De oorlog tusscheu Eugoland en Transvaal. Eindelek komen natuurlyk niet van lord Kitchener bijzonderheden omtrent hot nemen van de Britschen post by Modder fontein, waarin de sterkte van den post wordt aangegeven. Be post was bezet door 220 man en werd aangevallen door naar schatting 1800 Boeren. l)e nacht was stikdonker en de aanval ge schiedde onder stortregens. Het aanrukken der Boeren werd niet bemerkt voordat feite lijk het pleit reeds beslist was. Het verraste garnizoen verdedigde zich evenwel krachtig. Be Boeren deden een reeks „wanhopige aan vallen en wonnen alleen door hun overwel digend aantal zooals steeds. In het korte gevecht verloren de Engel- schen 'dl officieren en manschappen aan doo- don en gewonden. Ook de Boereu leden zware verliezen. Be 180 ongedeerde Engolschen werden gevangengenomen en, na van hun wapens te zyn berooid, vrijgelaten. Omtrent den beweerden aanval der Boeren op Loren$o-Marquez werd Dinsdagavond door de „Excnange Telegram Company" de volgende officieus-schynende mededeeling ge publiceerd: „Onbevestigde berichten van een mogelijken aanval der Boeren op Loren$o-Marquez zijn tot de Regeering gekomen, maar in de laatste 48 uren is omtrent deze zaak niets bekend geworden. Eon Maandag uit Loren^o-Marquez ontvangen telegram doet echter zien dat het vervoer op den spoorwog niet is gestoord". Thans is dit wel het geval, gelijk blijkt uit een achterstaand telegram. Be plek, waar, volgens dat telegram, de Boeren den 6poorweg tusscheu Komaüpoort en Lorenjo-Marquez opgobroken hebben hun eerste opunlyk vijandige daad op Poriugeesch gebied, nadat Portugal reeds herhaaldelijk rechtstreeks en zijdelings de onzijdigheid ge schonden had ligt in den omtrek van het station Muambo, dichter bij de grens der "Republiek dan by de baai en omtrent 40 K.M. bij de grens. Men weet dat Kruitzinger's commando na by Willowmore teruggedreven te zijn zich ik tweeën splitste. Een deel trok naar Union- eale, het tweede naar Oudtsboorn over Buf- lelskhp en Vlakteplaats. Be voorhoede, 300 man sterk volgde de Kruisrivier, ruimschoots plunderende langs den wog en trok door Meiringspoort en over den Zwartberg op Oudtshooru aan. Bank zy de kranige bonding van de vry- wiihger8 en de stadswacht werde n zy terugge dreven en verdwenen zy in het rotsachtige Kommatie-gebergte. Be Britsche troepeD „sloten hen daar op", door den Montagu-pas en de dalen naar Oudtsboorn te bezetten. Toen het den Boeren echter moeiLyk werd gemaakt verdoelden ze zich in kleine troepjes en trokken weg over Tover Waterpoort langs veepaden, die hun gewezen werden door met de plaatselyKe geatoldhoid bekende personen. Be ontkomen Boeren vielen het telegraaf kantoor te Klaarstroom aan en beschadigden de instrumenten. Er wordt te Oudtsboorn verteld dat Zater dag in de buurt is gevochten en dat een aan tal Boeren thans in het Congo-dal zyn nadat ze waren algetrokken over eon voetpad over uen öpitzkop. Naar aanleiding van de opening van het Engolscho parlement in de volgende weck wyst de „Westminster Gazette" op den totaal oooevredigenden stand van zaken In Zuid- Alrika, die zich opnieuw laat omschrijven met Morloy's ci mek by het einde van verleden jaar: „Illusie en ontgoocheling". Het blad zegt getroffen te zyn door een Artikel van den heer H. W. Wilson in het jongste nummer van de „National Review," waarin deze de noodzakelijkheid betoogt tot eiken prys een stelselmatige versterking van het leger in Zuid-Afnka door te voeren. Beze versterking moet echter mot gezocht worden in een periodieke oproeping van vrywiJligers geiyk tot dasver. Er moeten elke maand sterke detachementen geregelde