N*. 12596 Zaterdag 16 Maart, A\ 1901. (Deze fêourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomrncr bestaat uit DRIE Bladen. i. Eerste Blad. ,S Leiden, 10 Maart. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT i .['Voor Leiden per 3 maanden J S J 5 f 1.10.) r"Buiten Leiden, per looper en waar agonton govestigd zyn 1.30 Franco per post1.65» P&U3 DER ADVERTpETIÈN: Van 1 8 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor liet incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. r>.' Voor de BoerenkrUgsgevangenen en hun vrouwen en kinderen. In dank ontvangen: door Mevr. Schouwen burg, een party lectuur- en schoolboeken, van Mevrouw T. Offloleol© Keuiiisjjevlng. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 10 der Verordening van den 5den April 1894 (Gemeonteb)ad No. 2); Brengen ter algemeene kennis, dat door den Raad dezer gemeente in ziju openbare vergadering van den 14den Maart jl., het navolgend besluit ld genomen: „De Raad der gemeente Leiden verklaart, dat #de perceelen Paradijshof nummers dertien, veer tien, vijftien en zestien, en Pektonpoort num- „more één, twee en drie, „als schadelijk voor de openbare gezondheid, .ongeschikt zjjn voor het bewonen, en dat de „gebreken, waardoor die ongeschiktheid wordt .veroorzaakt, niet vatbaar zyn voor verbetering; .Bepaalt, dat deze perceelen door de bewoners „moeten worden ontruimd binnen acht weken, „te rekenen van den dag, waarop afschrift van „dit Raadsbesluit blijkens proces-verbaal van den „door Burgemeester en Wethouders daarmede te „belasten beambte, aan den eigenaar en aan den „hooidbewoner van ieder perceol zal zijn mede- gedeeld of aangeboden. .Gedaan te Leiden, ter openbare Raadsver gadoring van den 14den Maart 1901." Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. WAS, Burgemeester. VAN UÉYST, Secretaris. Loiden, 15 Maart 190L Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden brengen tor algemeene kennis, dat de assage door de Maareraanssteeg en door ,e H a r t e a t e e g, wegens hot laggen van gas leidingen, op Maandag 18 M a a r t a. s-, voor 'rjj- en voertuigen zal zijn afgesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. J6 Maart 190L VAN HEYST, Secretaris Ter vervanging van de 1ste ploeg van het blijvend gedeelte van de militie der lich ting 1900 zullen 120 miliciens, behoorende tot de 2de ploeg van dat blijvend gedeelte, worden opgeroepen om den 30sten Maart a. e. .bU de bataljons van het 4de reg. inf., alhier, .onder de wapens te komen. De lste ploeg vertrekt op dien datum met tijdelijk verlof 'tot 14 Augustus a. s., op welken datum aan 'alle miliciens dier lichting het groot verlof wordt verleend. Voor den Hoogen Raad is beëodigd als advocaat en procureur mr. F. A. Bargo, van Leiden. Onder hoofdredactie van mevr. Waszkle- wicz—Van Schilfgaarde la verschenen een be- 'schrljvlng van president Kruger'a tocht door Frankrijk, de Rijnprovincie en Nederland, op geluisterd door illustratiën naar moment- photographieën. Een aantal Boerenvrienden en vriendinnen, benevens ds. Van Broekhuizen van Pretoria, hebben hun medewerking tot de samenstelling verleend, van onze stad- genooten o. a. pro£ Blok, prof. Verdam, mej. jWolters en de heer Leendertz. Uit den aard der zaak kan dit werk na do zeer uitvoerige verslagen in de pers van Kruger's reis weinig nieuws meer geven. Dit is dan ook niet de bedoeling. „Dagbladen", schrijft mevr. W. in haar inleiding, „zyn als ééndagsvliegen. Veel