LËIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 4 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT* Anno 1901. Feuilleton, fis diamanten der I©mngia. No. 12739 Po hoor G. C. R. Hoetink bespreekt in Onze JJeuw do politieke vooruitzichten. iVan dit uitvoerig artikel luidt des schrijvora *igen resumtie als volgt Ik zie in den afloop der verkiezingen en hot, Optreden van het nieuwe ministerie wel feiten. Van boteckenis in onze politieke geschiedenis, 'doch in anderen zin dan de meeste beoordee laars. Ik geloof niet, dat wij thans nog staan ijroor een principieele zegepraal van de beginselen- .^aarvoor de heer Kuyper zooveel jaren gestre den heeft, doch voor een overwinning, die eens deels het gevolg is van economisch-sociale reac tie, geboren uit do samenworking van protec-» iionisme en sentimentaliteit anderdeels van- iet overloopen van liberalon naar de rechter-» *ijde, uit vrees voor het socialisme. Die strooming. waarvoor de bedding werd bereid o. a. door de vorige regeering, was niefe langer te ontwijken. Wij moeten daar doorheen* Wat do toekomst ons zal geven, weet natuur lijk niemand. Niet te ontkomen is echter aan do* 'consequentie, dat wanneer het nieuwe minis* Jfcdrie met zijn protectionistische plannen mochtfc- blagen, daardoor het socialisme zal worden gc-> Jtweokt. Zullen wij daarna, op hot einde van; socialistische proeftochten, weder worden terug> geslingerd in de armen der reactie P En zul-r. Hen wij dan eindelijk op dio wijze rijp worden-, Toor een werkelijk cloricale politiek v Ik gevoel geen roeping klaagliederen to gaan, j gingen op do puinhoopen dor liberale partij, ^laar dit durf ik zeggen: Wanneer Nederland: jol» liberale beginselen voorgoed ging verlaten, 'vfanneer na een ellendige worsteling tusschen, 1 §J>cïa4isme en protectionistische reactie, ook onze j piodcme beschaving mocht ondergaan, gelijk Sommigen schijnen te vrcczon, in een zond-1 Vlped van clericalisme dan zal dit do schuld; I pijn van do ontrouw der liberalen aan hun eigeny l beginselen. Die wil medewerken tót de wedergeboorte Verier gezondeliberale partij, welko op cigon bee-, inön kan staan, zoeke zijn heil niet elleroorst; 1 in. meerdere discipline, in prentjes ofpopulairo; geschriften. Alvorens een hetero tactiok voor den verkiezingsstrijd aan de ordo kan komen, dient de publieke geest weder gewonnen te wor gden voor waarachtig liberale politiek. Niet in 1 stembusoverwinningen van menschen, die zich liberaal gelieven te noemen, moeten wij ons heil zoeken, doch in een ontwikkeling van ons volk,, waardoor het beginsel van eigen verantwoor delijkheid wordt versterkt, do burgers worden 'èpgeleid vooral tot economische zelfstandig heid."- Het Nieuwe Schoolblad, schrijft:- Men weet, dat de heer Ter Laan, hcofd «ener openbare school te Delft, gekozen tot lid {dar Tweede Kamer, B. en Ws. verzocht heeft, op zijn kosten een bevoegd plaatsvervangend 'schoolhoofd te benoemen, of hem toe te staan, dat hij zelf zijn plaatsvervanger aanwijst. Mocht i®r op zijn verzoek afwijzend beschikt worden, 'dan zal hij zoo berichten de bladen om zijn kiezers niet te lour te stollen, zijn ontslag nemen. Wü hebben roeds vroeger als onze meening uitgesproken, dat het verzoek in dien vorm ,ui'et kan ingewilligd worden, omdat do wot op höt 1. O. verbiedt, do tijdelijke waarneming der i ihetrekking van hoofd conor school langer dan maanden te doen duren. 