In Memoriam.
feuilleton.
YVOftSME.
No. 12766 LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 5 OCTOBER. DERDE BLAD. Annolflöl.
Ill Dagbladon en Tydsohriften werd wijlen
"Professor Dr. Jan ten Brink hulde gebracht.
Ook op hot onlangs to Nijmegen gehouden
26ato Letterkundig Congre» werd die veel
zijdige auteur door den voorzitter Dr. B. ter
Haar waardig herdacht.
Eon en ander wekte by my voormalig
Ii6id8ch burger de herinnering ©p aan een
voordracht of juister gezegd o a u s e r i e, in
de later afgebrande Stadsgehoorzaal door
dien geestigen redenaar gehouden. Het was
de eerste maal, dat ik dien letterkundige van
Aangezicht tot aangezicht ontmoette.
Veel werkte er toe mede om den indruk
by my biy vend te doen zyn. Mag ik het a
•ven vertellen?
Ik was in Indié by het onderwy» werk-
taam. Met tweejarig verlof en geen al te
groot traktement in Nedorland gekomen,
•telde ik myzelf de vraag, hoe Ik dien tyd
jnet het meeste voordeel voor myzelf en op
de beste wyxo zou doorbrengen.
De afzondering van het buitenleven trok
mjj niet aan. Ik wenschte eenig Intellectueel
genot zonder daarvoor al te diop ln de beurs
te moeten tasten, want die was ik zeide
het reeds niet ruim voorzien.
Ik koos Leidenzocht en vond kamers In
geen al te afgelegen wyk en voor geen al
te hoogen prys. Wel moest ik daarvoor ettelyke
treden daags klimmen, doch «y waren niet
zoo hoog, dat ze gerekend konden worden
te beliooren tot de streken, waar de tapy ten-
groei op de trappen geheel ophoudt.
Heel veel van de benedenwereld kroeg ik
van uit myn raam niet te zien, maar des te
meer van de lucht en van do daken, zonder
daarom nog geheel „een wijsgeer onder de
hanebalken" te xyn, want over my was een
straat, of lievar een steeg, zoo ryk aan leven
en beweging, dat ik dikwyis wenschte een
Justus van Maurik to zyn om die tooneeltjes
van vroolyken en, soms helaas I ook van
tragi8chen aard, in al hun gloed en kracht
te kunnen beschrijven. Och, dat we ons meer
onder „het volk" bewogen ninder over
het al of niet rechtmatige r eischen
redekaveldenl Ik geloof en waarde aan
de hervormingen, die men voornemens en
bezig ia in het lot van den werkman te bren
gen, maar ik geloof aan individueelen invloed
bovenal.
Wat my als een dier hulpmiddelen ten
goede ten allen tyde heeft aangetrokken en
nog myn onverdeelde sympathie bezit, zyn
de Volksvoordrachten, zoogenaamde Lezin
gen in Leiden en elders door onze beste
.mannen gehouden. Ik bezocht ze gaarne en
dikwyis. Links en rechts, vóór en achter my
hoorde ik dan opmerkingen, snedig en te pas
aangebracht. Het oordeel over hun meerde
ren ook in ontwikkeling Is by het
volk merkwaardig juist.
„Van avond Jan ten Brink", knikt een
Juffrouw rechts tegen een „cornetje" links
en de prettige lach, waarmes dat knikje
vergezeld gaat, weegt wel op tegen de weg
lating van den doctorstitel.
„Jan ten Brink van avond", hoor ik nog
•ens achter en vóór my door een werkman
tegen zyn jongere. Zie, als onze beste man
nen zoo door „het volk" gekend en bemind
'worden, dan geloof ik, dat de maatachappy
vooruit gaat. O, meen niet, dat het niet door
hen gewaardeerd wordt, wanneer iemand zyn
.tyd en kracht voor hen ten beste geeft 1 En
begrypen zy al niet de zelfverloochening, die
daarin ligt, het belangelooze er van begrijpen
,zy wol. Gaarne volgden zy althans dezen
spreker, die niets van het nederbulgende ln
zich had, dat den minderon man zyn mindere
ontwikkeling als voor de voeten werpt. Een
voudig, natuuriyk zonder eenige merkbare
inspanning weet hy zyn auditorium te boelen.
