LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 AUGUSTUS. TWEEDS BLAD. PERSOVERZICHT^ Feuilleton. Een opvoedster. No. 12715 Anno 1901. ring ontsnapt), ia hier nog wol niet gehuldigd, maar de circulaire en het toezicht op haar toepassing voeren toch al naar den goeden weg. Het een en het ander samengenomen, moest leiden tot nadere beschouwing van het vraag stuk of het onder de tegenwoordige omstan digheden wel gerechtvaardigd is, uitvoer rechten te heffen van producten, welke toch al zooveel moeite hebben zich staande te houden op de internationale markt. Wy weten, dat uitvoerrechten, hoe in het algemeen ook geheven van de voortbrengselen des lands, veroordeeld zyn door gezonde beginselen van staathuishoudkunde. Maar dit is even eens oen stelling, welker bewys nog geenzins binnen het bevattingsvermogen onzer Regee ring ligt, en onze regeeringsbeginselen van staathuishoudkunde kunnen den toets eener gezónde politiek zelden velen.Genoeg zy het, dat wy staan met de koffiecultuur, waar wy etteiyke jaren geleden met de suikercul tuur stonden, op den rand van ondergang. Blyft het uitvoerrecht, in dit geval óén gulden per honderd kilogram blyft het gehand haafd by de andere lasten, waaronder zy ge bukt gaat, dan zal de koffiecultuur er het loodje by moeten leggen. Het uitvoerrecht op suiker werd volgens een voorstel van minister Cremer geschorst en is sedert geschorst gebleven. Naar de mededeelingvan het Soer. Handelsblad wenscht de Regeering op koffie voor Java en op indigo voor geheel Nederlandsch Indiö den meer radicalen maatregel van afschaffing toegepast te zien. Niemand zal er tegen hebben. Maar hoe lang moest het weder duren vóór het hiertoe kwaml Het heeft er soms den schy'n van alsof iQ hoogst ressort de bloei van landbouw en nyverheid beschouwd wordt als vijandig aan den bloei der kolonie, zoodat het een der eerste Staatszorgen behoort te zyn, de particuliere cultuur, de particuliere industrie, indien niet geheel te verstikken, dan toch naar best vermogen te verhinderen haar vollen wasdom te bereiken. De Regeering achtershands met haar verplichtingen, weet haar rechten steeds to doen gelden tot het bittere einde, tot het oogonblik, dat volhouden den genadeslag zou beteekenon. Uit zulke grondslagen van beheer is geen groot en machtig koloniaal gebouw op te trekken en het zou waarlyk verstandiger geweest -zyn en graceiyker tevens, ietwat eerder van Buitenzorg uit aan te dringen op het vervullen eener dringende noodzako- ïykheid. Maar het ligt er nu eenmaal toe en tusschen de bedryven van het Hollandsche spel en tegenspel der partyen door, mogo na zoolang, haast te lang wachten, ietwat spoed betracht worden." Prof. Hector Treub schryft het volgende in het Tijdschrift voor Geneeskunde: „Als iemand verre reizen doet, dan kan hy wat verhalen. Ik heb verleden week in Abdera gelogeerd en kom u nu vertellen wat ik daar gehoord en gezien heb. Verleden jaar was er te Abdera oen epidemie van dysenterie en wel een zeer moorddadige. Wie nu Abdera en de armo bevolking daar tor plaatse ook maar een beetje kent, begrijpt hoo gemakkeiyk zoo'n epidemie zich daar verbreidt. Kleine huisjes, ontbreken van de meest elementaire begrippen van hygiëne, dikwyls ook van de allernoodzakelijkste rein heid, en daarby een hoogst primitief soort van tonnenstelsel zonder eenige desinfectie van de tonnen. Gy begrypt hoe 6choon spel de epidemie daar heeft. Het eenige bruikbare middel zou