LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 25 MEI. - DERDE BLAD. PINKSTERWEELDE. De Roos van Horton. No. 12653 Anno 1001. die in Gods hand ligt. HQ la het, dio gebiedt en regelt, en wy buigen het hoofd, dankbaar ais wy mogen zjjn de werktuigen, die Hom ten dienste staan. Dat zullen w\J bij toeneming kunnen worden, als geestdrift voor waarheid en recht, als menschenliefde de bronnen zjjn van ons gees telijk leven, als Heilige Geest onze handelingen bezielt. Dan zal de volle Pinksterweelde ons deol zijn. Uitslag der gelioaden aanbesteding door B. en Ws. Tan Beiden Tan: „het verrichten van timmer-, metsel-, smids en zinkwei ken en den aanleg van waterlei dingen ten dienUe van gemeente-eigendommen" (in zeven perceelen). f-> g t* p w a tzj <- y p p u y* «-• y u p w g 5*=® j? -©as. pSr S3 9- i IIS SI S S 13 i S3 to 8 1 *-s 1 S3 9 0 9 -N 8S 8 s 3 1 9 9 9 9 3 a a a 81 S lil li 1 t lï B I -s 8 3 ësi i§ Is li er besteding Tan: het verrichten van buiten- tn binncnverfwerken aan gemeente eigendommen Perceelen VIII en X. INSCHRIJVERS. Perceel Perceel VHL X. L. J. W. van der Drift, f 860 f 191 J. van Dam, «8 P. M. Marks Zoon, 825 A. G. P. v. d. Mark, 980 H. Gysman, 989 ,178 M. Ziegelaar, „1000 „215 D. J. van Amerom, 715 F. J. Bloys, 1095 W. G. J. Lozwyn, 759 W. Th. Zandvliet, 1114 J. Meyer Jr., 850 J. H. de JoDg, 746 S. Hoopo, 1020 208 Flnanoleelo Kroniek# De Amerikaansoho afdeeling toont zich nog 8teoda de aandacht der Beurs waardig; de laatste dagen verdienden vooral kolensporen die ten volle, duar een krachtige verheffing voor deze waarden viel op te ineiken, waarbij in de eerste plaats r i e a genoemd dienen te worden. Onder deze leiding nu, kwamen ook de andere Spoorwegwaarden, die, door de vrees van een herhaling der moeilijkheden, ten gevolge van de hernieuwde rijzing in Northern-Pacific, flauwer van toon geweest waren, weer hooger af. U n i o n - P a c i f i c - aandeelon, waarvoor ons publiek Hink als kooper optrad, oudeigingen eeu aleike verlaging, door het bericht vau ue voorge nomen uitgiite van D. 00 miilioon couvertible bond. Niettegenstaande de Arnerik. afdeeling alle ge moederen in beweging houdt, bleven de Euro- po esc he Staatstondseu vast vau toon en vrijwel geanimeord. In liollan'd ache Staatsfondsen viel tamelijk voel haudol waar te nemoQ, zonder direct tot noemenswaardige koersverandering aanleidiog te geven. De geldmarkt bleek voortdurend ruim voorzien. Ook Metallieken waren vaat. Italianen bleven op vorigen koers, doch zonder eeoigen handel van beteekems. De vlot tende schuld van Italië is iu de eerste 10 maaudon van het loopeodo rekeningsjaar mot 223l/4 millioen liro verminderd. Van de Europeesohe Staatsfondsen kenmerkten zich vooral de Portugeezen door hun ferme houding; de aanhoudende vraag voor Parijs deed ook meer locaio animo ontstaan. Het vootloopig bericht van de a. s. oprichting eener Portug Mjj. tot ontginning van petroleumhoudeDde terreinen in de provincie Angola (welke terreinen zich 610 mylen lang langs do Westkust van Afrika uit strekken) heeft nog geen verdere bevestiging ge kregen. In Spanjaarden was de handel gering. De houding der regeering m zake het nieuwe con- venio ia nogal raadselachtig. Half verwacht men, dat het miniaterie-Sagasta het plan, om korting op de coupons der buitenlandsche schuld toe te passen, weer zal laten varen. De heer Yirzaiz verklaart echter, dat, al wordt niet een dergelijke regeling verlangd ala in het conveoio van Augustus 11. werd voorgesteld, het toch recht en billijk is, nu alle Spaansche waarden weinig of meer belast zijn, ook de exterieurs hieraan te onderwerpen. De wet van 1882 maakt trouwens in dit geval geen uitzondering. Kussen, aanvankelijk van Parijs wat aan geboden, werden gaandeweg vaster en behielden deze stemming. In Turken ging betrekkelijk weinig om. Serie C kon een klein avans behalen. Het besluit vau den raad van administratie om de tot nu toe bij de Ottoraaansche Hank tegen een rente van l1/- pCt. geplaatste reservefondsen lang zamerhand in serieön C en D te beleggen, wordt nogal gunstig opgenomen. Hierdoor heeft het plan, om ook de Turksche loterijleening in deze unificatie op te Deraen, een meer vast karakter aaDgeuomen. N e Ó.