4 Beurs van Amsterdam. Deventer, die verzocht hem als zoodanig te benoemen en een van den heer G. A. De Brutfne, die zich voor deze werkzaamheden beschikbaar stelt. Bij de opening der stembriefjes door de heeren Boot en Moraal, door den Voorzitter daartoe ultgenoodigd, biykt-, dat als zoodanig met algemeene stemmen is benoemd de heer F. M. Van Deventer, arts alhier, terwijl één briefje niet was ingevuld. Hierop wordt be sproken de wijze waarop voor 't vervolg in deze gemeente de vleeschkeuring zal geschie den en wordt oorlezing gedaan van een adres van den heer D. Van Gruting, rijksveearts te Leiden, om hem met deze werkzaamheden te blijven belasten. Na breedvoerige bespreking wordt besloten lo. tijdelijk een keurmeester te benoemen, onder bepaliDg dat de benoeming te allen tijde kan worden ingetrokken, doch moet zij 8 maandon van te voren worden opgezegd; 2o. om den te benoemen keurmeester toe te kennen eene jaarwedde van f 100. Alsnu overgaande tot de stemming de heeren Rijnsburger en Van der Stoel fun geerden als bureau van stemopneming werd na verschillende stemmingen tot tijdelijk keur meester benoemd de heer D. Van Gruting, rijksveearts te Leiden, met 4 stemmen, ter wijl de heer A. Van Leeuwen alhier 3 stem men verkreeg. Met algemeene stemmen wordt besloten eene gratificatie te verleenen van f 15 aan den rijksveldwachter brigadier-titulair J. P. Letschert en een van f 10 aan den gemeente werkman K. Mol. Voor het sluiten der vergadering doen de heeren Van Leeuwen en Rynsburger vragen omtrent de -sojicessie voor de gasverlichting en overname van een duiker, die worden be antwoord. Een bekroond gedicht. Op de prijsvraag, door „De Telegraaf" uit geschreven voor een bevattelijk lied ter ge legenheid van het huwelijk van H. M. de Koningin, zijn 254 gedichten ingekomen. Bekroond is dat van den heer G. H. Priem, te Amsterdam, getiteld: „Van een Hertogen een Koningin." Het bekroonde gedicht is van den volgen den inhoud: Van een Hertog en een Koningin. In Mecklenburg daar woonde een Vorst, Een Hertog jong van jaren. „"Waar vind ik," sprak by, „toch een vrouw, Met wie ik gaarne trouwen zou, Ja, trouwen zou, Een meisje met blond haren?" Toen reisde hfi de wereld rond, Trotseerde stroom en winden, Maar zag geen meisje, dat hem leek Waar hi) ook ging, hoe hy ook keek, Hoe hy ook keek, Hy kon haar nergens vinden. Maar by zyn thuiskomst op het slot, "Was hoog bezoek gekomen: Daar, naast een kloeke Koningsvrouw, Stond fier WnheJma van Nassau, Ja, van Nassau, Als 't meisjen uit zyn droomen, Zy lachten en zy bloosden bet, Zy vond hem flink en vaardig; Een man, zooals zy gaarne zag, Een Vorst van 't oude stoere slag, Van 't ouie slag; Een Koningin wel waardig. „Ik heb T7w land en volk al lief," Zoo sprak hy, „word myn vrouwe 1" Toen lei haar handje ze in zyn hand; „Uw liefde voor mfin Nederland, M\jn Nederland, Die is 't, waarop ik bouwel" En zoo met Willemientje kwam Hy hier naar deez' landouwen, Waar alles voor en door haar leeft...» En dat hy haar gewonnen heeft, Gewonnen heeft, Dat zal hem nooit berouwen I De jury bestond uit de heeren prof. dr. Jan Ten Brink, J. Stamperiua en mr. M. G. JL Van Loghem. Thans is door genoemd blad een prys van 600 uitgeloofd voor de beste compositie op dit liedje. De beoordeeling der ingekomen muzikale bydragen zal plaats hebben door een jury, bestaande uit de hoeren Ant. Averkamp, te