Ditmaal heeft hy „De humor in de Letter
kunde*' tot onderwerp. Beginnende met de
13de eeuw, geeft hy eenige vermakeiyke uit
treksels uit: „De Yos Reinaerde", verlaat dan
het dieren-epos, om in latere en nieuwere
tyden by tal van werken in dicht en ondicht
stil te staan, waarin de humor van het volk,
.gepaard mst den meest ernstigen, soms selfs
'zoer strengen godsdienstzin, voornameiyk uit
komt „Sara Burgerhart", do „Brieven van
Blankaart", Werumeus Buning in z|jn „Mari-
,tiemè Schetsen" en nog enkele anderen leonen
■daartoo de stof, om na dio groote wandeling
op meer of minder bekend, maar altoos eigen
gebied te eindigen zeer dicht by hois ln zyn
eigen atad op de Hoogewoerd, waar Piet
Paaltjes zyn kamers had en eenmaal „Rika"
bezong l
Of allen gelykeiyk hierin genoegen vonden?
Och, er zyn ten allen tyde paarlen voor de
zwynen geworpen, maar het meerendeel luis
tert en volgt met gespannen aandacht den
•preker van het begin tot het einde.
Waariyk, de Fransche schryver, die het
volk den besten rechter achtte, had goed ge
zien. Er schuilt by den minder ontwikkelde
een geest van appreciatie ook van eritiek
die zich uit onbowust, maar altyd zuiver en
waar. „Het is", zooals Kneppelhout getuigde,
„te natuuriyk voor al wat schoolsch is, of
„wat eenlgazins opgesmukt en zoo'n beetje
„geknutseld ïykt. En wat etyi betreft, het
„volk zou Iemand foppen met zyn fynen
„neus." Jodocub.
FfasAnoleeto Kroniek»
De neiging tot teruggaande koereen, die zich
in den lantsten tijd op bijna elk gebied heeft
geopenbaard, is, zoo al niet geheel, dan tooh voor
een goed deel te danken aan de gewijzigde stem
ming te Nieuw-York. De Amerikaansche markt
heeft voor het eerat, sedert langen tyd, san een
scherpe reactie het hoofd te bieden en het is
verklaarbaar, dat, na de veelvuldige onder
vindingen, welke men ten opzichte van Amerika
ia een reeks vau jaren heeft opgedaan, niet zonder
eenige spanning wordt uitgezien naar den afloop,
m. a. w. of de markt kracht genoeg zal bezitten
om dezen stoot le woerstaan. De oorzaak hiervoor
ligt in de belangrijks daling van het koper, dat
ten gevolge van de enorme productie, een te grooten
voorraad begint aan te wjjzen, hetwelk een prijs
verlaging ten gevolge heeft gehad. Door de daling
YAn het metaal ontstond natuuriyk ook een ge
voelige teruggang der koperwaarden, en aaDgezien
deze zoowel te Nieuw-York als te Londen een
zeer voorname markt hebben, ligt het voor de
hand, dat een krachtige reactie in een zoo belangrijk
deel, ook invloed moest uitoefenen op het overige
gebied der fondsenmarkt. Daarenboven biy ven de
Europecsche Bourzen onder een gedrukte atmos
feer, uit verschillende toestanden ontstaan. Er ia
bijna geen land, dat niet met groote beslomme
ringen, hetzij op industrieel of politiek gebied, te
kampen heeft, en waar nu in eigen boezem niet
veel veerkracht aanwozig ia, en bovendien Amerika
een zwakkere houding toont, kan het algemeen
verloop van den fondsenhandel niet veel opgewekt
heid doen verwaohten.
Koloniale waarden hadden een zeer kalm
verloop met weinig koersverandering, terwyl
T abakaandeelen, hoewel ook hier de omzet
niet veel te bedoiden had, in het koersverloop
wat meer afwisseling boden. De D e 1 i-B a t a v i a.
-Cultuur en -Plantage leden alle eenig
verlies, Senembah daarentegen ondervond een
belangryke verbetering. Onder de S too invaar t-
aandeelen was de teruggang voor de Nederl.-
Amerikaansche en de Nederland weer
vrij belangrijk eerstgenoemde zal zich waarschyn-
lijk niet kunnen onttrekken aan de invloeden,
welke van de Morgan-Stoomvaart-combinatie zul
len uitgaan.
