No. 12697 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 17 JULI. - TWEEDE BLAD. Anno 1901. PERSOVERZICHT. -y'- ^0: In De Standaard komen twee ingezonden •tukken voor, welke "we hier laten volgen. Het eerste luidt: Mijnheer de Redacteur! Ondergeteekende, adviseerend bestuurslid van de Kiesvereeniging „Ned. en Oranje" •lhier, wendt zich tot u met de volgende 'inlichtingen. Hy hoopt, dat professor dr. P. A. Tichelaar, voorzitter der Vryzinnige Kies- Vereeniging, thans gerust zal gesteld worden ,want de eer onzer party schynt hem byster 'veel belang in te boezemen. Toen na de eerste '•temming voor de Provinciale Staten bleek, dat,er een herstemming moest plaats hebben 'tusschen de heer en Alma en Van Cranen- jburgh, verspreidde zich een gerucht (dat niet uit onze kringen kwam), dat de heer Alma pok katholiek was. Ik wendde mjj onmiddeliyk fot den voorzitter der Katholieke Kiesver eniging, die mij mededeelde, dat dit volgens pyn meening niet zoo was, wars van alle kwade en onedele praktyken. Ook by de ver kiezingen werd het door ons tegengesproken. jProfessor Tichelaar evenwel, die, schynt het, (gaarne een tegenhanger van Rotterdam II zocht, gaat op een los gerucht af en schryft Iton tweeden male aan Het Vaderland om den heer Boekee als verspreider van dit gerucht !aan te wyzen. Het had tot de goede vormen behoord, dat Zyn Hooggeleerde den heer Boekee hiervan kennis had gegeven, door hem een exemplaar !van Het Vaderland te laten toezenden. Doch hiervan geen sprake. De heer Boekee wendt zich persooniyk tot 'hem met de bescheiden vraag, wie de ver spreider van dit gerucht was. Professor - pTiehelaar noemt den persoon; ook deze wordt •dóór den heer Boekee bezocht, maar ook hy iwist het weer van een derde en de derde .van een vierde. Geen enkelo party xan zich wachten voor zulke losse geruchten. Zyn 'Hooggeleerde schynt nog iemand van het joude régime te zyn, die zyn tegenparty houdt ivoor het niet denkend deel der natie. In een italryk bezochte openbare vergadering voegde .hy een zeer ontwikkel^ anti-rev. Raadslid toe dat zyn beweringen dom waren; hy moest ^evenwel ervaren, dat hy met een doordenker en nadenker te doen had. De beor Boekee heeft my uitdrukkeiyk verklaard, dat hy den heer Alma reeds vele 'jaren kent als liberaal en nu en dan met ^hem in handelsbetrekking stond. In elk geval kan er geen boos opzet in het spel zyn. Met beleefd verzoek professor Tichelaar voor vmyn rekening een exemplaar van De Standaard toe te zenden, noem ik my met hoogachting Uw dienstw. dienaar Leiden, G. Mulder, 12 Juli I90L Oude Singel 196. Het tweede stuk is van den volgenden Inhoud: Mijnheer de Redacteur I Wil s.v.p. het volgende in De Standaard plaatsen. By voorbaat myn dank. Prof. Tichelaar heeft in Het Vaderland aan !Bden leider van ons zoogenaamde chriBteiyk volksdeel" de gelegenheid geopend om te ionderzoeken aan welke ongerechtigheid iemand ivan de Antir. Kiesvereeniging zich zou heb- iben schuldig gemaakt by de jongste Staten verkiezing. Uitneraond. Do Hoogleeraar etelt er prys op, dat „de .leider van ons zoogenaamde „christelyke 'volksdeel" het geüeele terrein van werkzaam heid zyner volgelingen alhier eens verkent." :Dat dit een verkwikkeiyke bezigheid voor 'hem zal worden, kan de Hoogleoraar hem .niet beloven. Laat ik U mogen zeggen, Mynheer de Redacteur, dat wy in Leiden het resultaat ;van dat