Vrijdag 33 Maart. A\ 1901. feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. N» 12601 LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: J(Voor Leiden por 8 maanden. r» f 1.10.' |vBuiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zyn 1.80 j Franco per post1.65- PRIJS DER ADVERTEWnÉN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. - Grootere letters naar plaatsruimte. - Voor het lncasseeren buiten do stad wordt f 0.06 berekond. IW.-Zuidaliïkaansdie Vereeniging. Af deeling Leiden en Omstreken. Ontvangen by den Penningmeester, Zoeter- jroudsche Smgei 41: Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad: Gecollecteerd voor de Boeren op de enga- fementsparty van L. W. on A. H. ƒ1.01 1 Zuldafrlkaansche etrydera, houdt 'moed!1.— Bydragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester of aan het Bureel van dit Blad. Offloleeie liemilsgeriag-. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter alge- meeno kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen i9 ter band gesteld bet kohier der Belasting op bedryfs- en andere inkomsten No. 9 van den dienst 1900/1901, executoir verklaard den 2östen Maart jl-, en herinnert voorta de belanghebbenden aan hun verplichting om den aanslag op den by de Wet bepaalden voet te voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 21 Maart 1901. F. WAS. Jacht en Visschery. De Burgemeester van Leiden herinnert aan hen, die zich voor het aanstaande seizoen 1901/1902 in het bezit wenschen te zien van Jacht- en Vischakten, of wel van een kostelooze ver- funning tot uitoefening der Vi9soherij, dat de lanco verzoekschriften ter bokoming daarvan gratis verkrijgbaar zijn ter Gemeente Seoretarie, alwaar zy, behoorlijk ingevuld en ondeiteekend, vóór den löden April u. s. moeten worden terugbezorgd, ten einde aan den Commissaris der Koningin in deze provincie te worden ingezonden. Tevens worden belanghebbenden herinnerd, dat blanco verzoekschriften tot het bekomen van buitengewone machtiging tot het verdrijven van schadelijk gevogelte met pistoolschoten, het schieten van konynen en ander schadelijk gedierte en het visschen als het water met ys bedekt is, mede gratis ter Gemeente-Secretarie ter in vulling verkrijgbaar zyn gesteld. Leidon, De Burgemeester voornoomd, 21 Maart 1901. F. WAS. Buig. en Weths. der gemeente Leiden; Gelet op art. 28, 3de alinea der Kieswet; Brengen ter algemeene kennis, dat de kiezers lijst voor den dienst 1901/1902 voor de verkieziug van leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeente raad en de alphabetische lijsten der namen en voornamen van hen, die van de kiezerslijst zyn afgevoerd, en van hen, die daarop zijn gebracht, ,2ijn vastgesteld, dat die van 2 3 Maart tot en met den 21 sten April e. k. op de secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage zyn nodergelegd en tegen betaling der kosten, in 'afdruk, verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 22 Maart 1901. