LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 25 MEI. - DERDE BLAD.
PINKSTERWEELDE.
De Roos van Horton.
No. 12653
Anno 1001.
die in Gods hand ligt. HQ la het, dio gebiedt
en regelt, en wy buigen het hoofd, dankbaar
ais wy mogen zjjn de werktuigen, die Hom
ten dienste staan.
Dat zullen w\J bij toeneming kunnen worden,
als geestdrift voor waarheid en recht, als
menschenliefde de bronnen zjjn van ons gees
telijk leven, als Heilige Geest onze handelingen
bezielt. Dan zal de volle Pinksterweelde ons
deol zijn.
Uitslag der gelioaden aanbesteding
door B. en Ws. Tan Beiden Tan:
„het verrichten van timmer-, metsel-, smids
en zinkwei ken en den aanleg van waterlei
dingen ten dienUe van gemeente-eigendommen"
(in zeven perceelen).
f-> g t* p w a tzj <- y p p u y* «-• y u p w
g 5*=® j? -©as.
pSr S3
9- i
IIS SI S S 13 i
S3
to
8 1
*-s
1
S3 9
0
9 -N
8S 8
s
3 1
9 9 9 9
3 a a a
81 S
lil li
1
t lï B
I
-s
8
3 ësi i§ Is
li er besteding Tan:
het verrichten van buiten- tn binncnverfwerken
aan gemeente eigendommen
Perceelen VIII en X.
INSCHRIJVERS.
Perceel
Perceel
VHL
X.
L. J. W. van der Drift,
f 860
f 191
J. van Dam,
«8
P. M. Marks Zoon,
825
A. G. P. v. d. Mark,
980
H. Gysman,
989
,178
M. Ziegelaar,
„1000
„215
D. J. van Amerom,
715
F. J. Bloys,
1095
W. G. J. Lozwyn,
759
W. Th. Zandvliet,
1114
J. Meyer Jr.,
850
J. H. de JoDg,
746
S. Hoopo,
1020
208
Flnanoleelo Kroniek#
De Amerikaansoho afdeeling toont
zich nog 8teoda de aandacht der Beurs waardig;
de laatste dagen verdienden vooral kolensporen
die ten volle, duar een krachtige verheffing voor
deze waarden viel op te ineiken, waarbij in de
eerste plaats r i e a genoemd dienen te worden.
Onder deze leiding nu, kwamen ook de andere
Spoorwegwaarden, die, door de vrees van een
herhaling der moeilijkheden, ten gevolge van de
hernieuwde rijzing in Northern-Pacific, flauwer
van toon geweest waren, weer hooger af.
U n i o n - P a c i f i c - aandeelon, waarvoor ons
publiek Hink als kooper optrad, oudeigingen eeu
aleike verlaging, door het bericht vau ue voorge
nomen uitgiite van D. 00 miilioon couvertible bond.
Niettegenstaande de Arnerik. afdeeling alle ge
moederen in beweging houdt, bleven de Euro-
po esc he Staatstondseu vast vau toon en
vrijwel geanimeord.
In liollan'd ache Staatsfondsen viel
tamelijk voel haudol waar te nemoQ, zonder direct
tot noemenswaardige koersverandering aanleidiog
te geven. De geldmarkt bleek voortdurend ruim
voorzien.
Ook Metallieken waren vaat.
Italianen bleven op vorigen koers, doch
zonder eeoigen handel van beteekems. De vlot
tende schuld van Italië is iu de eerste 10 maaudon
van het loopeodo rekeningsjaar mot 223l/4 millioen
liro verminderd.
Van de Europeesohe Staatsfondsen kenmerkten
zich vooral de Portugeezen door hun ferme
houding; de aanhoudende vraag voor Parijs deed
ook meer locaio animo ontstaan. Het vootloopig
bericht van de a. s. oprichting eener Portug Mjj.
tot ontginning van petroleumhoudeDde terreinen
in de provincie Angola (welke terreinen zich 610
mylen lang langs do Westkust van Afrika uit
strekken) heeft nog geen verdere bevestiging ge
kregen.
