N«\ 12548 Zaterdag 19 Januari. A*. 1901. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van jZon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Feuilleton. liet Photographietocstcl. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 8 maanden, i i i s i i <f 1.10. Buiten Leiden, per loopei «o waar agenten gevestigd zyn 1.80. Franco per post ••««••èitttt*?** l-®5. PRIJS DER ADVERTENTTËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte, Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Gemengd Nieuws. De Amaterdamsche rechtbank heeft gisteren den oud-onder wyzer Faddegon, onlangs door den gemeenteraad ontslagen en vervolgens gerechtelijk vervolgd, van rechts vervolging ontslagen, op grond van een rapport der doctoren Wertheim Salomonson en Couvóe, waaruit was te concludeeren, dat beklaagde aan abnormaliteit van het centraal zenuwstelsel leed en dat de geïncrimineerde handelingen als het onmiddellijk gevolg van den geestestoestand waren te beschouwen. De rechtbank gelastte tevens F.'s onmid dellijke invrijheidstelling, waartegen het O. M. verzet aanteekende. De hoofdprijs ln de verloting te Oudewater, zijnde een bouwmanswoning met 15 hectaren, uitmuntend wei- en hooi land of f 26,000, contant, is gevallen op No. 52218. Men seint aan de „Aas. C t."f dat na de prysuitdeeling bij het jjsfeest te Bols- ward de sociëteit „Wiersma" geheol in asch Is gelegd. De turfholbewoners. Ds. Boersma, uit Hoogeveen, schrijft aan het „Utr. Dbl." het volgende: Hollandscheveld by Hoogeveen. Met zeer hartelijke dankbaarheid ontving ik nogmaals uw postwissel voor de turfhol bewoners. De gaven zijn mildeiyk gevloeid, zoodat de stumpers van al het noodige in dit koude seizoen konden worden voorzien, tot zelfs een betere woning. Ook zullen wij zien om voor de ingekomen giften een eigen woning voor dat huisgezin te krijgen. Dat is dan van blijvende waarde. "W o e n s d a g-m orgen zou in de Schrans onder Leeuwarden een 7-jarig kind worden begraven, maar do vader van dat kind werd door buren beschuldigd, dat hy zyn kind vermoord had, en zy dreigden hem by de begrafenis te zulleu ateenigen. Do vader heeft toen de hulp der politie ingeroepen en nu heeft onder haar toezicht do begrafenis f - plaats gehad zonder eenig by kom ënd incident. Gisternacht is de sigarenfabriek van den heer Mollen, te Valkenswaard, geheel afgebrand. De oorzaak is onbekend. Twee jaar geleden brandde dezelfde fabriek ook geheel ef. Waarschyniyk zullen veol personen een geruimon tyd zonder werk zyn. In zake do ernstige mishandeling, Zondag jl. geploegd aan den zoon van den Drunenschen veldwachter Yan Krieken, ten gevolge waarvan hy Dinsdagavond is over leden, meldt men, dat dien dag wel 40 a 60 personen met don verslagen©, die zeer onder den invloed van sterken drank schijnt te hebbeu verkeerd, in aanraking en velen van hen met hem in quaestie geweest zyn, zoodat het onderzoek naar den persoon of de personen, waardoor Van Krieken de doodeiyke ver wondingen heeft ontvangen, tal van moeiiyk- heden zal opleveren. De thans als vermoede- ïyke dader voorloopig gearresteerde Vermeulen staat te Viymen als oppassend bekend. Gisternacht ontstond er een hevige brand in het café „Mesquetz" op den Havenwal te Tiel. Alle bewoners waren sinds den vorigen middag 12 uren afwezig. Daar het byna een half uur duurde eer de eerste «puit water gaf, is het huls geheel uitge brand. Het is verzekerd. Gistermiddag is aan het station