troepen wor den gerecruteerd en aigezonden ter aflossing van de strydmacht te velde. Be heer Wilson berekent de voor den aan vallenden kryg beschikbare troepen op niet veel meer dan 20,000 man. Het Jeger ginds toch, zegt hy, heeft het hoogste cyfer bereikt toen or 267,000 man waren. Hier gaan onge veer 60,000 of aan overledenen, gewonden, zieken en teruggekeerden. Van de overbiy- venden zyn minstens 100,000 man brood- noodig ter bescherming der ontzettend lange verbindingslijnen, dan gaan er een 60,000 of voor garnizoenen, technische diensten, inten dance, enz. Blyft 40,000 Van deze 40,000 meent de heer Wilson, dat 20,000 afvallen door de in de hospitalen beurtelings wegens min of meer ernstige, doch voorbygaande ziekten verpleegden en voor het olflcieele opti misme, zoodat er ten slotte 20,000 man op elk gowenscht oogenblik beschikbaar zyn om tegen de 16- a 25,000 Boeren te vechten, die aau het klimaat gewoon zyn en geen verbin dingslijnen te bewaken, noch een groot leger te voeden hebben. Bovendien gaat het niet aan ten eeuwigen dage de vrijwilligers en reservisten in het veld te houden, die zich hebben aangeboden om in een oogenbhkkelyken nood aan troepen te voorzien, maar die hun vasthouding na de annexatie als een groote grief beschouwen. Be „W. G." sluit zich by de berekening van den heer Wilson aan en zegt, dat onder zulke omstandigheden de volharding der Boeren geen vorwondering behoeft te baren. Zy weten evengoed als bijna alle militaire deskundigen in Europa, dat de Engelsche macht in Zuid- Afrika totaal onvoldoende is om „onvoor- waariyke overgave" af te kunnen dwingen. Hot blad wil daarom, dat men den Boeren een tot verpletteren bekwame vuist zal toonen, indien de geiyktydig uitgestoken hand der verzoening door de Boeren wordt afgewezen. Eik van deze twee alleen zal falen. En die verzoeningsgezinde politiek moet een andere zijn dan het „pedantic" plan van Bowning- siraat. Het moet uitgaan van het denkbeeld, dat men zich maakt van den „Supreme Lord". Zoowel de rampen voor Engeland zelf als billyk iieid tegenover het beklagenswaardig leger in Zuid-Afrika eischen zulks. Er zyn woer een aantal bevelen voor over haaste inscheping van troepen naar Zuid- Afrika van uit London gegeven. Gisteren moesten 72 man artillerie uit Bover vertrekken. De school voor de genie te Chatham moot zoo spoedig mogeiyk 300 man leveren. Verder moeten onmiddellijk 116 man van het 3de bataljon Royal Welsh Fusiliers op weg gaan om andere „vrijwilligers" af te lossen. De „Petit Bleu" wijst op bet opmerkelijke verschijnsel, dat de koning van Portugal nog te Londen is biyven vertoeven toen de andere vorsten huiswaarts keerden. Het blad ziet verband tusschen deze omstandigheid en de hulpkreten der Portugeezen aan Engeland om bijstand tegen de in het district Lorengo- Marquez gevallen Boeren. Inmiddels wordt dio hulp verleend en nu zal de geschiedenis nog een ander merkwaardig feit uit den Zuid- afrikaanschen oorlog hebben te boek te stellen. Want niet alleen heeft Engoland met zoowat 860,000 man niet alleen geon 30- a 35,000 Boeren kunnen onderworpen, maar nu moet èn in de Kaapkolonie èn aan de Belagoabaai de Engelsche marine ook nog tegen het handjevol republikeinen in het vuur gebracht worden i Be ofllciëele maandeiyksche opgave van de Britsche verliezen geeft een totaal van 64,724 2353 officieren en 62,371 man. In het gevecht gesneuveld zijn 334 officieren en 3346 man, aan hun wonden gestorven 103 officieren en 1081 man, aan ziekte gestorven 188 officieren en 7605 man. Tevens vermeldt do iyst dat in de afgeloopen maand zyn gesneuveld 10 officieren en 130 