No. 12736 LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 31 AUGUSTÜS. TWEEDE BLAD. Anno 1901. PERSOVERZICHT. jfeuilieton, Een opvoedster. Ier gelegenheid van den jaardag der Koningin. Eon drietal gelukkige jaren vervlogen reeds, tlinda onze geöerbiedigde Vorstin zelve de teugels van 'eland» bewind In handen nam: voortaan zou de 81ste Augustus een nationale dagy worden. Nationaal in den bosten en edelsten zin van het woord, daar er geen naam, ln de harten onzer natie, oprechter ;bewondering, inniger gevoelens van trouw en aanhankelijkheid, treffender herinneringen ver mag op te wekken, dan die soms ons hart 'nog electriseerende klank O r a n j e I Tot feestvieren ls uiteraard hot volk altijd gezind en gereed, maar ook op den Koninginnedag is het niet onverschillig, op wolke viijzel Moeten wy niet zooveel mogelijk trachten, zóó feest te vieren, dat het een feest wordt, onzer Vorstin en Haar doorluchtigen naam 'waardig? Zal het nog blijven, wat onze goede jSollens bedoelde met oen „instemmen van ,een Godgevallig feestlied", dan hebben we, al wat ontstemt en ontsticht, vooral ook de tierende en zinneloos overprikkelde geest drift van den alcohol, met allen ernst te 'onderdrukken, zoo mogelijk, te verbannen. Indien de vereering voor een groot stam- 'buiB, van oude en groote verdiensten, do llofdo voor zyn laatste Afstammelinge drijft tot deel neming in de feestvreugde zl) het dan zóó, dat ge geen bezwaar zoudt hebben, uw Koningin •r desnoods ooggetuige van te doen zijn. Onge twijfeld is het voor Haar een oorzaak van .blijdschap en vertrouwen in de welgezlndhoid des volks, te weten, dat Nederland, waaraan Zij zoo dikwyls en op ondubbelzinnige wijze 'de blijken van liefde en waardeering schonk, dezen 31sten Augustus in recht feestelijke «temming medevioit, in alle rangen en standen •der maatschappij, opgewekt en bezield door één geest en doze gewjjd door die éóne ge dachte: het vrije Nederland, met Qods hulpe, ander de heerschappij van Oranje Do lieer Is Haar Bo waarder, Hij i* llaor schaduw aan Hoor rechterband. (Uit Pg. 121 gow(jzlg<l). Door volk on staat tot koningin verheven, Ten troon geroepen door liet welbehagen Gods, Zag Neerland in Uw bloei d'onlkroondcn stuin herloven. Doorlachte Kouingsspruitl der inilliocnun trotsI De knop, tot bloem ontplooid, ontsloot ccn stroom van [fcangun. Bezielend en bezield door 't nooit gcblnschto vuur Der trouw aau Ilaar, met geestdrift cena ontvnngen In 't lang verbeide, in 't luid verwelkomd fccstesuor. Eerbiedig draagt, Prinsesse van Oranje, Heel 't volk Uw welzijn op aau Gods Voorzienigheid, Tc meer, sir.da U een zoon van't sterkgespierd Germanjc Op 't glunsrijk pad der heerschappij geleidt, l'ff heil wekt onze vreugd, doch verro blijve 't lijden. Gelijk Uw voorgeslacht 't met Neerland heeft gedeeld; •U, draagster vua een Naam, dien we onzelied'i wijden, D sohraogt een liefdemacht, die elke wondo heelt. yfat 't lot dor volk'ren zij, hoe d' eeuw zich wende Tot overhecrsching door een eeieloos geweld, Hoe achaamtelooze trots èn wet èn rechten schendo En kryg bij krijg zjjn scliuld'looze offers volt Zie, d' Almacht schonk ons vree eu 's vrcde9 kostb'rcn zegen Ecu odcl broedervolk weer rechtelijk ontrukt De roem en 't heil iu 'l bloed des voorzaats duur vorkregen, Daal op Uw hoofd, dat nooit ontmoedigd heeft gebakt. Waar ge ona verschijnt, daar rijzen weer dc schimmen i"Van heldengrootheid, riddertrouw, beleid en moed, jDie eens na bangon kamp, uit dicht bewolkte kimmen De vrijheid dagen zag, gewijd door 't edelst bloed. In 't gulden lioht der jeugd, Vorstin I eens Vorston Vronwo, iGroot met dien ouden Naam, die wond'ren heeft gewrocht, Ontslaakt go ons hart in gloed en raetoukrcukb'rc trouwe .Heeft 't volk van Neerland ook Uw heil, Uw cor gezocht. Zoo wcos opnieuw gegroet, kroon der geboortedagen Voor 't jub'Lond Neerland, datmetfeeslgebloemt' zich tooit; Decz' uieuw geboren eeuw moog' van uw' roem gewagen. Die niet verblock' zoolang