In Memoriam. feuilleton. YVOftSME. No. 12766 LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 5 OCTOBER. DERDE BLAD. Annolflöl. Ill Dagbladon en Tydsohriften werd wijlen "Professor Dr. Jan ten Brink hulde gebracht. Ook op hot onlangs to Nijmegen gehouden 26ato Letterkundig Congre» werd die veel zijdige auteur door den voorzitter Dr. B. ter Haar waardig herdacht. Eon en ander wekte by my voormalig Ii6id8ch burger de herinnering ©p aan een voordracht of juister gezegd o a u s e r i e, in de later afgebrande Stadsgehoorzaal door dien geestigen redenaar gehouden. Het was de eerste maal, dat ik dien letterkundige van Aangezicht tot aangezicht ontmoette. Veel werkte er toe mede om den indruk by my biy vend te doen zyn. Mag ik het a •ven vertellen? Ik was in Indié by het onderwy» werk- taam. Met tweejarig verlof en geen al te groot traktement in Nedorland gekomen, •telde ik myzelf de vraag, hoe Ik dien tyd jnet het meeste voordeel voor myzelf en op de beste wyxo zou doorbrengen. De afzondering van het buitenleven trok mjj niet aan. Ik wenschte eenig Intellectueel genot zonder daarvoor al te diop ln de beurs te moeten tasten, want die was ik zeide het reeds niet ruim voorzien. Ik koos Leidenzocht en vond kamers In geen al te afgelegen wyk en voor geen al te hoogen prys. Wel moest ik daarvoor ettelyke treden daags klimmen, doch «y waren niet zoo hoog, dat ze gerekend konden worden te beliooren tot de streken, waar de tapy ten- groei op de trappen geheel ophoudt. Heel veel van de benedenwereld kroeg ik van uit myn raam niet te zien, maar des te meer van de lucht en van do daken, zonder daarom nog geheel „een wijsgeer onder de hanebalken" te xyn, want over my was een straat, of lievar een steeg, zoo ryk aan leven en beweging, dat ik dikwyis wenschte een Justus van Maurik to zyn om die tooneeltjes van vroolyken en, soms helaas I ook van tragi8chen aard, in al hun gloed en kracht te kunnen beschrijven. Och, dat we ons meer onder „het volk" bewogen ninder over het al of niet rechtmatige r eischen redekaveldenl Ik geloof en waarde aan de hervormingen, die men voornemens en bezig ia in het lot van den werkman te bren gen, maar ik geloof aan individueelen invloed bovenal. Wat my als een dier hulpmiddelen ten goede ten allen tyde heeft aangetrokken en nog myn onverdeelde sympathie bezit, zyn de Volksvoordrachten, zoogenaamde Lezin gen in Leiden en elders door onze beste .mannen gehouden. Ik bezocht ze gaarne en dikwyis. Links en rechts, vóór en achter my hoorde ik dan opmerkingen, snedig en te pas aangebracht. Het oordeel over hun meerde ren ook in ontwikkeling Is by het volk merkwaardig juist. „Van avond Jan ten Brink", knikt een Juffrouw rechts tegen een „cornetje" links en de prettige lach, waarmes dat knikje vergezeld gaat, weegt wel op tegen de weg lating van den doctorstitel. „Jan ten Brink van avond", hoor ik nog •ens achter en vóór my door een werkman tegen zyn jongere. Zie, als onze beste man nen zoo door „het volk" gekend en bemind 'worden, dan geloof ik, dat de maatachappy vooruit gaat. O, meen niet, dat het niet door hen gewaardeerd wordt, wanneer iemand zyn .tyd en kracht voor hen ten beste geeft 1 En begrypen zy al niet de zelfverloochening, die daarin ligt, het belangelooze er van begrijpen ,zy wol. Gaarne volgden zy althans dezen spreker, die niets van het nederbulgende ln zich had, dat den minderon man zyn mindere ontwikkeling als voor de voeten werpt. Een voudig, natuuriyk zonder eenige merkbare inspanning weet hy zyn auditorium