H9. 12598
Dinsdag; 19 IMfaart,
A0. 1901.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitsondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leideii, 19 Maart.
Feuilleton.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 8 maandon15!*! 5 f 1.10.1
'Buiten Leiden, por looper en waar agonton gevestigd ztfn 1.80
Franco per post
1.65-
PRUS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Set ïieidsclie Sanatoriniii
„Rbjngeest" voor zenuwlijders.
By gemeenteraadsbesluit van 4 October van
bet vorige jaar werd een bedrag van 146,000
toegestaan voor de op- en inrichting van een
sanatorium voor zenuwlijders op het buiten
goed „Rhyngeeat", bestemd voor 60 tot 74
patiënten.
Naar B. en Ws. thans mededeelen, bleek
echter by de nadere uitwerking der plannen
de voorloopig geraamde som voor de uitvoering
daarvan niet voldoende.
Voor een deel is dit hieraan toe te schrijven,
dat by het oorspronkelijk plan geen rekening
werd gehouden met het aanbrengen van een
lift, welke evenwel naar het eenparig oordeel
zoowel van den geneesheer-directeur als van
den behandelenden hoogleeraar in een inrich
ting als deze niet kan worden gemist. De
inrichting daarvan zal een uitgave vereischen
van 3000. Voorts is de aanvankelijke raming
van de installatie ten behoeve der centrale
verwarming te laag geweest. By do begrooting
daarvan heeft men tot uitgangspunt genomon
de kosten dier inrichting op „Endegeest", en
kwam alzoo tot een globale berekoning van
f 6000. Nu blijkt evenwel uit de sedert van
verschillende firma's ingekomen prijsopgaven,
dat die installatie ton minste een uitgave zal
vereischen van 8500, terwijl ook de aanleg-
kosten van gas- en waterleiding de aanvankelijk
geraamde som van 3000 met 200 zullen
dnoeten overschrijden.
Maar ook de voor den eigenlijken bouw
zeiven uitgetrokken som bleek bij een nadere,
tneer gedetailleerde berekening voor een inrich
ting als deze niet voldoende. Het oorspron
kelijk daarvoor uitgetrokken bedrag van
65,000 zal noodzakelijk tot 78,400 moeten
worden verhoogd. Behalve aan eenige verbe
teringen in de constructie, waardoor het ge
bouw aan duurzaamheid zal winnen, is dit
in hoofdzaak toe te schrijven aan noodwen
dige wijzigingen in het plan ten behoevo
©ener betere verlichting der corridors. Werd
toch het oorspronkelijk plan gevolgd, dan zou
deze verlichting overdag zeer voel te wen-
ichen overlaten, tenzij daarin ook dan door
kunstlicht werd voorzien. Noch het een, noch
bet ander schijnt in een inrichting ter ver
pleging van zenuwzieken gewenscht. Door het
aanbrengen van een zoogenaamde „lantaarn"
zullen echter de bouwkosten niet onbelangrijk
stijgen.
Daarentegen zullen de onvoorziene uit
gaven, aanvankelijk uitgetrokken op 3700,
gevoeglijk met eenige honderden guldens kun
nen worden verminderd.
Alles te zamen genomen zullen dus de
bouwkosten bij de uitvoering van het, voor
zooveel noodig gewijzigd, oorspronkelijk plan
een vermeerdering moeten ondergaan van
f 19,000 a 20,000.
Ook dan echter zou zeggen B. en Ws.
niet een gesticht kunnen worden verkregen,
waarin een minimum van 60 tot een maximum
van 74 patiënten zou kunnen worden onder
gebracht. In het oorspronkelijk ontwerp was
toch geen voldoende ruimte beschikbaar ge
houden voor de noodige dienstvertrekken,
terwijl er evenmin op gerekend was, dat op
iedere verdieping althans twee verpleegsters-
kamertjes behooren te zijn. Dat plan was dus
wel berekend op 60 tot 74 bodden, maar niet
op 60 tot 74 patiënten. En zoo zou nu ook
bij de uitvoeriDg van bovenbedoeld, aan het
oorspronkelijke zooveel mogoiijk nabijkomend,
plan wel gelegenheid gegeven worden tot
plaatsing van 60 tot 76 bedden, maar daarvan
zouden niet meer dan 50 tot 63 voor patiönten
kunnen worden beschikbaar gesteld.
