LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 7 AUGUSTUS. TWEEDS BLAD.
PERSOVERZICHT^
Feuilleton.
Een opvoedster.
No. 12715
Anno 1901.
ring ontsnapt), ia hier nog wol niet gehuldigd,
maar de circulaire en het toezicht op haar
toepassing voeren toch al naar den goeden weg.
Het een en het ander samengenomen, moest
leiden tot nadere beschouwing van het vraag
stuk of het onder de tegenwoordige omstan
digheden wel gerechtvaardigd is, uitvoer
rechten te heffen van producten, welke toch
al zooveel moeite hebben zich staande te
houden op de internationale markt. Wy weten,
dat uitvoerrechten, hoe in het algemeen ook
geheven van de voortbrengselen des lands,
veroordeeld zyn door gezonde beginselen
van staathuishoudkunde. Maar dit is even
eens oen stelling, welker bewys nog geenzins
binnen het bevattingsvermogen onzer Regee
ring ligt, en onze regeeringsbeginselen van
staathuishoudkunde kunnen den toets eener
gezónde politiek zelden velen.Genoeg zy
het, dat wy staan met de koffiecultuur, waar
wy etteiyke jaren geleden met de suikercul
tuur stonden, op den rand van ondergang.
Blyft het uitvoerrecht, in dit geval óén gulden
per honderd kilogram blyft het gehand
haafd by de andere lasten, waaronder zy ge
bukt gaat, dan zal de koffiecultuur er het
loodje by moeten leggen.
Het uitvoerrecht op suiker werd volgens
een voorstel van minister Cremer geschorst
en is sedert geschorst gebleven. Naar de
mededeelingvan het Soer. Handelsblad wenscht
de Regeering op koffie voor Java en op indigo
voor geheel Nederlandsch Indiö den meer
radicalen maatregel van afschaffing toegepast
te zien. Niemand zal er tegen hebben.
Maar hoe lang moest het weder duren vóór
het hiertoe kwaml Het heeft er soms den
schy'n van alsof iQ hoogst ressort de bloei
van landbouw en nyverheid beschouwd wordt
als vijandig aan den bloei der kolonie, zoodat
het een der eerste Staatszorgen behoort te
zyn, de particuliere cultuur, de particuliere
industrie, indien niet geheel te verstikken,
dan toch naar best vermogen te verhinderen
haar vollen wasdom te bereiken. De Regeering
achtershands met haar verplichtingen, weet
haar rechten steeds to doen gelden tot het
bittere einde, tot het oogonblik, dat volhouden
den genadeslag zou beteekenon.
Uit zulke grondslagen van beheer is geen
groot en machtig koloniaal gebouw op te
trekken en het zou waarlyk verstandiger
geweest -zyn en graceiyker tevens, ietwat
eerder van Buitenzorg uit aan te dringen
op het vervullen eener dringende noodzako-
ïykheid.
Maar het ligt er nu eenmaal toe en tusschen
de bedryven van het Hollandsche spel en
tegenspel der partyen door, mogo na zoolang,
haast te lang wachten, ietwat spoed betracht
worden."
Prof. Hector Treub schryft het volgende
in het Tijdschrift voor Geneeskunde:
„Als iemand verre reizen doet, dan kan
hy wat verhalen. Ik heb verleden week in
Abdera gelogeerd en kom u nu vertellen wat
ik daar gehoord en gezien heb. Verleden jaar
was er te Abdera oen epidemie van
dysenterie en wel een zeer moorddadige.
Wie nu Abdera en de armo bevolking daar
tor plaatse ook maar een beetje kent, begrijpt
hoo gemakkeiyk zoo'n epidemie zich daar
verbreidt. Kleine huisjes, ontbreken van de
meest elementaire begrippen van hygiëne,
dikwyls ook van de allernoodzakelijkste rein
heid, en daarby een hoogst primitief soort
van tonnenstelsel zonder eenige desinfectie
van de tonnen. Gy begrypt hoe 6choon spel
de epidemie daar heeft. Het eenige bruikbare
middel zou natuuriyk zyn het oprichten van
een barak of tydelyk ziekenhuis en dan het
uitoefenen van moreolen dwang op de ïyders
om zich daarheen to laten brengen. De burge
meester en de dominee van Abdera ver
klaarden, dat de menschen niet naar een
ziekeninrichting zouden willen gaan, en daarom
heeft het Geneeskundig Staatstoezicht er verder
de handen ook maar afgetrokken. Dit bleek
my uit een brief van den geneeskundigen
inspecteur.