de driekleur zich ontplooit Op Hollands vr(jcn grond 1 Nog mischen d'oude tonon Ynn Marnix' l\jdcnsp«alm, 't Wilhelmus, forseh en schoon U, Spruite uit 's Zwijgers stam, zal God met ecre kronen, Begeer' Zyn geest in UI Onwrikbaar sta Üw troon 1 R. K. A. v. ÜNEN. September 1809. Het Utreclitsch Dagblad zegt onder 't hoofd i Onze nationale feestdagen het vol gende Feitelijk heeft het Nederlandscho volk geen nationale feestdagen. Zelfs do Koninginnedag, die dat „par droit tie naissance" wozon moest, is het eigenlijk niet. Onder een nationalen feestdag vorstaan wij toch een dag, dien het geheel© volk, stad en land, viert. En tot het vieren van een feestdag behoort iets anders, dan dat in do scholen „Wilhelmus" wordt gezongen en onze jeugd na tienen of na twaalven vrij-af heeft. Daartoe behoort ook buitendien nog heelwat meer dan parades on gratis-muziek op de open bar© plaatsen. Zelfs nog veel meer dan volks concerten ©n springende fonteinon en schit terende vuurwerken s avonds of rijwiolwod- strijden, bloemencorso'a en volks vermakelijk heden overdag. Al ware er concert, vuurwerk, bal en parade op elk plein van iedere stad, de hoofdzaak ontbreekt; juist dit ontbreekt, wat een bepaal den dag eerst tot feestdag stempeltde rust van den feestdag I Een feestdag, waarop gewerkt wordt, waar op karren hossen, fabrieken en werkplaatsen rooken cn stoomen, waarop alle9 draaft en sjouwt en arbeidt, en scharrelt en negotie drijft thuis op 't kantoor, in de zaak, op straat, over al evenals op olken werkdag; dat ia toch geen feestdag, en voorzeker toch geen feest dag voor iedereen, voor heel het volk, toch wis geen' nationale feestdag Een feestdag, zonder rust van alle werk en beslommering der dagelij ksohe werk wereld een feestdag, waarop do feestvierende toch in 't gareel loopt, toch machine blijft zoofn dag kan alles zijn, bij uiterlijko vertoonmg, maar do schitterendste feestpraal kan hem niet tot feestdag maken. Rust is de conditio sine qua non van den wa ren feestdag, die rust is zijn wezen, al 't ove rige is maar schijn. En dat hebben onze naburon ten Oosten en Zuiden begrepen. „Kaisers Geburtstag" in Duitschland is een Zondag in de volste, mooiste, rustigste be- teekeni3 van dat woord, dat rust ademt en rust verspreidt bij zijn simpel noemen. Op dien dag ziet men de mensclien in de stad en dorp dan ook geheel op hun Zondagsoh, in hun beste plunje. Daar is 't niet alleen „das Militar", dat op dien dag zijn paradopakje draagt. De „fötes nationales", op 21 Juli bijv. in Bel gië, zijn evenzeer volmaakte Zondagen, rust ademend en rust verspreidend en eerst dfür- door op en in het gehoole volk als feestdag wer- kend Zoowel in Duitschland als in België is op die nationalo feestdagen hot werken beperkt tot de absoluut-noodzakelijko. Allo groote kantoren, administration, fabrie ken, winkels, werkplaatsen staan stil; gesloten, ontoegankelijk zelfs voor eigen en vreemd, en alleen de verkeersmiddelen jachten en haasten verder en voort. Kan 't niet ook zoo zijn bij onsP Kunnen wij dat inderdaad goede voorbeeld van Duitscher en Belg niet volgen P Wij willen allen, verlangen allen waarlijk na tionale feestdagen. En welke andere dagen komen daar voor in aanmerking ^dan 81 Augustus en 19 April, do verjaardagen van H. M. do Koningin en Haar Gemaal? Wij verwachten, dat voortaan do machtigen, zij, wier voorbeelden dadelijk wekken tot alge meen© navolging, bij deze schoone gelegenheid hun invloed zeker zullen doen gelden, on daar onder weer in de allereerste plaats do ministe rieel© departementen, do gemeentebesturen, wier gunstig besluit op Koninginnedag als met één slag vele honderdtallen van ambtenaren zal maken tot feestviorendo Nederlanders. Dan de groote industrieelen, de fabriekseige naren, do groote winkels, enz. Do kleinere nijverheids- en neringdoenden zullen dan vanzelf volgen, gaarne volgen willen, zoodra zij dit kunnen door 't voorgaan der groo teren, machtigeren. Laat ieder, die