H9. 12598 Dinsdag; 19 IMfaart, A0. 1901. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitsondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leideii, 19 Maart. Feuilleton. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 8 maandon15!*! 5 f 1.10.1 'Buiten Leiden, por looper en waar agonton gevestigd ztfn 1.80 Franco per post 1.65- PRUS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Set ïieidsclie Sanatoriniii „Rbjngeest" voor zenuwlijders. By gemeenteraadsbesluit van 4 October van bet vorige jaar werd een bedrag van 146,000 toegestaan voor de op- en inrichting van een sanatorium voor zenuwlijders op het buiten goed „Rhyngeeat", bestemd voor 60 tot 74 patiënten. Naar B. en Ws. thans mededeelen, bleek echter by de nadere uitwerking der plannen de voorloopig geraamde som voor de uitvoering daarvan niet voldoende. Voor een deel is dit hieraan toe te schrijven, dat by het oorspronkelijk plan geen rekening werd gehouden met het aanbrengen van een lift, welke evenwel naar het eenparig oordeel zoowel van den geneesheer-directeur als van den behandelenden hoogleeraar in een inrich ting als deze niet kan worden gemist. De inrichting daarvan zal een uitgave vereischen van 3000. Voorts is de aanvankelijke raming van de installatie ten behoeve der centrale verwarming te laag geweest. By do begrooting daarvan heeft men tot uitgangspunt genomon de kosten dier inrichting op „Endegeest", en kwam alzoo tot een globale berekoning van f 6000. Nu blijkt evenwel uit de sedert van verschillende firma's ingekomen prijsopgaven, dat die installatie ton minste een uitgave zal vereischen van 8500, terwijl ook de aanleg- kosten van gas- en waterleiding de aanvankelijk geraamde som van 3000 met 200 zullen dnoeten overschrijden. Maar ook de voor den eigenlijken bouw zeiven uitgetrokken som bleek bij een nadere, tneer gedetailleerde berekening voor een inrich ting als deze niet voldoende. Het oorspron kelijk daarvoor uitgetrokken bedrag van 65,000 zal noodzakelijk tot 78,400 moeten worden verhoogd. Behalve aan eenige verbe teringen in de constructie, waardoor het ge bouw aan duurzaamheid zal winnen, is dit in hoofdzaak toe te schrijven aan noodwen dige wijzigingen in het plan ten behoevo ©ener betere verlichting der corridors. Werd toch het oorspronkelijk plan gevolgd, dan zou deze verlichting overdag zeer voel te wen- ichen overlaten, tenzij daarin ook dan door kunstlicht werd voorzien. Noch het een, noch bet ander schijnt in een inrichting ter ver pleging van zenuwzieken gewenscht. Door het aanbrengen van een zoogenaamde „lantaarn" zullen echter de bouwkosten niet onbelangrijk stijgen. Daarentegen zullen de onvoorziene uit gaven, aanvankelijk uitgetrokken op 3700, gevoeglijk met eenige honderden guldens kun nen worden verminderd. Alles te zamen genomen zullen dus de bouwkosten bij de uitvoering van het, voor zooveel noodig gewijzigd, oorspronkelijk plan een vermeerdering moeten ondergaan van f 19,000 a 20,000. Ook dan echter zou zeggen B. en Ws. niet een gesticht kunnen worden verkregen, waarin een minimum van 60 tot een maximum van 74 patiënten zou kunnen worden onder gebracht. In het oorspronkelijk ontwerp was toch geen voldoende ruimte beschikbaar ge houden voor de noodige dienstvertrekken, terwijl er evenmin op gerekend was, dat op iedere verdieping althans twee verpleegsters- kamertjes behooren te zijn. Dat plan was dus wel berekend op 