Regeling voor bet Tcrlcenen van
pensioen Tan weduwen en weezen
van geincenteanibtenarcn te loeiden*
L
Bij de behandeling der gomeentebegrooting
voor bet jaar 1900 werd in de secties de
vraag tot het Dagelijkscli Bestuur gerichb
of eerlaDg eonig voorstel kon worden ver
wacht in zake do toekenning van pensioen
aan weduwen en weezen van gemeente-amb
tenaren.
B. en Ws. antwoordden daarop by de
Memorie van Antwoord, dat hun College sinds
lang van de wenschelijkbeid der pensionneering
van weduwen en weezen van gemeente
ambtenaren overtuigd was; dat financieelo
bezwaren echter steeds van een bepaald voor
stel in deze richting hadden weorhouden; dat
het nu echter hun voornemen was een speciaal
onderzoek te doen instellen, in hoeverre een
regeling mogelijk was, die eenerzijds in de
behoefte zou voorzien, anderzijds echter noch
de gemeente, noch de betrokken ambtenaren
te zwaar zou belasten; en dat een voorstel
tot beschikbaaretelling van voor dit onder
zoek benoodigde gelden den gemeenteraad te
zijner tijd zou bereikee.
Ter voldoening aan deze toezegging hebben
gelijk we reeds meldden, in den loop van
het vorige jaar Prof. Dr. P. van Geer, alhier,
uitgenoodigd om zjjn denkbeelden omtrent dit
onderwerp in een nota uiteen te zetten en
hen van advies te dienen omtrent de wijze,
waarop een pensionneering ten behoeve van
de weduwen en weezen van ambtenaren dezer
gemeente z. i. het best zou kunnen worden
geregeld.
Prof. Van Geer heeft deze opdracht bereid
willig aanvaard. Hem zijn daarop de noodige
gegevens verstrekt omtrent de samenstelling
van het personeel der gemeente-ambtenaren
op 1 Januari 1900, alsmede van de mutaties,
welke in de daaraan onmiddellijk voorafgaande
vijf jaren in de samenstelling van dat personeel
hadden plaats gehad.
Het resultaat zijner onderzoekingen is door
hem neergelegd in zijn den Raad aangeboden
.Rapport en Advies omtrent het verleenen
van pensioen aan weduwen en weezen van
ambtenaren der gemeente Leiden", met de
daarbij behoorende staten.
Met de grootste belangstelling en tevens
mot de meeste voldoening hebben B. en Ws.
van den inhoud van dit rapport kennis ge
nomen.
Het hoeft de vrees, welke zy nog steeds
koesterden, dat financieele bezwaren van de
invoering van een weduwen- en weezen-
pensioen in onze gemeento zouden moeten
terughouden, geheel van hen weggenomen;
het heeft daarby de grondslagen, waarop zoo
danige regeling zou moeien worden gevestigd,
zoo duidelijk uiteengezet, de consequenties
van die regeling, zoo ten aanzien van de
gemeente als ten aanzien yan de ambtenaren
zeiven zoo nauwkeurig aangegeven, dat ieder
zich by do lezing oen duideiyk beeld kaai
vormen hoe die regeling er naar het oordeel
van prof. Van Geer voor deze gemeento zou
moeten uitzien.
En de voldooniDg van B. en Ws. was te
grooter, omdat zy by na zonder uitzondering
don gedaohtengang van prof. Van Geer tot
den hunnon konden maken, en van oordeel
zyn, dat op één enkele uitzondering na de
door hem aangegeven grondslagen der regeliüg
behooren te worden aanvaard.
Zy wenschen daarom in bun advies slechts
hier en daar oen punt uit het rapport aan
to roeren, waaromtrent óf by hun college nog
eoiiige twytel bestond óf hun denkbeelden
min of meer van die van den steller at weken.
Het uitgangspunt van prof. Van Geer, dat
een regeling behoort te worden ontworpen,
die zich zoo nauw mogeiyk aansluit aan do
regeling voor de r^Asambtenaren komt B. en Ws.
volmaakt juist voor.
i)o ervaring sedert een tiental jaren met
die regeling verkregende veiligheid waarmede
haar grondslagen tot uitgangspunt voor iedere
andere regeling kunnen worden genomen; de
gemakkeiykheid, waarmede te zyner tyd de
overgang tot het Rykspensioenfonds zal kunnen
plaats hebben, wanneer eenmaal het Ryk
zich ook de pensioneering der gemeente
ambtenaren en van hun weduwen en weezen
zul aantrekken; het geriefeiyke om aanstonds
een deskundig advies te kunnen erlangen by
het bestuur van het Ryksfonda by de oplos
sing der gecompliceerde govailen, welke zich
in deze materie voordoen, zyn even zooveel
argumenten om de door het Ryk aangenomen
regeling, althans zooveel mogeiyk, te volgen.