van het nieuws, dat ze brengen, heeft ook aan een ééndags-bestaan ge noeg." Maar de schrijfster meent, dat zulks met het nieuws omtrent Kruger's reis niet het geval is en dat deze episode uit het groots Zuid- afrikaansche drama de uitgave van een nieuwe monographie wel rechtvaardigde. Ala goed gecompileerd en prettig te lezen souvenir aan den van zooveel enthusiasms omstraalden tocht van den President ln Decem ber door een deel van Europa, ook wat de hem aan het station te Leiden gebrachte ovatie betreft, is hot boekje ten zeerste aan te be velen. Mogelijk zal de mededeeling dor uit gevers, de firma's A. Abrahams, te 's-Graven- hage en Blankenberg Co., te Leiden, dat de opbrengst gedeeltelijk het Broekhuizon-fonds ten goede komt, alleen reeds velen nopen zich hot werkje aan te schaffen. Van Oom Paul outving de heer Blanken berg reeds een uitvoerig en zeer dankbaar schrijven. De gemeenteraad van Den Haag zal Dinsdag vergaderen, ook tot behandeling van het voorstel in zake de exploitatie van den Schouwburg. Binnenkort zal een belangrijke brochure verschijnen, waarin mr. P. F. Hubrecht het vraagstuk der subsidie uit de schatkist aan openbare en bjjzondere scholen voor lager onderwijs nader zal bespreken, ln aansluiting aan het bekende „Gids"-artikel van dien schrfiver, dat ln 1899 het licht zag. De Fransche gezant, de heer De Monbel, is te 's-Gravenhage teruggekeerd. Graaf Van Randwfick, secretaris-generaal van het ministerie van financiën, heeft heden zijn functie aan het Departement hervat. Ten stadhuize te Rotterdam vergaderde de plaatselijke commissie voor het Nationaal Huldeblijk aan H. M. de Koningin, onder leiding van den burgemeester aldaar. Dezo deeldo mede, dat overeenkomstig vroeger genomen besluit waren verspreid 75,000 circulaires van het hoofdcoruité en oven zooveel van de plaatse lijke commissie, terwijl 400 inteekenlljsten hadden gecirculeerd. De resultaten dezer werkzaamheden bleken uit de rekening van den penningmeester, den heer R. N. Mees. By de verschillende sub-commissies was ontvangen f 14,862, af aan kosten 923, bleef netto f 13,939. Aan diverse giften was by hom persoonlijk bezorgd f 2116, totaal dus f 16,055, bljjvende na aftrok van kosten f 15,217, wat aan den penningmeester van het provinciaal comité was afgedragen. De burgemeester vermeldde voorts de op brengst der gehouden inzameling in de ver schillende provincies. Deze was voor Noord- Holland f 53,000, Zuid-Holland f 60,732, Zeeland f 9125, Utrecht f 19,603, Limburg f 7020, Overfisel f 13,540, Drente f 4732, Noord Brabant f 16,408, Gelderland f 27,348, Friesland 11,203, Groningen f 6311, te za- men met Inbegrip van enkele giften uit het buitonland f 230,212. By de rondvraag vroeg de heer Meerkamp van Embden het woord, om, onder opmerking, dat Rotterdam zich harteiyk zou verheugen, indien H. M. en de Prins-Gemaal spoedig te Rotterdam werden gezien, aan den burge meester zoo mogeiyk Inlichtingen te verzoeken omtrent de voornemens tot eon dergeiyk bezoek. De burgemeester antwoordde, dat het hem hoogst aangenaam was te vernomen, dat uit de burgory zelf een stem opging om het verlangen naar een weerzien van de Koningin met den Prins te vertolken, doch dat by tot zyn leedwezen niet ln staat was daarom trent iets bepaalds mee te deelen. Wel twy- felde hy niet of het stond vast, dat de komst van het Yorsteiyk Echtpaar binnen een niet te ver verwyderd tydstip kon worden ver wacht. Nadat de voorzitter aan