N«\ 12548
Zaterdag 19 Januari.
A*. 1901.
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van jZon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Feuilleton.
liet Photographietocstcl.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden per 8 maanden, i i i s i i <f 1.10.
Buiten Leiden, per loopei «o waar agenten gevestigd zyn 1.80.
Franco per post ••««••èitttt*?** l-®5.
PRIJS DER ADVERTENTTËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte, Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Gemengd Nieuws.
De Amaterdamsche rechtbank
heeft gisteren den oud-onder wyzer Faddegon,
onlangs door den gemeenteraad ontslagen en
vervolgens gerechtelijk vervolgd, van rechts
vervolging ontslagen, op grond van een
rapport der doctoren Wertheim Salomonson
en Couvóe, waaruit was te concludeeren, dat
beklaagde aan abnormaliteit van het centraal
zenuwstelsel leed en dat de geïncrimineerde
handelingen als het onmiddellijk gevolg van
den geestestoestand waren te beschouwen.
De rechtbank gelastte tevens F.'s onmid
dellijke invrijheidstelling, waartegen het O. M.
verzet aanteekende.
De hoofdprijs ln de verloting
te Oudewater, zijnde een bouwmanswoning
met 15 hectaren, uitmuntend wei- en hooi
land of f 26,000, contant, is gevallen op
No. 52218.
Men seint aan de „Aas. C t."f dat
na de prysuitdeeling bij het jjsfeest te Bols-
ward de sociëteit „Wiersma" geheol in asch
Is gelegd.
De turfholbewoners. Ds.
Boersma, uit Hoogeveen, schrijft aan het „Utr.
Dbl." het volgende:
Hollandscheveld by Hoogeveen.
Met zeer hartelijke dankbaarheid ontving
ik nogmaals uw postwissel voor de turfhol
bewoners. De gaven zijn mildeiyk gevloeid,
zoodat de stumpers van al het noodige in
dit koude seizoen konden worden voorzien,
tot zelfs een betere woning. Ook zullen
wij zien om voor de ingekomen giften een
eigen woning voor dat huisgezin te krijgen.
Dat is dan van blijvende waarde.
"W o e n s d a g-m orgen zou in de
Schrans onder Leeuwarden een 7-jarig kind
worden begraven, maar do vader van dat
kind werd door buren beschuldigd, dat hy
zyn kind vermoord had, en zy dreigden hem
by de begrafenis te zulleu ateenigen. Do
vader heeft toen de hulp der politie ingeroepen
en nu heeft onder haar toezicht do begrafenis
f - plaats gehad zonder eenig by kom ënd incident.
Gisternacht is de sigarenfabriek
van den heer Mollen, te Valkenswaard, geheel
afgebrand. De oorzaak is onbekend. Twee jaar
geleden brandde dezelfde fabriek ook geheel
ef. Waarschyniyk zullen veol personen een
geruimon tyd zonder werk zyn.
In zake do ernstige mishandeling,
Zondag jl. geploegd aan den zoon van den
Drunenschen veldwachter Yan Krieken, ten
gevolge waarvan hy Dinsdagavond is over
leden, meldt men, dat dien dag wel 40 a 60
personen met don verslagen©, die zeer onder
den invloed van sterken drank schijnt te hebbeu
verkeerd, in aanraking en velen van hen met
hem in quaestie geweest zyn, zoodat het
onderzoek naar den persoon of de personen,
waardoor Van Krieken de doodeiyke ver
wondingen heeft ontvangen, tal van moeiiyk-
heden zal opleveren. De thans als vermoede-
ïyke dader voorloopig gearresteerde Vermeulen
staat te Viymen als oppassend bekend.
Gisternacht ontstond er een
hevige brand in het café „Mesquetz" op den
Havenwal te Tiel. Alle bewoners waren sinds
den vorigen middag 12 uren afwezig. Daar
het byna een half uur duurde eer de eerste
«puit water gaf, is het huls geheel uitge
brand. Het is verzekerd.
Gistermiddag is aan het station
Gilze Reyen een 70 jarige werkman bekneld
geraakt tusschen de buffers van een rangee
renden goederentrein. Hy brak 5 ribben en
werd in hopeloozen toestand weggedragen.
