N*. 12524
Donderdag SO December.
A*. 1900
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 20 December.
- FeuilleDon.
EEN REDACTEUR.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
i. Voor Lelden pér 8 maanden, i i i I I i 110.
Buiten LeideD, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
Franco per poat i ii t j 1 ti i i i li 1.66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels f 1.05. ledore regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ontvangen by den waarnemenden penning
meester der Afdeeling Leiden en Omstreken
Voor het Fonds ter ondersteuning van de
plachtoffers van den oorlog in Zuld-Afrika
19.75, als opbrengst van Etine, Gedichten
(Loiden, G. Los). In het geheel heeft deze
iuitgave reeds f 82.55 voor het Fonds opge
bracht.
Verder nog ingekomen voor hetzelfde doel
IJlt Oegstgeest, gecollecteerd op den ver
jaardag van den heer v. W., f 1.
Voor de Boerenkrygsgevangeneii en
bnn Trouwen en kinderen»
Sinds de vorige opgave ontvangen:
B(j mej. Briöt f 11.50, „Opbrengst voor
toegang op het land aan den Marendijk".
Ingekomen by Mevrouw Van Schouwenburg
een party schoolboeken van N. N-.; een pak
■wollen hemdjes van N. N.; van den heer
Tr. f 2.50.
In het „Volkshuis" is weer een van die
kleine, met zorg in elkander gezette tentoon
stellingen, welke, behooriyk toegelicht, opvoe-
dande kracht hebben. Een 40- a 50-tal photo-
graphieön naar schilderyen van Italiaansche,
Luitsche, Vlaamsche en Hollandsche meesters,
uit de 15de eeuw de meeste, alle voorstellende
ide aanbidding van het Christuskind door de
Herders en de drie Koningen. Tot nog toe
hadden de samenstellers dezer tentoonstellin
gen zich bepaald tot het geven van werk van
éón meester, nu zit de eenheid in het onder
werp. Dit is zeker moeiiyker voor het begrip.
Maar loonend en dankbaar werk is het de
aandacht van de oudere en jongere bezoekers
te vestigen op het verschil in opvatting der
behandelde stof in verband met de persoon
lijkheid van den schilder, met het land, waar
by woonde, don tyd, dien hy beleefde. Op do
etillo taal van handon, oogon, houding wordt
door velen met aandachtgelet on tot de
moesten, wellicht tot allen, spreekt de eerbied,
waarmede de kunstenaar zyn hoog onderwerp
heeft behandeld. Dankbaar en loonend werk,
deze tentoonstellingen. Vreemd, dat zy weinig
ipubliek trekken buiten den-kring van de
'regelmatige bezoekers van leeszaal, clubs on
j cursussen. Als men maar wist, dat In alle
j wintermaanden, een week lang, van 7 tot 10
uren iederen avond, voor 10 cents mooie
i reproducties te zien zyn van meesterstukken
ivan schilder- en beeldbouwkunst I
Met ingang van 1 Januari is benoemd
tot amanuensis by de botanie aan de Ryks-
universiteit alhier de heer A. J. Stuivenborg,
[thans tydeiyk amanuensis,
j Door de groote spoorwegmaatschappyen
is overwogen de Koningin een koninklijken
'.trein ten gebruike aan te bieden, die eigen
dom der Maatschappyen zou blyven, maar
geheel ter beschikking van H. M. zou zyn
'en geheel overeenkomstig haar wenschen in-
gericht en afgewerkt.
Hertog Hendrik legde heden een bezoek
;af by den Duitschen gezant te 's-Gravenhage.
Door de Koningin is dank betuigd aan
tGebr. Belinfante, te 's-Gravenhage, voor oen
(haar aangeboden exemplaar van de Hof-, Ryks-
Jen Residentie-almanak voor 1901; ook de
jKoningin-Moeder heeft in waardeerende be-
jwoordingen de aanneming bericht.
Naar men verneemt, zyn de heeren baron
iVan Pallandt van Neerynen, opperceremonie-
Imeester, jhr. Hoeufft van Velzen, intendant
|der Koninkiyke Paleizen, en graaf VanRand-
jwyck, kamerheer-ceremoniemeester van H. M.