60 tot 74 bodden, maar niet op 60 tot 74 patiënten. En zoo zou nu ook bij de uitvoeriDg van bovenbedoeld, aan het oorspronkelijke zooveel mogoiijk nabijkomend, plan wel gelegenheid gegeven worden tot plaatsing van 60 tot 76 bedden, maar daarvan zouden niet meer dan 50 tot 63 voor patiönten kunnen worden beschikbaar gesteld. Uitvoering van dit plan (in de begeleidende nota van den ingenieur Driesson kortwog plan B genoemd) verdient daarom naar het eenstemmig oordeel van do Commissie van Beheer van „Endegeest", van de geneesheeron en van het College van B. en Ws. geen aan beveling. Immers in het allergunstigste geval, wanneer het sanatorium geheel gevuld en dus alle 63 bedden bezet waren, zou de inrich ting zich slechts ternauwernood kunnon be druipen, terwijl by een oventuoele behoefto aan uitbreiding deze slechts moeilijk en met opoffering van groote kosten zou kunnen Worden tot stand gebracht. Vandaar, dat door B. en Ws., in overleg tnet de Commissie van „Endegeeat" en do genoesheeren, den directeur van gemeente werken werd opgedragen nog een ander plan te ontwerpen, dat aan de van den aanvang af gestelde eischen voldoet en tevens kans aanbiedt op een loonende exploitatie. Dat plan (in do begeleidende nota kortweg plan C genoemd) is berekend op 77 tot 99 bedden, waarvan 64 tot 82 bestemd voor patiönten. B\j uitvoering van dat plan, zioh vuq liet vorige hierin onderscheidende, dat het twee in plaats van één verdieping heeft, met een gedeeltelijk betimmerde zolderver dieping, terwijl die in plan B geheel betimmerd is, zal de lift een uitgave veroischen van 3500, de centrale verwarming een van 9000, de aanleg van gas- en waterleiding een van ƒ3700 en zullen de eigenlijke bouw kosten bedragen ƒ91,000. Bij uitvoering van dit plan zal dus de oorspronkelijke raming mot 35,000 a 36,000 worden overschreden. Immers, terwijl de gezamenlijke kosten tan het oorspronkelijke plan waren geraamd qp f 145,000, sulisa die m uitvoering van plan B 164,000 en bij plan C f 180,500 bedragen. Het komt B. en Ws. nu met de Commissie van „Endegeest" voor, dat er alleszins termen bestaan, om, ondanks de daaraan verbonden hoogere kosten, tot de uitvoering van dit plan O over te gaan. Dan toch wordt een inrichting verkregen, waarvan de kosten ook by matige bezetting zullen worden gedekt, terwyi, indien do exploitatie eens onder zulke gunstige omstandigheden mocht plaats vinden, dat uitbreiding gewenscht word, deze, door den zolder geheel te doen betimmeren, heel gemakkelijk en met weinig kosten 6500) zou kunnen worden tot stand gebracht. Daar door zou het aantal bedden van 91 tot 121 kunnen worden opgevoerd, met een beschik bare ruimte voor 76 a 100 patiënten. Ten slotte wordt er nog aan herinnerd, dat by de exploitatie van het Sanatorium gebruik zal worden gemaakt van de keuken en van de waschinrichting van „Endegeest". Wat de keuken botreft, is dit geen bezwaar. Deze toch is groot genoeg om daarin alsnog een groot gasfornuis en twee etoompotten, die voor de bediening van het Sanatorium zullen noodig zyn, te plaatsen. Deze nieuwe installatie zal een uitgave eischen van ongeveer 2000. De waschinrichting echter kan, zooala reeds vroeger werd medegedeeld, zonder nadere uit breiding niet aan het sanatorium worden dienst baar gemaakt. Die inrichting toch is reeds thans voor het bedryf van „Endegeest" zelf te kloin en de commissie heeft reeds meer malen een