Amsterdam, G. A. Heinze, Muiderberg, en mr. H. Yiotta, te 'a-Gravenhage. Leidsche Schouwburg, Zaterdag 29 December 1900. Het Rotterdam8che Tooneelgezelschap. Directeur P. D. Van Eysden. Buitengewone voorstelling. Optreden van den boor Rosior Faassen ab gast. Abt Constantijn. Tooneel- spel in bedrijven, naar aanleiding van den bekenden rouian van Ludovic Halévy, door H. Crchii»u„ en P. De Cour cel le. Eere aan den gryzen Roeier Faassen! Op hoogen leeftyd, na zware rampen en langdurige ziekte, heeft hy de zoo sympathieke rol van Pastoor Constantin met volkomen waardigheid en zelfboheei sching gespeeld. Het publiek bracht hem een ovatie by zyn eerste optreden, en later ontving hy een grooten, welverdienden krans van palmen en bloemen. Faassen heeft meer dan een halve eeuw in vele schouwburgen niet alleen gespeeld, maar ook geschitterd. Faassen heeft als dramatisch auteur herhaaldeiyk zeer wel geslaagde scheppingen geschreven. Het Bchynt me, dat men daarom wel wat meer mocht denken. Stukken als: De mili taire Willemsorde, Manus de Snorder, De Werkstaking, Broer Jan, t' Huisbiyven, De oude kassier en Zwarte Griet zjjn door duizenden en duizenden toegejuicht, die nauweiyks hebben gevraagd naar den naam van den auteur. Faassen sprak tot het publiek de taal der oude Hollandscho goedrondheid, zyne hel den en heldinnen hebben da bakens der xedeiykheid janett moftt m niet ëocce» geoogst van moderne helden en heldinnen, die alles aanranden wat tot nog toe voor eerbied waardig gold, en alles verdedigden wat tot nog toe voor hoogst lakenswaardig werd gehouden. En ter bewierooking van dezulken 6chynt nu juist een kring van bewonderaars zich te vereenigen Het is onmogeiyk hier een waardeering van Faassens kunstenaarsloopbaan te geven. Ik vermeld alleen twee herinneringen. Toen ik student was in 1865, heb ik in het Thóatre Lavergne (Rokin) Faassen op uitmuntende wyze in het Fransch hooren spelen, in een nu vergeten drama: Un Fils de familie ik weet niet meer van wien. Veel later, in de zeventig jaren der nu vervlogen eeuw, zag ik hem gedurende een feestavond in „O e f en i n g" voor onze Haagscbe vrienden optreden in D e Kiesvereemging van Stellendijk, en met verwonderiyk harmonisch taleBt de rol creöeren van Haspelstok, die tot zyn aller beste behoort. Zyn pastoorsrol in L'Abbé Constantin was voor hem op zyn hoogon lee/tyd niet al te iastlg. Hy zag er zeer goed uit in zyn soutane en het zwart en-wit rabat In het eerste bedryf, vooral in den tuin der pas torie by den maaltyd met de voorname dames van het kasteel, maakte hy mot zyn petekind Jean Reinaud, luitenant der artfflorie, eon allergeestigst tableau. Ik behoef, hoop ik, voor niemand den loop van het voor treffelijk drama (L'A bbó Constantin) te schetsen. Ieder kent dat meesterstuk van Ludovic Halóvy een der vnendeiykstè en innemendste romans in proza, die ooit in Frankryk geschreven zyn. De geheele voorstelliug van het Rotterdam- sche Tooneelgezelschap bood verkwikkelijke lichtglansen, maar ook schaduw. In de eerste plaats was de vertaling uit het Fransch zeer gebrekkig. Terstond blijkt dit uit den titel: Abt ConstsjHÜ n. Maar zulk een abt is een veel aanzienlijker iBan -dan de oenvoudige dorpsgeesteiyke van Ludovic Haievy. Men is in Frankryk zeer govoelig voor de titels der geestelijkheid. Ieder priester mot soutane heet aanvankelyk: abbé, maar is lang nog niet wat