JL)e hooidpunten der regeling, behandeld in
i 2 van het Rapport, geven B. en Ws. intus-
vchen aanleiding tot enkele opmerkingen.
Zoo roes by hen de vraag of het sub litt.
d aan elk der pensioengerechtigde kindoren
van vrouwelyke ambtenaren toegekende pen-
sioon, bepaald op het der som, die laatsto-
lyk tot grondslag voor. de berekening van
haar ambtenaarspensioeD heeft gestrekt, niet
In sommige gevallen te hoog moest worden
geacht. B. on Ws. dachten daarby aan hot
geval, dat de vrouwelyke ambtenaar ovor-
Jydende, behalve kinderen ook een echtgenoot
(niet ambtenaar) nalaat. De moeitykheid even
wel, naar welken maatstaf in een dergolyk
geval zou moeten worden uitgemaakt of aan
de kinderen ai dan niet een grooter of kleiner
pensioen zou moeten worden toe^ kend, deden
B. en Ws. besluiten, dat do algemeene bepa
ling in deze door prof. Van Geer voorgesteld,
het meest doeltreffend moet worden geacht.
Zy merken hierby op, dat jngevolge het be
paalde by art. 2 der wet van 9 Mei 1890,
Bt bl. no. 79, dat ook in do Leidsche regeling
zal moeten worden opgenomen, vrouwelyke
ambtenaren, die met een ambtenaar zyn ge
huwd, of als zyn weduwe pensioen genieten,
met als ambtenaar worden aangemerkt.
Ook de bepaling dat het eenmaal bepaalde
wezenpensioen, daaronder ook begrepen het
bedrag, waarmede het weduwenpensioen is
verhoogd, tot zyn vol bedrag wordt uitgekeerd
totdat het jongste kind den leeftyd van 18
jaren heeft bereikt, wekte aanvankeiyk do
gedachte by B. en Ws. op als zou in deze
te vrygevig worden gehandeld. Afgescheiden
evenwel van het bezwaar aan den adminlstra-
tioven omslag verbonden, wanneer telkens by
het ouder worden of het overiyJen van een
kind het pensioen zou moeten worden gewyzigd,
>iia6 wmm 4e
kinderen ouder gnan worden, de zorgen voor
hun opleiding dos te zwaarder op de weduwe
of op hun vorzorgers gaan drukken, B. en
Ws. gevoelen hoe hard het zou zyn juist in
dien tyd hot pensioen tolkone met Vie°^Va*
te verminderen,
Anderzyd8 kwam de vraag by hen op of
het niet te bezwarend moest worden geacht
voor den gepeDsionneerden of op wachtgold
gestelden ambtenaar om by voortduring ook
van dat pensioon of dat wachtgeld G pCt te
moeten storten. De vraag rees of er goou
termen bestonden om die percentage to
verlagen, omdat waar het inkomen van den
betrokken ambtenaar ten gevolge van zyn
pensionneering of op wachtgeldstelling toch
reeds zulk een belangryke vermindering had
ondergaan, die percentage onevenredig zwaarder
moest drukken op hét pensioen of wachtgeld,
dan op het traktement. Intusechen zyn de
voordeelen, voor den gewezen ambtenaar aan
de storting dier betrekkeiyk geringe bydrago
verbondeü, zoo groot Idaar toch de pensioens
grondslag zelf geen wyziging ondergaat), dat
B. en Ws. met prof. Van Geer tot de conclusie
kwamen, dat een bydrage van 6 pCt. ook van
het pensioen of wachtgeld geenszins onbiliyk
kan worden geacht.
Omgekeerd scheen het hun aanvankeiyk
een privilege, dat door vrouwelyke ambtenaren
slechts 1 pCt. van haar wedde in het fonds
zou worden bygedragen. Waar echter, zooals
ook prof. Van Geer in zyn Rapport opmerkt,
vrouwelyke ambtenaren slechts by uitzondoring
een.igen last aan hot fonds zullen opieggen,
raag een bydrage van 1 pCt. voor haar ruim
schoots voldoende worden geacht. De druk
door de vrouwelyke ambtenaren op het pensioen
fonds uitgeoefend is zelfs zoo gering, dat
prof. Van Geer de vrouwelyke ambtenaren
by zyn verdere berekeningen geheel buiten
aanmerking meent te mogen laten.
