N*. 12524 Donderdag SO December. A*. 1900 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 20 December. - FeuilleDon. EEN REDACTEUR. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: i. Voor Lelden pér 8 maanden, i i i I I i 110. Buiten LeideD, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. Franco per poat i ii t j 1 ti i i i li 1.66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels f 1.05. ledore regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ontvangen by den waarnemenden penning meester der Afdeeling Leiden en Omstreken Voor het Fonds ter ondersteuning van de plachtoffers van den oorlog in Zuld-Afrika 19.75, als opbrengst van Etine, Gedichten (Loiden, G. Los). In het geheel heeft deze iuitgave reeds f 82.55 voor het Fonds opge bracht. Verder nog ingekomen voor hetzelfde doel IJlt Oegstgeest, gecollecteerd op den ver jaardag van den heer v. W., f 1. Voor de Boerenkrygsgevangeneii en bnn Trouwen en kinderen» Sinds de vorige opgave ontvangen: B(j mej. Briöt f 11.50, „Opbrengst voor toegang op het land aan den Marendijk". Ingekomen by Mevrouw Van Schouwenburg een party schoolboeken van N. N-.; een pak ■wollen hemdjes van N. N.; van den heer Tr. f 2.50. In het „Volkshuis" is weer een van die kleine, met zorg in elkander gezette tentoon stellingen, welke, behooriyk toegelicht, opvoe- dande kracht hebben. Een 40- a 50-tal photo- graphieön naar schilderyen van Italiaansche, Luitsche, Vlaamsche en Hollandsche meesters, uit de 15de eeuw de meeste, alle voorstellende ide aanbidding van het Christuskind door de Herders en de drie Koningen. Tot nog toe hadden de samenstellers dezer tentoonstellin gen zich bepaald tot het geven van werk van éón meester, nu zit de eenheid in het onder werp. Dit is zeker moeiiyker voor het begrip. Maar loonend en dankbaar werk is het de aandacht van de oudere en jongere bezoekers te vestigen op het verschil in opvatting der behandelde stof in verband met de persoon lijkheid van den schilder, met het land, waar by woonde, don tyd, dien hy beleefde. Op do etillo taal van handon, oogon, houding wordt door velen met aandachtgelet on tot de moesten, wellicht tot allen, spreekt de eerbied, waarmede de kunstenaar zyn hoog onderwerp heeft behandeld. Dankbaar en loonend werk, deze tentoonstellingen. Vreemd, dat zy weinig ipubliek trekken buiten den-kring van de 'regelmatige bezoekers van leeszaal, clubs on j cursussen. Als men maar wist, dat In alle j wintermaanden, een week lang, van 7 tot 10 uren iederen avond, voor 10 cents mooie i reproducties te zien zyn van meesterstukken ivan schilder- en beeldbouwkunst I Met ingang van 1 Januari is benoemd tot amanuensis by de botanie aan de Ryks- universiteit alhier de heer A. J. Stuivenborg, [thans tydeiyk amanuensis, j Door de groote spoorwegmaatschappyen is overwogen de Koningin een koninklijken '.trein ten gebruike aan te bieden, die eigen dom der Maatschappyen zou blyven, maar geheel ter beschikking van H. M. zou zyn 'en geheel overeenkomstig haar wenschen in- gericht en afgewerkt. Hertog Hendrik legde heden een bezoek ;af by den Duitschen gezant te 's-Gravenhage. Door de Koningin is dank betuigd aan tGebr. Belinfante, te 's-Gravenhage, voor oen (haar aangeboden exemplaar van de Hof-, Ryks- Jen Residentie-almanak voor 1901; ook de jKoningin-Moeder heeft in waardeerende be- jwoordingen de aanneming bericht. Naar men verneemt, zyn de heeren baron iVan Pallandt van Neerynen, opperceremonie- Imeester, jhr. Hoeufft van