eigenlyk in het woord abbé schuilt. Een echte abt staat aan bet hoofd eener abdy en van een monnikenklooster, en geniet hooge inkomsten, zoodat menig Bisschop teveos abt is. Voor ons Nederlanders is de titel van abbé zonder abdy onvertaalbaar, en zou on vertaald moeten biyven, maar in het geval van den pastoor Constantin behoeft dit niet. Hy heet „pastoor", een uitmuntende vertaling van „M. le curé". T lkens bleek het, dat de vertaler met het Holiandsch schryven geen weg wist. In het tweede bedryf verklaart de luitenant Reinaud, dat hy naar zyn kamp moet gaan voor drie weken. Hy roept dan tot driemaal toe uit: „Ik ga alles o o g e n b 1 i k k e 1 y k in gereedheid brengen 1" Wie spreekt ooit zoo? Men zou kunnen zeggea: „Ik ga mijn koffer pakken 1" of „Ik ga allee klaar maken I" oi iets dergeiyks en ik geloof, dat de kunstenaar, wien men zulke woorden op de lippen legt, het grootete recht heeft ze te wy'zigen. Hetzelfde is het geval met bet telkens herhaald uitroepen van: „Ja, peetoom! ziet u, peetoom 1" Dat gaat by ons zoo met. In Frankryk heeft men een boei aardig w^ord: „parrain". Mon zegt: „Oui, mon p a r r a i n 1" „Voyons, mon parrai nl" De vertaler had met zooveel moet** peetoo- men, want ae kunstenaar schgnt verplicht hel hem na te zeggen. Op deze wyeel v. n den geestigne dialoog verioien gegaan. Ha.óvy bo^ft vooral zyn Pary2önaar, een van de upper ten, een van le tout Paris, Paul de Lavardeas, aller geestigste dingen doen zeg§on. AUar met de nu gehoorde vertaling kwam er niet veel van terecht. Wy weten, zyne mama zogrt het met geheel verkeerden klemtoon, dat by in bet regiment van „C iet era" beeft gedicsod en. ook dat kon door den vertaler voorkomen zyn. De Fransche uitdrukking „le régiment de Cytkère" ia zeer algemeen bekend, maar is met in het Nederlandsobo spraakgebruik overgenomen. Behoudt men ze, dan is het noodzakeiyk: „regiment van Cylhéra" te schryven, met zwaren klemtoon op de tweede lettergreep. Raadzaam w;.re het evenwel een meer bekende uitdrukking te kiezen en te zeggen: „Hy heeft alleen onder de vlag van Eroos gediend P Dit is evenwel eene kleinigheid naast het geen op andere plaatsen gehoord woidt. In het tweede bedryf spreekt mevrouw De Davardena met haar zoon over buweiyks- plannen. Ze wil hem aan de scbatryke Miss Bettina Percival koppelen. Het is by het alot van eon feest. De jonkman vindt het ver velend en zegt: „Een huweiyk zoo laat in den nachtl O, nu begröp ik de nachteiyko aanvallen!" Deze geheel onverstaanbare claus is weer oprekoningvan den vertaler te stellen. Paul de Larverdons denkt aan „les agressions nocturnes" aan slagen op porsonen en goederen des nachts te Parys gepleegd. Als er nu huwaiyfeon diep in den nacht zullen gesloten worden, heeft men kans derodeurs en de cambrio- leurs du boulevard te ontmoeten. L'Abbé Constantin is eenvoortreffeiyk drama, eenvoudig, helder, zonder eenige pre tensie. Het eerste bedryf de tuin van de pas torie is het mooist. En het werd gespeeld met de grootste toewyding. De bolde voor name dam es, mevrouw Scott (mevrouw Van Eysden Vink) ea miss Bettina (mevrouw Alida Tartaud Klein) maken met bare prach tige toiletten, hare vrooiykbeid en edelmoe digheid een humoristisch contrast naast den eenvoudigen dorpsgeesteiyke, zyn petekind, den luitenant der artillerie (de heer Tartaud), de huishoudster en den tuinman. Het geïm proviseerde diner in don