N\ 12490 Zaterdag XO November. A9. 1900 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering a- en feestdagen, uitgegeven. van Derde Blad. Het zooQenaamde Drankvraagstuk feuilleton. DE STERï(STHALS. LEIDSCH •- PRIJS DEZER COURAJTTI Voor Leiden per maanden; a i r"i~r~* f 1-1<K Buiten Leiden, per loopet en waar agenten gevestigd zijn 1.80. Franco per post •«iilctttitlt*?* *-68' PRIJS DER ADVERTENTIÉN: Yan 1—0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootma letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. lilt een oogpunt t&u Maattchappelijk- ou Staatsbelang. II. Men schrijft vrjj algemeen, en vermoedelijk terecht, het feit, dat het drankverbruik sinds 1881 betrekkelijk nog zoo weinig is vermin derd, in hoofdzaak aan den stillen of clandes- tienen verkoop toe. Alle contröle prikkelt natuurlijk tot smokkelarij en zoo ook hier. Bekeuringen, nu en dan gedaan, helpen niet, omdat de boete niet hoog 13 en het voordeel er wel tegen opweegt. Men kan zich wel eens aan een veroordeeling wagen. Hierby komt nog, dat wel de onbevoegde verkooper van sterke dranken volgens de wet strafbaar is; maar niet de kooper. Het verwondert ons wel eenigszins, dat de Regee ring, die over de strafbaarstelling van den kooper zegt ernstig te hebben nagedacht, ten slotte afzag van een voorstel in dien geest. Zy heeft thans voorgesteld te bepalen, dat h|j, die geen vergunning heeft, in plaats van niet minder dan twee, niet minder dan vijf liters zal mogen vorkoopen. Wij kunnen met den besten wil daarvan niet veel verwachting hebben. Het is een algemeen bekend feit, dat men, zoowel in de steden als op het platteland, by tal van handelaren in bier, minerale wateren enz. naar hartelust sterken drank in het klein kan koopen. Er bestaat als het ware een stil zwijgende, wederzijdsche toestemming, om de wet te ontduiken. Zal nu b. v. de bierhan delaar zonder vergunning, die iemand op zijn verzoek een flesch brandewyn te huis zendt, dat niet doen, wanneer do hoeveelheid, be neden welke hy niet verkoopen mag, van twee liters tot vyf wordt uitgebreid? Wy zien er geen enkele reden voor. In do tweede en derde plaats worden voor gesteld verscherping der verbodsbepalingen en verzwaring van de straffen, op de over treding gesteld. Daarmede zouden wy ons in ieder geval heter kunnen vereenigen. Men zegt wel eens, dat een kleine boete is oen premie op wets overtreding en in dat gezegde is reeds waarheid. Gestraft te worden aan den ïyve werkt nltyd beter dan gestraft te worden aan de beurs; by herhaalde overtreding moet dan ook volgens het ontwerp hechtenis worden uitgesproken en heeft de rechter bovendien de macht, om den overtreder, voor den tyd van twee jaren, het recht te ontzeggen, om zyn bedryf uit te oefenen, wanneer hy nameiyk de overtreding pleegde in de localiteit, waarin hy een nering uitoefende, of in een localiteit, die een deel uitmaakt van zyn logement. De drankwet heeft steeds aan veel aanvallen blootgestaan, doch, wat men haar ook ver wijten moge, zeker niet, dat ze aan de ge meentebesturen niet de vrye hand laat, om haar te bezigen als een middel tot verhooging van het peil van orde, welvaart en zedelijkheid. En f e i t e 1 y k kan ook het gemeente bestuur, als het de macht maar heeft, zooveel moer doen dan het ryksbestuur. Hoeveel gemeenten zouden er sinds 1881 wel geweest zyn, die wyken, buurten of straten hebben aangewezen, waar verkoop van sterken drank in het klein niet of slechts onder zekere voorwaarden mag worden toe gestaan? Hoevelen, die byzondere elschen hebben gesteld voor de dranklokalen? Hoe- velen zouden er zyn, die het welalagen dor wet hebben bevorderd door opzetteiyk daar voor gemaakte verordeningen, zooals de wet uitdrukkeiyk heeft toegelaten? Konden wy op die vragen een juist ant woord geven, wy vreezen, dat het niet be moedigend zou zyn. Toch komt het ons wenscheiyk voor, dat de wet algemeene regelen zal stellen en by de uitvoering