LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 16 OGTOBER. TWEEDE BLAD. PERSOVERZIOHTé feuilleton. OM BI VLM. No. 12775 Anno 1001. 'Dc Tijd wijdde een hoofdartikel E5tf rde lm o o i 1 ij k h e i d, die er voor dea g e n o e 8- lic e r in gelegen is, zijn eed van geheim houding te houden en tevens te voldoen jiaan het voorschrift van de wet, doodsoorza ken op te geven; maar vooral zijn met net oog jop het beroepsgeheim do verklaringen voor ■ievcnsverzokeringen het blad onaan genaam: „De zaak is inderdaad van het hoog ito be lang voor een steeds toenemend getal per sonen en familiën. Immers, men mesne niet, dat het hier alleen of hoofdzakelijk betreft hot publiek worden of het geheim blijven van' hetgeen men in het gewone leven meer in- 'zondcrheid aanduidt onder den naam van schandelijke of geheime ziekten. Ofscnoon ook op dit gebied, bij den vreeselijkcn invloed, wolken deze ziekten dikwijls na veel jaren nog 'oefenen op hot gestel van dengene, dio zich 'aan uitspattingen schuldig maakte, en zelfs fdoor overerving of besmetting op dat van vol- [komen onschuldigen, dc vragen, aan den ge neesheer gesteld, Uezen dikwijls voor een .hoogst moeilijke beslissing zullen stellen. (Doch in hoeveel familien wordt het voorko men van min of meer erfelijke ziekten, gelijk tering en kanker, niet met zorg geheim ge houden .En de vragen van verzekeringsmaat schappijen betreffen niet alleen den te verze keren persoon, doch ook, in veel gevallen althans diens ouder6 en bloedverwanten. (Blijken bij den dood van den verzekerde de geneeskundige opgaven onjuist of in -ooge mate onvolledig geweest te zijn, ofwel blijkt ,een niet opgegeven ziekte reeds op het oogen- blik der verzekering bestaan tc hebben, dan kan dit een reden worden, welke nièt-uitbeta- ■ling van het verzekerd bedrag ten gevolge heeft. Door do meeste Maatschappijen van levensverzekering worclt ook uitbetaling-gewei gerd bij zelfmoord. Wat zal dc huisarts doen •in een gezin, waar hem het vrecselijk geheim van een zelfmoord werd geopenbaard, als hij weet, dat hij door volle waarheid te spreken een onschuldige vrouw en kinderen veroor deelt tot den bedelstaf en schande brengt over de nagedachtenis van een overledene?" De Tijd ziet om een en ander met belang stelling den uitslag tegemoet van het refe rendum, dat door dc ,,Ned. Mpij. ter bcv. der Geneeskunst" wordt uitgeschreven, doch ^ceft als haar eigen oordeel: ,,In het algeneen wensche'n wij alleen dit to zeggen, dat wij voor ons een strenge op vatting omtrent den plicht W, geheimhou ding bij den arts van belang achten; en in ver hand hiermede ook geneeskundige verklarin gen aan directies van verzekeringmaatschap- pijen in het vervolg door eiken medicus ge- weigerd wenschen te zien, wanneer hij niet ;bij dergelijke verklaringen een schriftelijk be wijs kan overleggen van zijn patiënt, waarbij hij tot het beantwoorden van alle, hem namens dc Maatschappij te stellen vragen, woTdt ge machtigd. In het bezit van dergelijk bewijs 'zou dc medicus de beantwoording der hem 'gestelde vragen o. i. niet mogen weigeren." In 1 Kerkelijke 'rant de heer ■'iK(its) van H.(eijningcn) dat het ambt van i predikant en dat van Kamerlid niet kan samengaan. Dc schrijver, die haast zou wenschen, dat dc oude Grondwetsbepaling nog ,van kracht vas, waarbij het lidmaatschap van dc Staten-Gcncraal onvereenigbaar werd ver- ,'klaard met de betrekking van geestelijke of bedienaar van den godsdienst, keurt het in dr. Schaepman af, dat deze in het gewaad van pauselijk kamerheer bij de beëediging ver- scheen. Doch meer bepaald wat het predikambt be treft merkt de heer K. v. H. op: ,,Hct lidmaatschap van de Tweede Kamer is geen commissie, die een weinig opoffering van tijd koBt en dus zonder dat