manschappen. Vermist worden 10 officieren en 342 manschappen. De totale verliezen in Januari met inbegrip der gewonden bedragen 60 officieren en 935 manschappen. Be ge zamenlijke verliezea sedert hot begin van den oorlog bedragen 635 officiereu en 12,354 man schappen gesneuveld of anderszins overleden; 1703 officieren en 39,095 manschappen zya als invaliden naar huis gezonden. Nog steeds worden vermist 115 officieren en 922 man. Be officieele jongste verlieaeniyst vermeldt verder verschillende talryke gevechten over hot geheeie oorlogsveld, waarby het verhes aan Engelsche zyde heeft bedragen 13 dooden, 77 gewonden en 9 gevangenen, waaronder 1 officier. In het hospitaal overleden 82 man. Het ao olute verlies voor het Britsche ieger bedraagt 654 officieren en 15,276 man, te zamen dus 15,9z9 tegen 14,880 aan het eind van December, zoodat de maand Januari alleen het Britsche Jeger li00 man heeft gekost, die voor altijd weg zyn. Onder deze 1100 zyn niet begrepen de gewonden die met geheel ongeschikt voor den dienst zyn, gevangenen dia de Boeren misschien gehouaen en de talJooze zieken in de hospitalen in Zuid-AIrika. Huwelijk, der lioniuglii. Gunstige voorteekenen 1 Evenals op den aanieekendag, ontbreekt ook hedon het Oianjezonnetje niet. Nederland viert woer feest J In stad en dorp vei vult vreugde en blydschap de harten van allen, dio meeleven met het geluk der geholde jeugdige Koningin, meevoelen wat Zy thans gevoelt op dezen voor Haar zoo plechtig-blydeu dag, waarop Zu zich vereemgt met den Voisi Harer keuzei Nederland juicht, maar bovenal do Residentie, m feesttooi ge huld, het middelpunt dor feesteiykhedon, waarheen van hemde en ver reeds dagen te vuren het feestvierend volk te zamen is gestroomd ter gelegenheid der huweiyka- piechtighoid op dozen schoonen dag. Al vroeg in den ochtend een menschen- massa by liet Paleis, welks voorplein rechts en links, tegen de arcaden, was bezet door de eerewacht van 1ÜU grenadiers met vaandel en stafmuziek. Yan daaruit ontplooide zich tot aan de Groote Kerk de dubbele ry van troepen, uit het garnizoen der Residentie en uit andere garnizoenen en de Koloniale Reserve te Nymegen samengesteld. By de Groote Kerk stond de eerewacht der d.d. schuttory met vaandel en stafmuziek. Aan weerazyden van den trouw weg, versierd door zullen met groen en witte bloemen, volgens het ontwerp van de architecten Jurriaan Kok en Joh. Mutters Jr., stonden de toeschouwers in tiendubbele ryeu. Overvol waren de tribunes en getimmerten, dicht bezet de ramen en zelfs vele daken langs den weg. Het burgeriyk huwelyk ten Paloizegeschiedde overeenkomstig de vastgestelde regeling. Uit Hare vertrekken aan de zyde der Koningin-Moeder naar do roode anti-chambre geleid, begaf zich de Koninkiyke Bruid aan de zyde van Haar Bruidegom en gevolgd door de hooge familieleden naar de Witte Zaal. Hier vertoelde de Minister van Justitie; mr. Cort Van der Linden, als ambtenaar van den Burgorffiken Stand, die in deze funtie werd bygesUan door den gemoente-secretaris, den heer E. Evers. Mede staan daar geschaard de hoeren, die de hooge eer zullen genieten getuigen te zyn by het opmaken der akte, nl. mr. A. Yan Naainen van Eemnes, voorzitter van de Eerste Kamer, mr. J. G. Gleichman, voorzitter van de Tweede Kamer, luitenant-generaal jbr. G. AL Yerspyck, adjudant generaal van H. AL de Koningin, K. J. G. baron Yan Harden broek van 's Heeraartsberg en Bergambacht, opper kamerheer van H. AL de Koningin, Juit.-gen. graaf C. H. F. Bu Moncoau, adj.