te boelen. Ditmaal heeft hy „De humor in de Letter kunde*' tot onderwerp. Beginnende met de 13de eeuw, geeft hy eenige vermakeiyke uit treksels uit: „De Yos Reinaerde", verlaat dan het dieren-epos, om in latere en nieuwere tyden by tal van werken in dicht en ondicht stil te staan, waarin de humor van het volk, .gepaard mst den meest ernstigen, soms selfs 'zoer strengen godsdienstzin, voornameiyk uit komt „Sara Burgerhart", do „Brieven van Blankaart", Werumeus Buning in z|jn „Mari- ,tiemè Schetsen" en nog enkele anderen leonen ■daartoo de stof, om na dio groote wandeling op meer of minder bekend, maar altoos eigen gebied te eindigen zeer dicht by hois ln zyn eigen atad op de Hoogewoerd, waar Piet Paaltjes zyn kamers had en eenmaal „Rika" bezong l Of allen gelykeiyk hierin genoegen vonden? Och, er zyn ten allen tyde paarlen voor de zwynen geworpen, maar het meerendeel luis tert en volgt met gespannen aandacht den •preker van het begin tot het einde. Waariyk, de Fransche schryver, die het volk den besten rechter achtte, had goed ge zien. Er schuilt by den minder ontwikkelde een geest van appreciatie ook van eritiek die zich uit onbowust, maar altyd zuiver en waar. „Het is", zooals Kneppelhout getuigde, „te natuuriyk voor al wat schoolsch is, of „wat eenlgazins opgesmukt en zoo'n beetje „geknutseld ïykt. En wat etyi betreft, het „volk zou Iemand foppen met zyn fynen „neus." Jodocub. FfasAnoleeto Kroniek» De neiging tot teruggaande koereen, die zich in den lantsten tijd op bijna elk gebied heeft geopenbaard, is, zoo al niet geheel, dan tooh voor een goed deel te danken aan de gewijzigde stem ming te Nieuw-York. De Amerikaansche markt heeft voor het eerat, sedert langen tyd, san een scherpe reactie het hoofd te bieden en het is verklaarbaar, dat, na de veelvuldige onder vindingen, welke men ten opzichte van Amerika ia een reeks vau jaren heeft opgedaan, niet zonder eenige spanning wordt uitgezien naar den afloop, m. a. w. of de markt kracht genoeg zal bezitten om dezen stoot le woerstaan. De oorzaak hiervoor ligt in de belangrijks daling van het koper, dat ten gevolge van de enorme productie, een te grooten voorraad begint aan te wjjzen, hetwelk een prijs verlaging ten gevolge heeft gehad. Door de daling YAn het metaal ontstond natuuriyk ook een ge voelige teruggang der koperwaarden, en aaDgezien deze zoowel te Nieuw-York als te Londen een zeer voorname markt hebben, ligt het voor de hand, dat een krachtige reactie in een zoo belangrijk deel, ook invloed moest uitoefenen op het overige gebied der fondsenmarkt. Daarenboven biy ven de Europecsche Bourzen onder een gedrukte atmos feer, uit verschillende toestanden ontstaan. Er ia bijna geen land, dat niet met groote beslomme ringen, hetzij op industrieel of politiek gebied, te kampen heeft, en waar nu in eigen boezem niet veel veerkracht aanwozig ia, en bovendien Amerika een zwakkere houding toont, kan het algemeen verloop van den fondsenhandel niet veel opgewekt heid doen verwaohten. Koloniale waarden hadden een zeer kalm verloop met weinig koersverandering, terwyl T abakaandeelen, hoewel ook hier de omzet niet veel te bedoiden had, in het koersverloop wat meer afwisseling boden. De D e 1 i-B a t a v i a. -Cultuur en -Plantage leden alle eenig verlies, Senembah daarentegen ondervond een belangryke verbetering. Onder de S too invaar t- aandeelen was de teruggang voor de Nederl.- Amerikaansche en de Nederland weer vrij belangrijk eerstgenoemde zal zich waarschyn- lijk niet kunnen onttrekken aan de invloeden, welke van de Morgan-Stoomvaart-combinatie zul len uitgaan. 