O
m
P
w
CS
u
co
H
O
m
o
S3
0
DE BESTE RIJST DER WERELD.
Siroop van Punch
NUTRXGXA.
cé
MENGELWERK.
Burgerlijke Stand.
H
NUTKICIA.
Onderlinge Levensverzekering van Eigen Hnip.
Agent voor Leiden en Omstreken; A. J. BINNENDIJK
en F. DE BOER, Rapenburg 99.
liHpfl Kre,eld ïon Elten Keassen
Czaar Peter Java Flijst.
JPhenix Java Flijst. 3325 20
Einadroppels van Dr. DË VRIJ
G. W. SCHRETLEN.
Hooigracht 49.
Telephoonn. 66-
Bloedvergiftiging
Tot Februari Oprniming
Filiaal Koornbrugsteeg 3.
4e echryver In De Maasbode ona welkom ge*
leideiyk tot „uitbundigheid van gejuich over
(het aanrukken van deze nieuwe liberale hulp
troepen" en een welkom toeroepen aan een
liberaal orgaan „als ware het een warme
vriend", om ten slotte te spreken van een
.geestdrift", dio by ons wel bekoeld zal zyn.
Met alle waardeering voor de warme belang
stelling, die uit de vaderlyke wenken van
.onzen ouderen collega spreekt, hadden wy
deze opmerkingen wel het minst van De
Maasbode verwacht.
Onze Eotterdamsche collega heeft toch aan
het verschynen van De Nieuxoe Courant twee
hoofdartikelen gewyd, welke wy destyds
hebben gelezen, maar helaas, op deze polemiek
niet voorbereid, verzuimd te bewaren. Natuur
lek zal daarin het woordje „welkom", waar
aan het blad zich stoot, niet zyn voorgekomen.
Er staat ons zelfs iets voor den geest van
een reserve van geiyke strekking als hy
thans maakt Maar dit weten wy toch wel,
dat de bedoelde artikelen zeer welwillend
waren. Bet Vaderland heeft zelfs, toen De
Beitoe Courant ons welkom en dat van'
andere bladen had overgonomen, aan De
Nieuwe Courant de vraag gesteld, waarom
»y niet tevens het artikel van De Maasbode
had gereleveerd? En Het Vaderland voegde
er met andere woorden, maar hierop kwam
het toch neer, aan toe: Is De Nieuwe Courant
poms een beetje verlogen over den lof, die
haar van de zyde van De Maasbode wordt
toegezwaaid?
Nu heeft onze collega deze tegenwerping
blykbaar voorzien. Hy schryft:
„Besteat zulk een liberale courant eenmaal,
en is hot feit harer verschijning niet meer
ongedaan te maken", dan kunnen wy zeker
in haar het goede waardeeren en ons de
goede elementen te nutte maken.
„En by deze Nieuwe Courant, hoe liberaal
ook van beginsel, kunnen wy dit te gereeder
doen, omdat zy gematigd tot ons kwam, tot
nu toe zeer gematigd bleef, en wij als Katho
lieken aldus in deze groote gematigde liberale
courant allicht een tegenwicht zullen hebben
tegenover het antipapisme der N. R. Cf.,voor
wie èn uit hot program èn uit de tot nu toe
gevolgde praktijk der Nieuwe Courant nog
wel iets te leeren valt.
In zoover zal het ons dus winst zyn."
i Maar we vragen dan toch nog altyd: zou
lnen van een blad, dat zoo nog schryft over
De Nieuwe Courantverwacht hebben, dat het
zich geroepen had gevoeld om ons de les te
lezen over een „welkom" aan den „vriend
en vyand tevens?"
Wy weten het, onze collega had daarvoor
ieen zeer ernstige reden. Hy meende, dat
door onze opvatting van collegialiteit aan
Katholieken het voorwendsel geboden wordt,
.om nu op hun beurt een liberale courant,
iy het ook een gematigde, „van harte" het
.welkom" in hun huisgezinnen toe te roepen."