Minder goed kunnen B. en Ws. zich ver
eenigen met do door prof. Van Geer aan de
wet ontleende overgangsbepaling, waarby aan
do by hot in werking treden der verordening
ongehuwd zynde ambtenaren de keus wordt
gelaten om binnen 3 maanden al dan niet
tot het fonds toe te treden, op verbeurte van
alle aanspraken op weduwen- en weezon-
pensioen, wanneer zyn beslissing in negatieven
zin uitvalt. Waar deze geheele regeling uit
gaat van de grondgedachte, dat de ambtenaren
moeten worden godwongen om voor de door
hen na te laten betrekkingen te zorgen, waar
de gemeente den druk, dientengevolge aan
de ambtenaren opgelegd, door een ruime
subsidie uit de gemeentekas verlicht, waar
zy ongetwyfeld aan de door een niet toege
treden ambtenaar onverzorgd nagelaten be
trekkingen, door medelyden gedreven, toch
weer onderstand uit de gemeentekas zou
toekennen, daar komt het B. en Ws. voor
dat er alle reden bestaat en het geenszins
onbiliyk is om alle ambtenaren zonder uit
zondering te dwingen in het gemoentelyk
pensioenfonds voor weduwen en weezen by
te dragen.
KOLONIËN.
BATAVIA, 24 en 25 April.
Een alarmoerend bericht is door den
Bataviaschen correspondent van „De Niouwo
Courant" den 26ston Maart aan dat bladgeeeiDd
„Er heerecht een hevige rystnood in de
residenties Bagelen, Banjoemas en Madioen."
Behalve dat de residentie Bagelen niet meer
bestaat, hebben wy hierop slechls aan te
merken, dat, hoewel hier en daar, vooral
by voorbeeld in de afdeeling Lodok, ongetwyfeld
te klagen valt over schaarschte van levens
middelen, do algemeene toestand in de ge
noemde landstreken zulk oen alarmeertiid
telegram toch volstrekt niet wettigde. Batflbl.)
De controleur E. J. van Lier is van de
afdeeling Aroe-Kei Tenimber en Zuidwester-
eilanden Daar do afdeeling Amboina over
geplaatst.
A T J E II.
Onder dagteokening van 19 April is uit
Kotta-Radja aan do „J.-B." geseind:
De 1ste luitenant der infanterie H, Helb
zit in het bivouak te BlaDg Pedië ingesloten
door een vyandeiyke bende van 600 man,
waaronder vele Gajoes. Driemaal deed by een
uitval en bracht daarby den vyand oen verlies
toe van 53 gesneuvelden.
De „Java-Bode" schreef naar aanleiding van
dit telegram:
„De 1ste luitenant der infanterie H. Helb,
die biykens ons telegram uit Kotta-Radja in
het bivouak Blang Pedië werd ingesloten, is
gedetacheerd by de genietroepen en als zoo
danig waarschynlyk belast met het toezicht
op den aanlog van wegen, die in Biang Pedië
ter Westkust van Atjoh in vollen gang is.
Dat hy zich zyn aanvallers goed van het iyf
weet te houden, blykt uit de verliezen, die
hy hun by drie uitvallen wist toe te brengen,
zoodat wy ons dan ook geenszins ongerust
maken omtrent het lot van don wakkeren
troep".
Onder dagteokening van 23 April is uit
Kotta Radja aan de „Padanger" geseind:
Een gouvernementsstoomer heelt dezer dagen
bericht gebracht over insluiting van oen
bezetting onder bevel van luitenant Helb,
mot verzoek om ontzet.
Uit Melaboe werd hulp gezonden. By het
oprukken der troepen zyn de belegeraars
gevlucht. Na opvoer van munitie on vivres,
biyft de helft der tot ontzet gezonden troepen,
onder een officier, achter tot versterking van
de bezettiDg. Aanstalten worden gemaakt om
den vyand met nadruk te vervolgen.
Aan een door de regoering van den civlelon
en militairen gouverneur van Atjeh en Onder-
hoongheden ontvangen telegram wordt door
de „Java-Ct." het volgende ontleend:
De drie compagnieën van het 3de bataljon,
welke na de excursie naar Samalanga in
PeusaDgan waren achtergebleven, keerden
terug nadat het inlandsch bestuur in dat
landschap geregeld was.
Yan Kotta-Radja werd een compagnie naar
Djamboeje gezonden tot opsporing en ver
volging van vyandeiyke benden.
