LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 24 AUGUSTUS. - TWEEDE BLAD. Anno 1001. PERSOVERZICHT. Feuilleton, Een opvoedster. No. 12730 Do Kamper Courant waarschuwt de li.be- ,'ralen in do nieuwe Tweede Kamer tegen het gevaar, dat de leiding der oppositie :uit hun handen zou overgaan in die van de sociaal democraten. Zy hebben „to waken, dat hun beginselen niet verslappen. Zy moeten 'ook in de oppositie voortdurend die begin selen op den voorgrond brengen, en zich i daarvan niet laten terughouden door zootsap- '.pigo overwegingen. En vooral mogen zy niet 'uit overvloed van gematigdheid of uit over- dreven welwillendheid voor de politieke tegen- Standers met hun beginselen transigeeren." De Bociaal-demociaton in de Kamer zullen ,zich tegenover het ministerie der korkeiyke richtingen krachtig doen golden. Blijft de Regeering in gebreke sociale wetten voor te ^dragen of voldoen haar voordrachten niet aan de eischen eener doortastende sociale politiek, ^y zal in deze afgevaardigden beatryders vinden, die haar niot ontzien. „Wat zal «vraagt de Kamper Courant de indruk wezen, wanneer daartegenover do liboralen een slappe, toegeeflyke houding aannemen?" Te Zaandam is opgericht de Veroeniging „Bond van Werkgeveis in hot Houtbedryf", mot het doel de belangen by en in hun bedryf te behartigen o. m. door: het nemen van maatregelen ter voorkoming 'van werkstakingen; do leden by te staan en te steunen by Intimidatie van de zyde der werklieden en corporation en geheele of gedeeltelyke werk- staking; het beramen en nemen van maatregelen, 'die in zoodanige gevallen wenscheiyk zyn, inzonderheid het voorschrijven van een een vormige gedragsiyn; het houden van byeenkomston der leden, waarin hun belangen een onderwerp van be spreking zullen uitmaken; het vormen van een fonds; alle wettige middelen, die aan het doel bevorderlyk kunnen zyn. Deze Bond is dus, meent De Nieuwe Courant, een workgevers-vereeniglng hoofd- zakelyk ter voorkoming en eventueel tor bestryding van werkstakingen, en ter beoordeeling van doze proefneming pchryft het blad: Voorop dient gesteld, dat het zedeiyk recht der patroons, om zich tegen het gevaariykste en vaak lichtvaardig gebruikte wapen der werklieden, de workstakking, gezamenlyk toe te ruston, op goen enkelen grond kan worden ontkend. Tegenover weerstandskassen en stakingsfondsen kunnen en mogen andor- zyds organisaties gesteld worden, welke ook daar het weerstandsvermogen versterken. De Bond echter kan op zeer verschillende wyzon werken. Hy kan zoodanige maatregelen ten behoeve der by zyn leden in dienst zyndo werklieden nemen, dat werkstakingen geheel doelloos, overbodig zouden zyn, een roekelooze daad van de zyde der arbeiders. Doet de Bond dit, dan verricht by inhooge mate nuttig werk: in de eerste plaats door by de Vereeniging aangesloten leden en waarschyniyk ook patroons daarbuiten, die anders óf onwillig zouden zyn of zich onmachtig zouden achten zekere redeiyke verbeteringen in de arbeidsvoor waarden aan te brengen, daartoe te dwingen of te bewegen en door het duchtig argument, dat de concurrentie er zich tegen verzet, te verzwakken of weg te nemen. In do tweede plaats door de arbeidsvoor waarden ter plaatse en indirect in het alge meen te verbeteren. In de dorde plaats door den werklieden beter te leeren beseffen, hoe ©rnstigen stap zy doen door don arbeid neer te leggen en door op die wyze don invloed van volksleiders tegen te gaan, welke hen soms tot ongemotiveerde en verbitterende werk stakingen beweegt. En zoo meer. Maar ook op andere wyze zou een Bond als deze kunnen werken. By zou ter voor koming van werkstakingen zich financieel zoo krachtig kunnen maken, dat een werkstaking voor de werklieden een hopeloos ondernomen zou zyn en, bouwend op die kracht, de arbeids voorwaarden zoo ongunstig mogeiyk kunnen houden. Men zou afspraken kunnen maken tot be dreiging met ontslag, neerkomende