In Spanjaarden was de handel gering. De
houding der regeering m zake het nieuwe con-
venio ia nogal raadselachtig. Half verwacht men,
dat het miniaterie-Sagasta het plan, om korting
op de coupons der buitenlandsche schuld toe te
passen, weer zal laten varen. De heer Yirzaiz
verklaart echter, dat, al wordt niet een dergelijke
regeling verlangd ala in het conveoio van Augustus
11. werd voorgesteld, het toch recht en billijk is,
nu alle Spaansche waarden weinig of meer belast
zijn, ook de exterieurs hieraan te onderwerpen.
De wet van 1882 maakt trouwens in dit geval
geen uitzondering.
Kussen, aanvankelijk van Parijs wat aan
geboden, werden gaandeweg vaster en behielden
deze stemming.
In Turken ging betrekkelijk weinig om.
Serie C kon een klein avans behalen. Het
besluit vau den raad van administratie om de
tot nu toe bij de Ottoraaansche Hank tegen een
rente van l1/- pCt. geplaatste reservefondsen lang
zamerhand in serieön C en D te beleggen, wordt
nogal gunstig opgenomen. Hierdoor heeft het plan,
om ook de Turksche loterijleening in deze unificatie
op te Deraen, een meer vast karakter aaDgeuomen.
N e Ó.-Z.-A frik. Spoorweg-obligatiön
noteerden vrij gunstig.
Hoewel de Zuidamerik. Staatsfondsen
in het begin der Heursweek hun vaste stemming
gestand bleven, veranderde de houding eeDigszins
en was er later meer aanbod dan vraag. Vooral
was dit het geval met Mexicanen, die, in
verband met de storting der remise, aanzienlek
verbeterende, nog iets van hun koersen moesten
prijsgeven.
Petroleumwaarden traden deze week
weder eens meer op den voorgrond; de koersen
vooral van Koninklijke gingen aaumerkelijk
vooruit. Dit was echter helaas niet van langeo
duur, daar zy door winstuemingen weer terug
liepen.
Palembang bleef gestadig tegen opgaande
koersen gezooht.
Ook Russische soorten voor Schibaieff en
Bebi E y b at beter. Russian Petroleum eu Liquid
Fuel koQ iets verbeteren. Het door de direotie
dezer Mij. voorgestelde plan voor oen samen
smelting met de Baku Oil Company wordt ver
daagd tot een later tijdstip.
De Tabaks markt was op verwachtingen
van een gunstigen afloop der inschrijvingen aan
merkelijk hooger, zooals o. a. Franco-Deli en
Amsterd. -Sumatra, die evenwel oven zoo
snel weer teruggingen bij het bekend worden der
taxatiën. Deli-Maatsohappij, Kottordam-
Doli en Senembah bloveu goed op prijs.
Ned.-Ind. Mynwaarden, die de laatsto
dagen een beter aanzien begonnen te krijgen,
ondergingen op de tijding der uitbarstmgen van
een vulkaan een gevoelige vei laging, waarby in
de eerste plaats liedjang Lebong dient
opgemerkt te worden.
N-Celebes Mynbou w-Mij. maakte een
gunstige uitzondering.
Aaodeelen Arnerik. Vaart en Wester-
Suikerraffinaderij ontmoetten veel belang
stelling; de laatste naar aanleiding van het besluit
in do vergadering om in plaats van de wiust af
te schrijven de voorkeur te geven aan een
dividenduitkeering van 7 pCt.
Rijnlandache Dank.
Gemengd Nieuws,
Nu de wilde kastanjeboom zoo
schoon in bloei staat, is hot wellicht niet van
belang ontbloot er eens op te w(jzen, dat het
hout van dezen sierboom de voortreffelijke
eigenschap bezit niet te scheuren.
Daardoor is het o. a. uitnemend geschikt
voor het maken van klompen, nappen en
vooral voor do houten stolpen, waarin de te
maken kaas onder de pers wordt gezet.