Velzen, intendant |der Koninkiyke Paleizen, en graaf VanRand- jwyck, kamerheer-ceremoniemeester van H. M. <de Koningin, belast met de regeling van het ceremoniêel en de inrichting van de Groote Kerk te 's-Gravenhage by de plechtig heid van Hr. Ms. huweiyk. Men zegt, dat een overplaatsing van de standplaats van het gezantschap der Zuid- afrikaansche Republiek, tot dusver te Brussel gevestigd, naar 's-Gravenhage, in overweging genomen wordt. Dr. Leyds zou dan voorgoed te 's-Graven hage komen wonen in een gezantschaps gebouw. Naar men ons mededeelt, zal de Tweede Kamer in den loop van de maand Januari voor korten tyd byeenkomen voor de behan deling der wetsontwerpen, die verband houden met het huweiyk der Koningin, welk huweiyk waarschijniyk eerst in den loop der maand Februari zal worden voltrokken. Vad De inspecteur van den Rykswaterataat, de heer W. F. Leemans, te 'a-Gravenhage, heeft van H. M. de Koningin de opdracht ontvangen om Hertog Hendrik op de hoogte te stellen van de groote waterstaatswerken in ons land. De zeereerw. heer J. Koelhoven, pastoor te Alfen-aan-den-Ryn, zal den 21sten Januari zyn zilveren pastoraat aldaar herdenken. Tot lid van het Algemeen College van Toezicht op het beheer der kerkeiyke goederen en fondsen in de Ned.-Herv. Kerk is benoemd de heer H. J. Calkoen, te Edam, tot secundus- lid de heer P. B. J. Ferf, te Haarlem. Een aantal vrouwen in Zuid-Afrika hebben een beroep gericht aan haar zusters in Europa en Amerika om hulp te verleenon aan do onschuldige slachtoffers van den oorlog, vrouwen en kinderen. Zy verzoeken geld en kleeren voor hen te zenden en Comilós met dit doel op te richten. Bydragen naar aanleiding van dit beroep worden ingewacht by mevrouw Waszklewicz, Stationsweg 83, Den Haag, die het Broekhuizen- fonds administreert, en zoo spoedig mogeiyk het geld aan consul Den Waal te Kaapstad telegraphisch zal overmaken. Naar hot „Hbld." verneemt is in een Dinsdagavond gehouden vergadering van het comité van de gouden koets de offlcieele mede- deeling gedaan, dat Hare Majesteit met haar Bruidegom daarin te 's-Gravenhago zal rydon naar stadhuis en kerk, op den dag, dat hot huweiyk wordt voltrokken. Er bestaat ook kans, doch dit is niet vast besloten dat het vorsteiyk echtpaar in de gouden kcets later te Amsterdam zyn intocht zal doen. Het stoomschip „Bundesrath" (uitreis) arriveerde 18 Dec. te Mozambique; de „Koning Willem I", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 19 Decembei van Genua; do „Kron- prinz" (thuisreis) vertrok 18 Dec. van Delagoa- baai; de „Moissen", van Batavia naar Amster dam, passeerde 19 Dec, Bevezier; de „Timor", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 19 Dec. Ouessant; de „Myrmidon", van Bataria naar Amsterdam, arriveerde 18 Dec. te Suez; de „Rotterdam" arriveerde 18 Dec. van Rot terdam te Nieuw-York; de „König" (thuisreis) arriveerde 18 Dec. te Aden; de „Bromo", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 19 Dec. van Aden; de „Flores", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 19 Deo. te Havre; de „Gedé" vertrok 19 Dec. van Bataria naar Rotterdam; de „Merapi", van Rotterdam naar Java, arriveerde 19 Dec. tePorbSaidde „Salak", van Rotterdam naar Java, vertrok 19 Dec. van Southampton; de „Soerabaia", van Java naar Rotterdam, vertrok 19 Dec. van Port Said; de „Solo" vertrok 19 Dec. van Moji naar Batavia. Oudshoorn. Ten huize van J. R., alhier, is een geval van febris typholdea geconstateerd. Valkenburg. Gedurende de geheele