uitbreiding daarvan ernstig over wogen. Het waschhuis is van den aanvang af te klein ontworpen; het eigenlyke wasch- lokaal is maar even voldoende, het stryken moet geschieden in het mangel- en vouw- lokaal, de magazynruimte voldoet niet aan de behoefte. De uitbreiding der waschinrichting, welke dus by de oprichting van het sanatorium aan stonds zal moeten plaats hebben en waarvan de kosten naar een destyds door de commis sie gemaakte raming 6000 a ƒ7000 zullen bodragen, mag niet geheel voor rekening van hot sanatorium worden gebracht, maar zal ook voor een deel ten Jaste van het gesticht „Ende geest" moeten komen. Dit deel op de helft stellende, zullen dus voor keuken- en wasch inrichting de oprichtingskosten van het sana torium alsnog met f 5500 moeten worden verhoogd. Dientengevolge zullen de gezamenlijke oprich tingskosten bij de uitvoering van het door de commissie en B. en TFs. èénparig aanbevolen plan C een verhooging moeten ondergaan van ft1,000. De Commissie van Fabricage heeft noch tegen de uitvoering van plan B noch tegen die van plan C bezwaren. Mitsdien geven B. en Ws. den gemeente raad in overweging voor de op- en inrichting van het sanatorium op „Rhyngeest" alsnog genoemd bedrag van 41,000 te hunner beschik king to stellen en tot de vaststelling van den overgelegden suppletoiren begiootingsstaat over te gaan. Zaterdag 27 April zal in den Leidschen Schouwburg „De Kleine Lord" worden op gevoerd. Zeker een wolkom bericht I Het stoffeiyk overschot van wyien prof. mr. P. A. van der Lith zal a. s. Donderdag, 3) Soms ar "gordde het laatste blaadje: „Een beetje," uaar heel dikwyls: „In het geheol niet." Meer en meer naderde het tydstip, dat door myn grootmoeder voor ons huwelyk was vast gesteld. Slechts veertien dagen scheidden ons van de groote gebeurtenis. Reeds begonnen de couranten te vermelden, dat mejuffrouw Suzanne de Stahl en Roger de Captan weldra In don echt zouden treden, toen er plotseling iets gebeurde, dat ons scheidde. Y. „Om zulk een kleinigheid," zult ge zeker zeggen. En misschien hebt ge gelyk. Maar laat my u verder vertellen l Mevrouw De Stahl en haar dochter hadden by ons ontbeten. Zy waren van plan naar huis terug te keeren zoodra de groote warmte voorby zou zyn. Myn grootmoeder zat met haar vriendin in een hoekje van het salon te praten. „Roger," zeide Suzanne, „laten we vast vooruitgaan en in de Kluis uitrusten." De Kluis was een zomerhuisje met een rieten dak, dat ik had laten bouwen op een afgelegen plek van het park. Ik toefde by- zonder gaarne in dien koepel, omdat het er zoo rustig was. Ik nam haar voorstel aan en wy begaven ons op weg; maar in plaats van de breede opryiaan, sloegaa wy een smal pad in, dat 's middags te twaalf uren, worden ter aarde besteld op de begraafplaats aan de Groenesteeg. Aan het graf zal op verlangen van de familie uitsluitend door den rector-magniflcus prof. dr. J. E. Van Iterson J.Az. gesproken worden. Door den Burgemeester, als hoofd der gemeente-politie alhier, is tot inspecteur van politie 2de klasse benoemd de heer A. L. van Beusekom, gewezen stationschef te Kruger8dorp. De laatste voordracht van prof. Lorentz word gisteravond gewyd aan een samenvatting van het in de vorigo voordrachten behandelde onder het gezichtspunt der wet van het be houd van arbeidsvermogen. Daarna werden besproken de verschillende vormen van arbeidsvermogen in de natuur ©n van de wyze, waarop