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 22 Maart. In de vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, voorgezeten door den beer P. L. C. DriesBen, wat aan de orde gesteld bet door de Kamer te Zutfen aan den Minister van "Waterstaat gericht adres om te .willen bevorderen, dat het gewicht van brieven, waarvoor een porto van 5 cents verschuldigd Is, van 15 op 30 gram worde uitgebreid. Besloten werd dit adres niet te steunen, 'daar reeds meerdere pogingen, vroeger in die richting aangewend, vruchteloos zyn gebleken. Ten opzichte van hot verzoek van de Kamer te Opsterland aan den Minister van Waterstaat 'om het daarheen te willen leiden, dat ook afschaffing worde verkregen der tollen op Provinciale- en Gemeente-, land- en kunst wegen, besloot de Kamer, hoewel In beginsel afschaffing van alle- tollen een Ideaal achtende, het adres niet te steunen, uit overweging voor- nameiyk, dat omtrent dit onderwerp vroeger herhaaldeiyk van gedachten is gewisseld, doch gebleken ls, dat de uitvoering daarvan op dit oogenblik op onoverkomeniyke bezwaren stuit, terwyi de Kamer te Leiden het door die te Opsterland voorgestelde equivalent, het heffen van opcenten op de aanslagen voor de bedryfs- en vermogensbelastingen, allerminst gelukkig gekozen acht. Een adres van „eenige meelfabrikanten" betreffende de onderdrukking der maalindustrie ten gevolge van de vrfie buitenlandsche industrie, werd ter zyde gelegd als zynde ongeteekend. Verder werd besloten het door de Kamer te Franeker aan den Minister van Binnen- landsche Zaken gericht adres, houdende ver zoek om te bevorderen dat by de wet ver plichtend worde gesteld de toevoeging van een hoeveelheid sesam-obe aan margarine, niet te ondersteunen, en zulks uit overweging dat het niet wel aangaat waar eerst op 1 April a. s. de nieuwe Boterwet in werking treedt en de gevolgen daarvan op dit oogen blik niet zyn te voorzien nu reeds de Regee ring wyziging voor te stellen van een niet éénmaal nog in werking getreden wet. Verder werd besloten het door de Kamer te Alkmaar aan den Minister van Waterstaat gericht adres betreffende het verkrygbaar stellen van postzegels van andere Staten op de postkantoren der voornaamste plaatsen in ons land, mede niet te steunen, daar toch dit onderwerp daarvoor van te gering belang werd geacht. Vervolgens kwam aan de orde een door Burg. en Weths. by den Raad in te dienon voorstel tot opheffing van de Verordening op de heffing van haven- en liggeld en die te vervangen door een andero, waarby de door vaart door de bruggen (havengeld) wordt vrygesteld, doch het verbiyf in de gemeente- wateren (liggeld) hooger wordt belast dan tot dusverre; echter met vrystolling van die schippers, welke de gemeentewateren recht streeks doorvaren, waartoe ook zullen worden gerekend die schippers, welke niet langer dan 2 uren vertoeven en dan niet laden of lossen. Ten opzichte van dit onderworp besloot de Kamer Burg. en Weths. voor te stellen om in hoofdzaak den bestaanden toestand te bandhaven, doch aan art. 6 der thans geldende verordening, regelende de heffing van het havengeld, onder de vry te stellen wateren toe te voegen den Nieuwen Ryn, opdat de schippers zonder betalen kunnen doorvaren door Nieuwen Ryn, Gangetje, Steenschuur en Vliet. Als gevolg toch van zoodanige regeling, meent de Kamer, dat de gemeente geen noemenswaar dige winst zal derven; dat de drukke vaart op don Ouden Singel ontlast wordt; dat de schepen dan ook van andere zyde, dan door de dusgenaamde Nieuwe Vaart, zonder haven geld te betalen, kunnen doorvaren en dan bovendien geon nieuwe last of druk behoeft te worden gelegd op de schippery door de verhooging van havengeld, welke do Kamer ln geen geval wenscheiyk acht. De Kamer zou op deze wyze een voorloopige proef wenschen te zien genomen. Mocht deze dan later blyken niet afdoende te zyn, dan stelt de Kamer zich voor aan de dan gebleken bezwaren te gemoet te komen door nadere maatregelen aan de