natuuriyk zyn het oprichten van een barak of tydelyk ziekenhuis en dan het uitoefenen van moreolen dwang op de ïyders om zich daarheen to laten brengen. De burge meester en de dominee van Abdera ver klaarden, dat de menschen niet naar een ziekeninrichting zouden willen gaan, en daarom heeft het Geneeskundig Staatstoezicht er verder de handen ook maar afgetrokken. Dit bleek my uit een brief van den geneeskundigen inspecteur. Onder deze omstandighoden hadden eenige ingezetenen den verstandigen maatregel go- nomen een verpleegster te laten komen, die, onder geleiding van den geneesheer, zooveel mogeiyk hielp. Dat schoen ook al weer niet goed te zyn; in Abdera meende men, dat de ziekenzorg onder superintendent ie van de Kerk moest zyn. De directrice van een diakonessen- huis kwam en verklaarde, dat hot zóó geen Christelyke, dus geen goede, ziekenverpleging was en dat de ziekenverpleegster moest staan onder de directie van den dominee en niet' van den dokter. Zoo geschiedde heter kwam een diakones, die de instructies van den predikant volgde en niet die van den genees heer l Heeriyk land, dat Abdera Aan alle epidemieën komt een einde en zoo kwam er ook een einde aan deze. Maar verleden week begon de gevreesde ziekte opnieuw. In eenige dagen tyds waren er drie gevallon weldra stierf een der ïyders. Zyn huis werd taliter qualiter gedesinfecteerd. Gisteren waB in hetzelfde huia een nieuw ziektegeval, te geiyk met nog drie andere in' andere woningen. Over een week staat de kerm ie voor de deur te Abdera, d. w. z. de gelegenheid om eenige dagen lang veel te veel jenever te drinken. Wat dat voor gevolgen hebben zal laat zich vermoeden en vreezen. Meen niet, dat er nu iets gedaan wordt.' Het Genoeskundig Staatstoezicht wacht totdat de burgemeester van Abdera van meening veranderd is, en de burgemeester van Abdera doet niets. Of ja, toch wel, de burgemeester heeft zyn knocht, by wiens familie een geval van dysenterie is, tydelyk uit zyn huis ge bannen en op non-activiteit gezet. Cbarité bien ordonnóe commence par soi-mórae. P. S. Myn brief ovorlezende, zie ik, dat ik gevaar loop aanleiding te geven tot misver- i stand. Immers, er is meer dan éón Abdera. Dat wat ik bedoel heet op z'n Hollandsch H a 11 e m." Het Nederlandsche Dagblad wydt een artikel aan de nieuwe verkiezing, welke te Groningen ten gevolge van het verzuim van prof. Drucker, om kennis te geven, dat hy zyn benoeming tot lid van do Tweede Kamer voor dat district aannam, moot plaats hebben. Het blad wenscht, dat prof. Druckor weder gekozen zal worden. In Groningen heeft, meent het, een Christeiyk candidaat toch geen kans. Het gaat tusschen Yan Houten en Drucker en dan staat Het Ned. Dagblad de candidatuur van prof. Drucker voor, èn omdat hy tot de jongeren behoort, èn om het vele, dat hy op sociaal gebied gedaan heeft en nog doen kan. Verder schryft het blad over de theoretische zyde der quaestie: Een bekwaam afgevaardigde moet niet door een gering verzuim zyn zetel verliezen en het is zeer de vraag, of de wetgever wol het recht had de bepaling te maken, waarover prof. Drucker thans struikelt. Formeel is alles in orde. Do wetten zya onschendbaar. De gewone wetgever kan onge straft de Grondwet schonden. De Grondwet zelf heeft dat zoo gewild. Theoretisch ovenw l is de vraag niet onbelangryk. De Grondwet zelve kent geen verlies van het lidmaatschap der Staten-Generaal tusschontyds, behalve in enkele gevallon. Een afgevaardigde