Bad Roode Bordeaux-Wijn, MANCHETKNOOPEN KLIKEE, Niewstraat 12. C. HEÏIIS Ju, Doezastraat 6. STOOMTRAM W. TAN ROSSOM DS CHATTEL, f It- per Anker van 45 ft. Tandarts Regensburg in de nieuwste modellen voorhanden. Openbare Verkooping, Preanger Koffie f 0.52de 5 ons. Oe beste Java-Koffie f Ö.4Ö de 5.0ns. No. 12G61 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 5 JUNI. - TWEEDE BLAD. Anno 1901. PERSOVERZICHT. Teryolg der Adyertentiën. een vertrouwd Boekhouder J. L. CREYGHTON. in GOUD en ZILVER HAARLEMMERSTRAAT 114. 5074 8O PEFt FL.ESCH SO CENTS. Madera 50, Roode Port 55, Witte Port 60 Cts. p. fl. LEIDEN—De VinkVoorschoten—Veur (Leitischen- dam)WijkerbrugVoorburg—'s-Gravenhage. Vertrek van Leiden naar De Vink eu Voorsclioten Naar Venr (leidschendam), Wijkerbrug, Voorburg en 's-Gravcnkago: Bij mooi weder open Tramrijtuigen. De Kamper Courant, gaande redeneeren over opmerkingen, die nu en dan bladen der •rechterzijde maken, als zouden de sociaal democraten en de liberalen tot één familie behooren en „verre neven" zijn, legt de bekentenis af, dat in 1897 de loop van zaken meegebracht heeft, dat in enkele districten de liberale kiezers zich by de her stemmingen genoodzaakt zagen hun stem op een sociaal-democraat uit te brengen. Maar ^dat geschiedde door nooden gedrongen, be- !toogt zy, en om grooter kwaad te keeren, en met do zekerheid voor oogen, dat zy in het Parlement vrij wel onschadelijk zouden zyn. Niemand kan h. i. te goeder trouw gemeend hebben, dat daardoor oenigerlei band tusschen de liberalen en de sociaal democraten werd gelegd. „Dat ook deze laatsten hot zoo niet hebben begrepen, is," meent de Kamper Courant, „voldoende gebleken, èn in de °Kamer, èn daarbuiten. Als de socialistische afgevaardig den voor sommige hervormingen hebben ge stemd, door de Jiuerale Regeering voorgesteld, •dan was het, omdat zy tegenover het volk de verantwoordelijkheid voor het doen mis lukken dier hervormingen niet durfden dragen. Maar het is tevens gebleken, dat voor een krachtige hervormingspolitiek hun medewer king kan gemist worden. En in het algemeen zullen de zaken er niet slechter om gaan, als men hen in het volgend Parlement niet terugvindt. De breedsprakigheid van de meesten 1 hunner, hun toeleg om de parlementaire debat ten dienstbaar te maken aan de propaganda naar buiten, en de moeite, die de leider der debatten voortdurend heeft om hen binnen de orde te houden, dit alles kan niet strek ken om een zuinig besteden van den nationa- len tyd te bevorderen on dus de afdoening van zaken te bespoedigen". Ook al zou men in de soc.-dem, geen party hebben te zien, in wie het hart niet klopt voor hetgeen ons als volk lief en dierbaar is en aan ons nationaal bestaan stevigheid geeft, en al zou de omverwerping der maat schappij niet het doel zijn, waarop hun stre- ven moet uilloopon, dan nog zou, concludeert ide Kamper Courant, er in heel hun optreden weinig sympathieks en veel weerzinwekkends zijn. Het komt haar voor, dat ook do werk lieden onder do kiezers in de vier jaren, die achter ons liggen, zullen geloerd hebben, dat er betere pleitbezorgers voor hun belangen zijn. Eet Centrum zet uiteen, dat nu de omstandig heden wel eenigszins anders dan in 1897 voor de sociaal-democratische en de christoiyk-historische party zijn. !In 1897, herinnert het, hadden deze partyeir het in hun macht, by de herstemmingen op tal van plaatsen de schaal van rechts naar links te doen overslaan, en dit gaf