-Z.-A frik. Spoorweg-obligatiön noteerden vrij gunstig. Hoewel de Zuidamerik. Staatsfondsen in het begin der Heursweek hun vaste stemming gestand bleven, veranderde de houding eeDigszins en was er later meer aanbod dan vraag. Vooral was dit het geval met Mexicanen, die, in verband met de storting der remise, aanzienlek verbeterende, nog iets van hun koersen moesten prijsgeven. Petroleumwaarden traden deze week weder eens meer op den voorgrond; de koersen vooral van Koninklijke gingen aaumerkelijk vooruit. Dit was echter helaas niet van langeo duur, daar zy door winstuemingen weer terug liepen. Palembang bleef gestadig tegen opgaande koersen gezooht. Ook Russische soorten voor Schibaieff en Bebi E y b at beter. Russian Petroleum eu Liquid Fuel koQ iets verbeteren. Het door de direotie dezer Mij. voorgestelde plan voor oen samen smelting met de Baku Oil Company wordt ver daagd tot een later tijdstip. De Tabaks markt was op verwachtingen van een gunstigen afloop der inschrijvingen aan merkelijk hooger, zooals o. a. Franco-Deli en Amsterd. -Sumatra, die evenwel oven zoo snel weer teruggingen bij het bekend worden der taxatiën. Deli-Maatsohappij, Kottordam- Doli en Senembah bloveu goed op prijs. Ned.-Ind. Mynwaarden, die de laatsto dagen een beter aanzien begonnen te krijgen, ondergingen op de tijding der uitbarstmgen van een vulkaan een gevoelige vei laging, waarby in de eerste plaats liedjang Lebong dient opgemerkt te worden. N-Celebes Mynbou w-Mij. maakte een gunstige uitzondering. Aaodeelen Arnerik. Vaart en Wester- Suikerraffinaderij ontmoetten veel belang stelling; de laatste naar aanleiding van het besluit in do vergadering om in plaats van de wiust af te schrijven de voorkeur te geven aan een dividenduitkeering van 7 pCt. Rijnlandache Dank. Gemengd Nieuws, Nu de wilde kastanjeboom zoo schoon in bloei staat, is hot wellicht niet van belang ontbloot er eens op te w(jzen, dat het hout van dezen sierboom de voortreffelijke eigenschap bezit niet te scheuren. Daardoor is het o. a. uitnemend geschikt voor het maken van klompen, nappen en vooral voor do houten stolpen, waarin de te maken kaas onder de pers wordt gezet. Indien dit meer bekend was, zou deze boom wellicht meer geplant worden om de waarde van hot hout, hetgeen thans weinig geschiedt. De zeeboulevard-tram te Scheve- ningon begint den dienst Zondagmorgen. Gisternacht is er in het hotel „Bellevue" te Arnhem ingebroken. Er is een aanzienlijke party tafelzilver gestolen, o. m. 1 82 zilveren lepels, 83 zilveren vorken, gemerkt F. K., 12 ongemerkte groote zilveren lepels en 12 dito vorken; voorts dessertlepels en vorken, gemerkt W. M., enz. De dieven zijn binnengedrongen door een ruit in de hoofd deur te verbrei len. Voor de Amsterdamsche recht*' bank stond gisteren een knaap van 18 jaar terecht, die na langdurig, kalm beraad ge poogd heeft zijn vader van het loven t« beroovon en toen het schot faalde en hy ge grepen werd, verklaarde, dat hy geen spyt had van zyn daad, integendeel het mislukken betreurde. De vader was voor de tweede maai, In het huwelijk getreden. Ongenoegen over Uit feu, oneenigheid met zyn stiefmoeder en als gevolg daarvan ook met den vader, deed lang zamerhand by den jongen het plan rypen zyn vader