'Fe t r o 1 e u m-waarden over het algemeen min
der vast, voor Sumatr a-P alembang en
Schibaieff was de houding meer ongunstig.
De belangrijk mindere productie cijfers by de
Sumatra werkten natunrlyk hoogst ongunstig, en
bij de S o h i b a i e f f zal zich langzamerhand wel
de invloed doen gevoelen van den ongu^stigen toe
stand der petroleum-industrie in Rusland, waarop
reoda vroeger in deze kolommen is gewezen.
M rj n b o q w-waarden waren niet voel beter. De
jongste berichten omtrent de produotie der
S o e m a 1 a t a-onderneming waren minder bevre
digend en blykbaar voldoende om ruim aanbod
uit te lokkeQ, hoewel de emvang der productie
dikwijls geheel door bijkomende omstandigheden
tydelyk gewijzigd kan worden. Aandeelen Nederl.-
Ind. Mijnbouw bleven dobberend. Eigenlijk
weten de aandoelhouders nog niet goed waaraan
zy toe zyn, want tot nu toe zijn geen positieve
plannen bekend.
Onder de industrieele waarden verdient de ge
voelige daling der aandeelen Wagons-Lit
opmerking, in verband met geruchten, dat de
overeenkomst met de Belgische regeering aange
gaan, tech nog groote bezwaren oplevert. Het valt
niet te ontkennen, dat de groote belangen, welke
deze Maatschappij by verschillende andere onder
nemingen heeft, zeer zware lasten en zorgen
epleveron, welke haar eigen bestaan niet woinig
moeilijker maken.
De verschillende waarden N.-W ester n-P a o i-
fio-Hyp o the ek bank hadden een zeer vaste
markt, in verband met de aankondiging dat een
bedrag van f250,000 wederom voor de aflossing
van schuldbrieven beschikbaar is gestold.
Europoesche Staatsfondsen toonden
over het algemeen iets meer levendigheid, hoewel
het koersverloop weinig geanimeerd was. Omtrent
de nieuwe Russische leeniugsplannen loopt het
gerucht, dat de regeering, wegens den minder
gunstigen toestand der effeotenmarkt, voorloopig
met de uitgifte zou wachten, daarentegen zyn
twee nieuwe Russische spoorwegleeningen ter
uitgifte aangekondigd, doch Yormen dit leeningen
tot welker uitgifte reeds in Januari machtiging
was verleend. Vermoedelijk zal het eerstgenoemde
daarop doelen, dat het tijdstip om te onderhandelen
thans minder gunstige wordt geacht In Turkije
wordt de financieele toestand steeds ongunstiger
en donkerder, te meer, nu ook de Ottomansche
Bank een scherp gereserveerde houding tegenover
de regeering is gaan aannemen en haar en haren
ambtenaren beslist elk voorschot weigert, wanneer
sy daarvoor geen volkomen zekerheid ontvangt.
De Saltan schijnt zich den toestand weinig aan
te trekken, evenmin als de gespannen verhoudin
gen, waarin hy nu met meer dan een mogendheid
is geraakt Hy moet wel van zyn onaantastbaar
heid overtuigd zyn, om de gespannen verhoudingen
zóó te durven doorvoeren.
Op Brazilianen heeft het in-gebreke-bly ven
der rentebetaling van de provincie fispirito-Sante
een hoogst ongunstigen indruk gemaakt In ver-
baud met de niet dan guDstige berichten omtrent
den oeconomischen toestand in Brazilië, kwam dit
bericht al heel onvorwacht en is wei geschikt
om de waarheid der financieele communiquó's in
twyfel te gaan trekken.
De Amerikaansche afdeeling gaf geen opwek
kend beeld te aanschouwen, de markt was zonder
veerkracht en de koersen brokkelden steeds af.