'Fe t r o 1 e u m-waarden over het algemeen min der vast, voor Sumatr a-P alembang en Schibaieff was de houding meer ongunstig. De belangrijk mindere productie cijfers by de Sumatra werkten natunrlyk hoogst ongunstig, en bij de S o h i b a i e f f zal zich langzamerhand wel de invloed doen gevoelen van den ongu^stigen toe stand der petroleum-industrie in Rusland, waarop reoda vroeger in deze kolommen is gewezen. M rj n b o q w-waarden waren niet voel beter. De jongste berichten omtrent de produotie der S o e m a 1 a t a-onderneming waren minder bevre digend en blykbaar voldoende om ruim aanbod uit te lokkeQ, hoewel de emvang der productie dikwijls geheel door bijkomende omstandigheden tydelyk gewijzigd kan worden. Aandeelen Nederl.- Ind. Mijnbouw bleven dobberend. Eigenlijk weten de aandoelhouders nog niet goed waaraan zy toe zyn, want tot nu toe zijn geen positieve plannen bekend. Onder de industrieele waarden verdient de ge voelige daling der aandeelen Wagons-Lit opmerking, in verband met geruchten, dat de overeenkomst met de Belgische regeering aange gaan, tech nog groote bezwaren oplevert. Het valt niet te ontkennen, dat de groote belangen, welke deze Maatschappij by verschillende andere onder nemingen heeft, zeer zware lasten en zorgen epleveron, welke haar eigen bestaan niet woinig moeilijker maken. De verschillende waarden N.-W ester n-P a o i- fio-Hyp o the ek bank hadden een zeer vaste markt, in verband met de aankondiging dat een bedrag van f250,000 wederom voor de aflossing van schuldbrieven beschikbaar is gestold. Europoesche Staatsfondsen toonden over het algemeen iets meer levendigheid, hoewel het koersverloop weinig geanimeerd was. Omtrent de nieuwe Russische leeniugsplannen loopt het gerucht, dat de regeering, wegens den minder gunstigen toestand der effeotenmarkt, voorloopig met de uitgifte zou wachten, daarentegen zyn twee nieuwe Russische spoorwegleeningen ter uitgifte aangekondigd, doch Yormen dit leeningen tot welker uitgifte reeds in Januari machtiging was verleend. Vermoedelijk zal het eerstgenoemde daarop doelen, dat het tijdstip om te onderhandelen thans minder gunstige wordt geacht In Turkije wordt de financieele toestand steeds ongunstiger en donkerder, te meer, nu ook de Ottomansche Bank een scherp gereserveerde houding tegenover de regeering is gaan aannemen en haar en haren ambtenaren beslist elk voorschot weigert, wanneer sy daarvoor geen volkomen zekerheid ontvangt. De Saltan schijnt zich den toestand weinig aan te trekken, evenmin als de gespannen verhoudin gen, waarin hy nu met meer dan een mogendheid is geraakt Hy moet wel van zyn onaantastbaar heid overtuigd zyn, om de gespannen verhoudingen zóó te durven doorvoeren. Op Brazilianen heeft het in-gebreke-bly ven der rentebetaling van de provincie fispirito-Sante een hoogst ongunstigen indruk gemaakt In ver- baud met de niet dan guDstige berichten omtrent den oeconomischen toestand in Brazilië, kwam dit bericht al heel onvorwacht en is wei geschikt om de waarheid der financieele communiquó's in twyfel te gaan trekken. De Amerikaansche afdeeling gaf geen opwek kend beeld te aanschouwen, de markt was zonder veerkracht en de koersen brokkelden steeds af. Niettegenstaande dit, bleven echter de koersen hier byna algemeen boven Nieuw-Yorksche notee ring. Londen was meestal verkooper, zoodat Amerika weinig steun ondervond. Eeu voorname oorzaak voor de min prettige of reactionaire bewe ging is