-generaal, chef van het Militaire Huis van H. M. de Koningin, jhr. mr. J. W. M. Schorer, vice- president van den Raad van State. Voorts is aanwezig de heer dr. Langfeld, Landes Gerichtsprfisident. Toen het Bruidspaar had plaats genomen sprak de Minister van Justitie het volgende: Alvorens over te gaan tot de voltrekking van het huwelyk, waartoe ik, Minister van Justitie als ambtenaar van den burgerlyken stand, krachtens de wet on volgens het ver* langen van het Vorsteiyk Bruidspaar geroepen ben, wend ik my tot Uwe KomnklykeHoog heid Groothertogin Marie van Mecklenburg- Schwerin, als moeder van den hoogen brui degom, met de eerbiedige vraag of Uwe Komnklyke Hoogheid bereid is Hire toe stemming te geven tot deae echtverbintenis. „Evenzoo wend ik my tot Uwe Majesteit Koningin-Weduwe der Nederlanden, als moeder van de koninkiyke bruid, met geiyke vraag of Uwe Majesteit bereid is ook Hare toe stemming te geven tot deae echtverbintenis Toen die toestemming bleek, ging de minister aldus voort: Nu dan uit de verkregen toestemming en uit de overgelegde bescheiden gebleken is, dat niets meer in den weg staat aan de ver vulling van Uwen wensch, hooge bruidegom en bruid, is het oogenblik gekomen, waarop ik van U een woord vrsa/, dat niet alleen voor U zeiven, maar ook voor ons geliefd vaderland van zoo ouschatbaar gewicht is. „Ik noodig U eerbiedig hit van uwe zetels op te staan en elkander de rechterhand te geven en vraag U Heinrich Wladimir Albrecht Ernst Hertog van Mecklenburg, en U Wil- helmina Helena Pauline Maria by de Gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, of gy verklaart, dat gö elkan der aanneemt tot echtgenooten en dat gy getrouwelyk alle do plichten zult vervullen, welke door de wet aan den huweiyken staat verbonden zyn. „"Wat is daarop Uw antwoord?" Toen beider plechtig „ja" was uitgespro ken, vervolgde de Minister: „Zoo dan verklaar ik, Minister van Justitie, ambtenaar van den burgerlyken stand, in naam der wet U door het huwelyk ver bonden". Nadat de hooge Echtgenooten hun zetels weder hadden ingenomen, werd de volgende huwelyksakte voorgelezen en onderteekend. Heden den zevenden Februari negentien honderd en één heb ik, Meester Pieter Wil helm Adrianu8 Cort van der Linden, Minister van Justitie, by artikel twee der wet van veertien Januari negentienhonderd-en-één (Staatsblad nummer vyf-en-dertig) aangewozen om als ambtenaar van den Burgerlyken Stand op te treden by de voltrekking van het na te noemen huwelyk, my, na daartoe bekomen opdracht bevonden in het Koninkiyk Paleis te Gravenhage in het Noordeinde, alwaar voor my compareerden Zyne Hoogheid Heinrich Wladimir Albrecht Ernst Hertog van Mecklen burg, Yorst van Wenden, Schwerin en Ratze- burg, Graaf van Schwerin, Heer van do landen Rostock en Stargard enzooveorts enzoo-' voorts, oud vier en twintig jaren, geboren te Schwerin, wonende te's-Gravenhage, meer derjarige zoon van wyien Zyne Koninkiyke Hoogheid Friedrich Franz II, Groot Hertog van Mecklenburg, Yorst van Wenden, Schwenn en Ratzenburg, Graaf van Schwerin, Heer van de landen Rostock en Stargard enzoovoorts enzoo- voorts en van Hare Koninkiyke Hoogheid Hoogstdeszelfs Gemalin Marie, Caroline, Auguste Prinses van Schwarzburg, wonende te Schwerin. En Hare Majesteit Wilhelmina HoJeDa, Pau line Maria by de Gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau en zoovoorts, enzoovoorts, enzoovoorts, oud twin tig jaren, geboren en wonende to 's-Graven hage, meerderjarige dochter van wyien Zyne Majesteit Wiiiem Alexander Paul Frederik Lodewyk, by de gratie Gods Koniog der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groot Hertog van Luxemburg enzoovoorts, enzoo voorts enzoovoorts en van Hare Majesteit Hoogstdeszelfs Gemalin