daartoe do macht en de be voegdheid heeft, besluiten onze Koningsver jaardagen to verneffen tot nationale, algemecne feestdagen, ter eoro van Hen, wier bezit wij vieren op dien dag, on tot geluk van allen, dio Hen liefhebben en voreeren als Onze Koningin en onzen Prins-Gemaal. De Middelburgsche Courant meent, dat in het bijzondere geval van den heer Ter Laan, hoofd eenor school te Delft cn gekozen tot lid der Tweede Kamer, art. 86 der wet op het lager onderwijs in deze voorziet. In dat artikel wordt bep aald, dat het den onderwijzerop straffe van ontsl ag verboden is ambten of bedieningen te beklceden; van welk vorbod vrijstelling kan worden vorleend door Gedeputeerde Staten, den districts-schoolopziener gehoord. Het lidmaatschap der Tweede Kamer mag toch wel onder die ambten gerekend worden. De heer Ter Laan had, dunkt ons, aldus het blad oen verzoek om vrijstelling van dit ver bod moeten richten tot Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, aan wie de beslissing is. Had hij zich dan bij hun uitspraak niet wil len neerleggen, hem bleef dan nog hooger be roep bij de Koningin over. Tn dat goval ware do quaestie in het hoogste ressort uitgemaakt. De Arnhemsche Courant is het niet- eens met do Middclburgschedat art. 36 der Wet op het Lager Onderwijs zou voorzien in het bijzonder geval van den heer Tet La an. Wat is do duidelijke bedoeling der artt. 85 en 36 van de wet op 't L. O. Dat do openbare onderwijzer nevens zijn betrekking geen vae- te bezigheid in handel, ambt, betrekking of beroep mag uitoefenen, waaadoor de stipte ver vulling zijner betrekking in gevaar gebracht zou kunnen worden. Dit verbod is absoluut, doch indien Godep. Staten en do districtsschool opziener do overtuiging erlangen, dat de waar neming van" zoker „bijbaantje", dan wel han del of beroep van een der huisgenooten geen afbreuk zal doen aan do nakoming zijner plich ten als onderwijzer, kan vrijstelling van het verbod worden verleend. En nu zal wel niemand willen beweren, dat iemand zijn plichten als hoofd eenor ecnool vervullen en tegelijkertijd do workzaamhodon verrichten kan, aan liet lid- maatsohap der Kamer verbondon, zoodat ccn verzoek van den heer Ter Laan om vrijstelling van 't verbod aan art. 86 der L. O. wot zonder eenigon twijfel door Gedep. Staten zou worden afgewezen en deze beslissing in hooger beroep bevestigd zou worden. Acht iemand een inwil liging van het verzoék mogolijk, dan stelle hij zich slechts even voor welke zonderlinge toe stand zou worden geboren r het gemeentebe stuur zou ©en ambtenaar moeten handhaven en bezoldigen, die, nog wel gemachtigd door oen hooger bestuur, de plichten verzuimt, welko krachtens de benoeming tot zijn ambt op hem rusten. Er blijft ln dezen inderdaad niets andere over, dan dat door BuTg. en Woths. van Delft, in overleg met het soliooltoezioht ,een schikking wordt getroffen, waardoor de heer Ter Laan zijn aanspraken op bot door hom bekleedo ambt on op de daaraan verbondon rechten ton volle behondt en tevens in do gelegenheid gesteld wordt zijn mandaat als afgevaardigde te ver vullen. Men eenigen gooden wil is zulk oen schik king gemakkelijk te vinden, en wij herhalen wat wij reeds vroeger zeiden, 't is geen per soonlijk, maar een algomoon bela mg, dat tot Btand kome, In een polemiek met De Nieuwe Courant be toogt liet Nederlandsche Dagblad, dat do jong ste verkiezingen waren een overwinning van Groen op Thorbecke. „Do Christolijk-i- nationale beginselen zegevierden over een on- Nedorlandsch, neutraal en verwaterd cosmopo litism©." Thorbeoke zegt Bet Nederl Dagblad is zonder twijfel een groot man geweest, maar meer als geleerde dan staatsman en als wetgever. Hij had hoogleeraar moeten blijven, dan zou veel nu anders en beter zijn. Ook als wetgever, kan het blad den minister Thorbecke niet meer bewonderen. „Hij moot beoordeeld worden in de lijst van zijn tijd en dan is hij zo- kor een baanbreker geweest, maar in de practijk zijn de meeste