Maar dan vragen wy weer: indien het
woordje „welkom" deze uitwerkiDg mocht;
hebben, is dan niet evenzeer te vreezen, dat
dergeiyke Katholieken zullen willen steunen,
wat De Maasbode noemt „een tegenwicht
tegenover het antipapisme der N. Rott. Ct.V
En daarom, hoe dankbaar ook voor den
▼riendeiyken wenk, kunnen wy toch de ge
dachte niet verzetten, dat onze collega, met
zyn eerste artikelen verlegen, aan het zoeken
Jb gegaan, of hy soms ook by een buurman
geen splintertje kon ontdekken.
De Rieuxoe Amhemsche Courant, onder hoofd
redactie van het Kamerlid den heer Pyttersen,
doet het origineel denkbeeld aan de hand, om
:voor de aanstaande stembus een gemeen-
schappeiyk program van urgentie
te maken voor alle partyen.
De schrijver betoogt, dat Nederland ryk is
aan partyen en partynuances, maar dat alle
eenzelfde doel beoogen: de bevordering van
het landsbelang. Doch nu bestaat er groot
gevaar, dat te midden van die veelheid van
groepen het landsbelang naar den achtergrond
,wykfc, omdat het partybelang er mee vereen
zelvigd wordt.
„By den naderenden stembusstryd zal het
ééne vaderland weer verdeeld staan in onder
ging vyandige kampen, die elkaar tot het
uiterste zullen bestrijden, en niemand zal zich
het oude woord herinneren, dat een huis,
dat in zichzelf verdeeld is, niet kan bestaan.
Hoeveel is er intusschen niet, waarover wy
het allon eens zyn, of het met wat goeden
wil eens konden worden, doch voor welks
verwezeniyking de inspanning en samenwer
king van alle krachten een eerste vereischte
zyn. In het dagelyksch en maatschappeiyk
loven, leven en handelen wy naast en met
'elkander; waarom kan dit op staatkundig
gebied niet ook zoo zyn? Als men zegt, dat
dit zou leiden tot prysgeven van eigen over-
1 tuiging en beginselen, dan kan het antwoord
luiden, of deze dan niet veroordeeld worden
'door het enkele feit, dat zy het bovorderen
van eendracht, het gemeenschappelyk arbeiden
in 'slands belang tegenhouden."
Het blad zegt, dat het geenszins allo party-
verschil wil wegcyferen, maar dat de partystryd
hier te lande veel meer betreft onderdeelen,
byzaken, vragen van practische staatkunde,
van meer of minder, van vroeger of later,
dan een principieelen stryd. Wel ontkent het
niet, dat ook de vragen van practische staat
kunde door beginselen worden beheerscht,
maar het meent, dat het niet onmogeiyk zou
zyn daaromtrent tot een compromis te komen.
In een land als het onze toch is de geheele
wetgeving een compromis.
„Ons plaatsend op dit practisch, of zoo men
wil zuiver opportunistisch standpunt, vragen
w\j, of het ondenkbaar moet worden geacht,
dat de verschillende partyen zich verstaan
omtrent een gemeenschappelyk program van
urgentie, die punten bevattond, waaromtrent
men hot onderling eens is, en welker afdoening
binnen het eerstvolgende logislatieve tydpork
men zich tot taak stelt?
Aan de mogeiykheid van de samenstelling
van een dergelUk gemeenschappelyk program
behoeft wel niet te worden getwyfeld door
wie de verkiezingsprogramma's van 1897
raadpleegt. Veel is er, waarover allen het eens
zyn; meer nog, waarover met wat goeden
wil eenheid kan worden verkregen.
De regeering, uit de verkiezing van 1901
voortgekomen, zou dan de inzichten der natie
kflnqfln en daarnaar kunnen handelen.