De 26-jarlge vrouw van den
landbouwer V., te Den Ham, by Kerkrade, is
gisternamiddag op treurige wyze om het leven
gekomen. Bezig zynde met een spiritusstel
aan te steken, barstte dit uit elkaar, met
het gevolg, dat haar kleederen in brand ge
raakten en zy levend verbrandde. Toen de
man thuis kwam, vond hy twee schreiende
kinderen by het verkoolde ïyk van zyn vrouw.
Te Budel (N.-B.) is de timmerman
J. Van den B., werkzaam aan de Zinkfabriek,
toen hy op een 20 meter hooge stelling stond,
door het breken van deze naar beneden ge
stort en met gespleten schedel opgenomen.
Naar het gasthuis gebracht, overleed hy na
eenige uren.
De Koning van Belgiö als auto
mobilist. Koning Leopold II, die zich onlangs
aan overtredingen der politie-verordening
schuldig maakte, èn wegens het te hard ryden,
èn wegens het ryden langs een verboden weg,
zal binnenkort een geheele automobiel-woning
bezitten. Het prachtstuk is thans in Parys
vervaardigd. Het is een automobieiwagen,
waarvan het binnenste een slaapkamer, eeu
kabinet en een kamer voor de bedienden bevat.
Deze „wondorwagen" kost de kleinigheid van
over de 150,000 franken. Hy bezit 80 P.K. en
kan 60 K.M. in het uur loopen. Voor België
heeft deze automobielhartstocht van den Koning
dit goede gevolg, dat de toestand der straat
wegen over het algemeen een betere zal
worden, want de Koning maakt met alle
straatwegen intiem kennis. Het is geen wonder,
dat de Vorst zoo veel met het automobiel-
ryden op heeft, als men in aanmerking neemt
de klacht, eerst sedert kort nog door hem
geuit, over den treurigen en vuilen toestand
der Belgische spoorwagens. Hy tracht zich
zooveel mogeiyk van hen onafhankeiyk te
maken. UD.)
Dure kussen. Het geschiedde
te Odessa, dat twee jonge paren in een voor
naam restaurant een heeriyk diner verorberden
en na afloop elkaar tot begunstiging van de
spysvertering harteiyk kusten. Voor dit on
schuldig genoegen zullen zy 14 dagen moeten
zitten. De rechter, in eerste instantie, een
achterkleinzoon van Cato Major, noemde hun
gedrag een gruwel, tegen de zeden gepleegd.
In hooger beroep werd het vonnis, niettegen
staande een roerend pleidooi van hun advo
caat, bevestigd. De eenige hoop, die zy nog
koestorea, is, dat zy in één cel mogen zitten.
Het been van Sarah Bernardt.
Amerikaan8che bladen haddon de mededeellng
gedaan, dat Sarah Bernardt een vry ernstige
operatie aan haar knie moest ondergaan.
Het bericht was onjuist, maar dit belette
den eigenaar van een museum te Chicago
niet, onmiddeliyk aan de begaafde kunstenares
te telegrapheeren, om haar eon enorme som
voor haar been te bieden, in het geval het
soms mocht worden afgezet.
„Desverlangd", seinde do man daarby,
„zal Ik uw been, alvorens het ten toon te
stellen, op kuische wyze laten drapeeren."
'Aaiend recht in. AA ij n land.
Voor de rechtbank te 's-Gravenhage werd
Woensdag 11. geploit over een tiendrecht te
Noordwy'kerhout, maar de uitslag van deze
procedure kan voor geheel Rynland van be
lang zyn.
De zaak is deze: De Staat heeft een land
bouwer te Noordwykerhout gedagvaard, om
hem de schade te vergoeden, geleden door
diens weigering om van stamboonen tiend
te betalen.
De gedaagde landbouwer ontkende echter,
dat hy tiendplichtig was.
Voor den Staat trad nu op mr. W. Thor-
becke, advocaat te 's-Gravenhage.
Hy betoogde, dat de Staat tot dit tiond
gerechtigd was, omdat d9 Staten van Holland
dit tiendrecht eertyds aan de Universiteit te
Leiden hadden afgestaan, maar het in 1822
weer aan hem vervallen was.