dood te schieten. En dit plan heelt ny op den 20sten April jl. getracht te volvoeren, toen de vader hem z(jn huis verboden had en hem had to kennen gegeven, dat hy zyn kleeren wel op de stoep van het huis voor hem zou neerleggen. Hy had op den Zoedyk te Amsterdam een revolver met scherpe pa tronen gekocht, zocht zyn vader op aan de Handelskade, aldaar, kreeg wederom twist met hem en loste achter diens linkeroor een schot. Door bukken ontging de vader den kogel. Het O. M. nam by het requisitoir eenerzyds de min-verstandige houding van den vader, anderzyds het koel overleg van den knaap in aanmeiking on eischte 8 jaren gevangenisstraf. De eisch werd door don jeugdigen beklaagde in fllle kalmte aangehoord. Eenige oogenblikken later echter, terwyi zyn verdediger mr. Kokofsky aan hot woord was, kreeg beklaagde een flauwte. Hy vrerd by gebracht en daarop door den veldwachter buiten de deur geleid. Do H. IJz.-Sp.-My. zal, wegens bet drukke reizigersverkeer op de Pinksterdagen, Zondag 12 en Maandag 18 extra-treinen laten loopen in de richting Rotterdam, Den Haag en Amsterdam en omgekeerd. Te Renooi (gem. Beesd) is gister- middag een felie brand uitgebroken. Twee boerderyen en 12 huizen zyn in de asch gelegd. Door den harden wind en de neten daken viel aan blusschen niet te dunken. Byna alles is geassureerd. Zoo goed als niets werd gered. Het kerkgebouw en de pastorie, do school eu de onderwyzerswoning bk ven in de vuurzee byua geheel onbeschadigd. Over den zelfmoord van den koningsmoordenaar Bresci wordt uit Rome het volgende gemeld: Bresci was sedert zyn komst in de gevangenis droevig gestemd, hy sprak echter zeer gaarne. Als men hem beval te zwygen, antwoordde &lj: „Gy zult zien, dat myn dag niet vei meer verwyderd is, en dan zult ge berouw hebbeD, my zoo behandeld te hebben." In de eerste dagen der afgeloopen week trachtte Bresci zich op zyn bewakers te wer pen; daarna verviel hy tot razorny en moest hem het dwangbuie aangelegd worden. In de laatste dagen scheen Bresci totaal veianderd en rypte wellicht in hem een of ander treurig besluit. In den laatsten nacht scheurde hy uit zyn pantalon vier reepen en vervaardigde daaruit een touw. Dit bevestigde hy aan do zoldering zyner cel en hing zich daaraan op. Op der. muur van zyn gevangenis had hy met zyn vingernagels het woord wraak 1" gegrift. Verschillende ambtenaren van de rechtbank van Napels zyn naar de gevangenis van San- Stefano, waar Bresci na de veroordeeling iu Milaan heengevoerd was en zich nu van kant heeft gemaakt, vertrokken. Zy zullen onder zoeken hoe do zelfmoord heeft kunnen ge beuren; meteen zal dan biyken of er iets waar is van het gerucht, hetwelk door de Italiaan- ache pers gaat, dat namelyk de anarchisiiocue vrienden van Bresci de gevangenbewaarouis omgekocht zouden hebben, opdat dezen den martelaar van het anarchisme gelegenheid zouden geven, een einde aan zyn ondraaglyk bestaan te maken. Het ïyk zal aan autopeie ondorworpen on daarna in de buurt van de gevangenis be graven worden. Het bericht van den zelfmoord zal niet aan koningin Helena medegedeeld worden, daar men vreest, dat het weder-opwekken van de heriunering aan de treurige dagen van Monza haar in haar byzonderen toestand te zeer zou aangrypen. De koningin-weduwe is van hot voorgevallene ingelicht geworden. Ofttolèele KennLigeringenf Burgemeester en Wethouders ran Leiden; Gezien bet adres vau de firma li. G. VAN fJGMOND Co., houdende verzoek tot uitbreiding van hare Smederij aan de LaDge Zandstraat No. 8, kad. bekeud Sectio B No. '2024, door plaatsing en in-werking-stelliog van een gasmotor van 11 Pk., ter vervanging van den bestaanden gasmotor van 4 pK.; Gelet op de artt 6 en 7 der Hinderwet; Geven bu deze keonis aan bet