4
Beurs van Amsterdam.
Deventer, die verzocht hem als zoodanig te
benoemen en een van den heer G. A. De
Brutfne, die zich voor deze werkzaamheden
beschikbaar stelt.
Bij de opening der stembriefjes door de
heeren Boot en Moraal, door den Voorzitter
daartoe ultgenoodigd, biykt-, dat als zoodanig
met algemeene stemmen is benoemd de heer
F. M. Van Deventer, arts alhier, terwijl één
briefje niet was ingevuld. Hierop wordt be
sproken de wijze waarop voor 't vervolg in
deze gemeente de vleeschkeuring zal geschie
den en wordt oorlezing gedaan van een adres
van den heer D. Van Gruting, rijksveearts te
Leiden, om hem met deze werkzaamheden
te blijven belasten.
Na breedvoerige bespreking wordt besloten
lo. tijdelijk een keurmeester te benoemen,
onder bepaliDg dat de benoeming te allen
tijde kan worden ingetrokken, doch moet zij
8 maandon van te voren worden opgezegd;
2o. om den te benoemen keurmeester toe
te kennen eene jaarwedde van f 100.
Alsnu overgaande tot de stemming de
heeren Rijnsburger en Van der Stoel fun
geerden als bureau van stemopneming werd
na verschillende stemmingen tot tijdelijk keur
meester benoemd de heer D. Van Gruting,
rijksveearts te Leiden, met 4 stemmen, ter
wijl de heer A. Van Leeuwen alhier 3 stem
men verkreeg.
Met algemeene stemmen wordt besloten
eene gratificatie te verleenen van f 15 aan
den rijksveldwachter brigadier-titulair J. P.
Letschert en een van f 10 aan den gemeente
werkman K. Mol.
Voor het sluiten der vergadering doen de
heeren Van Leeuwen en Rynsburger vragen
omtrent de -sojicessie voor de gasverlichting
en overname van een duiker, die worden be
antwoord.
Een bekroond gedicht.
Op de prijsvraag, door „De Telegraaf" uit
geschreven voor een bevattelijk lied ter ge
legenheid van het huwelijk van H. M. de
Koningin, zijn 254 gedichten ingekomen.
Bekroond is dat van den heer G. H. Priem,
te Amsterdam, getiteld: „Van een Hertogen
een Koningin."
Het bekroonde gedicht is van den volgen
den inhoud:
Van een Hertog en een Koningin.
In Mecklenburg daar woonde een Vorst,
Een Hertog jong van jaren.
„"Waar vind ik," sprak by, „toch een vrouw,
Met wie ik gaarne trouwen zou,
Ja, trouwen zou,
Een meisje met blond haren?"
Toen reisde hfi de wereld rond,
Trotseerde stroom en winden,
Maar zag geen meisje, dat hem leek
Waar hi) ook ging, hoe hy ook keek,
Hoe hy ook keek,
Hy kon haar nergens vinden.
Maar by zyn thuiskomst op het slot,
"Was hoog bezoek gekomen:
Daar, naast een kloeke Koningsvrouw,
Stond fier WnheJma van Nassau,
Ja, van Nassau,
Als 't meisjen uit zyn droomen,
Zy lachten en zy bloosden bet,
Zy vond hem flink en vaardig;
Een man, zooals zy gaarne zag,
Een Vorst van 't oude stoere slag,
Van 't ouie slag;
Een Koningin wel waardig.
„Ik heb T7w land en volk al lief,"
Zoo sprak hy, „word myn vrouwe 1"
Toen lei haar handje ze in zyn hand;
„Uw liefde voor mfin Nederland,
M\jn Nederland,
Die is 't, waarop ik bouwel"
En zoo met Willemientje kwam
Hy hier naar deez' landouwen,
Waar alles voor en door haar leeft...»
En dat hy haar gewonnen heeft,
Gewonnen heeft,
Dat zal hem nooit berouwen I
De jury bestond uit de heeren prof. dr. Jan
Ten Brink, J. Stamperiua en mr. M. G. JL
Van Loghem.
Thans is door genoemd blad een prys van
600 uitgeloofd voor de beste compositie op
dit liedje.
De beoordeeling der ingekomen muzikale
bydragen zal plaats hebben door een jury,
bestaande uit de hoeren Ant. Averkamp, te
Amsterdam, G. A. Heinze, Muiderberg, en
mr. H. Yiotta, te 'a-Gravenhage.