Wy zouden wenschen, dat de leuze werd
van alle partyen by de stembus:
„Nederlandboven alles.""
By dien laatsten wenseh zal ieder goed
vaderlander zich zeker aansluiten. Maar anders
is er in dit stukje nogal veel, waarby men
de handen van verbazing ineenslaat over zoo
veel afgetrokkens en grauwe theorie by een
schryver, die zich bovenal op „practisch stand
punt" wil plaatsen 1 zegt De Nederlander.
Er ligt zeker ook wel Iets waars in het
betoog, en misschien is de bedoeling slechts,
er de liberale concentratie mee aan te bevelen.
Dan moeten de heeren het onder elkander
woten. Maar dat het landsbelang gediend zou
worden, door, Juist in een verkiezingstyd,
even alle beglnselverschil weg te doezelen,
zal er by weinigen in willen. Waarover zou
de stembus-campagne trouwens anders moeten
loopen, zoo niet over beginselen? Zou ze niet
aan vinnigheid en kwaadaardigheid winnen,
wanneer andere factoren beslissend optraden?
Of is de bedoeling, niet alleen een gemeen
schappelyk urgentieprogram, maar ook een
gemeenschappelyk© candidateniyat voor het
geheele land op te maken?
Ons dunkt, dat het stukje van de Nieuwe
Amhemsche een goede kern bevat, die echter
door overdryving en verkeerde inkleeding ge
schaad wordt.
In De Kroniek levert Q, T. de volgende
parodie op den gelauwerden poëet
van De Telegraaf en zyn gedicht:
In Nederland woonde een poëet,
Een poëet by Gods genade.
„Hoe kryg ik," sprak hy„de vyfhonderd pop,
Die „De Telegraaf" uitlooft voor een mop,
Ja, voor een mop
Op de Koningin en haar aanstaanden gade?"
Toen zette hy zich tot dichten neer,
Der Muze teerbeminde,
Maar 't heilig dichtvuur blaakte niet,
Hoe hy ook zuchtt'; tot zyn verdriet^
Tot zyn verdriet,
Kon hy zyn vers niet vinden.
Toen ging de dichter, peinzens zat,
Naar d'Ouwemanshuipoort heen;
Daar vond hy in een boekenstal
Een boek vol bakerversjes al,
Ja, versjes al
Verheugd d' artiest van 't woord scheen.
Hy lachte en hy bloosde bei:
...Welk heeriyk denkbeeld, lade...
Hy kocht het bakerboekje snel,
Doorlas het, sprong haast uit zyn vel,
Haast uit zyn vel...
Neer daalde de inspiratieI
En weer toog hy tot dichten op
En lymde een ballade
(Geholpen door een bakerzang)
Een dichtwerk, zes coupletten lang,
Coupletten lang,
Op de Koningin en haar aanstaanden gade.
Toen tot de hoogwgze jury hy kwam,
Om haar zyn lied voor te zingen,
En de juryeen makke nogalhoorde bly
Naar 's dichters wondre poêzy,
Ja, poëzy l
En gaf hem de zilverlingen.
X> Photograaf.
Aan hot departement van buitenlandsche
zaken was een schurkenstreek uitgehaald.
Men had er documenten van zeer hooge
waarde ontvreemd. Slechts zy, die weten, wat
er in een ministerieel gebouw omgaat, kun
nen beseffen hoe ernstig de diefstal van zulke
kostbare stukken voor de regeering was en
welk een opschudding er na de ontdekking
van het gepleegde feit ontstond. Ministers,
allen by de menigte en langs den weg zoo
welbekend door de alom van hen verspreide
portretten, bewogen zich radeloos heen en
weer, terwyi den klerken het onaangenaamste
gevoel vervulde, dat men zich slechts kan
bedenken, nl. de overtuiging, als de schuldigen
met de vingers te worden nagewezen.