Niettegenstaande dit, bleven echter de koersen
hier byna algemeen boven Nieuw-Yorksche notee
ring. Londen was meestal verkooper, zoodat
Amerika weinig steun ondervond. Eeu voorname
oorzaak voor de min prettige of reactionaire bewe
ging is wel de val in koperwaarden, op welk gebied
groote overproductie schynt te bestaan, samen
vallende met een grooten achteruitgang in de vraag
naar koper zoodat een vermindering van dividend
op deze waarden Doodzakolyk bleek. Of nu de
overproductie, welke niet van de hand gezet kan
worden voor het oogenblik, werkolijk de oorzaak
is der daling, of wel, dat de Rockefellers, die de
Amalgamated Kopper-trast beheerechen, een of
anderen goocheltoer nithalen, om de positie van
hun Trust te versterken of deze uit te breiden,
is iets, dat men niet gemakkelijk te weten komt,
voor het spel is uitgespeeld. Ongewoon zou zoo
iets niet zyn, want vroeger was, men er bijna zeker
van, dat, als de kans gunstig was de een of andere
spoorweg- of Beurs magnaat iets zou ondernemen om
de markt in een onverdiende angstige stemming te
brengen, welke aan zgn doeleinde beantwoordde,
zonder rekening te honden met de algemeene
ellende, die hieruit voort zou komen. De ongewone
voorspoedige ontwikkeling der spoorwegen en de
ongewone bloei der industrie in verband met
de verstandige en conservatieve wjjze van be
heer der groote spoorwegmaatschappijen, welke
byna alle min of meer onder den invloed van de
groote bankiershuizen zyn gekomen, beeft ons de
verwachting geschonken dat de Amerikanen nu
ook gebroken hadden met hun vroegere gewoonten
en voortaan er slechts op bedaobt zouden zijn
voor de Yankeewaarden een willige markt te
verkrygen steunende op solide exploitatie en
beheer dier maatschappijen. De vrees echter dat
de Yankee's hnn oude streken nog niet geheel
hebben afgelegd, schynt niet ongegrond. Geld bleef
te Nieuw-York tameiyk ruim, het blijft echter
een quaestie of dit nog laDg zoo blyven zaL De
secretaris van de schatkist schynt in geen geval
het bedrag van 20 miiiioen te willen overschrijden
voor de aankoop van den Nationalen Bond, zoodat
daarvan niet meer veel sola's voor de geldmarkt
te verwachten zyn. Te Londen is geld thans ook
nog ruim, maar hoe dat er daar met de tegen
woordige behoeften nit zal gaan zien, wanneer
Frankryk om der wille van een nieuwe Russische
leomng haar gouddepot nit Londen terugtrekt,
valt niet gemakkelijk te voorzien, daar eerst zal
moeten blyken of Wallatreet bestand zal zijn tegen
den drang welke waarschijnlijk dan door Londonache
verkoopen op haar zal worden nitgeoofend.
Beschouwd men de spoorweg-maatecbappyen op
ziohzolve, dan moet getuigd worden, dat de jaar
verslagen by uitstek gunstig zyn en wat de meeste
•poron betreft, zijn ook de ontvangsten tot nog toe
van dien aard, dat men ook over het loopende
jaar gunstige verwachtingen zal mogen koesteren.
Union Paciflo, Southern Pacifio, Wabash, St. Louis
San Franoisco, Chicago St Paul, Atchison Topeka
toonen over Augustus wederom vermeerdering van
netto's aan. Ook de United States Steel trast
heeft niettegenstaande de werkstaking zeer gun
stige resultaten opgeleverd. Niettemin zijn hier
evenals te New-York bijnaalle soorten aanmerkelijk
lager verhandeld. Ken bijzondere vermelding ti cht
de Kansas City Southern, wier aandeelen en pre
ferente aandeelen een gevoelige daling ondergingen
op geruchten van een uitgifte van nieuwe obli
gation en van het ontbinden van het syndicaat
to New-York, dat indertyd aan de nieuwe maat
schappij de uitgifte der nieuwe waarden had ge
waarborgd. Rijnlandache Bank.
De openbare school te Byusburg.
„De Standaard" van heden sohrijft het vol
gende:
,,Zet van de zeven Raadsleden van Rijns
burg hebben verleden week een stout stuk be
gaan.
Zóó stout, dat enkele liberale scribenten
in hun boosheid naar de pen grepen, om die
zes Rijnsburgers eens geducht onder handen
te nemen.