Onder deze omstandighoden hadden eenige
ingezetenen den verstandigen maatregel go-
nomen een verpleegster te laten komen, die,
onder geleiding van den geneesheer, zooveel
mogeiyk hielp. Dat schoen ook al weer niet
goed te zyn; in Abdera meende men, dat de
ziekenzorg onder superintendent ie van de Kerk
moest zyn. De directrice van een diakonessen-
huis kwam en verklaarde, dat hot zóó geen
Christelyke, dus geen goede, ziekenverpleging
was en dat de ziekenverpleegster moest staan
onder de directie van den dominee en niet'
van den dokter. Zoo geschiedde heter kwam
een diakones, die de instructies van den
predikant volgde en niet die van den genees
heer l Heeriyk land, dat Abdera
Aan alle epidemieën komt een einde en
zoo kwam er ook een einde aan deze.
Maar verleden week begon de gevreesde
ziekte opnieuw. In eenige dagen tyds waren
er drie gevallon weldra stierf een der ïyders.
Zyn huis werd taliter qualiter gedesinfecteerd.
Gisteren waB in hetzelfde huia een nieuw
ziektegeval, te geiyk met nog drie andere in'
andere woningen.
Over een week staat de kerm ie voor de
deur te Abdera, d. w. z. de gelegenheid om
eenige dagen lang veel te veel jenever te
drinken. Wat dat voor gevolgen hebben zal
laat zich vermoeden en vreezen.
Meen niet, dat er nu iets gedaan wordt.'
Het Genoeskundig Staatstoezicht wacht totdat
de burgemeester van Abdera van meening
veranderd is, en de burgemeester van Abdera
doet niets. Of ja, toch wel, de burgemeester
heeft zyn knocht, by wiens familie een geval
van dysenterie is, tydelyk uit zyn huis ge
bannen en op non-activiteit gezet.
Cbarité bien ordonnóe commence par
soi-mórae.
P. S. Myn brief ovorlezende, zie ik, dat ik
gevaar loop aanleiding te geven tot misver- i
stand. Immers, er is meer dan éón Abdera.
Dat wat ik bedoel heet op z'n Hollandsch
H a 11 e m."
Het Nederlandsche Dagblad wydt een artikel
aan de nieuwe verkiezing, welke te
Groningen ten gevolge van het verzuim
van prof. Drucker, om kennis te geven, dat
hy zyn benoeming tot lid van do Tweede
Kamer voor dat district aannam, moot plaats
hebben.
Het blad wenscht, dat prof. Druckor weder
gekozen zal worden. In Groningen heeft, meent
het, een Christeiyk candidaat toch geen kans.
Het gaat tusschen Yan Houten en Drucker en
dan staat Het Ned. Dagblad de candidatuur
van prof. Drucker voor, èn omdat hy tot de
jongeren behoort, èn om het vele, dat hy op
sociaal gebied gedaan heeft en nog doen kan.
Verder schryft het blad over de theoretische
zyde der quaestie:
Een bekwaam afgevaardigde moet niet door
een gering verzuim zyn zetel verliezen en het
is zeer de vraag, of de wetgever wol het
recht had de bepaling te maken, waarover
prof. Drucker thans struikelt.
Formeel is alles in orde. Do wetten zya
onschendbaar. De gewone wetgever kan onge
straft de Grondwet schonden. De Grondwet
zelf heeft dat zoo gewild. Theoretisch ovenw l
is de vraag niet onbelangryk. De Grondwet
zelve kent geen verlies van het lidmaatschap
der Staten-Generaal tusschontyds, behalve in
enkele gevallon. Een afgevaardigde kan failliet
gaan of in het algemeen een der vereischlen
van het lidmaatschap verliezen. Iiy kan een
staatsambt verwerven, dat met het i fa maat
schap der Staten-Generaal on vereen ig baar is,
of na zyn benoeming tot eenig staatsambt
niet herkozen worden, maar daar is het dan
ook mee uit.