wel de val in koperwaarden, op welk gebied groote overproductie schynt te bestaan, samen vallende met een grooten achteruitgang in de vraag naar koper zoodat een vermindering van dividend op deze waarden Doodzakolyk bleek. Of nu de overproductie, welke niet van de hand gezet kan worden voor het oogenblik, werkolijk de oorzaak is der daling, of wel, dat de Rockefellers, die de Amalgamated Kopper-trast beheerechen, een of anderen goocheltoer nithalen, om de positie van hun Trust te versterken of deze uit te breiden, is iets, dat men niet gemakkelijk te weten komt, voor het spel is uitgespeeld. Ongewoon zou zoo iets niet zyn, want vroeger was, men er bijna zeker van, dat, als de kans gunstig was de een of andere spoorweg- of Beurs magnaat iets zou ondernemen om de markt in een onverdiende angstige stemming te brengen, welke aan zgn doeleinde beantwoordde, zonder rekening te honden met de algemeene ellende, die hieruit voort zou komen. De ongewone voorspoedige ontwikkeling der spoorwegen en de ongewone bloei der industrie in verband met de verstandige en conservatieve wjjze van be heer der groote spoorwegmaatschappijen, welke byna alle min of meer onder den invloed van de groote bankiershuizen zyn gekomen, beeft ons de verwachting geschonken dat de Amerikanen nu ook gebroken hadden met hun vroegere gewoonten en voortaan er slechts op bedaobt zouden zijn voor de Yankeewaarden een willige markt te verkrygen steunende op solide exploitatie en beheer dier maatschappijen. De vrees echter dat de Yankee's hnn oude streken nog niet geheel hebben afgelegd, schynt niet ongegrond. Geld bleef te Nieuw-York tameiyk ruim, het blijft echter een quaestie of dit nog laDg zoo blyven zaL De secretaris van de schatkist schynt in geen geval het bedrag van 20 miiiioen te willen overschrijden voor de aankoop van den Nationalen Bond, zoodat daarvan niet meer veel sola's voor de geldmarkt te verwachten zyn. Te Londen is geld thans ook nog ruim, maar hoe dat er daar met de tegen woordige behoeften nit zal gaan zien, wanneer Frankryk om der wille van een nieuwe Russische leomng haar gouddepot nit Londen terugtrekt, valt niet gemakkelijk te voorzien, daar eerst zal moeten blyken of Wallatreet bestand zal zijn tegen den drang welke waarschijnlijk dan door Londonache verkoopen op haar zal worden nitgeoofend. Beschouwd men de spoorweg-maatecbappyen op ziohzolve, dan moet getuigd worden, dat de jaar verslagen by uitstek gunstig zyn en wat de meeste •poron betreft, zijn ook de ontvangsten tot nog toe van dien aard, dat men ook over het loopende jaar gunstige verwachtingen zal mogen koesteren. Union Paciflo, Southern Pacifio, Wabash, St. Louis San Franoisco, Chicago St Paul, Atchison Topeka toonen over Augustus wederom vermeerdering van netto's aan. Ook de United States Steel trast heeft niettegenstaande de werkstaking zeer gun stige resultaten opgeleverd. Niettemin zijn hier evenals te New-York bijnaalle soorten aanmerkelijk lager verhandeld. Ken bijzondere vermelding ti cht de Kansas City Southern, wier aandeelen en pre ferente aandeelen een gevoelige daling ondergingen op geruchten van een uitgifte van nieuwe obli gation en van het ontbinden van het syndicaat to New-York, dat indertyd aan de nieuwe maat schappij de uitgifte der nieuwe waarden had ge waarborgd. Rijnlandache Bank. De openbare school te Byusburg. „De Standaard" van heden sohrijft het vol gende: ,,Zet van de zeven Raadsleden van Rijns burg hebben verleden week een stout stuk be gaan. Zóó stout, dat enkele