onderzoek in vergeiyking van wat aan de overzyde geschied ia, gerust zullen (afwachten. Opdat het onderzoek met niet al te groote vrees voor wat raeh te weten-zal komen, zal --bog-onnon worden, wil ik even meedeelen met wolken maatstaf hier gemeten wordt. De hoogleeraar Tichelaar is in de leer ge weest by Mr. Levy. Uit do rede van mr. Levy moest ook zoo ongeveer deze gevolgtrekking gemaakt worden. Na zeer nadrukkeiyk geconstateerd te heb ben, dat de anti-revolutionaire party is een 'clericale party, en het afschuwelyke van zulk .een party duideiyk was gemaakt, moest ieder hoorder wel gevoelen, dat elk lid dezer party leigeniyk toch al zeer dankbaar moest zyn, ongehinderd 's heeren straten te kunnen pas- Beeron. En zulke wezens durven het nu nog bestaan, niet alleen om aanspraak te maken op zekere burgerrechten, maar wat de onbeschaamdheid in top is, zy vermeten zich zelfs den stryd aan te binden mot het doel een bepaalden invloed te kunnen uitoefenen op den gang van zaken. Naar dat heilige terrein moest een anti- revolutionair niet om durven zien; dat moest aan den zoogenaamd vryzinnige onbe twist gelaten worden. En tegenover mik een uitgangspunt Btaat onze party in Lelden, hoe ge het ook wilt nemen, in elk geval diep diep schuldig. Wanneer echter ergens in Nederland van wege een Antir. Kiesvereeniging een rede was gehouden, geiyk er hier in Leiden een gehouden Is vanwege de zoogenaamde Vry zinnige Kiesvereeniging door Mr. Levy, ik geef U de verzekering, M. de R., dat de papierfabrieken voor die gelegenheid dubbele hoeveelheid hadden moeten fabriceeren, om al do crltlek en het schandaal-geroep der Liberale bladen te bergen. En i(| zouden d&n reden gehad hebben. De anti-revolutionairen nemen van zoo iets natuuriyk weinig notitie. Zy zyn er te zeer aan gewoon, om zoo behandeld te worden. Hiermede wil ik voor 't oogenblik de komende dingen afwachten. Leiden13 Juli 1001. W. Pbra. A propos: Weet de Hoogleeraar ook waar dat gerucht vandaan kwam, den avond vóór de jongste Staten-verkiezing in Leiden, dat de Pastoor en do Koster van Tilburg zich zouden hebben opgehangen? In een asterisk „Geld of geest" zegt De Standaard By het Volksdagblad heeft het geld den geest willen dwingen, en de geest heeft fier, kloek, en wat de Duitschers noemen pflichtgetreu, het geld weerstaan. De hoofdredacteur de heer Schwarz, en mot hem geheel de redactie van dit blad, zette liever zichzelven naakt aan den dyk, dan aan boord te blijven toen de directie een valsche vlag In top heesch. Dit is op hoogon prys te stellen. Niet alsof wie den heer Schwarz kent, anders van hem verwacht had, maar omdat het geld in de bultenlandsche pers slag op slag zulk een schandelijke overwinning behaalde, dat het gevaar ook voor onze Nederlandschepers steeds grooter wordt, om ongemerkt in dezelfde booze macht bekneld te raken. Tot dusver staat onze Nederlandsche pers in dat opzicht nog zoo moreel hoog; en haar hierin door zyn kloeke daad cordateiyk gostorkt te hebben is de wezenlyko verdienste, waarop de heer Schwarz zich beroemen mag, en waarvoor wie buiten het geBchil staat, en toch onze pers liefheeft, hem heeft te danken. Ook al bleek toch, dat de directie, met het contract in handen, zich naar de letter ver dedigen ken, er geldt hier een natuuriyk en usueel recht, dat nimmer tegenover welke redactie ook mag geschonden worden; en d&t juist ia