nog meer ruimte en vryheid aan de gemeentebesturen zal laten, die in verschillende gevallen zelfstandig over het belang der gemeente moeten kunnen beslissen. Maar dan moet de wet er tevens voor zorgen, dat geen gemeentebestuur het groote doel tegenwerkt, in plaats van het te bevorderen. De regeering is by het ontwerp in dien geest werkzaam geweest. Zy stelt thans voor, om voor het geheele ryk te bepalen, aan welke eischen de dranklocaliteiten moeten voldoen, en voorschriften te geven omtrent de sluiting van voor het publiek toegankeiyke lokalen, waarvoor vergunning is verleend, en omtrent tydeiyko staking daarin, van den kleinhandel in sterken drank, by gelegenheid van lotingen voor de nationale militie en in andere om standigheden, die voor misbruik van sterken drank moeten doen vreezen. Trouwens, het ls algemeen bekend, dat het drankverbruik nog altyd het grootst is op Zaterdagavond. De meerderheid der werklieden ontvangt dan het loon. Daarop volgt de Zondag, waarop niet gearbeid wordt; terwyi de beurs nog niet leeg is. Nu kan een kofdehuiahouder volgens do bestaande wet vermindering van vergunnings recht verkrygen, wanneer op de genoemde tyden by hem niet wordt getapt. Dat hiervan geen gebruik wordt gemaakt, ls zoo klaar als de dag. Het nieuwe ontwerp noemt daaromtrent een ander stelsel aan. De Zondag zal nameiyk niet begrepen zyn in den gewonen tyd, die voor drankverkoop besterad is. Wil de koffiehuishoudster nu toch op Zondag sterken drank verkoopen, dan moet hy vyf en twintig peroent extra vergunnings recht betalen. En bovendien wordt voorgesteld als regel aan te nemen, dat niet in het klein mag worden verkocht na tien uren des avonds en voor zeven uren des ochtends. Die het be- paaldeiyk in die vroege morgen- en late avond uren doen wil, betaalt nog eens vyf en twintig percent extra. De bedoeling van deze en nog eenige nadere bepalingen van minder belang, ls natuuriyk om voortdurend het drankverbruik tegen te gaan, wanneer het aantal vergunningen overal tot het wettelijk maximum teruggebracht zal zyn. Uit de hier door ons gegeven schets van het aanhangige wetsontwerp biykt, dat het wel iets zal kunnen bydragen, om het drank verbruik en vooral het misbruik tegen te gaan. Het zal echter eveneens voor iederen onbe vooroordeelde duideiyk zyn, dat een betere regeling van den kleinhandel in sterken drank allerminst in staat is, om het elgeniyke alco holvraagstuk op te lossen; maar de Staat kan ook wel meer doen, dan in deze regeling voorzien. Tot 6taving hiervan zal het misschien reeds voldoende wezen, om de aandacht te vestigen op den belangrykon post van acht en twintig milhoen op de staatsbegrooting, wegens accyns van wyn en gedistilleerd. Het gedistilleerd brengt daaraan natuuriyk het leeuwenaan deel toe. Het is wol een zeer treurig verschijnsel, dat, hoe meer drank er verbruikt wordt, hoe meer de Staat er by profiteert. De staatsschuld en de kosten van leger en vloot zyn oorzaak, dat wy voortdurend volkomen af hankeiyk zyn van belangryke baten, die overigens niets dan afkeuring en veroordeeling verdienen, en er bestaat dus goen de minste aanleiding, om ooit te kunnen denken aan vermindering of afschaffing van den accyns op gedistilleerd. Die afschaffing of vermindering zou trou wens op zloh zelf niets dan treurige gevolgen hebben. Hier toch doet zich het eigenaardige verschynsel voor, dat wel de accyns op het gedistilleerd wegens de hooge opbrengst te betreuren is; want deze bowyst het grooto verbruik; maar tevens, dat de afschaffing of vermindering het kwaad in de hand zou wer ken. Beter is het dus in ieder geval, niet te verlagen. Juist een tegenovergestelde weg moet wor den ingeslagen. Accynzen of belastingen op voorwerpen van verbruik kenmerken zich hierdoorf dat men, alleen het belang der schatkist in het oog houdende, ze verhoogen kan zoolang tot de opbrengst gaat dalen; omdat er eens een tyd komt, waarin de zwaarte van den