Met name in „De Nieuwe Oourant", die
in het opnemen van berichte; tot ons leed
wezen niet al te kischkourig schijnt, kwam
een zeer kwaadaardig rtukje voor.
Wat er dan wel gebeurd is?
Och, de Rijnsborger Raad schrapte de pos
ten op de begrooting voor het volgende jaar
betreffende de openbaro -school, waardoor
natuurlijk die school in de lucht hangt.
Zonder geld kan vanzelf een school niet
bestaan.
Zeiden we dan te veel, door van een stout
stuk te spreken?
Een openbare school het leven onmogelijk
te maken, het ia werkelijk wèl erg 1 Want
waar moeten dan de leerlingen opgevoed wor
den in alle „maatschappelijke en Christelij
ke deugden"
Zóó ongeveer moet de lezer van de stuk
ken der booze scribenten wel uitgeroepen
hebben.
Toch ziet de taak er niet zóó vreeselijk
uit als het werd voorgesteld, gelijk ook bleek
uit mededeelingen van „Den Hollander."
Wij kunnen er nog bijvoegen, dat de cijfers,
door het Haagsche antirevolutionaire blad ge
geven, niet geheel juist zijn; en dat do open
bare school van Rijneburg, waaraan de natie
we bedoelen de bevolking van die gemeen
te gehecht is, telt II, zegge elf leerlingen.
Verdeeld als volgt: drie van den hoofd
onderwijzer, en acht roomsch-katholieke kin
deren. Met uitzondering van die elf kinderen,
ontvangt de Rijnsburger jeugd onderwijs in
twee Christelijke scholen en één roomsch-
katholieke schooL
Indien we nu nog vermelden, dat die acht
roomsch-katholieke kindoren wei een onder
komen zullen kunnen vinden in de roomsch-
katholieke school te Oegstgecst, die op eenige
minuten afstands van Rijnsburg is gelegen,
en dat de drie andere 'eerlingen door hun
vader onderwazen kunnen worden dan zal
men toch willen toegeven, dat er harder ge
schreeuwd is dan wel aoodig was.
Intuaschen, zoo eindigt „Do Standaard",
schijnt het ons toe, dat de Rijnsburger ge
meenteraad wol zoo voorzichtig had gehan
deld, indien vooraf besloten ware de openba
re school op te heffen. DAn zouden de desbe
treffende kosten voor die school vanzelf ver
vallen zijn geweest.
En misschien had men wijs gehandeld, in
dien vóór alles bij de roomsch-katholieke
oudera der acht leerlingen geïnformeerd was,
of zij genegen waren hun kinderen naar de
roomsch-katholieke school te zenden.
Doch dit alles toegevende, zal men toch ook
moeten erkennen, dat de daad van den Ge
meenteraad van Rijnsburg niet van zóó groo
te beteekeni» is, als Let wel is voorgesteld."
Gemenod Nieuws.
Tegen den heer Henrl Polak,
den voorzitter van den Alg. Nederl. Diamant-
bewerkersbond, die een brief met beleedigende
uitdrukkingen aan den juwelier M. J. LlonI
geschreven had, is gisteren voor de rechtbank
te Amsterdam f 15 boete, subsidiair 6 dagen
hechtenis, geóischt.
Over de offerfeesten in Posso
leest men in het „Maan Iblad van het Neder-
landsche Zendelinggenootschap" o. a. het
volgende:
ac—«rafacai
De rijstoogst viel in dit jaar (1900) prach
tig uit. Overal zag men gele velden, en er
kwamen handen te kort om den oogst binnen
te halen, zoodat zelfs veel verloren ging door
overrijpheid. Deze overvloed van voedsel gaf
aanleiding om tal van offerfeesten te vieren.,
Meermalen reeds heb ik opgemerkt, dat in
den landbouw het heidendom als het ware
geheel fce vinden is. De Toradja denkt slecht#
om twee dingen: een gezond leven en eene
volle maag, en allen, die naar zijn gedachten
daaraan mede kunnen werken, worden ge
vleid met offers.