maand Januari zal er ten Raadhuize gelegenheid zyn zich te doen inschryven voor de nationale militie. Meer bepaaldelijk zal daarvoor zitting worden gehouden op Dinsdag, 15 Januari, des voormiddags te elf uren. President Kruger te Amsterdam. Het was een buitengewone dag, waarop de stemming door geen wanklank verstoord la geworden. Zeldzaam is de eenheid geweest der grootscho volksmanifestatie ter eere van Oom Paul. Heel de bnrgory, zonder onder scheid van stand of geloof, hoeft aan de be tooging deelgenomen. Ofschoon het weder zich aanvankeiyk zeer ongunstig liet aanzien, klaarde het omstreeks negen uren op en brak zelfs tegen halfelf de zoozeer gewenschte zon door, zoodat de tocht geheel in open rytuigen kon geschieden. Overal langs den weg was een onafzienbare menigte geschaard, en in alle huizen waren de ramen en daken door belangstellenden opgepropt. De vlaggentooi was nl. hier alge meen, sommige zelfs in de Transvaalsche en Oranje-Vrystaatsche kleuren. Behalve bereden politie werd de orde zoo goed mogeiyk door gewone agenten en huzaren bewaard. Dadelyk, nadat de trein het Centraalstation binnenstoomde, begaf Kruger zich mot zyn gevolg naar de koninkiyke wachtkamer, die, evenals by het bezoek der Koninginnen, gedrapeerd was en waar ZH.E. twee bouquetten worden aangeboden door de jongejuffrouwen De Sauvage Nolting en Wynmalen. Door den voorzitter dor commissie uit den Gemeenteraad, den heer J. A. Wormser, werd de heer Kruger hier verwelkomd, hem ver zekerende, dat Amsterdams burgery hem tegemoet kwam, niet met biyden -jubel, maar met diepen ernst en een vast vertrouwen in de toekomst. Na de toespraken dor heeren "Wormser en Middelberg, dankte de President voor hun woorden, en gaf zyn wensch te kennen, dat het Nederlandsche volk met de stamverwanten in Zuid-Afrika „mocht medewerken en ook biddentot God don Hoer, die alles bestiert en niemand meer." Hierna nam do President met don heer Wormser, waarby zich later de heer Yan Boeschoten voegde, plaats in een keurig met 4 schimmels bespannen landauer, en buiten do remise gekomen, werd al dadelyk weder halt gehouden voor het aanhooren van het Psalmgezang der 700 zangers, onder aan voering van Dan. De Lange, welk gezang de gryze staatsman mot ontblooten hoofde aan hoorde, waar nagenoeg alle overigen het hoofd gedekt hielden. Na hot gezang werd den President aan geboden een reusachtige lauwerkrans, mot bloemen getooid, on een oorkonde, bevattende alle namen dor aan de hulde deelnemende Vereenigingen, benevens opdracht by monde van den heer De Haan, voorzitter der 62 Zang en Vakvereenigingen, vertegenwoordigende 10,000 burgers van Amsterdam. Zoodra de stoet zich in beweging stelde, richtte de President zich in zyn rytuig op en beantwoordde, met zyn hoed wuivende het hoofd gedekt door een kalotje de jubel kreten dor menigte, die do lucht deden weer galmen. De eerewachten der studentenscherpschut- ters, onder aanvoering van den heer Christ- mann, en der Afrikaansche schutters, onder hun commandant Brand, trokken vooral des Presidents aandacht. Op den rit naar het Raadhuis stonden op den Voorburgwal voor de school van den heer Emans, de kinderen opgesteld, die den President het krygelied „Ons Burgers is ge trouw" van kapitein Jooste toezongen. In de Raadzaal werd de President door don burgemeester toegesproken. Deze heette hem namens den gemeenteraad welkom in de hoofdstad, waar men den Presi dent getuigenis wilde geven van oprechte hulde en harteiyke sympathie. „Hoe gaarne zou ik daaraan", zeide de burgemeester, „een biydon welkomstgroet ver bonden hebben evenals ik in 1884 het voor recht had u by uw eerste schrede op onzen Nederland8chen bodem to begroeten. Toen evenwel hadt gy een gelukkigen stryd ge streden en een vrede bedongen, die aan de Z.