<de Koningin, belast met de regeling van
het ceremoniêel en de inrichting van de
Groote Kerk te 's-Gravenhage by de plechtig
heid van Hr. Ms. huweiyk.
Men zegt, dat een overplaatsing van de
standplaats van het gezantschap der Zuid-
afrikaansche Republiek, tot dusver te Brussel
gevestigd, naar 's-Gravenhage, in overweging
genomen wordt.
Dr. Leyds zou dan voorgoed te 's-Graven
hage komen wonen in een gezantschaps
gebouw.
Naar men ons mededeelt, zal de Tweede
Kamer in den loop van de maand Januari
voor korten tyd byeenkomen voor de behan
deling der wetsontwerpen, die verband houden
met het huweiyk der Koningin, welk huweiyk
waarschijniyk eerst in den loop der maand
Februari zal worden voltrokken. Vad
De inspecteur van den Rykswaterataat, de
heer W. F. Leemans, te 'a-Gravenhage, heeft
van H. M. de Koningin de opdracht ontvangen
om Hertog Hendrik op de hoogte te stellen
van de groote waterstaatswerken in ons land.
De zeereerw. heer J. Koelhoven, pastoor
te Alfen-aan-den-Ryn, zal den 21sten Januari
zyn zilveren pastoraat aldaar herdenken.
Tot lid van het Algemeen College van
Toezicht op het beheer der kerkeiyke goederen
en fondsen in de Ned.-Herv. Kerk is benoemd
de heer H. J. Calkoen, te Edam, tot secundus-
lid de heer P. B. J. Ferf, te Haarlem.
Een aantal vrouwen in Zuid-Afrika hebben
een beroep gericht aan haar zusters in Europa
en Amerika om hulp te verleenon aan do
onschuldige slachtoffers van den oorlog,
vrouwen en kinderen. Zy verzoeken geld en
kleeren voor hen te zenden en Comilós met
dit doel op te richten.
Bydragen naar aanleiding van dit beroep
worden ingewacht by mevrouw Waszklewicz,
Stationsweg 83, Den Haag, die het Broekhuizen-
fonds administreert, en zoo spoedig mogeiyk
het geld aan consul Den Waal te Kaapstad
telegraphisch zal overmaken.
Naar hot „Hbld." verneemt is in een
Dinsdagavond gehouden vergadering van het
comité van de gouden koets de offlcieele mede-
deeling gedaan, dat Hare Majesteit met haar
Bruidegom daarin te 's-Gravenhago zal rydon
naar stadhuis en kerk, op den dag, dat hot
huweiyk wordt voltrokken. Er bestaat ook
kans, doch dit is niet vast besloten dat
het vorsteiyk echtpaar in de gouden kcets
later te Amsterdam zyn intocht zal doen.
Het stoomschip „Bundesrath" (uitreis)
arriveerde 18 Dec. te Mozambique; de „Koning
Willem I", van Batavia naar Amsterdam,
vertrok 19 Decembei van Genua; do „Kron-
prinz" (thuisreis) vertrok 18 Dec. van Delagoa-
baai; de „Moissen", van Batavia naar Amster
dam, passeerde 19 Dec, Bevezier; de „Timor",
van Amsterdam naar Batavia, passeerde 19
Dec. Ouessant; de „Myrmidon", van Bataria
naar Amsterdam, arriveerde 18 Dec. te Suez;
de „Rotterdam" arriveerde 18 Dec. van Rot
terdam te Nieuw-York; de „König" (thuisreis)
arriveerde 18 Dec. te Aden; de „Bromo",
van Batavia naar Rotterdam, vertrok 19 Dec.
van Aden; de „Flores", van Batavia naar
Amsterdam, arriveerde 19 Deo. te Havre; de
„Gedé" vertrok 19 Dec. van Bataria naar
Rotterdam; de „Merapi", van Rotterdam naar
Java, arriveerde 19 Dec. tePorbSaidde „Salak",
van Rotterdam naar Java, vertrok 19 Dec. van
Southampton; de „Soerabaia", van Java naar
Rotterdam, vertrok 19 Dec. van Port Said; de
„Solo" vertrok 19 Dec. van Moji naar Batavia.
Oudshoorn. Ten huize van J. R., alhier, is
een geval van febris typholdea geconstateerd.