z. i. hun jeen beleokenis, welke geenszins in verhouding .stond tot hun getalsterkte. Het succes dier partyen was, betoogt Hel Centrum, alleen fdestyds te danken aan de vrees voor een 'denkbeeldig „clericaal gewaad." De liberalen beschouwden hen z. i. als bondgenooten, om „erger" te voorkomen, om een meerderheid te vormen, die van Troelstra tot Bastert zou gaan. Maar sinds dien zyn, zegt Het Centrum, tusschen de liberalen en socialisten harde .woorden gevallen, terwyi ook de christelyk- histonschen do overtuiging opdeden, dat zy in zulk een meerderheid weinig op hun plaats zyn, althans daarvan slechts gering party trekken. Ditmaal zullen, dus verklaart Het Centrum, de twee groepen, die het bespreekt, op eigen wieken moeten dry ven en met eigen krachten voor den dag komen. Opmerkende, dat in elk der groepen men onderling elkander niet met vrede kan laten, meent Het Centrum, dat het te bezien zal staan of, nu ookandero omstandigheden hun ongunstiger zyn ge worden, hun optreden by de verkiezingen in Juni van zulk een invloed zal zijn, als vior jaren geleden. Het eenige, wat zy (misschien!) by 1897 vóór hebben, is, zegt het, dat ze nu kunnen wyzen op in de Tweede Kamer zitting hebbende leden. Het Centrum wil hier mede allerminst te verstaan geven, dat de Kamer dezo afgevaardigden niet zou kunnen missen. Maar in het algemeen mag z. i. worden gezegd, „dat de bange verwachtingen, j welke van het parlementair optreden dier 'lieeren werden gekoesterd, gelukkig niet geheel in vervulling gingen." „Dit geldt," vervolgt Het Centrum, „in 't byzonder van don heer De Visser, die zich 'stelselmatig van de storende anti-papistische uitingen zyner party wist te onthouden en syn plaats in de Kamer niet zonder ver dienste bezette. De heeren Bastert en Van Katnebeek bleven conservatief-liberaal als weleer. En wat de sociaal-democratische afgevaar digden betreft, de onveranderiyke afkeer, welke iederen katholiek moet bezielen van het Bociallsme als stelsel, behoeft ons niet te be letten de persooniyke qualiteiten van som migen zyner volgelingen te erkennen. En dan* moet gezegd, dat mr. Troelstra een yver ontwikkelde, die anderen waariyk Let voorbeeld mag worden gestold, zy het dan met meer zelfbeheersching; dat de heer der Zwaag de Kamer meer dan eens óp snedige opmerkingen vergastte; dat de heer Schaper blyken gaf van een merkwaardige antodidactische vorming; en dat do heer Van Kol wel eens goede dingen over Indiö zei, al ontbrak daaraan een bedenkeiyke overdry- ving niet. De waarheid moet ook tegenover politieke vyanden worden hooggehouden." Intusschen verheugt Het Centrum zich, dat de stryd thans wellicht op meer zuiveren bodem zal kunnen worden gevoerd dan in 1897, en dat de socialisten en christel-his- torischen waarschyniyk geen grooteren invloed zullen uitoefenen dan hun billy kerwy ze toe komt. Hoewel beide groepen, naar zyn meening, „kleine en in zichzelf verdeelde min derheden vormen", besluit Het Centrum toch met te verklaren, dat men „tegenover hun ageeren en agiteeren steeds op zyn hoede moet zyn, opdat de toestand niet anders worde". Hot Handelsblad schreef o. a. „Onder de verschillende richtingen op staat kundig gebied, die thans by de kiezers van Nederland om „gunst en recommandatie" vragen, staat de liberale party het moet rondweg worden erkend in een nogal belangryk opzicht zeer ten achter. Zy ver- schynt op lange na niet met zoo gevulde handen als de andere tot de kiezers, namelyk