Uitvoering van dit plan (in de begeleidende
nota van den ingenieur Driesson kortwog
plan B genoemd) verdient daarom naar het
eenstemmig oordeel van do Commissie van
Beheer van „Endegeest", van de geneesheeron
en van het College van B. en Ws. geen aan
beveling. Immers in het allergunstigste geval,
wanneer het sanatorium geheel gevuld en dus
alle 63 bedden bezet waren, zou de inrich
ting zich slechts ternauwernood kunnon be
druipen, terwijl by een oventuoele behoefto
aan uitbreiding deze slechts moeilijk en met
opoffering van groote kosten zou kunnen
Worden tot stand gebracht.
Vandaar, dat door B. en Ws., in overleg
tnet de Commissie van „Endegeeat" en do
genoesheeren, den directeur van gemeente
werken werd opgedragen nog een ander plan
te ontwerpen, dat aan de van den aanvang
af gestelde eischen voldoet en tevens kans
aanbiedt op een loonende exploitatie.
Dat plan (in do begeleidende nota kortweg
plan C genoemd) is berekend op 77 tot 99
bedden, waarvan 64 tot 82 bestemd voor
patiönten. B\j uitvoering van dat plan, zioh
vuq liet vorige hierin onderscheidende, dat
het twee in plaats van één verdieping heeft,
met een gedeeltelijk betimmerde zolderver
dieping, terwijl die in plan B geheel betimmerd
is, zal de lift een uitgave veroischen van
3500, de centrale verwarming een van
9000, de aanleg van gas- en waterleiding
een van ƒ3700 en zullen de eigenlijke bouw
kosten bedragen ƒ91,000. Bij uitvoering van
dit plan zal dus de oorspronkelijke raming
mot 35,000 a 36,000 worden overschreden.
Immers, terwijl de gezamenlijke kosten
tan het oorspronkelijke plan waren geraamd
qp f 145,000, sulisa die m uitvoering van
plan B 164,000 en bij plan C f 180,500
bedragen.
Het komt B. en Ws. nu met de Commissie
van „Endegeest" voor, dat er alleszins termen
bestaan, om, ondanks de daaraan verbonden
hoogere kosten, tot de uitvoering van dit
plan O over te gaan. Dan toch wordt een
inrichting verkregen, waarvan de kosten ook
by matige bezetting zullen worden gedekt,
terwyi, indien do exploitatie eens onder zulke
gunstige omstandigheden mocht plaats vinden,
dat uitbreiding gewenscht word, deze, door
den zolder geheel te doen betimmeren, heel
gemakkelijk en met weinig kosten 6500)
zou kunnen worden tot stand gebracht. Daar
door zou het aantal bedden van 91 tot 121
kunnen worden opgevoerd, met een beschik
bare ruimte voor 76 a 100 patiënten.
Ten slotte wordt er nog aan herinnerd, dat
by de exploitatie van het Sanatorium gebruik
zal worden gemaakt van de keuken en van
de waschinrichting van „Endegeest". Wat de
keuken botreft, is dit geen bezwaar. Deze
toch is groot genoeg om daarin alsnog een
groot gasfornuis en twee etoompotten, die
voor de bediening van het Sanatorium zullen
noodig zyn, te plaatsen. Deze nieuwe installatie
zal een uitgave eischen van ongeveer 2000.
De waschinrichting echter kan, zooala reeds
vroeger werd medegedeeld, zonder nadere uit
breiding niet aan het sanatorium worden dienst
baar gemaakt. Die inrichting toch is reeds
thans voor het bedryf van „Endegeest" zelf
te kloin en de commissie heeft reeds meer
malen een uitbreiding daarvan ernstig over
wogen. Het waschhuis is van den aanvang
af te klein ontworpen; het eigenlyke wasch-
lokaal is maar even voldoende, het stryken
moet geschieden in het mangel- en vouw-
lokaal, de magazynruimte voldoet niet aan
de behoefte.