Mr. P. J. M. Aalber8e, advocaat te Leiden,
voor den gedaagden landbouwer optredende,
beriep zich vóór alles op de nietigheid der
dagvaarding, omdat er niet uit bleek of er nu
één of twee eischera waren. Ook ontkende
hy, dat de Staat schade had geleden door
gedaagdes tiondweigering, daar in de dag
vaarding zelve vermeld stond, dat dit tiend
recht verpacht wasde pachter en niet de Staat
had dus schade geleden.
Wat het tiendrecht zelf betreft, betoogde
mr. Aalberse vooral twee punten:
Vooreerst, dat Btamboonen in Rynland geen
tiendbare vruchten waren, en vervolgens, dat
dit tiendrecht afkomstig was van de abdy
van Egmcnd, die in Noordwykerhout alleen
het korentiend gehad had.
Voor het eerste beriep hy zich op de Plak
katen van Karei V van 1520 en 1528, waarin
stond, dat van „warmoeshovon" geen tiend
behoefde betaald te worden. Verder deelde hy
een procedure hierover mede, in 1601 en 1603
gevoerd tusschen de stad Leiden en de Edelen
van Rynland. In 1603 had toen de Hooge
Raad en het Hof van Holland beslist, dat stam
boonen tiendvry waren. Evenzoo ln een vonnis
van 1608.
Mr. Thorbecke voerde hiertegen aan, dat ln
de Plakkaten gesproken werd van „warmoes-
li o v e n" waarmede bedoeld zyn kleine tuintjes
waarin de arme man voor eigen gebruik
wat warmoes teelde. Deze vruchten waren
tiendvry, dat gaf hy toe. Maar gedaagde had
21 aren met stamboonen beteeld. Hier was
dus sprake van oen akker vrucht en moest
dus tiend worden betaald.
Mr. Aalberse hield echter vol, dat „warmoes-
hoven" in tfet plakkaat- van 1528 moest
worden uitgelegd als „warmoesvruchten";
dit bleek uit do woorden zelve: er stond n.l.
„gewassen ais Hoy en Warmoes-
h o v o n". En dat hier volstrekt geen onder
scheid moest gemaakt worden tusschen tuin
tjes en akkors, betoogde pl. o. a. met een
beroep op de vonnissen van 1603 en 1608,
waarin uitdrukkeiyk stond, dat stamboonen
tiendvry zyn, geteeld „op wat soorten of
perceolen van landen, hetzy groot of klein".
Mr. Thorbecke beriep zich ten slotte op de
40-jarige verjaring, daar gedurende meer daa
40 jaren te Noordwykerhout van de stam
boonen tionjl was betaald.
Mr. Aalberse betwistte, dat dit bewys
van 40 jaren vóór 1898 ter zake dienende
was, daar volgens het plakkaat van 1520 de
verjaring in zake tiendverkryging juist was
afgeschaft.
Vatte men hot anders op, dan was het
latere plakkaat van 1528 en 1529 absoluut
onverklaarbaar en onzinnig.
Tot hot twoede punt komende, verklaarde
mr. Aalberse, dat, ook al zou het wa3r zyn,
dat in Rynland van stambooDen tiend betaald
moest worden, dan toch zeker niet volgens
het in de dagvaarding genoemde tiendrecht,
dat door de Umvorsitoit te Leiden vóór 1822
waa uitgeoefend namens de Staten van
Holland.
In een uitvoerig historisch betoog trachtte
Pl. aan te toonen, dat te Noordwykerhout
tweeërlei tiendrecht was: een wereldiyk, door
den Graaf, en een kerkeiyk, door de abdy van
Egmond uitgeoefend. Zoo was er ook een
dubbel recht van collatie.
Het wereldiyk tiendrecht kocht de
Universiteit in 1668, en oefende het zelf
standig en dus niet namens de Staten van
Holland uit. Uit de dagvaarding volgde dus,
dat hier niet anders dan het kerkeiyk
tiendrecht kon bedoeld zyn, zooals het tot
1577 door de Abdy van Egmond was uit
geoefend. In dat jaar hebben de Staten van
Holland het geconffskeerd, en in 1581 be
stemden zy het, om er de jaarwedden der
Leidsche professoren uit te betalen. Uit oude
akten o. a. van 1083, toonde Pl. aan, dat de abdij
alleen het korentiend had. En daar nu het
boonen-tiend niet onder het korentiend valt,
had dus de Universiteit dit nooit uitgeoefend.