Gilze Reyen een 70 jarige werkman bekneld geraakt tusschen de buffers van een rangee renden goederentrein. Hy brak 5 ribben en werd in hopeloozen toestand weggedragen. De 26-jarlge vrouw van den landbouwer V., te Den Ham, by Kerkrade, is gisternamiddag op treurige wyze om het leven gekomen. Bezig zynde met een spiritusstel aan te steken, barstte dit uit elkaar, met het gevolg, dat haar kleederen in brand ge raakten en zy levend verbrandde. Toen de man thuis kwam, vond hy twee schreiende kinderen by het verkoolde ïyk van zyn vrouw. Te Budel (N.-B.) is de timmerman J. Van den B., werkzaam aan de Zinkfabriek, toen hy op een 20 meter hooge stelling stond, door het breken van deze naar beneden ge stort en met gespleten schedel opgenomen. Naar het gasthuis gebracht, overleed hy na eenige uren. De Koning van Belgiö als auto mobilist. Koning Leopold II, die zich onlangs aan overtredingen der politie-verordening schuldig maakte, èn wegens het te hard ryden, èn wegens het ryden langs een verboden weg, zal binnenkort een geheele automobiel-woning bezitten. Het prachtstuk is thans in Parys vervaardigd. Het is een automobieiwagen, waarvan het binnenste een slaapkamer, eeu kabinet en een kamer voor de bedienden bevat. Deze „wondorwagen" kost de kleinigheid van over de 150,000 franken. Hy bezit 80 P.K. en kan 60 K.M. in het uur loopen. Voor België heeft deze automobielhartstocht van den Koning dit goede gevolg, dat de toestand der straat wegen over het algemeen een betere zal worden, want de Koning maakt met alle straatwegen intiem kennis. Het is geen wonder, dat de Vorst zoo veel met het automobiel- ryden op heeft, als men in aanmerking neemt de klacht, eerst sedert kort nog door hem geuit, over den treurigen en vuilen toestand der Belgische spoorwagens. Hy tracht zich zooveel mogeiyk van hen onafhankeiyk te maken. UD.) Dure kussen. Het geschiedde te Odessa, dat twee jonge paren in een voor naam restaurant een heeriyk diner verorberden en na afloop elkaar tot begunstiging van de spysvertering harteiyk kusten. Voor dit on schuldig genoegen zullen zy 14 dagen moeten zitten. De rechter, in eerste instantie, een achterkleinzoon van Cato Major, noemde hun gedrag een gruwel, tegen de zeden gepleegd. In hooger beroep werd het vonnis, niettegen staande een roerend pleidooi van hun advo caat, bevestigd. De eenige hoop, die zy nog koestorea, is, dat zy in één cel mogen zitten. Het been van Sarah Bernardt. Amerikaan8che bladen haddon de mededeellng gedaan, dat Sarah Bernardt een vry ernstige operatie aan haar knie moest ondergaan. Het bericht was onjuist, maar dit belette den eigenaar van een museum te Chicago niet, onmiddeliyk aan de begaafde kunstenares te telegrapheeren, om haar eon enorme som voor haar been te bieden, in het geval het soms mocht worden afgezet. „Desverlangd", seinde do man daarby, „zal Ik uw been, alvorens het ten toon te stellen, op kuische wyze laten drapeeren." 'Aaiend recht in. AA ij n land. Voor de rechtbank te 's-Gravenhage werd Woensdag 11. geploit over een tiendrecht te Noordwy'kerhout, maar de uitslag van deze procedure kan voor geheel Rynland van be lang zyn. De zaak is deze: De Staat heeft een land bouwer te Noordwykerhout gedagvaard, om hem de schade te vergoeden, geleden door diens weigering om van stamboonen tiend te betalen. De gedaagde landbouwer ontkende echter, dat hy tiendplichtig was. Voor den Staat trad nu op mr. W. Thor- becke, advocaat te 's-Gravenhage. Hy