tuin maakt een on- vergeteiyken indruk later do In slaap ge vallen pastoor en de beide dames een Sngelscb liedeken zingend om hem zacht te wekken. Dit alles is zeldzaam fraai gedacht en ge vonden door Ludovic Halóvy. Mevrouw Alida Tartaud—Klein speelde de langzaam in beteekenis toenemende rol van miss Bettina met groote soberheid, en groote natuurlykheid van stembuiging. Het vrooiyke, het jonge, het teedere, werd door haar met onberispelijke innigheid uitgedrukt. De luite nant (wiens attila aan ©encavalerie-offlcier 4e©d m|j y"?? wat to bodü- menteel, maar toonde zich in zyn twist met den gommeux Paul flink, en tegenover den ouden pastoor zeer goed in den toon. Onberispeiyk en geheel in zpnö rol van bou- 1 e v a r d i e r-f a i n a n t was de heer Brond- geest, vooral uitmuntend door grooten, natuur- ïyken eenvoud in zyne gesprekken, in zyne bewegingen en standen. Alle kunstenaars en kunstenaressen werkten mee, om dezen avond een triomf t© maken voor den gryzen Faas sen, dio eene halve eeuw lang met de grootste sympathie is gevolgd door het beschaafd pubüek in de voornaamste steden van ons land, en by alle belangstellenden in dramatische kunst zeer hoog staat aan geschreven. t. B. 81 December 1900. fOi Hei. OecL Kil SebtM Hoogorde, Lmil ia ZÜtm 1689 4* 0<wW*_. JUit* ia Pap. Mo'Hot. b JanjJuli 6 Pwt, O. S. 1863154 mol Tlokot 9 iito dito 1868,1494* dito dito 1890.4 üto dito Tabakflleeaiaj. Uailaad li inn dL 1844 4 IBS.' Eb. 626 4 1847/6» g 1004 18» Eb. 626,3d» eerie Qaaal. 4 0 Emuuo 1804 Eb. öxi 4 4poaJe, Obl. Jf-rp. Sobald 4 lurkij Obl. GepriYil 4 geconverteerde serie D. VOT. koers. 7 6* 90* 83*4 32% 81* 23* 34 H 28* 84* 01* 75* 100* 86* 9o% 06* 81* 22* 26* 38* 86* 16% 3T% 31* 70* 16* 66* 64* 62* 94 94* Sï 87* 110 W* 330 128 147* 73* 160* 161* 88 11 62 108* 108 90* >03 87 88* 114* 127 46* 80* 100* 88 31 31* 16* 21* 60* 16* 94 74* 22* 39 29* 43* 43% 82 77* 82* 16* 83 29* 26* 14* 36* 07* 117* 26* 27* 123 66* 77* 860 389 230 76* 90* 84* 82*. 82*» 24* 34% 94* 61% 96* 96% uoxjoo Binn. Aüosbar» 2e»«r. 4 UraailiS, 188»4 s ion ding Leuning lo»8 6 Colambi* g 100-600 1J{ Yeaszaela, UbL 1801 jg 100 4 .biri i Pexuv. Corp. Obl0 Cert. T.preLAand. (t&lii, Obl. Zuid-ItaL Spoor 9 SpTT.Icon. 1887 8» »er. A-J£ 8 -Sgfisgal, Beira iiaixa 8 ra*i*ad,^r^-Wdadik. l80d»d 4 - 4_ 1890 4 daad. N. Afr. Jiandalev reenlg. Colt. Mi). Vorstenland. t Eon. Petroleambronuoa t üoruteobo i'oUolonm Gorrouo Aond. SohibajefT land. Sumatra Palam bang. Moeara £nun Red. llnudel-My. ileacontre N. W. k. Pao. iiyp.-B. bohaldhr. IneomeboDda Maxwell Priorlion Bond» Max wall A«nd. iioll. U eren ^pvuiwen Mjj. 'ot Expl. y. Meatapir. ObL Had. Oantr. Sp. 10<X> Aa*d ZBtó-Afr. 9 OkL «99 4 ObL Boxtel-We»el 1867<80 geel, A.nd- AmorikaanBoh- Vaart RotterxL Idoyd Aaerikc. Aond. A-obuon Topeka Obl*. Ad) it. m CleTeL- Akron afgeat. JL. Aanü. DeaY. UioUrando t Flor. Ctr.fcPanlaa St. Louie Is San Fr. irew. A. f Aand. Mlae.Kanau Texas ObL 1*7P- Brio Spoor Aand. p»L i. Ontario k Wee Urn Aand. Hert. k Weat O.t. Aand. 8oatb.Poo.0.Gew. Aand. .4 pCt. GoadL Union Pao. Cert. y- Aand. ,™l. lui. W. IPoom.b. Wabash Sp. O. y. pr.Liu Kanaas City Sh. dw. üy. A m Prei. Aann. v la Uyp. Obl. llongoi-t*, Tbeua-Utlen. 4 Turkjje, 8poorw.