overweging van Burg. en Weths. te onderwerpen. Ten slotte bracht de Voorzitter onder instemming van de vergadering, een woord van waardoering aan het medelid den heer A. de Koster, voor diens yverige bemoeiingen ln zake de oprichting der Graanbeurs, waaraan de totstandkoming van diö belangrybe instel ling in hoofdzaak mag wordon gedankt. De zesde of laatste Winterlezing had gisteravond in de kleine zaal van het Nuts- gebouw, alhier, plaats. Daarin trad als spreker op da. G. Hulsman, van Zandvoort, die tot onderwerp gekozen had: „LodewykII, koning van Beieren". In de inleiding ter behandeling van dat ryke onderwerp stond spr. een oogenblik stil by het diep-trourige van krankzinnigheid, van waanzin en weemoed, diep-treurig vooral, wanneer do waanzin zich meester maakt, hetgeen zoo dikwerf het geval is, van mannen van talent, kennis en gaven; immers, geniali teit en krankzinnigheid zyn dikwyis aan elkander verwant. Ook Lodewyk II, koning van Beieren, was een geniaal man. Hy was een ideale ver- 8chyning; een ideaal-reino figuur; in veel opzichten een man met een edel karakter en een scherpzinnig verstand, hetgeen hy toonde door zyn binnen- en buitenlandsche politiek. Hy had in hooge mate de kunst lief, lectuur en studie, peinsde en droomde, omringde zich met een eerewacht van geleerden en kunste naars hy, die Richard Wagner ontdekte en dezen in staat stelde te doen waarnaar het hart van den grooton kunstenaar uitging. Maar die kunstlievende koning had evenals allen uit zyn geslacht iets vreemds, iets abnormaals, dat zich reeds als kind by hem openbaarde, er door zyn opvoeding niet op verbeterde, en dat laDgzaam-aan sterker, merk baarder, zichtbaarder werd en ten slotte eindigde in do krankzinnigheid, die hom, den beminden, 6choonon vorst, tot regeeren ongeschikt maakte. In zjjn kinderjaren gaf hy zich over aan won derlijke droomen, op den maniyken leeftyd leed hy aan een overspannen idealisme, dat hem voerde naar volslagen krankzinnigheid. Hy wilde de realiteit verbannen en in haar plaats gesteld zien een ideale droomwereld. Daarvan getuigden zyn dnden, dat sprak uit de kostbare en trotsche bouwwerken, welke hy deed verryzen en ter beantwoording aan zyn fantaisie meubileeren, en waar hy alleeu door dwaaldo, by snarenspel zong, voor zich alléén liet zingen of muziek maken, of des daags sliep en 's nachts in blinkend licht troonde. Dat bleek vooral uit zyn sledevaarten over de bergen en door de dalen van zyn land, des winters, wanneer allerwegen de 6neeuw daar een tapyt had gespreid, in oen gouden slede, met acht vurige paarden bespannen en door haar olectrisch licht oogverbhndenden glans op al het witte rondom werpend. Dat bleek uit zyn klagend-schreien, als hy lag aan den voet van een kruis, uiting gevend zóó aan wat hem inwendig kwelde en verontrustte. Dat was gebleken uit het afbreken zyner be trekking mot zyn eerst aangebeden verloofde Sophie; dat was gebleken uit zyn plotseling in onweer8taanbaren haat veranderende liefde voor personen, steden, enz. Dat bleek vooral in de laatste jaren van zyn leven, dat zoo tragisch en geheimzinnig eindigde op den 13den Juni 1886, toen hy verdronk in het Sternberger meor met eyn lyfarts dr. von Gudden. Slechts in zeer breede trekken gaven we den gedachtengang van den heer Hulsman hier weer. We moeten hieraan echter toevoegen, dat de spreker van het begin tot het einde zyn dankbaar gehoor boeide door zyn onbe- rispeiyke voordracht (van een lezing" was geon sprake) en den keurigen vorm, waarin hy zyn gedachten wist weer te geven. De overgangs-examena der leerlingen van het genootschap „Mathesis Sclentiarum Q8nitrlx" in het gebouw der Hoogere Burger school op de Pieterskerkgracht, wintercursus 1900 1901, zyn ala volgt geregeld: Maandagavond 25 Maart 2* kl. A. Cyfer-, Stel- en Meetk. van 7 -7j u. de heer O. L. v. d. Berge. 