ander werk J er ernstig onder lijdt kan worden waargeno men, het is in den loop der tijden een bctrek- king geworden, wier behoorlijke waarneming zooveel tijd en inspanning kost, dat elk ander .werk er de schade van ondervinden moet, die het gevolg eener gebrekkige behandeling is. Voor ambtenaren van algemeen bestuur, of ficieren, hoogleeraren, enz. heeft men het gc- makkelijk gemaakt. Een ander doet hun werk etf zij behouden een deel van hun traktement. Officieren van justitie, griffiers hebben hun substituten", kantonrechters hun plaats vervangers; het werk lijdt er niet onder.. Het geval Tor Laan hooft zijn oigenaardigo fcnoeilijkheid, die to Amsterdam voor den heer Ketelaar opgelost schijnt. Maar voor een predikant is, naar mij voor komt, geen oplossing denkbaar en het is toch bepaald onmogelijk te gelijk goed predikant en goed Kamerlid te zijn. Eén van de twee be trekkingen lijdt er onder. Misschien allebei. Dat kan ook wezen. En nu is het hior de vraag niet, of de Ge meente er vrede moe heeft, dat haar predikant op 't Binnenhof in Den Haag 's lands belang bepleit, in stede van zijn „heilige bediening" waar to nemen, de vraag ia, zooals Jolles in een vorig nummer der Kerkelijke Courant heeft beweerd, hoe de kerkelijke besturen, aan wie de bewaking van de belangen der Ge meente is toevertrouwd, hier hebben te hande len. Nu het meer en meer gebruikelijk wordt aan predikanten het lidmaatschap op te dra- Hierbij toekent De Nederlander aan: Hoe kan iemand toch zóó blind zijn voor 't geen onder zijn eigen oogen geschiedt? „Al wat roomsch is zal weldra in ons land door roomsche broeders en zustors worden onderwezenEilievo* dat geschiedt reeds lang, zelfs vóór de uitkeeringen van subsidies aan het bijz. lagor Onderwijs. Reeds 25 jaren geleden is aangetoond, dat in 't grootste doel der zuidelijke provinciën en zelfs hier en daar benoorden de Maas do openbare school roomsch is. Niemand, die het tegenspreekt, en niemand, die er iets aan kan doen. Wij zijn zeer vaak in nauwe betrekkingen geweest met zoogenaamd liberale Katholieken, d. w. z. met Katholieken, die anti-ultramontaansch zijn, en de voorkeur geven aan de openbare school, boven de fraterscholen. Maar diezelfde menschen vermaakten zich steeds over die protestanten, die meencn, cat de o p e n b a- r e school een kracno tegen Rome is. Die mee ning was in hun oogen slechts een bewijs van de volslagen onbekendheid van Protestanten met de R.-K. kerk en R.-K. toestanden. Trou- rechtegeleerden nooit, althans zeker niet in de laatste tientallen van jaren, door eenigc libe rale regcering achteruit zijn gezet. >,En do volkomen vrijheid van geweten zal ingesnoerd worden." Hoe? Op welke wijze? Die yrijheid ligt geankerd in' de Grondwet zelve. Vreest dr. Bronsveld voor een coup d'état, voor gewelddadige ter-zijde-etelling van Grondwet, weten rechterlijke macht? Zoo niet, laat hij dan rustig zijn. Tot insnoering van die vrijheid moet geheel het land, ja twee derde van do kiezers meewerken I En als het daarheen gaat, stellen wij ons blad te zijner beschikking I De Maasbode gaf een artikeltje over d e politieke verfdoos, dat als volgt lnidt: Do Friesche Christeiyk-Historischen schenen óók voornemens, hun partyDaam af te leggen. Onverstandig is dit niet. Het „Christeiyk- Historische" etiket heeft door het geduimei Yan Utrechtsche zijde een grooter vlek gekregen. Het voorbeeld der Hollandsche ex-Chr.