Leidsche Schouwburg,
Zaterdag 29 December 1900.
Het Rotterdam8che Tooneelgezelschap.
Directeur P. D. Van Eysden. Buitengewone
voorstelling. Optreden van den boor Rosior
Faassen ab gast. Abt Constantijn. Tooneel-
spel in bedrijven, naar aanleiding van den
bekenden rouian van Ludovic Halévy, door
H. Crchii»u„ en P. De Cour cel le.
Eere aan den gryzen Roeier Faassen!
Op hoogen leeftyd, na zware rampen en
langdurige ziekte, heeft hy de zoo sympathieke
rol van Pastoor Constantin met volkomen
waardigheid en zelfboheei sching gespeeld. Het
publiek bracht hem een ovatie by zyn eerste
optreden, en later ontving hy een grooten,
welverdienden krans van palmen en bloemen.
Faassen heeft meer dan een halve eeuw
in vele schouwburgen niet alleen gespeeld,
maar ook geschitterd. Faassen heeft als
dramatisch auteur herhaaldeiyk zeer wel
geslaagde scheppingen geschreven. Het
Bchynt me, dat men daarom wel wat meer
mocht denken. Stukken als: De mili
taire Willemsorde, Manus de
Snorder, De Werkstaking, Broer
Jan, t' Huisbiyven, De oude kassier
en Zwarte Griet zjjn door duizenden en
duizenden toegejuicht, die nauweiyks hebben
gevraagd naar den naam van den auteur.
Faassen sprak tot het publiek de taal der
oude Hollandscho goedrondheid, zyne hel
den en heldinnen hebben da bakens der
xedeiykheid janett moftt m niet ëocce»
geoogst van moderne helden en heldinnen, die
alles aanranden wat tot nog toe voor eerbied
waardig gold, en alles verdedigden wat tot
nog toe voor hoogst lakenswaardig werd
gehouden. En ter bewierooking van dezulken
6chynt nu juist een kring van bewonderaars
zich te vereenigen
Het is onmogeiyk hier een waardeering van
Faassens kunstenaarsloopbaan te geven. Ik
vermeld alleen twee herinneringen. Toen ik
student was in 1865, heb ik in het Thóatre
Lavergne (Rokin) Faassen op uitmuntende
wyze in het Fransch hooren spelen, in een
nu vergeten drama: Un Fils de familie
ik weet niet meer van wien. Veel later, in de
zeventig jaren der nu vervlogen eeuw, zag ik
hem gedurende een feestavond in „O e f en i n g"
voor onze Haagscbe vrienden optreden in D e
Kiesvereemging van Stellendijk, en
met verwonderiyk harmonisch taleBt de rol
creöeren van Haspelstok, die tot zyn aller
beste behoort.
Zyn pastoorsrol in L'Abbé Constantin
was voor hem op zyn hoogon lee/tyd niet al
te iastlg. Hy zag er zeer goed uit in zyn
soutane en het zwart en-wit rabat In
het eerste bedryf, vooral in den tuin der pas
torie by den maaltyd met de voorname dames
van het kasteel, maakte hy mot zyn petekind
Jean Reinaud, luitenant der artfflorie, eon
allergeestigst tableau. Ik behoef, hoop
ik, voor niemand den loop van het voor
treffelijk drama (L'A bbó Constantin)
te schetsen. Ieder kent dat meesterstuk van
Ludovic Halóvy een der vnendeiykstè en
innemendste romans in proza, die ooit in
Frankryk geschreven zyn.
De geheele voorstelliug van het Rotterdam-
sche Tooneelgezelschap bood verkwikkelijke
lichtglansen, maar ook schaduw. In de eerste
plaats was de vertaling uit het Fransch zeer
gebrekkig. Terstond blijkt dit uit den titel:
Abt ConstsjHÜ n. Maar zulk een abt is
een veel aanzienlijker iBan -dan de oenvoudige
dorpsgeesteiyke van Ludovic Haievy. Men is
in Frankryk zeer govoelig voor de titels der
geestelijkheid. Ieder priester mot soutane
heet aanvankelyk: abbé, maar is lang nog
niet wat eigenlyk in het woord abbé schuilt.