liberale scribenten in hun boosheid naar de pen grepen, om die zes Rijnsburgers eens geducht onder handen te nemen. Met name in „De Nieuwe Oourant", die in het opnemen van berichte; tot ons leed wezen niet al te kischkourig schijnt, kwam een zeer kwaadaardig rtukje voor. Wat er dan wel gebeurd is? Och, de Rijnsborger Raad schrapte de pos ten op de begrooting voor het volgende jaar betreffende de openbaro -school, waardoor natuurlijk die school in de lucht hangt. Zonder geld kan vanzelf een school niet bestaan. Zeiden we dan te veel, door van een stout stuk te spreken? Een openbare school het leven onmogelijk te maken, het ia werkelijk wèl erg 1 Want waar moeten dan de leerlingen opgevoed wor den in alle „maatschappelijke en Christelij ke deugden" Zóó ongeveer moet de lezer van de stuk ken der booze scribenten wel uitgeroepen hebben. Toch ziet de taak er niet zóó vreeselijk uit als het werd voorgesteld, gelijk ook bleek uit mededeelingen van „Den Hollander." Wij kunnen er nog bijvoegen, dat de cijfers, door het Haagsche antirevolutionaire blad ge geven, niet geheel juist zijn; en dat do open bare school van Rijneburg, waaraan de natie we bedoelen de bevolking van die gemeen te gehecht is, telt II, zegge elf leerlingen. Verdeeld als volgt: drie van den hoofd onderwijzer, en acht roomsch-katholieke kin deren. Met uitzondering van die elf kinderen, ontvangt de Rijnsburger jeugd onderwijs in twee Christelijke scholen en één roomsch- katholieke schooL Indien we nu nog vermelden, dat die acht roomsch-katholieke kindoren wei een onder komen zullen kunnen vinden in de roomsch- katholieke school te Oegstgecst, die op eenige minuten afstands van Rijnsburg is gelegen, en dat de drie andere 'eerlingen door hun vader onderwazen kunnen worden dan zal men toch willen toegeven, dat er harder ge schreeuwd is dan wel aoodig was. Intuaschen, zoo eindigt „Do Standaard", schijnt het ons toe, dat de Rijnsburger ge meenteraad wol zoo voorzichtig had gehan deld, indien vooraf besloten ware de openba re school op te heffen. DAn zouden de desbe treffende kosten voor die school vanzelf ver vallen zijn geweest. En misschien had men wijs gehandeld, in dien vóór alles bij de roomsch-katholieke oudera der acht leerlingen geïnformeerd was, of zij genegen waren hun kinderen naar de roomsch-katholieke school te zenden. Doch dit alles toegevende, zal men toch ook moeten erkennen, dat de daad van den Ge meenteraad van Rijnsburg niet van zóó groo te beteekeni» is, als Let wel is voorgesteld." Gemenod Nieuws. Tegen den heer Henrl Polak, den voorzitter van den Alg. Nederl. Diamant- bewerkersbond, die een brief met beleedigende uitdrukkingen aan den juwelier M. J. LlonI geschreven had, is gisteren voor de rechtbank te Amsterdam f 15 boete, subsidiair 6 dagen hechtenis, geóischt. Over de offerfeesten in Posso leest men in het „Maan Iblad van het Neder- landsche Zendelinggenootschap" o. a. het volgende: ac—«rafacai De rijstoogst viel in dit jaar (1900) prach tig uit. Overal zag men gele velden, en er kwamen handen te kort om den oogst binnen te halen, zoodat zelfs veel verloren ging door overrijpheid. Deze overvloed van voedsel gaf aanleiding om tal van offerfeesten te vieren., Meermalen reeds heb ik opgemerkt, dat in den landbouw het heidendom als het ware geheel fce vinden is. De Toradja denkt slecht# om twee dingen: een gezond leven en eene volle maag, en allen, die naar zijn gedachten daaraan mede kunnen werken, worden ge vleid met offers. De voornaam stem, die een goeden oogst