-A, Republiek een duurzaam en rustig be staan scheen te verzekeren. Toen kwaamt gy vol geloof en vertrouwen tot ons, vol ver trouwen in de toekomst van uw land. Dat vertrouwen is jarenlang niet beschaamd ge worden. Onder uw leiding is de Z.-A. Repu bliek op voortreffelijke wijze ontwikkeld, en thans komt gy tot ons met een bloedend hart. Door een noodloltigen oorlog is uw land verwoest en zyn tal van slachtoffers gevallen. Onder deze treurige omstandigheden en in weerwil van uw hoogen leeftijd hebt gy den pelgrimsstaf opgonomen om door uw persoon- ïyk optreden te pogen aan de rampen een einde te maken. Al mogen velen wanhopen, uw vertrouwen is m weerwil van ondervonden teleurstellingen onverzwakt. Moge dat ver trouwen U sterken en U leiden by het ver volgen van den weg, waarlangs gy uw doel weii8ciit te boieiken; de verkrijging van een eer vollen vrede. Dit is de hartgrondige wensch van den gemeenteraad, maar ook ge hebt het reeds ondervonden der gansche burgery". De President had, zittend in zyn armstoel, aandachtig naar den spreker goluistord. Hy 6tond nu op on antwoordde in hot oigenaardig klinkend Afrikaanscu. Hy zeide dank voor de welkomstgroeten on herinnordo ook aan zyn bezoek m 1884, toen de Zuidafrikaansche Republiek gevestigd was, dank zy de politiek van Gladstone. De daad van dien man ia nu vernietigd en in dezen stryd staan we nu éón tegen tien. De President sprak in zyn rede herhaaldelijk zyn vertrouwen uit in Gods hulp, die het wondor heeft gewrocht, dat het kleine klompje menechen van 1 man tegen 10, van 1 kanon tegen 10, van 1 paardruiter tegen 10 nog niet vernietigd is; dat er, niettegenstaande de ammunitie uitgeput raakt, en de Boeren geen eigen fabrieken daarvoor hebben, toch lelkens weer ammunitie veroverd wordt. Hy eprak mot waardeering over de sympathie van de verschillende naties in Europa, en beaamde, dat God hom, dien Hy liofheeft, kastijdt en dat daarom ooic het volk der Boeren gekastyd wordt, om daardoor ge louterd te worden. Daarom wanhoopte hy niet en daarom ook bouwde hy al zyn ver trouwen op God, tot Wlen allen, die hot wèl met Transvaal ineenen, thans hun gebeden moeten opzenden om uitkomst te vragen. „Ik zy niet goJamen", zeide de President, „als vluchteling, maar ik zy bejaard, ik kan moeilyk te paard ryden en bon daarom naar Europa gekomen om hulp te vragen in dezen stryd, waarin zelfs vrouwen en kinderen tegen de Boeren worden gebruikt, waarin hoeven worden verbrand en de vyand erger optreedt dan barbaren. Toch zoo besloot Kruger wie waariyk in den naam des Heeren strydt, aan hem zal eindeiyk gerechtigheid geschieden. Na luide bravo"'s der aanwezigen onderhield de burgemeester zich nu nog met don Pre- v sident over diens bezoek aan ons land in 1884. Voor den lunch, die wandelend genoten werd, werden voor den President en zyn gevolg een paar gedekte tafeltjes tot hem gebracht in de Raadzaal zelve. De andere heeren konden zich aan de tafels op de publioke tribune van een en ander voorzien. De President nam plaats aan een tafeltje, tegenover hem waren gezeten de burgemeester en de heer Wossels; aan oen tafeltje daaraan grenzend zaten de wethouders Blooker en Van Leeuwen met den heer Wolmarans; aan