-His- torischen zullen de Friezen evenwei niet vol- Het isoleerlazaret op het eiland Nisida. Het eilandje Nisida, In de Golf van Napels, word aangewezen als do plaats, waarheen patlönton, aan Builenpest ïydêndo, overgebracht zouden worden, toen Napels door die vreoselljko, gevaarlijke ziekte werd bezocht. En dank zy don maatregelen, docr de geneeskundige autoriteiten in Italiö genomen, werd dan ook der ziekte belet zich verder uit te breldon. De patiönten, in het lazaret afgezonderd, nemen in beterschap toe, en noch in do stad Napels noch Jn haar omstrekon zijn verdere verdachte gevallen voorgekomen. Het zal dan ook wel niet lang meer duren, dat Napels postvrij zal verklaard worden. gen van de Tweede Kamer, komt ons hoogsto kerkbestuur zeker voor een heel moeilijke vraag te staan." Dr. Bronsveld vreest wij wezen er reeds op in zijn Octobor-Kroniek der Stemmen voor Waarheid cn Vrede het ergste. Zoo schreef hij o.a.: „Aan den ondergang van do openbare la gere school zal met kracht worden gewerkt. De roomsche broeders cn zusters kunnen ge rust zijn. Al wat roomsch is zal weldra in ons land door hen zijn onderwezen. Mót kloosters zal 't vaderland binnenkort zijn overdekt: In onze rechterlijke colleges zal meer en meer het overwicht komen aan do zijde van man nen, die heb kanoniekc recht stellen boven ons burgerlijk recht, cn die rekening houden met de ei8chen en de belangen van de geestelijk heid. De volkomen vrijheid van gewoten, waarin wij nu ons verheugen, zal ingesnoerd wor den." wens, juist onder de schoolwetten van 1857 en 1878 is dc macht der R.-K. kerk ten sterk ste toegenomen. „Met kloosters zal 't vaderland binnenkort izijn overdekt." Zullen daarvoor gelden wor den aangevraagd door de Regeering? Zullen de R.-K. ministers kloosterorden stichten? Zoo niet, wat is dan nu veranderd in den toe stand? De geleerde schrijver zal toch wel we ten, dat het stichten van kloosters ook thans vrijstaat, en dab een Nederlandscha Regee ring, liberaal of niet-libcr al, daartegen niets vermag l „In onze reentcrlijke colleges zal hot kano- nieke recht gesteld worden bovon het burgor- lijk recht". Zoo iets, dunkt ons, kan alleen opkomen in het brein van iemand, die geen begrip heeft van burgerlijk recht, van wetten en van de gebondenheid der rechters aan de wet, en die zich verbeeldt, dat men met een wet kan sollen als met een kerkelijke belijde nis. Doch aangenomen, dat zoo iets moge- lij k is, i3 dat dan niet ook nu reeds mogelijk Bekend toch is het genoegzaam, dat dc R.-K. gen. Noch by do Chvistelyk-nationalen onder De Savornin Lobman, noch bij do Utrechtenaren van dr. Bronsveld, van wion zo zich reeds vóór dr. De Visser hadden nfgescheldenrt willen- ze aansluiting. Zo wenschen hun zelfstandigheid to behouden on zullon zich „Chrlstoiyk-libora- len" hoeten. Ds. Hoedemaker schijnt hun leider te willen worden. Vermoedelijk dus zullon zy tamelijk naby do „nationaal-liberalo" groep van Tutein Nolthe- nius staan, die in de Graafschap in opkomst is. Het/ wordt voor den dagbladlezer alzoo zaak om op te letten, wil hy den draad niet kwijt raken in den chaos van nieuwe part|jformaties. We krijgen, indion de plannen deorgaan: ÏChrlsteiyk-nationalen ex-vrij- antirevolutionairen (Lobman). Christelijk-nationalen ex Hol- landsch-Chri8t.-Hl8torischon (Do Visser). Christelijk liberalen ox-Friesch- Christelijk-Historischen (8chokking). Christelijk Historischen de Utrechtsch Chr.-Historischen (Bronsveld). Nationaal liberalen de Zutfen- sche Christeiyk-liberalon (Nolthenius). Ongerekend nog de Katholieke, anti-revolu tionaire, oud-liberale, unie-liberale, vrijzinnig, democratische, zgn. Rak-democratische, sociaal democratische en vrij-socialistische groepoo- ringen. Zoo'n klein land, en zóóveel politieke nuan ceering I In heb Duilsche (Berlijnsche) weekblad Die Nation Bchrijft rar. S. van Houten een arti kel ovor hetnieuweministeric, waar van de Nieuwe Iiottcrdamsche Courant o.a. het volgende mededeelt: De ovorwinning van de kerkelijke partijen bij de stembus is, naar mr. Van Hou ten's overtuiging, een b^na zuiver