Zelfs over hot recht der afgevaardigden om
tusschentyds ontslag to nemen, zwygt do
Grondwet en in Engeland wordt dat recht
niet erkend. Publieke rechten zyn onherroepoiyk
tevens publieke plichten. Kan nu de gewone
wotgever do Grondwet op dit punt aanvullen?
"Wy durven niet ronduit neen zeggen, maar
evenmin ja, en in elk geval Is het vreemd,
dat de kieswet het verlies van het lidmaat-
schap vastknoopt aan het verzuim eener nieti
beteekenende formaliteit. Waarom niet liever
de zaak omgekeerd? Waarom staat er niet,
dat hy, die niet binnen de maand uitdrukkelyk
heeft geweigerd, geacht wordt de benoeming
aan te nemen? Waartoe die uitdrukkelyko
aanneming? Do geest der Grondwet is toch:
zoo min mogeiyk kansen op verlios. Het was
in elk geval volkomen voldoendo geweest te
zeggen, dat oen Kamerlid niet aan do zittingen
deel kan nemen, voordat hy de voorgeschreven
formaliteiten heeft vervuld. De doodstraf moet
ook hier worden afgeschaft. Het is dwaas en
tegenstrydig, dat iemand, dio een kennisgeving
verzuimt, zyn lidmaatschap verliest, terwyl
er geen middol bestaat om afgovaardigdon
uit de Kamer te vorwyderen, die niet hot
beheer over hun vermogen, maar over hun
vermogens hebben verloren en niet deswege
In een artikeltje, doodstraf getiteld,zegt
De Maasbode:
By hot graf van den verslagen politieagent
,G. de Vries bepleitte de predikant G. van
Herwaarden inzyniykrede de wederinvoe
ring der doodstraf.
De Leidsche predikant R. J. W. Rudolph
^betuigde met deze pleitrede zyn sympathie
door oen ingezonden stuk in het Leidsch
Dagblad.
f Een ander Inzender in dit blad, de heer J.
[0. Brandt, is over zulk stout bestaan niet
,-goed te spreken en doet daarom een beroep
j op het medeiyden, dat de ïykredenaar had
moeten hebben met de familie en met den
.onbezonnen dader".
Erger maakt het een ander banierdrager
der humaniteit, het Haagsche Vadei-land.
Met zware, dikke woorden, die een exegese
.bedoelen der Christelyke zedenwet, gaat dit
orgaan den predikant Van Herwaarden vol-
genderwys te lyf (volgt hetgeen we opnamen
lin ons vorig Overzicht).
Wy halen dit stukje hier aan, niet om met
den schryver in debat te treden, want wy
izyn ons nog niet van zooveel broedermin en
philanthropic bewust, dat wy by de gedachte
aan do doodstraf het allereerst denken niet
aan den eisch van hot recht, maar aan een
middel om „wraak" te koelen.
Maar wy citeoren alleen om to doen zien
met wat domme woorden zooals: debat,
I protest, reclame, gevoel van kieschheid, enz.,
:üier de staf gebroken wordt over een man,
die zeer terecht de gelegenheid en het oogen-
blik ryp achtte om tegenover het schrikwek
kend toenemend aantal moorden, die meestal
.ongestraft biyven omdat de dader aan de
i menscheiyko gerechtigheid ontsnapt, krachtens
zyn ambt als prediker en met het onfeilbare
woord van God voor oogen, de humane maat-
echappy onzer dagen eens te herinneren aan
zooveel onschuldig vergoten bloed, dat evenals
het eerste broederbloed, volgens Gods eigen
mond, om wraak ten hemel schreit.