-Lo'-»n Spanje, Liadrid-LoUn. 4 t Aaahan Tab. nieav" Aand. Fr. Doli Tabak Ml.Aand. Deli-Cultuni-MaateeLappl Cart. y. Aand. Arondabarg. Aandeeleo Senembab A and «alen Botteidam- D«ll. Oh. Ohio 42*. OoatanrOA, Pnptar f 20B0 Fransche f DIyoib» Rgkamnrk f Ruaaon ZUToren Boobols f L36 dl to in Goud od Roebels L89* Prolongatie 4* h 4 pCt. 96% 32 31* 70* 16% 66* 109* 331 128* 74* 160 161* 11* 63 66* 114* 46* 88* 32* 16* 22* 62* 16% 94 74* 24* 38* 30* 46* 43% 82* 80* 92* 26% 14* 36* 67 28* 27 123* 66* 233 wordt deelgenomen door 8000 Boeren, met het doel de Brltsche gemeenschapslinie te ver storen. Alle pogingen leden echter schipbreuk; de Boeren werden overal met meer of minder verliezen afgeslagen. D© tydeiyke lult.-kolonel Spragge, bevel hebber der 13de battery Imperial Yeomanry, en luitenant P. Woodhouse, van hetzelfde regiment, hebben hun ontslag ingediend. Het was deze battery, die 31 Mei by Lindiey ge dwongen werd, zich over te geven, voor welk ongeluk ook generaal Colville schynt te zullen boeten. Lord Roberts is op zyn reis naar Engeland te Gibraltar met geestdrift ontvangen. De Portugeesche consul Viscount Wren, die den nieuwen Engelschen legerbevelhebber toesprak, deelde namens den koning van Portugal mede, dat deze betreurde door te korten tyd buiten staat le zyn geweest, een oorlogsschip te zenden. --j in aanraking met hem kwam. Tegen dien tyd hadden generaal Knox en kolonel Barker dJto Zllrar f 20.96 D© oorlog tusschen Engeland en Transvaal Lord Kitchener seinde hot reeds gedeelte lik vermelde .overzicht van rapporten van 28 December". „In de Kaapkolonie is geen verandering In den toestand gekomen Den vyand is de weg naar het Zuiden afgesneden. „In Transvaal vernielde de vyand een trein; wy waren den 26sten vier myien ten Westen van Pan-station (by Middelburg) en werden door 200 man aangevallen. Zestien man van het Warwickshire regiment waren op den trein en verloren een officier en vier man aan gewonden. De vyand had één doode en zeven gewonden. „Den 26sten December vielen de Boeren Benonl, een post by Boksburg, aan, die bezet was door 17 man van de Johanoesburgsche politie. De vyand werd afgeslagen, hoewel hy een Pom-pom en een Maxim had. Een sergeant van het politiekorps sneuvelde. „De Boeren staken d© Kleinfontein Stam ping Battery by Boksberg in brand en ver nielden den schoorsteen. „Denzelfden dag werd Utrecht aangevallen, maar de vyand werd met verliezen afgeslagen. Aan onze zyde geen verliezen. „De colonne-Colville, die by Greylingstad opereert werd door den vyand aangevallen. Een ander commando viel de bagagetrein aan. Een compagnie onder kapitein Radclyffe sloeg den aanval op Greylingstad af. Kapi teins Radclyffe en Harvett werden gewond, acht man sneuvelden, 27 werden gewond en 20 worden vermist. De compagnie streed met groote dapperheid." Uit Standerton wordt gemeld dat van alle punten der lyn berichten zyn out vangen van aanvallen der Boeren. De yyand heeft zyn operaties voortgezet tot in hot noorden van Natal en tot de Britache voorposten te Utrecht Men schat dat aan deze gezamoniyk© actio In de Engelsche bladen komen slechts schaar8che en onvolledige berichten over den toestand in het noorden van de Kaapkolonie. Reuter seinde den 27sten uit Burgersdorf dat Kitchener, gedurende zjjn vliegbezoek aan De Aar en Nauwpoort, aanwijzingen heeft gegeven voor krygsverrichtingen in de kolonie onder de generaals Settle (de man van den imperialen circus), Inigo Jones en Mac Donald. AfdeeMogen Boe en loopen het land af tus schen Bethulie, Yenterstad, Steynsburg