De uitbreiding der waschinrichting, welke
dus by de oprichting van het sanatorium aan
stonds zal moeten plaats hebben en waarvan
de kosten naar een destyds door de commis
sie gemaakte raming 6000 a ƒ7000 zullen
bodragen, mag niet geheel voor rekening van
hot sanatorium worden gebracht, maar zal ook
voor een deel ten Jaste van het gesticht „Ende
geest" moeten komen. Dit deel op de helft
stellende, zullen dus voor keuken- en wasch
inrichting de oprichtingskosten van het sana
torium alsnog met f 5500 moeten worden
verhoogd.
Dientengevolge zullen de gezamenlijke oprich
tingskosten bij de uitvoering van het door de
commissie en B. en TFs. èénparig aanbevolen
plan C een verhooging moeten ondergaan van
ft1,000.
De Commissie van Fabricage heeft noch
tegen de uitvoering van plan B noch tegen
die van plan C bezwaren.
Mitsdien geven B. en Ws. den gemeente
raad in overweging voor de op- en inrichting
van het sanatorium op „Rhyngeest" alsnog
genoemd bedrag van 41,000 te hunner beschik
king to stellen en tot de vaststelling van den
overgelegden suppletoiren begiootingsstaat
over te gaan.
Zaterdag 27 April zal in den Leidschen
Schouwburg „De Kleine Lord" worden op
gevoerd.
Zeker een wolkom bericht I
Het stoffeiyk overschot van wyien prof.
mr. P. A. van der Lith zal a. s. Donderdag,
3)
Soms ar "gordde het laatste blaadje: „Een
beetje," uaar heel dikwyls: „In het geheol
niet."
Meer en meer naderde het tydstip, dat door
myn grootmoeder voor ons huwelyk was vast
gesteld. Slechts veertien dagen scheidden ons
van de groote gebeurtenis. Reeds begonnen
de couranten te vermelden, dat mejuffrouw
Suzanne de Stahl en Roger de Captan weldra
In don echt zouden treden, toen er plotseling
iets gebeurde, dat ons scheidde.
Y.
„Om zulk een kleinigheid," zult ge zeker
zeggen. En misschien hebt ge gelyk. Maar
laat my u verder vertellen l
Mevrouw De Stahl en haar dochter hadden
by ons ontbeten. Zy waren van plan naar
huis terug te keeren zoodra de groote warmte
voorby zou zyn. Myn grootmoeder zat met
haar vriendin in een hoekje van het salon te
praten.
„Roger," zeide Suzanne, „laten we vast
vooruitgaan en in de Kluis uitrusten."
De Kluis was een zomerhuisje met een
rieten dak, dat ik had laten bouwen op een
afgelegen plek van het park. Ik toefde by-
zonder gaarne in dien koepel, omdat het er
zoo rustig was.
Ik nam haar voorstel aan en wy begaven
ons op weg; maar in plaats van de breede
opryiaan, sloegaa wy een smal pad in, dat
's middags te twaalf uren, worden ter aarde
besteld op de begraafplaats aan de Groenesteeg.
Aan het graf zal op verlangen van de familie
uitsluitend door den rector-magniflcus prof. dr.
J. E. Van Iterson J.Az. gesproken worden.
Door den Burgemeester, als hoofd der
gemeente-politie alhier, is tot inspecteur van
politie 2de klasse benoemd de heer A. L.
van Beusekom, gewezen stationschef te
Kruger8dorp.
De laatste voordracht van prof. Lorentz
word gisteravond gewyd aan een samenvatting
van het in de vorigo voordrachten behandelde
onder het gezichtspunt der wet van het be
houd van arbeidsvermogen.
Daarna werden besproken de verschillende
vormen van arbeidsvermogen in de natuur ©n
van de wyze, waarop by trillende bewegingen,
by licht- en warmto-verschyneelen de eene
vorm in den anderen overgaat. Ten slotte
werden met eenige proeven de geldigheid der
wet op het gebied van de electriciteit en het
magnetisme en de diensten, die zy by het
opsporen van nieuwe verschynaelen kan be
wijzen, in het licht gesteld.