belas tingdruk het verbruik zoodanig doet afnemen, dat de belasting daalt niettegenstaande alle verhoogiug. In het algemeen moot de wetgever hier mede dus voorzichtig zyn. Trouwens, wy leven niet meer in den tyd der accynsver- hooging, maar zoeken terecht den tegenover- gestelden weg. By den accyns op gedistilleerd ls het anders. Deze accyns heeft niet alleen ten doel de sohatkist te styven, maar behoort er ook op aaugelegd te worden, om het over matig gebruik langzamerhand te verminderen. Hier kan de wetgever dus biyven verhoogen tot de opbrengst meer en meer daalt. Daar door bevordert hy een zedeiyk doel. Men heeft wel eens beweerd, dat hierin een niouwe bevoorrechting van de meer gegoede standen zou gelogen zyn. Maar. men verlieze by de beoordeeling van dit punt niet uit het oog, dat door duizenden dageiyks zooveel aan sterke dranken wordt opgeofferd, dat gezondheid en arbeidskracht er zichtbaar onder ïyden en een afnemende welvaart duidelyk merkbaar is. Een zedeiyke dwang tot vermin dering kan ten gevolge hebben, dat die sohade- ïyke gevolgen weer worden weggenomen. Het staat vast, dat een doorgaans overvloedig ge bruik van sterk alcoholische dranken wel overal, maar toch het meest onder de talrijkste en armste klassen der bevolking wordt aange troffen en het meest tot die armoede by- draagt en dat onthouding van drankverbruik, uit een geldeiyk oogpunt, tot een matig ge bruik van andere, zeer goede genotmiddelen In staat zou stellen. Vandaar dat de maatregel geen bevoor rechting kan genoemd worden aan deneenen kant en geene achterstelling aan de andere zyde en dat het ook geen aanbeveling ver dient, om den wynaccyns te verhoogen. Integen deel is vermindering aanbevelenswaardig en zeer zeker ook de afschaffing van de bier accijns, omdat, over het algemeen genomen, met het oog op onze toestanden en ons klimaat, misbruik van wyn en bier, in den zin waarin men gewooniyk van misbruik spreekt, betrekkeiyk zeer weinig te duchten is, Éen veel grooter bezwaar tegen de voort durende verhooging van den accyns op ge distilleerd, ls het gevaar voor toenemondo smokkelary en, niet het minst, dat voor ver- valsching. Maar zelfs indien men alle fabricage on allen invoer van sterke dranken in het Ryk verbood of kon verbieden, dan zou het bezwaar voor smokkelary In dubbele mate wegen en zy zou waarschyniyk een niet te berekenen omvang verkrygen. Met zulke maatregelen trouwens hakt men den knoop wel door, maar ontwart dien niet. Het algemeen verbodstelsel kan alleen tot de oplossing van het vraagstuk bydragen, wanneer men het paart aan dat van het Staatsmonopolie, aan het stelsel nameiyk dat alleen de Staat mag fabriceeren en verkoopen. In het algemeen moge het niet in de lyn der roeping van den Staat liggen om koop man of fabrikant te zyn, waar het publiek belang voorziening eischt, is het anders. We zyn het er tegenwoordig tamelyk wol over eens, dat Staatsexploitatie der spoorwegen een gewenschte zaak is. Dat is eenvoudig de toepassing van hetzelfde beginsel. Wanneer de Staat de regeling van het verbruik in handen houdt, tegen vervalsching waakt en den frauduleuzen invoer verhindert, dan is het vraagstuk vrijwel als opgelost te be schouwen. Waarschyniyk zal dit denkbeeld zich langzamerhand naar voren dringen en in kracht en omvang toenemen. Het heeft niet het heden, maar wellicht de toekomst; het geen niet mag verhinderen, dat elke regeering haar ernstige aandacht aan het onderwerp wydt en er naar streeft om intusschen het volksbelang door gepaste maatregelen te be hartigen. W. Gemengd Nfieuwe» Het gerechtshof te 's-Hertogen- bosch heeft Jacobus De Zwaan, koopman, wonende te Rotterdam en door de rechtbank te Breda tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld, wegens „wederrechtelijke bevoor- doeling" voortvloeiende uit het dragen van een Nederlandsch ordeteeken, zonder daartoe gerechtigd te zyn vrijgesproken en zyn onmiddellijke invryheidstelling