persoonlijke overwinning. Hot toeval heeft gewild, dat een veertig jaren geleden twpe mannen niet de grootste geestesgaven, cn die, zooals hun latere levensloop aantoont, naar vorro poli tieke oogmerken streefden, het geestelijk ge waad hebben gekozen: de eon, dr. Kuypcr, bij do Calvinisten, de andere, dr. Schaepman, in den dienst van Rome. Beiden hebben den Willen zum Leben" en in het bijzonder den Willen zur Macht", beiden zijn in zekeren zin politieke „Uebermenschen", in het pries terkleed konden zij slechts stijgen met dc par tijen, aan wie dit klee-d hen bond. Maar geen van deze partijen was in staat op ziclizclf to regeeren. Do katholieken vertegenwoordigen ongeveer een derde, de calvinisten zeker geen i^esdo gedeelte van de bevolking. Naar hun aard, zijn zoowel katholieken als orthodoxen in Nederland hulptroepen van de hchoudcns- g - nden. Maar mannen met een schitterenden aanleg, zooals Kuypcr en Schaepman, kun nen naar hun aard nooit conservatief zijn, d. w. z. genoegen nemen met den status quo. Zoo zijn zij dan de democratische opvoeders van hun partijen geworden. Schaepman is daarbij in botsing gekomen met de conservatieve bisschoppelijke kringen, maar kreeg in het begin van zijn loopbaan steun bij een hoogen, met hem verwanten gees telijke, den aartsbisschop Schaepman, als wiens secretaris hij tijdens het Vaticaansche concilie te Rome vertoefde, en na diens dood bij paus Leo. Terwijl de katholieke per> mee dr. Schaepman overhoop lag wegens zijn hou ding tegenover de wet op den leerplicht, be noemde do paus hem tot huisprelaat, en nu loopt hij met het gala-kostuum vaiï deze hco- ge functie in Kamer te pronken. Ook dr. Kuypcr is in jotsing gekomen met den con servatieven vleugel van do orthodoxen, en naast de anti-revolutionairen van Kuypcr ontstonden de vrij-amir oluticnairé en chris tclijk-historiscl pail.jvn boiyper en Schaepman hebben ingezien, dat zij verbonden .onden bereiken, wat voor elk op zichzelf onmogelijk was. Zij hebben huif partijen daarom echter niet tc zamen gesmol ten, maar de liberalen zoolang voor on- erf anti-christelijk uitgekreten, dat dit jaar ein delijk katholieken cn calvinisten als christe lijke inten arm in arm tegen den Beëljif zebub ter stembus zijn opgetrokken. Maar b.j i kiezers ^'aafc.geen wedcrkcerig ver trouwen, hun bondgenootschap beteekent wat men in Duitschland een „Kuhhandel" pleegt te -ïor-*on. Mr. Yan Houten verwacht, dat de „eischcn van 1 ">t minisfprieele leven" de politieke be ginselen van dr. Kuypcr cn dr. Schaepman spoedig zullen temperen zoo niet geheel ter zijde stellen. Do partijen, die hen aan het roer hebben(geholpcn, zullen het Kabinet niet lasti<? vrd'^n nl«? het ev zich toe bepaalt, wets ontwerpen te maken in overeenstemming met iiet algemeen rechtsbewustzijn cn de eischcn van het leven cn hun bij benoemingen, enz. in toereikende mate dc voordeeltjes van rc- geerendo partij bezorgt. Reeds dc bezetting van de ministcriecle posten is overwegend conservatief uitgevallen, cn men zal boven dien in die richting moeten blijven, omdat oen .aantal liberalen alleen door hun lijdelij- ken sfrnm hun ie overwinning bij dc stembus makkelijk gemaakt. Mr. Yan Houten vertelt dan, voor ,Duif- sche lezers, de geschiedenis van de verdeeld heid tusschcn' de liberalen en de afscheiding van de vrijzinnig-democraten, nij verwijt mr. Pierson de liberalen op onhandige wijze ge leid te hebben. Diens ministerie! was in 1897 voortgekomen uit een anti-clericalc overwin ning i b pVïnbus; maar het. aan V '6) - De Italiaansche vlag daar in de hoogte be- lieerschte werkelijk den kleinen Franschen troep en wapperde hoven de compagnie van kapi- ttein Doberle als oen uitdaging van het ontoe gankelijke fort. Op zichzelf beteekendo dit uitsteken van de Italiaansche vlag op de grens niets; alles wèl beschouwd, was het zeker i' niets anders dan een uiting van beleefdheid. 