De voornaam stem, die een goeden oogst aan
de menschen kunnen bezorgen, zijn de zielen
der afgestorvenen. Wanneer de voornaamste
bezigheid voor den Toradja gedurende zijn
leven do landbouw is, moet dit alzoo ook
voor hem zijn in zijn geestelijk bestaan; en
met te meer macht, want zulk een ziel moet
wel machtiger zijn dan een levend mensch:
zulk een ziel kan de levenskracht van de rijst
zien en haar met zich mecenemen, zoodat de
rijst sterft; zulk een ziel heeft macht over
den regen, en kan dezen tegenhouden, wan
neer hij juist zeer gewenscht is.
Maar nu deijke men niet, dat al die offer
feesten in dit jaar werden gevierd uit dank
baarheid, gelijk wij een gedeelte van den
oogst zouden afzonderen voor een of ander
doel in Gods koninkrijk uit dank aan den
algoeden God. De Toradja kent geen dank
baarheid, en hij grijpt dezen overvlocdigen
oogst aan om met offers ei-- zielen gunstig te
stemmen voor de volgende jaren.
Want zulk een offerfeest 's geen kleinigheid.
Tegen den dag, dat het zal worden gevierd,
zijn de mannen van aet feestgevende dorp
druk in de weer een menigte hutten op te
richten op een daarvoor geschikte plek, dicht
bij het water. Heele vrachten bladeren, welke
als borden worden gebruikt, en waarin de
gekookte rijst wordt gewikkeld, en brandhout
wordt aangedragen; lieden worden naar be
vriende stammen gezonden met een stukje
touw, waarin zoovele knoo.pen zijn gelegd,
als er nog nachten moeten verloopen, voor
dat het feest een aanvang neemt. Op den be
paalden tijd 8troomen de gassen te zaraen
vau alle oorden; op enkele feesten schatte ik
hot aantal gasten op tussehen de 20003000.
Allen brengen wat mede: rijst, ccd karbouw,
©en geit, eenvarken, maar verreweg de groot
ste helft van alles, wat voor het feest noodig
is, wordt door de feestgovers geleverd.
Het voornaamste van alles, wat op zulk een
offerfeest geschiedt, is bet opgraven van de
lijken van hen, die na bet vorige offerfeest
zijd overleden. De beenderen worden dan
schoongemaakt en in nieuw katoen gewik
keld, en te zamen gebracht in eene daarvoor
bestemde hut, waaromheen men danst en
zingt, en afscheid van ben noemt; waut van
nu aan bemoeit men zich niet meer met. die
overledenen. De beenderen worden weggezet
in eene of andere spelonk, en do ziel wordt
ondersteld voor goed naar het zielenland te
gaan.
Groot is de materieele schc.de, door die of
ferfeesten veroorzaakt, vant er zijn bergen
rijst noodig om al die gasten gedurende eeni
ge dagen te voeden zoodat 4 of 5 maanden
daarna do voorraad van het feestgevende
dorp is uitgeput, en men, wachtende op den
volgenden oogst, het leven .r in moet houden
met sagoebladeren, wortels en palmwijn, ter
wijl do veestapel, die alleenlijk met het oog
op deze offerfeesten en het betalen van boe
ten wordt gehouden, aanmerkelijk wordt ge
dund. Nog grooter hinderpaal zijn deze of
ferfeesten voor de Zending, zooals uit het
boven medegedeelde duidelijk blijkt.
De pest te Napels. De toestand
dor zieken in het lazaret op het eiland Nisida
is onveranderd; slechts één persoon Is ernstig
ziek. De 142 in de afgezonderde afdeeling
ondergebrachte personen zyn allen wol.
Het houden van een vergadering, waarin
de lompenhandelaars tegen het verbod van
den verkoop van lompen wilden protestee en,
werd door den prefect vorbodon.
De stoomboot „Szacary" uit Fiume, die in
Napels 90 landverhuizers aan boord genomen
had en deze in Marseille wilde ontschept,
weid onder quarantaine gesteld, omdat een
matroos onder verdachto verschynselen ziek
geworden was.
P)
XIII.
Het bezoek aan de dames De Kerhouarn
"Was niet de eenige reden van Bruslé's komst
naar Parya. Dringender zaken hadden hem
tot die reis genoopt.