bevolen. Genoemde De Zwaan had zich de vryheid veroorloofd, om zyn borst te sieren met iets, dat zeer veel overeenkomst vertoonde met de „Militaire Willemsorde"volgens hem was dit „een grap", volgens anderen een middel om gereeder zaken te doen. De rechtbank te Groningen ver oordeelde den fabrieksarbeider Ploeg, die 's nachts te Hoogkerk by twee oude vrouwen ln huis binnendrong en een dezer mishandelde, wegens hulsvredebreuk en mishandeling, tot gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden en gelastte tevens zyn invryhoidstelling. Wie het nog niot gedaan heeft, die talme nu niet langer en zorgo er voor, dat de stamrozen, die ons zooveel genot verschaffen, behooriyk tegen de koude worden beschermd. Niets is eenvoudiger. Men begint met de stokken weg te nemen, buigt de kronen ter aarde, om zo daarna met aarde te bedekken. Op deze eenvoudige wyze komt elke, zelfs de fijnste theeroos, zonder schade den winter door, hetgeen anders nog wel eens wat te wen- schen overlaat. In April wordt telkens een weinig grond verwyderd, tot de roos zelf te voorschyu komt, en wy haar weer kunnen opzetten. De struikrozen aarden wy voor de helft aan met droog turf6trooisel, met het gunstige ge volg, dat wy nog nimmer een roosje verloren hebben. Op de Dinsdagavond van 8wine- mïinde naar Engeland vertrekkende stoomboot „Industria" der reedory Kunstman brak muitory uit tegen den kapitein, de offlc^ -on en do dienstdoende bemanning. De stoomboot keerdo gedurendo den nacht naar flwinom^nde terug. Zes der aan de muitery deel genomen hebbende personen werden gearresteerd. Door het instorten van een ge vol by het afbreken van een hotel te Stettin werden, voor zoover vastgesteld ls kunnen worden, vyf personen gedood en verscheidene gewond. In het Fransche departement Finistère heerscht de dysenterie epidemisch. In de gemeente Spezet zyn van de 3600 inwoners 230 door de ziekte aangetast en van dezen zyn reeds 60 overleden. Er zyn maatregelen genomen om de verspreiding der ziekte te voorkomen. Nog is de werkstaking ln de mijnen van het Fransche departement Pas (ie Calais niet geheel uit. Te Noeux zyn nog drie duizend stakers op vier duizend werkiui. Uitbarsting van den Btrombol:. Na den Vesuvius en den Etna begint nu ook de Stromboll te braken. Deze vulkaan, gelegen op de Liparische eilanden, ook wel door de Ouden Eolische eilanden genaamd, als woon plaats van den God Eolus, vertoont zich opoons in zyn werking zoo hevig, dat de geheele strandbevolking is gealarmeerd. Do uitbarsting is byna onophoudeiyk en gaat gepaard met het uitwerpen van slak kon en asch. Door de afkoeling der uitgebraakte lava is de krater een vyftigtal meters verhoogd; hy heeft verscheidene mondingen. De hoofdkrater, die tot hiertoo slechts rook opzond, werpt thans ook een overvloed van slakken, the neerploffen in de andere mondingen en daar hevige ontploffingen veroorzaken. i Het Duitsche stoomschip „India", van Shields naar Reggio, is te Cherbourg binnengeioopen en rapporteerde by de pogingen om hulp te verleenen aan hot Engelsche stoomschip „Amaryllis," dat noodsignalen had gegeven, met dit stoomschip in aanvaring te zyn gekomen, ten gevolge waarvan het was gezonken. De „India" nam 17 man van de bemanning aan boord, die te Cherbourg geland zyn; drie man zfin verdronken. Het stoomschip „T r o j a n", van Philadelphia naar Londen, dat Prawlepoint gisteren is gepasseerd, rapporteerde aan boord te hebben de bemanning van de Noorscho, te Christiansundthuis behooronde bark „Gudrun", die op 49° N.b. en 81° W.h werd verlaten. Weder ia een dierentemmer leeiyk toegetakeld. In het Hippodrome te Parys word t de temmer Marck Dinsdagavond, toen hy in de kooi van een leeuw binnengetreden was, door het dier aangevallen, dat hem in den arm beet en hem de klauwen in het gelaat eloeg. De man behield zyn tegenwoordigheid van geest en wist het dier te doen torug- deinzen, zoodat zyn bedienden nog bytyds