Een echte abt staat aan bet hoofd eener abdy
en van een monnikenklooster, en geniet hooge
inkomsten, zoodat menig Bisschop teveos abt
is. Voor ons Nederlanders is de titel van
abbé zonder abdy onvertaalbaar, en zou on
vertaald moeten biyven, maar in het geval
van den pastoor Constantin behoeft dit niet.
Hy heet „pastoor", een uitmuntende vertaling
van „M. le curé".
T lkens bleek het, dat de vertaler met het
Holiandsch schryven geen weg wist. In het
tweede bedryf verklaart de luitenant Reinaud,
dat hy naar zyn kamp moet gaan voor drie
weken. Hy roept dan tot driemaal toe uit:
„Ik ga alles o o g e n b 1 i k k e 1 y k in
gereedheid brengen 1" Wie spreekt
ooit zoo? Men zou kunnen zeggea: „Ik ga
mijn koffer pakken 1" of „Ik ga allee klaar
maken I" oi iets dergeiyks en ik geloof,
dat de kunstenaar, wien men zulke woorden
op de lippen legt, het grootete recht heeft
ze te wy'zigen.
Hetzelfde is het geval met bet telkens
herhaald uitroepen van: „Ja, peetoom!
ziet u, peetoom 1" Dat gaat by ons zoo
met. In Frankryk heeft men een boei aardig
w^ord: „parrain". Mon zegt: „Oui, mon
p a r r a i n 1" „Voyons, mon parrai nl"
De vertaler had met zooveel moet** peetoo-
men, want ae kunstenaar schgnt verplicht
hel hem na te zeggen.
Op deze wyeel v. n den geestigne dialoog
verioien gegaan. Ha.óvy bo^ft vooral zyn
Pary2önaar, een van de upper ten, een van
le tout Paris, Paul de Lavardeas, aller
geestigste dingen doen zeg§on. AUar met de
nu gehoorde vertaling kwam er niet veel van
terecht. Wy weten, zyne mama zogrt het met
geheel verkeerden klemtoon, dat by in bet
regiment van „C iet era" beeft gedicsod en.
ook dat kon door den vertaler voorkomen zyn.
De Fransche uitdrukking „le régiment de
Cytkère" ia zeer algemeen bekend, maar is
met in het Nederlandsobo spraakgebruik
overgenomen. Behoudt men ze, dan is het
noodzakeiyk: „regiment van Cylhéra" te
schryven, met zwaren klemtoon op de tweede
lettergreep. Raadzaam w;.re het evenwel een
meer bekende uitdrukking te kiezen en te
zeggen: „Hy heeft alleen onder de vlag van
Eroos gediend P
Dit is evenwel eene kleinigheid naast het
geen op andere plaatsen gehoord woidt. In
het tweede bedryf spreekt mevrouw De
Davardena met haar zoon over buweiyks-
plannen. Ze wil hem aan de scbatryke Miss
Bettina Percival koppelen. Het is by het alot
van eon feest. De jonkman vindt het ver
velend en zegt: „Een huweiyk zoo laat
in den nachtl O, nu begröp ik de
nachteiyko aanvallen!" Deze geheel
onverstaanbare claus is weer oprekoningvan
den vertaler te stellen. Paul de Larverdons denkt
aan „les agressions nocturnes" aan
slagen op porsonen en goederen des nachts
te Parys gepleegd. Als er nu huwaiyfeon diep
in den nacht zullen gesloten worden, heeft
men kans derodeurs en de cambrio-
leurs du boulevard te ontmoeten.
L'Abbé Constantin is eenvoortreffeiyk
drama, eenvoudig, helder, zonder eenige pre
tensie. Het eerste bedryf de tuin van de pas
torie is het mooist. En het werd gespeeld
met de grootste toewyding. De bolde voor
name dam es, mevrouw Scott (mevrouw Van
Eysden Vink) ea miss Bettina (mevrouw
Alida Tartaud Klein) maken met bare prach
tige toiletten, hare vrooiykbeid en edelmoe
digheid een humoristisch contrast naast den
eenvoudigen dorpsgeesteiyke, zyn petekind,
den luitenant der artillerie (de heer Tartaud),
de huishoudster en den tuinman. Het geïm
proviseerde diner in don tuin maakt een on-
vergeteiyken indruk later do In slaap ge
vallen pastoor en de beide dames een Sngelscb
liedeken zingend om hem zacht te wekken.