aan de menschen kunnen bezorgen, zijn de zielen der afgestorvenen. Wanneer de voornaamste bezigheid voor den Toradja gedurende zijn leven do landbouw is, moet dit alzoo ook voor hem zijn in zijn geestelijk bestaan; en met te meer macht, want zulk een ziel moet wel machtiger zijn dan een levend mensch: zulk een ziel kan de levenskracht van de rijst zien en haar met zich mecenemen, zoodat de rijst sterft; zulk een ziel heeft macht over den regen, en kan dezen tegenhouden, wan neer hij juist zeer gewenscht is. Maar nu deijke men niet, dat al die offer feesten in dit jaar werden gevierd uit dank baarheid, gelijk wij een gedeelte van den oogst zouden afzonderen voor een of ander doel in Gods koninkrijk uit dank aan den algoeden God. De Toradja kent geen dank baarheid, en hij grijpt dezen overvlocdigen oogst aan om met offers ei-- zielen gunstig te stemmen voor de volgende jaren. Want zulk een offerfeest 's geen kleinigheid. Tegen den dag, dat het zal worden gevierd, zijn de mannen van aet feestgevende dorp druk in de weer een menigte hutten op te richten op een daarvoor geschikte plek, dicht bij het water. Heele vrachten bladeren, welke als borden worden gebruikt, en waarin de gekookte rijst wordt gewikkeld, en brandhout wordt aangedragen; lieden worden naar be vriende stammen gezonden met een stukje touw, waarin zoovele knoo.pen zijn gelegd, als er nog nachten moeten verloopen, voor dat het feest een aanvang neemt. Op den be paalden tijd 8troomen de gassen te zaraen vau alle oorden; op enkele feesten schatte ik hot aantal gasten op tussehen de 20003000. Allen brengen wat mede: rijst, ccd karbouw, ©en geit, eenvarken, maar verreweg de groot ste helft van alles, wat voor het feest noodig is, wordt door de feestgovers geleverd. Het voornaamste van alles, wat op zulk een offerfeest geschiedt, is bet opgraven van de lijken van hen, die na bet vorige offerfeest zijd overleden. De beenderen worden dan schoongemaakt en in nieuw katoen gewik keld, en te zamen gebracht in eene daarvoor bestemde hut, waaromheen men danst en zingt, en afscheid van ben noemt; waut van nu aan bemoeit men zich niet meer met. die overledenen. De beenderen worden weggezet in eene of andere spelonk, en do ziel wordt ondersteld voor goed naar het zielenland te gaan. Groot is de materieele schc.de, door die of ferfeesten veroorzaakt, vant er zijn bergen rijst noodig om al die gasten gedurende eeni ge dagen te voeden zoodat 4 of 5 maanden daarna do voorraad van het feestgevende dorp is uitgeput, en men, wachtende op den volgenden oogst, het leven .r in moet houden met sagoebladeren, wortels en palmwijn, ter wijl do veestapel, die alleenlijk met het oog op deze offerfeesten en het betalen van boe ten wordt gehouden, aanmerkelijk wordt ge dund. Nog grooter hinderpaal zijn deze of ferfeesten voor de Zending, zooals uit het boven medegedeelde duidelijk blijkt. De pest te Napels. De toestand dor zieken in het lazaret op het eiland Nisida is onveranderd; slechts één persoon Is ernstig ziek. De 142 in de afgezonderde afdeeling ondergebrachte personen zyn allen wol. Het houden van een vergadering, waarin de lompenhandelaars tegen het verbod van den verkoop van lompen wilden protestee en, werd door den prefect vorbodon. De stoomboot „Szacary" uit Fiume, die in Napels 90 landverhuizers aan boord genomen had en deze in Marseille wilde ontschept, weid onder quarantaine gesteld, omdat een matroos onder verdachto verschynselen ziek geworden was. P) XIII. Het bezoek aan de dames De Kerhouarn "Was niet de eenige reden van Bruslé's komst naar Parya. Dringender zaken hadden hem tot die reis genoopt. Er liepen namelyk geruchten, dat het ban kiershuis, waarmede hy in verbinding stond, zoo goed als te gronde was gericht. Brusló stelde zich op de hoogte, en na bekomen inlichtingen, achtte hy het raadzaam zyn geld 'en de by de firma beleende papleren op te eischen. Men scheepte hem evenwel af mot de belofte, spoedig een en ander met hem te lullen vereffsnen. De eene week na de andere verliep intus- Bchen, zonder dat het tot eon afrekening kwam, hetgeen aan Bruslé menig benauwd (uurtje bezorgde. Henri Guyon had inmiddels ook Parya ver laten, om ten opzichte der erfenis de noodige Stappen te gaan doen. Zyn verloofde liet hy jln bedrukte stemming achter, daar de gezond heid van mevrouw De Kerhouarn sinds het bezoek van den notaris geschokt was en ernstige redenen gaf tot bezorgdheid. De ïelle hitte der zomermaanden was bovendien yoor haar gestel zeer nadoelig, waarom de Üokter aanried naar buiten te gaan. Op eon schryven, waarin Yvonne hem het bordeel van den dokter meedeelde, kwam Guyon met een voorstel voor den d*g, dat Itam nigszlne aannemelijk toeachaan, doch dat door mevrouw de gravin beslist van de hand gewezen werd. Hy stelde nameiyk den dames voor, haar intrek in het witte kasteel te nemen, terwyi hy zich tydelyk metterwoon elders in den omtrek wilde vestigen en zich tevreden zou stellen met haar nu en dan te mogen bezoeken. Mevrouw De Kerhouarn, wier toostand dagelyks verergerde, wilde daarvan niet hooren, zy had zich nameiyk in het hoofd gezet, op „Liefdeoord" te sterven. Zy liet Yvonne geen rust, vóór deze haar beloofde, haar daarheen te brengen. Wyi Guyon een weigerend antwoord had bekomen, was hy niet weinig verbaasd, toen hy op zekeren middag, thuiskomend, van zyn huishoudster vernam, dat de dames Do Ker houarn waren gearriveerd. „De arme mevrouw is erg ziek, meneer. Zy ziet er uit, of zy geen twee uren meer leven zal. 't Is naar om aan te zien." „De dames zyn toch nog hier? Welke kamera hebt ge haar gegeven?*' „Neem, meneer, zy wilden niet blyven. De oude dame wilde er niet van hooren." „Myn hemel," riep Guyon verschrikt uit. „Hoe lang zyn zy al vertrokken en waar zyn ze heengegaan?" „Een rfituig hebben zy niet, zy zyn tegen vfjf uur vertrokken en wilden den weg te voet afleggen." Guyon ontstelde meer en meer. 't Was nu bflna zes uur, en hoewel de dagen op dien tyd van het jaar lang waren, begon het toch reeds schemer te worden. Zware, gryze wolken pakten zich in het luchtruim samen en voor spelden onweer. „Zy zya zeker naar „Liefdeoord" gegaan, doch vóór de bul kunnen xy niet meer bin nen syn." „Zeg aan don koetsier, dat hy terstond inspant en langs den grooten weg naar „Liefde oord" rijdt Ik ga vast vooruit." Om zich voor den regen te beschutten, hing hy een cape om en begaf zich op weg. Een klein eind had hy geloopen, of daar dreunde de eerste donderslag, een geweldige storm kwam opzetten, do bliksem doorkliefde de lucht en in groote druppels begon de rogon te vallen. Eensklaps meende Guyon te midden van het geraas, dat wind en regen veroorzaakte, een gegil te hooren. Hy bleef staan om te luisteren, 't Was geen hulpgeroep, doch een soort kermen. Hy liep in de richting, van waar het geluid tot hem doordrong. Geen twyfel meer, 't was een bekende stem. Naderkomend bespeurde hy mevrouw De Ker houarn, haar dochter en de oude dienstbode der familie, alle drie schuilend onder een parapluis. Toen zy Guyon zag naderen, slaakte