op een aanslag op vereonigingsrecht of vryheid van politieke zienswyze, ingeval er een gedeelte- 88) Onbevangen keek hy nog eenmaal naar het paar, dat in de huisdeur stond, en glimlachte om het dwaze figuur van Poggerlink. Doch die glimlach verdween, toen zyn blik verder gleed, naar de vensters der kamer, waar nu moeder en zuster stonden, by de sohryftafel. Aan die schryftafel zou nu meteen het document vervaardigd worden, dat een keer punt in de geschiedenis van het huis Farland beduidde. XIII. i Stóphanio wist niet, wat zy deed. De angst voor schande had haar alle bezinning geroofd. Zy wilde haar zoon redden en ze gaf daarvoor de dochter prys. "Want het was een misdaad, die zy pleegde aan het hart van dit halfge- rypte kind. Karla had zich nooit anders getoond dan sen oppervlakkig, bedorven, coquet ding. De onthullingen, die haar nu werden gedaan over den toestand, waarin Thoo, en door hem de geheele familie, verkeerde, maakten echter op haar een diepen indruk. Het was een vreeseiyk halfuur voor Sté- phanie; want onder het dicteeren van den brief ging haar toch een licht op over het gevaar, waaraan zy dat kind blootstelde. De brief was een meesterstuk van naïeve overredingskunst. In aangapende woorden schilderde hy de ellende, den nood en jammer der moeder, die leed zonder te kunnen helpen en het niet waagde, zelve aan de grootmoeder illes te openbaren. Was een groote «om, lyke werkstaking dreigde of uitgebroken was. En aldus zou een Bond als deze hetzelfde kwaad doen, wat sommige werkliedenvereni gingen uitrichtennl. de betrekkingen tusschon werkgever en werknemer bemoeiiyken en do verhoudingen verscherpen. In het laatste ge val zou de vereeniging waarschyniyk niet lang duren; dit zullen de oprichters zelf beter weten dan iemand. En daarom gelooven wy, dat hun voor naamste middel tot voorkoming van werk stakingen zal zyn het zooveel mogeiyk en gezamenlyk verbeteren der arbeidsvoorwaar den. Blykt dit hun ernstig voornemen en houden zy daaraan vast, dan zullen zy tevens mot des te meer kracht en recht zich tegen onmogelyke of overdreven eischen kunnen vorzetten en hun medeleden steunen by inti midatie van de zyde van werklieden en cor poratism In verschillende omstandigheden zal dan tevens hun bestuur als vertegenwoordiger dor' werkgever8belangen by voorkomende ge- deoltolyko arbeidsconflicten bemiddelend kun nen optreden. Dr. D. A. de Jong Jzm, te Leiden, echryft aan het Tijdschrift v. Geneeskunde: Van het begin van hot jaar 1900 af, oigen- ïyk reeds van het najaar van 1899 af, werd door my een onderzoek ingesteld, hetwelk zich in dezelfde richting bewoog als dat van Koch, waarvan de resultaten door dezen ge loerde op het tuberculose-congros te Londen werden medegedeeld. By myn onderzoek mocht ik den steun der R9geering ondervinden en ik zal van de ver richte proefnemingen en verkregen resultaten een uitvoerig verslag hebben uit te brengen aan don minister van binnonlandsche zaken. Het onderzoek is nagenoeg geëindigd en met het opmaken van het verslag werd reeds oen aanvang gemaakt; het zal echter nog wel een paar maanden duren, voordat het in zyn geheel gereed is. Do resultaten, waartoe het onderzoek geleid heeft, werden door my evenwel, juist in verband met de mededeelingen van Koch, reods voorloopig ter kennis van de Regeering gebracht. Van den minister van binnonland sche zaken ontving ik bericht, dat hot by hem geen bezwaar ontmoet, indien die rosul- taton reeds thans in ruimeren kring worden bekend gemaakt. Do conclusies, waartoe ik op grond van myn onderzoek ben gekomen, stemmen niet overeen met die van Koch (en Schütz), en zUn in het kort de volgende: I. Tuberkelbacillen van den mensch kunnen by runderen tuberculeuze processen veroor zaken. II. Ook by andere huisdieren, schapen, geiten, honden, en bovendien by apen, kunnen tuberkelbacillen van den mensch tuberculose doen ontstaan. III. De