By het omsingelen eener vyandelljke bende
in kampoeng Oenoö (Pediö) liet de vyand vyf
met bim na&êaë achter. Hierby werdeu
onzerzyds niet levensgevaarlijk gewond de
Europoesche korporaal Yan Schagerboke en
do fuselier Krynon.
Door des Gouverneur-Generaal van Nod.-Indiö
zijn de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. OntslagenWegons
lichamelijke ongeschiktheid eervol uit 's lands
dienst, de klerk op het residentiekantoor te Rem
bang P. F. Kim.
Benoemd: Tot Gouverneur van Sumatra's
Westkust, A. M. Joekes, thans mot do waarneming
dier betrekking belast.
Verleend: Wegens langdurigen dienst één
i'aar verlof naar Europa aan den ingenieur oersto
;laase bij den dienst van het mijnwezen N. Wing
Easton.
Benoemd: Tot secretaris der residentie
Padangsche Bovenlanden (westkust van Sumatra),
Th. A. L. Heyting, thans met de waarneming van
die betrekking belast;
tot commies op het residentie-kantoor te Ben
koeien, de ambtenaar op non-activiteit J. H. Rol-
danus, laatstelijk commies op het residentie-kantoor
te Palembang.
V orleend: Wegens ziekte een tweejarig
verlof naar Europa, aan den landmeter eerste
klasse by het kadaster A. Ch. V. Kriesfeld.
Benoemd: Tot predikant bij de Protestant-
sche Gemeente te Cneribou, de predikant bij de
Protestantsche Gemeente te Soemenep (Madoeru),
W. E. Breyer.
By de exploitatio der Staatsspoorw. op Java.
Benoemd: Tot adjunct-cef der vierde afdeeling
en tydelijk geplaatst op de Westerlijnen te Djokja
karta de ambtenaar op non-activiteit J. id. van
der Vossen.
Verleend: Wegens ziekte een tweejarig
verlot naar Europa, aan don tijdelijk waarnemend
architect dor eerste klasse bij den waterstaat en
's lands burgerlijko openbare werken H. G. Stal.
Tijdelijk belast; Met de waarneming der
betiekking van architect, 11. G. Stal, thans mot
de waarnoming der betrekking van architect der
eerste klasse belast.
Belast: Met de waarneming der betrekking
van algemeen ontvanger van 'a Jands kas te
Toeban (Rembang), de ambtenaar op non-activiteit
Ch. G. A. Grevelink, laatst algemeen ontvanger
van 's lands kas te Makassar (Gelebes en Onder-
koorigheden).
Bjj den waterstaat en 's lands burgerlijke openb.
werken met ingang van 1 Mei lyui.
Benoomd: Tok nrchitèct, de architecten der
eerste klasse P. de bchrijver; A. Scboers; M.
Gornelissen; L. van der Tas; J. W.P. Vrijbergen;
A. Verburgh; K. Burm; H. G. Burkuuk en de
architecten der tweede klasse C. J. Schotel; C.
Doesberg; L. P. Luijks; J. H. van der bterr; C.
P. Franken; J. C. W. F. Ditmarsch; A. Legerstee;
E. Keasberry; J. NV. F. van Brussel; J. P. T.
Kkemrev; kh J. de Rooy en Mas Aboekassan
Atmodirouo.
Benoomd: Tot commies der derde klasse bij
den post- en telegraafdienst, de adjunct-comuiies
Th. J. Warlicb.
Bij den post- en telegraafdienst.
Benoemd: Tot adjunct-commies op ƒ50
'smaands en geplaatst to semarang A. A. Andreas.
DEPARTEMENT VAN OOitLuG. Hersteld:
Bij het wapen der inlanterie boven de fonnatLe
in activiteit, de luitemuit-kolonel F. C. Ueiing
en de majoor VV. J. A. Koijen, beiden thans op
non activiteit.
Overgeplaatst: Yan do drie-en-twintigsto
compagnie (tweede compagnie vesting) arlilleno
te Batavia naar de twaalide compaguie artillerie
(compagnie van de oostkust van öumaira, Bun ka
eu Riouw) te Medan do kapitein der aiulierio U.
J. Termyieleo.
Benoemd: Tot kapitein-intendant, geplaatst
als gewestelijke intendant te Palembang, de
kapitein-kwartiermeester G'. F. H. Graveloite.-
Bevorderd: Tot off. van goz. eerste klasse
bij den militairen geneeskundigen dienst, do
oificieten van gezondheid iweedo klasse 'W. G.
van Uoslveen en tl. iiHdemnchtr.