Dit bleek ook nader uit de rekeningen der
abdy-goederen van 1577 1680.
Mr. Thorbecke meende zich over den oor
sprong van dit tiendrecht niet te moeten
uitlaten. Het kon best waar zyn, dat het van
de abdy van Egmond afkomstig was. Maar
hy ontkende, dat het boonen-tiend viel buiten
het korentiend. Uit het hierover gevoerde debat
bleek, dat deze quaestie ongeveer dezelfde
was als de bovengemelde n.l. of men onder
scheid moet maken tusschen boonen geteeld
op akkers of geteeld in kleine tuintjes. In
elk geval beriep pi. er zich op, dat dit tiend
recht in 1822 weer aan den Staat was ge
komen. Daar nu de Staat een algemeen
tiendrecht heeft, vallen daar de boonen ook
onder.
Mr. Aalberse ontkende dit. Al had de Staat
een algemeen tiendrecht, dan zou dit slaan
op de landen,- maar met op do vruchten. Als
bewys haalde hy aan, dat de Graaf eerst in
1248 het no vale tiend vaö den Bisschop van
Utrecht ter leen kreeg. Maar hy ont
kende ook dat door den Staat maar steeds
beweerde algemeene tiendrecht, althans voor
Holland. De groote autoriteit in deze, Hugo
de Groot, was niet onpartydig, daar hy als
Advocaat-Fiscaal eon yveng verdediger van
de rechten der Grafelykheid was, Pl. beriep
zich op de aanteekeningen van Prof. Fockema
Andreae en het zeer geprezen proefschrift
van mr. Kosters en noemde het algemeen
landsheerlijk tiendrecht een der grootste histo
rische dwalingen van de vorige eeuw, en
hoopte dat de jurisprudentie, die hier sinds
1846 gedwaald had, eindeiyk de historische
waarheid zou huldigen.
Na uitvoerige re- en dupliek werd de con
clusie van het Openbaar Ministerie bepaald
op 6 Februari a. s.
U 11 i„.-sj.itawooiii'jiut".
Kon. besluiten. Bonoemd tot inspecteur
iu algemeenen dienst bij het departement van
financiën mr- J. li. Kan Jr., commies aan genoemd
departement.
Met ingang vau 1 April op verzoek eervol
ontslagen P. 0. W. Mossel, burgemeester van
Hengeloo (Gelderland.)
Met ingang van 1 Febr. bevorderd tot inge
nieur bij den Rijkswaterstaat 2de ld. A. A H.
W. König, thans 3de kl. Tot ingenieur 3de kl.
J. P. Vau Vlissingen, thans adsp.-mspecteurbe
noemd tot adsp.-ingeniour P. J. P. De Blooq
van Zuffeler, civiel-ingenieur te Groningen.
Benoemd tot president der rechtbank te Assen
mr. E. Oostmg, thans vice-president; tot vice-
president, mr. G. Tetrode, thans rechter aldaar.
De heer T. G. Van Vogelpoel, arts bij het per
soneel van den geneeskundigen dienst vau het leger
in Nederl.-Indiö, benoemd en aangesteld tot officier
van gezondheid 2de klasse.
De met verlof hier te lande aanwezige kapitein
der artillerie van het leger in Nederlandsch-lndië,
A. G. Van Os, ter zake van lichaamsgebreken,
met ingang op 1 Februari 1901, eervol uit den
militairen dienst ontslagen, met toekenning van
pensioen.
Verlduigku n dige Ingen ie ura.
Ter benoeming tot adjunct-ingenieur bij de
exploitatie der Staatsspoorwegen in Nederlandsch-
lndië worden gevraagd twee werktuigkundigo
ingenieurs. Zij, die voor plaatsing in aanmerking
wenschen te komen, bohooren zich vóór 1 Maart
19U1, bij gezegeld adres, te wenden tot het departe
ment van koloniën. Nadere bijzouderheden vindt
men in de „Sts.-Ct." van heden.
Zeemiliciens.