tuberculose, door van don mensch afkomstigo tuberkelbacillen by de bovenge noemde dieren opgewekt, is echter gewoonlyk minder hovig, dan die, door tuberkelbacillen, van het rund afkomstig, veroorzaakt. IV. Wy mogen daarom voor den runder- bacillus een gewoonlyk sterkere virulentie dan voor don menschenbacillus aannemen. V. Het kan met worden verwacht, dat die sterkere virulentie van den runderbacillus, by runderen, schapen, geiten, honden en apen tegenover den van den mensch afkomstigen bacillus waargenomen, juist by don mensch zich niet zou openbaren. VI. In verband met het voorgaande moet aan den mensch als oorzaak van de over brenging van tuberculose op het rund, een geringere beteekenis worden toegekend dan aan hot rund als oorzaak van de overbren ging van. tuberculose op den mensch. VIL De tuberculose van het rund verdient, met het oog op de gezondheid van den mensch, nog meer de aandacht der hygiëne dan vroeger. Aanleiding tot het instellen van een onder zoek vormden de in Amerika verrichte onder zoekingen van Smith en de meening van prof. Fokker omtrent de met-identiteit van tuberculose van den mensch en van het rund, dikwyis in het openbaar verkondigd. Moeiiyk kon ik vermoeden, dat de ontdekker van den tuberkelbacillus zich met een dergeiyk onder zoek, misschien op veel uitgebreider schaal, bezighield. Nu hy echter de resultaten van zyn onderzoek bekend gemaakt heeft endoor zyn conclusies de geleerdo en niet geleerde wereld begrypelykerwyze in opschudding die men van de oude vrouw vroeg; maar zy zou daarvan dan ook de voldoening hebben, een geheel gezin te redden van het grootste gevaar, en van do spoedige terugbetaling kon ze zeker zyn. Karla, nog opgewonden en onder den invloed van het ryk besproeide déjeuner, kreeg het zelfs met haar gevoel te kwaad, en de op het papier gevallen traan ontbrak by wyze van illustratie niet. In een P.S. vroeg de schryfster excuus voor die tranenvlekken. Stóphanie dankte door wroeging go- kweld het meisje mot een kus en stuurde haar spoedig de kamer uit. „Hy verdient hot nietl" mompelde zotoen, en een oogenblik dacht se er zelfs aan, don brief niet te verzendenDoch hy was nu eenmaal geschreven, Karla was van de zaken op de hoogte, en andere redding wist zy niet. Zoo ging de brief met het hartverscheurend smeeken om hulp de wereld in. Karla was van dit oogenblik als omge keerd; bedrukt en stil liep ze door het huls; tegen Gudrun sprak ze geen woord. Men wachtte den volgenden morgen het telegram van grootmoeder. "Uur na uur ver liep, onder toenemende zenuwachtigheid. Het werd haast vyf urennog nletB. Theo stelde oen telegram aan de oude vrouw op; men wachtte nog tot vyf urentoen bracht hy het zelf naar het telegraafbureau. Een nacht van kwelling, een morgen vol spanning. Eindeiyk kwam een telegrambesteller hot hek in. Theo snelde hem te gemoet De man bracht een telegram, geadresseerd aan Karla. Theo rukte het hem uit de hand en bracht het naar zyn moeder. Deze opende met bevende vingers het couvert, „Kom dadeiyk hierheen, ft wacht Je. Karo- lino Farland, Bachacock" bracht, nu acht ik bet, juist om het zeer groote belang van de zaak, geoorloofd reeds thans de resultaten van myn proefnemingen mede te doelen, wyi deze verschillen van die, welke door Koch werden verkregen. In de gegeven omstandigheden meen ik gerechtigd te zyn op myn later uitvoerig verslag vooruit te loopen; ik ben dan ook van voornemen omtrent het onderzoek zelf uitvoerige mede deelingen te doen op de aanstaande algemeen© vergadering van do Maatschappy tot bevor dering der Veeartsenykunde, welke op 20 en 21 September a. s. te Utrecht zal worden gehouden. In D$ Telegraaf schryft de heer J. H. van Balen een artikel over do verwachtingen, die hy van het nieuwe Kabinet heeft ten opzichte van de kolonie Suriname. En die verwachtingen zyn zeer goed; gegrond op wat de huidige Minister van Koloniën voor deze Kolonie