Overgeplaatst: Van liet korps genietroepen
te MngeJaog bij don gewestelijkeu eu plaatsejykeu
geniedienst van de derde nniitaiio aideehug op
Java te Soerabaia de kapitein dorgenio A. Scbadee
von den gewestelijken en plaatselijken genie-
dienst van de eerste militaire aldeehng op Java
te Batavia bij dien van de Zuider- en Uoster-
afdeelmg van Borneo te Bandjermasin do kapitein
der gome C. de Waal;
van don gewestelijken en plaatselyken genie-
dienst van de dei de militaire afdeeling op Java
te Soerabaia bij het korps genietroepen te Mageiang
de kapitein der genie J. de Kuyper.
Overgeplaatst: De eereie luitenant der
artillerie H. C. J. Bmeets van de vierde compagnie
artillerie [vierde bergbattei ijJ te Kotta Rad a naar
den arlillene-construcliewiukel te Boerabaia uis
onder-constructeur en in vesband daarmede a la
suite van zijn wapen gevoerd;
de eerste luitenant der artillerie J. F. C. Deibert.
van den artillene-conatructiewinkel te Soerabaia
naar de tiende compagnie artillerie [derde veld-
batterijJ te Willem I en in verband daarmede van
a la suite bi| zijn wapen terugge\ oeid.
DEPARTEMENT VAN MARINE. O ver ge-
laatst: Van do „Bumbawa" naar de ,Piet
lein" als eerste officier, de luit. ter zee eerste
kl. E. A. Dominicus;
van de „Piet Hein" naar de „Koning der Neder
landen" (torpedodienst) de luit. ter zee eerste kl.
R. J. Castondijk.
Uitbarsting Tan dcu Kloet.
Do firma de Erven wed. J. van Neile, te
Rotterdam, heeft ter zake van de uitbarsting
van den Kloet, van de administrateurs der
onder haar beheer staande koffie-onderneming
do volgende telegrammen ontvangen:
Uit Kedino, van de koffieonderneming
„Kepoong" by Paróe: „Had zwaron stoen-
en aschregen"uit Blitar, van de koffieonder
neming „Karang Redjo": „EruptieKloet,schade
gering, personeel ongedeerd".
De firma E. Suermondt Zoonen Co.
ontving het volgende telegram: „Hevige uit
barsting Kloet. Aschrogen veroorzaakte duister
nis tot Semarang. Koflióondernemingen Papoh
onbeschadigd, Nobo en Damar Woelan weinig".
Het „Hbld." heeft nog uit Batavia het
volgende telegram ontvangen:
„De modderstroom heeft Blitar bereikt,
waaruit de bevolking in panischen schrik om
vier uren 's morgens per trein is gevlucht.
De inlanders op de helling van den berg
zyn door do uitbarsting verrast geworden.
Het aantal slachtoffers is nog onbekend.
Tot zoover zyn do lyken van drie Europeanen
en van vyftig inlanders gevonden. Yele koffie
plantages zyn verbrand."
By de „Nederlandsche Handelmaatschappy"
is nog het volgend telegram ontvangen:
„Verscheidene menschenleveDS verloren.
„Belangryke schade koffieplantages."
De oorlog tusschen Engeland eu Transvaal.
Alfred Milner's ontvangst.
De ontvangst van Milnor te Londen Is totaal
mislukt. De menigte op Pall Mali was gering,
het St.-James's Park, de Mail, Whitehall- on
Parliamentstreet waren ODgeveer leeg; op
Westminster Bridge was de menigte een
weinig dichter. Drie hoezeos werden aange
heven toen Milner voorbyreed met lord Salis
bury en Chamberlain, die hun best deden
vrooiyk te kyken. Sir Alfred ziet er volkomen
gezond en wel uit.
De Engelsche voriiezeniyst vermeldt het
gevecht by Lambrechtfontein op 18 dezer:
gesneuveld: 1 soldaat en gewond 1 luitenant
en 8 man van de Scottish Borderers; ge
sneuveld 1 man van do Durgam Light Infantry
gewond 2 man van het Lincoln Regiment
en 1 van het Hants Regiment.
Voorts 3 man van do burgerwacht uit
Molteno den 5don Mei gevangengenomen; 1
man gesneuveld, 3 gewond en 1 vermist,
Kopjes Station 20 Mei; 1 man gesneuveld,
2 gewond, Kopjes 20 Mei; 2 man gewond te
Harnsmitb, 15 en 18 Mei; 2 man vermist
Elandsberg 18 Mei; 1 man gesneuveld Zat-
waler 16 Mei; 2 man gewond Carolina 17
Mei; 1 man gewond Parusberg 20 Mei.