betoogde, dat de Staat tot dit tiond gerechtigd was, omdat d9 Staten van Holland dit tiendrecht eertyds aan de Universiteit te Leiden hadden afgestaan, maar het in 1822 weer aan hem vervallen was. Mr. P. J. M. Aalber8e, advocaat te Leiden, voor den gedaagden landbouwer optredende, beriep zich vóór alles op de nietigheid der dagvaarding, omdat er niet uit bleek of er nu één of twee eischera waren. Ook ontkende hy, dat de Staat schade had geleden door gedaagdes tiondweigering, daar in de dag vaarding zelve vermeld stond, dat dit tiend recht verpacht wasde pachter en niet de Staat had dus schade geleden. Wat het tiendrecht zelf betreft, betoogde mr. Aalberse vooral twee punten: Vooreerst, dat Btamboonen in Rynland geen tiendbare vruchten waren, en vervolgens, dat dit tiendrecht afkomstig was van de abdy van Egmcnd, die in Noordwykerhout alleen het korentiend gehad had. Voor het eerste beriep hy zich op de Plak katen van Karei V van 1520 en 1528, waarin stond, dat van „warmoeshovon" geen tiend behoefde betaald te worden. Verder deelde hy een procedure hierover mede, in 1601 en 1603 gevoerd tusschen de stad Leiden en de Edelen van Rynland. In 1603 had toen de Hooge Raad en het Hof van Holland beslist, dat stam boonen tiendvry waren. Evenzoo ln een vonnis van 1608. Mr. Thorbecke voerde hiertegen aan, dat ln de Plakkaten gesproken werd van „warmoes- li o v e n" waarmede bedoeld zyn kleine tuintjes waarin de arme man voor eigen gebruik wat warmoes teelde. Deze vruchten waren tiendvry, dat gaf hy toe. Maar gedaagde had 21 aren met stamboonen beteeld. Hier was dus sprake van oen akker vrucht en moest dus tiend worden betaald. Mr. Aalberse hield echter vol, dat „warmoes- hoven" in tfet plakkaat- van 1528 moest worden uitgelegd als „warmoesvruchten"; dit bleek uit do woorden zelve: er stond n.l. „gewassen ais Hoy en Warmoes- h o v o n". En dat hier volstrekt geen onder scheid moest gemaakt worden tusschen tuin tjes en akkors, betoogde pl. o. a. met een beroep op de vonnissen van 1603 en 1608, waarin uitdrukkeiyk stond, dat stamboonen tiendvry zyn, geteeld „op wat soorten of perceolen van landen, hetzy groot of klein". Mr. Thorbecke beriep zich ten slotte op de 40-jarige verjaring, daar gedurende meer daa 40 jaren te Noordwykerhout van de stam boonen tionjl was betaald. Mr. Aalberse betwistte, dat dit bewys van 40 jaren vóór 1898 ter zake dienende was, daar volgens het plakkaat van 1520 de verjaring in zake tiendverkryging juist was afgeschaft. Vatte men hot anders op, dan was het latere plakkaat van 1528 en 1529 absoluut onverklaarbaar en onzinnig. Tot hot twoede punt komende, verklaarde mr. Aalberse, dat, ook al zou het wa3r zyn, dat in Rynland van stambooDen tiend betaald moest worden, dan toch zeker niet volgens het in de dagvaarding genoemde tiendrecht, dat door de Umvorsitoit te Leiden vóór 1822 waa uitgeoefend namens de Staten van Holland. In een uitvoerig historisch betoog trachtte Pl. aan te toonen, dat te Noordwykerhout tweeërlei tiendrecht was: een wereldiyk, door den Graaf, en een kerkeiyk, door de abdy van Egmond uitgeoefend. Zoo was er ook een dubbel recht van collatie. Het wereldiyk tiendrecht kocht de Universiteit in 1668, en oefende het zelf standig en dus niet namens de Staten van Holland uit. Uit de dagvaarding volgde dus, dat hier niet anders dan het kerkeiyk tiendrecht kon bedoeld zyn, zooals het tot 1577 door de Abdy van Egmond was uit geoefend. In dat