Er liepen namelyk geruchten, dat het ban
kiershuis, waarmede hy in verbinding stond,
zoo goed als te gronde was gericht. Brusló
stelde zich op de hoogte, en na bekomen
inlichtingen, achtte hy het raadzaam zyn geld
'en de by de firma beleende papleren op te
eischen. Men scheepte hem evenwel af mot
de belofte, spoedig een en ander met hem te
lullen vereffsnen.
De eene week na de andere verliep intus-
Bchen, zonder dat het tot eon afrekening
kwam, hetgeen aan Bruslé menig benauwd
(uurtje bezorgde.
Henri Guyon had inmiddels ook Parya ver
laten, om ten opzichte der erfenis de noodige
Stappen te gaan doen. Zyn verloofde liet hy
jln bedrukte stemming achter, daar de gezond
heid van mevrouw De Kerhouarn sinds het
bezoek van den notaris geschokt was en
ernstige redenen gaf tot bezorgdheid. De
ïelle hitte der zomermaanden was bovendien
yoor haar gestel zeer nadoelig, waarom de
Üokter aanried naar buiten te gaan.
Op eon schryven, waarin Yvonne hem het
bordeel van den dokter meedeelde, kwam
Guyon met een voorstel voor den d*g, dat
Itam nigszlne aannemelijk toeachaan, doch
dat door mevrouw de gravin beslist van de
hand gewezen werd. Hy stelde nameiyk den
dames voor, haar intrek in het witte kasteel
te nemen, terwyi hy zich tydelyk metterwoon
elders in den omtrek wilde vestigen en zich
tevreden zou stellen met haar nu en dan te
mogen bezoeken.
Mevrouw De Kerhouarn, wier toostand
dagelyks verergerde, wilde daarvan niet hooren,
zy had zich nameiyk in het hoofd gezet, op
„Liefdeoord" te sterven. Zy liet Yvonne geen
rust, vóór deze haar beloofde, haar daarheen
te brengen.
Wyi Guyon een weigerend antwoord had
bekomen, was hy niet weinig verbaasd, toen
hy op zekeren middag, thuiskomend, van zyn
huishoudster vernam, dat de dames Do Ker
houarn waren gearriveerd.
„De arme mevrouw is erg ziek, meneer.
Zy ziet er uit, of zy geen twee uren meer
leven zal. 't Is naar om aan te zien."
„De dames zyn toch nog hier? Welke kamera
hebt ge haar gegeven?*'
„Neem, meneer, zy wilden niet blyven. De
oude dame wilde er niet van hooren."
„Myn hemel," riep Guyon verschrikt uit.
„Hoe lang zyn zy al vertrokken en waar zyn
ze heengegaan?"
„Een rfituig hebben zy niet, zy zyn tegen
vfjf uur vertrokken en wilden den weg te
voet afleggen."
Guyon ontstelde meer en meer. 't Was nu
bflna zes uur, en hoewel de dagen op dien
tyd van het jaar lang waren, begon het toch
reeds schemer te worden. Zware, gryze wolken
pakten zich in het luchtruim samen en voor
spelden onweer.
„Zy zya zeker naar „Liefdeoord" gegaan,
doch vóór de bul kunnen xy niet meer bin
nen syn."
„Zeg aan don koetsier, dat hy terstond
inspant en langs den grooten weg naar „Liefde
oord" rijdt Ik ga vast vooruit."
Om zich voor den regen te beschutten, hing
hy een cape om en begaf zich op weg.
Een klein eind had hy geloopen, of daar
dreunde de eerste donderslag, een geweldige
storm kwam opzetten, do bliksem doorkliefde
de lucht en in groote druppels begon de rogon
te vallen.
Eensklaps meende Guyon te midden van
het geraas, dat wind en regen veroorzaakte,
een gegil te hooren. Hy bleef staan om te
luisteren, 't Was geen hulpgeroep, doch een
soort kermen. Hy liep in de richting, van
waar het geluid tot hem doordrong.
Geen twyfel meer, 't was een bekende stem.
Naderkomend bespeurde hy mevrouw De Ker
houarn, haar dochter en de oude dienstbode
der familie, alle drie schuilend onder een
parapluis.
Toen zy Guyon zag naderen, slaakte Yvonne
oen kreet van verrassing.
„Hoe zit ge zoo hier? Waarom zyt geniet
naar „Liefdeoord" gegaan?"