wat beloften aangaat. De kerkeiyke lichtingen zyn veel sterker gewapend. Immers, de clericalen van ver schillende kleur schuiven allen het zieleheil, den godsdienst op den voorgrond. Zy bedreigen met den goddeliyken toorn het verwaten menschdom, dat hun leer verwerpt, een leer van weinig liefderyke uitsluiting, en waarby zy elkander onderling verketteren, evenzeer als degenen, die, juist ter wille van den godsdienst, Staat en Kerk streng gescheiden willen houden. Maar tevens beloven zy den hemel aan al wie naar hun raadgevingen luistert. Een ander lokaas houden de sociaal-demo craten den burgers voor. Zy beloven hun den hemel op aarde, een soort van luilekkerland. Daartoe moeten dan eerst do theorieën en droombeelden worden verwezenlykt, welke zy zich vormen van de menscheiyke maat- schappy maar met zeer vrymoedige weg- eyfering van de menscheiyke natuur, welke gelyk de Latynsche dichter zelde als men haar met een hooivork heeft uitgedroven, op een drafje terugkeert. In algemeen stemrecht, in alles en nog wat regelende wetten, in algeheele onderwerping van het individu aan de staatsmacht welke zelve slechte door feilbare menschon kan worden uitgeoefend beloven zy het universeel geneesmiddel tegen alle maatscbappeiyke kwalen. Hoe karig ïykt, tegenover deze clericale en socialistische beloften, wat de liberale party den kiezers aanbiedt. Haar staatkundige over tuiging is in de eerste plaats gericht op de vryheid, waaraan zy haar naam ontleent. Yry- heid van godsdienst; geen kerkeiyk gezag, dat boven het staatsgezag geldt. Vryheid van de burgers tegenover elkander on tegen over het staatsgezag. Enkel tor wering van willekeur en misbruik perken en grenzen, door het wetteiyk gezag vastgesteld, om in den stryd van belangen de vryheid van den een geen inbreuk te doen maken op die van den ander. Geen overdracht van verantwoor- deiykheld op anderen; ieder verantwoordeiyk voor eigen doen on laten. Zoo belooft de liberale party goenaardschof hemolschparadys. Wel is haar streven nog steeds gelyk Thorbecke het kernachtig uitdrukte„de ont wikkeling van zelfstandige kracht bevor deren;" haar doel: „dat ieder de gelegen heid vinde om op de plaats te komen, waar by naar zyn vermogen tot den bloei van het geheel kan medewerken." Sinds deze woorden door den grooten staats man te Ilmenau in zyn beroemde Narede werden geschreven, is het dorde eener eeuw verstreken en hebben ook de denkbeelden der liberalen over de toepassing dier leer, over de middelen om haar leven te geven zich gewyzigd. De ontwikkeling der staten in het begin der 19de eeuw heeft er toe geleld, dat de liberale party langen tyd hoofdzakeiyk haar zorg heeft gewyd aan de bevordering van persooniyke vryheid. De inrichting der regee ring en der maatschappy was ruim honderd jaren geleden het tegendeel van vryheid. Bepaalde godsdiensten, bepaalde standen, bepaalde groepen hadden voorrechten, welke moesten verdwynen alvorens van vrye staats burgers sirake kon wezen. Het zyn de libe ralen geweest, die deze vryheid voor de burgery ook in N derland hebben veroverd en aan de meest^ oude privileges een eind hebben gemaakt. Aan de liberalen hebben de Katholieken en de Israëlieten de vrye uitoefening en inrich ting van hun eeredionst te danken, hun geiyk- stelling met de protestantsche bevolking voor de wet. De liberalen hebben de voorrechten van den adel doen verdwynen. De liberalen hebben de macht der regenten, onder welken naam