Valkenburg. Gedurende de geheele maand
Januari zal er ten Raadhuize gelegenheid zyn
zich te doen inschryven voor de nationale
militie. Meer bepaaldelijk zal daarvoor zitting
worden gehouden op Dinsdag, 15 Januari,
des voormiddags te elf uren.
President Kruger te Amsterdam.
Het was een buitengewone dag, waarop de
stemming door geen wanklank verstoord la
geworden. Zeldzaam is de eenheid geweest
der grootscho volksmanifestatie ter eere van
Oom Paul. Heel de bnrgory, zonder onder
scheid van stand of geloof, hoeft aan de be
tooging deelgenomen.
Ofschoon het weder zich aanvankeiyk zeer
ongunstig liet aanzien, klaarde het omstreeks
negen uren op en brak zelfs tegen halfelf de
zoozeer gewenschte zon door, zoodat de tocht
geheel in open rytuigen kon geschieden.
Overal langs den weg was een onafzienbare
menigte geschaard, en in alle huizen waren
de ramen en daken door belangstellenden
opgepropt. De vlaggentooi was nl. hier alge
meen, sommige zelfs in de Transvaalsche en
Oranje-Vrystaatsche kleuren. Behalve bereden
politie werd de orde zoo goed mogeiyk door
gewone agenten en huzaren bewaard.
Dadelyk, nadat de trein het Centraalstation
binnenstoomde, begaf Kruger zich mot zyn
gevolg naar de koninkiyke wachtkamer, die,
evenals by het bezoek der Koninginnen,
gedrapeerd was en waar ZH.E. twee bouquetten
worden aangeboden door de jongejuffrouwen
De Sauvage Nolting en Wynmalen.
Door den voorzitter dor commissie uit den
Gemeenteraad, den heer J. A. Wormser, werd
de heer Kruger hier verwelkomd, hem ver
zekerende, dat Amsterdams burgery hem
tegemoet kwam, niet met biyden -jubel, maar
met diepen ernst en een vast vertrouwen in
de toekomst.
Na de toespraken dor heeren "Wormser en
Middelberg, dankte de President voor hun
woorden, en gaf zyn wensch te kennen, dat
het Nederlandsche volk met de stamverwanten
in Zuid-Afrika „mocht medewerken en ook
biddentot God don Hoer, die alles bestiert
en niemand meer."
Hierna nam do President met don heer
Wormser, waarby zich later de heer Yan
Boeschoten voegde, plaats in een keurig met
4 schimmels bespannen landauer, en buiten
do remise gekomen, werd al dadelyk weder
halt gehouden voor het aanhooren van het
Psalmgezang der 700 zangers, onder aan
voering van Dan. De Lange, welk gezang de
gryze staatsman mot ontblooten hoofde aan
hoorde, waar nagenoeg alle overigen het hoofd
gedekt hielden.
Na hot gezang werd den President aan
geboden een reusachtige lauwerkrans, mot
bloemen getooid, on een oorkonde, bevattende
alle namen dor aan de hulde deelnemende
Vereenigingen, benevens opdracht by monde
van den heer De Haan, voorzitter der 62 Zang
en Vakvereenigingen, vertegenwoordigende
10,000 burgers van Amsterdam.
Zoodra de stoet zich in beweging stelde,
richtte de President zich in zyn rytuig op en
beantwoordde, met zyn hoed wuivende het
hoofd gedekt door een kalotje de jubel
kreten dor menigte, die do lucht deden weer
galmen.
De eerewachten der studentenscherpschut-
ters, onder aanvoering van den heer Christ-
mann, en der Afrikaansche schutters, onder
hun commandant Brand, trokken vooral des
Presidents aandacht.
Op den rit naar het Raadhuis stonden op
den Voorburgwal voor de school van den
heer Emans, de kinderen opgesteld, die den
President het krygelied „Ons Burgers is ge
trouw" van kapitein Jooste toezongen.
In de Raadzaal werd de President door don
burgemeester toegesproken.
Deze heette hem namens den gemeenteraad
welkom in de hoofdstad, waar men den Presi
dent getuigenis wilde geven van oprechte hulde
en harteiyke sympathie.