een derde tafel zaten o. a. de heeren De Sauvage Nolting, Heineken, Heemskerk met dr. Muller en de andere hoeren van des Presidents gevolg. De jongste ga8t aan tafel was het zoontje van Ben Viljoen. De President bekeek aan tafel zittende met belangstelling herhaaldelijk de schilderyen in de Raadzaal; dikwerf zat hy, het hoofd op de borst ge zonken, in gedachten verdiept. De hem aangeboden wynen liet hy aan zich voorbygaan, en, als gewoonlyk zich een gla3 melk by zyn lunch brengen. Kwartier voor één9n trok de President zich terug om wat rust te nemen in de kamer van den burgemeester, werwaarts hy zich begaf aan den arm des burgemeesters. Van het Raadhuis werd een bezoek gebracht aan het Afrikaansche Tehuis aau de Nieuwe Heerengracht. By het binnentreden van het toevluchtsoord voor verbannen Afrikaansche broeders werden Z. H. E. door allo aanwezigen de 3de en 4de verzen van den 84sten Psalm, met de muziek van de Vereoniging „Soli Deo Gloria", toe gezongen. De heer Byleveld, voorzitter van het Chris- teiyk Nationaal Boeren-comitó, heette den President welkom, waarna het woord verleend r werd aan den heer F. De Yilliers Smeer, een der ballingen, die namens de met hem inhet^. huis verbiyvende lotgenooten sprak. De toe spraak van den heer De Yilliers getuigde van een onverzwakt vertrouwen in de toekomst van het Afrikaansche volk, dat nu eerst heeft geleerd, dat hot éón volk is. Voorheen waren wy uiteenloopend, doch nu zyn wy allen loden van dat in zyn eenheid sterk geworden Afrikaansche volk, dat in de verdrukking zichzelf hoeft leeren vinden. En wie weet?< de morgen van onze vryheid, straks door alle volkeren der wereld erkend, is wellicht reods aan hot dagen. Na deze rede etond Kruger op, maar reeds by de eerste woorden stokte hem de stem van aandoening, en het duurde een poos, 1 alvorens hy kon voortgaan. „Broeders en zusters," zeide hy xj. m., „ik ben u zoo dank baar voor uw welkom, van u, dio voor onze j heilige zaak uit uw land, uit uw goed ge- I jaagd zyt, omdat gy kinderen zyt, dio de rechtvaardigheid hebt gezocht. En dankbaar i ben ik ook jegens diegenen, die u hier heb- ben geherborgd en mot hun liefde omringen, j Het loon derzulken zal heerlyk zyn, want hier geldt het woord van Jezus: „Wat gy den Heer gedaan hebt, hebt gy aan My gedaan." Verder was Krugers toespraak een sterking van liet geloof zyner hoorders in Gods hooge wijsheid, die zicli zeiis in hot lyden op zoo wonderdadige vryze openbaart. Hierna werd don President een stoel aan- geboden, door Z.-Afrikaners vervaardigd, met toepasseiyke symbolen. V Ook van zyn noodlottig zwak voor alcoho lische dranken bemerkten wy niets, of liever -.bemerkte ik niets, want Engel, die een zeer fijnen neus had, beweerde, dat hy wel degeiyk ^vau tyd tot tjjd een spirituous luchtje aan [onzen vriend kon waarnomen. Onder het .werken echter dronk Sabel al tyd water en (dan nog wel in heel kleine slokjes. In den ■eersten tijd liet hy iederen morgen den loop jongen zyn karaf frisch vullen. Maar het water j^van onze redactiepomp was inderdaad beol \6lecht. Hy maakte my opmerkzaam op zekere /geheimzinnige, vezelachtige lichaampjes, die er in rond dreven, en op een zeer verdacht uit ladend groen bezinksel. Zoo ging er geen dag voorby of Sabel ver volgde my met klaagliederen over de afzich- jleiyke en ongetwijfeld voor de gezondheid (hoogst govaarlyke eigenschappen van deze (door de natuur tot lessching van 's menschen f dorst bestemde vloeistof. Gelukkig had hy een