De „Yorkshire Post" verhaalt een vermake-
iyk staaltje van het optreden der Britsche
ofllciereh by het z. g. schoonvegen van het
land.
By een dergeiyke operatie in den Vrystaat
kwamen de troepen aan een hoeve, waar
eenige schoven haverstroo stonden. Bevel
werd gegeven om het atroo te verbranden.
De Boer protesteerde herhaaldeiyk, maar werd
steeds ruw tot zwygen vermaand. Toen het
werk verricht was, wenddo do Boer zich tot
zyn vrouw, zeggende: „Die Khaki's zyn toch
rare kerels. Ik wilde ze vertollen, dat het 6troo
pas door den kolonel gekocht was", en daarop
rammelde hy nadenkend met de Britsche geld
stukken in zyn zak.
De correspondent van do „Daily Mail" te
Pretoria seint aan zyn blad, dat generaal H.
J. Grobelaar in het Waterberg-district, in
het noordeiyk deel van Transvaal, zou zyn
overleden.
De geregelde Engelsche troepen in Zuid-
Afrika,.ten getale van 134,819 onderofficieren
en minderen, onder 41S8 officieren, zyu ver
deeld als volgt: infanterie en beroden infanterie
95,700; cavalerie 14,000; artillerie 11,500;
andere wapens 18,619.
Dinsdag is te Alder3hot aan vier bataljons
militie (5de Royal Fusiliers, 5de Lancashire
Fusiliers, 3de East-Surrey en 5de Manchester),
die pas op 6 Mei onder de wapenen waren
geroepen, bevel gegeven zich voor genees
kundige keuring gereed te houden om ten
apoedigsto naar Zuid-Afnka te vertrekken.
Uit Kaapstad wordt aan do „Standard" ge
meld, dat de premier der Kaapkolonie aan
oen deputatie der Kamer vau Koophandel, dio
kwam protG8teeron tegen do invoering van
Chiueoscho werkkrachten in Rhode.-dë, gezegd
beeft, hot volkomen met de^Kamer eens te
zijn. De Kaapscha regeering wenscht Kaffers
in de mynen to laten arbeiden ouder toezicht
van Europoesche landverhuizers, ook omdat
do regoering den aanvoer van Engelschen
uit den handwerksstand wenscheiyk acht ter
veisteikmg van het getrouwe element.
De „Daily Mail" verneomt uit Kaapstad: In
good ingelichte krlugen verzekert men, dat de
Boereii-commando'a 2ieh vooi taan by voorkeur
zullen samentrekken in hot oosten vaa de
Kaapkolonie, dat het voordeeligste terrein is
voor hun krygsverrichtingen.
Do „Daily Mail" verneemt uit Loren^o-
Marquez: Do streek om de Delagoa-iyn is zeer
onveilig. Er wordt telkens gevochten, verleden
week Donderdag zelfs zeer ernstig in de om
streken van Barbertonde Engelschen moeten
toen 65 man hebben verloren, maar het ver
lies van de Boeren was natuuriyk (I) grooter.
Bovendien leden de Boeren de nederlaag. De
correspondent «eint er by, dat de Boeren bezig
zyn om de Delagoa-spooriyn te vernielen en
telkens treinen aanvallen. De Boeren hebben
tusschen Elandshoek en Alkmaar oen spoor
trein vormold en daarby den machinist, den
stoker en vele invalide soldaten gedood.
Generaal Brabant heeft de overheid te
Kaapslad een hart onder den riem gestoken.
Hy verzekert, volgens den correspondent van
do „Daily Express" te Kaapstad, dat het
wederoptredon Yan Kreutzinger's commando
in de Kolonie geen ongerustheid behoeft te
wekken: de toestand wordt er niot ernstiger
door, zegt hy, en het zou overbodig zyn, de
stadswacht weer byeen te roepen.
Een bericht uit Standerton meldt, dat den
18den Mei een aanval op Yolksrust werd ver
wacht. De Britsche troepen bleven den ge-
heelen nacht in de schansen, maar de Boeren
kwamen niet opdagen.
De „Manilla" is te Bombay aangekomen
mot 500 Boerengevangenen, die naar Ahmed-
nagar zullen worden overgebracht.
De chef van den geneeskundigen dienst in
de Kaapkolonie heelt bekend gemaakt, dat
Port-Elisabeth door eon pestepidemie wordt
bedreigd. Woensdag zyn ln de stad vier ge
vallen van builenpest geconstateerd en later
nog een sterfgeval ten gevoJge van do ziekte.