De voorzitter van het Nutsdepartoment, de
heer Kutsch Lojonga, besloot dezen cursus
van voordrachten met namens de hoorderes
sen en hoorders, die onafgebroken met groote
belangstelling den hooggeleerden spreker hadden
gevolgd, aan prof. Lorentz dank te brengen
voor zyn voortreffeiyk werk, op zoo voor-
treffeiyke wyze volbracht.
Onze stadgenoot de heer 0. Los, sedert
1895 van Rykswege belast met het toezicht
op de naleving der Boterwet in de provinciën
N.-Holland, Z.-Holland en Zeeland, is thans
by Koninkiyk besluit benoemd tot botervisiteur,
ter standplaats Amsterdam.
By Gemeenteraadsbesluit van denlöden
November van het vorige jaar werden B. en
Ws. uitgenoodigd by den gemeenteraad de
noodige voorstellen in te dienen betreffende
de opneming van bepalingen omtrent minimum
loon en maximum-arbeidsduur in bestekken
van gemeentewerken.
Aan die uitnoodiging gevolg gevende, onder
werpen B. en Ws. thans in overleg met de
Commissie van Fabricage een regeling aan
'a Raads goedkeuring.
Zy kozen daarby tot uitgangspunt de
regeling, destyds aan den gemeenteraad voorge
legd en opgenomen in hun voorstel van 31
Januari 1895, welke reeds sinds 1894 te
Amsterdam heeft gegolden en daar over het
algemeen tot groote tevredenheid heeft ge
werkt. Ook de Commissie van Fabricage
beveelt in haar in de Leeskamer voor de leden
ter inzage liggend rapport van 24 October
1900 deze regeling in hoofdzaak weder aan.
Uit den aard der zaak ovenwei zullen de
loonsbepalingen ©enigszins moeten worden
gowyzigd, daar do loonstandaard zelf in dien
tyd veranderingen heeft ondergaan, terwyi
thans bovendien rekening kan worden ge
houden met de bezwaren, die zich in de
praktyk tegen de door B. en Ws. in 1895
voorgestelde regeling hebben doen kennen.
Zoo zullen vooral de contróle-bepalmgen,
beoogende een nauwkeurige naleving der
voorschriften te verzekeren, eenigszins moeten
worden verscherpt, ten eindo ontduiking der
bepalingen door den aannemer, die daarin
veelal door den werkman zeiven geholpen
werd, zooveel mogeiyk te voorkomen.
By de overweging van een en ander werd
door B. en Ws. een ruim gebruik gemaakt
van het uitvoerige en zorgvuldig bewerkte
„Rapport over minimum-loon en maximum-
aan weerszyden begroeid was met bloeiende
seringen, jasmyn en wilde rozen. Zy liep vóór
my uit, omdat de weg te smal was voor ons
beiden, en nam haar rokken bevallig op. Zy
was dien dag byzonder vrooiyk. Ze lachte en
schertste en gaf telkens oen gilletje, als een
vogel uit het struikgewas vloog of een by
om haar bekoorlyk gelaat gonsde.
Ik sprak niet voel. Ik luisterde met be
hagen naar haar stem en volgde haar elegante
bewegingen. Geen spoor van myn vroegere
vrees was overgebleven; geen waarschuwende
stom deed zich hooron. Ik verheugde my er
op haar te brengen in het afgezonderde
hoekje, dat ik voor my alleen had ingericht,
waarin niemand mocht komen zonder myn
toestemming, en waar iedere struik, iedere
boom in de onmiddellyke omgeving my dier
baar was.
Tallooze Insecten gonsden om ons heen
en boven ons hoofd scheen de zon, zoo
vxiendeiyk, zoo weldadig. Zelfs myn hond
scheen aan de algemeene vreugde deel
te nemen en galoppeerde voor ons uit.
Ik was onbeschryfiyk gelukkigEn
myn echoone Suzanne liep voor my, in baar
amazonekleed, en zwaaide in haar overmoed
met haar zweep. Zy raakte nu en dan de
takken der meidoorn en de teere bloemen
vlogen door de lucht als zilveren vlinders.