het, wat hier geschiedde, toen men de redactie dwingen wilde te verdedigen wat ze afkeurde. Wat het geld zich ook vermeto, de geest, zoo er waariyk geest in leeft, binden, mag het niet, en kan het - niet. Het Volk schryft nog over het ontslag van den heer Schwarz o. a. het vol gende „Wat er in opvalt -is, alat er niet mèer onderscheid wordt gemaakt, gelyk in de eerste verklaring, tusschen oen meerderheid en een minderheid onder do commissarissen. Zou men dus mooton aannemen, dat zo allen tezamen schuldig staan aan dit karakterloos spelon van don kapitalisten-knecht? Wy vragen dit, omdat enkelen der com missarissen vortrouwensplaatson in de arbei dersbeweging innemen. Wy noemen P. Hols, die secretaris van den Typografenbond is, en H. J. Scheulderman, secretaris vanhetNeder- landsch Comitó voor algemeen Kiesrecht. Het is een eisch van publieke moraliteit, dat bekend worde, wie der commissarissen medeplichtig is aan dit schandaal. Het is duideiyk, dat personen, die zich de gehoorzame lakei van een bankier als den heer Van Hall getoond hebben, zich onwaardig hebben gemaakt om een post van beteekenis in de arbeidersbeweging te vervullen. Het gewicht van hun daad wordt nog ernstiger, nu het biykt, dat de heer Schwarz niet, zooals hy in z(jn eerste stuk meedeelde, zyn ontslag genomen heeft, maar dat het hem gegeven is door directie en commissarissen op last van den geldschieter. Het is noodzakeiyk, dat het volle licht over deze smerige zaak schyne." De heer De Kierk (het voor Rotterdam II gekozen Kamerlid) wordt door de Sticht- sche Courant (het orgaan van het Kamerlid De Waal Malefyt) gesommeerd om zich aan een nieuwe stemming der kiezers te onderwerpen. Ook zy meent, dat de door hem afgelegde verklaring onvoldoende is, zeggende „Het schandelyke stuk heeft ongetwyfeld by tal van kiezers z(jn werking niet gemist. Maar dan is erkenning, zelfs al gaat die met innig leedwezen gepaard, dat een „fout" is begaan, ook geenszins voldoende. Dan moeten ook de gevolgen van die fout zooveel mogeiyk worden weggenomen. Als iemand oen gunst verkrygt o. a. op grond van een aanbevelingsbrief, die later v a 1 s c h blykt te z(jn geweest, is het niet genoeg, dat h(j, wanneer later die valschheid aan het licht komt, verklaart haar te b o- treuren, maar is hy als oeriyk man ver plicht om den persoon, die van die „fout" de dupe werd, in de gelegenheid te stellen, zoo dit mogelijk is, opnieuw te beslissen. De heer De Klerk kan dit in Rotterdam II doen door zyn mandaat, ter verovering waarvandoor zyn vrienden een valsch stuk is gebezigd, weder ter beschikking zyner kiezers te stellen! Zal hy daartoe overgaan? Ten slotte veroorloven wy one nog éón op merking. Zy is deze: Herhaaldeiyk is beweerd, dat de heer De Klerk zelf deel uitmaakt van het bestuur der liberale Kiesvereeniging in district H. Is dit zoo, dan achten wy het dringend noodig, dat door hem alsnog de stellige verklaring wordt afgelegd, dat alles, wat met het „schandelyk stuk" in district II heeft plaats gehad, geheel buiten zyn medeweten is geschied." Een dergelyko eisch wordt door de Zut- fensche Courant gesteld aan een te Lochem gekozen gemeenteraadslid, den heer O. A. W. Nairac, op den volgenden grond. Ter aanbeveling van dien candidaat verscheen vóór de stemming een advertentie, sohynbaar uitgaande van -een Werkliedenvereeniging, en op den dag na de stemming volgde