publiek, dat genoemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede, dat op DonJerdag 6 Juni aaust-, 's voormiddags te elt uren, op bot Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven oin bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 23 Mei 1901. VAN HEYST, Seoretaris. "Hy komt, hy is er reeds, de vurig begeerde, de lang verwachte. En als wy straks ons hullen in het feestgewaad, om de zegepraal van den zomer mode te gaan vieren, dan worden wy overstelpt door den aanblik van zooveel heerlykbeid. Langs onze koolo Westorstrandon kunnen de eerstelingen van het zomerseizoen somtyds bitter teleurstellen. Meestal krygen wy er den indruk van, dat het barre jaargetydo slechts met weerzin van ons scheiden wil, voor de enkele maanden die aan zyn heerscbappy zyn onttrokken. Yoot voor voet betwist de winter het bezit van het terrein, dat hy als zyn eigen erf beschouwt, en zelfs, als de zon reeds glanzend straalt aan den wolkeloozen hemel, doet hy nog zyn aanwezigheid gevoelen. Dan trekken wy huiverend de schouders omhoog en vragen; Zou het wei ooit beter worden IJdele vraag, nietwaar? Een kind zou haar kunnen beantwoorden. Daar komt geen ge- looven by to pas: wy hebben volkomen zeker heid. De Oppermacht, die aan do natuur de wetten voorschreef, waarnaar deze zich heeft te richten, blyft door alle eeuwen heen de zelfde, en aan de werking dier wetten zouden alle menschen te zamen, wanneer zy al hun ongeduld byeenbrachton, toch niet het geringste kunnen veranderen. Te zyner tyd is hy gekomen, de liefelyke Godsbode, en op zyn schredon is het jonge leven in volle kracht over de aarde gestroomd. Nieuw leven in do natuur, nieuw leven in do harten der menschen. Tot den oorsprong van al die heerlijkheid voelen wy ons getrok ken met onweerstaanbaren drang; de schepping om ons heen, de schepping waarvan wy doel uitmaken, stemt tot vreugde, tot dankbaar heid, tot aanbidding. Heilige Geest is het, die uitstraalt van het verrukkelyke, dat het menschenoog aan schouwt, Heilige Geest, die het mensohen- hart vervult, het verheit boven de nietigheden des alledaagschen levens, het afkeerig maakt van de berekeningen der zelfzucht,—hetdoet gevoelen dat er iets oneindig hoogers is dan de zoogenaamd practische vraagstukken, waar mode wy ons dag aan dag het vermoeide hoofd kwellen. Van dat hoogere, van dat ideale ontvangen wy een indruk, die nog iets meer uitwerkt dan een onbestemd ver langen, dio het geloof aan de verwezen lijking versterkt, die moed en kracht geeft om er aan mee te werken. Pinksteren in de natuur is een afschaduwing van Pinksteren in toet geestesleven, is de profetie van betore tyden, waarin het Godsryk in zyn heer schappij allen zal vereenigen, dio met een menschelyke ziel zyn begiftigd; is bet lied der overwinning, dat ook hen bemoedigt, dio nog veel stryd te voeren zullen hebben eer de zegepraal hun vaandel kroont, hen oproept dat vaandel niet te verlaten, maar te volharden tot het einde. Yan de wondervolle werking van den Heiligen Geest trachten wy ons een voor stelling te maken, die alyd geëvenredigd zal blijven aan ons beperkt vermogen om de goddelyke dingen te omvatten; ieder ernstig mensch denkt er over na en vindt in dien gedachtenkring do stof tot opbouwing van zUn geesteiyk wezen. Op dezen arbeid komt het aan; by is ons gesteld tot een levenstaak. Onze Christelyke leestdagen, en Pinksteren In de eorste plaats, zyn te beschouwen als vereenigingspunten, waar we byeenkomen om OUllliOtOïl. 