Dit alles is zeldzaam fraai gedacht en ge
vonden door Ludovic Halóvy.
Mevrouw Alida Tartaud—Klein speelde de
langzaam in beteekenis toenemende rol van
miss Bettina met groote soberheid, en groote
natuurlykheid van stembuiging. Het vrooiyke,
het jonge, het teedere, werd door haar met
onberispelijke innigheid uitgedrukt. De luite
nant (wiens attila aan ©encavalerie-offlcier
4e©d m|j y"?? wat to bodü-
menteel, maar toonde zich in zyn twist met
den gommeux Paul flink, en tegenover
den ouden pastoor zeer goed in den toon.
Onberispeiyk en geheel in zpnö rol van bou-
1 e v a r d i e r-f a i n a n t was de heer Brond-
geest, vooral uitmuntend door grooten, natuur-
ïyken eenvoud in zyne gesprekken, in zyne
bewegingen en standen. Alle kunstenaars en
kunstenaressen werkten mee, om dezen avond
een triomf t© maken voor den gryzen Faas
sen, dio eene halve eeuw lang met de
grootste sympathie is gevolgd door het
beschaafd pubüek in de voornaamste steden
van ons land, en by alle belangstellenden
in dramatische kunst zeer hoog staat aan
geschreven. t. B.
81 December 1900.
fOi
Hei. OecL Kil SebtM
Hoogorde, Lmil ia ZÜtm 1689 4*
0<wW*_. JUit* ia Pap. Mo'Hot. b
JanjJuli 6
Pwt, O. S. 1863154 mol Tlokot 9
iito dito 1868,1494*
dito dito 1890.4
üto dito Tabakflleeaiaj.
Uailaad li inn dL 1844 4
IBS.' Eb. 626 4
1847/6» g 1004
18» Eb. 626,3d» eerie Qaaal. 4
0 Emuuo 1804 Eb. öxi 4
4poaJe, Obl. Jf-rp. Sobald 4
lurkij Obl. GepriYil 4
geconverteerde serie D.
VOT.
koers.
7 6*
90*
83*4
32%
81*
23*
34 H
28*
84*
01*
75*
100*
86*
9o%
06*
81*
22*
26*
38*
86*
16%
3T%
31*
70*
16*
66*
64*
62*
94
94*
Sï
87*
110
W*
330
128
147*
73*
160*
161*
88
11
62
108*
108
90*
>03
87
88*
114*
127
46*
80*
100*
88
31
31*
16*
21*
60*
16*
94
74*
22*
39
29*
43*
43%
82
77*
82*
16*
83
29*
26*
14*
36*
07*
117*
26*
27*
123
66*
77*
860
389
230
76*
90*
84*
82*.
82*»
24*
34%
94*
61%
96*
96%
uoxjoo Binn. Aüosbar» 2e»«r. 4
UraailiS, 188»4
s ion ding Leuning lo»8 6
Colambi* g 100-600 1J{
Yeaszaela, UbL 1801 jg 100 4
.biri i
Pexuv. Corp. Obl0
Cert. T.preLAand.
(t&lii, Obl. Zuid-ItaL Spoor 9
SpTT.Icon. 1887 8» »er. A-J£ 8
-Sgfisgal, Beira iiaixa 8
ra*i*ad,^r^-Wdadik. l80d»d 4
- 4_
1890 4
daad. N. Afr. Jiandalev reenlg.
Colt. Mi). Vorstenland.
t Eon. Petroleambronuoa
t üoruteobo i'oUolonm
Gorrouo Aond. SohibajefT
land. Sumatra Palam bang.
Moeara £nun
Red. llnudel-My. ileacontre
N. W. k. Pao. iiyp.-B. bohaldhr.
IneomeboDda Maxwell
Priorlion Bond» Max wall
A«nd. iioll. U eren ^pvuiwen
Mjj. 'ot Expl. y. Meatapir.
ObL Had. Oantr. Sp. 10<X>
Aa*d ZBtó-Afr. 9
OkL «99 4
ObL Boxtel-We»el 1867<80 geel,
A.nd- AmorikaanBoh- Vaart
RotterxL Idoyd
Aaerikc. Aond. A-obuon Topeka
Obl*.
Ad) it.
m CleTeL- Akron afgeat. JL.