Maar zy begon vermaak te scheppen in dat
spel en met lederen slag van haar zweep
sloeg zy een aantal bloemen af.
„Roger, kyk eens, het sneeuwt!" riep ze
lachend.
Maar ik antwoordde niet. Het spel beviel
my niet. Iedere slag deed my pyn, en
onwillekeurig vermeed ik op de bloesems te
trappen.
En ik herinner my nog zoo duideiyk, dat
arbeidsduur in bestekken", door het centraal-
bureau voor sociale adviezen op verzoek van
B. en Ws. aan hen uitgebracht en in de
Leeskamer ter inzage van de leden nederge-
legd. De door de Amsterdamsche „Raads
commissie van Advies in zake wyziging der
Bepalingen omtrent minimum-loon en maxi
mum-arbeidsduur in de bestekken van Gemeente
werken" gegeven practische wenken komen
in dat rapport tot hun volle recht.
Voorts hiolden B. en Ws., in het byzonder
wat de bepaling der minimum-loonen en het
loon voor over-uren betreft, rekening met de
daaromtrent zoowel door de Kamer van Arbeid
voor de Bouwbedryven, alhier, als door de
minderheid dier Kamer uitgebrachte adviezen.
Zy geven na de bepalingen, zooals zy in
overeenstemming met de Commissie van
Fabricage zouden meenen, dat deze thans
behooren te worden geformuleerd. Daarnevens
nemen zy daar, ten einde een vergeiyking te
vergemakkeiyken, de bepalingen op volgens
het ontwerp van 1895, terwyi zy daar, waar
de thans voorgestelde bepalingen van die van
IS95 afwyken, een beknopte toelichting geven,
waarom deze wyziglngen door hen worden
noodig geacht.
Hierop komen wy nader terug.
Door mejuffrouw R. Leendertz, te Am
sterdam, Is aan 's Ryks Herbarium te Leiden
ten geschenke aangeboden een collectie ge
droogde planten, door haar verzameld en ge-
praep&reerd in de Zuidafrikaansche Republiek.
Aan de schenkster is daarvoor de dank
der Regeering betuigd.
Naar aanleiding van het overiyden van
prof. mr. P. A. van der Lith brengt de
„N. R. C." het volgende in herinnering:
Voor de gemeenschap der studenten klopte
by prof. Van der Lith een warm hart, wat
in zyn sympathieke houding jegens de jonge
ren vooral uitkwam toen hy by do lustrum
feesten van 1896 als rector-magnificus de
universiteit vertegenwoordigde, wat niet minder
bleek toen hy door zyn streng rechtvaardig
onderzoek laetermaren, die over de Leidsche
studenten waren losgelaten en vruchtbaren
bodem schonen te gaan vinden, wist te ont
zenuwen on aan do kaak te stellen. Later, In
September 1897, toen hy pro rectore op het
einde van zyn overdrachtsrede een harteiyk
slotwoord aan de studenten richtte, kwam hy
nog eens terug op dit gevaar. „Biyft," zoo
zelde hy, „ook zeiven voor uw eer waken,
weest hoeders van den goeden naam uwer
gemeenschapdie van de hoogeschool is daar
mede ten nauwste verbonden."
Het universiteitsfonds, de stichting, die
telken jaro meer opbloeit en nut doet, dankt
aan prof. Van der Lith zyn ontstaan. Tot
Maart 1899 stond hy aan het hoofd er van,
toen meende hy wegens gezondheidsredenen
afstand te moeten doen van deze plaats.
Eon zjjaer oud-leerlingen schryft aan het
„Hbl." het volgende:
„De doodstyding van dezen Leidschen hoog
leeraar zal ongetwyfeld door allen, die het
voorrecht hadden met dezen beminiyken per
soon in aanraking te komen, met innige droe
fenis worden vernomen en vooral zullen zyn
oud-leerlingen, onder wie er velen zyn, die
don Staat in Indië dienen, in liefde hem
blyven gedenken.