39) „Neent" riep deze en in oen zachten, haastigen toon vervallend, voegde zy er by: „Maar als ik werkeiyk iets te vertellen had, dan zou ik het zeer zeker voor my houden, in plaats van het hier buiten voor jou en lord Airdrie en waarschynlyk nog voor drie of vier tuinlieden uit te bazuinen, en in elk geval is dat geen onderwerp om over te schertsen." „Ik heb immers niet geschertst," antwoordde Amy verdrietig. „Des te ergerI Als gy het goed vindt, neem Ik je mand ook mee naar binnen, want ik kan het hier in de zon niet langer uithouden." Met die woorden nam zy Amy's verwelkte rozen en met oen mand aan eiken arm en even voor lord Airdrie buigend, richtte Rosa mund haar schreden naar do lommerryke allee en liet Amy met lord Airdrie alleen. „Ik begryp niet, wat Rosamund vandaag heeft," zeide Amy ongelukkig. „Alle andere meisjes, die ik ken, spreken heel gaarne over hun liefdesgeschiedenissen onder elkaar. En wanneer u niet gekomen was, zou ik zeker gehoord* hebben, wie het was." „Dat betwyfel ik," antwoordde haar metgezel zóó haastig en zóó beslist, dat zy schrikto en hem verbaasd aankeek. Maar hy was als altyd gesloten en teekende slechts met zyn wandelstok iets in het zand. „Zy is over 't geheel een vreemd meisje," ging Amy voort „Ofschoon ik haar alles toe vertrouw en zjj ach ook voer allee interes- te spreken van de schoonheid van het werk, waaraan wy bezig zyn, te onderzoeken, of wy er mee vorderen, elkander moed in te spreken als de vrees ons mocht bekruipen dat wy vergeefs ons inspannen. Die vrees is niet zonder grond. Er komen tyden, waarin het ons bang wordt om het hart, by don aanblik van zoo onnoemeiyk veel, dat tegen de vervulling onzer hoop zich vorzet. Do stryd voor het Godsryk is do worsteling tegen de zelfzucht in al haar vormen. En nu gebeurt het onze dagen kunnen er van getuigen dat deze zich zoo brutaal verheft, dat zy, ala een bergstroom aangezwollen, alles meesleept in haar woeste vaart, alles vernielt op haar weg, den spot drijft met alle teugels, omverwerpt wie haar zou willen breidelen. Onheilige hartstochten onderdrukken de werking van den Heiligen Geest en doen ons angstig vragen of niet het Ryk van Satan in het eind de menschheid in het juk zal knellen, als wantrouwen en eigenbaat de menschen uiteondryven, de maatschappeiyke groepen tegen elkander opzetten, de volken naar de wapens doen grypen; als alle geest drift voor waarheid'en recht schynt te worden uitgedoofd met den domper van het machts misbruik. Het is een bedroevend feit, hetwelk tot sombere beschouwingen aanleiding geeft, dat wy in de laatste jaren geen onzer feesten hebben kunnen vieren zonder overpeinzing van de vraag, of nu werkeiyk de wereld vooruitgaat. Er is, zoo ver de heugenis der historie reikt, nog nooit een zoo schreeuwend onrecht gepleegd als waaraan de meest be schaafd zich noemende natie der wereld haar goeden naam heeft weggeworpen; er is geen oorlog gevoerd, zelfs met in de ruwste tyden, die zich kenmerkte door een geweldenary, door een moedwillig vertreden van alle be ginselen der humaniteit, als waarvan het thans levend geslacht tot zyn ontzetting getuige moet zyn. En dat geschiedt door een volk, dat tot de meost christelijke wil gerekend worden, dat zendelingen uitstuurt in allo richtingen om zyn geloof over te planten; dat kerken vult on lofzangen aanheft, dat gebeden ten hemel doet ryzen om zegen te vragen op de gruwelen der verwoesting, die het doet aanrichten. In welk een tyd leven wy toch, en wat voor menschen zyn wy, die met gebalde vuist en met tranen van ergernis en woedo in de oogen dat beulen wei k aanzien, zonder, by machte te zyn, er iets tegen te ondernemen, en wat is er toch van dien Heiligen Geest, die na zoo lange werkzaamheid het duivelachtig bedryf niet kan beteugelen? "Wat er van is, dat zeggen ons die man nen, in wie voor het eerst de drang levendig werd van hetgeen er werkte in hun gemoed, en dat zy als goede leerlingen van den Meester hadden ontvangen, over