De moderne wetenschap met haar fatale
straftheorieSn moge dit alles wraakzuchtige
rhetorica noemen, maar wy, die in God ge-
looven, wy, die willen, dat aan de overheid
niet tevergeefs hèt zwaard in handen is ge
geven, omdat zy de draagster en de bescherm
ster is van het Goddelyk recht, wy juichen
het toe in dezen prediker, dat hy by dit
tragisch geopende graf den moed had, om,
ondanks de dreigende verontwaardiging van
i Het Vaderland en consorten, openiyk te ge-
'tuigen van deze wondeplek in onze moderne
maatschappy.
Allen, die het wèl meenen met het funda
ment der gerechtigheid, waarop elke goed
geordende maatschappy van monschon alleen
reeds uit zelfbehoud rusten moet, zal het
treffende en vrymoedige woord van dezen
predikant sympathiek gezind zyn.
't Is voor de Nederlandsche pers
zeker eon niet onbeteekenend feit, dat een
haror moest bekende corypkeeön als p r e-
m i e r van het nieuwe Kabinet optreedt, zegt
Het Centrum.
Immers, dr. Kuyper moge nog vele andere
functies uitoefenen en waardigheden beklee-
den, als journalist treedt hy sinds jaren 't
allermeest op den voorgrond.
Hy is in den vollen zin des woords een
man van 't gilde der publicisten, werkend dag
aan dag, onvermoeid, met weergaloozen yver
en weergaloos talent, dagbladschry ver by
uitnemendheid.
Als zoodanig heeft men hem algemeen
leeren konnon en bewonderen, en muntte hy
idorwys uit, dat hy in zekeren zin do onge-
kroondo koning werd onder ons.
Thans zal hy voorloopig ten minste de
'redacteurspen moeten neerleggen.
Een minister kan nu eenmaal geen jour-
- naliet zyn.
En daarom, hoezeer het voor zy'n collega's
In de pers een reden tot groote voldoening
'zal geweest zyn, dat de heer Kuyper met de
|zoo hoogst gewichtige taak tot vorming van
een ministerie werd belast, van den anderen
kant werpt de omstandigheid, dat wy niet
'meer geregeld zyn hoofdartikelen en driestar
ren in De Standaard zullen aantreffen, een
l schaduw op deze belangrykev» gebeurtenis.
Koesteren wy ook do overtuiging, dat de
ministerieele actie van dr. Kuyper w i n s t e
21)
„Natuuriyk, moeder. Jefferson elschte eerst
de geheele koopsom ineens. Maar ik heb de
voordeeligste voorwaarden van hem weten los
te krygen. Vyf en twintig op den lödon
Januari, dito op 15 Februari en zoo voort, de
rest pas op 15 Juni, zonder interest, begryp
eens, moeder 1"
De weduwe kon nog niet van haar ver
bazing bekomen.
Zy sprak een paar verwarde woorden,
Bchudde het hoofd en lachte zenuwachtig.
„Wat doet u weer. vreemd, mamaatje I Wy
zyn toch goen kruideniertjes. Zeker heb ik
'iets gewaagd, en meneer Pracht senior zou
.zeggen, dat Pruisische staatspapieren sekuur-
der zyn. Maar u behoeft my nu niet direct aan
te zien voor iemaud, die hot gekkenhuis ont-
loopon is."
Stéphanio kon dien familiaren toon niet
uitstaan; doch ze was op het oogenblik te
zeer onder den indruk van het ongehoorde
"lit, om haar rechten als opvoedster te doen
gelden.
„Ik zal je eens wat zeggen, Theo: je hebt
heel verkeerd gedaan. Omdat je eenmaal een
waagstuk is gelukt, vertrouw je te veel op
je goed fortuin. Ik vind dat.... ja, ik vind
dat misdadig. Ik spreek er nog niet eens van,
dat je geen vakman in de electrotechniek bent
en dus over de inneriyke waarde van de uit
vinding niet" kunt oordeelen; maar ook als
koopman ben jy tegen zoo'n zaak niet opge
wassen."
zal brengen aan het land de wetenschap,
dat wy voorshands zyn st&gen, stoer en arbeid
in de pers zuilen derven, maakt voor ons
journalistiek gevoel het gouvernementeel
optreden van den Sfancïaarcf-redacteur tot een
verlies.