kan failliet gaan of in het algemeen een der vereischlen van het lidmaatschap verliezen. Iiy kan een staatsambt verwerven, dat met het i fa maat schap der Staten-Generaal on vereen ig baar is, of na zyn benoeming tot eenig staatsambt niet herkozen worden, maar daar is het dan ook mee uit. Zelfs over hot recht der afgevaardigden om tusschentyds ontslag to nemen, zwygt do Grondwet en in Engeland wordt dat recht niet erkend. Publieke rechten zyn onherroepoiyk tevens publieke plichten. Kan nu de gewone wotgever do Grondwet op dit punt aanvullen? "Wy durven niet ronduit neen zeggen, maar evenmin ja, en in elk geval Is het vreemd, dat de kieswet het verlies van het lidmaat- schap vastknoopt aan het verzuim eener nieti beteekenende formaliteit. Waarom niet liever de zaak omgekeerd? Waarom staat er niet, dat hy, die niet binnen de maand uitdrukkelyk heeft geweigerd, geacht wordt de benoeming aan te nemen? Waartoe die uitdrukkelyko aanneming? Do geest der Grondwet is toch: zoo min mogeiyk kansen op verlios. Het was in elk geval volkomen voldoendo geweest te zeggen, dat oen Kamerlid niet aan do zittingen deel kan nemen, voordat hy de voorgeschreven formaliteiten heeft vervuld. De doodstraf moet ook hier worden afgeschaft. Het is dwaas en tegenstrydig, dat iemand, dio een kennisgeving verzuimt, zyn lidmaatschap verliest, terwyl er geen middol bestaat om afgovaardigdon uit de Kamer te vorwyderen, die niet hot beheer over hun vermogen, maar over hun vermogens hebben verloren en niet deswege In een artikeltje, doodstraf getiteld,zegt De Maasbode: By hot graf van den verslagen politieagent ,G. de Vries bepleitte de predikant G. van Herwaarden inzyniykrede de wederinvoe ring der doodstraf. De Leidsche predikant R. J. W. Rudolph ^betuigde met deze pleitrede zyn sympathie door oen ingezonden stuk in het Leidsch Dagblad. f Een ander Inzender in dit blad, de heer J. [0. Brandt, is over zulk stout bestaan niet ,-goed te spreken en doet daarom een beroep j op het medeiyden, dat de ïykredenaar had moeten hebben met de familie en met den .onbezonnen dader". Erger maakt het een ander banierdrager der humaniteit, het Haagsche Vadei-land. Met zware, dikke woorden, die een exegese .bedoelen der Christelyke zedenwet, gaat dit orgaan den predikant Van Herwaarden vol- genderwys te lyf (volgt hetgeen we opnamen lin ons vorig Overzicht). Wy halen dit stukje hier aan, niet om met den schryver in debat te treden, want wy izyn ons nog niet van zooveel broedermin en philanthropic bewust, dat wy by de gedachte aan do doodstraf het allereerst denken niet aan den eisch van hot recht, maar aan een middel om „wraak" te koelen. Maar wy citeoren alleen om to doen zien met wat domme woorden zooals: debat, I protest, reclame, gevoel van kieschheid, enz., :üier de staf gebroken wordt over een man, die zeer terecht de gelegenheid en het oogen- blik ryp achtte om tegenover het schrikwek kend toenemend aantal moorden, die meestal .ongestraft biyven omdat de dader aan de i menscheiyko gerechtigheid ontsnapt, krachtens zyn ambt als prediker en met het onfeilbare woord van God voor oogen, de humane maat- echappy onzer dagen eens te herinneren aan zooveel onschuldig vergoten bloed, dat evenals het eerste broederbloed, volgens Gods eigen mond, om wraak ten hemel schreit. De moderne wetenschap met haar fatale straftheorieSn moge dit alles wraakzuchtige rhetorica noemen, maar wy, die in God ge- looven, wy, die willen, dat