Te Kaapstad zyn Woensdag twee pest-
gevallen, vier verdachte ziektegevallen en een
sterfgeval aangegeven.
De „United Service Gazette" bevat het voor
enkele dagen openbaar gemaakte rapport 7an
den minister van oorlog omtrent het deelnemen
van koloniale troepen aan de krygsverrichtin
gen in Zuid-Afrika.
Gedurende den loop van den oorlog zyn naar
het zwarto werelddeel gezondenuit Australiö
438 officieren en 7895 minderen, en uit Canada
135 officieren en 2924 minderen. Na aitrek
van de geleden verliezen en van de huiswaarts
geganen waren op 1 April jl. nog aanwezig
op bet oorlogstooneel, van de Canadeezen 3
officieren en 114 minderen en van de Austra
liërs 178 officieren en 3939 minderen. Hierby
komen nu nog 63 officieren en 1050 miaderen
van de Imperial Bushmen (Australische woud-
loopers) en 10 officieren en 240 minderen van
het gecombineerd koloniaal regiment.
Er is in langen tyd niet oen zoo onwraak;
baar getuigenis geweest voor don tegenspoed
der Engelschen op het oorlog§terrein in h if
algemeen en voor liet fiasco van genoraai?
French's yegerswerk in het uoston van
Transvaal in het byzonder als dat, hetwolk
een Engel6ch cavalerie officier, die In Trans
vaal is, ln oen brief aan de „Daily Mail" heeft'
neergelegd. Hot genoemde blad geeft uittrok-
seis uit dion brief, waarin bedoelde officier
zegt, dat de operaties van generaal French'
om Oostelijk Transvaal schoon te vegon, totaal
mislukt z[Jn, en eveneens is het zoo opge-'
hemelde buitmaken van vee, door de Engelsche
troepen, een dwaashoid. Den eenon dag dry ven
de Eogolschen massa's vee byeen, maar den
volgenden dag moeten zy ze weer loslaten,
waarna Boeren, die op de loer liggen, het vee
weer weghalen. „Er is geen twyfol aan",
schryft de officier, „of de Boeren kunnen ge
makkelijk den winterveldtocht doormaken, en
hetzelfde spelletje nog jaron lang volhouden.
Wy Engelschen verdienen den oorlog niet
te winnen, tenzjj wy ons heele krygsbeleid
wijzigen."
Bedoelde officier wyt den tegenspoed dar
Engelsche wapens blykbaar aan liet krygs
beleid der Engelsche legeraanvoerders. Het
blyft natuuriyk do vraag, of zy met een beter
krygsbeleid de Boeren zouden kunnen dwin
gen, den oorlog op te geven. Dat zy dit onder
de gegeven omstandighoden niet doen, is al
zoo herhaaldoiyk, ook van do meest bevoegd©
zyde, gezegd, dat hot nauweiyks vermelding
behoeft en alB do „Daily Mail" iu hetzelfde
blad, waarin zy bovenbedoelde uittreksels
afdrukt, van haar correspondent te Brussel
het bericht opneomt, dat men in Boeien-
kringen don oorlog moe is, weet ieder dat
bericht op zyn juiste waarde te schatten.
Wel willen wij dien Brusselschen corres
pondent golooven, als hy, geiyk hij doet, komt
vertellen, dat lord Kitchener ontslag zal nemen,
indien sir Alfred Milner naar Zuid-Afrika
terugkeert. Daarmede bevestigt by slechts,
wat reeds vroeger .gemeld is, dat er een ge
spannen verhouding bestaat tusschen den
opperbevelhebber in Zuid-Afrika en den gou
verneur der beide „nieuwe koloniën" en dat
laatstgenoemde eon hinderpaal is tegen het
welslagen der vredesonderhandelingen.
De „Exchange Te/egraph" wil zelfs weten,
dat do onderkoning van Indië, lord CarzoD,
tot Milnors opvolger zou worden benoemd,
maar daarvoor zeker bedanken zal.