Het duurde echter niet lang, of by hem,
die eigeniyk het meest verantwoordeiyk was
voor de zoekgeraakte documenten, rees een
denkbeeld, waardoor elk zich voor het oogenblik
van iedere verdenking ontslagen kon achten.
Het idee had tot grondslag, dat door iemand
buiten het personeel de diefstal gepleegd
moest zyn. Ziehier den gerogelden gedachten-
gang.
De papieren, die de oorzaak van zooveel
opschudding geworden waren, hadden in de
scbryftafel van baron J. a een lade met
goede sluiting tot bergplaats gehad, en dit
feit bracht men in verband met een tydeiyke
afwezigheid wegens ziekte van den baron.
Gedurende diens afwezigheid was zyn klerk,
een nog onervaren jongmen§ch, verantwoor-
deiyk gesteld voor hetgeen zich in de kamer
van zyn chef bevond. De jonge man arbeidde
in een daaraan grenzend vortrekje. Daags
vóór de ontdekking van den diefstal had een
photograaf, onder voorgeven de vertegen
woordiger van een bekend tydschrift te zyn,
vergunning gevraagd tot het nemen van
eenige photo's in de werkkamer van baronS.
De opnamen waren bestemd om een geïl
lustreerd artikel over den baron te vergezellen,
die op dat tydstip door de een of andere toe
vallige omstandigheid juist de held van den
dag geworden was. Dit verlof werd toege
staan, zoodat den uitgever van het tydschrift
geen moeiiykheden in den weg werden gelegd.
Nu zou men verwacht hebben, aldus was de
verdere gang der gedachten, dat de klerk,
aan wiens waakzaam oog de documenten
waren toevertrouwd, in de kamer van den
baron ware achtergebleven, terwyi de photo
graaf met het nemen der negatieven bezig
was. Dit geschiedde niet, zoodat de man met
de camera zoolang hy maar wilde in de
kamer de handen vry hield en hem tegen
den avond de kans open stond, om onge
merkt weg te sluipen. Het feit, dat des
anderen daags in den ochtend de papieren
vermist werden, was reeds moer dan vol
doende om de gansche schuld op den photo
graaf te ladeu
Zonder uitstel word dan ook by den man
een onderzoek ingesteld. Hy werd, tot niet
geringe teleurstelling van hen, die hem van
de misdaad wilden betichten, eenige uren na
ontdekking er van in de bureaux van het
tydschrift aangetroffen. By toonde zich diep
verontwaardigd over den smaad, dien men hem
aandeed, en bleef geen oogenblik in gebreke
om zyn onschuld te bepleiten. Ook zyn uit
gever sprak over hem met den meest moge-
ïyken lof, zoodat men, oppervlakkig geoor
deeld, hoe langer hoe meer van zyn onschuld
overtuigd raakte.
Niet lang na het bovenvermelde werd aan
het bewuste departement een brief ontvangsn,
die na opening niets minder dan de vermiste
documenten bleek te bevatten. Geen enkel©
nadere aanduiding ging by de stukken en
zelfs het eenige poststempel, dat anders
wellicht eenige nadere aanduiding had kun
nen verstrekken, droeg wonderiyk genoeg
slechts den plaatsnaam „Liverpool".
De documenten verkeerden in goheel gaven
toestand. Bleef zoodoende de geheele zaak als
door een dichten sluier verborgen, toch viel
er niet aan te twyfelen, dat men zich van
de stukken afschriften had willen verschaffen,
en was dit inderdaad zoo, of liever had, in
het ergste geval, een vreemde mogendheid
van den inhoud kennis genomen, dan kon
men zich vast overtuigd houden van een
ernstige politieke crisis.
Men deed reeds zeer spoedig de ervaring
op, dat het nieuws omtrent den diefstal en
de terugzending der stukken ruchtbaar was
geworden, want in het avondblad eener courant
van beteekenis las men aan het hoofd van
een der meest in het oog springende kolom
men, hoe er aan het departement van buiten
landsche zaken stukken waren vermist, welke
even geheimzinnig als zy een tydlang zoek
geraakten, weder terecht waren gekomen.