en Burgersdorf, maar zy doen, volgens den En gelschen berichtgever, weinig kwaad. Kolonel Grenfell is, volgens een telegram uit Kaapstad, met bereden troepen uit Steyns burg voortdurend In aanraking met de Boeren en heeft hen opgedreven in de richting van de Oranje-rivier. Ook bedreigt hen een colonne uit Nauwpoort. De Boeren in het westen zyn weggetrokken uit het district Philipatown en hebben den spoorweg overschreden by Hout- kraal. De binnengevallen Boerentroepen hebben zich gesplitst in afdeelingen, die naar het noorden en het zuidwesten zyn getrokken. -Eau kleine patrouille heeft te Yosburg de telegriHïfinatrumenten vernield. Er hebben zish maar weinig kolonisten by de Boeiencommandcrtj -aangesloten. In het begin der vorige week weer een aantal Boerengevangenen van het kamfr by Greenpoint naar Ceylon opgezonden. Op het oogenblik bedraagt het aantal der gevangengenomen Boeren 14,800, terwyi er 360 op parool zyn vrygelaten. Te Ladysmith is een kamp voor 2000 ge vangenen Ingericht. In de offlcieele verllesiyaten, door het War Office bekendgemaakt, komen namen voor van gesneuvelden en gewonden by gevechten by Krugersdorp, Bethlehem, Boshof, Clocolan en Middelburg, allen in December geleverd. De nieuwe opperbevelhebber verzuimde daar van melding te maken. Groot waren daarby de Engelsche verliezen niet; zy bepalen zich tot enkele dooden, gewonden en gevangenen. Op de gewondeniyst komt een zoon voor van lord Dufferin, lord Blackwood, officier van het negende regiment lanciers te Gelegen- fontein in de Kaapkolonie, die een gevaariyke borstwonde kreeg. Zyn vader zal zich spoedig naar Zuid-Afiika inschepen. In het gevecht bfi Middelburg op 24 Decem ber hebben de Engelschen 5 mau aan dooden verloren en is een luitenant gewond. In het geheel gaf de verhezeniyst gisteren zeven dooden, vyftien gewonden en twee vermisten op. Minister Chamberlain heeft aan de regee- ringen van Tasmania, Victoria, Queensland en West-Australié een telegraphisch verzoek gezonden, om genoeg paarden en manschappen uit te zeDden, ten einde hun «ontingenten op volledig© sterkte te kunnen houden. Le legersterkte der Boeren. In een byeenkomst, te Groningen gehouden, waar de beer Byieveld van Amsterdam de zaak der Boeren bepleitte, voerde ook het woord de heer Du Plessis, iemand uit het Noorden van de Kaapkolonie, dieelf maanden lang aan de zyde der Boeren den oorlog heeft meegemaakt. Hy verzekert, dat Boerencom- mando'8, in het begin van den oorlog 31,000 man sterk, later geslonken tot 8000 man, thans weer minstens 30,000 man tellen, en naar. zyn meaning binnen een maand zullen zyn aangegroeid tot 80- of 100,000 man. Er waren zfins inziens ia de Kaapkolonie 97,000 Boeren, op wie voor de Boerenzaak te rekenen viel. Ongeveer 22,000 Afrikanders hadden ge vochten in het Engelsche leger, „maar ge lukkig zyn 18,000 van die schurken al dood geschoten." Engeland stond als een dronken man te waggelen in Zuid-Afrika; het graf was by na voltooid. De dag was aanstaande, waarop Zuid- Afrika vry zou z(jn. Maar na den oorlog met de Mauser zou volgen een economische oorlog, waarin de heer Du Plessis hoopte, dat de Nederlandeche geldmannen de Airikaanders zouden helpen om meester van den boven grond te biyven. Verder voerde nog het woord de heer Pretoriua, een jonge Afrikaander, die onder meer den slag van Stormberg heeft mee gemaakt. Hy was biy, dat