gedaan hoeft: De nieuwe Minister van Koloniën toch is oud-Gouverneur van Suriname en, wat meer zegt, heeft in den tyd, dat hy daar den schep- ter zwaaide, veel voor Suriname gedaan, ter- wyl hy, bedriegt onze herinnering ons niet, alleen afgetreden is, omdat hy voor Suriname te veel geld vroeg en er, als gevolg daarvan, verschil van meening ontstond tusschen hem en den toenmaligen Minister van Koloniën over de wyze, waarop de Kolonie moest be stuurd worden. Jhr. Van A6ch van "Wyck was in Suriname zeer populair en kon met de Koloniale Staten goed overweg, iets, wat niet van iederen gouverneur kan gezegd worden. Een oogen blik liep hy wel is waar gevaar zyn populariteit te verliezen, toen hy de verordening deed aannemen om de leprozen onder toezicht te stellen van R.-K. geesteiyken op Groot- Chatillon, doch toen het voorloopig gesloton contract, ton gevolge van de bemoeiingen van den Minister Yan Dedem, ontbonden werd, liep de zaak met een sisser af. Ter verbetering van verkeersmiddelen, af watering, enz. deed Van Asch van "Wyck veel, zoodat hy horhaaldelyk zyn begrooting be snoeid zag door de Tweede Kamer. Het lang gekoesterde denkbeeld van het aanleggen van een proeftuin bracht hy tot uitvoering, en het was ook onder zyn bestuur, dat twee groote werken werden ontworpen, nl. do af sluiting van het Saramacca-kanaal en de in poldering en op-loozing-brengen van 2500 H.A. land naby Paramaribo. Opstootjes ouder de Britsch Indische koelies gaven aanleiding tot de emigratie van Javanen naar Suriname, een onderneming, welke thans nog, zooals bekend is, geregeld wordt voortgezet. Van niet minder belang mag hot voor Suriname geacht worden, dat het jhr. Van Asch van Wyck was, die in 189*2 de bekende commissie benoemde, welke! onderzoeken zou of kolonisatie van Europeanen (Nederlandsche landbouwers) naar Suriname gewonscht is. Do vrucht van dit onderzoek was het bekende rapport, waarnaar ik meermalen verwees. Gaat men na, wat jhr. Van Asch van Wyck als Gouverneur voor Suriname deed, dan go- loof ik, dat de veronderstelling, dat de Kolo nie ook van hem als minister wel wat mag verwachten, gewettigd is. Doch niet alleen op den Minister van Koloniën, ook op den minister president is de hoop van den schryver gebaseerd. Dr. Kuyper toch heeft zich meor dan eens in gunstigen zin over landverhuizing uitge laten, en ook hy zal dus zyn medewerking willen verle6nen aan emigratie naar dezer Kolonie. Alles by eengenomen, komt de heer Van Balen tot dozo conclusie: Het zal na deze herinneringen niemand vreemd voorkomen, dat ik, met hot oog op het verleden van den heer Van Asch van Wyck als gouverneur van Suriname en met het oog op hetgeen dr. Kuyper over emigratie schreef, van hot optreden van die excellenties in onze regeering veel voor Suri name verwacht. Hier Ügt hot land, om do kleine luyden te doen emigreeren, voor ons open. Het is onze eigen kolonie, die op handen wacht om-den vruchtbaren grond te ontginnen. Wy behoeven geen faciliteiten te vragen aan een vreemde regeering en geen Hollanders naar een vreemd land to zenden. Een Hollandsche kolonie wacht hen met open armen. Met den heer Van Balen hopen wy, dat ook Geen woord ovor geld, geen sprake van hulp zelfs. Theo was buiten zichzelven. De dag snelde aan, waarop hy als een lage bedrieger voor Poggerlink en Pairapol zou staan. Dat de laatste nu ook door allerlei toevalligheden was opge houden l Hy had nog gohoopt, van hem iets los te krygen; doch hy had zich moeten troosten met de hernieuwde belofte, dat de beloofde termynen stipt op tyd zouden worden betaald. Maar wat gaven die mondelinge beloften tegenover zyn schuldoischers Eindeiyk wist Theo van zyn moeder toe stemming te krygen, om Karla naar Bacharach te laten vertrekken. Nu eerst spraken broeder en zuster met elkaar, en de „groote broer" maakte een erbarmeiyk figuur tegenover het meisje, dat hy altyd als een kind had be