Er gebeurde nu niets meer, totdat op zekeren
middag de nog altoos onder verdenking staande
photograaf, die zich als de heer Masterman
liet aanmelden, het ministerieel gebouw binnen
trad. Hy werd tot een hooggeplaatst ambte
naar toegelaten, en het onderhoud, dat zich
tusschen dit tweetal ontspon, was van zeer
groote beteekenis. In den loop van het ge
sprek werd de photograaf nl. in staat gesteld,
om zoo klaar en helder mogetyk zyn onschuld
aan het licht te brengen.
„Is het waar, wat men omtrent de docu
menten weet te vertellen?" vroeg laatstge
noemde. „Zyn zy terecht gekomen?"
„Welnu," vervolgde hy met nadruk, toen
zyn vraag met een hoofdknik bevestigd werd,
„dan kan ik my ook, alleen reeds door dit
feit op zichzelf, vrypleiten."
En hy ging hierby volgenderwyze te werk.
Zoo de documenten door hem inderdaad
waron ontvreemd, dan moest hy ze, geiyk
vanzelf Bpreekt, ook te Liverpool in een brie
venbus hebben geworpen. Dit volgt natuuriyk
uit het feit, dat ze van die plaats uit waren
teruggezonden. Toorts moest de beweegreden
tot den diefstal dan geweest zyn, er zich een
afschrift van te verschaffen. Hieraan valt even
wel niet te denken, want uit het poststempel
bleek, dat zy reeds op een tamoiyk vroeg
uur van den dag, dat de misdaad heette ge
pleegd te zyn, te Londen waren aangekomen,
wel een bewys, dat zy minstens met de
eerste buslichting op dienzelfden datum uit
Liverpool verzonden waren. Waar zy nadioD
gebleven waren deed hier niets ter zake.
Masterman bewees ook, dat hot dichter hy
halfacht dan by zevenen was, toen hy het
departement verliet. Dit deed hy door er op
te wyzen, hoe een der photo's, op den be-
wusten avond door hem genomen, een zeer
duideiyke afbeelding der pendule op den
schoorsteenmantel vertoonde, welke zich in
de kamer met de documenten bevond. En de
tyd, dien de pendule aanduidde, was 7 u. 28 m.
Aau zulke bewyzen viel dus niet te tornen,
en de hooggeplaatste ambtenaar zag zich dan
oók genoodzaakt te erkennen, dat Masterman
met de meest doorslaande argumenten zyn
onschuld bewezen had.
Doch wie was dan de dief?
Er heerschte een allesbehalve aangename
stemming in den arlstocratischen kring, waar
de heer Cornelius Galbraith, de photographische
expert van Hr. Ma. regeering, zich tegen wil
en dank verplaatst zag. Galbraith was een
specialiteit van zeer groote beteekenis en
Btond by het Hof en ln de diplomatieke
kringen in hoog aanzien.
„U beweert dus ook gehoord te hebben
van den diefstal?" vroeg hem de minister
van buitenlandsche zaken, terwyi hy in Gal-
braith's hand eenige photo's legde.
Nauwelyks had laatstgenoemde er een blik
op geworpen, of hy riep uit: „Wel, wel, van
Masterman. Nu, ik ben wel benieuwd, of deze
Masterman dezelfde is, dien ik ken: Gerald
Masterman, op wien men my verzocht heeft
een vaderiyk oog te houden l"
„Genadigo Hemel," klonk het eenige oogen-
blikken later, toen hy een der photo's wat
nauwkeuriger onderzocht en van den minister
omtrent het verband gehoord had, dat er
tusschen de gepleegde misdaad en de repro
ducties bestond. „Genadige Hemel, hoe heeft
hy zich tot zoo iets kunnen leenenl En wat
my betreft, hoe heb ik een gedane belofte
zoo geheel en al uit het oog kunnen verliezen 1"
Gerald Masterman zat Juist voor zyn schryf-
tafel to arbeiden, toen zyn hospes hem een
visitekaartje overhandigde met de mededeeling,
dat hem iemand wenschte te spreken. De
bezoeker 6tond weldra voor den photograaf.