De Nederlander neemt de volgende circulaire,
gericht aan alle hoofden van gewesteiyk be
stuur in Ned.-Indië, over uit de SoerCourant
van 10 Juni:
.Hoewel de verhouding tusschen de Euro-
peesche bestuursambtenaren en de zende
lingen in de laatste jaren veel verbeterd
is, komen toch wel eens opvattingen aan den
dag, die niet in overeenstemming zyn met de
inzichten der Regeering. Het wordt daarom
noodig geacht nog eens met nadruk er. op te
wyzen, dat het zendingswerk ten volle aan
spraak mag maken op steun, waar het niet
geacht kan worden de openbare rust en orde
in gevaar te brengen. Vooral is dit het geval,
waar de zendeling ook door het geven van
onderwys on het verstrekken van genees
middelen er naar streeft ten nutte der bevol
king werkzaam te zyn.
Zendelingen worden wel eens als hinderiyk
beschouwd, terwyl zy toch zeer dikwyls
pioniers der beschaving zyn. De misvatting
spruit voor een groot deel voort uit onbe
kendheid met hun arbeid. Daar de zending
door zeer bekwame, y verige en zelfopofferende
mannen vertegenwoordigd is, die uit den aard
der zaak met het leven en streven der be
volking intiemer vertrouwd kunnen zyn dan
de vaak slechts korten tyd daar geplaatste
bestuursambtenaren, heerscht menigmaal tus
schen beide partyen meor wantrouwen dan
sympathie en samenwerking. Noch voor de
goede vervulling der bestuurstaak, noch voor
het welslagen van de Evangelieprediking is
zulk een verhouding gunstig te noemen.
Het gezag van den ambtenaar en de by
primitieve volken vaak machtige invloed van
den zendeling kunnen elkander steunen en
aanvullen, wanneer aan beide zydon naar
waardeering gestreefd wordt.
Ook waar de aanvragen van zendelingen
om de byzondere toelating tot uitoefening
van hun dienstwerk om advies in handen
komen van het bestuur, heeft wel eens mis
vatting bestaan omtrent de omstandigheden,
waaraan die aanvragen getoetst moeten wor
den. Meermalen heeft men zich daarby de
vraag gesteld in hoever de zending kon
rekenen op resultaten in het door haar begeerde
arbeidsveld, terwyl dergelyke overweging op
de beslissing der Regeering juist van geen
invloed mag zyn on uitsluitend dient te wor
den onderzocht of pogingen om de Christelyke
leer onder de inlandsche bevolking te ver
spreiden in de streek, waarvoor de toelating
is verzocht, niet gevaarlyk zyn voor de orde
en rust.
In een enkel geval meende eon bestuurs
ambtenaar zich van advies te moeten ont
houden op grond van de meening, dat over*
wegingon van localen aard geen waarde
zouden hebben voor de beoordeeling der toe
lating van Christelyke propaganda. Verzoeken
om toelating van zendelingen moeten echter
wel degeiyk aan plaatselyke omstahdigheden
getoetst worden, al zal de beslissing niet altyd
uitsluitend door de omstandigheden, maar soms
ook door de toestanden in naburige streken
worden beheerscht.
Een ander bestuursambtenaar voerde in zyn
advies op een verzoek om toelating aan, dat
het weren van pogingen om proselieten te
maken onder de inheemsche bevolking een
beginsel was, waarvan in geen geval mocht
worden afgeweken, terwyl integondeel het
beginsel, dat de Regeering hier voorop wenscht
te zien gesteld, is, dat pogingen als boven
bedoeld niet langer mogen worden geweerd
dan voor het belang der openbare orde en
rust noodzakelyk is.
De vrees van het bestuur voor de gevolgen
van dweepzucht schynen ook niet altyd vol
doende gemotiveerd. Waar neiging bestaat tot
geestdryvery, verdienen pogingen om den
invloed daarvan geleideiyk te verminderen
zeer zeker steun in plaats van tegenwerking.