de commissie dank had betuigd voor haar toewyding, verklaarde hy haar ontbonden. Men seint ons uit Den Haag; De Minister van Oorlog, gevolg gevende aan zyn reeds dadeiyk na het Kamervotum opgevat voornemen, heeft, naar ten stelligste kan worden bericht, thans zyn ontslag-aan vrage uit zyn ambt aau Hare Majesteit inge zonden. Te 's-Gravenhage ia overleden de heer F. I. Abramsen, cuetoa van het Koninkiyk Instituut van Taal-, Land- en Volkenkunde en tweede opzichter van het Museum Meer- manno-Westhrenianum. De overledene, een een voudig man, heeft zich door yver en toewy ding ln zyn betrekkingen byzonder verdien- steiyk weten te maken. Heden keerde de adjudant van don Groot hertog van Saksen, generaal Palézieux Falcon- net, van Den Haag naar Welmar terug. Reeds is medegedeeld, dat B. en Wa. van Delft het plan koesterden een voorstel te doen tot verkoop van de ethnographische verzameling der opgeheven Indische Instelling. Thans is by den Raad een voorstel in dien geest ingekomen. B. en Ws. hebben den oud-hoogleeraar directeur dor Instelling, prof. J. Spanjaard, gevraagd op welke wUze, naar zyn oordeel het geschiktste beide verzamelingen van de hand konden gezet worden. Het daarop ont vangen antwoord publiceeren B. en Ws. niet, maar het ls door hen voor de leden van den Raad ter inzage gelegd. De strekking van het advies is verkoop en-bloc van elk der ver zamelingen, en daartoe, gebruik te maken van de tusschenkomet van in het schryven van prof. Spanjaard genoemde personen, indien overdracht in haar geheel aan eenige instel ling of vereeniging niet mogelyk is. In den geest van dat advies zouden B. en Ws. wen- schen te werken. Zy vragen daarom in de eerste plaats van den Raad een beslissing omtrent do hoofdvraag, of vervreemding al dan niet 's Raads verlangen is, en, wordt deze vraag bevestigend beantwoord, dan ver nomen B. en Ws. gaarne of zy gemachtigd zyn de voorbereidende stappen te doen in de richting als prof. Spanjaard aangeeft. Do tweede Algemeene Vergadering van het „Christeiyk Letterkundig Verbond" zal gehouden worden to Utrecht, op Donderdag 11 April a. a. In die vergadering zal o. a. besproken worden of samenwerking mot het „Algemeen Nederlandsch Verbond" voor de vereeniging gewenscht ls; en ln hoever to rekenen valt op den steun der christelyke pers en met wolke organen het allereerst nadere gemeen schap moet gezocht worden. Referaten zullen gehouden worden door Dr. J. H. Gunning J.Hzn. over „de leer der Evo lutie", en mejuffrouw A. van der Vlies over „de roman in de letterkunde". „Het uitvoerig advies", door den Raad van State over de droogmaking van de Zui derzee reeds weken geleden uitgebracht, ont raadt zeer bepaald, „wegens gewichtige finan cieels en andere bezwaren," het daartoe ont worpen plan ln uitvoeriDg te brengen. Zóó bericht men aan de „N. R. Ct." uit de residontie. Dat bericht is dus in stryd met dat van het Haagsche correspondontlebureel, dat van een gunstig advies gewaagde. Gisteren herdacht te Delft do heer H. A. Raveneck, hoogleeraar aan de Polytech nische School ln de werktuig- en bouwkunde, den dag, waarop hy vóór 25 jaar als loeraar aan die inrichting werd benoemd. Na in 1868 het diploma als werktuigkundig ingenieur aan de P. S. te hebben verworven, werd de jubi laris in 1874 benoemd tot ingenieur by de artillerie-constructie-werkplaatien, waar hy werkzaam bleef tot aan zyn benoeming aan de P. S., waar hy in 1898 tot hoogleeraar werd benoemd. Deze dag