handeld. Gudrun toonde groote verbazing over Karla's plotseling vertrek; maar men gaf haar geen uitleg. Weer brak nu een tyd van duldelooa wachten en hopen aan. De eene dag na den anderen verliep, zonder dat er taal of teeken werd vernomen. Theo gevoelde, dat hy onder de huidige omstandigheden geen recht meer had, op Nelly's liefde te hopenhy wist, dat een ont moeting met haar hem nu niet anders zou opleveren dan nieuwe zielepyn. Toch werd hy als door een onweerstaanbare macht naar haar toe gedreven, en hy besloot te gaan en de comedie tot het einde vol te houden. Men ontving hem vriendeiyk en nam ge- reedeiyk genoegen met de verontschuldiging, dat de drukte, welke de zaak met Paimpol veroorzaakt^ hem had verhinderd, eerder te Suriname de vruchten moge plukken van den nieuwen koers, die gevolgd zal worden. Dat de Kolonie deelt in de liefde van den Minister van Koloniën, ia overbekend. liet Huisgezin bepleit een betere op leiding van onderwjj zera, Twee dingen, zegt het blad, zyn noodig: lo. grooter kieschkeurigheid by het aanne men van jongeheden om voor hot gewichtige onderwyzersambt te worden opgeleid, 2o. betere opleiding. Wie beseft, welk een gewichtige rol de onder- wyzer heeft te vervullen, hoe het onder richt en de opvoeding van veruit de meeste kindoren uitsluitend in zyn handen berust,— hoe hy by de overigen althans de grond slagen legt, waarop straks zal worden voort gebouwd zal ons toegeven, dat nog veel te veel onderwyzers „gemaakt" worden. Wy zeggen „gemaakt". Wat toch is hot geval? Er bestaan in ons land een groot aan tal normaalscholen, die groen en ryp aan nemen om aan den gang te blyven. Zit erin een jongen maar iets in, dan praat men den ouders voor, dat hy onderwyzer moet worden: de opleiding kost niets, en binnen enkele jaren verdient hy evenveel als een volwassen knap werkman. Zulk een vooruitzicht is aanlokkeiyk; de menschelyke ydelheid helpt een handje: welke ouder ziet uit zyn jongen niet graag een „mynhoer" groeien? en het eind is, dathy voor onderwyzer gaat studeeren. Do jongen wordt, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, volgestampt met de noodige examenkennis, haalt het radicaal van onder wyzer, en blyft zyn hoolo vorder leven een stumper. Zoo zyn er honderden. Het is zeker waar, dat de onderwyzers geen professors behoeven to zyn en dat van een streng wetenschappelyke opleiding geen sprake kan wezenmaar de aanstaande onder wyzers behooren een helderen kop, een vlug verstand, een gezond oordeel te bezitten. Minder mag men niot eischen. Een goed, een kundig onderwyzer is een zegen voor de jeugd, aan zyn leiding too- vortrouwd. Een minder goed, een slecht onderwyzer is een ramp, en het nadeel, dat hy teweegbrengt, kan niet te hoog worden aangeslagen. Daarom: men leid© enkel hen tot onder wyzer op, dio de noodige waarborgen bioden. En blykt onder do opleiding, dat de adspi- rant-onderwyzer niet van het hout is, waar van men goede onderwyzers snydt, dat men dan den moed hebbe, hem het kiezen van een andoren werkkring aan to raden. Ten halve gekeerd is altyd nog beter dan tot het einde toe dwalen. Doch ook do opleiding behoeft verbetering. Er zyn ongetwyfeld goede normaalscholen, maar over het algemeen is de inrichting gebrekkig. Deze opleidingsscholen (die modellen behoor den to zyn) moeton hot maar al te vaak stellen mot byeengoharkto leerkrachten, die het les geven aan do normaalscholen er „en passant" by waarnemen. Niet altyd ook zyn dezo leerkrachten van den eersten rangmen weet zich nogal oens te bohelpen, ten koste van het onderwys natuurlijk. Nu is het voor het hoofd van een school heel aangenaam, als onderwyzer aan een normaalschool nog een paar honderd gulden per jaar by te verdienen, maar men mag do kwoekelingen niet. do dupes laten worden van eon inrichting, die met kunst en vliegwerk in wezen wordt gehouden. Het is lang niet ieders taak, jongelieden tot