Aanü. DeaY. UioUrando
t Flor. Ctr.fcPanlaa
St. Louie Is San Fr. irew. A.
f Aand. Mlae.Kanau Texas
ObL 1*7P-
Brio Spoor Aand.
p»L i.
Ontario k Wee Urn Aand.
Hert. k Weat O.t. Aand.
8oatb.Poo.0.Gew. Aand.
.4 pCt. GoadL
Union Pao. Cert. y- Aand.
,™l. lui.
W.
IPoom.b.
Wabash Sp. O. y. pr.Liu
Kanaas City Sh. dw. üy. A
m Prei. Aann.
v la Uyp. Obl.
llongoi-t*, Tbeua-Utlen. 4
Turkjje, 8poorw.-Lo'-»n
Spanje, Liadrid-LoUn. 4
t Aaahan Tab. nieav" Aand.
Fr. Doli Tabak Ml.Aand.
Deli-Cultuni-MaateeLappl
Cart. y. Aand. Arondabarg.
Aandeeleo Senembab
A and «alen Botteidam- D«ll.
Oh. Ohio 42*.
OoatanrOA, Pnptar f 20B0
Fransche f DIyoib» Rgkamnrk f Ruaaon
ZUToren Boobols f L36 dl to in Goud od Roebels L89*
Prolongatie 4* h 4 pCt.
96%
32
31*
70*
16%
66*
109*
331
128*
74*
160
161*
11*
63
66*
114*
46*
88*
32*
16*
22*
62*
16%
94
74*
24*
38*
30*
46*
43%
82*
80*
92*
26%
14*
36*
67
28*
27
123*
66*
233
wordt deelgenomen door 8000 Boeren, met het
doel de Brltsche gemeenschapslinie te ver
storen. Alle pogingen leden echter schipbreuk;
de Boeren werden overal met meer of minder
verliezen afgeslagen.
D© tydeiyke lult.-kolonel Spragge, bevel
hebber der 13de battery Imperial Yeomanry,
en luitenant P. Woodhouse, van hetzelfde
regiment, hebben hun ontslag ingediend. Het
was deze battery, die 31 Mei by Lindiey ge
dwongen werd, zich over te geven, voor welk
ongeluk ook generaal Colville schynt te zullen
boeten.
Lord Roberts is op zyn reis naar Engeland
te Gibraltar met geestdrift ontvangen. De
Portugeesche consul Viscount Wren, die den
nieuwen Engelschen legerbevelhebber toesprak,
deelde namens den koning van Portugal mede,
dat deze betreurde door te korten tyd buiten
staat le zyn geweest, een oorlogsschip te
zenden.
--j
in aanraking met hem kwam. Tegen dien
tyd hadden generaal Knox en kolonel Barker
dJto Zllrar f 20.96
D© oorlog tusschen Engeland en Transvaal
Lord Kitchener seinde hot reeds gedeelte
lik vermelde .overzicht van rapporten van
28 December".
„In de Kaapkolonie is geen verandering
In den toestand gekomen Den vyand is de
weg naar het Zuiden afgesneden.
„In Transvaal vernielde de vyand een trein;
wy waren den 26sten vier myien ten Westen
van Pan-station (by Middelburg) en werden
door 200 man aangevallen. Zestien man van
het Warwickshire regiment waren op den
trein en verloren een officier en vier man
aan gewonden. De vyand had één doode en
zeven gewonden.
„Den 26sten December vielen de Boeren
Benonl, een post by Boksburg, aan, die bezet
was door 17 man van de Johanoesburgsche
politie. De vyand werd afgeslagen, hoewel
hy een Pom-pom en een Maxim had. Een
sergeant van het politiekorps sneuvelde.
„De Boeren staken d© Kleinfontein Stam
ping Battery by Boksberg in brand en ver
nielden den schoorsteen.
„Denzelfden dag werd Utrecht aangevallen,
maar de vyand werd met verliezen afgeslagen.
Aan onze zyde geen verliezen.
„De colonne-Colville, die by Greylingstad
opereert werd door den vyand aangevallen.
Een ander commando viel de bagagetrein
aan. Een compagnie onder kapitein Radclyffe
sloeg den aanval op Greylingstad af. Kapi
teins Radclyffe en Harvett werden gewond,
acht man sneuvelden, 27 werden gewond en
20 worden vermist. De compagnie streed
met groote dapperheid."