Thorbeckiaansohe wetten niet meegevallen." In de oogen van dit blad heb ben voor de wetenschap Thorbecke's geschrif ten blijvende waarde „maar ziin staatkunde wordt steeds meer verlaten en als er wederom vier jaren zijn vorloopen, dan zal het wel blij ken, dat Nederland zich hoe langer hoe meer van Thorbecke heeft verwijderd om Groen te naderen." In oen asterisk Christelijke ambte naren lezen wij ln De Hollander Naar aanleiding van den Zondagsarbeid dor ambtenaren, die do liberale pers aan Dr. Kuyper toeschreef, zegt Bet Nederlandsche Dagblads „De meeste ambtenaren zijn volbloed libe- „raal.en het zal lang duron, voordat de nieu- ,,we ministers baas zijn in hun eigen departe- „ment." Deze opmerking geeft een dor redacteuren van de Prov. Friesche Courant de volgende woorden in de pen. j,Hot zou kunnen zijn, dat die ambtenaren (die niet zoo licht te vervangen zijn probeer den door huif onwil het sturen in den nieu wen koers te belemmerenen door 1 ij d e 1 ij k verzetde Ministers poogden to dwarsboomen. Als dit het geval mocht zijn of worden, hopen wij vurig, dat de hcoren Ministers zullen too- nen te beseffen, wat zoo de waardigheid der Kroon als de rechten der natie eischen. En om den Ministers hun plichtsver vulling in dit opziobt m o g o 1 ij k te maken, sporen wij mot don lieer Bouwes van Apping- gedam ieder Christen aan met alle hem ten dien ste staande middolen de Vrije Universiteit te steunen. Wij hebben Christelijke ambtenaren noo dig, zullen onze Ministers niet telkens in hun Btrevon verlamd worden. De naweeën der liberale tyrannie, ofschoon deze thans gebroken ligt, kunnen nog jaren duren. Het eenig geneesmiddel daartegen is een stol Christelijke ambtenaren." Het blijkt wel, dat do liberale bladen die zoo happig waren om den Zondagsarbeid van een paar ambtenaren rond te bazuinen en aan Mi nister Kuyper te verwijten, nu juist niet in hot voordeel van de liberale ambtenaren hebben ge handeld. Vele anti-liberale bladen dringen er op aan, dat nu. vooreerst geen liberalen maar anii-ïjbe- ralen tot ambtenaren worden benoemd. DeProv. Friesche Courant schrijft zelfs „Om zoo te spreken is thans de go li oei e ambtenaarswereld liberaal. Dat is juist het gruwelijk onrecht, waardoor de liberale par tij stelselmatig verbittering heeft gekweekt. Dat onrecht moet mot wortel on tak worden uitgeroeid. Hoe eerder, hoe beter. En dit geschiedt alléén, door hl do openval lende plaatsen door Christelijke mannen te be zetten, tot de liberalen tot hun juiste propor tie zijn teruggebracht. Natuurlijk zal de billijkheid eischen, dat van •45) zu bereikte eindelijk het hol van den leeuw. Nelly had nog nooit een uitvinder gezien en meende, dat zoo'n verheven wezen in het beste gedeelte van het huis zou wonen. Tot haar verbazing wees men haar een duistere trap naar een armoedige bovenwoning van het achtorhuis. 't Was oen vermoeiende tocht; zjj bloef een paar maal op de trap staan om adem te Scheppen. Eindelijk stond zo voor een dour; die deur werd geopend, en ze zag vóór zich een ver legen oud vrouwtje met bleeke kleur, Ijverig hot witte schort recht trekkend, dat ze inder haast had voorgedaan. Nolly begon: „Ik kom van meneer Paimpol... mijn oom Doch ze kwam niet verder. Do juffrouw met hot witte schort liet haar staan en snelde weg. En Nelly hoorde binnen in de kamer op verbaasden toon do woorden herhalen: !