de aarde te verspreiden. Ook zy leefden in een harden tyd, en in een omgeving, veel minder toegankeiyk voor de prediking van het Godsrijk dan de onze. Zy stonden met enkelen tegenover de geheele wereld. Wy zyn met velen, en hebben nog dit op hen voor dat de wereld, hoe vyandig ook met de daad, toch met woorden instemming betuigt. Mochten wy in een ander opzicht hun gelyk worden, zoodat ons geloof in vastheid het hunne naby kwam, dan zouden do verschrik kingen van het tegenwoordig oogenblik geen nadoel toebrengen aan het work, dat wy allen te verrichten hebben: een toekomst voorbe reiden, waarin dingen als nu voorvallen on mogelijk worden. Hot Christendom heelt, hoe gebrekkig ook betracht, reeds tal van onge rechtigheden doen verdwijnen; hoe groot zal zyn macht dan wol worden, als wy allen er diep van zijn doordrongen, als Heilige Geest ons aller leven heiligt l Zou ook dit met denkbaar zyn, dat een zoo sterke actie als wy heden betreuren, noodig is om een reactie te voorschyn te roepen, die voor het vredesdenkbeeld, een der meest op den voorgrond tredende gedachten als wy de uitbreiding van het Godsryk ons voor den geest stellen, een broeden weg zal banen? Gelyk de vloed zeer hevig moest zyn oor mon de handen ineensloeg om zyn toekomstige verwoestingen te beperkon, schynt een felle uitbarsting van menschelyke boos heid de voorloopster te moeten zyn van een zoo goed georganiseerdon tegenstand, dat een volgende er door kan worden voorkomen. Wy, kortzichtige monachonkinderon, hebben niet het recht te twyfelen aan een toekomst, seort, spreekt zy over haar eigen aangelegen heden toch slechts in hot algemeen. Maar ik weet toch van haar leven in Horton alles af." „Werkeiyk?" vroeg lord Airdrie ironisch, maar ironie was in dit geval volkomen ver kwisting. „Ja, en van haar reizen in het buitenland, ik heb myn eigen meening echter nu daar over," antwoordde Amy. „Zoo „Zy moet ergens een vreeselyke liefdesge schiedenis beleefd hebben en dat heeft haar hart voorgoed tegen alle mannen verhard." „Waaruit maakt gy dat op?" „O, uit allerlei dingen I Ten eerste interes seert zy zich voor niemand, ten tweede wil zy nooit over de liefde spreken, en als zy er over spreekt, dan gebeurt het met groote bitterheid. Ik heb ook gisteravond een sleutel daarvan gevonden." De oogen van haar toehoorder kregen een uitdrukking van nieuwsgierigheid. „Een sleutel?" herhaalde hy. „Wy zaten by het vuur in myn kamer en toen Jiet Rosamund een medaillon in de asch vallen. Och, dat was me een gedoeZy knielde voor den haard neer en krabde de gloeiende asch er uit; daarop woelde zy daarin met haar bloote handen en toen zy het eindeiyk gevonden had, stel u eens voor, toen was het slechts eon nietig, blauw geëmailleerd ding, dat wellicht vyftien shillings heeft gekost I Ik ben echter overtuigd, dat hy het haar heeft gegeven." „Waarschynlyk." „Ik zou maar al te gaarne weten, wie hy Is, u ook niet?" vroeg zy yverig. „O, ik haat dit geheimzinnig gedoe." „Neen," antwoordde lord Airdrie vry koel, 4ik kan niet zeggen, dat ik uw nieuwsgierigheid deol. Waarom zouden wy trachten, ons in miss Balmaine's privaataangelogenheden te dringen?" Daarop door Amy's verschrikten en smeekenden blik ietwat verteederd, voegde hy er by: „Wellicht, wanneer zy lang genoeg wacht, hoort gy op een goeden dag den naam van den heer nog. En wilt gy my nu de byenkorven laten zien, waarover gy de laatste maal hebt gesproken? Tommy houdt zooveel van honing, dat ik my op de byenteelt moet toeleggen, anders kan ik hom geen honing genoeg verschaffen." En zelfs Amy begreep dezen duidelyken wenk, namelyk, dat hy het gesprek op een ander thema wilde brengen. Maar waarom? XXIV. Toen Rosamund op een namiddag op een voetpad uit het