Uit Standerton wordt gemeld dat van alle
punten der lyn berichten zyn out vangen van
aanvallen der Boeren. De yyand heeft zyn
operaties voortgezet tot in hot noorden van
Natal en tot de Britache voorposten te Utrecht
Men schat dat aan deze gezamoniyk© actio
In de Engelsche bladen komen slechts
schaar8che en onvolledige berichten over den
toestand in het noorden van de Kaapkolonie.
Reuter seinde den 27sten uit Burgersdorf dat
Kitchener, gedurende zjjn vliegbezoek aan
De Aar en Nauwpoort, aanwijzingen heeft
gegeven voor krygsverrichtingen in de kolonie
onder de generaals Settle (de man van den
imperialen circus), Inigo Jones en Mac Donald.
AfdeeMogen Boe en loopen het land af tus
schen Bethulie, Yenterstad, Steynsburg en
Burgersdorf, maar zy doen, volgens den En
gelschen berichtgever, weinig kwaad.
Kolonel Grenfell is, volgens een telegram
uit Kaapstad, met bereden troepen uit Steyns
burg voortdurend In aanraking met de Boeren
en heeft hen opgedreven in de richting van
de Oranje-rivier. Ook bedreigt hen een colonne
uit Nauwpoort. De Boeren in het westen zyn
weggetrokken uit het district Philipatown en
hebben den spoorweg overschreden by Hout-
kraal.
De binnengevallen Boerentroepen hebben
zich gesplitst in afdeelingen, die naar het
noorden en het zuidwesten zyn getrokken.
-Eau kleine patrouille heeft te Yosburg de
telegriHïfinatrumenten vernield.
Er hebben zish maar weinig kolonisten by
de Boeiencommandcrtj -aangesloten.
In het begin der vorige week weer
een aantal Boerengevangenen van het kamfr
by Greenpoint naar Ceylon opgezonden.
Op het oogenblik bedraagt het aantal der
gevangengenomen Boeren 14,800, terwyi er
360 op parool zyn vrygelaten.
Te Ladysmith is een kamp voor 2000 ge
vangenen Ingericht.
In de offlcieele verllesiyaten, door het War
Office bekendgemaakt, komen namen voor
van gesneuvelden en gewonden by gevechten
by Krugersdorp, Bethlehem, Boshof, Clocolan
en Middelburg, allen in December geleverd.
De nieuwe opperbevelhebber verzuimde daar
van melding te maken. Groot waren daarby
de Engelsche verliezen niet; zy bepalen zich
tot enkele dooden, gewonden en gevangenen.
Op de gewondeniyst komt een zoon voor
van lord Dufferin, lord Blackwood, officier
van het negende regiment lanciers te Gelegen-
fontein in de Kaapkolonie, die een gevaariyke
borstwonde kreeg. Zyn vader zal zich spoedig
naar Zuid-Afiika inschepen.
In het gevecht bfi Middelburg op 24 Decem
ber hebben de Engelschen 5 mau aan dooden
verloren en is een luitenant gewond. In het
geheel gaf de verhezeniyst gisteren zeven
dooden, vyftien gewonden en twee vermisten op.
Minister Chamberlain heeft aan de regee-
ringen van Tasmania, Victoria, Queensland
en West-Australié een telegraphisch verzoek
gezonden, om genoeg paarden en manschappen
uit te zeDden, ten einde hun «ontingenten op
volledig© sterkte te kunnen houden.
Le legersterkte der Boeren.
In een byeenkomst, te Groningen gehouden,
waar de beer Byieveld van Amsterdam de
zaak der Boeren bepleitte, voerde ook het
woord de heer Du Plessis, iemand uit het
Noorden van de Kaapkolonie, dieelf maanden
lang aan de zyde der Boeren den oorlog heeft
meegemaakt. Hy verzekert, dat Boerencom-
mando'8, in het begin van den oorlog 31,000
man sterk, later geslonken tot 8000 man,
thans weer minstens 30,000 man tellen, en
naar. zyn meaning binnen een maand zullen
zyn aangegroeid tot 80- of 100,000 man. Er
waren zfins inziens ia de Kaapkolonie 97,000
Boeren, op wie voor de Boerenzaak te rekenen
viel.