ook, onderworpen aan wettelyke regelen, en haar gesteld onder het toezicht of het medebestuur van door de burgers gekozen afgevaardigden voor ryk, provincie en gemeente. En een niet minder krachtigen waarborg hebben zy den burgers gegeven door ruime openbaarheid en door de vryheid van de pers. Het waren tevens de liberalen, die paal en perk hebben gesteld aan het zoogenaamd „vaderiyk" bestuur, dat volwassen burgers als onmondigen behandelde. Deze geschiedkundige wording en roeping der liberale party bevat de verklaring, waarom haar beleid geruimen tyd vooral was gericht op het opruimen van belemmeringen, in een terugtreden van het staatsgezag, dat voorheen alles boheerschend was, in het openzetten van de gesloten deuren on vensters, om de frissche levenslucht te doen binnenstro omen en aan do werkkracht der burgers tot een ruim uitslaan van haar vleugels ruimte te geven. Wat de liberalen, sedert do Grondwets herziening van 1848, vooral onder leiding van Thorbecke, voor het Nederlandsclie volk in het algemeen hebben gedaan, wordt maar al te vaak vergeten omdat het tegenwoor dig levend geslacht is opgegroeid onder het genot der door de liberalen veroverde vry heid. Het afbreken van hinderpalen, die vroeger aan do algemeene ontwikkeling in den weg stonden, het opheffen van allerlei voorrech ten en ongelykheden, het vervangen der vroegere geheimzinnigheid in het bestuur door volledige openbaarheid, het vrymaken van vereenigingen en vergaderingen zyn al deze maatregelen niet zoovele liefboomen ge weest voor den vooruitgang op ruim gebied? Hebben niet alle partyen, zonder onderscheid, daarvan genot geliad? En naast deze groote zorg voor ruimere persooniyke vryheid werd de „ontwikkeling tot zelfstandige kracht" niet vergeten. Vooral voor do zwakken in de maatschappy hebben de liberalen ook in de laatste halve eeuw ontzaglyk veel gedaan. Wanneer do werkman thans voor zyn brood, zyn brandstoffen, zyn varkensvleesch, zyn zeep geen cent belasting heeft te betalen war.neer zy zich vryeiyk kunnen vereenigen ook tegenover de werkgevers wanneer de exploitatie hunner vrouwen on dochters en hunner jonge kinderen is verboden wanneer de jeugd overal gelegenheid vindt kosteloos goed onder- wys te ontvangen, en ook het ambachtsonder- wys allengs in ruime mate wordt verspreid dan hebben zy dat alles in hoofdzaak aan de liberalen te danken, die thans door de leiders van clericalen en socialisten worden aange vallen en verguisd. De liberalen verschynen voor de kiezers dus niet met manden vbl beloften, maar met een niet onaardig lystje van daden. De Nederlander zegt naar aanleiding hiervan Men moet in verkiezingsdagen wat slikkon. Het Handelsblad uit de dwaze beschuldiging, dat do „clericalen" aan de kiezers den hemel beloven. In een hoofdartikel onder het opschrift „Beloften en daden" zegt de rodactie, dat de liberalen by clericalen en sociaal democraten noodzakelyk ten achter staan in het doen van beloften. Immers de clericalen „beloven den hemel aan al wio naar hun raadgevingen luistert". En „een ander lokaas houden de sociaal democraten don burgers voor. Zy beloven hun den hemol op aarde, een soort van lui lekkerland". „Hoe karig lykt, tegenover deze clericale en socialistische beloften, wat de liberale party den kiezers aanbiedt". Tegenover de socialisten heeft het Handels blad voor een groot deel gelyk. Maar tegen over do „clericalen" is dolzinniger en weerzin wekkender klacht ondenkbaar. Het is een