jaar hebben de Staten van Holland het geconffskeerd, en in 1581 be stemden zy het, om er de jaarwedden der Leidsche professoren uit te betalen. Uit oude akten o. a. van 1083, toonde Pl. aan, dat de abdij alleen het korentiend had. En daar nu het boonen-tiend niet onder het korentiend valt, had dus de Universiteit dit nooit uitgeoefend. Dit bleek ook nader uit de rekeningen der abdy-goederen van 1577 1680. Mr. Thorbecke meende zich over den oor sprong van dit tiendrecht niet te moeten uitlaten. Het kon best waar zyn, dat het van de abdy van Egmond afkomstig was. Maar hy ontkende, dat het boonen-tiend viel buiten het korentiend. Uit het hierover gevoerde debat bleek, dat deze quaestie ongeveer dezelfde was als de bovengemelde n.l. of men onder scheid moet maken tusschen boonen geteeld op akkers of geteeld in kleine tuintjes. In elk geval beriep pi. er zich op, dat dit tiend recht in 1822 weer aan den Staat was ge komen. Daar nu de Staat een algemeen tiendrecht heeft, vallen daar de boonen ook onder. Mr. Aalberse ontkende dit. Al had de Staat een algemeen tiendrecht, dan zou dit slaan op de landen,- maar met op do vruchten. Als bewys haalde hy aan, dat de Graaf eerst in 1248 het no vale tiend vaö den Bisschop van Utrecht ter leen kreeg. Maar hy ont kende ook dat door den Staat maar steeds beweerde algemeene tiendrecht, althans voor Holland. De groote autoriteit in deze, Hugo de Groot, was niet onpartydig, daar hy als Advocaat-Fiscaal eon yveng verdediger van de rechten der Grafelykheid was, Pl. beriep zich op de aanteekeningen van Prof. Fockema Andreae en het zeer geprezen proefschrift van mr. Kosters en noemde het algemeen landsheerlijk tiendrecht een der grootste histo rische dwalingen van de vorige eeuw, en hoopte dat de jurisprudentie, die hier sinds 1846 gedwaald had, eindeiyk de historische waarheid zou huldigen. Na uitvoerige re- en dupliek werd de con clusie van het Openbaar Ministerie bepaald op 6 Februari a. s. U 11 i„.-sj.itawooiii'jiut". Kon. besluiten. Bonoemd tot inspecteur iu algemeenen dienst bij het departement van financiën mr- J. li. Kan Jr., commies aan genoemd departement. Met ingang vau 1 April op verzoek eervol ontslagen P. 0. W. Mossel, burgemeester van Hengeloo (Gelderland.) Met ingang van 1 Febr. bevorderd tot inge nieur bij den Rijkswaterstaat 2de ld. A. A H. W. König, thans 3de kl. Tot ingenieur 3de kl. J. P. Vau Vlissingen, thans adsp.-mspecteurbe noemd tot adsp.-ingeniour P. J. P. De Blooq van Zuffeler, civiel-ingenieur te Groningen. Benoemd tot president der rechtbank te Assen mr. E. Oostmg, thans vice-president; tot vice- president, mr. G. Tetrode, thans rechter aldaar. De heer T. G. Van Vogelpoel, arts bij het per soneel van den geneeskundigen dienst vau het leger in Nederl.-Indiö, benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid 2de klasse. De met verlof hier te lande aanwezige kapitein der artillerie van het leger in Nederlandsch-lndië, A. G. Van Os, ter zake van lichaamsgebreken, met ingang op 1 Februari 1901, eervol uit den militairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Verlduigku n dige Ingen ie ura. Ter benoeming tot adjunct-ingenieur bij de exploitatie der Staatsspoorwegen in Nederlandsch- lndië worden gevraagd twee werktuigkundigo ingenieurs. Zij, die voor plaatsing in aanmerking wenschen te komen, bohooren zich vóór 1 Maart 19U1, bij gezegeld adres, te wenden tot het departe ment van koloniën. Nadere bijzouderheden vindt men in de „Sts.