De minister van marine heeft bepaald:
lo. dat de opkomst van deze miliciens-verlof
gangers van de lichting 1899 zal pluats hebben
op Dinsdag 2, Woensdag 3 en Donderdag 4 April
a. 8., naar gelang van de schepen, aau boord waar
van zij zullen worden geoelend;
2o. dat de miliciens zich elk op den bjj nadere
oproeping voor hen to bepalen dag, te 12 uren
des middags, of zoo spoedig mogelijk na dit uur,
gekleed in huD, bij vertrek met groot verlof mede
genomen militaire kleedingstukken en voorzien
van hun kooigoederen, zoomede van hun zakboekjes
beüooren aan te melden bij den commandant van
het schip, aan boord waarvan zij zullen worden
geoelend, met dien verstande, dat zij hiertoe eleohts
dan den vorigen dag reeds op reis behooren te
gaan, wanneer de plaats van bestemming niet
binnen één dag kan worden bereikt.
Met 1 April 1901 is te vervullen de betrekking
van leeraar in de scheikunde aan de Rijles Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus te Den Helder.
Jaarwedde 1800.
Zy, die voor deze betrekking in aanmerking
weuscheu te komen, gelieven zich vóór 2 Febr.
e. k. aan te melden by den inspecteur van het
middelbaar onderwys, dr. J. Campert, te 's-Graven
hage.
LEKSTIi K A M E U.
Het eindverslag en de memorie van antwoord
is verschenen over de wetsontwerpen tot wy-
ziging van het Regeerings-Reglement voor
Suriname en tot wyziging van het Regee
rings-Reglement voor Curasao. Aangenaam
was het den minister van koloniën te ver
nemen, dat men zich vry algemeen met deze
wetsontwerpen kon vereenigen.
De Minister deelt niet de meening van het
lid, dat van meening is, dat een geheele ver
andering van het vertegenwoordigend lichaam
aanbeveling verdient en wel in dien zin, dat
men kreeg een Kolonialen Raad, die zou
hebben te behandelen de voorstellen van
wetgevenden aard, en de Koloniale Staten,
die zich zouden hebben bezig te houden met
het vaststellen van de begrooting, alsmede
met de zorg voor de politiemaatregelen en
huishoudeiyke aangelegenheden van Parama
ribo en de bevoegdheden zou hebben genoemd
in sommige artikelen van het Regeerings-
Reglement. Algemeen wordt erkend, dat uit
breiding van kiesrecht in Suriname niet achter
wege kan blyven. Daarom is voorgesteld
art. 69 van het Regeerings-Reglement in dien
zin aan te vullen, dat ook kiezers zullen zyn
zy, die belasting betalen over een jaariyksch
inkomen van f 1400 en meer.
Öasaenhoim. Tot voorzitter der commissie
tot wering van schoolverzuim alhier is be
noemd de heer G. Vlasveld. De heer H. J.
Offers werd tot voorloopig secretaris dier
commissie benoemd.
Ier-Aar. In deze gemeente is op de
Langeraarsche poel een ringrydery gehouden
met paren. De prys- en premiewinners zyn
de volgende: J. Bosland met E. Hoogervorst,
P. Den Haan met M. Bosland, D. Van den
Berg met W. Huigsloot.
ii)
Met tranen in de oogen keek ze my aan:
„Una, ken je my dan niet meer? Ik ben
toch Minnie."
Ik nam haar hand weer in do myne en
aeide
„Minnie, je weet immers wel wat er met
my gebeurd is, en je moet niet boos op my
wezen. Ik ben alles vergeten, zelfs myn eigen
vroeger leven. Ik weet niet meer of ik je
ooit gezien heb. Maar één ding heb ik niet
vergeten, en dat is, dat ik je liefhad, en dat
doe ik nog. En dat zal ik je dadeiyk bowyzen.
Ik heb n.l. aau tante Emma gezegd, dat ik
in een hotel zou gaan logeeron, maar nu ik
je gezien heb, voel ik, dat je geen vreemde
voor mij bent. Ik verander daarom myn plan
en neem myn intrek by je."
„Dat is heeriyk, Una. We zyn steeds zulke
goede vriendinnen geweest, en dat zullen we,
hoop ik, altyd blyven."