1® kl. A en A'. Meetkundig Rekenen 7J-8 de heer L. Vermaas. 3® kl. B. Werktuigkunde 8 -8} Dr. P. A Meerburg Hzn. 4® kl. A en B. Scheikunde 8 j-9 Docts C. H. Ketner. Dinsdagavond 26 Maart i 2® kl. B. Nederlandsche Taal van 7 -7£ u. de heer L. Vermaas. I® kl.Ben2® kl.B. Aardrykskunde 7J-8 de heer J. J. van Tertholen. 8® kl. A. Cyfer-, Stel- en Meetkunde f 8 -8$ de heer J. Verwey de Winter. 4® kl. A en B. Natuurkunde 8J-9 Docts J. C. Schalkwyk. De mondelinge eind-examens zullen worden afgenomen Maandag 1 April, des avonds te zeven uren. In de gisteravond gehouden vergadering van de kiesvereeniglng „Geloof en Beiydenis" is in plaats van den heer G. J. den Tonke- laar, die wegens drukke werkzaamheden als secretaris dier kiesvereeniging bedankt heeft, benoemd de heer W. Splinter. Vrydag 29 dezer is de Tweede Kamer voornemens tot Dinsdag 16 April op reces uiteen te gaan om dan tot medio Mei byeen te biyven. In de abdy van het klooster te Lilbosch orde der Cisterciêncera is overleden Frater Walterus, ln de wereld Petrus van Grieken, geboren te Hillegom. Ter audiëntie van den minister van marine verscheen heden de kapitein ter zee Lamie, die het bevel heeft gevoerd over het Nederlandsch eskader in de Chlneescho wateren. H(J is einds kort wegens gezondheidsredenen uir Indiö teruggekeerd. Men meldt aan „De Standaard": De heer J. H. Donner, afgevaardigde voor het district Katwyk, stelt zich met het oog op zyn hoogon leeftyd niet weder verkies baar. Als zyn opvolger wordt van verschillende zyden genoemd ds. R. J. W. Rudolph, te Leiden, redacteur van „Boaz", die bereid moet zyn een eventueele candidatuur te aanvaarden. Het programma ia verschenen van het 8ste Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres, dat op 11, 12, 13 en 14 April te Rotterdam gehouden zal worden. Het hoofdbestuur van het congres bestaat uit de heeren H. Klinkert, algemeen voor zitter; G. J. W. Bremer, onder-voorzitter, O. Kerbert, penningmeester; E. Van Ryckevor- sel; J. C. Kluyver, W. Einthoven, A. A. G. Guye, H. Blink, sectie voorzittersH. Haga, W. Stortenbeker, voorzitters der sub sectiën; A. E. Arkenbout Schokker, algemeen secretaris. Eere-voorzitter der regelingscommissie is de burgemeester van Rotterdam; voorzitter de heer J. Hudig, secretaris dr. W. van Everdingen. Donderdagmiddag om twee uren zal de eerste algemeene vergadering in de groote zaal der „Harmonie" door dr. H. Klinkert geopend worden. Om halfvyf officieele ont vangst ten stadhuize, 's avonds gezellige byeen- komst in het salon van den Doelen. Op de tweede algemeene vergadering, Vrydagmorgen, zal prof. Hugo de Vries een voordracht houden over „het ontstaan van soorten door mutatie." Zaterdagmiddag 3de algemeene vergaderingde heer G. J. de Jongh, directeur den gemeentewerken van Rotterdam, zal dan een inleiding geven tot de bezichti ging der havenworken aldaar. Ten slotte, Zondag, een boottocht naar den Hoek van Holland. Onder de sprekers ln de sectiën komen voor de vreemdelingen: H. Becquerel, die spreken zal over „La radioactivlté", en A. Calmette: „La peste et sa