Adeiheid, Emma, Wilhelmina, Theresia, Prinses van Waldeck en I'yrmont, die my verzocht hebben over te gaan tot de voltrokking van Hoogetder- zelver huwelyk, waarvan de afkondigingen zonder verhindering alhior hobben plaats gehad op don zeven en twintigsten Januari en den derden Febiuari van dit jaar. De Hooge Comparanten hebbon overgelegd Hoogstderzelver geboorteakten, de overlijdens akten van Hoogstderzelver vaders voormeld en het certificaat afgegeven door den Commis saris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, waaruit blykt dat Zyne Hoogheid de eerste comparant geen plichten ten aanzien van de nationale miJitie te volbrengen heeft gehad. Boor Hare Koninkiyke Hoogheid voornoemd, moeder van Zyne Hoogheid de Hertog brui degom en door Hare Majesteit mede voornoemd, moeder van Hare Majesteit de Koningin bruid, hierby tegenwoordig, is verklaard dat Zy Hoogstderzelver toestemming geven tot het aangaan van dit huwelyk. Be Hooge Comparanten bruidegom en bruid my te kennen gegeven hebbende elkander aan te nemen tot echtgenooten en getrouwelyk te zullen vervullen alle plichten by de wet aan echtgenooten opgelegd, verklaar ik in naam der wet, dat zy door het huwelyk zyn verbonden. Al hetwelk heeft plaats gehad in tegen woordigheid van Zyne Hoogheid Paul Friedrich Wilhelm Heinrich Hertog van Mecklenburg, oud acht en veertig jaren, wonende te Munchen, halfbroeder van Zyn Hoogheid den Hertog bruidegom; Zyn Doorluchtige Hoog heid Friedrich Adolph Hermann regeerend vorst van Waldeck en Pyrmont, graaf van Rappoltstein, heer van Hohenack en Gerold- Bock in de Yogesen, enz., oud zes en dertig jaren, wonende te Arolsen, oom V3n Hare Majesteit de Koningin bruid; alsmede van Meester Albertus van Naamen van Eemnes, voorzitter van de Eerste Kamer der SLaten-Generaal, oud twee en zeventig jaren, wonende te 'e Gravenhage; Meester Johan George Gleichman, minister van staat, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Genoraal, oud zes en zestig jaren, wonende te 's-GravenUage, jonkheer Gustave Marie Verspyck, gepensionneerd luitenant-gene raal titulair van het Oost-Indisch leger, adjudant-generaal van Haro Majesteit de Koningin, kanselier der Nederlandsehe Orden, oud acht en zoventig jaren, wonende te 's-Gra- venhage; Karei Jan Gysbert Baron Yan Har- denbroek van 's-Heeraartsberg en Bergambacht, opperkamerheer en adjudant in buitengowonen dienst van Hare Majesteit da Koningin, oud zeventig jaren, wonende te 's-Gravenhage; Charles Henri Felix Graaf Du Monceau, ge pensionneerd luitenant generaal, adjudant- generaal, chof van het Militaire Huis van Hare Majesteit de Koningin, oud drie en zeventig jaren, wonende te 's-Gravonhage; en jonkheer Meester Johan Willem Meinard Schorer, vice- president van den Raad van State, oud zes-en- zestig jaren, wonende te 's-Gravenhago, als getuigen. Ik heb hiervan deze akte opgemaakt en na voorlezing onderteekend met de Hooge Compa- r an ton, do ia deze akte genoemde Yorstelyke bloedverwanten en de getuigen (volgen de onderteekeningen). 1. De Hertog. 2. Be Koningin. 8. Moedor van den Hertog. 4. Moeder van do Koningin. 6. De twee Yorstelyke bloedverwanten. 6. Be zes getuigen. 