#Ze komt van meneer Paimpol, haar ooml" j „Haar oom? Meneer Paimpol? Een nicht yan meneer Paimpol?" „Ja, de nicht ran meneer Paimpol..." Daar naderden zwaarder etappen... mansstappen. Nu komt do uitvinder. Een oud hoertje staat voor haar, monstert haar met zyn schrandere oogjes van achter den bril en mompelt: „Juist; do nicht van meneer Paimpol!" Mocht by zyn zuster nog twüfel bestaan, by Poggerlink stond hot vast, dat een nicht van Paimpol er zoo en Diet anders moest uitzien. Met veel strykages werd ze in de pronk- kamor gelaten. „U moet weten," zegt Nelly, „dat ik ver loofd ben met meneer Farland." Een kreet. Ach hemelt Zouden ze hot al weten? Doch een hoogo stem die van het vrouwtjo met het witte schort zei, op een fceederen, moederlijken toon: „De verloofde van meneer Farland l" „Wel, wel," voegt de mannenstem er by, geroerd, „heeft onze meneer Theodoor een meisje? En de nicht van meneer Paimpol I Ja, ja, ik begryp het well" Verlegen hief het meisje haar kopje op; ze waagde het eindeiyk, die menschen in de oogen te zien. Ach, welko goedige, brave gezichten I Ze vroeg, of ze meneer Poggerlink ?elf voor zich had, en de uitvinder verbrak hot Incognito. Nelly begon nu, stotterend, een rede, die ze onderweg had voorbereid; doch zy raakte aanstonds den draad kwyt, en de oude luitjes begrepen er niet veel van, -tot ze uitbarstte: „Ach, het is voor my zoo verschrikkelük, het u te moeten zeggenmaarTheo.... Theo Farland „Wat is er? Ie meneer Farland een onge luk overkomen?" riep de goede scheikundige verschrikt. Nu nam Nelly den brief van Paimpol en gaf dien over. Zy kon het niet in windselen, van. woorden zeggen; het moest er uit, het verpletterende woord: „Theo Farland heeft den uitvinder echandeiyk bedrogen." Ziezoo, het was er uitl Nu wachtte zy het wgflte. w Met do handen gevouwen, zag zy, hoe broeder en zuster by het schemerlicht aan het venster den brief bestudeerden, de oude hoofden schuddend. Eerst waren ze halfluid begonnen te lezen, nu en dan elkaar een woord verbeterend; maar weldra vervolgden zy de lectuur in stilte, alsof het verboden werd. En weer lazen zij, van voren af, en nog spraken ze geen woord. Ach, de arme uitvinder schold niet, raasde niet; hy bleef maar hoofdschudden en sta melde: „Hml hml dat is toch niet...." Nu vond Nelly do spraak weer. Oom Paimpol had haar opgedragen, zelf naar Pog gerlink te gaan, verteldo zl), om hem to zeggen, dat een handelsvriend zich verder met de zaak bemoeien zou, ook de noodige etappen doen by het gerecht, als hy dat verlangde, en hier was een wissel, bywyze van schadevergoeding. Zy legde het papier op de tafel. Het oude mannetje deed nog altyd niets dan hoofdschudden. Nelly wilde zyn hand vatten, en mot tril lende lippen vervolgde zy: „En nu vraag ik u nog heel beleefd óén ding, meneer PoggerlinkAchheb erbarmingvergeef hem Snikken belette haar, vorder te spreken; en nu klonk het langzaam en gramstorig van des uitvinders lippen: „Neen, duizendmaal neen, juffrouw, dat kan ik niet vergevennooit I Ik heb meneer Paimpol liefgehad, dat durf ik wel zeggen, maar nu hy my dit heeft aangedaan Neily zag hem schuw on hulpeloos aan. „Theo, bedoelt u.... Theo Farland?" De oude wees met zyn bevende hand naar den wissel en riep: „Daarmee zoudon ze my willen vangen I dc7y©n t ij de 1 ij k e n maatregel soms afgewe ken wordt. Ook zal gebrek aan Christelijke can- didaten meermalen, tot afwijking hopen. Maar voorloopig is elke benoeming van een liboraal ambtenaar bestendiging van een bittor onrecht. Als cj in een stad jaren achtereen niets dan hoerenhuizen zijn gezet, eischt vroed beleid voor loopig geen enkel neerenhuis te bouwen. Als het weken achtereen geregend hooft, snakt heel het land naar droogte." Men zal zeggen Dat is wel wat kras. Beet mogelijk; maar de liberale ambtenaren, die zoo n drukte van hun Zondagsarbeid heb ben gemaakt en die daarna nog geheimen gaan verklappen, hebben hot zichzelven te wijten, wanneer minder goed over hen geschreven wordt. Laton ze voortaan voorzichtiger zijnl De politiek is, zegt het Utrcchtsch Dagblad, eon strijd van beginselen, misschien een strijd tusschen groepen van belangen, maar in elk geval,een edele strijd, die evenmin met wape nen van persoonlijke aantij'ging als met do wa penen der onbescheidenheid behoort gevoerd to worden. Hot blad wil daarom nog iets over de open baarmaking van, bijzondorheden uit do a. b. Staatsbe g^r o ot i n g in het midden bren gen. Dat bet blad, wion zulk een lekker brok werd toegedragen, er ook gebruik van maakt wie zal den eersten steen er op