1 De Lfiddclburgsche Courant wil er art. 3G bij- i halen en Gedeputeerde Staten vrijstelling doen J .vorleenen van het gelijktijdig bekleedea van het ambt of de bediening P) van lid der Tweede Kamor. Maar dit zou do moeilijkheid slechts verplaatsen, want de heer T. L. lean niet te ge lijk in Delft in de school en in Den Haag in 1 de Tweede Kamer zijnmen kan niet verklaren dat het Kamerlid-zijn geen nadeel zal doen aan 1 het vervullen d?r verplichtingen, die op hot hoofd der sohool ruston. Tooh moet er iets op gevonden worden, want wij stommon het volmondig too, 't is wcnscholijk dat den openbaren ambtenaar, onverschillig of ,'bij is in staats-, dan wel in gemeentelijken iprovinoialen dienst, het behoud van zijn ambt 'óf rang verzekerd blijve, indien hij door de kie- 'zfers tot afgevaardigde gekozen wordtzijn staat skundige richting hooft daarmede niets te ma- kon. Den onderwijzer toe to staan, wat mon hot schoolhoofd weigert, dat zou oen meten zijn ïnet twee maten. Nu kunnon zegt men B. en Ws. den .heer T. L. iedere week 6 van do 6 schooldagen .verlof verleenon; dan is aan do letter van de wet voldaan! Dio uitvlucht lijkt ons wat al te advokaterig. De be3te oplossing in dit ge val, waarin de wet niet voorzien heeft, komt ons deze voor: Den heer T. L. worde voor ten hoogste 6 maan den verleend en een tijdelijk hoofd, een plaats vervanger, aangewezen. Indien tijd kome men met een kleine partieel© wetswijziging, welke deze quaestie voor do toekomst regelt. BIr. J. A. van Gilso wijdt in Vragen des Tijds een artikel aan do Christelijke regee ring. In do inleiding zet hij nog eens uiteen ,,de lange lijdensgeschiedenis van don strijd om een rationeel en rechtvaardig kiesrecht", die uitliep op do kicswot-Van Houton, „welke de heerschappij van den belastingcensus heeft gehandhaafd, waarvan de onredelijkheid als maatstaf voor kiesbevoegdheid nog zooveel te meer in 't oog springt, nu hij zcor laag is ge steld, terwijl de daarnaast aangenomen grond slagen op de samenstelling van het kiezerskorps naar verhouding van zeer luttelen invloed go- bloken zijn." Dan komende op den uitslag dor verkiezingen en do samenstelling van het mi nisterie, zegt do heer Van Gilse De eenigo vraag, welke de Juni-stem- bus te beslissen had, was volgens dr. Kuyper in zijn doputatenrede, „of voor het Christelijke volksdeel, dan wol voor onze volksgenooton, die met den Christus, altoos in politieken zin, gebroken hebben, de meerderheid in do Staten- Genoraal zal zijn." Do oonigo vraag, omdat allo partijen, tot welk „volksdeel" ook behoo- rende, blijkens haar program van actie gelijke lijk overtuigd zijn van de noodzakelijkheid van sociale hervormingen? Voorafgaande kiesrecht- hervorming, door de vrijzinnig-democraten en de sociaal-democraten voor dat doel noodzakelijk geacht, do andere partijen achten ze niet noo- dig of heeten dien eisch zelfs een hinderpaal om aan haar onweorstaanbaren drang naar so ciale rechtvaardigheid gevolg te kunnen geven. Zou er iemand zijn, die in ernst gelooft, dat de uitspraak der kiezors aan do stembus van Juni dazo beteokenis heeft? Dat do mcordcrheid werkelijk sociale politiek verlangt, doch alleen do leiding aan andere handen wenscht too te vertrouwen Dat do kiezers onder het bestaan de kiesrecht eon tweede proef hebben willen nemen, overtuigd, dat ze beter slagen zal, in dien slechts do moerderhoid in do Statcn-Geno- raal „voor het Christelijk volksdeel" is? Zóó naïef kan ik mij nauwelijks iemand voorstellen. Do óénige vraag inderdaad, waarvoor in Juni onder dr. Kuyper's leiding zijn volgelingen en hun „medestanders" zich hebben warm geloo- pen, was cloricaal of anti-clericaal, do voorzie ning in de sociale nooden is op de programma s van actio voor de meesten slechts een ornament, en wie zo serieus hebben opgenomen, zullen in do komende vierjarige periode spoedig genoeg ervaren, dat, als t op hot omzetten van woor- don in daden aankomt, de meeste „medestan ders" er gansch anders over