by trillende bewegingen, by licht- en warmto-verschyneelen de eene vorm in den anderen overgaat. Ten slotte werden met eenige proeven de geldigheid der wet op het gebied van de electriciteit en het magnetisme en de diensten, die zy by het opsporen van nieuwe verschynaelen kan be wijzen, in het licht gesteld. De voorzitter van het Nutsdepartoment, de heer Kutsch Lojonga, besloot dezen cursus van voordrachten met namens de hoorderes sen en hoorders, die onafgebroken met groote belangstelling den hooggeleerden spreker hadden gevolgd, aan prof. Lorentz dank te brengen voor zyn voortreffeiyk werk, op zoo voor- treffeiyke wyze volbracht. Onze stadgenoot de heer 0. Los, sedert 1895 van Rykswege belast met het toezicht op de naleving der Boterwet in de provinciën N.-Holland, Z.-Holland en Zeeland, is thans by Koninkiyk besluit benoemd tot botervisiteur, ter standplaats Amsterdam. By Gemeenteraadsbesluit van denlöden November van het vorige jaar werden B. en Ws. uitgenoodigd by den gemeenteraad de noodige voorstellen in te dienen betreffende de opneming van bepalingen omtrent minimum loon en maximum-arbeidsduur in bestekken van gemeentewerken. Aan die uitnoodiging gevolg gevende, onder werpen B. en Ws. thans in overleg met de Commissie van Fabricage een regeling aan 'a Raads goedkeuring. Zy kozen daarby tot uitgangspunt de regeling, destyds aan den gemeenteraad voorge legd en opgenomen in hun voorstel van 31 Januari 1895, welke reeds sinds 1894 te Amsterdam heeft gegolden en daar over het algemeen tot groote tevredenheid heeft ge werkt. Ook de Commissie van Fabricage beveelt in haar in de Leeskamer voor de leden ter inzage liggend rapport van 24 October 1900 deze regeling in hoofdzaak weder aan. Uit den aard der zaak ovenwei zullen de loonsbepalingen ©enigszins moeten worden gowyzigd, daar do loonstandaard zelf in dien tyd veranderingen heeft ondergaan, terwyi thans bovendien rekening kan worden ge houden met de bezwaren, die zich in de praktyk tegen de door B. en Ws. in 1895 voorgestelde regeling hebben doen kennen. Zoo zullen vooral de contróle-bepalmgen, beoogende een nauwkeurige naleving der voorschriften te verzekeren, eenigszins moeten worden verscherpt, ten eindo ontduiking der bepalingen door den aannemer, die daarin veelal door den werkman zeiven geholpen werd, zooveel mogeiyk te voorkomen. By de overweging van een en ander werd door B. en Ws. een ruim gebruik gemaakt van het uitvoerige en zorgvuldig bewerkte „Rapport over minimum-loon en maximum- aan weerszyden begroeid was met bloeiende seringen, jasmyn en wilde rozen. Zy liep vóór my uit, omdat de weg te smal was voor ons beiden, en nam haar rokken bevallig op. Zy was dien dag byzonder vrooiyk. Ze lachte en schertste en gaf telkens oen gilletje, als een vogel uit het struikgewas vloog of een by om haar bekoorlyk gelaat gonsde. Ik sprak niet voel. Ik luisterde met be hagen naar haar stem en volgde haar elegante bewegingen. Geen spoor van myn vroegere vrees was overgebleven; geen waarschuwende stom deed zich hooron. Ik verheugde my er op haar te brengen in het afgezonderde hoekje, dat ik voor my alleen had ingericht, waarin niemand mocht komen zonder myn toestemming, en waar iedere struik, iedere boom in de onmiddellyke omgeving my dier baar was. Tallooze Insecten gonsden om ons heen en boven ons hoofd scheen de zon, zoo vxiendeiyk, zoo weldadig. Zelfs myn hond scheen aan de