ging voor den jubilaris niet onop gemerkt voorby. Uit zyn leerlingen had zich een commissie gevormd, die hem by monde van den heor J. Strympler een herinnering aanbood. Het geschenk, nog in teekening, be staat in een fraai eikenhouten boekenkast, vergezeld van een album met de namen der deelnemers. Namens den raad van bestuur der P. S. bood de directeur Prof. Kraua eon fraai omiyste ets aan. Verder werden nog een aantal bloemstukken aangeboden. Des namiddags was er een druk bezochte receptie ten huize van den jubilaris. De vraag wie mr. S. A. Vening Meinesz als burgemeester van Amsterdam zal opvolgen houdt velen aldaar bezig. Verschillende namen worden genoemd, natuuriyk slechts als gissing. "Want wien H. M. de Koningin benoemen zal, is nog onbekend. Het „Hbl." hoorde als degenen, die geacht worden voor het gewichtig ambt in aanmerking te komen, noemen: de heeron mr. C. C. Geertsema, Commissaris der Koningin in Groningen; B. Reiger, burgemeester van Utrecht (reeds eenige jaren geloden ook ge noemd) mr. \V. F. van Leeuwen, wethouder te Amsterdam; jhr. mr. C. J. den Tex, lid vau Gedeputoerdo Staten van Noord-Holland en zoon van den vroegeren burgemeester. Best mogelyk, dat de aanstaande burgervader een geheel anderen naam draagt I Met bot oog op een mogelyk uitbreken van de pest ln Londen wordon door den minister van binnenlandscbe zaken genees kundigen gevraagd, om eventueel toezicht te houden op personen, varende op schepen tusschen Londen en Nederlandsche havens. In een zeer druk bezochte vergadering is in Don Haag opgericht de vereeniging „Moederland en Koloniën", die, volgens de goedgekeurde statuten, ten doel heeft: a. mede te werken tot de behartiging der belangen van de koloniën on van het moeder land met betrekking tot die koloniën; b. op te wekken tot deelneming aan het staatkundig leven in het moederland by de leden der vereeniging; c. te helpen behartigen de belangen der gemeenten, waar de leden zich vestigen. Als secretaris der vereeniging ia opgetreden de heer J. L. Swart. Uit Dronryp (Friesland) wordt ons heden bericht, dat aldaar in den ouderdom van 72 jaren is overleden mr. W. A. Bergsma, lid der Eerste Kamer, van wiens ongesteldheid wy melding maakten. Hy was tevens burge meester van Menaldumadeel. Het driemanschap der Zuidafrikaansche Republieken is gisteren weder uit Utrecht vertokken. Ook dr. Leyds heeft gisteravond Utrecht verlaten. Het „Journal Officlel" heeft weder een ïyst bekend gemaakt der benoemingen In hot Legioen van Eer, aan vreemdelingen gedaan, ter gelegenheid van de tentoonstelling. Deze ïyst bevat, behalve de aanvullingsiysten der vroeger medegedeelde benoemingen voor Groot- Britannlë, de Ver. Staten, Luxemburg en Mexico, de ïyst van België, Equador, Spanje, Italië, Zweden en Noorwegen en Nederland. Eene derde ïyst, welke later zal worden ge- publiceerd, zal eventueels aanvullingen op deze ïysten bevatten, benevens deiystonvoor Dult8chland, Oostenryk en Portugal, wier regeeringen nog niet haar voorstellen aan het' Fransche gouvernement hebben doen toekomen. Omtrent benoemingen in de ondorwysorden en in die van den Mérite aghcole zyn nog geen ïysten gepubliceerd. Aan Nederlanders vielen de volgende onder scheidingen ten deel. By gelegenheid der officieels pry8ultdeeling la de commissaris- generaal baron Mlchiels van Verduynen tot groot-officier en zyn gedelegeerdo te Parys, baron Van Asbeck, tot officier bonoemd ge worden. Thans zyn benoemd: Tot groot-officier: De ministers J. T. Cromer en C. Loly. Tot commandeur: De heeren G. de Bosch Kemper, secr. gen. van waterstaat; H. Zillevenr, griffier der Eerste Kameren J. F. W. Conrad, lid der Tweede Kamer, vice-voorzitter der Suez-Kanaal-Maatschappy.1 Tot officier: De heeren J. C. de Marei Oyens, administrateur van waterstaatmr. A. Loudon, referendaris der koloniën, jhr. S. van Sitters, hoofdcommies by waterstaat, luit.