denken. Dit blijkt reeds uit do bestanddeelon van de nieuwe meerderheid. Aan de Doputatenrede ont leent de schrijver, dat volgens dr. Kuyper zelf slechts een negatief beginsel de bostanddeelon van liet Christelijk volksdeel bindtalleen ver weer verbindt ze, als op hot gemeenschappelijk uitgangspunt een aanval wordt gedaan. Blijft dio aanval achterwege, dan loopen uit hot ge meenschappelijk uitgangspunt do wegen uiteen de programma's met de positieve eischen ver schillen. Dus kan 't de georganiseerde partij geen ernst zijn mot re uitvoering van haar pro gram van actio. Zij offerde dio wetens op aan do Chr. Kamermeerderheid. Kan nu dr. Kuyper blaken van geestdrift tot voorziening in do so ciale nooden En bedenkt men hierbij den steun, dien het Christelijk volksdeel bij de stembus verwierf van anti-clericale conservatieven, wier liofdo voor de beurs oneindig grooter is dan voor sociale rechtvaardigheid, dan is do misluk king zeker van deze tweede proef, met een Chris telijke meerderheid te nomen, om onder ons ge brekkig en onrechtvaardig kiesrecht te komen tot de sociale hervormingen van ons onrecht vaardig kiesrecht. Te zekerder is dit, waar het clericalisme het eenige cement is tot het sa menbinden van do nieuwo moerderhoid, waar in bovendien do reactionaire en aristocratische elementen sterker zijn dan in de vorige meer derheid. Het kan dan ook wel niet andors of dr. Kuyper zal zijn nu reeds 30 jaren vordodigdo boginsolen tegenover het liberale regime in toe passing brengen. Zijn raodeministers koestoren geen van allen bijzondere democratische nei gingen. Toch vreest do schrijver niot voor een perio de van stilstand op wetgevend gebied: Van den bekwamen minister van justitie mag stellig worden te gemoct gezien een regeling der administratieve rechtspraak. Ook mag met eenigen grond verwacht worden, dat onder dit ministerie eindelijk tot stand komen zal do reeds te lang verbeido herziening van het mili tair strafrecht, misschien wel gevolgd door de niet minder dringende verbetering der militai re rechtspleging. Verder is 't geenzins aan- gelijk, dat de door de vorige Regeering aan hangig gemaakte wijzigingen in de wettelijke re geling van bevordering en pensionneoring bij land- en zeemacht tot stand gebracht worden. Blijft de Ongevallenwet ongewijzigd, dan aal allereerst de regeling van hot beroep in geschil len over haar toepassing do uitvoering daarvan moeten mogelijk maken, want 't is moeilijk aan te nemen, dat een ministerie-Kuyper deze zou willen uitstellen totdat do administratieve recht spraak in haar geheelen omvang bij do wet ge regeld zal zijn. Ook is 't boven eiken twijfel ver heven, dat de ondorwijsrogeling niet ongemoeid gelaten zal worden. Do uitbreiding, aan do „pa cificatie" van 1889 gegeven, heeft nog geen be vrediging gebracht. Bovendien stelt het anti revolutionaire program van actie eischen niot slochts met betrekking tot het lager, maar ook tot het middelbaar en hooger onderwijs. Ver der wijst do benoeming van mr. Harto tot mi nister van financiën onbetwistbaar op oen her ziening van het tarief van invoerrechten in pro tectionistische richting, terwijl in verband daar- medo te verwachten is, dat ook do verzekering van arbeiders tegen do gevolgen van invalidi teit en ouderdom, misschien ook van ziekte, zal worden tor hand genomen, vooral indien gevolg gegeven wordt aan het in de pers aangekondig de voornemen om do sociale wetgeving te bren gen onder de leiding van dr. Kuyper zeiven. Dan komende tot do verkiezingen, zegt do schrijver onder meer Do aanhangers van dr. Kuyper vormen een minderheid in het land, welko door hem zon der twijfel nog te hoog geschat werd, toon hij don 17don April