-Ct." van heden. Zeemiliciens. De minister van marine heeft bepaald: lo. dat de opkomst van deze miliciens-verlof gangers van de lichting 1899 zal pluats hebben op Dinsdag 2, Woensdag 3 en Donderdag 4 April a. 8., naar gelang van de schepen, aau boord waar van zij zullen worden geoelend; 2o. dat de miliciens zich elk op den bjj nadere oproeping voor hen to bepalen dag, te 12 uren des middags, of zoo spoedig mogelijk na dit uur, gekleed in huD, bij vertrek met groot verlof mede genomen militaire kleedingstukken en voorzien van hun kooigoederen, zoomede van hun zakboekjes beüooren aan te melden bij den commandant van het schip, aan boord waarvan zij zullen worden geoelend, met dien verstande, dat zij hiertoe eleohts dan den vorigen dag reeds op reis behooren te gaan, wanneer de plaats van bestemming niet binnen één dag kan worden bereikt. Met 1 April 1901 is te vervullen de betrekking van leeraar in de scheikunde aan de Rijles Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus te Den Helder. Jaarwedde 1800. Zy, die voor deze betrekking in aanmerking weuscheu te komen, gelieven zich vóór 2 Febr. e. k. aan te melden by den inspecteur van het middelbaar onderwys, dr. J. Campert, te 's-Graven hage. LEKSTIi K A M E U. Het eindverslag en de memorie van antwoord is verschenen over de wetsontwerpen tot wy- ziging van het Regeerings-Reglement voor Suriname en tot wyziging van het Regee rings-Reglement voor Curasao. Aangenaam was het den minister van koloniën te ver nemen, dat men zich vry algemeen met deze wetsontwerpen kon vereenigen. De Minister deelt niet de meening van het lid, dat van meening is, dat een geheele ver andering van het vertegenwoordigend lichaam aanbeveling verdient en wel in dien zin, dat men kreeg een Kolonialen Raad, die zou hebben te behandelen de voorstellen van wetgevenden aard, en de Koloniale Staten, die zich zouden hebben bezig te houden met het vaststellen van de begrooting, alsmede met de zorg voor de politiemaatregelen en huishoudeiyke aangelegenheden van Parama ribo en de bevoegdheden zou hebben genoemd in sommige artikelen van het Regeerings- Reglement. Algemeen wordt erkend, dat uit breiding van kiesrecht in Suriname niet achter wege kan blyven. Daarom is voorgesteld art. 69 van het Regeerings-Reglement in dien zin aan te vullen, dat ook kiezers zullen zyn zy, die belasting betalen over een jaariyksch inkomen van f 1400 en meer. Öasaenhoim. Tot voorzitter der commissie tot wering van schoolverzuim alhier is be noemd de heer G. Vlasveld. De heer H. J. Offers werd tot voorloopig secretaris dier commissie benoemd. Ier-Aar. In deze gemeente is op de Langeraarsche poel een ringrydery gehouden met paren. De prys- en premiewinners zyn de volgende: J. Bosland met E. Hoogervorst, P. Den Haan met M. Bosland, D. Van den Berg met W. Huigsloot. ii) Met tranen in de oogen keek ze my aan: „Una, ken je my dan niet meer? Ik ben toch Minnie." Ik nam haar hand weer in do myne en aeide „Minnie, je weet immers wel wat er met my gebeurd is, en je moet niet boos op my wezen. Ik ben alles vergeten, zelfs myn eigen vroeger leven. Ik weet niet meer of ik je ooit gezien heb. Maar één ding heb ik niet vergeten, en dat is, dat ik je liefhad, en dat doe ik nog. En dat zal ik je dadeiyk bowyzen. Ik heb n.l. aau tante Emma gezegd, dat ik in een hotel zou gaan logeeron, maar nu ik je gezien heb, voel ik, dat je geen vreemde voor mij bent. Ik