Indien dit meer bekend was, zou deze boom
wellicht meer geplant worden om de waarde
van hot hout, hetgeen thans weinig geschiedt.
De zeeboulevard-tram te Scheve-
ningon begint den dienst Zondagmorgen.
Gisternacht is er in het hotel
„Bellevue" te Arnhem ingebroken. Er is een
aanzienlijke party tafelzilver gestolen, o. m.
1 82 zilveren lepels, 83 zilveren vorken, gemerkt
F. K., 12 ongemerkte groote zilveren lepels
en 12 dito vorken; voorts dessertlepels en
vorken, gemerkt W. M., enz. De dieven zijn
binnengedrongen door een ruit in de hoofd
deur te verbrei len.
Voor de Amsterdamsche recht*'
bank stond gisteren een knaap van 18 jaar
terecht, die na langdurig, kalm beraad ge
poogd heeft zijn vader van het loven t«
beroovon en toen het schot faalde en hy ge
grepen werd, verklaarde, dat hy geen spyt
had van zyn daad, integendeel het mislukken
betreurde. De vader was voor de tweede maai,
In het huwelijk getreden. Ongenoegen over Uit
feu, oneenigheid met zyn stiefmoeder en als
gevolg daarvan ook met den vader, deed lang
zamerhand by den jongen het plan rypen zyn
vader dood te schieten. En dit plan heelt ny
op den 20sten April jl. getracht te volvoeren,
toen de vader hem z(jn huis verboden had en
hem had to kennen gegeven, dat hy zyn
kleeren wel op de stoep van het huis voor
hem zou neerleggen. Hy had op den Zoedyk
te Amsterdam een revolver met scherpe pa
tronen gekocht, zocht zyn vader op aan de
Handelskade, aldaar, kreeg wederom twist met
hem en loste achter diens linkeroor een schot.
Door bukken ontging de vader den kogel.
Het O. M. nam by het requisitoir eenerzyds
de min-verstandige houding van den vader,
anderzyds het koel overleg van den knaap in
aanmeiking on eischte 8 jaren gevangenisstraf.
De eisch werd door don jeugdigen beklaagde
in fllle kalmte aangehoord.
Eenige oogenblikken later echter, terwyi
zyn verdediger mr. Kokofsky aan hot woord
was, kreeg beklaagde een flauwte. Hy vrerd
by gebracht en daarop door den veldwachter
buiten de deur geleid.
Do H. IJz.-Sp.-My. zal, wegens bet
drukke reizigersverkeer op de Pinksterdagen,
Zondag 12 en Maandag 18 extra-treinen laten
loopen in de richting Rotterdam, Den Haag
en Amsterdam en omgekeerd.
Te Renooi (gem. Beesd) is gister-
middag een felie brand uitgebroken. Twee
boerderyen en 12 huizen zyn in de asch
gelegd. Door den harden wind en de neten
daken viel aan blusschen niet te dunken. Byna
alles is geassureerd. Zoo goed als niets werd
gered. Het kerkgebouw en de pastorie, do
school eu de onderwyzerswoning bk ven in
de vuurzee byua geheel onbeschadigd.
Over den zelfmoord van den
koningsmoordenaar Bresci wordt uit Rome
het volgende gemeld: Bresci was sedert zyn
komst in de gevangenis droevig gestemd, hy
sprak echter zeer gaarne.
Als men hem beval te zwygen, antwoordde
&lj: „Gy zult zien, dat myn dag niet vei
meer verwyderd is, en dan zult ge berouw
hebbeD, my zoo behandeld te hebben."
In de eerste dagen der afgeloopen week
trachtte Bresci zich op zyn bewakers te wer
pen; daarna verviel hy tot razorny en moest
hem het dwangbuie aangelegd worden.
In de laatste dagen scheen Bresci totaal
veianderd en rypte wellicht in hem een of
ander treurig besluit.