prophylaxie." Prof. Behrens te Delft zal voor een beperkt aantal leden een demonstratie houden, Donder dag, en zoo noodig ook Woensdag, in de Polytechnische School te Delft. In „Vlaanderen'a Nederlandsche Opera- Gidsen" is thans ook opgenomen „De stomme van Portici", opera in vyf bedryven van D. F. E. Auber. Deze gidsen vinden sinds hun verschyning to Amsterdam in 1896 veel sympathie by het publiek. Eu geen wonder, want ze zyn zeer goede handleidingen voor de bezoekers der opera. De bewerking is by den heer J. W. Gerhard in beste handen en de prys niet hoog, maar laag. Het is nu zeker, dat Maandag 25 dezer, in don Grooten Schouwburg te Rotterdam, door de Nederlandsche Tooneelvereeniging te Amsterdam P. C. Hooft's „Ware-nar" (Aulu- taria van Plautus) zal wordon vertoond. Tot deze voorstelling hebben de leden van den Rotterdamschen Kunstkring persooniyk toegang. Naar wy vernemen, zyn de groote repeti tie en uitvoering van „De Roos van Dekama", to Haarlem, behoudens onvoorziene omstan digheden, thans bepaald op 29 en 30 April e. k. Dit werk vanden vroegeren Haarlemmer Willem Landró wordt uitgevoerd onder leiding van den Henri Pielage, door Haarlemsch Gemengd Koor ter gelegenheid van zyn 12'/2\jang bestaan in de Concertzaal der Sociëteit „Ver eeniging." Als solisten hebben reeds hun medewerking toegezegd mevr. J. Broek-Landró, „Madzy Dekama", mevr. O. de W. H. F., Oda van Waseenaer", de heeren Frans Phlippeau, Gerard Zalsman, Joh. Broek en Joh. Schmier, resp. als „Deodaat van Verona", „Reynout van Verona", „Graaf van Holland" en „Aylva", terwyi met „Seerp v. Adeelon" en „Barba- nera" nog wordt onderhandeld. De piano-partyen zullen worden vervuld door don lieer Henk van Breemon en mej Betsy Pielage, aan wie tevens de orgelbege leiding is opgedragen. (Haart. Ct.) De minister van binnenlandsche zaken heeft wenscheiyk geoordeeld oen wyziging van do inrichting der statistiek van het arm wezen te beginnen met die over 1901. Deze wyziging betreft byzonderiyk de statis tiek der bedeelden. Do minister blyft verlangen afzondorlyke opgave van het aantal krankzinnige mannen en vrouwen, dat ten laste van een gemeente of van eeu armbestuur in een gesticht ver pleegd wordt. In het algemeen wyst de minister op het groote belang eener goede statistiek van het armwezen. Naar men uit Haarlem mededeelt, zal aan de Staten van Noord-Holland worden voorgesteld over te gaan tot den bouw van een nieuw provinciaal gesticht voor krank zinnigen, om in de steeds stygendo behoefte aan plaatsruimte te voorzien. Te Amsterdam is op 69-jarigon leeftyd overleden de heer Andries Lodewyk Wurfbain, F'eiiillotoii. SPIRITSSTEW. 2) Met den ex-koopman schertste zy, en zy plaagde hem met zyn veroveringen, op be vallige wyze zyn ydelheid streelond; den dames vertoldo zy interessante geschiedenissen van hot hof, on met de hoeren sprak zy over politiok, literatuur en kunst met verrassende kennis van zaken. Haar tegenwoordigheid alleen reeds bracht een levendig, opwekkend element in den eenvoudigen, alledaag6chen familiekring, een verfrisschenden adem en een aangename afwisseling in de anders wel wat eentonige, gewone gesprekken, die door haar een nieuw aanzien kregen en zich hoog boren hot gewone peil der gemoedelyke, beperkte sfeer van burgeriyke alledaagschheid ver hieven. Zeer in 't byzond6r gevoelde de stille, droo- merige assessor zich door de beminnelijke vriendin zyner zuster aangetrokken, met welke hy goheel tegen zyn gewoonte een levendig gesprek over zyn meest geliefkoosde onder werpen, muziek en spiritisme, aanknoopte, waarvoor ook mevrouw von Strahlen zich in hooge mate interesseerde. Terwyi hy anders onverschillig, schuchter en weinig spraakzaam in gezelschap van dames ,was, scheen de assessor vandaag ten ©enen male als geèlectriseord, welsprekend en druk, alsof een weldoende fee het zegel van zyn versloten lippen had afgenomen en hem van !