„Het is thans ongeveer 17 jaren geleden, dat
ik de colleges van Van dor Lith volgde. Hy
was toen ook hoogleeraar in de Staatsinstellin
gen van Ned.-Indië aan de sedert opgeheven
Indische Instelling te Leiden. Zyn gezondheid
liet toen reeds te wenschen; by moest zich
zy sprak over de zwakken, die, steeds ver
drukt worden en die zy ten allen ttyde ver
dedigen en beschermen wilde, en tegeiykertyd
hief zy weer den arm op en een regen van
seringenbloesems dwarrelde in de lucht, terwyi
sommige zware trossen geknakt neerhingen.
Ik werd steeds treuriger. Ik voelde oen
drang in my om haar arm vast te houden.
Ik verontschuldigde haar: Zo denkt niet
by kotgeen zy doet.
„Suzanne", zeide ik, „wat doet go toch?"
„Ik?" vroeg ze lachend. „Dat ziet ge toch
wel: ik amuseer my."
En ratsch, links en rechts sloeg ze met
de zweep in de bloeiende struiken, en zy lachte
terwyi do wilde rozen, do meizoentjes, de mei
doorn, de seringen dood neervielen.
„En zy hebben haar niets misdaan", zei ik
tot myzolven.... „Waarvoor straft zy ze?
Wat zou ik tegen haar zeggen? Ik voelde,
dat ze my niet zou begrypen."
En ik zweeg eerst, omdat ik vroesde my
in haar oogen bolaclieiyk te maken.
„Suzanne", begon ik toen zacht, „ge doet
ze pyn...."
„Wie doe ik pyn?" vroeg ze, zich half
omwendende.
Ik woes naar de bloemen.
Zy schaterde het uit van lachen.
„Roger, wat ben je toch een dwaas I Bloemen
voelen immers niets l Hoe kunt ge toch zulke
kinderachtige dingen zeggen l"
En zy begon opnieuw om zich heen te slaan.
Ik weet niet precies meer wat er in my
omging. Een plotselinge toorn ontwaakte in
my, het bloed steeg my in het gelaat.
„Suzanne", hernam ik op bevelenden toon,
„ik verzoek u daarmee op te houden."
Verbaasd keerde zy zich om.
„Wat beteekent dat, Roger
steeds in acht nemen, en niettegenstaande
dit was hem niets te veel om zyn colleges zoo
aangenaam en leerryk mogeiyk te doen zyn.
„In den regel het aantal studenten aan de
Inrichting was in die dagen reeds zeer klein
gaf hy zyn colleges aan huis.
„Dan kwamen wy samen in het ruime, ge
zellige studeervertrek van den professor aan
het Rapenburg en daar wist hy ons de op zich
zelf droge wettenkennis van onze koloniën te
doceeren op een wyze, dat geen minuut ons
te lang viel. Zyn college droeg dan ook meer
het karakter van een vriendechappeiyk onder
houd dan van een professorale les. Het deed
hem steeds genoegen, wanneer wy hem maar
zooveel mogeiyk vragen stelden, en altyd was
hy gereed uit zyn ryken schat van kennis om-,
trent de koloniën ten beste te geven. Dikwerf
dwaalde hy af op ander terrein dan het Indisch
Staatsrecht; van ethnographie en Moslimsch
recht deelde hy ook gaarne iets mede. De tyd
vloog by hem om, hoewel hy nimmer angst
vallig lette op het „hora est"; meermalen
duurden zyn colleges eon half uur en meer,
langer dan volgens de series noodig was. En
dat, niettegenstaande men het bem kon aanzien,
dat hy dikwyls te veel van zyn krachten vergde.
„Het laatst heb ik hem ontmoet te Leiden,
toen prof. Tiele by gelegenheid van zyn 70sten
verjaardag receptie gaf. Hy kwam zyn ambt
genoot slechts even de hand drukken. Hefc
asthma kwelde hem danig; in de atmosfeer,
waar zooveel menschen byeen waren, kon hy
het slechts een oogenblik uithouden. Reeds
toen vreesde ik, dat ik hem voor de laatste
maal zou hebben ontmoet, en hoogleeraren in
de geneeskunde, die daar ook waren, schud
den medeiydond het hoofd toen hy de receptie
zaal verliet.