toeschieten konden en hun patroon uit de kooi verlossen. Marck viel terstond daarna bewusteloos neer. Zyn wonden zyn gelukkig niet zeer ernstig, zoodat hy over eenige dagenzyn voorstellingen hoopt te her vatten l Op do villa Marie Thoreso to Cannes is het burgerlijke huwelijk voltrokken tusschen prinses Marie Christine van Bourbon mot den aartshertog Peter Ferdinand van Oostenrijk (Toscane). o - Het hovtg blozende melsjo behoefdo hierop niot te antwoorden, want haar vader vroeg juist: „Logeert gt) in hetzelfde hotel ale wy, mynheer von Wöllern?" „In Royal? Neen, mynheer Sternthal, dat zou te kostbaar voor mij zijn, zooals de naam alleen reeds aanduidt Maar als gij het toestaat, begeleid ik u daarheen." Men nam dus afscheid voor do deur van het hotel, zonder dat WOllern van Roberta een antwoord op zjjn vraag kon krijgen. „Vergeet niet, als gij in de buurt van „Groot-Helmsdorf' komt, dat gij daar steeds wolkom zyt," verzekerde Sternthal nog. Als men na een tamelijk lange afwezigheid naar huia terugkeert, gevoelt men zich in den beginne vreemd in z(jn eigen huis; men moot zich weder inwerken in de anders gewone bezigheden. Hoeveel tyd hiervoor noodig is, hangt er voornamelijk van af, of de ons gestelde plichten dringend zyn, ofwel, dat wy ze naar willekeur kunnen nakomen. Sternthals eersto vraag, toen hy uit zyn rytuig stapte, gold den rentmeester. „Allee in orde, Grunert?" riep hy hem toe. „Alles, mynheer I" klonk het lacomsch terug. Grunort was een bedaagd man, die Binds meer dan menschonleeftyd op „Groot-Helms dorf woonde, en als hot ware een deel van het landgoed uitmaakt! Hy kende precies .lederen boom en lederen struik, deD leven- ijlen en levenloozeu inventaris, van een paard tot een duif, van een dorschmachine tot een zeis, sikkel of hark. Grunert bemerkte terstond Iedere nalatig heid van het personeel, en zyn berispingen vielen meestal scherper uit dan die van zyn meestor, daar hy zich tegenover hem ver- antwoordelyk gevoelde. Wegens zyn recht vaardigheid werd hy echter door zyn onder geschikten zeer bemind. Hyzelf was met innige toegenegenheid verknocht aan Ernst en Roberta, de kinderen des huizes, die hy had zien opgroeien; en het baarde hem groote zorg, dat Ernst zich niet aan hst landbouw- bedryf wilde wyden. Spoedig daarop stapto Sternthal met zyn rentmeester over do plaats en ging met hem naar de uitgestrekte stallen. De prachtige dieren, die zich daarin bevonden, werden met een critisch oog opgenomen, on vriendelyk ontving do eigenaar op zyn omgang de groeten der talryke ondergeschikten. Toen Roberta haar eigen kamer binnentrad, kon zy een kreet van verrukking niot weer houden. Hoe was alles hier veranderd 1 Crime gordynen hingen voor de ramen, de toilettafel en de groote alkoof; een sierlyke schryftafel had haar weg naar binnen gevonden, waarop een ry boeken stond, alle Roberta's lieve lingswerken I Daarom dus had mama meermalen het hotel in Wiesbaden verlaten, zonder haar mede te nemen, en daarom ook had zy zoo dlkwyis aan Grunert geschreven I Die goede mama! Roberta stormde de trap af en viel haar moeder om den bals, haar half smorend met kussen, zonder zich to storen aan de tegen woordigheid der mamseL „Gy lieve, goede, eenigo mama!" Gedurende deu volgenden tyd leefde men in „Groot-Helmsdorf' zeer stil. Verscheidene buren, met wie men anders omging, waren nog afwezig. Mevrouw Siernthal gevoelde zich af en toe nog erger dan zy haar echtgenoot of haar dochter wilde laten merken, en de heer des huizes zelf werd ten voile in-beslag- genomen door het nagaan van het bestuur op zyn goed. Daarby hingen van tyd tot tyd lichte wolkjes op Sternthal's voorhoofd, was hy soms een weinig ontstemd, wat men andors niet van hem gewoon was. Op het vroeger beschreven onderhoud met zyn zoon was een tweede, dergelyk gevolgd, met hetzelfde gevolg. Ernst kon zijn vador niet tot zyn meeningen omtrent zaken overhalen; de oude man verwierp de