<len op zyn geest drukkenden laat bevryd had. Hy wisselde met mevrouw von Strahlen TO3 gevoelen ever dt onzichtbare geesten wereld en dweepte met haar over toekomst muziek. „Hoezeer verheugt het my," zeide zy met j een betooverend glimlachje, „dat wy over die zaken zoo eenstemmig denken, dat u met my aan een hooger bestaan gelooft en ook myn geestdrift voor den grooten meester deelt. Bovendien zyt gy de broeder van myn lieve Anna, met wie ik zoo dikwyis er over ge sproken heb, dat gy volstrekt geen vreemde meer voor me zyt." „Juist zoo," antwoordde hy blozend, „gaat het my met u, mevrouwt Ik kende u reeds uit de brieven myner zuster, vóór ik nog het geluk had u te zien." „Dat is my niet aangenaam. Ik vrees, dat gy u teleurgesteld zult gevoelen. De dichter zal zich oon ander, meer poëtisch beeld ge maakt hebben dan de prozalscho werkeiykbeid hem aanbiedt." „Een ander, maar geen fraaier! Het is de eerste maal, dat de- werkelykheld myn phan- tasie ver achter zich laat." „En ik vind alles slechts bevestigd, wat Anna my voor goeds en schoons van u ver teld heeft." Deze vrlendeiyke voorkomendheid maakte hem zoo stoutmoedig, dat hy het waagde, mevrouw von Strahlen om een lied te ver zoeken, waarover Anna met geestdrift ge sproken bad. Na eenlg verzet liet zy zich ook door hem overhalen en naar de open staande plano geleiden, om het bedoelde lied: „Hy is gekomen", van Robert Franz, te zingen. De eerste tonen verrieden reeds dadeiyk een ongewoon muzikaal talent, een voor- treffelyke school en groote routine, die de toehoorders medesleepte en in verrukking bracht, ofschoon, geiyk de critische doctor Normann aanmerkte, de stem niet meer heel frisch klonk en de voordracht misschien te theatraal was en te veel de dilettante verried. Ondanks die gewraakte gebreken, voelde Otto zich door het gezang wonderbaar getroffen. Deze vrouw te beminnen, eveneens door haar bemind te worden en haar hart te bezitten, scheen hem plotseling het hoogste geluk toe. Met haar vergeleken, kwamen hem op dit oogenblik alle andere dames zyner konnis leeiyk, koel, zonder gevoel of geest, als ver velende poppen en ziellooze automaten voor. Daarom speet het hem, dat hy door de plotselinge verschyning zyna vaders verhinderd werd, haar zyn vereering uit te drukken, daar de oude heer met zyn complimenten mevrouw von Strahlen ln beslag nam en haar met aartsvaderiyke hoffelijkheid den arm bood, om haar aan tafel te geleiden, terwyi Otto zich met een hem onverschillige bloed verwante moest tevreden stellen. By het souper dat zich evenzeer door de degelykheid van het servies, de fijnheid van het oude Berlynsche porselein, den ryk- dom aan zilver als door de voortreffelijkheid der spyskaart en de uitgelezen wynen onder scheidde heer8chte een ongedwongen vrooiyk- heid, die nog door verschillende luimige toosten verhoogd werd. Met jeugdige levendigheid noodigde de ge wezen koopman zyn dlschgenooten uit, op het welzyn der geachte gasten te drinken en stiet met zyn bekooriyke buurvrouw aan, zoodat de glazen een helderon klank