Yvonne oen kreet van verrassing. „Hoe zit ge zoo hier? Waarom zyt geniet naar „Liefdeoord" gegaan?" „De notaris weigerde ons de sleutels te geven," zei Yvonne mismoedig. „Hebt ge geen enkelen sleutel meer onder uw bereik gehouden?" „Jawel, die van het waachhuia, maar juist die deur heeft men verzegeld." Henri haalde de schouders op en vestigde zyn blik op mevrouw De Kerhonarn, die, rillend van koorts, tegen haar dochter leunde. „Kunt u loopen, mevrouw?" vroeg hy. De gravin beproefde op te staan, doch viel met een zucht weer neer. Guyon ontdeed zioh van zyn warme cape en hulde de zieke er in, toen nam hy haar behoedzaam op en verzocht Yvonne en de dienstbode hom te volgen. Men kwam eindeiyk aan de verzegelde deur. „Steek den sleutel maar in 't slot, ik neem de verantwoordeiykheld op my," gelastte Guyon aan de dienstbode. De sleutel knarste in het geroeste slot, dat niet dan na veel moeite omdraaide, de deur week terug en gaf den onverwachten bezoe kers toegang. Juist op dit oogenblik bracht de wind den nagalm over der dorpsklok, die zeven sloeg. In dit somber uur klonk het gelui als een doodsklok, zoo scheen hot althans hun, die de bewusteloozo gravin het onbewoonde huis binnendroegen. Er heerschto natuuriyk vol slagen duisternis en niemand had er aan go- dacht zich van licht te voorzien. Per geluk vond men een eindje kaars in de keuken; zoodoende kon men zich toch licht verschaffen en de kamer, vroeger door de gravin bewoond, bereiken. Akelig hol en kaal zag dit vertrek er uit In het midden stond nog een fraai gebeeld houwd ledikant, waarin matrassen en kussens aanwezig waren. Dekens en lakens ontbraken echttr. „Wat zyn we toch begonnen?" snikte Yvonne tot de oude dienstbode, en zy wees op haar moeder, die door Guyon zacht en voorzichtig op de matras werd gelegd. „Wy kunnen uw moeder zoo niet laten liggen," zei Henri Guyon. „Zyn er in 't ge heel geen dekens of lakens in huis?" „Neen, wy hebben alles meegenomen naar Parys." „Neem myn cape dan maar en dek mevrouw daarmee toe, dan ga ik den dokter halen." Guyon begaf zich op weg en trof gelukkig weldra het wagentje, dat hy vooruitgezonden had. „Eerst naar St.-Roch, naar abt Karn el," be val hy den koetsier. In minder dan tien minuten bad men de woning van den geestelyke bereikt. De abt gebruikte juist zyn sober avondmaal. „Ik kom u storen," zei Guyon, hom de hand toestekend, „ik wilde u vragen meo te gaan naar „Liefdeoord". Er is haast by." In weinige woorden vertelde hy hoe alles zich had toegedragen. De waardige priester trok inderhaast zyn jas aan on nam naast Guyon in het rytulg plaats. Aan de laan voor „Liefdeoord" stapte de abt uit, terwyi Guyon doorreed in de rich ting van Binic. Aan den ingang van het kasteel gekomen, duwde abt Karnel tegen de halfgeopende deur en trad onaangemeld binnen. Zyn onverwachte komst verwekte eerst schrik, doch men herstelde zich spoedig sn was verheugd een goed vriend indenabUueid te hebben. Mevrouw De Kerhouarn was nog niet tot bewustzyn gekomen en baar ademhaling was als het gereutel van een zieltogende. Abt Karnel voelde haar den pols en met' bedenkelyk gezicht viel hy op de knieën aan haar sponde en verzonk in een lang en vurig gebed. Opeens bewoog zich de gravin en richtte zich half op. Zy reikte Yvonne de hand en tot don priester zeide zy: „O, wat ben ik biy, dat u gekomen rijt; Ik. zal 't niet lang meer maken." Yvonne boog zich over do zieke, omhelsd® haar en trachtte haar moed ia te spreken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9