algemeene vreugde deel te nemen en galoppeerde voor ons uit. Ik was onbeschryfiyk gelukkigEn myn echoone Suzanne liep voor my, in baar amazonekleed, en zwaaide in haar overmoed met haar zweep. Zy raakte nu en dan de takken der meidoorn en de teere bloemen vlogen door de lucht als zilveren vlinders. Maar zy begon vermaak te scheppen in dat spel en met lederen slag van haar zweep sloeg zy een aantal bloemen af. „Roger, kyk eens, het sneeuwt!" riep ze lachend. Maar ik antwoordde niet. Het spel beviel my niet. Iedere slag deed my pyn, en onwillekeurig vermeed ik op de bloesems te trappen. En ik herinner my nog zoo duideiyk, dat arbeidsduur in bestekken", door het centraal- bureau voor sociale adviezen op verzoek van B. en Ws. aan hen uitgebracht en in de Leeskamer ter inzage van de leden nederge- legd. De door de Amsterdamsche „Raads commissie van Advies in zake wyziging der Bepalingen omtrent minimum-loon en maxi mum-arbeidsduur in de bestekken van Gemeente werken" gegeven practische wenken komen in dat rapport tot hun volle recht. Voorts hiolden B. en Ws., in het byzonder wat de bepaling der minimum-loonen en het loon voor over-uren betreft, rekening met de daaromtrent zoowel door de Kamer van Arbeid voor de Bouwbedryven, alhier, als door de minderheid dier Kamer uitgebrachte adviezen. Zy geven na de bepalingen, zooals zy in overeenstemming met de Commissie van Fabricage zouden meenen, dat deze thans behooren te worden geformuleerd. Daarnevens nemen zy daar, ten einde een vergeiyking te vergemakkeiyken, de bepalingen op volgens het ontwerp van 1895, terwyi zy daar, waar de thans voorgestelde bepalingen van die van IS95 afwyken, een beknopte toelichting geven, waarom deze wyziglngen door hen worden noodig geacht. Hierop komen wy nader terug. Door mejuffrouw R. Leendertz, te Am sterdam, Is aan 's Ryks Herbarium te Leiden ten geschenke aangeboden een collectie ge droogde planten, door haar verzameld en ge- praep&reerd in de Zuidafrikaansche Republiek. Aan de schenkster is daarvoor de dank der Regeering betuigd. Naar aanleiding van het overiyden van prof. mr. P. A. van der Lith brengt de „N. R. C." het volgende in herinnering: Voor de gemeenschap der studenten klopte by prof. Van der Lith een warm hart, wat in zyn sympathieke houding jegens de jonge ren vooral uitkwam toen hy by do lustrum feesten van 1896 als rector-magnificus de universiteit vertegenwoordigde, wat niet minder bleek toen hy door zyn streng rechtvaardig onderzoek laetermaren, die over de Leidsche studenten waren losgelaten en vruchtbaren bodem schonen te gaan vinden, wist te ont zenuwen on aan do kaak te stellen. Later, In September 1897, toen hy pro rectore op het einde van zyn overdrachtsrede een harteiyk slotwoord aan de studenten richtte, kwam hy nog eens terug op dit gevaar. „Biyft," zoo zelde hy, „ook zeiven voor uw eer waken, weest hoeders van den goeden naam uwer gemeenschapdie van de hoogeschool is daar mede ten nauwste verbonden." Het universiteitsfonds, de stichting, die telken jaro meer opbloeit en nut doet, dankt aan prof. Van der Lith zyn ontstaan. Tot Maart 1899 stond hy aan het hoofd er van, toen meende hy wegens gezondheidsredenen afstand te moeten doen van deze plaats. Eon zjjaer oud-leerlingen schryft aan het „Hbl." het volgende: „De doodstyding van dezen Leidschen hoog leeraar zal ongetwyfeld door allen, die het voorrecht hadden met dezen beminiyken per soon in aanraking te komen, met innige droe fenis worden vernomen en vooral zullen zyn oud-leerlingen, onder wie er velen zyn, die don Staat in Indië dienen, in liefde hem blyven gedenken. „Het is thans ongeveer 17 jaren geleden, dat ik de colleges van Van dor Lith volgde. Hy was toen ook hoogleeraar in de Staatsinstellin gen van Ned.