voudig profanie, te onderstellen, dat ooit een antirevolutionair tot de kiezers zou zeggen: Zoo ge myn candidaten stemt, komt ge in den hemel. Hoe een redactie als die van het genoemde blad zoo iets durft beweren, is ons eon raadsel. Niet wie een „clericaal" stemt, maar wie gelooft in Jezus Christus, die zal zalig worden (Hand. 16 31). En wy weten niet, dat één christeiyk blad in on3 land aanleiding heeft gegeven tot de heiligschennis van het Handelsblad. Prof. dr. A. P. Fokker heeft in de Provinciale Groninger Courant mr. S. van Houten behandeld. De hoogleeraar begint met een aanhaling uit „God, Eigendom en Familie", waarin de heer Van Houten optreedt als stryder tegen het bourgeois-liberalisme op economisch gebied en eischte, dat de bezittenden in het belang der niet-kiezers geldelyke offers zouden brengen. Had een zijner bestryders, zegt prof. Fokker, dit toen voorgesteld als het „uitpompen van de brandkast ten behoeve der broodkast", Van Houton zou hobben moeten antwoorden, dat dit eon hatelyko voorstolling was van een rechtvaardige daad. Maar de eer van dio voorstelling is be waard gebleven voor mr. Van Houten zei ven, en de geestigheid, haar gevonden te hebben, moet des te meer worden gewaar deerd, omdat zy in de eersto plaats mr. Van Houten treft en de conservatieven van beter allooi er zich zeker wel aan hobben geërgerd. „Van Houten'8 goschriften" zegt de hoogleeraar „hebben do oogen geopend aan duizenden volgelingen. Hem komt onge- twyfeld de verdienste toe, een helder licht te hebben geworpen op het egoïsme van het „laisser faire" der censuskiezers. Maar in 1901 staan nu al die volgelingen vyandig tegen hem over, en als hy nog eens een énkele maal voor een Kamerzetel in aan merking komt, dan heeft hy zulks te danken aan hen, over wier economische en staats- rechtelyke leer hy zoo kranig den staf-heeft gebroken. Men zou nu meenen, dat Van Houlen dan als berouwvol zondaar in den schoot der conservatief-liberale party het „bourgeois liberalisme" noemde hy die moest z(jn teruggekeerd; maar dien gang naar Canossa heeft hy nooit gemaakt." „Het behoeft geen betoog," zegt prof. Fokker, „dat van den man, die in „God, Eigendom en Familie" als sociaal hervormer is opgetreden, in de eerste plaats mocht worden verwacht, dat hy zou medewerken om aan de door hem gesignaleerde onrecht vaardigheid in onze wetten een einde te maken. Maar de wet op den kinderarbeid van 1874 en zyn onteigeningsvoorstel uit gezonderd, heeft deze raadselachtige man stelselmatig oppositie gevoerd tegen alles wat door anderen, door zyn leerlingen, in die richting werd voorgesteld. Zelfs kon de onlangs aangenomen Woningwet in zyn oogen geen genade vinden. Daarentegen heeft hy zonder blikken of blozen durven verklaren, dat armenzorg hot éónige is, waar voor do sociaal meer bevoorrechten de beurs moeten openen. Onvermoeid heeft hy brieven gepubliceerd, die hy „staatkundige blieven" noomt, ofschoon hy ze met meer recht persooniyke brieven zou kunnen noemen. Want uit die brieven blykt niets zoo duidelyk als d^t Van Houten een onbegrensde vereering heeft voor zyn eigen staatsbeleid, dat hy alles wat door anderon godaan wordt afkeurt en maar niet kan begrypen, waarom men hem geen zetel op het Binnenhof bezorgt. Van zyn leerlingen heeft hy dien niet te wachten; als hy er ooit nog een krygt, zal het zyn uit do han den van hen, die hy als „bourgeois-liberalen" heeft bestreden. Dezen hobben reeds lang begrepen, dat