de oorlog gekomen is; dat was de redding. Anders zouden de Engelschen over 20 jaar in Zuid-AJrika de baas zyn geweest. Vü de Zuid-Afrikaansche Ma(L De jaoht op Do Wok In een Reuter-bericht van 7 Dec. uit All wal- Noord, In ,0ns Land" van 11 December, komen de volgende byzonderheden voor om trent deze merkwaardige episode: De laatste vervolging van De Wet door vier colonnes onder bevel van generaal Knox la een der meest treffende van den geheelen oorlog. Men weet dat Do Wet trekt met het doel de Oranjerivier over te gaan, en het was de taak van generaal Knox om Zuidwaarts van hem te geraken. Op den 2 den was de positie van De Wet voor het eerst duideiyk bekent^ daar kolonel Herbert by Slikapruit Bethulie bereikt, waar zy druk bezig waren zich van levensmiddelen te voorzien. Generaal Knox zond dadelijk kolonel Barker, en ook de achterhoede, die juist aangekomen was en bestond uit de eerste bereden infanterie en vier kanonnen van de 85ste battery onder luitenant kolonel Williams. Men was zóó haastig, dat kolonel Williams zonder levens middelen vertrok. Stratheona's Horee was ook aangekomen en werd by de colonne van kolonel Barker gevoegd. De geheele macht raakte slaags met den vyand, zooals reeds verhaald. Sedert ik zulks schreef, heb ik van een onzer gevangenen vernomen, dat de repu blikeinen vyf dooden en vyftien gewonden verloren. In den nacht strekte ons logerzich vyftien myien ver uit, zynde kolonel Williams op den uitersten rechtervleugel, kolonel Herbert in het midden en kolonel Barker op den linkor- vleugel, terwyi de Suffolks de hoogten halfweg naar Bethulie haddon bezet. Toen het morgenschemer aanbrak, rappor teerde de colonne van kolonel Williams, dat een republikoinsch konvooi noordwaarts trok, biykbaar naar de sterkte van Bushmanekop. Yroeg in den morgen viel er een ontzettende regen, die drie uren lang duurde. Generaal Knox ging snel -de vervolging aan, wordende kolonels Pilcher en Herbert afgezonden om een omtrekkende beweging te maken. Na drie uren gemarcheerd te hebben, vernam generaal Knox dat De Wet op zyn «poor was terug gegaan voorby onze rechterflank, en dat hy naar Caledon trok. Hy was den vorigon avond te Carmel gekampeerd, eenige myien ten noor den van den weg naar Smathfield, Dit nieuws veroorzaakte een geheele ver andering van richting. De troepen maakten een wending niettegenstaande regen en wind en marcheerden nog eens achter den alom* tegenwoordigen republikein. Kolonel Wiikam vormde de voorhoede. Kolonel Pilcher en Herbert en de Suffolks werden in andere richtingen gezonden, die nu niet aangegeven kunnen worden, en generaal Kuox voegde zich by kolonels Barker en Williams, welke met hun twee colonnes den nacht te Carmel doorbrachten. Overal zag men sporen van het republikeinsche leger. De nacht was vreeseiyk, daar er zware regens vielen, vergezeld van een kouden wind en het was byna onmoge lijk te slapen. De troepen hadden geen tenten en men sliep in het open veld, op enkelen jia, die een schuiiplek in de stallen vonden. Om 4ialfvyf den volgenden morgen trokken de troepen wedpr voort in de hoop van De Wet te vangen, terwyi hy bezig was door de drift van Caledonrivier* te gaan. Kolonel Williams, die over de voorhoede het hevel voerde, had de eerste bereden infanterie, ale een klompje republikeinen verraste die bezig waren een wagon te ontladen, die stuk waa geraakt. Een paar lagen