zeer goede wel ont- dekt in de nabijheid van zyn eigen woning 'en daar hy aan het water-drinken indevoor- middag-uren nu eenmaal gewoon was, vulde ;hy een fleschje en bracht dit iederen morgen jop de redactie mee. Hy schonk den inhoud [terstond in zyn glas en laafde zich dan, Blokje bij slokje, aan dien beteren drank met lichtbaar welbehagen. Op zekeren dag het was In de korte pauze na het ter-perse-gaan van het eerste zaten we met ona drieén een oogen blikje te praten. Engel was van zyn krukje afgesprongen en stond by de tafel, naast Sabel, in myn onmiddellyke nabyheid. W(j rookten. In het vuur zyner redeneering had Engel zich het brandende eind van zyn sigaar in den mond gestoken. Hy trok een leelyk gezicht, proestte, en, om den onaangenamen smaak van de asch kwyt te raken, greep hy naar Sabels glas en nam er een slok uit. Daar zagen we hem een paar verbazend groote o ogen opzetten. „Ei, eiriep hy. „Wat is dat? Dat is toch geen water, zou ik moenen?" Het was brandewyn. „Hohohohl" schetterde Sabel, en wy beiden moesten met zyn brullend lachen instemmen. Hoewel ik jonger was dan Sabel, had ik my toch jegens hem een zekeren vaderlyken toon aangewend, en zoo dikwyls de gelegen heid daartoe zich voordeed, liet ik het aan goede en wyze vermaningen niet ontbreken. Zoo richtte ik dan ook ditmaal tot hem een rede over de jammerlyke gevolgen der onma tigheid, verslaafdheid aan den drank. Het spyt my echter te moeten zeggen, dat deze toe spraak, die inderdaad een beter lot verdiend had, haar uitwerking totaal miste. Willioald begeleide m(jn ernstige vermaningen met de vervaarlyksto vlagen van zyn brullend lach- orgaan. Van dien dag af verdween hot fleschje uit onze oogen, doch Sabel stond ook vaker dan gewoonlyk van zyn zitplaats op. Telkens zocht hy een voorwendsel, om in de andere kamer een courant te gaan zoeken, of iets dergelyks. In den loop van den voormiddag verliet hy vyf-, zesmaal hot vertrek, en als hy terug kwam, maakto hy steeds met de lippen een eigenaardige beweging, die ons beiden zeer verdacht voorkwam Wy namen overigens het geval niet al te tragisch op. Wij wisten toch wol, dat het niets hielp. Met Kerstmis voreerdon wy hem zelfs een zeer groote flesch cognac, met een toepasselyk gedicht. Onze kantoorjongen Frits gaf my sedert oenigen tyd reden tot bezorgdheid. Hy scheen op verkeerde wegen te wandelen, en wy achtten het daarom noodig een scherp oog op het kereltje te houden. Ik had namelyk bemerkt, dat myn sigaren kistje, welks jnhoud destyds niet kostbaar genoeg was dan dat ik bad kunnen meenen het te moeten wegsluiten, buitengewoon snel leeg werd. Engel had don jeugdigen Frits eens op oen Zondag met een brandende sigaar in den mond zien wandelen, en aangezien do knaap elk oogenblik in de redactiekamer viyen toegang had, ook als wy er niet waren vestigde zich op hem het vermoeden, dat hy, met behulp van mijn sigaren, zyn particuliere rookbohoefte bevredigde. Ik tuide do sigaren na en kwam zoo tot de zeker heid, dat er wekelyks vier of vyf stuks ge stolen werden. Engel was, evenals ik, van oordeel, dat de roover een gevoelige les dionde to ontvangen. We moesten trachten hem op heoterdaad to betrappen, of, zoo dit niet gelukken wildo, hem althans den zondigen iust naar ander mans sigaren voor langen tyd te benemen. We kwamen dus op den duivelschen inval een soogenaamde kicps.gu.ir onder de andere sigaren in hei kistje weg te moffelen, en spitsten ons niet weinig op den uitslag van deze krygslist. Eiken