aan de overheid niet tevergeefs hèt zwaard in handen is ge geven, omdat zy de draagster en de bescherm ster is van het Goddelyk recht, wy juichen het toe in dezen prediker, dat hy by dit tragisch geopende graf den moed had, om, ondanks de dreigende verontwaardiging van i Het Vaderland en consorten, openiyk te ge- 'tuigen van deze wondeplek in onze moderne maatschappy. Allen, die het wèl meenen met het funda ment der gerechtigheid, waarop elke goed geordende maatschappy van monschon alleen reeds uit zelfbehoud rusten moet, zal het treffende en vrymoedige woord van dezen predikant sympathiek gezind zyn. 't Is voor de Nederlandsche pers zeker eon niet onbeteekenend feit, dat een haror moest bekende corypkeeön als p r e- m i e r van het nieuwe Kabinet optreedt, zegt Het Centrum. Immers, dr. Kuyper moge nog vele andere functies uitoefenen en waardigheden beklee- den, als journalist treedt hy sinds jaren 't allermeest op den voorgrond. Hy is in den vollen zin des woords een man van 't gilde der publicisten, werkend dag aan dag, onvermoeid, met weergaloozen yver en weergaloos talent, dagbladschry ver by uitnemendheid. Als zoodanig heeft men hem algemeen leeren konnon en bewonderen, en muntte hy idorwys uit, dat hy in zekeren zin do onge- kroondo koning werd onder ons. Thans zal hy voorloopig ten minste de 'redacteurspen moeten neerleggen. Een minister kan nu eenmaal geen jour- - naliet zyn. En daarom, hoezeer het voor zy'n collega's In de pers een reden tot groote voldoening 'zal geweest zyn, dat de heer Kuyper met de |zoo hoogst gewichtige taak tot vorming van een ministerie werd belast, van den anderen kant werpt de omstandigheid, dat wy niet 'meer geregeld zyn hoofdartikelen en driestar ren in De Standaard zullen aantreffen, een l schaduw op deze belangrykev» gebeurtenis. Koesteren wy ook do overtuiging, dat de ministerieele actie van dr. Kuyper w i n s t e 21) „Natuuriyk, moeder. Jefferson elschte eerst de geheele koopsom ineens. Maar ik heb de voordeeligste voorwaarden van hem weten los te krygen. Vyf en twintig op den lödon Januari, dito op 15 Februari en zoo voort, de rest pas op 15 Juni, zonder interest, begryp eens, moeder 1" De weduwe kon nog niet van haar ver bazing bekomen. Zy sprak een paar verwarde woorden, Bchudde het hoofd en lachte zenuwachtig. „Wat doet u weer. vreemd, mamaatje I Wy zyn toch goen kruideniertjes. Zeker heb ik 'iets gewaagd, en meneer Pracht senior zou .zeggen, dat Pruisische staatspapieren sekuur- der zyn. Maar u behoeft my nu niet direct aan te zien voor iemaud, die hot gekkenhuis ont- loopon is." Stéphanio kon dien familiaren toon niet uitstaan; doch ze was op het oogenblik te zeer onder den indruk van het ongehoorde "lit, om haar rechten als opvoedster te doen gelden. „Ik zal je eens wat zeggen, Theo: je hebt heel verkeerd gedaan. Omdat je eenmaal een waagstuk is gelukt, vertrouw je te veel op je goed fortuin. Ik vind dat.... ja, ik vind dat misdadig. Ik spreek er nog niet eens van, dat je geen vakman in de electrotechniek bent en dus over de inneriyke waarde van de uit vinding niet" kunt oordeelen; maar ook als koopman ben jy tegen zoo'n zaak niet opge wassen." zal brengen aan het land de wetenschap, dat wy voorshands zyn st&gen, stoer en arbeid in de pers zuilen derven, maakt voor ons journalistiek gevoel het gouvernementeel optreden van den Sfancïaarcf-redacteur tot een verlies. De Nederlander neemt de volgende circulaire, gericht aan alle hoofden van gewesteiyk be stuur in Ned.