deden hen op de vlucht slaan, en het bleek, dat men een be- langryke vangst had, daar de wagen 25,000 patronen bevatte, een hoeveelheid dynamiet en 20 geweren. Een onzer gevangenen ïydb aan rheumatiek en kan niet loopen. Generaal Knox kwam toen zelf aan en zag toen, wat scheen een wagen te zyn, verborgen tusschen de boomen, maar bleek een 9-ponder Krupp te zyn. De republikein, die hier gevangenge nomen werd, vertelde aan ons dat het kanon verlaten was, maar het kanon scheen de po sitie te hebben alsof het er waa om de drift te verdedigen. De vizieren van het kanon waren onbeschadigd, en er waren eenige patronen by. De naam van de drift is Karree poort. Het is zeker een der vreeipelyksto driften die ik ooit in Zuid-AIrika heb gezien. Do zuideiyke oever loopt tegen een hoek van 25 graden. De modder was een voet diep en het scheen onmogelyk er iets door te krygen. De positie van generaal Knox was zeer moei lijk. De rivier kwam reeds tot aan de buik der paarden, en rees en viel elk uur, doch kwam nooit lager dan vier voet. De zaak was dat, terwyi wy de rivier overgingen, de rivier kon afkomen, zoolang nog maar een klein klompje den overtocht had gemaakt, en daar de juiste positie van De Wet onbekend was, bestond er eene mogelykheid, dat hy ons zou aanvallen, terwyi wy den overtocht maakten. Kolonel Williams vond goed, dat men de kanonnon en ammunitie zou overbrengen, en daarop gaf generaal Knox het bevel tot den doortocht. Thans volgde een der wonderiykste toontalen door my gezien. De rivier vloeide met groote snelheid en was door de regens gezwollen. Er was slechts één veilige weg. Onderkant de groote gaten kwam de eerste infanterie goed door, maar een klompje dat hoogerop wilde doorkomen, kon zulks niet doen. Een paard viel en zyn ruiter dreef af, maar slaagde er in om in zeer uitgeputten toestand door te komen. De 9de Lanciers kwamen zonder on gelukken door. Toen begon de zware taak om dertig kanonnen met ammunitie er door te halen. Kolonel Williams zelf deed dienst als gids. Eik span werd viermaal en soms acht maal gebruikt in het overtrekken, en de ge wone bespanningen werden met acht paarden versterkt ten gevolge der steile wallen. De veldkanonnen, houwitzers, pompoms en ammu- nitiewagen8 waren alle aan de zuidzijde der rivier voor den middag, na een ontzettend en zeer vermoeiend werk. De waterkarren en de kleine tonga-ambuiance-karren van Indiö werden alle overgetrokken. Twee koeren raakten de muilen onklaar in het tuig, en vielen onder water, doch werden doorgeeieept. Geen man noch dier verdronk in den over tocht, schoon een man weggespoeld werd, die echter op dappere wyze werd gered door een ander, wiens naam ik niet te weten kon komen. Twee wagens met levensmiddelen, behoorende aan kolonel Barker, kwamen ook over, waarop de rivier wies, en om 4 uur ondoorwaadbaar was. Stratheona's Horse en de Yeomanry bleven aan de zyde der rivier, zynde hy niet in staat om weer terug te gaan. Orders werden dien avond gegeven, dat Stratheona's Horse den volgenden morgen om halfvier zou doorkomen, zoo mogeiyk, terwyl de Yeomanry by de bagage bleef met bevel om de rivier zoodra doeniyk over te gaan en te volgen. De nacht begon goed, maar eindigde in een zwaren en gedurigen regen. Het was verbazend om te zien hoe de mannen moed behielden onder onaangename en treurig#

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 2