'Kapitein Salvoni zond ongetwijfeld een groet aan zijn gastheeren van den vorigen avond. .•En toch, nu deze Italiaansche kleuren zich daarboven zoo plotseling vertoonden, hinderde dat oen weinig de Franschen, wior eigenliefde altijd licht geraakt is en in liooge mate ge prikkeld werd door deze voortdurende, onmid dellijke nabuurschap van den vreemdeling. Het was wel ondanks alles hun vlag, zij l hadden het recht die to hljschon, haar in den /wind te laten wapperen, er mede te pralen; maar het had den schijn alsof zU, alsof die ldriekleur met de wapens van koning Humbert, (oen weinig den spot met den kleinen, mar- itheerenden troep dreef 1 Z\j wapperdo daar waarschuwing: „Gy zult niet verder gaan 1" Zij scheen te zeggen, of liever zij zelde werkelijk van haar hooge standplaats l^Daar, waar ik ben, komt men niet!" y Wanneer, nu en dan, in vorige tijden, de kanonnen en de krljgsklaroenen der belde .naties zich van de eene grens naar de andere [lieten hooren, was dit een tweegevecht van kruit en fanfares. Do koperen instrumenten hlioatn dan van de beide kanten der Alpen hun vrooiyke marschen. Het was een voort durende wedstrijd, nu eens uitgedrukt door ridderlijke begrootingen, dan weer door ult- tartende handelingen, waaronder de haat zich verschuilde. Maar nu, met die driekleur voor oogen, zouden do Franschen gaarne met de een of andere manifestatie geantwoord hebben, waarbij hun ijdelheid gestreeld werd, hetzij door do een of andere onmogelijke beklimming, hetzy door een dapper waagstuk, als een repliek op dio uitgestoken vlag. „Z\J vervelen ons met hun vlag!" Dat was do onuitgesproken gedachte van do compagnie en Deberle vermoedde, evenals zjjn officieren, de wrevelige stemming van hun manschappen, die veroordeeld waren om dagen lang, ten aanschouwo van deze vlag, welke van den anderen kant van de grens als ter gend op hen neerzag, te manoeuvroeren. Hijzelf kon zich zoo good dit vreemde ge voel van al te groote eigenliefde voorstellen, dat hy tegen Bergier zeide: „Het is dwaas, maar dit ergert mij ook." „Ik ben het geheel met u eens 1" antwoordde Bergier. „Wy hebben niet meer 't gevoel op eigen grond te zyn; kapitein Salvoni be waakt onsl" Al marcheerende, hoorde Deberle, zonder dat hy het wilde, en ried hy de ontevreden woorden van zyn soldaten. Zy maakten zich boos by de gedachte, dat de Italiaansche vlag hen beheerschte. Zy vroegen elkaar, wat men zou kunnen doen om dit te „beantwoorden". Sakkerloot 1 Een andere hyschen, maar veel hoogerl Jal veel hooger dan de hunne l Zoo hoog mogelyk Zy zouden dan niet meer lachen, „zy, daar aan den anderen kant". Zy zouden zien, dat de Fransche Alpensoldaton niet blind waren, dat zy bloed in 'fc lijf hadden. O, zoo men dat kon I" Yoor deze dappere lieden, die daar boven op onafzienbare hoogten verbannen waren, was het bepaald een drukkend gevoel, dat die vlag hen volgde, hen inspecteerde, hen by hun manoeuvres bespiedde. En ook by Deberle nam het gevoel van ergernis steeds toe. Die Italiaansche vlag, die driekleur, welke zich trot8ch, vrooiyk zelfs, zou men zeggen, boven do gletschers verhief en daar wapperdo om de Fransche soldaten voortdurend aan de tegenwoordigheid van hun tegenparty te her inneren, hypnotiseerde hem. Hy had haar wel willen airukken, veroveren, medenomen 1 Welk een dwaasheid I Maar, mon kon ten minste de gedachten van den chef kwamen mot die zynor soldaten overeen vlag tegenover vlag stollen, door een geiyk zinnebeeld de tegen woordigheid van de Franschen op deze toppen aanduiden? Dat was een Ideel En Deberle sprak er met zyn manschappon op het rustuur, terwyi zy