-Indië, over uit de SoerCourant van 10 Juni: .Hoewel de verhouding tusschen de Euro- peesche bestuursambtenaren en de zende lingen in de laatste jaren veel verbeterd is, komen toch wel eens opvattingen aan den dag, die niet in overeenstemming zyn met de inzichten der Regeering. Het wordt daarom noodig geacht nog eens met nadruk er. op te wyzen, dat het zendingswerk ten volle aan spraak mag maken op steun, waar het niet geacht kan worden de openbare rust en orde in gevaar te brengen. Vooral is dit het geval, waar de zendeling ook door het geven van onderwys on het verstrekken van genees middelen er naar streeft ten nutte der bevol king werkzaam te zyn. Zendelingen worden wel eens als hinderiyk beschouwd, terwyl zy toch zeer dikwyls pioniers der beschaving zyn. De misvatting spruit voor een groot deel voort uit onbe kendheid met hun arbeid. Daar de zending door zeer bekwame, y verige en zelfopofferende mannen vertegenwoordigd is, die uit den aard der zaak met het leven en streven der be volking intiemer vertrouwd kunnen zyn dan de vaak slechts korten tyd daar geplaatste bestuursambtenaren, heerscht menigmaal tus schen beide partyen meor wantrouwen dan sympathie en samenwerking. Noch voor de goede vervulling der bestuurstaak, noch voor het welslagen van de Evangelieprediking is zulk een verhouding gunstig te noemen. Het gezag van den ambtenaar en de by primitieve volken vaak machtige invloed van den zendeling kunnen elkander steunen en aanvullen, wanneer aan beide zydon naar waardeering gestreefd wordt. Ook waar de aanvragen van zendelingen om de byzondere toelating tot uitoefening van hun dienstwerk om advies in handen komen van het bestuur, heeft wel eens mis vatting bestaan omtrent de omstandigheden, waaraan die aanvragen getoetst moeten wor den. Meermalen heeft men zich daarby de vraag gesteld in hoever de zending kon rekenen op resultaten in het door haar begeerde arbeidsveld, terwyl dergelyke overweging op de beslissing der Regeering juist van geen invloed mag zyn on uitsluitend dient te wor den onderzocht of pogingen om de Christelyke leer onder de inlandsche bevolking te ver spreiden in de streek, waarvoor de toelating is verzocht, niet gevaarlyk zyn voor de orde en rust. In een enkel geval meende eon bestuurs ambtenaar zich van advies te moeten ont houden op grond van de meening, dat over* wegingon van localen aard geen waarde zouden hebben voor de beoordeeling der toe lating van Christelyke propaganda. Verzoeken om toelating van zendelingen moeten echter wel degeiyk aan plaatselyke omstahdigheden getoetst worden, al zal de beslissing niet altyd uitsluitend door de omstandigheden, maar soms ook door de toestanden in naburige streken worden beheerscht. Een ander bestuursambtenaar voerde in zyn advies op een verzoek om toelating aan, dat het weren van pogingen om proselieten te maken onder de inheemsche bevolking een beginsel was, waarvan in geen geval mocht worden afgeweken, terwyl integondeel het beginsel, dat de Regeering hier voorop wenscht te zien gesteld, is, dat pogingen als boven bedoeld niet langer mogen worden geweerd dan voor het belang der openbare orde en rust noodzakelyk is. De vrees van het bestuur voor de gevolgen van dweepzucht schynen ook niet altyd vol doende gemotiveerd. Waar neiging bestaat tot geestdryvery, verdienen pogingen om den invloed daarvan geleideiyk te verminderen zeer zeker steun in