Ongeveer 22,000 Afrikanders hadden ge
vochten in het Engelsche leger, „maar ge
lukkig zyn 18,000 van die schurken al dood
geschoten."
Engeland stond als een dronken man te
waggelen in Zuid-Afrika; het graf was by na
voltooid. De dag was aanstaande, waarop Zuid-
Afrika vry zou z(jn. Maar na den oorlog met
de Mauser zou volgen een economische oorlog,
waarin de heer Du Plessis hoopte, dat de
Nederlandeche geldmannen de Airikaanders
zouden helpen om meester van den boven
grond te biyven.
Verder voerde nog het woord de heer
Pretoriua, een jonge Afrikaander, die onder
meer den slag van Stormberg heeft mee
gemaakt. Hy was biy, dat de oorlog gekomen
is; dat was de redding. Anders zouden de
Engelschen over 20 jaar in Zuid-AJrika de
baas zyn geweest.
Vü de Zuid-Afrikaansche Ma(L
De jaoht op Do Wok
In een Reuter-bericht van 7 Dec. uit All wal-
Noord, In ,0ns Land" van 11 December,
komen de volgende byzonderheden voor om
trent deze merkwaardige episode:
De laatste vervolging van De Wet door
vier colonnes onder bevel van generaal Knox
la een der meest treffende van den geheelen
oorlog. Men weet dat Do Wet trekt met het
doel de Oranjerivier over te gaan, en het was
de taak van generaal Knox om Zuidwaarts
van hem te geraken. Op den 2 den was de
positie van De Wet voor het eerst duideiyk
bekent^ daar kolonel Herbert by Slikapruit
Bethulie bereikt, waar zy druk bezig waren
zich van levensmiddelen te voorzien. Generaal
Knox zond dadelijk kolonel Barker, en ook
de achterhoede, die juist aangekomen was
en bestond uit de eerste bereden infanterie
en vier kanonnen van de 85ste battery onder
luitenant kolonel Williams. Men was zóó
haastig, dat kolonel Williams zonder levens
middelen vertrok. Stratheona's Horee was
ook aangekomen en werd by de colonne van
kolonel Barker gevoegd. De geheele macht
raakte slaags met den vyand, zooals reeds
verhaald. Sedert ik zulks schreef, heb ik van
een onzer gevangenen vernomen, dat de repu
blikeinen vyf dooden en vyftien gewonden
verloren. In den nacht strekte ons logerzich
vyftien myien ver uit, zynde kolonel Williams
op den uitersten rechtervleugel, kolonel Herbert
in het midden en kolonel Barker op den linkor-
vleugel, terwyi de Suffolks de hoogten
halfweg naar Bethulie haddon bezet.
Toen het morgenschemer aanbrak, rappor
teerde de colonne van kolonel Williams, dat
een republikoinsch konvooi noordwaarts trok,
biykbaar naar de sterkte van Bushmanekop.
Yroeg in den morgen viel er een ontzettende
regen, die drie uren lang duurde. Generaal
Knox ging snel -de vervolging aan, wordende
kolonels Pilcher en Herbert afgezonden om
een omtrekkende beweging te maken. Na drie
uren gemarcheerd te hebben, vernam generaal
Knox dat De Wet op zyn «poor was terug
gegaan voorby onze rechterflank, en dat hy
naar Caledon trok. Hy was den vorigon avond
te Carmel gekampeerd, eenige myien ten noor
den van den weg naar Smathfield,
Dit nieuws veroorzaakte een geheele ver
andering van richting. De troepen maakten
een wending niettegenstaande regen en wind
en marcheerden nog eens achter den alom*
tegenwoordigen republikein. Kolonel Wiikam
vormde de voorhoede. Kolonel Pilcher en
Herbert en de Suffolks werden in andere
richtingen gezonden, die nu niet aangegeven
kunnen worden, en generaal Kuox voegde
zich by kolonels Barker en Williams, welke
met hun twee colonnes den nacht te Carmel
doorbrachten. Overal zag men sporen van het
republikeinsche leger. De nacht was vreeseiyk,
daar er zware regens vielen, vergezeld van
een kouden wind en het was byna onmoge
lijk te slapen. De troepen hadden geen tenten
en men sliep in het open veld, op enkelen
jia, die een schuiiplek in de stallen vonden.