In den laatsten nacht scheurde hy uit zyn
pantalon vier reepen en vervaardigde daaruit
een touw. Dit bevestigde hy aan do zoldering
zyner cel en hing zich daaraan op. Op der.
muur van zyn gevangenis had hy met zyn
vingernagels het woord wraak 1" gegrift.
Verschillende ambtenaren van de rechtbank
van Napels zyn naar de gevangenis van San-
Stefano, waar Bresci na de veroordeeling iu
Milaan heengevoerd was en zich nu van kant
heeft gemaakt, vertrokken. Zy zullen onder
zoeken hoe do zelfmoord heeft kunnen ge
beuren; meteen zal dan biyken of er iets waar
is van het gerucht, hetwelk door de Italiaan-
ache pers gaat, dat namelyk de anarchisiiocue
vrienden van Bresci de gevangenbewaarouis
omgekocht zouden hebben, opdat dezen den
martelaar van het anarchisme gelegenheid
zouden geven, een einde aan zyn ondraaglyk
bestaan te maken.
Het ïyk zal aan autopeie ondorworpen on
daarna in de buurt van de gevangenis be
graven worden.
Het bericht van den zelfmoord zal niet aan
koningin Helena medegedeeld worden, daar
men vreest, dat het weder-opwekken van de
heriunering aan de treurige dagen van Monza
haar in haar byzonderen toestand te zeer zou
aangrypen. De koningin-weduwe is van hot
voorgevallene ingelicht geworden.
Ofttolèele KennLigeringenf
Burgemeester en Wethouders ran Leiden;
Gezien bet adres vau de firma li. G. VAN
fJGMOND Co., houdende verzoek tot uitbreiding
van hare Smederij aan de LaDge Zandstraat No. 8,
kad. bekeud Sectio B No. '2024, door plaatsing en
in-werking-stelliog van een gasmotor van 11 Pk.,
ter vervanging van den bestaanden gasmotor
van 4 pK.;
Gelet op de artt 6 en 7 der Hinderwet;
Geven bu deze keonis aan bet publiek, dat
genoemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede, dat
op DonJerdag 6 Juni aaust-, 's voormiddags
te elt uren, op bot Raadhuis, gelegenheid zal
worden gegeven oin bezwaren tegen dat verzoek
in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
23 Mei 1901. VAN HEYST, Seoretaris.
"Hy komt, hy is er reeds, de vurig begeerde,
de lang verwachte. En als wy straks ons
hullen in het feestgewaad, om de zegepraal
van den zomer mode te gaan vieren, dan
worden wy overstelpt door den aanblik van
zooveel heerlykbeid.
Langs onze koolo Westorstrandon kunnen
de eerstelingen van het zomerseizoen somtyds
bitter teleurstellen. Meestal krygen wy er den
indruk van, dat het barre jaargetydo slechts
met weerzin van ons scheiden wil, voor de
enkele maanden die aan zyn heerscbappy zyn
onttrokken. Yoot voor voet betwist de winter
het bezit van het terrein, dat hy als zyn
eigen erf beschouwt, en zelfs, als de zon
reeds glanzend straalt aan den wolkeloozen
hemel, doet hy nog zyn aanwezigheid gevoelen.
Dan trekken wy huiverend de schouders
omhoog en vragen; Zou het wei ooit beter
worden
IJdele vraag, nietwaar? Een kind zou haar
kunnen beantwoorden. Daar komt geen ge-
looven by to pas: wy hebben volkomen zeker
heid. De Oppermacht, die aan do natuur de
wetten voorschreef, waarnaar deze zich heeft
te richten, blyft door alle eeuwen heen de
zelfde, en aan de werking dier wetten zouden
alle menschen te zamen, wanneer zy al hun
ongeduld byeenbrachton, toch niet het geringste
kunnen veranderen.
Te zyner tyd is hy gekomen, de liefelyke
Godsbode, en op zyn schredon is het jonge
leven in volle kracht over de aarde gestroomd.
Nieuw leven in do natuur, nieuw leven in
do harten der menschen. Tot den oorsprong
van al die heerlijkheid voelen wy ons getrok
ken met onweerstaanbaren drang; de schepping
om ons heen, de schepping waarvan wy doel
uitmaken, stemt tot vreugde, tot dankbaar
heid, tot aanbidding.