plaats van tegenwerking. De Europeescbe ambtenaren van het bestuur behooren zich ook in hun bemoeiingen met zendelingen te onthouden van elke minder gepaste inmenging, die aan het werk der zending zou kunnen schaden. De contröle, dio een bestuursambtenaar zich eens meende te moeten veroorloven omtrent de vraag of Mohammedaan8che kinderen al dan niet met „Och, mama, ik zou u niet tegenspreken, als dat nu niet precies dezelfde opmerkingen waren, die u vroeger ook heeft gemaakt. En" hy poogde nog te lachen „heeft de uitslag my toen niet in het geiyk gesteld?" „Toen was er een betrekkelyk klein kapitaal mee gemoeid. Ik heb er eenvoudig geen idee van, waar je het geld voor den volgenden termy'n vandaan wilt halonl" Theo beet zenuwachtig op de punt van zyn kneveltje; altyd nog den luchtigen toon vol houdend, zei hy: „O, ik ben niet van alle goede menschen verlaten! Er zyn nog wel lui met geld te vinden voor een Theo FarlandI" „Je zult, hoop ik, niet vergeten, dat juist die naam, onze naam, je verplicht tot voor zichtigheid en soliditeit l" „Nu, ik weet wel een uitweg, die u den besten waarborg biedt voor het onbesmet houden van den naam Farland." „Spreek l" „Ik heb namelyk op uw medewerking ge rekend. Natuuriyk 1" „O ja, zeer natuuriyk I Juist hieraan zie ik, Theo, hoe bedroefd weinig je nog van het wezen onzer zaak begryptlJe hoort van den omzet in een bedryfsjaar en schertst maar met getallen van vyf en zes cyferó. Als je goed op de hoogte was, zou je weten, dat het eenvoudig onmogeiyk is, zulke sommen plotseling uit de zaak te nemen. Je vader was een voorzichtig koopman. Hy heeft by testa ment bepaald, dat jelui tot myn dood slechts aandeel in de winst ^oudt genieten. Een waar geluk I Want als jy de vrye beschikking hadt over je deel, dan zou het met de heeriykheid van onze fabriek gauw gedaan zynmis schien waren wy er dan al geweest I" Theo was een beetje bleek geworden. toestemming van hun ouders een zendings school bezochten en of ouders zich wei bewust waren van de strekking van het op dio school gegeven Christelijk onderwys, moet sleohts aan verdachtmakingen en onjuiste voorstel lingen voedsel geven en vindt bovendien in geen enkele bepaling steun. Wanneer oen ambtenaar van het bestuur reden heeft om bezwaar te maken tegen handelingen van een zendeling of om aan te nemen, dat deze zich aan eventueele hem gestelde beperkingen in de uitoefening van zyn dienstwerk niet boudt, behoort hy den zendeling persooniyk om opheldering te vragen. In voldoening aan ©en opdracht van den Gouverneur-Generaal heb ik de eer het voren staande onder uw aandacht te brengen en U Hoog Edel Gestrenge te verzoeken de Europeesche ambtenaren van het bostuur in Uw gewest dienovereenkomstig in te lichten en op te dragen om zich stipt naar de inzich ten van do Regeering te gedragen. Tevens breng ik U in herinnering het be sluit van I November 1889, No. 19 (Byblad op het Staatsblad No. 4.642), dat o. a. tot Btrokking heoft om alle ongewenschte be moeiing van inlandsche hoofden en ambte naren mot tot het Christendom overgegane inlanders uit te sluiten." De Nederlander is minister Cromer dank baar voor deze circulaire, die hy als een kost bare erfenis aan zyn opvolger nalaat, en meent, dat het Handelsbladdat den heer Cremer gaarne in de Kamer zou zien om scherpe contröle te oefenen op een eventueel te beslist optreden der Christelyke regeering in Indiö, uit dit stuk kan zien, dat het aan een ver keerd