleinen Franschen troep
en wapperde hoven de compagnie van kapi-
ttein Doberle als oen uitdaging van het ontoe
gankelijke fort. Op zichzelf beteekendo dit
uitsteken van de Italiaansche vlag op de grens
niets; alles wèl beschouwd, was het zeker
i' niets anders dan een uiting van beleefdheid.
'Kapitein Salvoni zond ongetwijfeld een groet
aan zijn gastheeren van den vorigen avond.
.•En toch, nu deze Italiaansche kleuren zich
daarboven zoo plotseling vertoonden, hinderde
dat oen weinig de Franschen, wior eigenliefde
altijd licht geraakt is en in liooge mate ge
prikkeld werd door deze voortdurende, onmid
dellijke nabuurschap van den vreemdeling.
Het was wel ondanks alles hun vlag, zij
l hadden het recht die to hljschon, haar in den
/wind te laten wapperen, er mede te pralen;
maar het had den schijn alsof zU, alsof die
ldriekleur met de wapens van koning Humbert,
(oen weinig den spot met den kleinen, mar-
itheerenden troep dreef 1 Z\j wapperdo daar
waarschuwing: „Gy zult niet verder
gaan 1" Zij scheen te zeggen, of liever zij
zelde werkelijk van haar hooge standplaats
l^Daar, waar ik ben, komt men niet!"
y Wanneer, nu en dan, in vorige tijden, de
kanonnen en de krljgsklaroenen der belde
.naties zich van de eene grens naar de andere
[lieten hooren, was dit een tweegevecht van
kruit en fanfares. Do koperen instrumenten
hlioatn dan van de beide kanten der Alpen
hun vrooiyke marschen. Het was een voort
durende wedstrijd, nu eens uitgedrukt door
ridderlijke begrootingen, dan weer door ult-
tartende handelingen, waaronder de haat zich
verschuilde. Maar nu, met die driekleur voor
oogen, zouden do Franschen gaarne met de
een of andere manifestatie geantwoord hebben,
waarbij hun ijdelheid gestreeld werd, hetzij
door do een of andere onmogelijke beklimming,
hetzy door een dapper waagstuk, als een
repliek op dio uitgestoken vlag.
„Z\J vervelen ons met hun vlag!"
Dat was do onuitgesproken gedachte van
do compagnie en Deberle vermoedde, evenals
zjjn officieren, de wrevelige stemming van hun
manschappen, die veroordeeld waren om dagen
lang, ten aanschouwo van deze vlag, welke
van den anderen kant van de grens als ter
gend op hen neerzag, te manoeuvroeren.
Hijzelf kon zich zoo good dit vreemde ge
voel van al te groote eigenliefde voorstellen,
dat hy tegen Bergier zeide: „Het is dwaas,
maar dit ergert mij ook."
„Ik ben het geheel met u eens 1" antwoordde
Bergier. „Wy hebben niet meer 't gevoel op
eigen grond te zyn; kapitein Salvoni be
waakt onsl"
Al marcheerende, hoorde Deberle, zonder
dat hy het wilde, en ried hy de ontevreden
woorden van zyn soldaten. Zy maakten zich
boos by de gedachte, dat de Italiaansche vlag
hen beheerschte. Zy vroegen elkaar, wat men
zou kunnen doen om dit te „beantwoorden".
Sakkerloot 1 Een andere hyschen, maar veel
hoogerl Jal veel hooger dan de hunne l Zoo
hoog mogelyk Zy zouden dan niet meer lachen,
„zy, daar aan den anderen kant". Zy zouden
zien, dat de Fransche Alpensoldaton niet blind
waren, dat zy bloed in 'fc lijf hadden. O, zoo
men dat kon I"
Yoor deze dappere lieden, die daar boven op
onafzienbare hoogten verbannen waren, was
het bepaald een drukkend gevoel, dat die vlag
hen volgde, hen inspecteerde, hen by hun
manoeuvres bespiedde. En ook by Deberle
nam het gevoel van ergernis steeds toe. Die
Italiaansche vlag, die driekleur, welke zich
trot8ch, vrooiyk zelfs, zou men zeggen, boven
do gletschers verhief en daar wapperdo om
de Fransche soldaten voortdurend aan de
tegenwoordigheid van hun tegenparty te her
inneren, hypnotiseerde hem. Hy had haar wel
willen airukken, veroveren, medenomen 1 Welk
een dwaasheid I Maar, mon kon ten minste
de gedachten van den chef kwamen mot die
zynor soldaten overeen vlag tegenover vlag
stollen, door een geiyk zinnebeeld de tegen
woordigheid van de Franschen op deze toppen
aanduiden? Dat was een Ideel En Deberle
sprak er met zyn manschappon op het rustuur,
terwyi zy koffie dronken, over. Wat zouden
zy wel zeggen, indien mon aan de Italianen
de drie kleuren van Frankryk toonde? Ja, als
men zo daar, op den top van de Yalotta, hoog
boven in de lucht, de kleuron van koning
Humbert overhoerschende, toonde?