onderwyzer op te leiden. De noodige examenkennia aanbrengen, dat gaat in den regel wel, vooral als men wat routine in hot africhten heeft: doch een stevigen grondslag te leggen voor latere studie, scherp en zuiver te loeron denken, juist te leeron waarnemen, gezond te leeron oordeelen en niet by het woord des meesters te leeren zweren, dit alles eischt een ongemeen talent, veel kennis, veel tact. Moet de opleiding van veel onderwyzers gebrekkig worden genoemd, to betreuren is hot, dat aan hun verdere ontwikkeling en vorming veel te weinig aandacht wordt ge schonken. Do meesten zyn aan zichzelf overgelaten, studeeren wat, tobben veel, en doen hun best om de hoofdakte te verwerven. Maar hun gezichtskring, die ten gevolge hunner opleiding beperkt is, wordt niot verruimd; Doch de scherpe blik van Nelly merkte wel, dat Theo's vroolykheid gedwongen was. Lang zamerhand echter geraakte hy weer onder den weldadigen Invloed van deze gezellige huise- lykheid en hy slaagde er in, de spoken voor eon oogenblik te verbannen. Zelfs Nelly werd dupe en geloofde aan al wat Theo loog over zyn zaken en bezigheden. Opeens werd er gebeld. Theo schrikte onwil lekeurig; wel lachte hy zelf terstond om die vrees. Welke boodschap kon hem toch hier boreiken? Maar hy dacht met kloppend hart aan Karla. Nelly ging naar de deur en kwam spoedig daarna terug met eeu brief. „Raad eens, wat ik hier heb?" plaagde zy. Thoo maakte eerst een grapje, maar toen hy hoorde, dat de brief van Faimpol was, kon hy nauwelyks zyn ongeduld bedwingen. Schertsend wilde het meisjo hem ontwyken, doch hy zette haar na, en het was hem bittere ernst. Eindeiyk ving hy haar en wilde haar den brief ontnemendoch zy hield dien stevig vast „Wat heb jo toch voor geheimen, Nelly?" fluisterde hy, zoo toeder als hy kon in zyn staat van angst en opgewondenheid. Nelly antwoordde, eveneens fluisterend: „Ik heb oom Paimpol alles gezegd". „Meisje 1" riep Theo, op oen toon van verwyt. „Was dat niet goed?" vroeg Nelly. „Den laatsten keer, toen hy hier was, heeft hy my in verhoor genomendoch ons gesprek werd toen afgebroken. Hy beloofde my, onderweg te schiyven. En hier ls de brief." „Maar laat dien dan toch zien, llefstel Ben Je bang, dat hy slechte dingen over my schryft?" Hy las, in het halfdonker, het adres. Plotse ling rukte hy Nelly den hriftf ttU» de handen bezag het poststempel zy blyven hangen aan hun book en aan de letter van hun boekzy doen misschien een massa dótailkennia op, maar een frissche, krachtige strooming golft niet door hun hoofd, opgevuld met boekenstof. Behoort er verbetering te komen in de eerste opleiding, ook voor de verdere vorming dient althans iets te worden gedaan. Het minste is wel het oprichten van flinke cur sussen, waar kundige mannen de onder wyzers niet africhten, maar bekwamen voor de hoofdakte. Deze zorg hoeft het Ryk veel te lang ver waarloosd. Voor de opleiding onzer genees- heeren en rechtsgeleerden wordt goon geld gospaard, maar don ondorwyzer laat men, als hy zyn eerste akte behaald heeft en eigeniyk pas aan den drempel der schoolwereld staat,, aan zyn lot over. Dit moet anders worden. De nieuwe regee ring zou een goed werk doen, Indien zy ter hand nam wat de opvolgende liberale regee ringen hebben verzuimd. En mochten er tegen het oprichten van Rykscursussen bezwaren bestaan, welnu, dan kon zy door het toe kennen van een ruim subsidie het in-het- leven-roepen en in-stand-houden van parti culiere cursussen bevorderen. In ieder geval, ook de technische zyde van het onderwys- of liover onderwyzersvraagstuk verdient do aandacht, omdat de groote zaak der volksopvoeding daarby zoo nauw is be trokken. Goede, kundige onderwyzers to heb ben is van het hoogste gewicht, en bet ware niet onaardig, inJien een anti liberale rogeering dat groote belang op krachtige wyze bevor derde. Wat zouden mr. Levy en mr. Van Houten daar wel van zoggen! Ook het weekblad Dc