Heilige Geest is het, die uitstraalt van het
verrukkelyke, dat het menschenoog aan
schouwt, Heilige Geest, die het mensohen-
hart vervult, het verheit boven de nietigheden
des alledaagschen levens, het afkeerig maakt
van de berekeningen der zelfzucht,—hetdoet
gevoelen dat er iets oneindig hoogers is dan
de zoogenaamd practische vraagstukken, waar
mode wy ons dag aan dag het vermoeide
hoofd kwellen. Van dat hoogere, van dat
ideale ontvangen wy een indruk, die nog
iets meer uitwerkt dan een onbestemd ver
langen, dio het geloof aan de verwezen
lijking versterkt, die moed en kracht geeft
om er aan mee te werken. Pinksteren in de
natuur is een afschaduwing van Pinksteren
in toet geestesleven, is de profetie van
betore tyden, waarin het Godsryk in zyn heer
schappij allen zal vereenigen, dio met een
menschelyke ziel zyn begiftigd; is bet lied
der overwinning, dat ook hen bemoedigt, dio
nog veel stryd te voeren zullen hebben eer
de zegepraal hun vaandel kroont, hen oproept
dat vaandel niet te verlaten, maar te volharden
tot het einde.
Yan de wondervolle werking van den
Heiligen Geest trachten wy ons een voor
stelling te maken, die alyd geëvenredigd zal
blijven aan ons beperkt vermogen om de
goddelyke dingen te omvatten; ieder ernstig
mensch denkt er over na en vindt in dien
gedachtenkring do stof tot opbouwing van
zUn geesteiyk wezen. Op dezen arbeid komt
het aan; by is ons gesteld tot een levenstaak.
Onze Christelyke leestdagen, en Pinksteren
In de eorste plaats, zyn te beschouwen als
vereenigingspunten, waar we byeenkomen om
OUllliOtOïl.
39)
„Neent" riep deze en in oen zachten,
haastigen toon vervallend, voegde zy er by:
„Maar als ik werkeiyk iets te vertellen had,
dan zou ik het zeer zeker voor my houden,
in plaats van het hier buiten voor jou en
lord Airdrie en waarschynlyk nog voor drie
of vier tuinlieden uit te bazuinen, en in elk
geval is dat geen onderwerp om over te
schertsen."
„Ik heb immers niet geschertst," antwoordde
Amy verdrietig.
„Des te ergerI Als gy het goed vindt, neem
Ik je mand ook mee naar binnen, want ik
kan het hier in de zon niet langer uithouden."
Met die woorden nam zy Amy's verwelkte
rozen en met oen mand aan eiken arm en
even voor lord Airdrie buigend, richtte Rosa
mund haar schreden naar do lommerryke
allee en liet Amy met lord Airdrie alleen.
„Ik begryp niet, wat Rosamund vandaag
heeft," zeide Amy ongelukkig. „Alle andere
meisjes, die ik ken, spreken heel gaarne over
hun liefdesgeschiedenissen onder elkaar. En
wanneer u niet gekomen was, zou ik zeker
gehoord* hebben, wie het was."
„Dat betwyfel ik," antwoordde haar metgezel
zóó haastig en zóó beslist, dat zy schrikto
en hem verbaasd aankeek. Maar hy was als
altyd gesloten en teekende slechts met zyn
wandelstok iets in het zand.
„Zy is over 't geheel een vreemd meisje,"
ging Amy voort „Ofschoon ik haar alles toe
vertrouw en zjj ach ook voer allee interes-
te spreken van de schoonheid van het werk,
waaraan wy bezig zyn, te onderzoeken, of
wy er mee vorderen, elkander moed in te
spreken als de vrees ons mocht bekruipen
dat wy vergeefs ons inspannen.