verander daarom myn plan en neem myn intrek by je." „Dat is heeriyk, Una. We zyn steeds zulke goede vriendinnen geweest, en dat zullen we, hoop ik, altyd blyven." Ik zag haar in het openhartig gelaat en voelde, dat zy de waarheid sprak. Hoe heeriyk was het een vriendin te hebben, een oude vriendin, een uit vroeger dagen. Het was my, alsof ik Minnie Moore jaren gekend had, hoewel ik my niet kon herinneren haar ooit te hebben gezien. Een week bleef ik by de Moores en voelde my er geheel thuis; allen deden hun best 'my het leven zoo aangenaam mogeiyk te maken. Toen ik op meer vertrouweiyken voet met hen waa gekomen, vroeg ik naar Berry Pomeroy. „Zoo, zoo, dat heb jo dus niet vergeten 1" riep Minnie plagend uit. „Dien dag te Berry Pomeroy heb je je waarschyniyk buitenge woon goed geamuseerd. Je zag er dan ook allerliefst uit en alle heeren waren doodeiyk van je. Vooral één." Verrast keek ik haar aan. „Wat bedoel je?" vroeg ik. „Was het een bal of een buitenparty?" „Kom, kom, dat weet jo heel goed," zeide Minnie. „Hy was er. Hem zal je je zeker toch nog wel herinneren. Je zegt, dat je je gevoelens herinnert welnu, dan moet je er nog alles van weten. Het was een gym- nastiekuitvoering en dokter Ivor was er by. Hy kwam op. zyn fiets.... Zie je wel, je krygt een kleurl Ik wist wel, dat je hem niet vergeten zoudt hebben." Ik voelde, dat ik bleek werd. „Beste Minnie," zeide ik, haar hand vattend. „Ik verzeker je, dat ik niets weet. Indien een mynheer Ivor my het hof heeft gemaakt, zooals je schynt te bedoelen, dan is dit vol komen uit myn geheugen verdwenen. Maar je moet my alles van die gymnastiekuitvoe- ring vertellen. Is myn vader er by geweest? En weet je soms of hy dien dag gephoto- grapheerd heeft?" Zegevierend klopte Minnie ln de handen. „Ik wist wel, dat er een licht voor je zou opgaan. Ja, je vader was er by. We zyn er heen gereden. Hy deed een groot aantal opnamen." Ik beefde van ontroering, want ik besefte, dat ik op het punt stond een gewichtige ont dekking te doen. „Minnio," vroeg ik, „zou je vader er nog eens met my willen heenryden?" „Natuurlykl Je bent altyd een gunstelin- getje van papa geweest en hy i« biy, als hy je een pleziertje kan doen." Ik trachtte nog byzonderheden omtrent ons uitstapje naar Berry Pomeroy te vernemen, maar tevergeefs: Minnie bleef by haar over tuiging, dat ik my slechts onwetend hield. Ik begreep echter, dat dokter Ivor my zeer het hof had gemaakt, doch zeer tegen den zin van myn vader, wien de positie van Ivor niet schitterend genoeg was. „Ge weet, dat Ivor oen verre neef van ons is," vertelde Minnie. (Ik zeide niet, dat ik het niet wist). „Zyn moeder was een Moore, een dochter van neef Edward. Hy heet Courtenay Moore Ivor. Hy is verbazend knap, en had een mooie praktyk in Babbicombi. Op het oogenblik zit hy in Canada. Na neef Vivians dood is hy daarheen gegaanik geloof, om je de waarheid te zeggen, dat hy het zich heel erg heeft aangetrokken, dat je hem ge heel vergeten hebt." En ik, die my niets van zyn bestaan her innerde l Minnie sprak nog lang over dokter Ivor, die grooten indruk op haar scheen ge maakt te hebben. Toen zy eindeiyk opstond, om naar haar kamer te gaan, en my de hand toestak, trof het my opeens, dat deze denzelfden vorm had als tante Emma's hand, en als de hand van den moordenaar, die my altyd voor den geest stond. „Je hebt precies dezelfde handen als tante Emma," zeide ik schynbaar kalm. Lachend bekeek zy haar