werpen P schrijft het Utrcchtsch Dagblad. Maar waar komt het gestolene vandaan P Is het afgeluisterd of opgeraapt door een on dergeschikte P Het zou de moeite van openbaar debat niet loonen en den man was zijn ontslag zeker. Maar wij nemen niet aan, dat zulke gewich tige stukken als de Staatshegrooting met zoo danig gemis aan zorgvuldigheid aan het depar tement worden behandeld, dat ondergeschikten ©r een blik in kunnen slaan. Is dat alzoo niet het goval geweest, dan blijft slechts de mogelijkheid van onbescheidenheid door een ambtenaar mogolijk, en dan wordt de zaak veel ernstiger. De eerste plicht toch van een ambtenaar is trouw. En trouw omvat gehoorzaamheid ©n stilzwij gendheid. Hier is zoowel tegen hot oene als togon het andere gezondigd; en hoe kan men oen Staat regeeren met ontrouwe ambtenaren? Of men is zoo onnoozel en onvoorzichtig ge weest on heeft ,,in vertrouwen" den hoofdin houd van heb voriiandeldo aan een vriend ver teld, die hot verder bracht. Maar ook dan schijnt iemand van zoodanige onnoozelhoid en onvoor zichtigheid ons ongesohikt voor do betrekking van rijksambtenaar. Hot schijnt ons toe, dat do eer van ons amb ten aarskorp3 medebreligt, dat hot oven betrouw baar, oven rustig en oven gehoorzaam arbeidt in dc hand van een antirevolutionair als in die van een liberaal minister. Wij 6telden er prijs op, dat dit ook van libe rale zijde werd uitgesproken. De Nieuwe Courant kan zioh met de strek king van bovenstaand stukje wol vereenigen, doen heeft bezwaar tegen do beide laatste zins neden Nu or onder hot nieuwo Kabinet het ©en en ander in de couranten is vorechenen, dat men aanneemt, dat slechts door indiscretie van een ambtenaar zijn weg daarheen kan hebben ge vonden, nu doet men het zoo onlangs ton aanzien van ons bericht oror don Zondagsar- boid aan do overzijde gaamo voorkomen, alsof daarvan onder liberale minietorios nooit spra- ko is geweest. Het beet dan de „stille tegenwer king van de liberale ambtenaren", die nu al be gint en waartegen met niet genoeg kraoht kan worden opgekomen. Wij gelooven, dat indiscreties en raededeolin- gen als de bedoelde mot liberaal of anti-libe raal niets te maken hebben. Ze kwamen vroe ger evenzeer voor als nu en men mag tooh wel niet aannemen, dat ze toen door antirevolutio naire of katholieke ambtenaren werden ver strekt. Waar tot ons leedwezen ook het Utr. Dagblad er de party-quaoetio achtor meent te moeten zooken, herinneren wij dat blad maar eens even aan het feit, dat de legerontwerpen van den minister Eland indertijd in hun go- heel in do pore gepubliceerd zijn, vóór zo nog bij de Tweede Kamer waren ingekomen. Dat was zoowaar nop een heel andere indiscretie dan oen berichtje over Zondagsarbeid on het verklappen van een paar begrootingsposten 1 Bet Volk begroet do pogingen ,om een nieu wo politieke arbeiderspartij op te richten, niet met onverdeelde belangstelling. Wol ziet hot „dagblad voor de arbeiderepar tij" daarin een bewijs van toonemenden zin voor aaneensluiting on organisatie, doch waarom, vraagt het blad, zich niet aangesloten bij de bestaande partij, die, met zooveel moeite tot stand gebracht, zich reeds vasten voet in Ne derland heeft veroverd, ook in de internatio nale beweging een eervolle plaats inneemt, en zioh, blijkens den uitslag der jongste verkio- zinpeh ,in de toenemendo waardeoring der niet- boztfctende klasse mag verheugen P „Zwaarwiohtig moeten wel do redenen zijn, dio arboidere, wolke het eorlijk meenen, no- pon, een nieuwo bron van haat en nijd te opo- non op het terrein der Nederlandscho arbei» dera." Het radicale weekblad De Amsterdammei zegt, dat vrarfneer de socialisten wat min der de arbeid or sbolangen op den vootv grond schuiven en zich gaan toeleggen op hek aanlokken van wat tot dusver 1 i b e r a al heet te, men liet liberalisme nog meer zal zien weg slinken. Indien do socialisten zich in do liberale dis tricten vertoonden nU de vertrouwbare man nen, die, in het welbegrepen