een nieuwe advertentie, inhoudende, dat de onder teekenaren de aanbeveling niet namens die Vereeniging, doch alleen p er s oo n 1 y k hadden geplaatst. De Zutf. Ct. onderstelt, dat de heer Nairac van dit alles niets geweten heeft. Maar dan. dunkt haar de eenige weg, «die hem als man van eer openstaat, ten einde zich aan het verwyt te onttrekken, dat hy zyn zetel aan misleiding van de kiezers door apderen dankt, deze: dat hy zyn mandaat opnieuw ter beschikking van de kiezers stelt." De vraagWat het liberalisme go- geven heeft? beantwoordt de Nieuwe Del/tsche Courant by het einde der liberale regeeringsperiode aldus: Het liberalisme ligt over de geheele linie geslagen. Niet verslagen als in '88, toen alleen de Tweede Kamer omging. Neon, ook de Eerste Kamer gaat, zoodra de Christelyke partyen dit wenschen of willen, totaliter om, van links naar rechts. In zekeren zin is dus het liberalisme in Nederland dood. En van een doode mag een necrologie gegeven worden. Als men de liberale hoofdorganen wilde gelooven, zou men gaan meenen, dat het liberalisme o zoo ontzagiyk veel voor landen volk gedaan beeft. En dat do kerkeiyke partyen zoo goed als niets uitgericht hebben. Alles en alles wordt er dan by gehaald wat de „glorie" van het liberalisme ook maar eenigszins kan verhoogen. Nu is hot geen ondankbaar werk om dat zaakje op te knappen,-want de „kerkeiyken" zyn maar een drietal jaren aan het bewind geweest. Wat van vóór 1848 dateert, geschiedde vanzelf door de liberalo party. In don zin, waarin er nu van gesproken wordt, was er voor dat jaar nog geen katholieke party, en van do anti-rev. was nog heel geen sprake. Tot de „fails et gestes" der liberalen behoort do stelselmatige bevoorrechting van de partyen van ongeloof en revolutie. Nog zoo heel lang niet geleden, moest men liberaal zyn om voor een staatsbetrekking benoemd te kunnen worden, en nog steeds wordt door onder scheidene middelen, niet het minste door be voorrechting van een godsdienstloos openbaar ondorwys, de richting der Christelyke partyen achtergezet. Maar dat is niet alles. Het liberalisme heeft jarenlang de belastingpenningen der bevolking dienstbaar gemaakt om het ongeloof op onze universiteiten en andere inrichtingen van openbaar onderwys te verkondigen, met het gevolg, dat al die inrichtingen thans zyn: kweekplaatsen van ongeloof en revolutie en socialisme. Het liberalisme heeft gepoogd een reeks van jaren lang het Nederlandsche volk afkeerig te maken van de positief Christelyke beginselen. Onder het liberalisme zyn er begrippon ln zwang gekomen, en vooral onder de „be schaafden", over zedeiykheld, over gezin en huwelyk, over straf en vaderlandsliefde, die lynrecht indruischen tegen de beginselen van het christendom. Een liberaal zal ons toeroepen: Wy hebben vele goede wetten tot stand gebracht. Een vraag: Zouden die goede welton er ook niet zyn gekomen, als de „kerkeiyken" aan het bewind waren geweest? Wat schreef ook de liberale prof. Buys in 1877 in De Gids„Indien onze liberalen nog voorthollen, dan is het enkel ln gedachtenen indien zy biyken gaven van voortvarendheid, dan zoeke men die minder in de wetten, die zy tot stand brachten, dan in hun redevoe ringen." Het eenige, waarmee de liberalen zich ge weldig druk maakten, was de openbare school, de school, waarvan het heette, dat de natie er zoo gehecht aan was. Het kabinet-Mackay