Ik zag haar in het openhartig gelaat en
voelde, dat zy de waarheid sprak. Hoe heeriyk
was het een vriendin te hebben, een oude
vriendin, een uit vroeger dagen. Het was my,
alsof ik Minnie Moore jaren gekend had,
hoewel ik my niet kon herinneren haar ooit
te hebben gezien.
Een week bleef ik by de Moores en voelde
my er geheel thuis; allen deden hun best
'my het leven zoo aangenaam mogeiyk te
maken. Toen ik op meer vertrouweiyken voet
met hen waa gekomen, vroeg ik naar Berry
Pomeroy.
„Zoo, zoo, dat heb jo dus niet vergeten 1"
riep Minnie plagend uit. „Dien dag te Berry
Pomeroy heb je je waarschyniyk buitenge
woon goed geamuseerd. Je zag er dan ook
allerliefst uit en alle heeren waren doodeiyk
van je. Vooral één."
Verrast keek ik haar aan.
„Wat bedoel je?" vroeg ik. „Was het een
bal of een buitenparty?"
„Kom, kom, dat weet jo heel goed," zeide
Minnie. „Hy was er. Hem zal je je zeker toch
nog wel herinneren. Je zegt, dat je je
gevoelens herinnert welnu, dan moet je
er nog alles van weten. Het was een gym-
nastiekuitvoering en dokter Ivor was er by.
Hy kwam op. zyn fiets.... Zie je wel, je
krygt een kleurl Ik wist wel, dat je hem
niet vergeten zoudt hebben."
Ik voelde, dat ik bleek werd.
„Beste Minnie," zeide ik, haar hand vattend.
„Ik verzeker je, dat ik niets weet. Indien
een mynheer Ivor my het hof heeft gemaakt,
zooals je schynt te bedoelen, dan is dit vol
komen uit myn geheugen verdwenen. Maar
je moet my alles van die gymnastiekuitvoe-
ring vertellen. Is myn vader er by geweest?
En weet je soms of hy dien dag gephoto-
grapheerd heeft?"
Zegevierend klopte Minnie ln de handen.
„Ik wist wel, dat er een licht voor je zou
opgaan. Ja, je vader was er by. We zyn er heen
gereden. Hy deed een groot aantal opnamen."
Ik beefde van ontroering, want ik besefte,
dat ik op het punt stond een gewichtige ont
dekking te doen.
„Minnio," vroeg ik, „zou je vader er nog
eens met my willen heenryden?"
„Natuurlykl Je bent altyd een gunstelin-
getje van papa geweest en hy i« biy, als hy
je een pleziertje kan doen."
Ik trachtte nog byzonderheden omtrent ons
uitstapje naar Berry Pomeroy te vernemen,
maar tevergeefs: Minnie bleef by haar over
tuiging, dat ik my slechts onwetend hield.
Ik begreep echter, dat dokter Ivor my zeer
het hof had gemaakt, doch zeer tegen den
zin van myn vader, wien de positie van Ivor
niet schitterend genoeg was.
„Ge weet, dat Ivor oen verre neef van ons
is," vertelde Minnie. (Ik zeide niet, dat ik het
niet wist). „Zyn moeder was een Moore, een
dochter van neef Edward. Hy heet Courtenay
Moore Ivor. Hy is verbazend knap, en had
een mooie praktyk in Babbicombi. Op het
oogenblik zit hy in Canada. Na neef Vivians
dood is hy daarheen gegaanik geloof,
om je de waarheid te zeggen, dat hy het zich
heel erg heeft aangetrokken, dat je hem ge
heel vergeten hebt."
En ik, die my niets van zyn bestaan her
innerde l Minnie sprak nog lang over dokter
Ivor, die grooten indruk op haar scheen ge
maakt te hebben. Toen zy eindeiyk opstond,
om naar haar kamer te gaan, en my de hand
toestak, trof het my opeens, dat deze denzelfden
vorm had als tante Emma's hand, en als de
hand van den moordenaar, die my altyd voor
den geest stond.
„Je hebt precies dezelfde handen als tante
Emma," zeide ik schynbaar kalm.
Lachend bekeek zy haar handen.