„Hoe gaarne zou ik daaraan", zeide de
burgemeester, „een biydon welkomstgroet ver
bonden hebben evenals ik in 1884 het voor
recht had u by uw eerste schrede op onzen
Nederland8chen bodem to begroeten. Toen
evenwel hadt gy een gelukkigen stryd ge
streden en een vrede bedongen, die aan de
Z.-A, Republiek een duurzaam en rustig be
staan scheen te verzekeren. Toen kwaamt gy
vol geloof en vertrouwen tot ons, vol ver
trouwen in de toekomst van uw land. Dat
vertrouwen is jarenlang niet beschaamd ge
worden. Onder uw leiding is de Z.-A. Repu
bliek op voortreffelijke wijze ontwikkeld, en
thans komt gy tot ons met een bloedend hart.
Door een noodloltigen oorlog is uw land
verwoest en zyn tal van slachtoffers gevallen.
Onder deze treurige omstandigheden en in
weerwil van uw hoogen leeftijd hebt gy den
pelgrimsstaf opgonomen om door uw persoon-
ïyk optreden te pogen aan de rampen een
einde te maken. Al mogen velen wanhopen,
uw vertrouwen is m weerwil van ondervonden
teleurstellingen onverzwakt. Moge dat ver
trouwen U sterken en U leiden by het ver
volgen van den weg, waarlangs gy uw doel
weii8ciit te boieiken; de verkrijging van een
eer vollen vrede.
Dit is de hartgrondige wensch van den
gemeenteraad, maar ook ge hebt het reeds
ondervonden der gansche burgery".
De President had, zittend in zyn armstoel,
aandachtig naar den spreker goluistord. Hy
6tond nu op on antwoordde in hot oigenaardig
klinkend Afrikaanscu.
Hy zeide dank voor de welkomstgroeten
on herinnordo ook aan zyn bezoek m 1884,
toen de Zuidafrikaansche Republiek gevestigd
was, dank zy de politiek van Gladstone. De
daad van dien man ia nu vernietigd en in
dezen stryd staan we nu éón tegen tien. De
President sprak in zyn rede herhaaldelijk zyn
vertrouwen uit in Gods hulp, die het wondor
heeft gewrocht, dat het kleine klompje
menechen van 1 man tegen 10, van 1 kanon
tegen 10, van 1 paardruiter tegen 10 nog
niet vernietigd is; dat er, niettegenstaande
de ammunitie uitgeput raakt, en de Boeren
geen eigen fabrieken daarvoor hebben, toch
lelkens weer ammunitie veroverd wordt.
Hy eprak mot waardeering over de
sympathie van de verschillende naties in
Europa, en beaamde, dat God hom, dien Hy
liofheeft, kastijdt en dat daarom ooic het volk
der Boeren gekastyd wordt, om daardoor ge
louterd te worden. Daarom wanhoopte hy
niet en daarom ook bouwde hy al zyn ver
trouwen op God, tot Wlen allen, die hot wèl
met Transvaal ineenen, thans hun gebeden
moeten opzenden om uitkomst te vragen.
„Ik zy niet goJamen", zeide de President,
„als vluchteling, maar ik zy bejaard, ik kan
moeilyk te paard ryden en bon daarom naar
Europa gekomen om hulp te vragen in dezen
stryd, waarin zelfs vrouwen en kinderen tegen
de Boeren worden gebruikt, waarin hoeven
worden verbrand en de vyand erger optreedt
dan barbaren.
Toch zoo besloot Kruger wie waariyk
in den naam des Heeren strydt, aan hem zal
eindeiyk gerechtigheid geschieden.
Na luide bravo"'s der aanwezigen onderhield
de burgemeester zich nu nog met don Pre- v
sident over diens bezoek aan ons land in 1884.
Voor den lunch, die wandelend genoten
werd, werden voor den President en zyn
gevolg een paar gedekte tafeltjes tot hem
gebracht in de Raadzaal zelve. De andere
heeren konden zich aan de tafels op de publioke
tribune van een en ander voorzien.