En de kapitein wees naar oen witte berg
kruin in de verte, waar hy zich voorstelde,
©enigo ellen stof te hyschen, een vreedzame
zegepraal als antwoord aan den vroemdellngi
„Een vlagl Op die spits l Daar ginds l Een
prachtig denkbeeld, kapitein 1"
De soldaten, die op den grond gelegerd
waren, stonden verheugd op en beschouwden
den top, dien Deberle hun had aangewezen.
Hy beheerschte het geheele land. Het was de
reus van dezen hoek dor Alpen. „Het Itali
aansche fort ligt, daarby vergeleken, geheel
in de diepte", zeide Orthegaray lachende. A
ja, dat zou uitstekend zyn, dapper, echt
Fransch, om daar hun driekleur te plaatsen I
„Fameus, kapitein I"
„Kapitein Deborle heeft van dio eigen uit
vindingen l"
„Een fier manl"
„Hy is In Btaat om daar zelf de vlag te
plaatsen I"
„O, als daar een vlag geheschen wordt, wat
zullen ze dan woedend zyn, die Macaronis l"
Het fort Margherita ligt slechts 2100 meters
hoog, een weinig lager dan de berg Piagu
la Valetta heeft een hoogte van 2512 meters l
De kruin verhief zich als een witgloeiende,
eenzame piek in hot heldere azuur van den
hemel, en het zou een heldhaftige en roeke-
loozo repliek van do Franschen zyn, als daar
eensklaps, in hot helder licht daarbovon, de
drie Fransche kleuren, de vlag van hun vader
land verschoen. Maar die plek was ver af, or
waren uren toe noodig om dien top te be
reiken, ofschoon men, misleid door hot pers
pectief, meende dien in een kwartier to
kunnen beklimmen.
En buitendien had men geen vlag!
„01" zeide Orthegaray, de kleine Bask,
„indien men dat wil; het zou niet moeiiyk
zyn er oen te vervaardigen I"
„En waar wilt gy dien van daan halen?"
vroeg Deberle.
„Geeft u me tien minuten tyd daarvoor,
kapitein
Deberle, die In don lach schoot, antwoordde
met een gebaar, dat zeker beteekonde, waarop
Orthegaray zich verwyderde en zich by zyn
kameraden voegende, mot wie de kapitein
hem een oogenblik levendig zag spreken, ver
dween hy met hen achter de dennen.
In de verte wapperde nog steeds do Italiaan
sche driekleur, torwyi af en toe kanonschoten
weerklonken, ala om de Franschen op haar
fier daarzyn attent to maken. By na bin non
een kwartier zag do kapitein Orthegaray en
zyn kameraden terugkomen, aan een langen,
pas geveiden donnoboom een vlag met do
drie kleuren van Frankryk dragende, welko
door do soldaten geïmproviseerd en genaaid
was: het rood van eon lap flanel, het wit van
een tafellaken van de cantine on hot blauw
van een van de wolion ceinturen dor man
schappen.
„Ziehier, kapitein," zelde Orthegaray, teiwy!
hy don puntig gesneden denneboom in hel
groene gras dreef.
De vlag wapperdo, fladderde vrooiyk in der
wind, als eon feestbanier klapporonde.
En Deborio beschouwde haar met oonsocA
van trotscho vreugde. De Italianen konden do
plek niet zien, W&ar zy stond; maar hot
zouden zij opkykon, indion zy daarboven, o\
dien sneeuwtop, eensklaps verscheen I
„Is zy wel solide?" \roeg de kapitein.
„Of zy solide is I" zeide de Bask. „De schoen
maker heoft baar genaaid. Even solide als con
paar schoenen 1"
„Welnu!" riep Deberle met verheffing van
stem, „wie van ons, mijn kinderen, zal haai
op do kruin van de Valetta plaatsen?"
Allen riepen met krachtige, mannolyk®
stemmen, vol animo: „Ikl ik l" alsof het een
pleiziertocht betrof. Maar Orthegaray zeilo,
nadat hy zo had laten uitspreken: „Naarmyn
oordeel, kapitein, moot dat degene zyn, die
de zaak bedacht heeft."
„Zeker," zelde Deberle, „dat is niot moor
dan billijk, myn jongen."
(Wordt vervolgd).