„Ja, de handen van de Moores l Die hebben
we allen," zeide ze. „Alleen jy niet."
Ik keerde haar hand om en bekeek de
binnenzyde en zag, dat ook Minnie's hand vol
litteekens was, als die van tante Emma.
„Hoe komt ge daaraan?" riep ik uit.
Minnie lachte, een echte, vrooiyke meisjes
lach.
„Dat is een souvenir van den mnur van
„The Grange,"" antwoordde ze. „Wy zyn er
samen overgeklommen. Weetje daar nu heusch
niets meer van? We waren een paar echte
jongens soms. Je bent er beter afgekomen
dan ik ik heb me vreeseiyk aan het flesschen-
glas gesneden."
Toen ik op myn kamer waa, dacht ik nog
lang na over het gehoorde. Hoe toevallig, dat
ook Minnie litteekens in haar hand had. De
vorm van de hand moobt by de Moores
erfeiyk wezen, de litteekens waren het toch
zeker niet. Zou de moordenaar een Moore zyn
en had dokter Martin my daarom gewaar
schuwd? Ik was het niet met my zelve eens,
welken weg ik thans moest inslaan om myn
doel te bereiken. Ik haalde de doos met pho-
tographieën te voorschyn en bekeek ze alle
weer aandachtig. Doch ook zy gaven my geen
raad en met een zucht legde ik ze op myn
kaptafel.
Don anderen morgen trad Minnie reeds
vroeg myn slaapkamer binnen. Ze bracht my,
zooals altyd, een kop thee, en bleef een oogen
blik praten. Haar blik viel, tot myn ergernis,
op de geopende doos met photographieën, die
zy natuuriyk dadeiyk begon te bekyken.
„Mag ik?" vroeg ze.
Ik kon geen reden vinden om het te wei
geren. Eenige oogenblikken later riep zy uit
„Kyk, daar is het sportterrein van Berry
Pomeroy. Zeker een der photographieën, die
je vader maakte? Hoe duideiykl Daar in de
verte is sir Everard. Dat is Jack Hillier, en
de voorste nu, dien ken je natuuriyk, Una.
Dat is Courtenay Ivorl"
Haar vinger rustte op de afbeelding van
den man, die boven op den wagen stond,
gereed om te springen. Met moeite onder
drukte ik een kreet van omzetting en byna
had ik geroepen:
„Dat is de moordenaar van myn vader!"
Ik beheerschte my en kiemde de tanden
op elkander. Nu begreep ik de waarschuwing
van dokter Martini Geen wonder, dacht ik,
dat die schok my van myn verstand beroofde.
Dien man had ik m(jn liefde geschonken en
ik had gezien, dat hy myn vader vermoordde.
Een misdadiger l
„Weet je zeker, dat hy het is?" vroeg ik.
„Ja zeker," antwoordde Minnie. „Ik zou
hem uit duizenden herkennen al waa het
alleen aan zyn hand, de hand van de Moores."
„Minnie 1 Heb je misschien een photographie
van hem?"
„Neen, kind, daaraan kan ik je niet helpen.
Zooals je et wilde Courtenay nooit z(jn
portret lai.n maken; dat was nu eenmaal
zoo'n idee vau hem. En toen je vader hem
gephotographeerd had, zonder dat hu het wist,
was hy heel boos. Hy nam dien dag aan de
gymnastiekfeesten deel, ofschoon hy don heelen
afstand per fiets had afgelegd."
Daar ging my een licht opde 'moordenaar,
die als door een toovorslag verdwenen was
na het plegen van de misdaad, was op zyn
rywiel ontkomen.
Ik moest don man vinden, myn taak vol
brengen, anders zou ik geen rust krygen.
Van myn liefde herinnerde ik my niets; ik
had een afschuw van den man, die een moord
op zyn geweten had.
„Minnie, waar is dokter Ivor nu?" vroeg
ik. „Ik bedoel, in welk gedeelte van Canada?"
„Zie je wel, dat je niet zoo onverschillig
bent, als je wel wilt doen voorkomen," zeide
Minnie lachend. „Hy is in Palmyra, aan den
Canada-Pacific-spoorweg. Maar wat zie je
bleekl.... Wat scheelt je?"
{W*rét wervlgi.)