7. Be Minister van Justitie, ambtenaar van den burgerlyken stand. Nadat de huwelyksakte onderteekend was, wendde de Minister van Justitie zich tot de Hooge Echtgenooten en sprak als volgt: „Hooge Echtgenooten 1" „Yan ganscher harte wensch ik U geluk met de voltrekking van Uw huwelyk, U in de eerste plaats, Yorstelyke Echtgenoot I „Uit liefde voor Uwe Koninkiyke Bruid hebt Gy Uw dierbaar Mecklenburg, sedert eeuwen aan Uw Geslacht verknocht, verlaten. Gy hebt thans de plechtige geloften afgelegd, Haar hou en trou te zyn; de dankbaarheid en öanbankeiykheid van Haar Yolk is U gewaarborgd. „U ook, Majesteit, U bovenal geldt myn wensch. Yan Uw wiegje af heelt het Neder landsehe Volk U, Zyn lieve Koningskind, zien opgroeien onder de hoede van Uwe geëer biedigde en beminde moeder. „Biyde heeft het U, zyn Koningin, gehul digd, toen Gy bevestigd hebt het aloud ver bond van Nederland en Oranje, veilig in wederzydsche trouw. En thans viert het met U het hooggetyde van Uw leven, met de bede in het hart, dat U en Uw Gemaal alles beschoren moge zyn wat een menschenpaar gelukkig kan maken. „Hooge Echtgenooten, „Het geluk, dat Gy, tot lief en leed vereend, elkander bereidt, straalt ver buiten Uwe echte- ïyke woning. God geve, dat Uw echt ten zegen zy voor U zeiven, tot vreugde van Uwe hooge verwanten en tot heil van het dierbaar Vaderland 1" Hierop volgde de tocht naar de kerk. O, wat was dat treffend schoon, die rit van het paleis tempel waartsl Maar vóór dien tyd eerst, dat heen- en weer gedwarrel, die schittering van de uniformen, dat vrooiyk gedoe van al die menschen, die duizonden, die daar al stonden van heel vroeg af in don morgen. En hoe ordelyk, hoe voorbeeldeloos ordeiyk, wat Koninkiyk vry, die breede weg! 't "Was geen opeengestapelde massa, die opdrong, noon, maar dat kón, dat mocht ook niet. Aan ryen ia dikke ryen stonden ze rond op de stoepen, in do straten by het paleis, een boute zoom, zooals overal langs de straten tot de Keik. Eerst liet a amy den van de statiery tuigen oven vóór twaalf, de opstelling, hoe mooi, hoe sprookjesachL'g, die uuiformen en toiletten. En toen stapten ze 6indelyk in, het Hooge Paar en de Koninkiyke Moeder, en toen ging het door de ryen: hó, o, dio gouden koets, wat schittering 1 Statig ging hy in beweging, In de aange geven volgorde, en toen stogen ze op, allerlei goestdriftuitingon, de hoozee's en leve's. Maar 't verstomde ook enkele oogenblikken, in de straten, want er kwamen zakdoeken, moeilyk gehaaid uit de beknelde zakken. Ze huilden óók, de vrouwen van Neder land, want deed Zy 'c ook Diet, de „Eerste Vrouw van Nederland"? Ging ook Haar zyd6n doekje niet telkens naar de oogen? En nam Prins Hendrik der Nederlanden ook niet oven de hand aan den steek, waarmede hy voortdurend bedankt had aan de menigte, aan „Zyn Volk" voor die spontane, indruk wekkende hulde, om er mede te wuiven? Aan het hoofd van den stoet, welke ln uiieriyk het meest overeenkwam met den trein, waarmede H. M. zich gewooniyk by de opening der Kamerzitting doet vergezellen, ging een commando cavalerie als eere-escorte, vervol gens de hoffourier in zyn rood-scharlaken rok, gevolgd door 2 ryknechts te paard, dan het met 2 paarden bespannen galarytuig van den Opper Ceremoniemeester baron Yan Pallandt Neerynen. Daarna 8 galarytuigen, elk bespannen met 6 paarden, in ieder van welke de hooge Yorste lyke gasten gezeten waren. Zy zaten in de onderstaande volgorde: In de lste koets Prinses Louise van Wied, Vorstin Hendrik van Schonberg-Waldenburg, Vorst Ulrich van Schonberg-Waldenburg, Vorst Herman van Schonberg-Waldenburg; 2de koets Hertogin Sophie Charlotte van Oldenburg, Grootvorstin Helène van Rusland, Vorst Hen drik van Schonberg-Waldenburg, de Erfprins van Wied; 3de rytulg Vorstin Hendrik XVIII van Reusa, de Erfgraaf van Erbach-Schönberg, de Prins van Wied; 4de koeta Vorstin Thekla van Schwarzburg-Rudolstaat, de Erfprinses van Wied, Vorst Hendrik XVIII van Reues, de vorst van Bentheim en Steinfurt; 6de koets de Vorstin van Bentheim en Steinfurt, de Regeer ende Vorst vanSchwarzburg-Rudolstadt, Hertog