De President nam plaats aan een tafeltje,
tegenover hem waren gezeten de burgemeester
en de heer Wossels; aan oen tafeltje daaraan
grenzend zaten de wethouders Blooker en
Van Leeuwen met den heer Wolmarans; aan
een derde tafel zaten o. a. de heeren De
Sauvage Nolting, Heineken, Heemskerk met
dr. Muller en de andere hoeren van des
Presidents gevolg. De jongste ga8t aan tafel
was het zoontje van Ben Viljoen. De President
bekeek aan tafel zittende met belangstelling
herhaaldelijk de schilderyen in de Raadzaal;
dikwerf zat hy, het hoofd op de borst ge
zonken, in gedachten verdiept.
De hem aangeboden wynen liet hy aan
zich voorbygaan, en, als gewoonlyk zich een
gla3 melk by zyn lunch brengen.
Kwartier voor één9n trok de President zich
terug om wat rust te nemen in de kamer van
den burgemeester, werwaarts hy zich begaf
aan den arm des burgemeesters.
Van het Raadhuis werd een bezoek gebracht
aan het Afrikaansche Tehuis aau de Nieuwe
Heerengracht.
By het binnentreden van het toevluchtsoord
voor verbannen Afrikaansche broeders werden
Z. H. E. door allo aanwezigen de 3de en 4de
verzen van den 84sten Psalm, met de muziek
van de Vereoniging „Soli Deo Gloria", toe
gezongen.
De heer Byleveld, voorzitter van het Chris-
teiyk Nationaal Boeren-comitó, heette den
President welkom, waarna het woord verleend r
werd aan den heer F. De Yilliers Smeer, een
der ballingen, die namens de met hem inhet^.
huis verbiyvende lotgenooten sprak. De toe
spraak van den heer De Yilliers getuigde van
een onverzwakt vertrouwen in de toekomst
van het Afrikaansche volk, dat nu eerst heeft
geleerd, dat hot éón volk is. Voorheen waren
wy uiteenloopend, doch nu zyn wy allen
loden van dat in zyn eenheid sterk geworden
Afrikaansche volk, dat in de verdrukking
zichzelf hoeft leeren vinden. En wie weet?<
de morgen van onze vryheid, straks door alle
volkeren der wereld erkend, is wellicht reods
aan hot dagen.
Na deze rede etond Kruger op, maar reeds
by de eerste woorden stokte hem de stem
van aandoening, en het duurde een poos, 1
alvorens hy kon voortgaan. „Broeders en
zusters," zeide hy xj. m., „ik ben u zoo dank
baar voor uw welkom, van u, dio voor onze j
heilige zaak uit uw land, uit uw goed ge- I
jaagd zyt, omdat gy kinderen zyt, dio de
rechtvaardigheid hebt gezocht. En dankbaar i
ben ik ook jegens diegenen, die u hier heb-
ben geherborgd en mot hun liefde omringen, j
Het loon derzulken zal heerlyk zyn, want
hier geldt het woord van Jezus: „Wat gy
den Heer gedaan hebt, hebt gy aan My
gedaan."
Verder was Krugers toespraak een sterking
van liet geloof zyner hoorders in Gods hooge
wijsheid, die zicli zeiis in hot lyden op zoo
wonderdadige vryze openbaart.
Hierna werd don President een stoel aan-
geboden, door Z.-Afrikaners vervaardigd, met
toepasseiyke symbolen.
V
Ook van zyn noodlottig zwak voor alcoho
lische dranken bemerkten wy niets, of liever
-.bemerkte ik niets, want Engel, die een zeer
fijnen neus had, beweerde, dat hy wel degeiyk
^vau tyd tot tjjd een spirituous luchtje aan
[onzen vriend kon waarnomen. Onder het
.werken echter dronk Sabel al tyd water en
(dan nog wel in heel kleine slokjes. In den
■eersten tijd liet hy iederen morgen den loop
jongen zyn karaf frisch vullen. Maar het water
j^van onze redactiepomp was inderdaad beol
\6lecht. Hy maakte my opmerkzaam op zekere
/geheimzinnige, vezelachtige lichaampjes, die
er in rond dreven, en op een zeer verdacht uit
ladend groen bezinksel.
Zoo ging er geen dag voorby of Sabel ver
volgde my met klaagliederen over de afzich-
jleiyke en ongetwijfeld voor de gezondheid
(hoogst govaarlyke eigenschappen van deze
(door de natuur tot lessching van 's menschen
f dorst bestemde vloeistof.