kantoor heeft aangeklopt. De Soer. Courant breekt de circulaire af en vreest or erge gevolgen van, terwyl ze uitroept: „Arm, arm Indiö, dat zoo geleideiyk wordt gesleept naar een afgrond, waarin booze dampen hangen, gereed om de eenvoudige, tevreden Mohammodaansche kinderlyke dessa- bevolking te vormen tot Christelyk gedoopte, Christelyk geverniste, haatdragende, domme, bevooroordeelde stryders voor Christelyke godsdienst-sekten en Kun hoofden." Men kan, zegt De Nederlanderzich de rest wol denken. Intusschen biykt uit deze aanschryving weer wy constateeron het met onuitspre kelijke dankbaarheid hoe ook onder een deel der liberalen in latere jaren een kentering ten goede is gekomen en de oogen zyn geopend voor wat plicht is van de Regeering eener Christelyke natie.. Schooner triomf nog dan die aan de stembus is voor de rechterzydo de triomf in de geesten harer tegenstanders. Overtuigen is nog beter dan overstemmen, en warflr wy zien, dat invloed ten goede ge oefend is op de besten en eerlyksten onder de liberalen, daar achten wy dit den scherpsten prikkel en -de heerlykste aansporing, om in loyalen stryd voort te gaan met de propaganda dor Christelyke beginselen. Naar aanleiding van bet bericht, dat de Regeering aan het Opperbestuur heeft voor gesteld het uitvoerrecht op koffie voor Java en op indigo voor geheel Neder- landsch-Indië af to schaffen, schryft het Bat. Nieuwsblad „Eindeiyk l Dat do Regeering, waarlyk niet te vroeg in den laatsten tyd eenige gezindheid toonde de lasten, welke de noodiydende koffiecultuur drukken, een weinig te verlichten, bleek uit haar last, of, als men liever wil: haar inden vorm van een wensch gekleed verzoek aan de verpondingscommissie om den aanslag te horzien en toch eerst bekend te maken naar welke regelon die aanslag wordt vastgesteld volgens een methode, ten eenenmale verheven boven gewono begrippen van cyferkunst en biUykheid. .Sterker nog: wy vernamen van de Javabodet dat door den directeur van binnenlandsch bestuur zyn ambtenaren op het hart was gedrukt een reeds verleden jaar uitgevaardigde circulaire, strekkend om tege moet te komen aan eigenaren van perceelen, dio onder een al te zwaron erfpachtscanon zuchten, nog iets milder toe te passen dan oorspronkeiyk bedoeld het denkbeeld, dat de canon geen byzonderon vorm van belasting vertegenwoordigt, maar slechts een erkenning beoogt van het eigendomsrecht (een stelling, welker bewys alleen aan het begrip der Regee- Al heb ik het recht niet, meer dan myn winstaandeel van u te vorderen, ik hoop toch, dat u my geen steen in den weg zult leggen, nu ik, by uitzondering, een offer van u vraag „Daarin vergis je je toch, jongenlief. Wy hebben dat weet je heel goed door die nieuwe methode al een poos met verlies ge werkt. 'fc Zal my al moeiiyk vallen, het achter stallig deel van wat je toekomt bytyds op te brongen." „Moederl" riep Theo snel. „En meer.,., meor zou u in geen geval wagen?'' „In goen geval." „Och, u zult nog wel te vermurwen zyn. U zult toch niet willen', dat ik -dio honderd vyf en twintig mille in het water gooi?" „Telegrapheer dadeiyk aan Jefferson, om de zaak ongedaan te maken Een beetje rouw koop zal het je wel moeten kosten." „Hy zal de volle som eischen. Waarom zou hy niet?" „Als je werkeiyk zoo'n hoog rouwgold by contract bepaald heb, vind ik je tameiyk onnoozel." „Mamaatje, ik weet waarlyk niet, wat ik vandaag aan u heb. U is zoo vyandig. Ver trouwt u my dan niet