Paul Frederik van Mecklenburg (zoon), Hertog Adolf Frederik van Mecklenburg; 6de koets de Regeerende Vorstin van Schwarzburg- Rudolstadt, de Hertogin Paul Frederik van Mecklenburg; Hertog Paul Frederik van Meck lenburg, de Regeerende Vorst van Waldeck en Pyrmont; 7de koets de Vorstin Adolf van Schwarzburg Rudolstadt, de Regeerende Vorstin van Waldeck-Pyrmont, Prins Albert van Pruisen, Grootvorst Boris van Rusland; 8ste koets Groothertogin Maria van Mecklenburg Schwerin, de Groothertog van Mecklenburg- Schwenn, de Grootvorst Wladimir van Rusland. Het geleek, voor zoover men in de rytuigen kon zien, een caleidoscoop van borsten, glin sterend van goud, witte pluimen, vederbossen, nickelhaubeu, schako's en veelkleurige zyden toiletten. Nadat het laatste dezer staatsierytuigen is voorbygetrokken, toekende zich de gouden koets af, bespannen met acht paarden, aan de teugels geleid door koetsiers. Aan weors- zyden van het staat siery tuig gingen vier ge galonneerde lakeien. Aan menigeen ontlokte de pracht van al het verguldsel, de geschil derde wapens, het sny- en glaswerk en nog meer byzonderheden van dit schitterend ge schenk der Amsterdammers een kreet van bewondering. Maar die uitingen gaan weldra op in het ontzagiyk gejubel, opgolvend uit de menschenzee by het zien van het Hooge' Echtpaar, vergezeld van H. M. de Koningin-; Moeder, die togenovor Haar kinderen gezeten is. En die juichkreet, by het voortryden weer overgenomen door niouwe duizenden, klinkt steeds even innig, even verpletterend-krachtig voort langs den feestweg tot aan de kerk. Geen wanklank heeft den rit verstoord. Hot publiek heeft meegeleefd, eenige oogen-, blikken van heeriyke vreugde; het heeft by; duizenden en duizonden langs den weg ge schaard, den gang van de kerk vanaf het' Paleis, voor Koningin Wilhelmina, Prins Hen-' drik en voor de Koningin-Moeder, maar ook bovenal voor zichzelf onvergetelijk gemaakt. Op ongeveer het daarvoor bestemde tydstip! was de stoet aan de Kerk. Aan de deur der kerk stonden Harer Majesteits opper-ceremoniemeester, ceremonie meester en de twee kamerheer-ceremonie-, meesters. Echtpaar en vorsteiyke genoodigden be traden de kerk door den ingang aan de Riviervischmarkt, waarboven een decoratieve marquise was aangebracht. Van het rijtuig werd het Echtpaar geleid naar de ontvang kamer door de commissie van kerkvoogden. Be commissie uit den kerkeraad was samen gesteld uit het moderamen. De Vorsteiyke Personen kwamen de kerk binnen in een ruimte tusschen de afsluiting van het koor en het achterschot der bank betimmering, alwaar in het middengedeelte tegenover het koor de ontvangkamer wae ingericht, van boven open en voreteiyk gedrapeerd. In een der wanden van die ontvangealon was een opening, waardoor de stoet de afgesloten ruimte in het midden der kerk binnentrad, zoodat van alle zyden de pleohtstatige intrede te zien was: een heeriyke aanblik de Koningin in het witte trouwkleed aan den arm van Haar Gemaal. Be trouwjapon was van wife) zilverlaken geborduurd met silver en paarlon, met een voorstuk van witte tule met slingers van oranjebloesem. H. M. droeg op de corsage briljanten en een diadeem met krans van oranjebloesem en een tulen sluier. By het binnentreden ruischte van hst orgel Ilii-i'lel's „Banctum", uitgevoerd door dei* o. i-t den heer Koopman. i .u i du Hooge Echtelieden hadden plaats gen ;i voor den preekstoel, zong het ge- meng-: Koor onder leiding van Arnold Spoel, een compositie van Engon Hildacli. Be hul"kapel aan Br. Van der Flier stond' tusschen iwuo ouderlingen voor den kansel. In het midden van het tapyc, dat H. IC; door de Nedoilaiidsche