-Indië aan de sedert opgeheven Indische Instelling te Leiden. Zyn gezondheid liet toen reeds te wenschen; by moest zich zy sprak over de zwakken, die, steeds ver drukt worden en die zy ten allen ttyde ver dedigen en beschermen wilde, en tegeiykertyd hief zy weer den arm op en een regen van seringenbloesems dwarrelde in de lucht, terwyi sommige zware trossen geknakt neerhingen. Ik werd steeds treuriger. Ik voelde oen drang in my om haar arm vast te houden. Ik verontschuldigde haar: Zo denkt niet by kotgeen zy doet. „Suzanne", zeide ik, „wat doet go toch?" „Ik?" vroeg ze lachend. „Dat ziet ge toch wel: ik amuseer my." En ratsch, links en rechts sloeg ze met de zweep in de bloeiende struiken, en zy lachte terwyi do wilde rozen, do meizoentjes, de mei doorn, de seringen dood neervielen. „En zy hebben haar niets misdaan", zei ik tot myzolven.... „Waarvoor straft zy ze? Wat zou ik tegen haar zeggen? Ik voelde, dat ze my niet zou begrypen." En ik zweeg eerst, omdat ik vroesde my in haar oogen bolaclieiyk te maken. „Suzanne", begon ik toen zacht, „ge doet ze pyn...." „Wie doe ik pyn?" vroeg ze, zich half omwendende. Ik woes naar de bloemen. Zy schaterde het uit van lachen. „Roger, wat ben je toch een dwaas I Bloemen voelen immers niets l Hoe kunt ge toch zulke kinderachtige dingen zeggen l" En zy begon opnieuw om zich heen te slaan. Ik weet niet precies meer wat er in my omging. Een plotselinge toorn ontwaakte in my, het bloed steeg my in het gelaat. „Suzanne", hernam ik op bevelenden toon, „ik verzoek u daarmee op te houden." Verbaasd keerde zy zich om. „Wat beteekent dat, Roger steeds in acht nemen, en niettegenstaande dit was hem niets te veel om zyn colleges zoo aangenaam en leerryk mogeiyk te doen zyn. „In den regel het aantal studenten aan de Inrichting was in die dagen reeds zeer klein gaf hy zyn colleges aan huis. „Dan kwamen wy samen in het ruime, ge zellige studeervertrek van den professor aan het Rapenburg en daar wist hy ons de op zich zelf droge wettenkennis van onze koloniën te doceeren op een wyze, dat geen minuut ons te lang viel. Zyn college droeg dan ook meer het karakter van een vriendechappeiyk onder houd dan van een professorale les. Het deed hem steeds genoegen, wanneer wy hem maar zooveel mogeiyk vragen stelden, en altyd was hy gereed uit zyn ryken schat van kennis om-, trent de koloniën ten beste te geven. Dikwerf dwaalde hy af op ander terrein dan het Indisch Staatsrecht; van ethnographie en Moslimsch recht deelde hy ook gaarne iets mede. De tyd vloog by hem om, hoewel hy nimmer angst vallig lette op het „hora est"; meermalen duurden zyn colleges eon half uur en meer, langer dan volgens de series noodig was. En dat, niettegenstaande men het bem kon aanzien, dat hy dikwyls te veel van zyn krachten vergde. „Het laatst heb ik hem ontmoet te Leiden, toen prof. Tiele by gelegenheid van zyn 70sten verjaardag receptie gaf. Hy kwam zyn ambt genoot slechts even de hand drukken. Hefc asthma kwelde hem danig; in de atmosfeer, waar zooveel menschen byeen waren, kon hy het slechts een oogenblik