verlosto het land voor eenigen tyd van den schoolstryd. Het la eenvoudig een dwaasheid, te be weren, dat uitsluitend aan de liberalen al de hervormingen der laatste jaren te danken zyn. Daaraan hebben zoowel de „kerkeiyken" als de liberalen meegewerkt. Goed beschouwd zyn de liberalen, met name op het gebied der sociale quaestle, eerst aan het werk gegaan, nadat zy door de „kerkeiyken" en radicalen hiertoe ge dwongen waren. Het eerste liberale ministerie van „sociale rechtvaardigheid is pas in '97 opgestaan. Uit een artikel in het te 'e-Gravenhage verschydend anti-rev. weekblad,getiteldAn dere Maximen, blykt, dat de nieuwe meerderheid in de Staten van Zuid Holland al dadeiyk te velde zal trekken tegen de subsldiên voor het ambachtsonder- wys en dat zich van anti-revolutionaire zydo vooral verzet zal openbaren tegen het voorstel van de (nü afgotreden) gedeputeerden, om het subsidie voor hot Conservatorium van Muziek te 's Gravenhago te brengen van f 2000 op f 3000. Naar aanleiding hiervan schryft De Nieuwe CourantOf ook van katholieke zydo inge stemd zal worden met de anti-revolutionaire doctrine, dat muziek uit den booze is en alleen „waarde" heeft voor de voorstanders der moderne levensbeschouwing, valt ernstig te betwyfelen. Zooveel is zeker, dat onze muziekschool bezocht wordt door minstens evenveel katholieke als protestantsche leer lingen. Dan wordt door het blad ook uit den booze geacht het provinciaal subsidie voor de kweekschool voor bewaarsch ooi houder essen to Leiden. Het schynt of het anti-rev. blad ook bewaarschoolhoude- resson behept acht met moderne levensbe schouwingen. Het rangschikt toch het Leid- eche Instituut evenals een naar de denkbeelden van dr. Ruyach op te richten provinciaal krankzinnigengesticht, onder de instellingen, „die een bepaalde richting of levensbeschou wing voorstaan en dus niet voor alle richtin gen toegankeiyk zyn". Dit ontbrak waariyk nog maar aan den partystrfjd, dat men ook al speciale krank zinnigengestichten gaat maken voor orthodoxe lydera en speciale voor liberale ïyders, en dab men bewaarschoolhouderessen kweekt, die by de kinderen reeds in hun prille jeugd de kiemon leggen voor sektegeest en onverdraag zaamheid. Het zal er binnenkort gezellig ln onze samen leving gaan uitzien! De Maasbode kan niet instemmen mol het denkbeeld van De Nieuwe Courant, dat generaal Kool zou moeten aanblijven. Al kan men, meent zy, in het algemeen tot zekere hoogte meegaan met het donk beeld, dat hy, die do verantwoording aandorst van een gebrekkige wet, nu ook maar moet staan voor de uitvoering er van, wy passen voor het aanprijzen van dezen Minister, omdat hy een militairist is p u r sang, een man, die ons t. a. der landsdefensie op een weg voeren wil, dien wy krachtens ons katholiek program nimmer betreden mogen. Dc Nieuwe Courant zei zelve, herinnert Dc Maasbodedat Minister Kool wel den knoop ontwarde, maar daardoor de Kamer bracht op een punt, waar zy eigeniyk niet wezen wilde. Dit nu juist, vindt De Maasbode, druischte in togen allo begrip van gezonde wetgeving, dat do Minister, van den nood der tijden pro- flteerende, do volksvertegenwoordiging der mate in het gedrang zetto, dat zy naar oen punt werd gedreven, waar zy niet zyn wilde, alleen maar opdat toch elndelyk eons de „knoop" zou worden doorgehakt. Ook volgens De Nieuwe Courant treden wo met deze wet ten