De Europeescbe ambtenaren van het bestuur
behooren zich ook in hun bemoeiingen met
zendelingen te onthouden van elke minder
gepaste inmenging, die aan het werk der
zending zou kunnen schaden. De contröle, dio
een bestuursambtenaar zich eens meende te
moeten veroorloven omtrent de vraag of
Mohammedaan8che kinderen al dan niet met
„Och, mama, ik zou u niet tegenspreken,
als dat nu niet precies dezelfde opmerkingen
waren, die u vroeger ook heeft gemaakt.
En" hy poogde nog te lachen „heeft
de uitslag my toen niet in het geiyk gesteld?"
„Toen was er een betrekkelyk klein kapitaal
mee gemoeid. Ik heb er eenvoudig geen idee
van, waar je het geld voor den volgenden
termy'n vandaan wilt halonl"
Theo beet zenuwachtig op de punt van zyn
kneveltje; altyd nog den luchtigen toon vol
houdend, zei hy:
„O, ik ben niet van alle goede menschen
verlaten! Er zyn nog wel lui met geld te
vinden voor een Theo FarlandI"
„Je zult, hoop ik, niet vergeten, dat juist
die naam, onze naam, je verplicht tot voor
zichtigheid en soliditeit l"
„Nu, ik weet wel een uitweg, die u den
besten waarborg biedt voor het onbesmet
houden van den naam Farland."
„Spreek l"
„Ik heb namelyk op uw medewerking ge
rekend. Natuuriyk 1"
„O ja, zeer natuuriyk I Juist hieraan zie ik,
Theo, hoe bedroefd weinig je nog van het
wezen onzer zaak begryptlJe hoort van
den omzet in een bedryfsjaar en schertst maar
met getallen van vyf en zes cyferó. Als je
goed op de hoogte was, zou je weten, dat
het eenvoudig onmogeiyk is, zulke sommen
plotseling uit de zaak te nemen. Je vader was
een voorzichtig koopman. Hy heeft by testa
ment bepaald, dat jelui tot myn dood slechts
aandeel in de winst ^oudt genieten. Een waar
geluk I Want als jy de vrye beschikking hadt
over je deel, dan zou het met de heeriykheid
van onze fabriek gauw gedaan zynmis
schien waren wy er dan al geweest I"
Theo was een beetje bleek geworden.
toestemming van hun ouders een zendings
school bezochten en of ouders zich wei bewust
waren van de strekking van het op dio school
gegeven Christelijk onderwys, moet sleohts
aan verdachtmakingen en onjuiste voorstel
lingen voedsel geven en vindt bovendien in
geen enkele bepaling steun.
Wanneer oen ambtenaar van het bestuur
reden heeft om bezwaar te maken tegen
handelingen van een zendeling of om aan te
nemen, dat deze zich aan eventueele hem
gestelde beperkingen in de uitoefening van
zyn dienstwerk niet boudt, behoort hy den
zendeling persooniyk om opheldering te
vragen.
In voldoening aan ©en opdracht van den
Gouverneur-Generaal heb ik de eer het voren
staande onder uw aandacht te brengen en
U Hoog Edel Gestrenge te verzoeken de
Europeesche ambtenaren van het bostuur in
Uw gewest dienovereenkomstig in te lichten
en op te dragen om zich stipt naar de inzich
ten van do Regeering te gedragen.
Tevens breng ik U in herinnering het be
sluit van I November 1889, No. 19 (Byblad
op het Staatsblad No. 4.642), dat o. a. tot
Btrokking heoft om alle ongewenschte be
moeiing van inlandsche hoofden en ambte
naren mot tot het Christendom overgegane
inlanders uit te sluiten."
De Nederlander is minister Cromer dank
baar voor deze circulaire, die hy als een kost
bare erfenis aan zyn opvolger nalaat, en meent,
dat het Handelsbladdat den heer Cremer
gaarne in de Kamer zou zien om scherpe
contröle te oefenen op een eventueel te beslist
optreden der Christelyke regeering in Indiö,
uit dit stuk kan zien, dat het aan een ver
keerd kantoor heeft aangeklopt.