belang hunner eigen partij, don Staat wilden hervormen tob een inrichting, die allereerst voor hot stoffelijk welzijn zijner burgers tracht te zorgen, in plaats van hom te laten, gelijk hij- thans maar al' to veel is, een parade-inrichting cn ccn instru ment tot het verschaffen van wolbezoldigde' baantje aan den eenmaal daartoe opgeleiden' oen uitverkoren kringals zij bijv. op hun pro gram schreven: opheffing van het afzonderlijk departement voor buitenlandsche zaken; vore eeniging van het beheer van oorlog eu marine liefst onder een civiel minister; instelling van een departement van arbeid enevenzoo van een; voor landbouw, en een voor handol on nijver- heidjomschepping van hot notariaat, dnt in zoo menig opzicht nadeelig cn gevaarlijk ia voor den kleinen manbesparing op de kosten van hooger onderwijs, mede door liet opruimen van een paar universiteiten; verlaging van de hoogo pensioenen on tractomenton tor verbe tering van do lage; bezuiniging op elk gebied, waar dit mogelijk is, ten einde, zonder belasting vorhooging voor de minvermogenden, do midde-! len te verkrijgen, noodig voor zoo menigen maat regel van practischen aard en strekking.... we noemen slechts het een en ander tor verduide-; lij king onzer meoning do lijst i3 gemakkelijk te wijzigen en to verlengen.... hoe groot zou reeds dadelijk hun aanhang zijn? Indien de so cialisten, behalve met hun recbtstreekscho arV beiderepropaganda, met een even duidelijk pro4 gram van voorloopige Staatshervorming in de liberale districten varen verschenen de zeven, zetels waren allicht zeventien voor hen geworJ denl Want duizenden bij duizenden kiezers, dial zich bij gelegenheid nogal eens lieton lokken* door iets anti-clericaals of iets hoog geavan ceerds, zijn het onvruchtbaar politiok geschar rel, mot al zijn drogredenen, valscho beloften en gefingeerden hartstocht, bij afwezigheid van! een man, die inderdaad zijn persoon aan een beginsel wijdt, zoo innig moedel Daarom, de afval van hot liberalisme is nog pas in zijn be gin. Men zal in dit opzicht nog heelwat bel©-, ven. Waarlijk, men moot zich niet al te zeer1 verwonderen, ala or nog eens een tijd komt,1 waarop hier of daar een voorzitter van oen libe rale, een geavanceerde of vrijzinnig-democra-! tisoho kiesvoreeniging, volkomen* beu van zijn' eigen ijdele praatjesmakerij, nadat hij zijn oan-, didaat als een held heeft opgehemeld, op don; dag dor stomming op straat den socialistischen tegen-oandidaat om den hals valt en het stem* briefje voor dozen in de bus gaat werpen. j Zelfs voor do verpolitiektst© liedeti is de aan* trekkingkracht zoo groot van een mensch. di» werkelijk ieta doet, iets durft en iota wiL - Daar do nieuwe Kamermeerderheid waar* j sohijniijk het eerat te vinden zal zijn voor een hervorming vanonsonderwijsin haar feest loont het de moeite na te gaan, wat itt' aar bladen alzoo ovor dit onderwerp wordt zegd. Do Standaard had heb verloden week over; hot kwoeken van een „geleerd prolota-J riaat", Daarbij aanknoopende geert Het N**} derlandsche Dagblad een artikel over ona ondoiw) wijs, waarin het betoogt, dat do klaoht gegrond i is en in do eerste plaats wel is waar veroorzaakt! wordt door het opleiden van voel te veel kin deren voor hersenarbeid, maar in de tweede, plaats doordat die opleiding volgens een ver* keerde methode geschiedt. Het onderwijs wordt naar het oordeel van dit blad en het dooty) daarmede ook op het hooger en bet middolbaaïl onderwijs zoo gegeven, dat do leerlingon on«i! gesohikt worden voor hét werkelijk loven I Yan nature aldua ongeveer vervolgt het' blad is de mensch door een zekere plooi*1; baarheid, die lichaam en geost geschikt maakt] om zioh te voegen naar de levonsomstandig-, heden, uitnemend voorbereid voor hot werke* lijke leven. Wie zekere kundigheden noodig! heeft, leert die spoedig genoeg aan, indien hij er eenmaal voorstaat. Hoe verrassend snel vor* - men do soldaten zioh in oorlogstijd. Do Ruyter] had weinig onderwijs