zijn partijgenooten zeide i „Meer dan een vierde dor Kamer winnen wij in geen geval." Werden er door alle partijen bij de eersto stemming overal eigen canddaton bij steld, 't zou zeer de vraag wezen of zelfs na de berstommingen de antirevolutionairen het aan tal van 20 leden in do Kamor zouden kunnen halen, omdat bij afzondorlijk optreden van alle partijen slechts in weinig districten de antire volutionaire candidaton zouden behooren tot de twee, die bij do eersto stemming het hoogste aantal stemmen verworven. Er moot der partij derhalve veel aan gelegen zijn reeds daarbij den steun van andere partijen to hebben, ten ein de, zoo daardoor in het district al niet terstond de meerderheid kan worden verworven, althans de zekerheid te hebben van in de herstemming te zijn opgenomen, in welk geval, als 't tegen oen vertegenwoordiger der linkerzijde gaat, gere kend kan worden op de stemmen van allo „Chris telijke" partijen, terwijl als de kous staat tus- schon eon katholiek en een protestant, alleen om den eersten te woren, gewoonlijk zeer vele liberalen op den laatsten hun stom uitbrengen. Het kiesstelsel, dat het land in louter willekeu rige deelon verknipt cn in elk dier deelen alleen aan de volstrekte meerderheid recht op verte genwoordiging toekent, dwingt do partijen, die in do volstrekte minderheid zijn, indien zo op de bezetting van hot regecringskasteel direoten invlood willen oefenen, tot zulk een politicken sjachorhandel in Kamerzetels, tot coalities mot meer of minder lossen band, welke niot zonder schade voor do politieke moraliteit, noch zon der kleiner of grooter offer van beginselen ge sloten kunnen worden. Vervolgens zet mr. van Gilse uiteen hoe voor treffelijk dr. Kuyper in do afgeloopon verkie zingscampagne heeft gemanoeuvreerd, on hoe hij zich een meester getoond heeft in de verkie zingstactiek. Dat alles was handig en slim en leidde tot het doel, eonder te strijden met do wet, noch met de politieke zeden, en tooh geeft het slechts ergernis aan het eerlijk gemoed. Do achter ons tiggendo verkiezingen hebben 't weder eens duidelijk in het licht gesteld, hoe ons kiesstelsel onwaarheid, politieko huichela rij, immorcolo hulpmiddelen en afspraken in de hand werkt. Een Kamer, welko de vrucht is van zulk een tactiek, op eenigszins ruime schaal toegopast, kan niet de verkleinde reproductie oplovoren van hot kiezerskorps, de kracht weer gevend van elko strooming der geesten in zijn midden. De hoofdoorzaak hiervan ligt uiter aard in het meerderheidsstelsel, waarvan nu, in verband met do regeling van het actieve kiesrecht-Van Houten, tevens gebleken is hoe zeer het een natuurlijk, aan de behoeften van den tijd beantwoordendo partijformatio, een scheiding tusschen conservatief- en democra tisch gezinden tegenhoudt. „Zonder voorafgaande Grondwetsherziening, om te komen tot een reohtvaardig en voor allo staatsburgers gelijk kiesrecht met toepassing van het beginsel van evenredige vertegenwoor diging, zal olke nieuwo poging om de noodza kelijke maatschappelijke hervormingen tot stand te brengen, gelijk ook de tweedo proef, welke men onder de bestaande gebrekkige en onrecht vaardige kiesrechtregeling staat te nemen, on vermijdelijk mislukken." Nog is er een oorzaak, waarom er onder do bestaande kiesrechtregeling van geen ingrij- pendo sociale politiek ooit sprako zal kunnen wezen, en do thans afgeloopen vorkiezingen heb ben die bijzonder helder in 't licht gesteld. Do aan do eischen van onzen tijd niot meer beant woordendo partij formatie, niet door maatschap pelijke, maar door geloofsquaestiën behcerscht, verschaft aa nde conservatieven een grooteren invloed dan hun naar hun getalsterkte toeko men zou, omdat