-kol. G. B. Hooyer; G. H. Hintzen, wethouder van Rotterdam; dr. H. J. A. M. Schaepman, lid der Tweede Kamer; baron G. Tindal, kamerheer; der Koningin; August M. J. Hendrichs, voorz. van de Kamer van Koophandel te Amsterdam jhr. Victor de Stuera, referendaris voor Schoone Kunsten; de schilders H. W. Mesdag en Willy Martens; de Ingenieurs J. W. Yzerman en R. van Hasselt, gedelegeerd commissaris van de Holl. IJzeren-Spoorweg-My.; Ryperman, lid van den Raad van toezicht op de spoor wegen, en de directeur van het Topographisch établissement te 'a-Hage C. A. Ekstein. Tot ridder: dr. P. P. C. Hoek, adviseur in visscheryzaken; J. Jurriaan Kok, directeur der porseleinfabriek Rozenburg; prof. P. van den Burg, hoogleeraar aan de polytechnische school; jhr. B. W. F. van Riemsdyk, hoofd- directeur van het RykBmuseum; jbr. Ch;; van de Poll, directeur der Haarlemsche1 Katoenmaatschappyde kapitein der genie J. Z. Stuten; de arohitecten J. Mutters Jzn. en T. R. L. Sluyterman, J. Bree- baart Kzn., lid der Eerste Kamer; C. M. Pleyte, oud-conservator van ArtisE. van Saher, directeur der kunstny verhoidgchoolde schilders Willem Maris en Ph. Zilcken; G. J. de Jongh, directeur der gemeentewerken te Rotterdam; de Ingenieur E. H. Stieltjes; jhr. mr. H. Smisaaert; prof. mr. W. A. Reiger te Groningen; prof. dr. 0. M. Ram te Amster dam; de arbeidsinspecteur H. W. E. Struve; de inspecteur van ondexwys J. C. Fabiue; de beeldhouwer Bart van Hove; prof. d r. K. Martin te Leiden; dr. H. Yssel de Schepper, directeur der kaarsenfabriek te Gouda; de Ingenieur J. Post; M. Leis, lid der firma Diepeveen Leis Smit te Kinderdijk; II?*©iJL±Xl©"to:o.. De „Morgenstond". kt) Juffrouw Sidonie had voor het raam gestaan, toen de hospita don landraad von Erksdorff Jdoor den tuin en de weiden voerde, om hem den weg naar juffrouw Lisa te wyzen. Het ergerde haar wel, dat het jonge meisje ook 'een voreerder had gevonden, want het eigen gel uk maakte haar noch verdraagzaam, noch ivrygevig, maar zy troostte zich met een 'glimlach van leedvermaak, dat het domme, ikleine ding slechts een getrouwd man tot Aloepdrager had gevonden, welke haar absoluut Iniets helpen kon. Daarom klapte zy Goetho, waarin zy nieuwe motieven voor haar ge dichten had gezocht, toe, en begaf zich haastig naar het strand, waar haar verrukte eerste 'luitenant haar zeker reeds weer met den vuur roodsten bouquet opwachtte 1 Dien namiddag zou een idyllische promenade naar het hunnen- !graf ondernomen worden en wyi juffrouw 'Sidonie 's nachts van zoete wyndruiven had 'gedroomd, on zulk een droom verloving be- duidt, stapte zy zoo trotsch en van de over winning zeker daarheen, als een fregat, dat Onder volle zeilen naar de haven toestuurt. j Toen z(j den vrouwelyken burcht naderde, stond een jong, zeer elegant vrouwtje by de ;trap en bracht haastig het lorgnet voor de ©ogen om do zonderlinge verschoning te monsteren. Vóór echter de „Morgenstond" zulk een driestheid door een vernietigenden blik kon bestraffen, snelde de dame op haar (toe en vroeg op een