Om 4ialfvyf den volgenden morgen trokken
de troepen wedpr voort in de hoop van De
Wet te vangen, terwyi hy bezig was door
de drift van Caledonrivier* te gaan. Kolonel
Williams, die over de voorhoede het hevel
voerde, had de eerste bereden infanterie, ale
een klompje republikeinen verraste die bezig
waren een wagon te ontladen, die stuk waa
geraakt. Een paar lagen deden hen op de
vlucht slaan, en het bleek, dat men een be-
langryke vangst had, daar de wagen 25,000
patronen bevatte, een hoeveelheid dynamiet
en 20 geweren. Een onzer gevangenen ïydb
aan rheumatiek en kan niet loopen. Generaal
Knox kwam toen zelf aan en zag toen, wat
scheen een wagen te zyn, verborgen tusschen
de boomen, maar bleek een 9-ponder Krupp
te zyn. De republikein, die hier gevangenge
nomen werd, vertelde aan ons dat het kanon
verlaten was, maar het kanon scheen de po
sitie te hebben alsof het er waa om de drift
te verdedigen. De vizieren van het kanon
waren onbeschadigd, en er waren eenige
patronen by. De naam van de drift is Karree
poort.
Het is zeker een der vreeipelyksto driften
die ik ooit in Zuid-AIrika heb gezien. Do
zuideiyke oever loopt tegen een hoek van
25 graden. De modder was een voet diep en
het scheen onmogelyk er iets door te krygen.
De positie van generaal Knox was zeer moei
lijk. De rivier kwam reeds tot aan de buik
der paarden, en rees en viel elk uur, doch
kwam nooit lager dan vier voet. De zaak was
dat, terwyi wy de rivier overgingen, de rivier
kon afkomen, zoolang nog maar een klein
klompje den overtocht had gemaakt, en daar
de juiste positie van De Wet onbekend was,
bestond er eene mogelykheid, dat hy ons zou
aanvallen, terwyi wy den overtocht maakten.
Kolonel Williams vond goed, dat men de
kanonnon en ammunitie zou overbrengen,
en daarop gaf generaal Knox het bevel tot
den doortocht.
Thans volgde een der wonderiykste toontalen
door my gezien. De rivier vloeide met groote
snelheid en was door de regens gezwollen. Er
was slechts één veilige weg. Onderkant de
groote gaten kwam de eerste infanterie goed
door, maar een klompje dat hoogerop wilde
doorkomen, kon zulks niet doen. Een paard
viel en zyn ruiter dreef af, maar slaagde er
in om in zeer uitgeputten toestand door te
komen. De 9de Lanciers kwamen zonder on
gelukken door. Toen begon de zware taak om
dertig kanonnen met ammunitie er door te
halen. Kolonel Williams zelf deed dienst als
gids. Eik span werd viermaal en soms acht
maal gebruikt in het overtrekken, en de ge
wone bespanningen werden met acht paarden
versterkt ten gevolge der steile wallen. De
veldkanonnen, houwitzers, pompoms en ammu-
nitiewagen8 waren alle aan de zuidzijde der
rivier voor den middag, na een ontzettend en
zeer vermoeiend werk. De waterkarren en
de kleine tonga-ambuiance-karren van Indiö
werden alle overgetrokken. Twee koeren
raakten de muilen onklaar in het tuig, en
vielen onder water, doch werden doorgeeieept.
Geen man noch dier verdronk in den over
tocht, schoon een man weggespoeld werd, die
echter op dappere wyze werd gered door een
ander, wiens naam ik niet te weten kon
komen. Twee wagens met levensmiddelen,
behoorende aan kolonel Barker, kwamen ook
over, waarop de rivier wies, en om 4 uur
ondoorwaadbaar was. Stratheona's Horse en
de Yeomanry bleven aan de zyde der rivier,
zynde hy niet in staat om weer terug te
gaan. Orders werden dien avond gegeven, dat
Stratheona's Horse den volgenden morgen
om halfvier zou doorkomen, zoo mogeiyk,
terwyl de Yeomanry by de bagage bleef met
bevel om de rivier zoodra doeniyk over te
gaan en te volgen.
De nacht begon goed, maar eindigde in
een zwaren en gedurigen regen. Het was
verbazend om te zien hoe de mannen moed
behielden onder onaangename en treurig#