de vrees voor benadoeling dor belangen van hun Kerk of goloof do overigens democratisch-gezinden in de kerkelijke partij en tot aansluiting aan bon dwingt. Onder het kiosstelsel dor helft plus één staat tegenover deze overwogende conservatievo macht de lin kerzijde, waarin do scheiding der geesten reeds is tot stand gekomen, naar verhouding veel zwakker dan zij feitelijk is, omdat hare fraction in domeesto districten een tegeringo meerder heid vormen, om, zelfstandig optredende, haar candidaton in herstemming to kunnen brengen. Deze machteloosheid, alleen ten gevolge van het kiesstelsel, plaatst de daarvan uitgesloten fractiën tusschen de keuze om zich van stemming te onthouden of de gelederen te versterken der uiterste partij, welker politiek en oeconomisch standpunt zij wol niet kunnen deelen, maar dio althans den gemeenschappelijke tegenstander, nl. hot conservatismo, fel bestookt. Do gevol gen daarvan, in sterke mate vroeger in België waargenomen, hebben zich bij de jongste ver kiezingen ook te onzent vertoond het verzwak ken en van lieverlede verdwijnen der midden groepen en oene buitengewone versterking der uiterste partij, als reactie tegen het onnatuur lijk overwicht der conservatieven. Hot weekblad Hollandia schrijft Hot gerucht gaat door onze pers rond, dat een aantal arbeiders, ontevreden met het voor opstaan der „intclloctueelen" onder hun „Soo.- dem. Arboidorspartij", zich uit dozo voogdij willen losmaken door het stichten van oen eoh- te 'arbeidersgroep. Of dit bevestigd zal worden, moet blijken, Maar verwonderen doet het ons niet. En, uit oen bepaald oogpunt beschouwd, kunnen wij het evenmin misbillijken. Bijkans tegelijkertijd was in Duitschland do klacht van een der vroogoro intellectueel© die naren dor soc.-dom. partij vernomen, dat do arbeiders zoo weinig de waardo en moeilijk heden van den geestesarbeid beseffen, cn harde werkgevers worden voor wio hen met zul ken ar beid dienen. Maar wat anders kan men verwachten, na dat de Marxisten eindeloos gepredikt hebben, dat do handenarbeid alléén waarde voortbrengt on dus de intellectueelen tegenovor hen staan als do enkel honig verterende, maar niet voort brengende hommels. Bovendien, naar de opvatting van Marx, kont onze menschelijke vooruitgang immers geen andere stuwkracht dan die dor stoffelijke ver houdingen zijn dus aUo geestesbewegingen als pure vegen in do lucht, tirlantijnen in onzo zakelijke lovensboekhouderij. Wio, dio hierin heeft geleerd to gelooven, kan in het intellectu eel© iets andors zien dan het overbodige P Do sociaal-democratische propaganda werkt ten slotte allorocrst op de ontevredonheid der scharo on ten tweedo op haar naijver, en ten dorde op haar mcnscheiijko drift, om nu ook eens te gonieten en te bevelen. Een dergelijke propaganda vraagt geen in tellect, alleen gemoedsbitterheid. En dio leeft in do orbeiders-propagandiston zeker niet hot zwakst. Van drie kanten bekeken - vindt men do intollectuoelen volkomen overbodig in het kamp der „Boo.-dem. Arbeiderspartij." En als we aoggen, dat we het verschijnsel van hun uitstooting zouden kunnen toejuichen, 't is omdat wo, zullen do arbeiders mondig wor den, meenen, dat zij dan ook hun eigen belan gen maar moeten leoren behartigen cn mot schade hun onvermijdelijko levenslos koopen. De taak dor „intelloctuoolen" ligt te midden der velen, dio nog, buiten allen partijstrijd om, gaarne van hen loeren willenonder hun eigen standgenooten, wier oogen zij to openen hebben voor breeder opvattingen van den aangevan gen levensstrijd. En in het zelf bestudeeren der maatschappelijke cn menschelijk-p^ycholo* gische verschijnselen, die tóch op don duur zo® een voudig niet zullen hl