koffie dronken, over. Wat zouden zy wel zeggen, indien mon aan de Italianen de drie kleuren van Frankryk toonde? Ja, als men zo daar, op den top van de Yalotta, hoog boven in de lucht, de kleuron van koning Humbert overhoerschende, toonde? En de kapitein wees naar oen witte berg kruin in de verte, waar hy zich voorstelde, ©enigo ellen stof te hyschen, een vreedzame zegepraal als antwoord aan den vroemdellngi „Een vlagl Op die spits l Daar ginds l Een prachtig denkbeeld, kapitein 1" De soldaten, die op den grond gelegerd waren, stonden verheugd op en beschouwden den top, dien Deberle hun had aangewezen. Hy beheerschte het geheele land. Het was de reus van dezen hoek dor Alpen. „Het Itali aansche fort ligt, daarby vergeleken, geheel in de diepte", zeide Orthegaray lachende. A ja, dat zou uitstekend zyn, dapper, echt Fransch, om daar hun driekleur te plaatsen I „Fameus, kapitein I" „Kapitein Deborle heeft van dio eigen uit vindingen l" „Een fier manl" „Hy is In Btaat om daar zelf de vlag te plaatsen I" „O, als daar een vlag geheschen wordt, wat zullen ze dan woedend zyn, die Macaronis l" Het fort Margherita ligt slechts 2100 meters hoog, een weinig lager dan de berg Piagu la Valetta heeft een hoogte van 2512 meters l De kruin verhief zich als een witgloeiende, eenzame piek in hot heldere azuur van den hemel, en het zou een heldhaftige en roeke- loozo repliek van do Franschen zyn, als daar eensklaps, in hot helder licht daarbovon, de drie Fransche kleuren, de vlag van hun vader land verschoen. Maar die plek was ver af, or waren uren toe noodig om dien top te be reiken, ofschoon men, misleid door hot pers pectief, meende dien in een kwartier to kunnen beklimmen. En buitendien had men geen vlag! „01" zeide Orthegaray, de kleine Bask, „indien men dat wil; het zou niet moeiiyk zyn er oen te vervaardigen I" „En waar wilt gy dien van daan halen?" vroeg Deberle. „Geeft u me tien minuten tyd daarvoor, kapitein Deberle, die In don lach schoot, antwoordde met een gebaar, dat zeker beteekonde, waarop Orthegaray zich verwyderde en zich by zyn kameraden voegende, mot wie de kapitein hem een oogenblik levendig zag spreken, ver dween hy met hen achter de dennen. In de verte wapperde nog steeds do Italiaan sche driekleur, torwyi af en toe kanonschoten weerklonken, ala om de Franschen op haar fier daarzyn attent to maken. By na bin non een kwartier zag do kapitein Orthegaray en zyn kameraden terugkomen, aan een langen, pas geveiden donnoboom een vlag met do drie kleuren van Frankryk dragende, welko door do soldaten geïmproviseerd en genaaid was: het rood van eon lap flanel, het wit van een tafellaken van de cantine on hot blauw van een van de wolion ceinturen dor man schappen. „Ziehier, kapitein," zelde Orthegaray, teiwy! hy don puntig gesneden denneboom in hel groene gras dreef. De vlag wapperdo, fladderde vrooiyk in der wind, als eon feestbanier klapporonde. En Deborio beschouwde haar met oonsocA van trotscho vreugde. De Italianen konden do plek niet zien, W&ar zy stond; maar hot zouden zij opkykon, indion zy daarboven, o\ dien sneeuwtop, eensklaps verscheen I „Is zy wel solide?" \roeg de kapitein. „Of zy solide is I" zeide de Bask. „De schoen maker heoft baar genaaid. Even solide als con paar schoenen 1" „Welnu!" riep Deberle met verheffing van stem, „wie van ons, mijn kinderen, zal haai op do kruin van de Valetta plaatsen?" Allen riepen met krachtige, mannolyk® stemmen, vol animo: „Ikl ik l" alsof het een pleiziertocht betrof. Maar Orthegaray zeilo, nadat hy zo had laten uitspreken: „Naarmyn oordeel, kapitein, moot dat degene zyn, die de zaak bedacht heeft." „Zeker," zelde Deberle, „dat is niot moor dan billijk, myn jongen." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5