uithouden. Reeds toen vreesde ik, dat ik hem voor de laatste maal zou hebben ontmoet, en hoogleeraren in de geneeskunde, die daar ook waren, schud den medeiydond het hoofd toen hy de receptie zaal verliet. „Bewaarheid is thans wat men toen vreesde. Sedert dien dag is prof. Van der Lith steeds verminderd; hy la heengegaan, een ledige plaats latende, die niet kan worden vervuld. Zyn nagedachtenis zal by zyn oud leerlingen in dankbare herinnering blyven als van een man met een edel karakter, een geliefd leer meester, een groot geleerde." Een nieuwe regeling voor do benoem baarheid van ambtenaron by den administra- tieven dioDst in Indië heeft de Minister van Koloniën in een wetsontwerp tot verhooging van do Indische bogrooting nog voor het dienstjaar 1901 voorbereid, en dat reeds geruimen tyd geleden by den Raad van State ingezonden. Hoogstwaarschyniykzal het binnen korten tyd do Tweede Kamer bereiken, tenzy hot ontwerp zoo ongunstig door den Raad van State is ontvangen, dat de indiening b(j de Staten-Generaal uitbiyft. Het wetsontwerp was te voren ter kennis gebracht van het college van Curatoren dor Leidsche Universiteit, hetgeen verband houdt mot 's Ministers bedoelingen om de opleiding van voor den adminietratieven dienst in Ned.-Indië bestemde ambtenaren aan de Hooge school te Leiden te doen geschieden. De luitenant ter zee 2de klasse R. F. van Brakel Schimmel, gedetacheerd by de Kweek school voor Zeevaart te Leiden, wordt met 16 April a. s. op non-activiteit gesteld en ver vangen door den luitenant ter zee 2de klasse J. A. Wichera Hoeth. De officier van gezondheid lste klasse H. O. Tamaon, uit Oost-Indië in Nederland terugge keerd, is op non-activiteit gesteld. (Sts -Gt.) Te Noordwyk-aan-Zee is op 66-jarigen leoftyd overleden ds. J. Passchier, sedert 1887 emeritus-predikant en vóór dien tyd predikant by de Geref. Gem. te 's-Gravenmoer. „Ik wil nie£, dat ge die bloemen afslaat", antwoordde ik, gekrenkt door haar koog moedigen toon. „En als ik het nu toch doe, omdat ik er pleizier in heb?" zeide ze, hief den arm op en sloeg een bloem, vlak by my, af. Myn geduld was ten einde. „Ik verbied het ui" riep ik en wilde haar hand vatten. Dreigend trad zy voor my en mat my van het hoofd tot de voeten. „Ik verbied het u", herhaalde ik, en was zoo onverstandig er bi< te voegen: „Go hebt geen gevoel, geen tart." Zy werd iets bloeker, maar antwoordde niets, eloeg met do zweep in de lucht en keerde naar het kasteel terug. Eerst wilde ik baar 7olg,en en haar do hand der verzoening aanbieden, maar ik k o n niet. Inwendig ziedde ik nog van woede. Ik keek haar na, totdat zy uit het gezicht verdwenen was. Toen eerst bedaarde myn toorn en was ik in staat kalm ae zu»k te overleggen en..., ik vond myzelf belachelyk. Thans naar hot kasteel terugkeoren? Waarom? Wat zou ik zeggen? Ik was over tuigd, dat de band tusschen ons was verbro ken. Ik kon onmogeiyk om vergiffenis vragen. Ik besloot te wachten. Ik wandelde geruimen tyd in het park en legde my eindeiyk onder een boom, van waar ik het kasteel kon zien. Myn hond strekte zich aan myn voeten neer. Het duurde niet lang of ik zag den stal jongen twee paarden brongen. Mevrouw Dn Stahl en haar dochter kwamen allen uit het kasteel, stegen te paard en verlieten in galop het park. De hond sprong op en rende luid blaffend de paarden achterna» {Slot polgit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1