jonkvrouwen was aan* geboden, stond de knielbank, waarby de j zegen wordt uitgesproken, terwyi op een I tafeltje, onder liet bereik van don predikant, I de bybel en de trouwringen Jagen. Ter weerszydon van de Echtgenooten waren f de vorstelyke genoodigden gezeten, recht» o. a. de jonge Groothertog-Troonopvolger van 1 Mecklenburg-Schweriu en de Koningin-Moeder, links de moeder van den Bruidegom en Groot-1 vorst Wladimir en achler hen de overige' vorston en vorstinnen. Het gevolg van de vorttelyke personen bestond uit 65 leden. Het j getal genoodigden bedroeg 1632. Be versiering van het kerkgebouw, opge* dragen aan dun intendant der kon. paleizen jhr. Hoeuift van Volzen, was vry eenvoudig. Groen en palmen vormden de hoofddecoratie op verschillende punten der kerk. Het basement van den preekstoel was omgeven door een groep van planten en witto bloemen. Schuin togonoyer de zetels van Koningin en Hertog, vorrees een groote bloemruiker uit een glazen kelk. Be boogvulling tusschen koor en schip was gedecoreerd met een rand, waarop in Gotkiokö letters de by behekst: „Myn oog J zal op u zyn". Boven de hof bank was een bed vau groen aangebracht. Onder plechtige stilte hield dr. Van der Flier, na gebed en het zingen door de gemeente; van Gezang 2241, een toospraak naar aan-1 leiding van de woorden uit Psalm 4 7b: i Verhef Gy over ons het lieht Uws aanschyns, o Heerl" Spreker begon met te zeggen, dat een feesture was aangebroken, waarin heel het volk deelt en die het jubellied „dankt, dankt nu allen God" uit tal van harten deed opstygen. Daarna ontwikkelde hy, hoe de bede in het Psalm woord de voorwaarde bevat van duurzaam huweiyksgeluk. Immers dit geluk bestaat niet in uitwendige dingen, maar in de stemming des harten en geen betere stemming dan waar de behoefte aan Gods leiding en Gods liefde in ons woont. Die behoefte spreekt zich uit in zonnige dagen, maar niet minder op andere tyden. Be bede om licht onderstelt duisternis en er komen ook aan den huweiyks- hemel donkere wolkjes. Het huweffik begint reeds met offers te vragen. Ook hier moeten zy gebracht worden door den Hoogen Bruidegom, die land en volk verlaat, door de Hooge Bruid, die van nu aan niet meer een geliefde Moeder aldoor aan Haar zyde zal zien. En ook voor de toekomst blyft de keerzyde van het levenniemand bespaard. Daarom hebt Gy, Vorsteiyk Bruidspaar, dan vooral het gebed van David niet te vergeten: Verhef Gy over ons het licht Uwe aansehyns, o Heerl Niet minder is het U van noode, om den plicht, dien U het huwelyk oplegt, naar eisch te vervullen, het is de plicht der liefde en dit zegt zooveel, want dit geldt Uw weder* keerige verhouding. Die verhouding moet zyn 2 de man het hoofd, de vrouw bet hart. Bit geldt al verder het dragen van elkanders lasten; in het huwelyk komen toch twee zondige menschen byeen, van welke ieder zyn eigen gebreken heeft. Dit goldt eindeiyk de eenheid, waartoe GiJ geroepen zyt naar Gods bevel: die twee zullen tot éen zyn. Welnu, do liefde alleon ia hot, die zulk een band legt en bewaart. Maar zal die band niet verslappen, dan moet telkens de bede het hart vervullen: Verhef Gy over ons het licht Uw8 aanschyns, 0 Heerl" Na voorlezing van hot huweiyksformulier, het beantwoorden van de gebruikolyke vragen, de wisseling der trouwringen, knielde het Vorstolyk Paar en sprak üe voorganger ds inzogennig uit, waarna do geheeie gemeente, staande, de vier laatste regels van Gezang 98 aanhief. Met een korte toespraak werd daarna aan de Gehuwden een Bybel aangeboden, gevolgd door woorden van gelukwensch ook tot do,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 2