ze van hem niets te vreezen hebben. Zy waardeeren zelfs een tegenstander, die wei blaft, maar niet byt, en bovendien altyd gereed is om met de groote scherp zinnigheid, waarover hy beschikt, te betoogen, dat het maar beter is om Gods water over Gods akkor te laten loopen. Een serieus tegen stander is hy voor hen in goon geval. Aan do stembus zullen deze voorstanders, uit opportunisme, heeren vergunninghouders ont moeten, die van Van Houten verwachten, dat hy hun persooniyke belangen zal bevorderen. Doch genoog. Ik begryp volkomen wat dr. Schaepman heeft gevoeld, toen hy op zoo'n kernachtige wys zyn deernis met dezen poli ticus heeft uitgesproken". (Men herinnert zich, dr. Schaepman schreef: „Mij deert des mans".) „Hoe een man van de wetenschappeiyke be- teekenis van den schryver van „God, Eigen dom en Familie" er toe is kunnen komen,j van zyn principieels tegenstandors en van heeren drankverkoopers een mandaat te be-! geeren, is my een raadsel en ik betreur het, dat Van Houten de wetenschap, waarin hy een eoroplaats innam, heeft kunnen verlaten! voor de practische politiek, waarin by getoond heeft slechts de rol van obstructionist te kunnen spelen. Mogen de kiezeis verstan diger zyn en hem naar het studeervertrek terugwyzen", eindigt de hoogleeraar. In de Nieuwe Groninger Courant beantwoordt mr. Van Houten prof. Fokker, wien hy ver- wyt te verzwygon, dat tydens het door hem aangehaalde geschrift des heeren v. H. de Tweede Kamor word gekozen door een honderdduizendtal in elke gemeente hoogst aangeslagenen in de directe belastingen, daarentegen nu door allen, die eenig kenteekon van geschiktheid of welstand kunnen aan- toonen, reeds ten getale van meer dan zes honderdduizend. En dit aantal kon aanzienlyk grootor zyn, zegt mr. v. H., als er door de naast aan de tegenwoordige kiezers grenzende volksklasse eenige moeite word gedaan, een dezer kenteekenon te verwerven of slechts van het bezit daarvan by het bestuur te doen blyken. Verzwegen wordt, dat sodert het geciteerde artikel geschreven werd door de vroeger uit sluitend tot kiesrecht geroepen meer-gogoeden in successie-, vermogens-, bedryfs- en per- soneele belasting tal van millioenen meer tot de staatsinkomsten worden bygedragen dan voorheen, waartegen op do min-gegoeden drukkondo belastingen zyn afgeschaft. In 1874 was het ook de bedoeling van den grond eigendom aanzienlyk meer te heften; dit is niet doeniyk gebleken, wyl kort daarna do graanpryzen en de waarde van het land aan zienlyk daalden en pachters en eigenaren zware verliezen leden. Ten aanzien van 's heeren v. H.'s onteige ningsvoorstel had prof. F. niet mógen ver zwygon, dat dit zonder iemand od recht te doen en onkel door aan het actieve kapitaal en den arbeid gemakkelyk beschikking te verschaffon over voor nieuw bedryf bonoo- digden grond het hart der sociale quaestie raakt en meer genezing zal brengen in zieke maatschappelyke toestanden, dan eenig voor stel, dat ooit by do wetgevende macht aan hangig is gemaakt. Van zyn oppositie tegen sommige onder dooien van ongevallen- en woningwet wordt gewaagd, alsof mr. v. H. daarmede ten doel had, aan de arbeidende klasse 'n voordeeltje te onthouden. Verzwegen wordt, dat ik bewees, onwederlegbaar en onwederlegd, dat die wetten, zooals zy liggen, arbeids- en woongelegenheid schaarscher zullen maken en dus juist die klasso zullen benadeelen. „Wat zou ik in prof. Fokker een vurig aanhanger hebben, als hy my maar begreep 