De Soer. Courant breekt de circulaire af
en vreest or erge gevolgen van, terwyl ze
uitroept:
„Arm, arm Indiö, dat zoo geleideiyk wordt
gesleept naar een afgrond, waarin booze
dampen hangen, gereed om de eenvoudige,
tevreden Mohammodaansche kinderlyke dessa-
bevolking te vormen tot Christelyk gedoopte,
Christelyk geverniste, haatdragende, domme,
bevooroordeelde stryders voor Christelyke
godsdienst-sekten en Kun hoofden."
Men kan, zegt De Nederlanderzich de rest
wol denken.
Intusschen biykt uit deze aanschryving
weer wy constateeron het met onuitspre
kelijke dankbaarheid hoe ook onder een
deel der liberalen in latere jaren een kentering
ten goede is gekomen en de oogen zyn geopend
voor wat plicht is van de Regeering eener
Christelyke natie..
Schooner triomf nog dan die aan de stembus
is voor de rechterzydo de triomf in de geesten
harer tegenstanders.
Overtuigen is nog beter dan overstemmen,
en warflr wy zien, dat invloed ten goede ge
oefend is op de besten en eerlyksten onder
de liberalen, daar achten wy dit den scherpsten
prikkel en -de heerlykste aansporing, om in
loyalen stryd voort te gaan met de propaganda
dor Christelyke beginselen.
Naar aanleiding van bet bericht, dat de
Regeering aan het Opperbestuur heeft voor
gesteld het uitvoerrecht op koffie
voor Java en op indigo voor geheel Neder-
landsch-Indië af to schaffen, schryft het Bat.
Nieuwsblad
„Eindeiyk l
Dat do Regeering, waarlyk niet te vroeg
in den laatsten tyd eenige gezindheid toonde
de lasten, welke de noodiydende koffiecultuur
drukken, een weinig te verlichten, bleek uit
haar last, of, als men liever wil: haar inden
vorm van een wensch gekleed verzoek aan
de verpondingscommissie om den aanslag te
horzien en toch eerst bekend te maken naar
welke regelon die aanslag wordt vastgesteld
volgens een methode, ten eenenmale verheven
boven gewono begrippen van cyferkunst en
biUykheid. .Sterker nog: wy vernamen van
de Javabodet dat door den directeur van
binnenlandsch bestuur zyn ambtenaren op
het hart was gedrukt een reeds verleden jaar
uitgevaardigde circulaire, strekkend om tege
moet te komen aan eigenaren van perceelen,
dio onder een al te zwaron erfpachtscanon
zuchten, nog iets milder toe te passen dan
oorspronkeiyk bedoeld het denkbeeld, dat de
canon geen byzonderon vorm van belasting
vertegenwoordigt, maar slechts een erkenning
beoogt van het eigendomsrecht (een stelling,
welker bewys alleen aan het begrip der Regee-
Al heb ik het recht niet, meer dan myn
winstaandeel van u te vorderen, ik hoop toch,
dat u my geen steen in den weg zult leggen,
nu ik, by uitzondering, een offer van u vraag
„Daarin vergis je je toch, jongenlief. Wy
hebben dat weet je heel goed door die
nieuwe methode al een poos met verlies ge
werkt. 'fc Zal my al moeiiyk vallen, het achter
stallig deel van wat je toekomt bytyds op
te brongen."
„Moederl" riep Theo snel. „En meer.,.,
meor zou u in geen geval wagen?''
„In goen geval."
„Och, u zult nog wel te vermurwen zyn.
U zult toch niet willen', dat ik -dio honderd
vyf en twintig mille in het water gooi?"
„Telegrapheer dadeiyk aan Jefferson, om de
zaak ongedaan te maken Een beetje rouw
koop zal het je wel moeten kosten."
„Hy zal de volle som eischen. Waarom zou
hy niet?"
„Als je werkeiyk zoo'n hoog rouwgold by
contract bepaald heb, vind ik je tameiyk
onnoozel."
„Mamaatje, ik weet waarlyk niet, wat ik
vandaag aan u heb. U is zoo vyandig. Ver
trouwt u my dan niet meer?"
„In deze zaak zeker niet. Die Jefferson heeft,
door zoo'n hooge som te bepalen, vast ge
rekend op je jeugd en gebrek aan onder
vinding."