Gelukkig had hy een zeer goede wel ont-
dekt in de nabijheid van zyn eigen woning
'en daar hy aan het water-drinken indevoor-
middag-uren nu eenmaal gewoon was, vulde
;hy een fleschje en bracht dit iederen morgen
jop de redactie mee. Hy schonk den inhoud
[terstond in zyn glas en laafde zich dan,
Blokje bij slokje, aan dien beteren drank met
lichtbaar welbehagen.
Op zekeren dag het was In de korte
pauze na het ter-perse-gaan van het eerste
zaten we met ona drieén een oogen
blikje te praten. Engel was van zyn krukje
afgesprongen en stond by de tafel, naast Sabel,
in myn onmiddellyke nabyheid. W(j rookten.
In het vuur zyner redeneering had Engel zich
het brandende eind van zyn sigaar in den
mond gestoken. Hy trok een leelyk gezicht,
proestte, en, om den onaangenamen smaak
van de asch kwyt te raken, greep hy naar
Sabels glas en nam er een slok uit. Daar
zagen we hem een paar verbazend groote
o ogen opzetten.
„Ei, eiriep hy. „Wat is dat? Dat is toch
geen water, zou ik moenen?"
Het was brandewyn.
„Hohohohl" schetterde Sabel, en wy beiden
moesten met zyn brullend lachen instemmen.
Hoewel ik jonger was dan Sabel, had ik
my toch jegens hem een zekeren vaderlyken
toon aangewend, en zoo dikwyls de gelegen
heid daartoe zich voordeed, liet ik het aan
goede en wyze vermaningen niet ontbreken.
Zoo richtte ik dan ook ditmaal tot hem een
rede over de jammerlyke gevolgen der onma
tigheid, verslaafdheid aan den drank. Het spyt
my echter te moeten zeggen, dat deze toe
spraak, die inderdaad een beter lot verdiend
had, haar uitwerking totaal miste. Willioald
begeleide m(jn ernstige vermaningen met de
vervaarlyksto vlagen van zyn brullend lach-
orgaan.
Van dien dag af verdween hot fleschje uit
onze oogen, doch Sabel stond ook vaker
dan gewoonlyk van zyn zitplaats op. Telkens
zocht hy een voorwendsel, om in de andere
kamer een courant te gaan zoeken, of iets
dergelyks. In den loop van den voormiddag
verliet hy vyf-, zesmaal hot vertrek, en als
hy terug kwam, maakto hy steeds met de
lippen een eigenaardige beweging, die ons
beiden zeer verdacht voorkwam
Wy namen overigens het geval niet al te
tragisch op. Wij wisten toch wol, dat het
niets hielp. Met Kerstmis voreerdon wy hem
zelfs een zeer groote flesch cognac, met een
toepasselyk gedicht.
Onze kantoorjongen Frits gaf my sedert
oenigen tyd reden tot bezorgdheid. Hy scheen
op verkeerde wegen te wandelen, en wy
achtten het daarom noodig een scherp oog
op het kereltje te houden.
Ik had namelyk bemerkt, dat myn sigaren
kistje, welks jnhoud destyds niet kostbaar
genoeg was dan dat ik bad kunnen meenen
het te moeten wegsluiten, buitengewoon snel
leeg werd. Engel had don jeugdigen Frits
eens op oen Zondag met een brandende sigaar
in den mond zien wandelen, en aangezien
do knaap elk oogenblik in de redactiekamer
viyen toegang had, ook als wy er niet
waren vestigde zich op hem het vermoeden,
dat hy, met behulp van mijn sigaren, zyn
particuliere rookbohoefte bevredigde. Ik tuide
do sigaren na en kwam zoo tot de zeker
heid, dat er wekelyks vier of vyf stuks ge
stolen werden.
Engel was, evenals ik, van oordeel, dat de
roover een gevoelige les dionde to ontvangen.
We moesten trachten hem op heoterdaad to
betrappen, of, zoo dit niet gelukken wildo,
hem althans den zondigen iust naar ander
mans sigaren voor langen tyd te benemen.