toon, waaruit men toch, ondanks alle beminlykheid, groots gejaagdheid opmerkte: „Heb ik niet het genoegen, juffrouw Bach te zien?" „Tantetje Onversaagd" was daardoor gevleid en één en al vriendelykheid en nederbuigend- heid. „Sta ray toe, dat ik my aan u bekend maak, ik ben de vrouw van don landraad Erksdorff en weet, dat gy met my'n man be kend zyt. Ik zou hem gaarno verrassen en wacht hier op hem! Het frisscho gezichtje van de spreekster werd nog hooger gekleurd en haar lippen beefden van agitatie. „Mevrouw Erksdorff?" De groeno oogen van do jeugdige oude juffer glinsterden plotse ling, zy stak haar met een gebaar van groots deelneming beide handen in de garen hand schoenen toe, en haar gezicht trok in duizend rimpeltjes. „O, myn arme, myn beste me vrouwtje 1" Het jonge vrouwtje keek haar ontsteld aan. „Waarom hebt gy medeiyden met my?" Do „Morgenstond" zag onverbiddeiyk strak. „Omdat gy hier tevergeefs op uw echtge noot zult wachten! Die loopt in de eenzame duinen een jong, coquet meisje na, zy geven elkaar rendoz-vous aan den anderen kant van het damesbad; wie weet, misschien zyn ze reeds samen gevlucht." Mevrouw Erksdorff werd doodsbleek en smoorde een kreet achter haar zakdoek, maar Sidonie ging met snydende stem voort, ter- wyl zy de uitwerking van zulk oen bericht vol wreede belangstelling op het gelaat vau haar vls-è-vis opmerkte: „Het spyt my, u met zulk een tyding te moeten begroeten, myn waardel Maar wat helpt nog eon bemantelen? Uw man is door zyn hofmakery hier in opspraak gekomen, en ik zou u raden, u dadeiyk van den trouwe- looze te laten schelden. Het vertrouwen is nu toch immers eens voor altyd geschokt 1" Het jonge vrouwtje klemde haar hand krampachtig om de leuning van de trap. „En de jongedame?" fluisterde zy. „Nu, zooals gezegd, een dom, coquet, klein dingt Ik heb haar dadeiyk gezegd, dat zy niet zoo onnoozel moest zyn en haar tyd hier aan gesprekken met een getrouwd man verspillen moest, maar, wat had ik voor ver plichtingen om my daarom te bekommeren? Ik ben zelf nog een jong meisje! Maar, daar komt immers Rectow aan, myn lieve vriend Rectow, een allerliefste jonge man, die zich tydens zyn vetbiyf hier uitsluitend met my bemoeid heeft. Die zal u myn mededeelïngen bevestigen l" En de spreekster ging met een bevalligen zwier eon nader komenden heer te gernoet. Een zwarte sluier kwam voor de oogen der jonge vrouw; een duizeling beving haar. Zy leunde zwaar tegen de leuning van het trapje en hield haar parasol geheel voor haar bleek, door tranen overstroomd gelaat. „O, myn beste mynheer von Rectow, ik wachtte mot verlangen op u", klonk Sidonie's schril orgaan haar in de ooren, en dadelyk daarop het antwoord van den eersten luitenant: „Nu, natuuriyk, dat moet gy ookl Man moet de dames niet zoo verwennen 1" Welk een stom, wolk een lach! Bliksemsnel valt de parasol noer. Een uitroep: „Frits, zyt gy het?" klinkt bevond van de lippen der beangste vrouw. Een oogonblik staat de landraad, alsof eon bom voor hem ingeslagen was; hy staart in het lieve, nu zoo bleeke en daarna plotseling zoo gloeiende gelaat zyner vrouw, die hy ondanks allen overmoed zoo innig en trouw liefheeft, en hy breidt met een juichenden kreet zyn armen uit. „Liosje, myn liefste Liesjel" Zy ligt aan zjjn borst, lachend en weenend te geiyk, en hy kust haar voor alle menschen zoo ongegeneerd, alsof hy daar het grootste recht toe had. Een oogenblik had de „Morgenstond" al zyn stralen vergeten en stond