eenenmale terug op den weg der sociaal-militaire hervormingen. Maar dan zouden wy, van dit standpunt consequent doorredeneerende, ook maar den heer Borgesius moeten handhaven, die aan ons volk een Leer plichtwet gaf, welke naar de bekentenis van vriend en vyand zeiven juist in de kardinale punten zoo gebrekkig mogeiyk was. Maar nog om een andere reden wenscht De Maasbode generaal Kool niet aan het Departement van Oorlog te houden. Zy wil een Ohristeiyk Minister. Vooral daar in de pro gramma's der rechterzyde zulk een treffende overeenkomst te bespeuren valt, zoo dikwyis de moreele verheffing van den Nederlandschen soldaat ter sprake komt. Het antirevolutio naire program spreekt van: „bovenal kracht zoeken in hot moreel van den soldaat"; dat der katholieken wil streven „naar verheffing van het zedeiyk leven by land- en zeemacht" de christeiyk-historische Kiezersbond noemt het: „by onze legermacht de zedelykheid be vorderen"; het vry-antirevolutionair program wil in leger, kazerne en op vloot, het leiden van een eerbaar leven bevorderende Friescho christeiyk-historischen elndelyk gebruiken ter zake dezelfde woorden als boven uit hot anti revolutionair program aangehaald. Onder hot hoofd Nieuwe Koers lezen we in Het Nederlandsche Dagblad het volgende: Geachte Redactie l Wanneer het hart tot spreken dringt, zo* spreek. Dat hebben we reeds als school jongens geleerd, en zouden wo dan op ryperen ,j leeftyd het „spreek" maar veranderen inf1 „zwyg toch"? Immers, neen I Daaromvergui! my 8. v. p. een bescheiden plaatsje ia uv? blad, om eenige opmerkingen te maken en vragen te stellen in verband met wat d* laatste verkiezing voor leden der Tweede Kamer heeft aan hot licht gebracht Velen met my hebben zich met bezorgd heid afgevraagdWat zou de nieuwe koere zyn, waarvan mr. Verkouteren heeft gesproken Een zich begeven in Kuyperiaansch vaarwater Maar dan is de C.-H. Bond een onding geworden; waarom zich dan niet heelemaal by de anti-rev. aangesloten? Dan wordt ten minste kleur bekend. Deugt dan het program - van den O.-H. Bond niet meer? Waarom dan niet byv. een half jaar voor do vorkiozingon gezegd: willen wy succes hebben, dandionon wy het roer anderë to wenden. Eu nu, woiko resultaten heeft de verkiezing voor do C.-H. party opgeleverd? Slechts een, zeggo óón, candidaat, dr. De Visser, is gekozen geworden. Dat ie een mager loon voor diensten, aan do anti-rev. bewezen. M. i. is het een groote verkeerdheid geweest, zich zoo in te spannen voor de zustervereeniging" Met opzet plaats ik hierachter een vraagteeken, want, als zy dit ware, dan zou do oprichting van den C.-H. Bond geen reden van bestaan gehad hebben. Daarom: Waarom is de C.-H. Bond opgericht? Vier jaren Jang ademden de artikelen in Het Ned. Dagblad, onderteekond met V., een wel willenden geest voor het nu op scheiden staande lib. ministerie. Vier jaren lang word gewezen op het geheime werken van dr. Kuyper, om dat ministerie te doen vallen. En nu? Nu wordt aan den heer R. geant woord: „Wie in den Bond alleen zoekt Roomschenhaat en Kuypor-vrees, zal zich met den nieuwen koers moeiiyk kunnen veroonigen, maar wie het oneerlyk vindt en onoprecht met do Chr. vlag te zwaaien en voor het liberalisme te werken, zal toegeven, dat hot beter is om met de anti rev. te gaan togen de lib. dan met de lib. tegen de antl-rov. Contrasteert dit antwoord niet mot wat 4 jaren lang in Het Ncd. Dagblad is beleden? M. i. wel. Ik voor my kom er ruiterlyk voor uit, dat eon lib. ministerie boven een c 1 e r.