meer?" „In deze zaak zeker niet. Die Jefferson heeft, door zoo'n hooge som te bepalen, vast ge rekend op je jeugd en gebrek aan onder vinding." „Neen, daarin vergist u zich, mamal Ik heb hem wei laten zien, dat ik haar op de tandon heb." „Maar je weet niet genoeg van het tech nische der zaak!" „Dat dacht u maarl Genoog, om het patent weer te kunnen verkoopen." ,Weer te verkoopen?" gNatuuriyk.I Of dacht u, dat ik mUu leven lang daaraan wil vastzitten? De Hemel be ware my l In do eerstvolgende weken maak ik een reusachtige reclame en ultimo Februari hoop ik een kooper te hebben, die my het dubbele geeft." „Och, dat is pure fantasieI Theo, ik begryp niet, hoe iemand, die anders zoo slim is, op zoo iets kon ingaan 1" „Ja, mamaatje, wo leven nu eenmaal in den tyd dor tegenstellingen: u behoort tot de school van papa en grootpapa, ik bon oen handelsman „fin de-siècle". 't Is tegenwoordig nlot meer: met zekere, kleine pasjes voort kruipen, hoog over de hoofden der anderen moet je heenvliegen, dat ze den neus in de 1 lucht steken en je wel moeten zion, dit is de leus van onzen tyd. De kleine koopman, die stil in zyn winkeltjo blyft, wordt dood gedrukt. Schreeuwen, de groote trom roeren, daar heeft u het recept om van óén millioen binnen het jaar twee te makenJa, ja, ik weet al, wat er nu komen zal: Je kunt het G7engoed binnen het jaar verliezen. Kom, een jongen als ik gaat er niet onder. Ik ben geen Karl Maria Pracht!" Stéphanle, nu oprecht bedroefd, trachtte Theo tot inkeer te brongen, doch hy bleef verstokt en werd zelfs dringender in zyn eischen. De weduwe gevoelde nu, dat zy veel te vroeg het heft uit handen gegeven had. Zy besloot, do teugels wat strakker aan te halen. Om te beginnen gaf zy te kennen, dat ze aan Jefferson zou schryven. „Waarom dat, moeder?'' vroeg Theo on gerust. „Opdat Jefferson wete, dat de zaak my in geen enkel opzicht aangaat." „Maar dan geeft u my aan dien man over l Ik ben toch geen kwajongen moer I U moogt dat niet doenl" „En je zult my wellicht dwingen," ver volgde zy, „openiyk te verklaren, dat de oude, solide firma Th. F. A. Farland mei de nieuwe onderneming van den jongen Farland nieta heoft uit te staan?" Theo haalde de schoudora op en antwoordde onverschillig „Ik acht u daartoe niet in staat; buiten dien zou het overbodig zyn: ik bogin volstrokt geen nieuwe onderneminghet blyft de firma Jefferson, als tot dusverre. Ik heb natuuriyk het bureau en het personeel overgenomen." „Jongen, maar als je oude moedor je nu verzoekt, dringend verzoekt: bogin niet aan zoo'n omslachtige geschiedenis, zog „peccavi", en zie, wat je er nog kunt uitslaan van dien Jefferson I" Theo dacht na. Aan zyn oogen kon men zien, dat stoute gedachten en plannen door z(jn hersens woelden. Een pooeje zweeg hy; toon zei hy, zuchtend en met afgewenden blik „Hm! Als ik nu eena werkeiyk beloofde, hot mogeiyke te doen, om zonder opzien te baren de zaak tot een good einde to brengen, zoudt u dan willen beloven, u er buiten te houden on vóór alles my niet in diskrediet te brengen by Jefferson?" Zy schudde zacht het hoofd. „Schenk my je vertrouwen; zog my, wat je voor hebt; ik wil je niet van winst be- rooven; ik wou jo enkel voor niouwe ver liezen behoeden." „Ha, hal U zei daareven, dat ik nog over geen eigen kapitaal te beschikken heb, be* halve mqn winstaandeel I Wat zou ik dus oigeniyk verliozen, gesteld, dat do zaak misliep Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5