Het was niemand anders dan Cornelius Gal
braith, en uit den toon, waarop deze sprak,
uit de flikkering van diens oogen, uit het
samentrekken van diens wenkbrauwen viel
duideiyk op te maken, dat de zending, die
hy had te vervullen, van geen aangenamen
aard was.
Langen tyd spraken beide mannen met e
der, en toen eindeiyk Galbraith zich v<
en de oogen onheilspellend van Masterroa
wendde, riep deze laatste met siddering in
zyn stem uit:
„Ja, gy hebt gelyk. Het licht en de schaduw
der photographic bewyzen maar al te duideiyk
myn schuld. Ik had, toen ik de wyzers der
pendule verzette, met allen ernst moeten be
denken, dat ik daardoor een licht te verklaren
verdenking niet van my zou kunnen afschud
den. Maar ik rekende slechte op het stempel,
dat Ik my vooraf door een postambtenaar uit
Liverpool had weten te verschaffen."
„Neen, gy hadt de misdaad niot mogen
plegen; gy hadt de geheimen van uw vader
land niet als een verrader mogen te koop
bieden; gy hadt van de goedheid, die men u
bewees, geen misbruik mogen maken. Maar
welaan, verlaat, met betere voornemens voor
de toekomst bezield, dit land, dat heeft opge
houden het uwe te zyn; vlucht, vlucht, zonder
uitstel, want binnen weinige uren zoudt gy
anders in boeien verzuchten."
„Drie en twintig minuten na zevenen! Wie
had het ooit kunnen gissen, dat Gerald
Masterman door zulk een listigen streek in
de val zou raken 1" plegen de ambtenaren aan
het ministerie van buitenlandsche zaken nog
vaak in elkanders byzyn uit te roepen. En
óón hunner, die door zyn lumineus idee, gelyk
hy het noemt, eens de verdenking van zich
en zyn ambtgenooten afschudde, door de aan
dacht op den photograaf te vestigen, is gewoon
er dan by te voegen: „Komt my alleen niet
do eer toe, dat gy allen, te gelyk met my,
hebt opgehouden onder verdenking te staan
Programma van Muziekuitvoeringen.
ZOMERZORG. Zondag 20 Jan. Matinée, to
f;even door bot Strijkorkest van het 4de Regiment
nfanterie, Direoteur: de Heer W. Van Erp.
Eerste afdeelins: No. 1. „Unter dom Siegesbanner
Marach, Von Blon; 2. Ouverture „Le Cbeval de
Bronze", Bauer; 3. Andante eon Moto a. d. 4e
Simphonie, Mendelssohn; 4. Fantasie van de Opera
„Rigoletto", V«idi. Tweede afdeeling: No. 5.
Ouverture .Zampa", Herold; 6. .Orient Rosen",
Walzer, Ivanoviei; 7. Kommt eiu Vogel ge-
flogen", n. s. w. Ein Deutsche® Volkslied. Im Style
illterer und neaerer Meister. Hemeristisch bear-
beitet, Ochs; 8. Cadotten-Marsck, Sousa.
HAZERSWOUDE. Ondertrouwd: J. Koot
Wedr. 37 j. en M. Van Dijk 26 j., beiden alhier.
SASSENHE1M. Geboren: Cornelia Agatha,
D. van C. Den Hollander en H. Blom.
WASSENAAR. Geboren: Jan Simon Gabriël,
Z. van J. v. d. Tuin en M. Limvers. Agatha
Anthonia Johanna, D. van L. Rooijakkers en E.
v. d. Ham. Jacob, Z. van C. Nell en W. Dom
peling. Cornelia Petrus, Z. van P. Jansen en
A. v. d. Spek.
Overleden: G. Steenvoorden, Wed. van G.
v. d. Barselaar 51 j. Th. Rnygrok jm. 44 j.