ijken als zo met pro pagandistische 'doeleinden plegen te worden voorgesteld» Naar aanleiding van do elders in dit blad ver melde beschikking van generaal Bergansius, don nieuwen minister van Oorlog, de nacht permissies voor militairen betreffende, schrijft De Maasbode „Het eerste naar buiten uitkomend blijk van betookenis, dat Nederland thaus Christelijk wordt geregeerd, is gegeven. Den katholieken zal hot tot dubbele voldoe ning strekken, dat die daad van een der ka tholiekeministers uitging. Zo zal tot grooto vreugde strekken van alle ouders, wien een zedelijke levenswandel hun- nor dienstplichtige zonen ter harte gaat; tot grooto voldoening ook van allen, dio prijs stel- lon op een niet slechts gedisciplineerd, maar ook tuchtig Nederlandsch leger. Herhaaldelijk is door de katholieke en anti revolutionaire pers en ons blad maakte daar op geen uitzondering aangedrongen op weg neming van een grooten misstand uit hot ka zerneloven. Sommige1 hoofdofficieren hadden een begrip van opvoedkundo, dat hen er toe leidde, den miliciens nu en dan ongevraagd nachtpermis sie to geven. Somwijlen werd zelfs den gan- schen nacht vrijaf verleend. De bedoeling was, de jongelieden in staat te stellen „de wereld to leeren kennen!" Waar dit too leidde, behoeft wol niet nader aangeduid. Sterker nogsommigo ouders, die verzoch ten hun minderjarigen zonen deze gelegenheid niet to verstrekken ontvingen op die rechtmati ge aanvraag oen afwijzend antwoord. Aan dien misstand heeft de nieuwe Minister van Oorlog oen einde gemaakt. Het doorbrengen van den ganschon nacht buiten de kazerne wordt beslist verbodon; on het verlangen van ouders, dio voor hun zonen geen later verlof dan tot 12 uren wenschcn, moot worden ingewilligd. Met doze beschikking heeft minister Bergan sius een werk gedaan, dat wamio instemming zal vinden, ook bij zijn staatkundige tegenstan ders, dio gevoel hebben voor do zedelijkheid in j het legor. Gemeenteraad van Noord wijk. Voorxlttor: Jhr. mr. J. H. J. Quarles va Ufford, burgemeester. Na opening der vergadering verzoekt de voorzitter den aecretaris de nieuwgekozen raadsleden binnen te leiden. Deze leggen daarop de gevorderde eeden af en wordon met een hartelijk woord van gelukwensch door den voorzitter opnieuw geïostalleei d. K idat zy hun plaats nu hadden lngonomen, was de geheele raad voltallig. j Een Ingekomen verzoekschrift van mevr. wed. Everwyn Strieker en negen anderen, j allen oigenaars of gebruikers van landerijen, t langs de tochtsloot het Heultje, uitmonden.ié in de Maandagacho Wetering, wordtin handen I gesteld van B. en Ws., om praeadviea. Adres- santen verzooken toestemming, bedoelden waterweg op een breedte van M. te mogen j breDgen, ten einde den aanvoer van niest on i den afvoer vi.n land- en tuinbouwproducten te vergemakkelijken. Voorts willen zy een brug aanbrengen. Vervolgens worden de heeren P. van do^ Weyden en E. Smit resp. met 10 en 9 stemmen, onderscheideniyk als wethouder en ambtenaar van den Burg. Stand herkozen. Hoewel belde heeron bezwaar maken een herbenoeming te aanvaarden, vinden zy in het grooto vertrouwen hunner medeleden aan leiding over die bezwaren heen te stappen en zich de herbenoeming te laten welgevallen. Op voorstel van de commissie ad hoc, de heeren Homan, Parlevliet en De Groot, wordt de gemeente-rekening over 1900 voorloopig vastgesteld in: uitgaaf op f 24091.93s ontvang6ton op 22816.69i nadeelig saldo f 1275.24 Do begrooting voor 1002 zal by de leden clrculeeren. 