Die vrees is niet zonder grond. Er komen
tyden, waarin het ons bang wordt om het
hart, by don aanblik van zoo onnoemeiyk
veel, dat tegen de vervulling onzer hoop zich
vorzet.
Do stryd voor het Godsryk is do worsteling
tegen de zelfzucht in al haar vormen. En nu
gebeurt het onze dagen kunnen er van
getuigen dat deze zich zoo brutaal verheft,
dat zy, ala een bergstroom aangezwollen,
alles meesleept in haar woeste vaart, alles
vernielt op haar weg, den spot drijft met alle
teugels, omverwerpt wie haar zou willen
breidelen. Onheilige hartstochten onderdrukken
de werking van den Heiligen Geest en doen
ons angstig vragen of niet het Ryk van Satan
in het eind de menschheid in het juk zal
knellen, als wantrouwen en eigenbaat de
menschen uiteondryven, de maatschappeiyke
groepen tegen elkander opzetten, de volken
naar de wapens doen grypen; als alle geest
drift voor waarheid'en recht schynt te worden
uitgedoofd met den domper van het machts
misbruik.
Het is een bedroevend feit, hetwelk tot
sombere beschouwingen aanleiding geeft, dat
wy in de laatste jaren geen onzer feesten
hebben kunnen vieren zonder overpeinzing
van de vraag, of nu werkeiyk de wereld
vooruitgaat. Er is, zoo ver de heugenis der
historie reikt, nog nooit een zoo schreeuwend
onrecht gepleegd als waaraan de meest be
schaafd zich noemende natie der wereld haar
goeden naam heeft weggeworpen; er is geen
oorlog gevoerd, zelfs met in de ruwste tyden,
die zich kenmerkte door een geweldenary,
door een moedwillig vertreden van alle be
ginselen der humaniteit, als waarvan het thans
levend geslacht tot zyn ontzetting getuige
moet zyn. En dat geschiedt door een volk,
dat tot de meost christelijke wil gerekend
worden, dat zendelingen uitstuurt in allo
richtingen om zyn geloof over te planten;
dat kerken vult on lofzangen aanheft, dat
gebeden ten hemel doet ryzen om zegen te
vragen op de gruwelen der verwoesting, die
het doet aanrichten. In welk een tyd leven
wy toch, en wat voor menschen zyn wy, die
met gebalde vuist en met tranen van ergernis
en woedo in de oogen dat beulen wei k aanzien,
zonder, by machte te zyn, er iets tegen te
ondernemen, en wat is er toch van dien
Heiligen Geest, die na zoo lange werkzaamheid
het duivelachtig bedryf niet kan beteugelen?
"Wat er van is, dat zeggen ons die man
nen, in wie voor het eerst de drang levendig
werd van hetgeen er werkte in hun gemoed,
en dat zy als goede leerlingen van den Meester
hadden ontvangen, over de aarde te verspreiden.
Ook zy leefden in een harden tyd, en in
een omgeving, veel minder toegankeiyk voor
de prediking van het Godsrijk dan de onze.
Zy stonden met enkelen tegenover de geheele
wereld. Wy zyn met velen, en hebben nog
dit op hen voor dat de wereld, hoe vyandig
ook met de daad, toch met woorden instemming
betuigt. Mochten wy in een ander opzicht hun
gelyk worden, zoodat ons geloof in vastheid het
hunne naby kwam, dan zouden do verschrik
kingen van het tegenwoordig oogenblik geen
nadoel toebrengen aan het work, dat wy allen
te verrichten hebben: een toekomst voorbe
reiden, waarin dingen als nu voorvallen on
mogelijk worden. Hot Christendom heelt, hoe
gebrekkig ook betracht, reeds tal van onge
rechtigheden doen verdwijnen; hoe groot zal
zyn macht dan wol worden, als wy allen er
diep van zijn doordrongen, als Heilige Geest
ons aller leven heiligt l
Zou ook dit met denkbaar zyn, dat een
zoo sterke actie als wy heden betreuren, noodig
is om een reactie te voorschyn te roepen,
die voor het vredesdenkbeeld, een der
meest op den voorgrond tredende gedachten
als wy de uitbreiding van het Godsryk ons
voor den geest stellen, een broeden weg
zal banen? Gelyk de vloed zeer hevig moest
zyn oor mon de handen ineensloeg om zyn
toekomstige verwoestingen te beperkon, schynt
een felle uitbarsting van menschelyke boos
heid de voorloopster te moeten zyn van een
zoo goed georganiseerdon tegenstand, dat een
volgende er door kan worden voorkomen.