We kwamen dus op den duivelschen inval
een soogenaamde kicps.gu.ir onder de andere
sigaren in hei kistje weg te moffelen, en
spitsten ons niet weinig op den uitslag van
deze krygslist. Eiken morgen keken wy na
of de verraderlijke sigaar nog niet in de handen
van den dief wa3 gevallen, en zie l op zekeren
dag was zy inderdaad verdwenen. Het was
alweder in de bewuste pauze na het ter
perse gaan van het eerste blad, en weder
zaten wy heel gezellig by olkandor, Engel,
Sabel en ik, pratend en rookond. Eensklaps
barstte Sabels sigaar mot een scherpen knal
uiteen en een regen van gouden en hemels
blauwe en granaatroodo vonken spatte door
de lucht, dat het oen lust was om te zien.
Hevig ontsteld wierp Sabel zyn sigaar in den
kolenbak. Zoodra hy «chter van zyn schrik
bekomen was, sloot hy zich van ganscher
harte by ons gelach aan en brulde, dat het
een aard had. Zelfs het „mannetje", die het
mooie vuurwork gezien had, al had hy den
knal niet gehoord, doelde ditmaal met een
bly gehinnik in onze vroolykhoid.
Nadat wy een weinig tot bedaren waren
gekomen, hield ik tot Sabel de volgende rede
voering.
„Doctor," zeide ik tot hem, „dat loopt op
die manier mis met ul Dat loopt niet goed
af. Gy vergrypt u aan andermans eigendom -
en deze hebbeiykhoid van uw vingors is niet
louter het kind eener gunstige gelegenheid
neen, zy is by u reeds tot een noodlottige
gewoonte geworden. Dat grieft my diep. Ik
zou u aan den weroldschen rechter kunnen
overgeven, maar ge weet, dat ik u vaderiyk
liefheb, en go bouwt helaas niet ten onrechte
op myn vaderlyke goedertierenheidMaar
o, Willibald, beseft ge dan niet, hoe gy juist
daardoor uw strafwaardige aanranding vaij het
heilige eigendomsrecht, dien hoeksteen van
ons maatschappeiyk gebouw, nog verzwaart
door misbruik van vertrouwen? En bedenkt-
gy niet, hoe gy door uw snoode handelwyze
een onverdienden argwaan moest doen vallen
op een onschuldige, onzen braven loopjongen
Frits? Sabel, gryp in uw boezem en beloof
my plechtig nooit weer sigaren van my te
stelen. In dit kistje zyn er nog acht. Die wil
ik u schenken, want z\j hebben my nooit
gesmaakt. Doch daarby mo-jt hot dan ook
hiyvon en van na af dient gy, zooals iedor
ander gentleman, uw rookbenoodigdheden te)
gaan aanschaffen met behulp van hot alge
meen gebruikelijke ruilmiddel."
Sabel was geroerd. Hy nam de acht sigaren
en ik goloof, dat hy zich naoit weoraanmyn
kistje vergrepen hoeft.
Deze kleine schermutselingen brachten ove:
rigens volstrekt geen storing in dogemoedelyko
verhouding, die er tusschen ons drieön waai
ontstaan en die langzamorhand wezenlijke
vriendschap was geworden. Sabel was een
beste kerel, zyn welwillendheid kende geen
grenzen en in de redactie kon men zich vol-1
komen op hem verlaten. Toch heb ik nooit
in een nauwere betrekking gestaan met iemand,
van wiens verleden ik zoo weinig wist als*
van het zijne. Hi) sPrak namelijk nooit over!,
z(jn persoonlijke aango'.egenbedtn or. natuurlek.'
vroegen wg liem ook ntct daarnaar. Heel
toevallig vernamen wij bjj zokore gologer.hoid',,
dat hl] oens in Amerika was geweest. lit)/
wist daar goed den weg. Later hoorde ik van
een kennis, - ook heol toovailig dat hi)
langen tfld in oen groote etad in Weatfalok
een courant geredigeerd had. Lilt was alles.
Ik had hem nooit over licbaamskwaloh
hooren kl3gen. Des te meer dus verraste^
het mi), toen ik op zekeren morgen eenj
brief van hem ontving, waarin hi) mededeelde,
dat hy verscheidene maanden roods hovigo
pijnon uitstond en eindelijk had inootoD bo-'
sluiten den dokter in het ziekenhuis te raad-,
plegen. Deze had 66Q zeor «inslige hartkwaal
bi) hem ontdekt.
{Slol volylj