YoIgen8 don „Times"-corroapondent te
Carolina bevindt Botha zich ten oostm van
het Chrissiemeer en zal hy trachten weer
naar het zuiden door te breken, wat liem
echter door eenige colonnes gemakkelyk kan
worden belet. Inmiddels hoopt deze bericht
gever, dat Carolina en Ermeloo zullen worden
bezet door een voldoende troepenmacht om
bereden afdeelingen uit te zonden ter bewaking
van hot omliggende land. Worden die garni
zoenen dan tevens behoorlyk geproviandeerd,
dan zullen do colonnes --zich daar van heb
noodige kunnen voorzien, zonder de algemeene
aandacht te trokken. De gemeenschapawegen
tusschen Ermeloo, Carolina en Wonderfontein
kunnen, wat den Delagoa spoorweg aangaat,
gemakkelyk worden verdedigd door een be
trekkeiyk kleine troepenmacht ln blokhuizen*
De bezetting van eon dier blokhuizen liëoft,
volgens eon Reuter bericht uit Middelburg,
40 Boeren, die den spoorweg wildon over*
trekken ten westen van Pan, teruggeworp en^
met verlies van één wagen.
Laffan seint uit Kaapstad, dat Scheepers en
Fouchó zich met 1000 burgers in de buurl»
van Sterkstroom bevinden en dat de Boeren
een huis hebben vernield ln de buurt vau
Graaf Reinott.
Yao De Wet geen enkele tyding.
Een modestryder der Boeren, G. Malnnchen»
die in de „La Plata courant" zyn weder
waardigheden in den oorlog beschryft, heeft
in het laatste nummer van dat blad over de
gevechten van Louis Botlia tegen generaal
Buller aan den Delagoa-spoorweg geschreven.
Wat hy vertelt, is niet nieuw, en als wy er^
van spreken, is het alleen, omdat deze man
weer eens komt vertellen van de gevangen-
neming van Buller door Botha. Hy schryft
o. a.: „Glad als oen aal was Botha ten slotte
toch nog weer ontkomen aan de yzeron in
sluiting van den fameuzen generaal Buller,
waarby het den commandant-generaal der
Boeren zelfs gelukte, Buller met zyn gekeelen
staf te overrompelen en den Engelschen veld
heer gevangen te nemen, om hem vervolgens
weer in vrQheid te stellen, onder de belofte,
op zyn eerewoord gegeven, dat hy liet land
zoo spoedig mogelijk zou verlaten. Dit voor
generaal Buller zoo ergerlyke voorval is, naar
ik vernomen heb, door de Engelschen dood
gezwegen en door velen betwyfeld. In werke
lijkheid echter is er geen reden, deze ge
vangenneming en vryiating van Buller door
Botha in twyfel te trekken, te meer, omdat
honderden ooggetuigen m slaat zyn, dit histori
sche feit te bevestigen."
Dit is al hot vierde of vijfde bericht, dat
van de gevangenneming van generaal Buller-
wil weten. Het wordt wel eens tyd, dat.
generaal Buller zich over hot bericht uitlaat.
Programma van MoziekuitvoerinpreR.
MUSIS SACRUM. Zondag 2G Mei, t© halfacht,
door het slafmuziokkorps van liet 4do reg. inf..
Directeur; de beer W. vau Erp. Eerste'afdeeling
No. 1. Marche Militaire Na 1, Scbubert; 2. Ouver
ture ,La Petite Mariée", Lecocq; 3. Introduction
et Sicilians de l'Opéra „Gavalleria Rusticana",
Mascagni; 4. Menuetto (arr. Viuk), Paderewski;
5. Footaisie sur l'Opéra „Mireille", Gounod.
Tweede aldeehng: No. 6. Ouverture „Guiilaume
Tell", Rossini; 7. „La Rose Hongroiso", Valse,
Schineliug; 8. „Avé Maria" (air. Van Erp),
Schubert; 9. Fantasie über Motive ao3 Nesler's
„Rattenfanger von Hameln", Bicknése.
No. 7 eerste uitvoering op Musis Saorum".
„AMICITIA". Concert door het stafmuziek-
korpa van het vierde regiment, infanterie. Direo
te-ir: do heer VV. van Erp. Eerste aideeling: No-1.
Mecklenburgischer-Grenadier Marsch (arr. Van
Erp), Fromman; 2. Ouverture „Dou Juan", Mozart;
3. Erinneriug an Wagner's „Tunuhausoc", v, Ham;
4. Marche Fuuèbre d'une Marionette (arr. Van
Erp), Goaood; 5. Fantaisio de l'Opéra „I Ala9na«
dieri", Verdt. Tweede afdeeling: No. 6. Ouver
ture „Die Lustigen Weiber von Windsor", Nicolaï;
7. Rhapsodic Hongroise No. 2 (arr. Van Erp)„
Liszt; 8. „Ucber den Wellen" Walzer, Rosas; 9.
Fantaisie do l'Opéra de Deiibes „Lakiné", Gottfi
Maun.
No. 1, 2, 5 en 8 eerate uitvoering op AnucitiA