2) Wanneer zullen de sahibs gereed z\Jn om tie stad Metra te bezooken?" vroeg Hassan, toen hy voor ons stond. „Gy zogt, dat het slechts drie myien van .flier is," zeldo Frank, en het is nu nog twee uren vóór zonsondergang; Ik zou zeggen, dat iWÜ het er vandaag maar eens op moesten wagen." En daarop den Arabier uitvorschend fianziendo, vroeg hy: „Houdt gy nog altyd vol, dat die schat daar te vinden is; of bestaat hy, per slot .van rekening, enkel en alleen in uw eigen verbeelding?" „De sahib is niet grif van goloof," merkte de Arabier op; „maar hy zal spoedig tot de overtuiging komen, dat ik de waarheid ge- flproken heb." „Ga daar rusten,*' zeide Frank, met zyn vinger wyzende naar de plek gronds vlak voor onze voeten, „en vertel ons dan die ge schiedenis nog eens, opdat wy in staat zyn om een oordeel te vellen over uw oprecht- 'heid." Hassan viyde zyn lichaam neer in de ge wone houding, die hy by zulke gelegenheden aannam; en terwyi Frank en ik naar zyn verhaal luisterden, om zoo mogeiyk hier of jdaar eenigo afwyking te ontdekken, dreunde de Arabier op half sprekenden, lialf zingenden toon de legende van „De diamanten van -koningin fihomar" voor ons op, zooale hy kaar gehoord bad uit den mond der bewoners Jca 4g»t distort rondom II. „In Gelukkig Arabiö" zoo begon Hassan „regeerde eens, meer dan twee duizend jaar geleden, een beroemd koning, dio Shomar heette „Dat is nu nog werkeiyk eens een legende uit den goeden ouden tydl" viel Frank hem in do rede, torwyi hy den Arabier mot een ongeloovig gezicht aankeek. „Shomar" ging de verhaler voort „was machtig, maar was niet gelukkig, want onder de prinsen van zyn Hof was er één, die grooten rykdom en invloed bezat. Hy sprak den koning niet aan op den nederigen toon, dien de overige hovelingen steeds aan namen, en het duurde dan ook niet lang of hy viel in ongenade. De afgezanten, die des- tyds van het Perzische Hof kwamen, beje genden den prins mot zulk een in het oog loopende onderscheiding, dat Shomars jaloezie er door werd opgewekt en hy naar de een of andore gelegenheid zocht om zich te ont doen van dezen onderdaan, die vreesde hy te eeniger tyd een aanval zou doen op zyn troon. Juist verspreidde er zich een ge rucht, dat er in een afgelegen gedeelte van Arabiö een opstand was uitgebroken, en nu beschuldigde Shomar den prins, dat hy daarin do hand had gehad. Laatstgenoemde wierp de valsche beschuldiging uit alle macht van zich; en toen de koning toch by zyn bewering vol hardde, trok hy zyn zwaard, alsof hy zich gereed maakte, een aanval te doen op den monarch, terwyi deze op zyn troon was ge zeten. Nu weerklonk eensklaps de kreet: „Verraad 1" die weldra aan alle kanten door de echo's van het paleis herhaald werd; en reeds in het volgende oogenblik wankelde de pró* vruchteloos fiiet de Inwacht, Shomar wierp een zegevierenden blik op zyn onderdaan, toen laatstgenoemde weinige dagen later gekneveld voor hem stond, om het vonnis aan te hooren, dat tot straf voor zyn misdaad over hem zou worden uitge sproken. De koning zou niets liever gedaan hebben dan den beul bevel geven om den gehaten onderdaan op to hangen; maar hy was bang, dat dit eon slechten indruk op het volk zou maken. En zoo werd de prins dan veroordeeld tot eeuwigdurende ballingschap in een afgelegen district, en met den dood be dreigd, ingeval hy ooit van daar terugkwam. Vergezeld van zyn vrouw on zyn jeugdige dochter, benevens van enkele getrouwe be dienden, bereikte de prins het oord zyner bal lingschap, en nu werd er verscheidene jaren achtereen niets meer van hem vernomen. „Op zekeren dag trok er een troep pelgrims over het grondgebied van den koning, en deed één hunner aanvrage om een audiGntie by don vorst. Hy doelde den koning onder vier oogon zonderlinge berichten mede, want de verbannen prins had oen wonderbare stad gesticht, Metra geheeten, werwaarts wy thans op weg zjjn," - en hier staakte de