„Bewaarheid is thans wat men toen vreesde.
Sedert dien dag is prof. Van der Lith steeds
verminderd; hy la heengegaan, een ledige
plaats latende, die niet kan worden vervuld.
Zyn nagedachtenis zal by zyn oud leerlingen
in dankbare herinnering blyven als van een
man met een edel karakter, een geliefd leer
meester, een groot geleerde."
Een nieuwe regeling voor do benoem
baarheid van ambtenaron by den administra-
tieven dioDst in Indië heeft de Minister van
Koloniën in een wetsontwerp tot verhooging
van do Indische bogrooting nog voor het
dienstjaar 1901 voorbereid, en dat reeds
geruimen tyd geleden by den Raad van State
ingezonden. Hoogstwaarschyniykzal het binnen
korten tyd do Tweede Kamer bereiken, tenzy
hot ontwerp zoo ongunstig door den Raad
van State is ontvangen, dat de indiening b(j
de Staten-Generaal uitbiyft.
Het wetsontwerp was te voren ter kennis
gebracht van het college van Curatoren dor
Leidsche Universiteit, hetgeen verband houdt
mot 's Ministers bedoelingen om de opleiding
van voor den adminietratieven dienst in
Ned.-Indië bestemde ambtenaren aan de Hooge
school te Leiden te doen geschieden.
De luitenant ter zee 2de klasse R. F. van
Brakel Schimmel, gedetacheerd by de Kweek
school voor Zeevaart te Leiden, wordt met
16 April a. s. op non-activiteit gesteld en ver
vangen door den luitenant ter zee 2de klasse
J. A. Wichera Hoeth.
De officier van gezondheid lste klasse H. O.
Tamaon, uit Oost-Indië in Nederland terugge
keerd, is op non-activiteit gesteld. (Sts -Gt.)
Te Noordwyk-aan-Zee is op 66-jarigen
leoftyd overleden ds. J. Passchier, sedert 1887
emeritus-predikant en vóór dien tyd predikant
by de Geref. Gem. te 's-Gravenmoer.
„Ik wil nie£, dat ge die bloemen afslaat",
antwoordde ik, gekrenkt door haar koog
moedigen toon.
„En als ik het nu toch doe, omdat ik er
pleizier in heb?" zeide ze, hief den arm op
en sloeg een bloem, vlak by my, af.
Myn geduld was ten einde.
„Ik verbied het ui" riep ik en wilde haar
hand vatten.
Dreigend trad zy voor my en mat my van
het hoofd tot de voeten.
„Ik verbied het u", herhaalde ik, en was
zoo onverstandig er bi< te voegen: „Go hebt
geen gevoel, geen tart."
Zy werd iets bloeker, maar antwoordde niets,
eloeg met do zweep in de lucht en keerde naar
het kasteel terug.
Eerst wilde ik baar 7olg,en en haar do hand
der verzoening aanbieden, maar ik k o n niet.
Inwendig ziedde ik nog van woede. Ik keek
haar na, totdat zy uit het gezicht verdwenen
was. Toen eerst bedaarde myn toorn en was
ik in staat kalm ae zu»k te overleggen en...,
ik vond myzelf belachelyk.
Thans naar hot kasteel terugkeoren?
Waarom? Wat zou ik zeggen? Ik was over
tuigd, dat de band tusschen ons was verbro
ken. Ik kon onmogeiyk om vergiffenis vragen.
Ik besloot te wachten.
Ik wandelde geruimen tyd in het park en
legde my eindeiyk onder een boom, van waar
ik het kasteel kon zien. Myn hond strekte
zich aan myn voeten neer.
Het duurde niet lang of ik zag den stal
jongen twee paarden brongen. Mevrouw Dn
Stahl en haar dochter kwamen allen uit het
kasteel, stegen te paard en verlieten in galop
het park. De hond sprong op en rende luid
blaffend de paarden achterna»
{Slot polgit