„De notaris weigerde ons de sleutels te
geven," zei Yvonne mismoedig.
„Hebt ge geen enkelen sleutel meer onder
uw bereik gehouden?"
„Jawel, die van het waachhuia, maar juist
die deur heeft men verzegeld."
Henri haalde de schouders op en vestigde
zyn blik op mevrouw De Kerhonarn, die,
rillend van koorts, tegen haar dochter leunde.
„Kunt u loopen, mevrouw?" vroeg hy. De
gravin beproefde op te staan, doch viel met
een zucht weer neer.
Guyon ontdeed zioh van zyn warme cape
en hulde de zieke er in, toen nam hy haar
behoedzaam op en verzocht Yvonne en de
dienstbode hom te volgen. Men kwam eindeiyk
aan de verzegelde deur.
„Steek den sleutel maar in 't slot, ik neem
de verantwoordeiykheld op my," gelastte
Guyon aan de dienstbode.
De sleutel knarste in het geroeste slot, dat
niet dan na veel moeite omdraaide, de deur
week terug en gaf den onverwachten bezoe
kers toegang.
Juist op dit oogenblik bracht de wind den
nagalm over der dorpsklok, die zeven sloeg.
In dit somber uur klonk het gelui als een
doodsklok, zoo scheen hot althans hun, die
de bewusteloozo gravin het onbewoonde huis
binnendroegen. Er heerschto natuuriyk vol
slagen duisternis en niemand had er aan go-
dacht zich van licht te voorzien. Per geluk
vond men een eindje kaars in de keuken;
zoodoende kon men zich toch licht verschaffen
en de kamer, vroeger door de gravin bewoond,
bereiken.
Akelig hol en kaal zag dit vertrek er uit
In het midden stond nog een fraai gebeeld
houwd ledikant, waarin matrassen en kussens
aanwezig waren. Dekens en lakens ontbraken
echttr.
„Wat zyn we toch begonnen?" snikte
Yvonne tot de oude dienstbode, en zy wees
op haar moeder, die door Guyon zacht en
voorzichtig op de matras werd gelegd.
„Wy kunnen uw moeder zoo niet laten
liggen," zei Henri Guyon. „Zyn er in 't ge
heel geen dekens of lakens in huis?"
„Neen, wy hebben alles meegenomen naar
Parys."
„Neem myn cape dan maar en dek mevrouw
daarmee toe, dan ga ik den dokter halen."
Guyon begaf zich op weg en trof gelukkig
weldra het wagentje, dat hy vooruitgezonden
had.
„Eerst naar St.-Roch, naar abt Karn el," be
val hy den koetsier.
In minder dan tien minuten bad men de
woning van den geestelyke bereikt. De abt
gebruikte juist zyn sober avondmaal.
„Ik kom u storen," zei Guyon, hom de
hand toestekend, „ik wilde u vragen meo te
gaan naar „Liefdeoord". Er is haast by."
In weinige woorden vertelde hy hoe alles
zich had toegedragen.
De waardige priester trok inderhaast zyn
jas aan on nam naast Guyon in het rytulg
plaats. Aan de laan voor „Liefdeoord" stapte
de abt uit, terwyi Guyon doorreed in de rich
ting van Binic.
Aan den ingang van het kasteel gekomen,
duwde abt Karnel tegen de halfgeopende deur
en trad onaangemeld binnen.
Zyn onverwachte komst verwekte eerst
schrik, doch men herstelde zich spoedig sn
was verheugd een goed vriend indenabUueid
te hebben.
Mevrouw De Kerhouarn was nog niet tot
bewustzyn gekomen en baar ademhaling was
als het gereutel van een zieltogende.
Abt Karnel voelde haar den pols en met'
bedenkelyk gezicht viel hy op de knieën aan
haar sponde en verzonk in een lang en vurig
gebed.
Opeens bewoog zich de gravin en richtte
zich half op. Zy reikte Yvonne de hand en
tot don priester zeide zy: „O, wat ben ik
biy, dat u gekomen rijt; Ik. zal 't niet lang
meer maken."
Yvonne boog zich over do zieke, omhelsd®
haar en trachtte haar moed ia te spreken.
(Wordt vervolgd).