genoten. Toch kende hii i versoheideno vreemde talen, waaronder I Spaan8oh on Portugeesoh, Wat hij Hoodig had, had bij zichzelf geleerd. Wat hij wist, was on-i volkomen, maar net was voldoende voor de be- hoefte en meer had hij niet noodig. Had hij oen academisoho opleiding genoten, dan zon zijn gee-st vermoedelijk zijn geknakt en hij zelf nooit i iets meer dan eeh middelmatigheid geworden' j zijn. I Met het lichaam is hot evenzoo gestold. Wie 1 in zijn betrekking veel moet loopen, krijgt spoo- J (lig genoeg storke beenon. Het lichaam voegt zich naar do eischen, mits sleohtz tijd voor over-1 gang worde gelaten. Wat doen ru echter de studie en de gymnas- tiek P Zij ontnemen liohaam en geest Juist de meest kostbare oigenschap, het adoptatie-ver- mogen, en maken juist daardoor lichaam en geest voor het werkelijke leven minder geschikt. I Is de opvoeding gericht op ontwikkeling der Ik zou den jongeheer in den steek laten en het gerecht tegen hom inroepen? Ben ik... bon ik. een Judas?" Nelly's verbazing nam toe; doch zy vreesde niet meer. „Juffrouw", sprak Poggerlink plechtig, „u is nog zeer jong; ik neem het u niet kwaiyk, dat ge u hebt laten bepraten. Hy is in elk geval uw oom, dio meneer Paimpol maar dat hy den jongeheer zoo'n onrecht aandoet dat zal ik hem nooit vergeven, nooit l" „Maar als het toch feiten zyn," waagde het meisje schuchter op te merken. „Als Theo Farland „Spreek het woord niet weer uit; ik wil het niet hooren. U is verloofd met den jonge heer; maak het met hem af. Er hebben al velen aan hem getwyfeld; doe u het ook, als u wilt. Maar ik ik bouw op hem, en ik ken hem beter dan iemand anders I" Hy zag zyn zuster vragend aan, doch die goede ziel had nog geen tyd gehad, een eigen meening te vormen. Uit gewoonte knikte zy echtor toestemmend. „U gelooft dus, dat het laster is, wat in dien brief staat?" vroeg Nelly, wie dit tooneel byzonder pyniyk was. Poggerlink schudde hot hoofd weer. „Er mag veel van waar zyn; want meneer Farland heeft groote offers voor mij gebracht, en hy wou zeker niet bekennen, dat hy daar door in moeiiykheden geraakte. Dus moest hy wol naar hulp uitzien, en zoo is het ge komen. Maar wat uw oom zegt: dat Theo Farland slecht is, neen, dat geloof ik niet!.... nooit 1" „Maar ziet u dan niet in, dat hy u bedrogen heeft? Hy heeft u do vruchten van uw viyt geroofd .J*. dat mogen anderen denken, de schyn is tegen hem maar ik ken meneer; Theo; die ia tot geen bedrog in staat; hy zou zioh eerder de hand laten afhouwen dan> my onrecht aan te doen." „Maar die verkoop van het patent gebeurde toch achter uw rug, nietwaar?" „Dat is waar, en ik was er eerst ook vor-| rast ovor, zooals u daarstraks zal bemerkt, hebben. Maar ik ben geen koopman; hoe hy; het aanleggon wil, om onze zaak tot bloei i te helpen, moet hij weten. Ik wacht slechts het resultaat, en dat zal goed zyn." Het mannetje raakte meer en meer in vuur; Nelly, diep getroffen door zooveel aanhankelyk- held en trouw, kon nauwelijks nu en dan( een enkel woord er tusschen voegen, en wat' ze ook zei, het prikkelde hem steeds tot nieuwen weerstand; by stond daar strydlustig, bereid zyn jongen patroon togen de geheele wereld te verdedigen, tegen Paimpol vooral, die hem zoo miskende en die hom had moeten oprichten, zoo hy gestruikeld wao. Juffrouw Poggerlink was trotsch op haar broeder, in wien zy weer een niouw talent' ontdekte, oon redenaarsgavo, waarvan zy tot dusver niets had gemerkt. Slochts óón ding maakte de goede ziel beangst: dat die jonge-' dame zich beleedigd kon gevoelen door dek harde woorden ovor haar oom. Een groote geruststelling was het daarom voor haar,' toen die damo haar hand toestak aan den redenaar. „Meneer Poggerlink", sprak zy, en uit haar oogen straalde een zeldzame glans, „ik dank udank u duizendmaal. U heeft my den rechten weg gewezen. "Wy mogen hem niet aan zyn lot overlaten, nu hy in het ongeluk is, Nogmaals dankl (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5