Katholieke. School wydt een artikel aan de gebrekkige opleiding der onderwyzers, voor zoover deze althans door normaallessen geschiedt. Het blad schryfc: Het wil ons voorkomen, dat de tegenwoor dige toestand in zako do akte-examens op don duur onhoudbaar zal blyven. Wat toch is het go val? De opleiding voor onderwyzer kan volgens de wet op drie verschillende manieren ge schieden: 1. aan kweekscholen, 2. aan nor maallessen, 3. door hoofden van echoion. Hoe is het nu mogeiyk, dat candidaten, die niet aan kweekscholen zyn opgeleid, kun nen voldoen aan eischen, die met recht aan loerlingen van kweekscholen mogen gesteld worden? By de toelatingsexamens is het aantal can didaten voor de Rijkskweekscholen moestal zeer groot: uit 100 en moer jongelui worden or een twintigtal mot uitstekenden aanleg na twee, drie schiftingon uitgezocht. Deze loer lingen krygen gedurende vier jaren eiken dag van 6 tot 7 uur les van knappe leeraren, die over allo mogolyko leermiddelen beschikken. Daarby zyu zy by de aanneming reeds op een aardigo hoogte; want de opgaven voor Rokeqen on Tail zyn by do toolatingsexamens vaak oven moeiiyk als voor de hulpakto. Deze jongelui mogen na volbrachten leertyd hetzelfde examen doen, als anderen, die hun opleiding aan normaallessen of by een hoofd der school ontvingen. Aan normaallessen nu is een keuzo by de aanneming meestal niet zoer groot; op veel plaatsen zelfs worden candidaten met woinig konnis on nog minder aanleg toegelaten; het aantal lesuren bedraagt slechts ongoveer de helft van dat aan de kweekscholen, de leer middelen zyn vaak niet voltallig en hot leer- arond personeel kan omnogeiyk met zooveel zorg gekozen worden als dat der kweekscholen. Daarby komt, dat het geven van normaal- lossen een zwaar work is, dat door de hoofden van scholen by hun gewonen, vaak niot go- makkeiyken arbeid moet worden verricht. Eindeiyk dryft do omgeving de leerlingen der normaallessen gewoonlyk minder tot stu deeren aan dan die der kweekschool, wyi zy by hun ouders inwonen, niet altyd een ge schikte gelegenheid om te studeeren bezitten en veol afleiding hebben. Indien mon die toostanden vergeiykt, dan zal men gereedeiyk toegeven, dat het zeer moeiiyk, zoo niet onmogeiyk, is, deze twee categorieën van leerlingen aan eenzelfde examen te onderwerpen. Men zou denken, dat alle leerlingen dor kweekscholen mot de hoogste cyfers de akte moesten bohalon en dat b'Jna alle leorlingen dor normaallessen worden afgewezen. Do ondervinding geeft ons hier gelyk. 't Is een uitzondering, dat leer-1 „Waar is hy verzogen?" „Wat ben je weer driftig I" pruilde Nelly. „Kan je het stempel niet lezen? Tc Bacha rach is hy verzonden, als je het dan volstrekt weten wiltl" „Te Bacharach!Theo's knieën knikten. Op dit oogenblik hoorde men Joanne aan komen. „Laat my den brief eerst lozen!' vleide Theo, die nog zyn uiterste best deed, een overmoedig gezicht te zetten. „Maar Theol" zei het meisje verwytond. Haastig omarmde hy haar en drukte eon kus op haar lippen. „Ik wilIk wil hem lezen I" riep hy hartstochteiyk. Ontsteld rukte Nelly zich los. „Dat is toch niot zooals het behoort!" zei het meisje. De deur ging open en Jeanne verscheen. „Zeg, booswichten, waar biyf jelui? Pas op, mama zal brommen l" Theo lachte luid en gedwongen. Hy had den brief snel in den zak laten glydon. Schert send bood by Jeanne den arm en sprong met haar de gang door naar do kamer, waar mevrouw Van dor Kerken was. Nelly volgde in gedrukte stemming; zo ge loofde, dat men aan haar gezicht zou zien,' dat hy haar gekust had. Er werd echter in de huiskamer geen enkele toespeling van dien aard gemaakt; doch toen men haar, als gewoonlyk, vroeg, om wat viool te spelen, begon ze plotseling te weenen. Ze zei, dat ze niet spelen kon; Theo moest maar' heengaan; want zo verlangde naar rust: z*. had hoofdpyo. bWwdt wrtttJpil

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5