„Neen, daarin vergist u zich, mamal Ik
heb hem wei laten zien, dat ik haar op de
tandon heb."
„Maar je weet niet genoeg van het tech
nische der zaak!"
„Dat dacht u maarl Genoog, om het patent
weer te kunnen verkoopen."
,Weer te verkoopen?"
gNatuuriyk.I Of dacht u, dat ik mUu leven
lang daaraan wil vastzitten? De Hemel be
ware my l In do eerstvolgende weken maak
ik een reusachtige reclame en ultimo Februari
hoop ik een kooper te hebben, die my het
dubbele geeft."
„Och, dat is pure fantasieI Theo, ik begryp
niet, hoe iemand, die anders zoo slim is, op
zoo iets kon ingaan 1"
„Ja, mamaatje, wo leven nu eenmaal in
den tyd dor tegenstellingen: u behoort tot de
school van papa en grootpapa, ik bon oen
handelsman „fin de-siècle". 't Is tegenwoordig
nlot meer: met zekere, kleine pasjes voort
kruipen, hoog over de hoofden der anderen
moet je heenvliegen, dat ze den neus in de 1
lucht steken en je wel moeten zion, dit is
de leus van onzen tyd. De kleine koopman,
die stil in zyn winkeltjo blyft, wordt dood
gedrukt. Schreeuwen, de groote trom roeren,
daar heeft u het recept om van óén millioen
binnen het jaar twee te makenJa, ja,
ik weet al, wat er nu komen zal: Je kunt
het G7engoed binnen het jaar verliezen. Kom,
een jongen als ik gaat er niet onder. Ik ben
geen Karl Maria Pracht!"
Stéphanle, nu oprecht bedroefd, trachtte
Theo tot inkeer te brongen, doch hy bleef
verstokt en werd zelfs dringender in zyn
eischen. De weduwe gevoelde nu, dat zy veel
te vroeg het heft uit handen gegeven had.
Zy besloot, do teugels wat strakker aan te
halen. Om te beginnen gaf zy te kennen, dat
ze aan Jefferson zou schryven.
„Waarom dat, moeder?'' vroeg Theo on
gerust.
„Opdat Jefferson wete, dat de zaak my in
geen enkel opzicht aangaat."
„Maar dan geeft u my aan dien man over l
Ik ben toch geen kwajongen moer I U moogt
dat niet doenl"
„En je zult my wellicht dwingen," ver
volgde zy, „openiyk te verklaren, dat de oude,
solide firma Th. F. A. Farland mei de nieuwe
onderneming van den jongen Farland nieta
heoft uit te staan?"
Theo haalde de schoudora op en antwoordde
onverschillig
„Ik acht u daartoe niet in staat; buiten
dien zou het overbodig zyn: ik bogin volstrokt
geen nieuwe onderneminghet blyft de firma
Jefferson, als tot dusverre. Ik heb natuuriyk
het bureau en het personeel overgenomen."
„Jongen, maar als je oude moedor je nu
verzoekt, dringend verzoekt: bogin niet aan
zoo'n omslachtige geschiedenis, zog „peccavi",
en zie, wat je er nog kunt uitslaan van dien
Jefferson I"
Theo dacht na. Aan zyn oogen kon men
zien, dat stoute gedachten en plannen door
z(jn hersens woelden. Een pooeje zweeg hy;
toon zei hy, zuchtend en met afgewenden blik
„Hm! Als ik nu eena werkeiyk beloofde,
hot mogeiyke te doen, om zonder opzien te
baren de zaak tot een good einde to brengen,
zoudt u dan willen beloven, u er buiten te
houden on vóór alles my niet in diskrediet
te brengen by Jefferson?"
Zy schudde zacht het hoofd.
„Schenk my je vertrouwen; zog my, wat
je voor hebt; ik wil je niet van winst be-
rooven; ik wou jo enkel voor niouwe ver
liezen behoeden."
„Ha, hal U zei daareven, dat ik nog over
geen eigen kapitaal te beschikken heb, be*
halve mqn winstaandeel I Wat zou ik dus
oigeniyk verliozen, gesteld, dat do zaak
misliep
Wordt vervolgd.)