Wy, kortzichtige monachonkinderon, hebben
niet het recht te twyfelen aan een toekomst,
seort, spreekt zy over haar eigen aangelegen
heden toch slechts in hot algemeen. Maar ik
weet toch van haar leven in Horton alles af."
„Werkeiyk?" vroeg lord Airdrie ironisch,
maar ironie was in dit geval volkomen ver
kwisting.
„Ja, en van haar reizen in het buitenland,
ik heb myn eigen meening echter nu daar
over," antwoordde Amy.
„Zoo
„Zy moet ergens een vreeselyke liefdesge
schiedenis beleefd hebben en dat heeft haar
hart voorgoed tegen alle mannen verhard."
„Waaruit maakt gy dat op?"
„O, uit allerlei dingen I Ten eerste interes
seert zy zich voor niemand, ten tweede wil
zy nooit over de liefde spreken, en als zy er
over spreekt, dan gebeurt het met groote
bitterheid. Ik heb ook gisteravond een sleutel
daarvan gevonden."
De oogen van haar toehoorder kregen een
uitdrukking van nieuwsgierigheid.
„Een sleutel?" herhaalde hy.
„Wy zaten by het vuur in myn kamer en
toen Jiet Rosamund een medaillon in de asch
vallen. Och, dat was me een gedoeZy knielde
voor den haard neer en krabde de gloeiende
asch er uit; daarop woelde zy daarin met
haar bloote handen en toen zy het eindeiyk
gevonden had, stel u eens voor, toen was het
slechts eon nietig, blauw geëmailleerd ding,
dat wellicht vyftien shillings heeft gekost I
Ik ben echter overtuigd, dat hy het haar heeft
gegeven."
„Waarschynlyk."
„Ik zou maar al te gaarne weten, wie hy
Is, u ook niet?" vroeg zy yverig. „O, ik haat
dit geheimzinnig gedoe."
„Neen," antwoordde lord Airdrie vry koel,
4ik kan niet zeggen, dat ik uw nieuwsgierigheid
deol. Waarom zouden wy trachten, ons in
miss Balmaine's privaataangelogenheden te
dringen?" Daarop door Amy's verschrikten
en smeekenden blik ietwat verteederd, voegde
hy er by: „Wellicht, wanneer zy lang genoeg
wacht, hoort gy op een goeden dag den naam
van den heer nog. En wilt gy my nu de
byenkorven laten zien, waarover gy de laatste
maal hebt gesproken? Tommy houdt zooveel
van honing, dat ik my op de byenteelt moet
toeleggen, anders kan ik hom geen honing
genoeg verschaffen."
En zelfs Amy begreep dezen duidelyken
wenk, namelyk, dat hy het gesprek op een
ander thema wilde brengen. Maar waarom?
XXIV.
Toen Rosamund op een namiddag op een
voetpad uit het dorp terugkeerde, kwam lord
Airdrie haar tegen. Hy reed juist langs een
hek, toen zy daarover sprong. Zoodra hy haar
zag, sprong hy van zyn paard en zeide: „Ik
kom telkens, wanneer het te laat is, om u
nog te helpen, miss Balmaine. Gy geeft biyk-
baar niets om deze soort hindernissen." Met
die woorden nam hy zyn paard by den teugel
eu ging naast haar loopen.
Hy wist zeer goed, dat do bevalligheid,
waarmede zy de hindernis-had overwonnen,
voortsproot uit het vele oefenen over de hekken
on schuttingen op het moeras van Horton.