- antirev. gesteld moet worden, want en hier wensch ik met kracht den nadruk, op te leggen welke concessies zuilen aan Rome gedaan worden? Wat zal het lot z(ju der 1 Ned.-Herv. Kerk, waarvoor onze vaderen hun bloed hebben vergoten? Of heeft die Kerk soms haar „raison d'être" verWm Voor mp, en, Godo zy dank, voor r zonden met my, is zy een plantingo Ziedaar oen tweetal vragen, die velen met my zich stellen, 1 nu we staan vóór een clor.-antirev. ministerie, waar naar een der R. K. bladen meldde de C.-H. gerust buitengesloten kunnon worden. En als het waar is, dat de meerderheid onder de antirev. Kamerloden tot de Nod.-Horv, Kerk behoort, waarom dan niet, toen het nog t(Jd was, by hen te propageeron voor de C.-H. beginselen? Omdat don C.-H. een krachtige leider ontbreekt? Maar zou dan onder de aanwinst geen leider te vinden zyn? De heer V. d. B. zegt in zijn ingezonden stuk, waarmede u zekeriyk instemt, omdat geen enkel woord ter bestryding ia toege voegd: er staat thans een geslacht op, dat vreemd is aan het conflict in 1886, dat.... dit niot heeft doorleefd on er duszich niet meer zóó warm om zal maken. Tot dat geslacht reken ik mij, daar ik in dat jaar nog geen 20 jaren telde Edoch, do wonde, toen geslagen, voel ik nog terdege. En in menigen familie- en vriendenkring schrynt zy nog zeer. M. i. zullen er nu nog meer dan 15 jaren moeten verloopon, oer dlo wonde aan hot heelen gaat. Dan ten slotte nog dit. Waarvoor n u met do aangehaalde woorden van wylen prof. Fruin voor don dag gekomen? Hebben zo nu eerst de rechte beteekenis gekregen? Ziehier eenige vragen, die, o, zoovelen, leden^ der Ned.-Herv. Kerk, zich stellen. „God be-4 hoede Nederland" was de bede onzer vaderen en do belyders van Jezus Christus on Dien gekruist, in de Ned.-Herv. Kerk voegen or by: „eri do Ned.-Herv. Kerk". Uw dw. dien. J. K. Een hieraan toegevoegd bijschrift luidt: De tegenstelling tusschen een liboiaal en een clericaal kabinet is zoo onzuiver rnogo- ïyk. Het nu weggaande ministerie toch heeft, zoo clericaal mogeiyk geregeerd. Het is niet zeer logisch uit oen anti-Roomsch standpunt voor een liberaal kabinet te yvoren, zooais ook nog onlangs door De Nieuwe Sprokkelaar is opgemerkt. De houding van JJet Nederlandsche Dagblad tegenover hot kabinet Pierson is volstrekt niot altijd welwillend goweoat. Meer malen is dat kabinet principieel bestreden. Reeds de samenstelling uit liberale en sociale elementen is dadeiyk een fout genoemd. Kot ■«-.I'. Vervolg der Advertentiën. De moderne mensch schynt voor onderrichtingen over verzorging der tanden stokdoof te zyn geworden. Anders is de onverantwoordelyke nalatigheid, waarmede het gebit behandeld wordt, niet te vorklaren. Het is eenvoudig een raadsel. Byna dageiyks kan men in tydschriften, bro- ohuros enz. de dringendste vermaningen lezen omtrent de onvermydelyke, voor bet lichaam schadelijke gevolgen, 1 die het niet verzorgen van den mond na zich sleept. In weekbladen heeft de rubriek „TaDdhygiêne" een vaste plaate, en toch heeft minstens twee derden van het menachdoBQ slechte tandou af oen onwelriekende^ adem. Ik vraag myzelven afhoe is zoo iets in 's hemels naam mogeiyk? Kan men niet meer lezen? Is men Oostindisch doof? Is de afkeer van den kultuurmensch