dorp terugkeerde, kwam lord Airdrie haar tegen. Hy reed juist langs een hek, toen zy daarover sprong. Zoodra hy haar zag, sprong hy van zyn paard en zeide: „Ik kom telkens, wanneer het te laat is, om u nog te helpen, miss Balmaine. Gy geeft biyk- baar niets om deze soort hindernissen." Met die woorden nam hy zyn paard by den teugel eu ging naast haar loopen. Hy wist zeer goed, dat do bevalligheid, waarmede zy de hindernis-had overwonnen, voortsproot uit het vele oefenen over de hekken on schuttingen op het moeras van Horton. „Neen, in 't geheel niet; over deze hindernis zou echter ook elke oude, lamme zonder hulp heen gekomon zyn." „De vrouwen brengen tegenwoordig het meeste zonder hulp tot stand", merkte hy op. „En houdt u het niet voor een grooten vooruitgang; dat de vrouwen onafhankelijk worden?" „Neen, ik bon in dat opzicht ietwat ouder- wetsch. Ik houd niet van die nieuwe vrouw, ofschoon ik moet toegeven, dat ik haar slechts zeer weinig ken. Sinds langen tyd ben lk niet in da gelegenheid geweest, do gebeurte nissen van den dag to volgen, doch ik moet bekennen, dat de geëmancipeerde vrouw my schrik aanjaagt." „Ik kan niot inzien, waarom zy dat doot. Zy vqrdient haar dagelyksch brood, verricht haar werk in alle stilte on neemt zoo haar bloedver wanten de zorgen voor haar onderhoud af." „En zy heeft een sigarettenkoker, z\j wedt zelfs by de wedrennen, heeft een eigen woning en kan voor alles, wat zy doet, geldige rede nen aanvoeren; zy is geleerd en verklaart do wetten als een Pythia. Maar ik houd het huis en de kinderkamer voor de eigeniyke plaats dor vrouw." „Ja, natuuriykl" riep miss Balmaine ver- achteiyk. „De mannen mogen spelen, maar de vrouwen moeten poetsen en schuren. In vroegere tyden was de vrouw niets anders dan een afgebeulde, onbetaalde keukenmeid, huishoudster en kinderjuffrouw." „Nu, zóó erg was het toch ook niet; de jonge meisjes hadden bovendien nog haar theepartytjes, bals, liefhebbery-ccmedies, enz." „En waren niets meer dan poppen, die angstig samenkropen, wanneer zy een spin of tor zagen en van verlegenheid vergingen, als een heer hun eenmaal de band kusie." ,In elk geval zyn zy nu van harder hout gemaakt," merkte hy spottend op. „Ahal U verlangt weer naar myn over grootmoeder met haar krampen, haar stam boek, haar kort ïyfje, baar schoenen met kruisbanden en haar aandoeniyken eenvoud." „Waarom zegt gy met grootmoeder?" viel hy haar in do rede. „Omdat zy niet in uw smaak zou gevallen zyn! Zy was een kordate vrouw, die in een rooden rok de dryfjacht meemaakte en eens een onbeschaamden vereerder op de ry zweep trakteerde. Maar, wat heeft u daar een prach' tig paard, lord Airdriol Zyn kop en zyn vurig, verstandig oog zyn vooral byzonder mooi, Heeft u het reeds lang?" „Neon, nog maar zoor kort. Oaat u ook op de jacht, miss Balmaine?" „O ja!" antwoordde zy lachend, „in dit opzicht aard ik naar myn grootmoeder. Ik boe zelfs een hartsLocbtetyke jaagster en heb myn moeder en overste Brico overreed, nog tot Februari in Engeland te biyven." „Nu, dan hoop ik u op de jacht te ontmoe ten. Draagt u ook een rooden rok?" „Neen, grootmama's roode rok bevindt zicli niet onder myn erfstukken; maar ik draag toch een soort sportkostuum. lk vermoed, dat u ook op de vossenjacht gaat, lord Airdrie?" „Zeker, ofschoon ik sinds jaren er geen meer meegemaakt heb. Als jongen was ik echter een hartstochteiyk, overmoedig jager en het was myn grootste eerzucht eens de beste jager in den omtrek te worden." „Deze eerzucht zou u nu nog kunnen be vredigen." „Neen, ik heb myn wensch overleefd, ik ben te gemakkeiyk om my op deze wyze in te spannen." „Gemakkeiyk? Dat zou ik niet van u ge- dacht hebben." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9