morgen keken wy na of de verraderlijke sigaar nog niet in de handen van den dief wa3 gevallen, en zie l op zekeren dag was zy inderdaad verdwenen. Het was alweder in de bewuste pauze na het ter perse gaan van het eerste blad, en weder zaten wy heel gezellig by olkandor, Engel, Sabel en ik, pratend en rookond. Eensklaps barstte Sabels sigaar mot een scherpen knal uiteen en een regen van gouden en hemels blauwe en granaatroodo vonken spatte door de lucht, dat het oen lust was om te zien. Hevig ontsteld wierp Sabel zyn sigaar in den kolenbak. Zoodra hy «chter van zyn schrik bekomen was, sloot hy zich van ganscher harte by ons gelach aan en brulde, dat het een aard had. Zelfs het „mannetje", die het mooie vuurwork gezien had, al had hy den knal niet gehoord, doelde ditmaal met een bly gehinnik in onze vroolykhoid. Nadat wy een weinig tot bedaren waren gekomen, hield ik tot Sabel de volgende rede voering. „Doctor," zeide ik tot hem, „dat loopt op die manier mis met ul Dat loopt niet goed af. Gy vergrypt u aan andermans eigendom - en deze hebbeiykhoid van uw vingors is niet louter het kind eener gunstige gelegenheid neen, zy is by u reeds tot een noodlottige gewoonte geworden. Dat grieft my diep. Ik zou u aan den weroldschen rechter kunnen overgeven, maar ge weet, dat ik u vaderiyk liefheb, en go bouwt helaas niet ten onrechte op myn vaderlyke goedertierenheidMaar o, Willibald, beseft ge dan niet, hoe gy juist daardoor uw strafwaardige aanranding vaij het heilige eigendomsrecht, dien hoeksteen van ons maatschappeiyk gebouw, nog verzwaart door misbruik van vertrouwen? En bedenkt- gy niet, hoe gy door uw snoode handelwyze een onverdienden argwaan moest doen vallen op een onschuldige, onzen braven loopjongen Frits? Sabel, gryp in uw boezem en beloof my plechtig nooit weer sigaren van my te stelen. In dit kistje zyn er nog acht. Die wil ik u schenken, want z\j hebben my nooit gesmaakt. Doch daarby mo-jt hot dan ook hiyvon en van na af dient gy, zooals iedor ander gentleman, uw rookbenoodigdheden te) gaan aanschaffen met behulp van hot alge meen gebruikelijke ruilmiddel." Sabel was geroerd. Hy nam de acht sigaren en ik goloof, dat hy zich naoit weoraanmyn kistje vergrepen hoeft. Deze kleine schermutselingen brachten ove: rigens volstrekt geen storing in dogemoedelyko verhouding, die er tusschen ons drieön waai ontstaan en die langzamorhand wezenlijke vriendschap was geworden. Sabel was een beste kerel, zyn welwillendheid kende geen grenzen en in de redactie kon men zich vol-1 komen op hem verlaten. Toch heb ik nooit in een nauwere betrekking gestaan met iemand, van wiens verleden ik zoo weinig wist als* van het zijne. Hi) sPrak namelijk nooit over!, z(jn persoonlijke aango'.egenbedtn or. natuurlek.' vroegen wg liem ook ntct daarnaar. Heel toevallig vernamen wij bjj zokore gologer.hoid',, dat hl] oens in Amerika was geweest. lit)/ wist daar goed den weg. Later hoorde ik van een kennis, - ook heol toovailig dat hi) langen tfld in oen groote etad in Weatfalok een courant geredigeerd had. Lilt was alles. Ik had hem nooit over licbaamskwaloh hooren kl3gen. Des te meer dus verraste^ het mi), toen ik op zekeren morgen eenj brief van hem ontving, waarin hi) mededeelde, dat hy verscheidene maanden roods hovigo pijnon uitstond en eindelijk had inootoD bo-' sluiten den dokter in het ziekenhuis te raad-, plegen. Deze had 66Q zeor «inslige hartkwaal bi) hem ontdekt. {Slol volylj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1