„Neen, in 't geheel niet; over deze hindernis
zou echter ook elke oude, lamme zonder hulp
heen gekomon zyn."
„De vrouwen brengen tegenwoordig het
meeste zonder hulp tot stand", merkte hy op.
„En houdt u het niet voor een grooten
vooruitgang; dat de vrouwen onafhankelijk
worden?"
„Neen, ik bon in dat opzicht ietwat ouder-
wetsch. Ik houd niet van die nieuwe vrouw,
ofschoon ik moet toegeven, dat ik haar slechts
zeer weinig ken. Sinds langen tyd ben lk
niet in da gelegenheid geweest, do gebeurte
nissen van den dag to volgen, doch ik moet
bekennen, dat de geëmancipeerde vrouw my
schrik aanjaagt."
„Ik kan niot inzien, waarom zy dat doot. Zy
vqrdient haar dagelyksch brood, verricht haar
werk in alle stilte on neemt zoo haar bloedver
wanten de zorgen voor haar onderhoud af."
„En zy heeft een sigarettenkoker, z\j wedt
zelfs by de wedrennen, heeft een eigen woning
en kan voor alles, wat zy doet, geldige rede
nen aanvoeren; zy is geleerd en verklaart do
wetten als een Pythia. Maar ik houd het
huis en de kinderkamer voor de eigeniyke
plaats dor vrouw."
„Ja, natuuriykl" riep miss Balmaine ver-
achteiyk. „De mannen mogen spelen, maar
de vrouwen moeten poetsen en schuren. In
vroegere tyden was de vrouw niets anders
dan een afgebeulde, onbetaalde keukenmeid,
huishoudster en kinderjuffrouw."
„Nu, zóó erg was het toch ook niet; de
jonge meisjes hadden bovendien nog haar
theepartytjes, bals, liefhebbery-ccmedies, enz."
„En waren niets meer dan poppen, die
angstig samenkropen, wanneer zy een spin
of tor zagen en van verlegenheid vergingen,
als een heer hun eenmaal de band kusie."
,In elk geval zyn zy nu van harder hout
gemaakt," merkte hy spottend op.
„Ahal U verlangt weer naar myn over
grootmoeder met haar krampen, haar stam
boek, haar kort ïyfje, baar schoenen met
kruisbanden en haar aandoeniyken eenvoud."
„Waarom zegt gy met grootmoeder?" viel
hy haar in do rede.
„Omdat zy niet in uw smaak zou gevallen
zyn! Zy was een kordate vrouw, die in een
rooden rok de dryfjacht meemaakte en eens
een onbeschaamden vereerder op de ry zweep
trakteerde. Maar, wat heeft u daar een prach'
tig paard, lord Airdriol Zyn kop en zyn vurig,
verstandig oog zyn vooral byzonder mooi,
Heeft u het reeds lang?"
„Neon, nog maar zoor kort. Oaat u ook
op de jacht, miss Balmaine?"
„O ja!" antwoordde zy lachend, „in dit
opzicht aard ik naar myn grootmoeder. Ik boe
zelfs een hartsLocbtetyke jaagster en heb
myn moeder en overste Brico overreed, nog
tot Februari in Engeland te biyven."
„Nu, dan hoop ik u op de jacht te ontmoe
ten. Draagt u ook een rooden rok?"
„Neen, grootmama's roode rok bevindt zicli
niet onder myn erfstukken; maar ik draag
toch een soort sportkostuum. lk vermoed, dat
u ook op de vossenjacht gaat, lord Airdrie?"
„Zeker, ofschoon ik sinds jaren er geen
meer meegemaakt heb. Als jongen was ik
echter een hartstochteiyk, overmoedig jager
en het was myn grootste eerzucht eens de
beste jager in den omtrek te worden."
„Deze eerzucht zou u nu nog kunnen be
vredigen."
„Neen, ik heb myn wensch overleefd, ik
ben te gemakkeiyk om my op deze wyze in
te spannen."
„Gemakkeiyk? Dat zou ik niet van u ge-
dacht hebben."
(Wordt vervolgd)