leerstellingen der moderne school geheel en al als ongezond en niet steekhoudend. Zoo vervreemdde zich Ernst van zyn ouders door slecht verheelden wrevel, dien hy later ook in zyn brieven deed gevoelen. Tegenover zyn moeder had Ernst zich openiyk over deze scheiding uitgesproken. „Gy weet niet," zeide hy, „hoe onuitstaan baar hard het voor een man ia, overal door geldgebrek tegengewerkt te worden, lerwyi hy gevoelt, dat hy den algoraeenen toestand goed beoordeelt en anderen den goudoogst, waarvan ook hem een deel toekomt, alleen inzamelen." „Maar, Ernst, hoe weinig jongelieden zyn In het genot van tameiyk groote geld middelen." „Dat is erg genoeg, moeder. Wy zyn allen kinderen van onzen tyd, en die tyd eischt ondernemingsgeest, koene waagstukken, waarvoor de jeugd geschikt is, en die niet door ouderen kunnen worden uitgevoerd. Hy, wien alle middelen ontbreken, is wel ge dwongen de handen den schoot to laten liggen. Maar daar ik woet, dat slechts klein geestigheid my onthoudt, wat my toekomt...." „Emstl Bedenk toch, wat je zegt! Mag een zoon zoo denken, zoo spreken?" zoi mevrouw Sternthal en barstte in tranen uit. „Moeder, ik wilde u niet krenken, ik wilde u geen verdriet aandoen. Maar oudere moesten hun kinderen niet dwingen, mot zulke dingen rekening te houden." „Ik zat zien, wat er te doen valt. Ik zal met je vader spreken, maar daarvoor is tyd noodig. Je woet, dat het niet gomakkeiyk is, hem van gedachte te doen veranderen, als zyn besluit eenmaal genomen is." Mevrouw Sternthal wist met haar echt genoot om to gaan. Na eenigen tyd steldo deze 10,000 thaler voor zyu zoon beschikbaar. Ernst hoorde dit van zyn moederzyn antwoord aan haar vloeide over van dankbetuigingen. Nu wilde hy eens toonen, wat hy vermocht. „Hy zal hot geld spoedig onder de mensohen brengen," meende zijn vader, nadat hy den brief gelezen had. „Goddank, hy noch ik zyn er door geruïneerd, en het zal voor hem een dure, maar goede ies zyn." „Maar, vriend, Ernst is toch verstandig en overigens streeft ieder jongmensch naar zelf standigheid." „Dat geef ik beide toe; maar de volle ont wikkeling van het vorstand komt eerst door den tyd en zelfstandigheid brengt ook weer groote verantwoordelykheid met zich mede. Op uw verzoek heb ik den jongen zyn zin gegeven; ik hoop, dat wy or nimmorberouw over zullen krygen." Sternthal had tegen zyn overtuiging in toegegeven, omdat hy zag, hoe hot voort durend aanzetten van zyn zoon in diens brieven voor de gezondheid van zyn vrouw nadeelig was. Mevrouw Stemthfti was, zouder zich to beklagen, altyd tameiyk zwak ge weest; zy behoorde tot die naturen, die slecht? door de schitterende zon van een ongestoord geluk in vollen bloei gezet worden. En dto zon had rykeiyk over haar geschenen, want als een verwend, oenig kind van zeer welge stelde ouders, had zy op jeugdigen lecfiyd een huweiyk uit liefde gesloten met Sternthal,' wiens voornaamste zorg steeds geweest was, haar verwyderd te houden van iedere onaan genaamheid van het leven, iets, wat hem by haar geringe eischen en z(jn uitstekendo gei- deiyke omstandigheden zeer gemakkeiyk was; Voor het eerst werd haar nu een gewichtige wensch onvervuld gelaten, iets, wat zy niet kon begrypen, en zoo ontstonden meermalen verklaringen tusschen de echtelieden, die niet nalieten haar werking op mevrouw Sterntlial'a zwak gestel uit te oefenen. De gevolgen- hiervan bleven echter, ook nog nadat haarj wenschen waren bevredigd, duidelyk zicht baar. i Die kleine verstoringen van don huisvrede konden Toor Roberta niot ongemerkt voorl-y'-j gaan. Met onultsprekolyke liefde hing r vader aan en haar goede moeder was al..-er vroeg een voorwerp van voortdurende zt g, voor de dochter. Voor haar brooder, da,et i- tegen, dlo zooveol ouder was dan zy, I, - j steeds een zekero mate van ontzag en zy zag het met ieede oogen aan, dat nu tweedracht ontston I tusschen vader en zeem' (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9