handen. „Ja, de handen van de Moores l Die hebben we allen," zeide ze. „Alleen jy niet." Ik keerde haar hand om en bekeek de binnenzyde en zag, dat ook Minnie's hand vol litteekens was, als die van tante Emma. „Hoe komt ge daaraan?" riep ik uit. Minnie lachte, een echte, vrooiyke meisjes lach. „Dat is een souvenir van den mnur van „The Grange,"" antwoordde ze. „Wy zyn er samen overgeklommen. Weetje daar nu heusch niets meer van? We waren een paar echte jongens soms. Je bent er beter afgekomen dan ik ik heb me vreeseiyk aan het flesschen- glas gesneden." Toen ik op myn kamer waa, dacht ik nog lang na over het gehoorde. Hoe toevallig, dat ook Minnie litteekens in haar hand had. De vorm van de hand moobt by de Moores erfeiyk wezen, de litteekens waren het toch zeker niet. Zou de moordenaar een Moore zyn en had dokter Martin my daarom gewaar schuwd? Ik was het niet met my zelve eens, welken weg ik thans moest inslaan om myn doel te bereiken. Ik haalde de doos met pho- tographieën te voorschyn en bekeek ze alle weer aandachtig. Doch ook zy gaven my geen raad en met een zucht legde ik ze op myn kaptafel. Don anderen morgen trad Minnie reeds vroeg myn slaapkamer binnen. Ze bracht my, zooals altyd, een kop thee, en bleef een oogen blik praten. Haar blik viel, tot myn ergernis, op de geopende doos met photographieën, die zy natuuriyk dadeiyk begon te bekyken. „Mag ik?" vroeg ze. Ik kon geen reden vinden om het te wei geren. Eenige oogenblikken later riep zy uit „Kyk, daar is het sportterrein van Berry Pomeroy. Zeker een der photographieën, die je vader maakte? Hoe duideiykl Daar in de verte is sir Everard. Dat is Jack Hillier, en de voorste nu, dien ken je natuuriyk, Una. Dat is Courtenay Ivorl" Haar vinger rustte op de afbeelding van den man, die boven op den wagen stond, gereed om te springen. Met moeite onder drukte ik een kreet van omzetting en byna had ik geroepen: „Dat is de moordenaar van myn vader!" Ik beheerschte my en kiemde de tanden op elkander. Nu begreep ik de waarschuwing van dokter Martini Geen wonder, dacht ik, dat die schok my van myn verstand beroofde. Dien man had ik m(jn liefde geschonken en ik had gezien, dat hy myn vader vermoordde. Een misdadiger l „Weet je zeker, dat hy het is?" vroeg ik. „Ja zeker," antwoordde Minnie. „Ik zou hem uit duizenden herkennen al waa het alleen aan zyn hand, de hand van de Moores." „Minnie 1 Heb je misschien een photographie van hem?" „Neen, kind, daaraan kan ik je niet helpen. Zooals je et wilde Courtenay nooit z(jn portret lai.n maken; dat was nu eenmaal zoo'n idee vau hem. En toen je vader hem gephotographeerd had, zonder dat hu het wist, was hy heel boos. Hy nam dien dag aan de gymnastiekfeesten deel, ofschoon hy don heelen afstand per fiets had afgelegd." Daar ging my een licht opde 'moordenaar, die als door een toovorslag verdwenen was na het plegen van de misdaad, was op zyn rywiel ontkomen. Ik moest don man vinden, myn taak vol brengen, anders zou ik geen rust krygen. Van myn liefde herinnerde ik my niets; ik had een afschuw van den man, die een moord op zyn geweten had. „Minnie, waar is dokter Ivor nu?" vroeg ik. „Ik bedoel, in welk gedeelte van Canada?" „Zie je wel, dat je niet zoo onverschillig bent, als je wel wilt doen voorkomen," zeide Minnie lachend. „Hy is in Palmyra, aan den Canada-Pacific-spoorweg. Maar wat zie je bleekl.... Wat scheelt je?" {W*rét wervlgi.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9