tegen alles, wat „geloof" heet, zoo sterk, dat hy absoluut niets meer gelooft? Wellicht wordt er te veel geschreven, zoodat de mensch er van oververzadigd is. Hy leest, maar neemt het gelezene niet in zich op. In geen enkel tydperk was het met hot menscheiyk gebit zoo slecht gesteld, als tegenwoordig. Uit onder zoekingen is gebleken dat reeds van de 100 school kinderen slechts tien, in vele stroken zolfs slechts drie, een gaaf gebit hebben. Dus'circa 90 pCt. van alle school kinderen hebben reeds slechte tanden 1 De indirecte oorzaken van het van^geslacht tot geslacht snel toe nemend bederf der tanden zyn gegrond op onze levens gewoonten en op onze w(jze van voeding; weeke, aan voedingzouten arme spy zen, ondoelmatige opvoeding der zuigelingen, geërfde geschiktheid voor slechte tandvorming, intensieve hoofdarbeid, maar vóór dat alles onreinheid en onvoldoende verzorging van den mond. De directe aanleiding voor het liolworden der kiezen ie te zoeken ia de spleetzwammen, die in don mond rotting en gisting veroorzaken. Wordt de mond niet verzorgd en rein gehouden, dan biedt hy een uitstekend broeinest (tem peratuur 37°) voor deze kleine, maar zeer gevaarlyke levende wezens, die er de meest gunstige levens- en voedingsvoorwaarden in vinden. Voedingsstoffen voor de bacteriën z(jn: etensresten, mondslUm, afgeatooten cellen van de mondsiymhuld, vryiiggende tandzenuwen, enz. Uit deze voedingsstoffen produceeren de spleetzwammen schadeiyke stofwisselingsproducten, nameiyk melkzuren, waardoor het glazuur der tanden wordt aangetast. Ook is het bedenkeiyk, dat naast deze tandverwoestende spleet zwammen, zich tallooze ziektenverwekkende (pathogene) bacteriën in dezen natuuriyken broedovon voeden, en voortdurend bereid zyn tot een aanval op het totaal- organisme. Naast vele andere, zijn in holle kiezen en in onzuivere mondholten (vaders en moedors, denkt er aan 1) de kiemen van XHj>lai Jacrle gevonden. Daarom hecjiten doctoren en tandartsen met recht zooveel waarde aan de goede mondverzorging by kindcrcu! Voor den donkenden lezer, (alleen deze komt in aan merking), volgt uit het vorenstaande vanzelf, dat het dagelyks meermalen zuiveren van de mondholte absoluut noodzakeiyk is. Verder la het duldeiyk hoe de ver» zorging van den mond doelmatig moet geschieden. Eenvoudjg dit. men moet den spleetzwammen hun voedsel ontnemen en daardoor hun ontwikkeling onmo gelijk maken. Dit geschiedt door het mechanisch ver wijderen der bovenbedoelde voedingsstoffen en door langs chemischen weg invloed uit te oefenon op de zwammen zelf. Het eerste geschiedt door het gebruik van den land- borstel, hot tweede door aanwending van antiseptische mondwaters. De borstel zij niot to hard, als mondwater is gebleken Odol het best te zyn. Wy weten uit be proefde navorschingen, zoowel als door langjarige prac- tische ondervinding, dat Odol het meest antiseptisch werkzame en onschadeiykste mondwater is, dat wo tegen woordig ter beschikking hebben. Het spreekt vanzelf, dat men aan Odol geon toovor* kracht mag toeschrijven. Holle kiezen kan ook Odol 11efc moer vullen, dat moet de tandarts doen. De vroos voor den tandarts, die nog stamt uit de overoude tydon toen de hoeren smeden het kiezentrekken als nevenhandwerk uitoefenden, die vrees is bolacheiyk. 6515 130 (tandarts A. WERKENiuiN-Beriyn.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5