gaven. Bovendien was hy voor haar een oplettend gastheer, doordat hy haar by het dessert do schoonste vruchten en lekkernyen aanbood, met haar knalbonbons aftrok, baar de daarin gevonden galante verzen met fijne toon- schakeering voorlas en met haar ook een Philippine gebruikte, die hy natuuriyk aan haar verliezen wilde, om haar een kostbaar geschenk te mogen vereeren. Daartegenover verzekerde hom mevrouw von Strahlen, dat zy zich in langen tyd niet zoo goed geamuseerd, zich nergens zoo goed en thuis gevoeld had als in zyn gezelschap, en zyn woning boven alle haar bekende aristocratische salons de voorkeur gaf, waar over de oude heer zóó verrukt was, dat hy haar mot jeugdig vuur de fraaie blanke hand kuste. Op dergeiyke aangename wyze verliep de tyd gedurende het souper, dat vandaag tot leedwezen van den assessor maar geen eind schoon te willen nemen, daar de handelsraad niet veel haast had van zyn bekooriyke buur vrouw te scheiden, om wie zyn zoon ondanks alle klnderiyke liefde zyn gelukkigen vader benydde. Des te biyder was Otto, toen mevrouw von Strahlen by het huiswaarts keeren zyn aangeboden geleide met zichtbaar genoegen aannam, en hy aan haar zyde door de straten voortschreed, als bedwelmd door een boven- aardschen too verdrank, waarna zy hem by het afscheid dringend uitnoodlgde, haar eens spoedig met Anna te komen bezoeken, hetgeen hy natuuriyk reeds op oen der eerstvolgende dagen deed. Zooala vanzelf spreekt, was op den gehee- len weg naar mevrouw von Strahlen de be langwekkende vrouw het onderwerp van gesprek tusschen hem en zyn zuster, daar de assessor brandde van nieuwsgierigheid, iets naders over de lotgevallen en omstandig heden dor aangebeden weduwe te vernemen en niet moede werd over haar te spreken. „Het verwondert my slechts," zeide hy nadenkend, „dAt mevrouw ron Strahlen alet hertrouwt. By haar groote beminiykheid en haar gezond verstand kan het haar zeker niet aan schitterende huwelyksaanzoekon ont broken." „Natuurlykl" hernam zyn zuster. „Als Irma slechts wilde, kon zy de beste partyen doen." „Heeft zy dan haar man zoozeer bemind, dat zy haar geheele leven om hem treuren wil?" „Dat juist niet. Naar ik geloof, was haar huweiyk niet zoor gelukkig, ofschoon zy veel te fijngevoelig on bescheiden is, om daarover te klagen. De overlodeno schynfc haar niet waardig geweest te zyn, hear hart niet begrepen to hebben. Ik maak dat enkel op uit haar afkeer van elke nieuwe echtver bintenis en uit haar pessimistische inzichten over het huweiyk, die my net ongegrond toeschynen." „Dat is des te meer te betreuren, daar mevrouw von Strahlen a!lo eigenschappon bezit, om een man gelukkig te maken." „Ik geef ook nog niet de hoop op, dat Irma weer in het huweiyk treedt, hoowoi zy daar voorshands niets van hooron wil en slechts in den omgang mot haar vrienden, door wie zy bepaald veroerd wordt, haar volkomen bevrediging vindt. Zy zal trouwens slechts dien man'haar hand schenken, dien zij werkeiyk liefheeft, daar rang en rijkdom haar onverschillig zyn." Onder doze interessante mededcolingen, die Otto slechts in zyn genegenheid en z(jn hoop moesten versterken, stonden zy stil vóór liet huis van movrouw von Strahlen in een stille, ©enigszins afgelegen w(jk, waar voornamelijk zulke fainiliën woonden, die behoefte aan rust gevoelden, of onopgemerkt zich wildon be krimpen en toch den uiterlyken schyn van welgesteldheid bewaren wilden, (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1