Hl»
WINDESHEIM. ZOETERMEER. BRUSSEL.
Filiaal: HOORNBRUGSTEEG 3. 10215 20
Inrichting; tot bereiding der Kindermol! rotgans systeem Prof. Dr. BACKHAUS.
Deze Kindermelk, met zorg toegediend, faalt nimmer en is onge
twijfeld de eenigste, welke met recht de moedermelk kan vervangen.
Haar eucces wordt erkend door de grootste Specialiteiten ln alle landen.
Bureau: KORTENAARKADE 3, VUKAVENHAGE. eeso -*
DirecteurenJ. O. VAN QOENS en Mr. E. A. SMIDT.
Verzekerd Kapitaal 14,500,000 Winst in de 5 jaren 1885/80 122,424
Verzekerde Rente 630,000 5 1890/94 282,349
Reservefonds 6,000,000 3 1895/97 263,248
üitkeering van 95 pCt. der TVinsf aan hen, wier verzekeringen winst opleveren.
8444 10 31off0 fl rec^^6^ree^fl d0 fabriek van
IIVI wil Zwarte, gekleurde en witte Zijdenstoffen, Fluweel,
3 Peluche, in allo soorton en in allo afmetingonte verkrijgen-
Men vrago monsters by opgaaf van hot verlangde, «mi i
Uitsluitend verpakt. Jklom verkrijgbaar.
Stoomrystpellery „DE PHENIX", ZAANDAM.
Bestrijding \an bloedarmoede, Mecizticht,
Malaria (binnenkoorts) eo algOHCOH! zwakte.
Do jEïoSnc©
dragen buiten op do roode doos mijn naam en noven-
staend fabrieksmerk, worden alom verkocht A f 1.00
en ook teilen inzending van postwissel A 1 1.15 franco
toegezonden door do
Chemische Fabriek van H. NANNING, den Haag.
Wederom vestig ik 'de aandacht op mijn welbekende,
goed tvatcrhoixtlerirle 102 20
in diverse pryzeii.
wordt dikwijls veroorzaakt door hei oonckaiant behandelen van likdoorns of eelt.
Wend Pool's Likdoornpleisters aan,
z(J doen binnen Tier dagen de eksteroogen geheel pijnloos verdwijnen.
Voor de deugdelijkheid van het fabrikaat wordt gegarandeerd door
L. POOL ZONEN, Chemisten, Amsterdam. Verkrijgbaar in blikken doosjes
a 33 Ota. Voor Lolden en omstreken bj] de ürma's
9716 20 J. H. DIJKHUIS eu REYST A KRAK.
van alle Tapfjtgeederen, Gordijnstoffen, Linoleums,
Vloerzeilen, enz.
BELANGRIJKE PRIJSVERLAGING.
HASSELMAN PANDER,
Eelden, Hoogewoerd 111 113.
TAPIJTEN en GORDIJNEN worden pasklaar gemaakt
en
en bewaard tot de schoonmaak.
516 28
Wenscht men steeds voedzame, zalvere, bacteriënvrye Melk te
gebruiken, neem dan uitsluitend ouze Mellt in flesschon van f 0.08 en
0.10. Deze blijft onbepaalden lijd goed. 10285 80
Het gebruik van niet bereide Slelk levert het grootste gevaar voor
de gezondheid. Men zie slechte het rapport van den Inspecteur van het
Geneeskundig Staatstoezicht over de typbus-epidemie te Utrecht.
Wordt dagelijks aan bols bezorgd.
Pr|s der Beter, Deeascb Systeem 89 CU, Uollandsch Systeem 0.71