Arabier een oogenblik zyn verhaal. „Ga voort 1" zeide Frank; „wy zyn verlan gend om Iets te hooren omtrent die diamanten, waarvan gy zooeven gewag hebt gemaakt." „Geduld 1" hernam Hassan; „gy zult het zoo dadeiyk hooren. Na ongeveer een jaar lang te hebben rondgezworven, besloot de prins een stad te bouwen, maar vreesde, dat zyn vorst, zoodra hy er van hoorde, een leger soldaten zou afzenden om de gebou wen te vernielen. Op zyn reizen was hy meer dan eens door een reusachtigen hollen tusschen de rotsen getrokken m nu kwam er een zonderling denkbeeld by hem op. Hy deelde zyn plannon aan zyn lot- genooten in de ballingschap medo, en zy stemden dadeiyk met zyn voorstel in. De rotsen aan beide zyden van het ravyn be stonden uit een steensoort, die in kleur en hardheid op marmor geleek, maar toch be gonnen zy haar uit te graven, en nu duurde hot niet lang of zy hadden verscheidene grotten voor zich uitgehold. Daarop loofde de prins dio nog altyd zoer ryk was een kolossalen diamant uit voor den man, die het fraaiste paleis voor hem zou uit houwen. Er meldden zich bekwame mannen aan, on gedreven door de begeerte naar de uitgeloofde belooning, werkten zy rusteloos voort; en nu was het ravyn woldra her schapen in een gebaanden weg, met aan weerszyden een reeks prachtigo marmeren paleizen, die zich over een lengte van meer dan drie myion naast elkander uitstrekten, zoodat het vroeger zoo onherbergzamo oord nu eon schooner stad werd dan waarvan do dichters ooit of immer gedroomd hebben. Een paleis in Metra te bezitten, werd het toppunt van alle prinseiyke eerzucht, en over al die paleizen heerschte nu de verbannen prins. Toen hy stierf, nam zyn dochter, die tot een beeldschoone vrouw was opgegroeid, baars vaders plaats in en aanvaardde zy als prinses Idalia de regeering Daarom deden de prinsen, die in de marme ren paleizen van Metra woonden, aanzoek om do hand der prinses, maar zonder den ge- wenschten uitslag, want In het geheim had zy een afkeer van hen. In haar jeugd, ter- wyi haar vader nog een zwervend banneling was, had zy kennis gemaakt met een jong en moedig bergbewoner, en hun wederkeerige vriendschap uit de kinderjaren werd dieper en krachtiger naarmate zy ouder werden. Haar minnaars haatten den bergbewoner, doch durfden dit niet doen biyken; daarom peinsden zy op middelen om zich van hem te ontdoen. De pelgrim, dio aan Shomar do vertrouweiyko mededeeling deed van het verrijzen der wonder- bare stad, was door hen afgezonden. Toen de koning de schoonheid van prinses Idalia hoorde' roemen, besloot hy haar te gaan zien, en kort daarna ging hy dan ook vermomd een bezoek aan haar paleis brengen. Hadden de prinsen haar bewonderd, de koning nog veel meer; hy werd letteriyk betooverd, en na vruchte- loozo pogingen gedaan to hebben om haar liefde to winnen, maakte hy zyn koninklyke waardigheid bokend. En toen zeide do prinses, op haar troon gozoton, terwyi de vorst smee- kond voor haar noderknieldo: j „Sta opl Ik bon uw minderel Het ie c:rt voegzaam, dat do grooto Shomar zou huwen met oen zyner onderdanen. Er zyn donker- oogigo meisjes aan de Hoven van Perziö en in andere naburige Staten; daar zult gy een prinses van koninkiyken bloede vinden, di®( gy met de aanbieding uwer hand kunt ver-1 eerenl" En by die woorden strekto zy haar hand uit, als om den vorst uit zyn nedorige, biddende houding te doen opryzon. Do koning vatto in vervoering die hand en drukto haa^ aan zyn lippen, terwyi een glooiende blos het gelaat der prinses bedekte. Vervolgens sprak zy op bescheiden toon, mot neergeslagen oogon „Weet, o koning l dat de liefde van IdalhA reeds is weggeschonken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5