als verlamd van verrassing, doch daarna maakte zich een hevige verontwaar diging van haar meester. Zy rukte en trok als onzinnig aan den arm van haar vereerder. „Maar mynheer von Rectow, zyt gy dan krankzinnig geworden?" „Mynheer von Rectow? Waarom noemt zy je mynheer von Rectow, Frits?" „Frits Frits Hoot de landraad niet'Frits 1 kermt juffrouw Sidonie, voor wie oen vreeseiyk licht begint op to gaan. Nu noemt Erksdorff zoer beleefd en zeer diep den hoed af en buigt voor haar. „Volkomen juist, juffrouw Bach! Groote heeren reizen dikwyis Incognito en daarom verwisselden myn vriend en ik do rollen. Ik ben Erksdorff, de gelukkige bezitter van dit bokooriyk vrouwtje, en myn vriend noomt zich Rectow ln het dageiyksche leven, en wyi hy gaarne trouwen wilde, is hy nu zeker de be- nydenswaardige verloofde van juffrouw Lisa!" Een onweerstaanbare kreet van woede; „tantetje Onversaagd" versaagt voor het eerst in haar leven en wil eigeniyk in onmacht vallen, maar zy bezint zich en geeft er de voorkeur aan, zooveel onbeschaamdheid te straffen. Zy wondt zich met een van haat fonkelenden blik naar den landraad. „Nu, madame, wanneer ik u zoo straks reeds be klaagde, zoo doe ik het nu eerst voorgoed, want uw echtgenoot is de nietswaardigste Don Juan onder de zon! Kyk daar eens in myn strandkorf! Die massa's verwelkte bou- quetten zyn oenlg en alleen vanhem afkomstig I" „En hier in myn portefeuille heb ik een half boekdeel lyrische gedichten „Van myi" zegt Sidonie triomfeerend en verwacht, dat de jongo vrouw een aanval van beroerte of zoo iets zal krygen. „Godeeltelyk van u," zegt Erksdorff met oon beleefd lachje. „Geef den meester, wat des meesters is I Liesje, zyt gy jaloersch?" De jonge vrouw heft het hoofd van de borst van haar echtgenoot op on bekykt Sidonie van het hoofd tot de voeten. Daarop drukt zy haar zakdoek tegen de lippen. „Neen# Frits," zegt zy lachend, „neenl" En de pseudo-luitenant lacht mee en steekt zyn voormalige vriendin goedhartig de hand toe. „Nu, juffrouw Bach, daarom geon vyand- schap! Gy hebt het my zoo ontzagiyk ge-" makkeiyk gemaakt uw vereerder te zyn, on daar gy toch wel boven de jaren zyt, waarin men nog in ernst aan hofmaken en trouwen kan gelooven, zoo hob ik geen gewetens-! wroeging over deze kleine grap!" „Tantetje Onversaagd" doorboorde den spre ker met haar blikken, ignoreerde zyn hand en keerdo hem trotsch den rug toe. 's Avonds schuimde do champagne in volle' In de veranda van het hotel „Victoria" zat een uiterst vergenoegd, klein gezelschap en' dronk op het welzyn van het jonge verloofde paar van Westerland-Sylt. Ekhard en Lisa straalden van geluk en de landraad logde zyn, arm om zyn vrouwtje en zeide: „Wy hebben nog nooit een huwelyksreis gemaakt, Liesje, en ik beloofde je die wanneer ge voor het eerst in je leven niet Ijverzuchtig zoudt zyn. Het oogenblik is gekomen, want ge zaagt Sidonie, myn aangebedene, en bloeft bedaard, speeldot mot op. Waarheen zullen' we reizen, schat?" „Laat ons hier bi Ij von, Frits, want op de geheele wereld bestaat ér niet zulk een mooi plekje als Westerland!" „Topl" zeide hy lachend, en de verloofden kusten elkaar en de zee ruisclite met duizend schuimende golven haar Anion!" Nu verscheen de professor. „Waar ia juffrouw Bach?" riep men hem toe. Hy wees naar de door de maan beschenen zee en hief zyn champagne-glas op. „Zjj is schoep gegaan naar Tondernl" ant woordde hy plechtig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1