1" roept mr. v. H. uit. „Als hy maar van kwak- zalvery op wetgevend gebied evenzeer een af keer had als op medisch gebied l Als by slechte de sociale hygiëne evengoed verstond als die des lichaams. „Ook op maatschappeiyk gebied geneestde natuur, niet dö doctor. Men kweekt en herstelt de maatschappelyke gezondheid, als men slechts het keursiyf der wetten wat ruimer.' maakt. Daarentegen bederft men zooveel door' dwang. Slechte raadgevers hebben helaas by een groot deel des volks hot geloof in do vry heid, het vertrouwen in eigen kracht onder- mynd. Alles moet tegenwoordig van wetton komen. En het eind is, dat men een heirleger ambtenaren, een zee van strafvervolgingen, onafzienbare stapels paperassen in het leven roept. „Prof. Fokker herhaalde onlangs" zoo eindigt de heer v. H. „van my sprekende het woord van dr. Schaepman, „my deert des mans", zelden is deernis zoo mieplaatst ge weest. Met my behoeft waariyk niemand deer-1 nis te hebbenwel het minst indien of omdat het volk myn diensten op staatkundig gebied niet meent te behoeven. Maar „my deert des volks", wanneer hel zoo z waar gestraft wordt, j als ik voorzie, enkel wegens zyn misplaatst i vertrouwen in oen kliek van heel- en half- j geleerden, die onze wetgeving verpruischon en voor wier politiek alleen in het Duitsch oen' goede naam is Maszrogeln." ZOETERWOUDE Geboren: Job Jacobus, Z. van G. v. d. l'jst en M. Pieterse. Petros Gerardus, Z. van A. liilgersom en P. Faaneman. Overleden: J. Maagdeleyn, 63 j., hnisvr. van' K. de Neef. P. van Klaveren 8 d. C. Roioe- veoo, 58 j., huisvr. van W. Q. Yyverborg. -< J, van Leeuwen, 3 j. Gehuwd: O. de Bruyn 28 j., wonende te Oegstgeeat, en 0. G. van Dam, 22 j., wonend^ Ibier. Blaautlag, Woensdag en Zaterdag 4855 8 te consulteeren van 10—1 uur Haarlemmerstraat 48a, Leiden. UETBiiGU: om een paar uur in de week do boeken by te houden, op een Bloemistkantoor te Noordwyk. Opgaaf van referentiën en verlangd salaris te adresseeren onder No. 1 aan den Boekb. van A. DOBSMA5T, 5061 10 te Noordwyk. Inrichtingen voor kond en warm water, voor gas of kolen vu nr, met en zoniler donchcinrichtlng. 4093 12 Men lette er op, dat de ECHTE Kinadruppels van Dr. DE VRIJ f 1.— kosten, en de naam II. NANNIXG buiten op de roode doos staat. Goedkoope namaaksels zyn in omloop. 631 6 in het Notarishuis aan den Burg te Leiden, by opbod op Zaterdag Juni, by afslag op Zaterdag 15 Juni 1901, telkens des namiddags te kalfaclit, ten overstaan van Mr. L. M. J. H. EERSTENS, Notaris te Leiden, van: (met rechterlijke machtiging 1. HUIS en ERF, gelegen te Leiden in de Bouwelouwesteeg No. 15, groot 88 centlaren, bevattende bene don: Zykamer, Binnenkamer, Keuken, open Plaats en Tuintje; boven: Voor kamer, Achterkamer, Keuken en grooten Zolder. 4833 35 Het perceel heeft Duinwater. Verhuurd: beneden voor 2.25 en boven voor ƒ2.— per week. (Vrijwillig): 2. Het HUIS en ERF, gelegen te Leiderdorp, aan het Jaagpad, naby de Doesbrug, No. 29, groot 84 cen tiaren, bevattende: Zykamer, Binnen kamer, Keukentje, Tuin en Zolder. Verhuurd voor f 1.50 per week. De perceelen zyn te bezichtigen daaga vóór en op de dagen van velling en afslag van 10—2 uren en te aan vaarden na do betaling der kooppen ningen den laten Juli 190L 7.55, 9.-, 10.-, 11.-, 12.-, 1.-, 1.56, 3.-, 4.10, 5.-, 6.-, 7.-, 8—, 9.- en 9.55. 7.55, 10 -, 12.-, 1.56, 4.10, 5—, 7.-, 9 - en 9.55. Amsterdamsche Tijd. 4740 38

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5